Hoe kom ik naar waar ik echt naar toe wil? Wat maakt nu dat je dat wat je zo graag wilt bereiken nog niet behaald hebt? Maak je wens urgent genoeg? Voel eens even hoe ziet jouw leven er over tien jaar uit als je precies zo doorgaat, als je nu doet? Of voel je de urgentie wel, maar ben je iets anders aan het vermijden? Laten we in deze masterclass eens inzoomen op wat jou belemmert en jou zal helpen om dat wat jij graag wilt te bereiken. Doelen stellen Wat zijn doelen? Een doel kunnen we omschrijven als een gewenste situatie. Een doel kan bijvoorbeeld zijn; het zoeken van een nieuwe baan, afvallen of voor jezelf opkomen. In deze masterclass gebruiken we het groeimodel (uit NLPveranderwerk) als instrument om mensen te helpen bij het creëren van verandering en groei in hun leven. Het groeimodel bevat de basisstappen van elk veranderingsproces. Het groeimodel wordt weergegeven als een weg van de huidige situatie naar de gewenste situatie. Hindernissen verstoren de weg naar het doel. Hulpbronnen versterken de weg naar het doel toe. Ze maken het bereiken van het doel mogelijk. 1. De gewenste situatie: Een doelomschrijving, datgene wat de klant wil bereiken, het doel. 2. De huidige situatie: De objectieve en subjectieve weergave van de huidige werkelijkheid, datgene wat er nu aan de hand is en tevens datgene wat de klant beleeft in het hier en nu. 3. De hindernissen: De belemmeringen, blokkades of weerstanden die de klant ervaart. 4. De hulpbronnen: Interne en externe voorzieningen, kwaliteiten, vermogens, van fysieke, mentale en emotionele aard die voor een verandering in de beleving zorgen.
Doelvormvoorwaarden We kunnen pas een doel bereiken wanneer we weten wat we willen bereiken, waar we dat vinden, wanneer we dat willen bereiken, hoe we weten dat we het doel bereikt hebben en wanneer we weten of het doel ook echt goed voor ons is. NlP kent een vijftal doelvormvoorwaarden. Dat zijn criteria voor welgevormde doelen. Wanneer een doel aan deze vormvoorwaarden voldoet is des het grootst dat we het doel ook daadwerkelijk zullen behalen. Vijf doelvormvoorwaarden zijn: 1. Positief geformuleerd: gericht op wat je wilt bereiken in plaats van vermijden. Je weet waar je heen wilt. 2. Binnen eigen controle: je stelt een doel voor jezelf en niet voor anderen. Het doel ligt binnen je eigen vermogen en je kunt het onafhankelijk van anderen bereiken. 3. Zintuigelijk specifiek: geformuleerd in zintuiglijk waarneembaar gedrag. Als je het doel kunt waarnemen, dan weet je ook wat je dient te doen om er te komen. 4. Context specifiek: geeft antwoord op waar, wanneer en met wie wel (of met wie niet). 5. Ecologisch: het doel is goed voor jou en je omgeving. Het is ecologisch verantwoord, de consequenties zijn duidelijk voor je.
Oefening Werk in tweetallen. (coach & coachee) Vraag om de beurt elkaars doelen uit met behulp van de ondergenoemde vragen. Stap 1: A gaat op positie GS (gewenste situatie) staan en B vraagt: wat wil je bereiken, wat is de gewenste situatie? 1a Waarden achter het doel: Wat betekent het dan voor je als je dit doel bereikt hebt? 1b Positief geformuleerd: Ben je in dit doel gericht op iets dat je wilt bereiken of vermijden? Is het doel positief geformuleerd? Zou je dit doel positief kunnen formuleren?
1c Binnen mijn eigen controle: Heb je het behalen van het doel helemaal in eigen hand of ben je van anderen afhankelijk? Wat kun je zelf doen om je doel te halen, zonder hierin afhankelijk te zijn van anderen? 1d Zintuigelijk specifiek Wat horen/zien wij als jij je doel bereikt hebt? Wat kun jij dan? Wat zeg je dan tegen jezelf? Wat voel jij dan? Waarvan is nog meer sprake? 1e Context specifiek Maak je doel concreet, waar gaat het precies om, wat is de essentie? Hoe ga je dat aanpakken? Welke stappen heb je nodig om je doel te bereiken? Waar begin je dan mee? 1d Ecologisch verantwoord Heeft het behalen van je doel negatieve gevolgen voor jezelf of voor anderen? Hoe zouden anderen reageren als je je doel bereikt had? Kun je een reden verzinnen waarop het bereiken van je doel ergens onverantwoord zou zijn? Stap 2: A gaat op positie HS (huidige situatie) staan en vraagt: Wat is de huidige situatie; hoe is het nu? Omschrijf de situatie eens voor mij? Wat doe jij hier? Wat hoor, zie je hier? Welke stemming/ welk gevoel hoort hierbij? Welke houding hoort daarbij?
Stap 3: A gaat op positie 3 hindernissen staan en B vraagt: Wat houdt je van je doel af, welke hindernissen ervaar je? Sluit je ogen, wat gebeurt er in je lichaam? Wat geloof jij hier? Wat zeg jij hier tegen jezelf? (zie masterclass mijn overtuigingen m.b.v. het NLP communicatiemodel.) Zeg jij dit vaker tegen jezelf? Kun je een moment eerder uit je leven opnoemen, waarbij je dit ook tegen jezelf zei? Welke overtuiging speelt hier? Stap 4: A gaat op positie 4 staan en vraagt: Wat kan jou helpen om je doel te bereiken, welke hulpbronnen (intern of extern kun je aanwenden) Sluit je ogen, wat gebeurt er in je lichaam? Kun je een situatie benoemen, waarin je je heel krachtig hebt gevoeld en die mogelijk relevant is voor dit doel? Wat hoor jij hier? Wat zie jij hier? Wat zeg je hier tegen jezelf? Mijn huidige situatie is Mijn gewenste situatie is Mijn belemmeringen/ belemmerende overtuigingen zijn Mijn hulpbronnen zijn..