Regiobeleid Cordillera, Filipijnen Evaluatie

Vergelijkbare documenten
Regiobeleid Cordillera, Filippijnen Evaluatie

Provincieraadsbesluit

Filippijnen, tussen de Provincie Oost-Vlaanderen, Bevriide Wereld, en CDPC (Genter for Development Programs in the Cordilleral,2OlO-2012,

Stellingen over de uitdagingen voor de boeren in de Cordillera

De missie van Solidagro. Wat doet Solidagro?

Vlaams Fonds voor Tropisch Bos

LID WORDEN VAN DE KINDERRECHTENCOALITIE 1

18/02/2016 REUNION DES MEMBRES EDUCAID.BE LEDENVERGADERING 18/02/ ALGEMEEN 2. STUURGROEP

Noodhulp in de Hoorn van. Jeroen Jurriens, Disaster Management Unit ICCO & Kerk in Actie

REFUGEE UNITE IC VZW

Provincieraadsbesluit

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D)

GENDERWORKSHOP. Dag van de 4 de Pijler 18/2/17

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Integrale Kwaliteitszorg met het CAF en BSC als ondersteunende systemen Patrick Van Hamme

Huishoudelijk Reglement

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel fax

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Nevele GEMEENTELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING NEVELE. Statuten

Verdere informatie is te vinden in de statuten van de vzw, zoals gepubliceerd in het staatsblad van 22/03/2007.

Rol: clustermanager Inwoners

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling

Projectoproep YOUCA Action Day 2019

Gemeenteraadsverkiezingen Memorandum voor de politieke partijen van Kampenhout. Gemeentelijke Raad voor OntwikkelingsSamenwerking (GROS)

Functiebeschrijving: Directeur audit

2 Evaluatie door de stuurgroep onderwijs aan gedetineerden

Huishoudelijk Reglement van de Stuurgroep. Green Deal. <001> <Gedeelde Mobiliteit>

Visiedocument en Activiteitenplan 2013

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Inhoudsopgave inventaris tweede deel archief Lily Boeykens

Evaluatie National Contact Point (NCP) werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma (VCP)

Historie. Oprichting van de NDP. Missie en visie

BELEID OP VLAK VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: IN BELGIË EN DAARBUITEN

het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Geert Bourgeois, minister-president,

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

KBO Zeeland. beleidsplan

EuropEEs InstItuut voor onderzoek over de MEdItErranE En Euro-arabIschE samenwerking

Onze kijk op kernwerking en begeleiding

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging

Expansie & Grassroots

Beleidsvisie Sociaal Werk

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t

Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR

Nederlandse Samenvatting

Aandachtspunten t.a.v. de PROVINCIES. 2. Mobiliteit Ouderen willen zich overal kunnen verplaatsen, ook bij beperking van de persoonlijke mobiliteit.

Jaarplan /alv1

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Programma Mozambique. 1. Context analyse. 2. De programmadoelstellingen. 3. Het landenprogramma Mozambique

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Jongeren meer bij de politiek te betrekken en hen mondiger te maken door middel van talrijke activiteiten die burgerschapsvormend zijn.

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

SWOT ANALYSE BREDE SCHOOL SPW

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

SERV Internationaal. SERV: een open visie op de wereld

Vilnius resolutie: betere scholen door gezondheid (better schools through health) 17 juni 2009

Huishoudelijk reglement van de GROS voor verdeling van de subsidies voor NZinitiatieven

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

WERKPLUS WAREGEM FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL ADJUNCT - DIRECTEUR

WERKGROEP GEZONDHEID REGIONAAL ZORGSTRATEGISCH PLAN

PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

Het komende uur. Bevolkingsparticipatie. Zuid-Amerika als nieuwe examenregio: een voorproefje. De achtergrond van bevolkingsparticipatie

Werkbezoek Filipijnen 13/02/ /02/ Eddy Couckuyt, Marie-Paule De Wael, Agnes Verspreet en

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen

Kwaliteit binnen de VO en daarbuiten. Beleidsdomein- en bestuursniveauoverschrijdende initiatieven

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

Beleidsplan

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

STATUTEN CULTUURRAAD

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Sociaal werk de toekomst in!

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

MEERJARENBELEIDSPLAN PATIËNTEN PLATFORM COMPLEMENTAIRE GEZONDHEIDSZORG (PPCG)

1. Wat is het Vlaams Patiëntenplatform vzw? 2. Wat is de eerste lijn? 3. Wat is een Samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg (SEL)? 4.

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

Thema 1:Landbouw- en natuureducatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

Deel 1: Beschrijving van de structurele externe overlegorganen waar we aan participeren.

Het werkplan wordt vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door de ledenvergadering.

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerkin

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Commissie Welzijn, Werk en Milieu

DUTCH DATACENTER ASSOCIATION

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Hamvraag: wat vinden we belangrijk als SWP, als sector, en hoe moeten we ons daar dan op organiseren? Wat is onze kernopdracht als SWP en als sector?

inspireren en innoveren in MVO

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

Transcriptie:

Regiobeleid Cordillera, Filipijnen Evaluatie 2014-2016 Solidagro Center for Development Programs in the Cordillera Provincie Oost-Vlaanderen Mei 2016

INLEIDING Toen de Provincie Oost-Vlaanderen (POV) in 1994 besloot haar inspanningen voor ontwikkelingssamenwerking te focussen op drie regio s (het regiobeleid ), werd i.s.m. Solidagro (toen Bevrijde Wereld) en een aantal Filipijnse partnerorganisaties het Cordillera-programma op de Filipijnen opgestart. Tijdens de eerste acht jaar bestond het programma uit drie deelprogramma s van 3 lokale partners: duurzame landbouw, voedselzekerheid en milieubehoud, uitgevoerd door het Center for Development Programs in the Cordillera (CDPC), steun aan mijnwerkersgemeenschappen, uitgevoerd door het Mining Communities Development Center (MCDC), basisgezondheidszorg, uitgevoerd door de organisatie Community Health Education, Services and Training in the Cordillera Region (CHESTCORE). In 2002 werd, na een externe evaluatie van het programma, besloten om het programma te verbreden met andere activiteiten: de problematiek van stadsarmen in de stad Baguio, vakbondswerk in de stad en in mijnbedrijven, werking van alternatieve media, inheemse cultuur, strijd voor inheemse rechten en algemene mensenrechten. Op die manier konden ook andere organisaties in de Cordillera bij het programma betrokken worden. Tegelijk werd de samenwerking tussen al deze organisaties versterkt, wat ten goed kwam aan de opbouw van de civiele maatschappij en de impact van het programma op de hele regio. CDPC, die toen ook al de koepel was van al deze NGO s, werd de rechtstreekse lokale partner voor dit multisectorieel programma (MSP), belast met de algemene planning en de administratie van het programma en de opvolging van alle activiteiten. De algemene planning gebeurt sindsdien in nauwe samenwerking met de Cordillera Peoples Alliance (CPA), de koepel van alle basisorganisaties. Naast het MSP, voert CDPC ook een voedselzekerheidsprogramma (VZP) uit dat door de Belgische overheid (DGD) medegefinancierd wordt. Voedselzekerheid is tevens het centrale thema in de algemene werking van BW. Van 2003 tot 2009 liep deze volgende fase van het programma. Gedurende deze tijd heeft CDPC via het MSP systematisch de initiatieven van basisorganisaties en lokale ngo s kunnen ondersteunen. Doorheen deze periode werd er steeds vertrokken van een drieledige strategie waarrond alle activiteiten werden opgebouwd: Organizing: het versterken van de capaciteiten, de ledenparticipatie en de eenheid binnen de basisorganisaties van de doelgroepen (boeren, arbeiders, jongeren, stadsarmen, ) via vormingen vergaderingen en uitwisselingen. Advocacy: het verdedigen van de belangen van de doelgroepen en mensenrechten via campagnes, publieke informatie, lobbywerk, netwerking, Socio-economic work: het verbeteren van de concrete leefsituatie van de doelgroepen op het vlak van gezondheid en voedselzekerheid door het ondersteunen van gezondheidsdiensten en kleinschalige projecten en het bieden van hulp in noodsituaties. Het was een hele verwezenlijking van het MSP om in praktisch alle sectoren aanwezig te zijn en te trachten op de vele noden een antwoord te bieden. In 2009 werd echter vastgesteld dat, gezien de beperkingen qua capaciteit en middelen, een zodanig brede aanpak in de toekomst niet kon behouden worden. Er werd besloten om, zonder afbreuk te doen aan het multisectoriële karakter van het programma, vanaf 2010 met een sterkere focus te werken op voedselzekerheid in rurale gebieden en zo de aansluiting met het VZP te versterken. Het gezondheidsprogramma bleef evenwel behouden als belangrijke tweede socio-economische component.

Sindsdien hebben beide programma s zich verder ontwikkeld. Het VZP is uitgegroeid tot een programma dat voor duizenden gezinnen op een duurzame manier investeert in o.a. irrigatie, ecologische landbouwproductie, herbebossing en inkomensgenererende activiteiten. Dit alles gedragen en beheerd door de gemeenschappen zelf, die via sterke boerenorganisaties eveneens op het lokale beleid proberen te wegen. Binnen het MSP blijft het gezondheidsprogramma het belangrijkste luik met de opbouw van lokale programma s van basisgezondheidszorg en opbouw van een netwerk van sympathisanten binnen de medische en academische wereld voor de bevordering van de toegang tot gezondheidszorg. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het versterken van de basisorganisaties en beweging van boeren, vrouwen, jongeren, inheemse ouderen, stadsarmen en arbeiders van lokaal tot regionaal vlak. Tenslotte wordt werk gemaakt van campagnes en beleidsbeïnvloeding rond cruciale thema s als mijnbouw, bescherming van mensenrechten, klimaatverandering, liberalisering van de landbouw, De eigen mediawerking van het netwerk levert hier een belangrijke bijrage aan. Samenvatting van de belangrijkste verwezenlijkingen en perspectieven Het partnerschap met de Cordillera heeft de voorbije 22 jaar ongetwijfeld bijgedragen aan de opbouw van de civiele maatschappij en de sociale beweging in de regio, en aan de versterking van het CDPC-netwerk in het bijzonder. Een aantal cijfers verder in dit document tonen dit aan, in het bijzonder de groei van 70 basisorganisaties in 1994 naar 388 in 2015, verspreid over 529 van de 1.176 gemeenschappen, en 41 van de 75 gemeenten van de Cordillera, met in totaal zo n 19.500 actieve leden (die, als we ervan uitgaan dat een lid ook zijn/haar gezin vertegenwoordigt, samen 6 à 7% van de bevolking van de Cordillera vertegenwoordigen). Ook de federaties van deze lokale basisorganisaties op hoger niveau zijn ondertussen sterk uitgebouwd. Op het socio-economische vlak werden sinds 1994 ruim 30.000 mensen begunstigd door kleinschalige socio-economische projecten en ruim 37.000 door het programma voor basisgezondheidszorg. Daarnaast werden eveneens zo n 30.000 mensen (5.500 boerengezinnen) structureel geholpen in hun voedselzekerheid via het VZP. Het partnerschap is tenslotte zeer effectief geweest in het versterken van de samenwerking met en de positionering t.o.v. lokale overheden en andere actoren. Meer lokale steun en erkenning van het netwerk was hiervan het resultaat. Voor de volgende jaren voorziet het netwerk een aantal beperkte bijsturingen, nl.: - Interne reorganisatie met o.a. integratie van een deel van lidorganisaties MRDC en CHESTCORE in CDPC. - Verbreden van draagvlak voor duurzame ontwikkeling door samenwerking met andere actoren te versterken. - Op socio-economisch en landbouwvlak: meer werken met coöperatieven, focus op aanpassing klimaatverandering, de demonstratieboerderij meer centraal stellen en de successen beter documenteren en verspreiden. Solidagro kiest daarbij voor het promoten van het model van agro-ecologie. In de paragrafen hieronder wordt één en ander verder uitgewerkt, aan de hand van de vragenlijst die ons werd toegestuurd. 1. Regionale samenwerkingsstructuur 1.1. Initiatiefnemer en totstandkoming CPA (Cordillera People's Alliance) en CDPC (Center for Development Programs in the Cordillera) werden respectievelijk in 1984 en 1986 opgericht vanuit het jarenlange verzet tegen 2 overheidsprojecten, nl. de ontginning van het oerwoud door de Cellophil Resources Corporation en

de bouw van de Chico-dam. De oprichting van CPA als koepel van inheemse basisorganisaties en CDPC als coördinator van de ondersteunende NGO's was een uiting van de wil van deze basisorganisaties om zich te verenigen in een alternatief ontwikkelingsprogramma waarin de lokale bevolkingsgroepen een centrale rol spelen. In dit programma staat de verdediging van grond, leven en natuurlijke hulpbronnen centraal. 1.2. Structuur en statuut Het CDPC-netwerk is sinds 24 juni 1988 als NGO en VZW geregistreerd bij de Filipijnse overheid (Securities and Exchange Commission - registratienummer BEO 0105). Daarnaast is CDPC geaccrediteerd bij de lokale overheden waar het netwerk actief is, dit in overeenstemming met de Filipijnse Local Government Code die de inspraak van de civiele maatschappij in het lokale beleid regelt. Het hoogste beleidsorgaan van het netwerk is de tweejaarlijkse algemene vergadering waarin alle NGO's en basisorganisaties vertegenwoordigd zijn. Ook het driejaarlijkse congres van CPA, waar CDPC de NGO's vertegenwoordigt en rapporteert over het socio-economische werk, is een belangrijk forum voor validatie van het ontwikkelingsprogramma van het netwerk. Een door de algemene vergadering verkozen raad van beheer komt minimaal twee maal per jaar samen voor opvolging van het door de algemene vergadering vastgelegde programma en voor beslissingen rond organisatorische en beheersaangelegenheden. De uitvoering van het programma wordt opgevolgd door een beheerscomité dat driemaandelijks samenkomt onder leiding van de uitvoerend beheerder en rapporteert aan de raad van beheer. 1.3. Aantal deelnemers, vertegenwoordigers Het netwerk werd in 1986-1988 geïnitieerd door CPA (als koepelorganisatie van 27 lokale basisorganisaties), CDPC en 11 andere ondersteunende NGO s. Gaandeweg werden ook specifieke (federaties van) basisorganisaties zelf lid. Momenteel coördineert het netwerk activiteiten van 17 NGO s en basisorganisaties (BO s). Sinds de vorige evaluatie in 2013 werden DATC en CLC ondergebracht in de structuren van resp. APIT TAKO en ORNUS en zijn deze dus geen apart lid meer. Omgekeerd werden INNABUYOG, KMU-Cordillera, ORNUS en TTU toegevoegd. Zeven daarvan zijn dezelfde als bij de aanvang van het regiobeleid in 1994, 7 andere werden opgericht in de loop van het regiobeleid terwijl tijdens interne reorganisaties de werking van verschillende andere werd overgedragen naar andere leden. In 2015 voerden 11 van de 17 leden activiteiten uit in het kader van het regiobeleid. Benaming 1 CDPC Center for Development Programs in the Cordillera 2 CPA Cordillera People's Alliance 3 CHESTCORE Community Health Education, Trainings and Services in the Cordillera 1994 2015 POV 2015 Werkterrein en evoluties X X X Voedselzekerheid (duurzame landbouw en aangepaste technologie) X X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de basisorganisaties BO of NGO NGO X X X Basisgezondheidswerk NGO BO

Benaming 4 CWEARCI - Cordillera Women s Education Action research Center 5 CHRA - Cordillera Human Rights Alliance/ Dinteg 6 DKK - Center for Cordillera Peoples Culture 1994 2015 POV 2015 Werkterrein en evoluties X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de vrouwenorganisaties X X Vorming, documentatie en belangenbehartiging rond mensenrechten X Documentatie en behoud van de inheemse cultuur 7 CYC - Cordillera Youth Center X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de vrouwenorganisaties 8 NMIN - Northern Media and Information Network 9 Apit Tako (Cordillera Peasant Alliance) 10 CorDisRDS - Cordillera Disaster Response and Development Services 11 MRDC - Montanosa Research and Development Center X X Onderzoek, publicatie weekkrant en netwerking met journalisten. X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de boerenorganisaties X X Noodhulp, rampenbeheer en socioeconomische projecten. X X Socio-economische projecten (duurzame landbouw, aangepaste technologie en inkomensgenererende projecten) 12 ORNUS X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de stadsarmen en de arbeiders 13 RECCORD - Regional Ecumenical Council in the Cordillera 14 RDC-KADUAMI - Regional Development Center X Kerksector BO X Socio-economische projecten in de regio Noord-Luzon. 15 INNABUYOG X X Vrouwenfederatie BO 16 TTU X X Federatie van basisorganisaties van Baguio City. 17 KMU-Cordillera X Federatie van arbeidersorganisaties. BO CLC Cordillera Labor Center X Ondersteuning van de arbeiderssector. Nu geïntegreerd in ORNUS. Development Agency for Tribes in the Cordillera (DATC) MCDC Mining Communities Development Center IMHES Integrated Medical Health Education Services CHECK-A: Community Health Education Concerns in Kalinga-Apayao UPAC Urban Poor Assistance Center X Socio-economische projecten. Nu geïntegreerd in APIT TAKO. BO of NGO NGO BO BO NGO NGO BO NGO NGO BO NGO X Belangenbehartiging voor gemeenschappen geaffecteerd door industriële mijnbouw. De werking werd verdergezet door CPA, APIT TAKO en CLC. X Gezondheidswerk in de provincie Ifugao, nu geïntegreerd in het programma van CHESTCORE. X Gezondheidswerk in de provincies Kalinga en Apayao, nu geïntegreerd in het programma van CHESTCORE. X Belangenbehartiging en socio-economische projecten voor stadsarmen, nu geïntegreerd in de programma's van ORNUS (koepel van stadsarmen in Baguio City). BO

Benaming WWP Womens Workers Program CRC-IPR Cordillera Resource Center for Indigenous Peoples Rights 1994 2015 POV 2015 Werkterrein en evoluties BO of NGO X Belangenbehartiging en socio-economische projecten voor arbeidsters, nu geïntegreerd in de programma's van CWEARCI. X Onderzoek naar de rechten van inheemse volkeren, nu geïntegreerd in de werking van NMIN. Het aantal basisorganisaties onder de koepel van CPA evolueerde van 27 bij de opstart van het netwerk over een 70-tal bij de aanvang van het regiobeleid, een 130-tal in 2001-2002 en 326 in 2012 tot 388 in 2015. In geografische spreiding evolueerde het netwerk van een handvol gemeenten bij de initiatie van het netwerk over een 15-tal gemeenten bij de aanvang van het regiobeleid, 29 gemeenten in 2001-2002 en 35 gemeenten in 2012 tot 41 gemeenten in 2015, of ruim de helft van de in totaal 75 gemeenten en 2 steden in de Cordillera. Sinds de start van het multisectoriële programma in 2002 heeft het partnerschap een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitbouw van basisorganisaties. Naast de groei in het aantal basisorganisaties, van ongeveer 130 naar 388, kon het netwerk tevens 59 lokale allianties van basisorganisaties oprichten op gemeentelijk (32), provinciaal (19) en regionaal (8) vlak. Dit is een opmerkelijke toename sinds 2012, toen er slechts 16 dergelijke federaties (7 gemeentelijk, 6 provinciaal en 3 regionaal) opgezet waren. Deze allianties spelen een belangrijke rol in de eenheid onder de basisorganisaties en de campagnes die ze voeren rond gezamenlijke problemen zoals bv. mijnbouw, mensenrechten of stammentwisten. 1.4. Vertegenwoordigde sectoren Zie tabel hoger voor de vertegenwoordigde sectoren van het netwerk. Naast deze zijn ook de leerkrachten, het overheidspersoneel en de holebi s vertegenwoordigd in het netwerk. De professionele sectoren van de Filipijnse samenleving (dokters, zakenlui, overheidsverantwoordelijken, congresleden, senatoren, bisschoppen e.a.) zijn niet vertegenwoordigd via eigen organisaties. Het netwerk onderhoudt echter contact met deze sectoren op individuele basis via het alliantiewerk, als onderdeel van het campagnewerk. 1.5. Hoe ziet de vergaderkalender van het overleg eruit? Hoeveel maal per jaar komt het overleg samen? Gemiddelde duur van de vergadering? Structuur Frequentie Agenda Duur Algemene vergadering Min. 2-jaarlijks Evaluatie en bepaling van het algemene beleid 2 a 3 dagen Raad van beheer Min. 2 x per jaar Evaluatie en planning van de uitvoering van het algemene beleid 1 dag Vergadering van Min. 2 x per Meestal gehouden de dag voor de RvB. 1 dag uitvoerders jaar Rapportering en evaluatie van de uitvoering en voorbereiding van resoluties voor de RVB. Beheerscomité Driemaandelijks Uitvoering van de planning van de raad van beheer 1 dag

Ander regelmatig overleg: Provinciale en regionale multisectoriële vergaderingen van BO s om plannen te evalueren en op elkaar af te stemmen. De rol van CDPC hierin is het bewaken van de afstemming van de interventies van de NGO s op de noden van de BO s. Specifieke commissies binnen CPA (onderzoek en publicatie ; welzijn en socio-economische projecten ; internationale solidariteit) voor coördinatie van projecten en activiteiten. Daarnaast houdt CPA halfjaarlijks een campagneconferentie. 1.6. Hoe verloopt de communicatie, uitnodiging, verslaggeving en informatiedoorstroming? Deze taken worden opgenomen door het administratief personeel van de betreffende organisaties. Communicatie en informatiedoorstroming verlopen via post, e-mail en telefoon. Verslagen worden opgemaakt van alle vergaderingen op alle niveaus van de structuur en geklasseerd door de administratie. 1.7. Positieve resultaten, vooruitgang de voorbije drie jaar, eventuele moeilijkheden De structuur heeft bewezen dat deze op een effectieve en efficiënte manier in staat is een gezamenlijk ontwikkelingsprogramma te coördineren en bleef dus in grote lijnen behouden. De band tussen CDPC en CPA werd versterkt door de werking van de commissies. Recente aanpassingen aan de structuur moeten de coördinatie in de toekomst verder verfijnen: Het programma voor duurzame landbouw en aangepaste technologie van lid-ngo MRDC wordt overgenomen door CDPC, die met dezelfde thema s ervaring heeft. CDPC zal ook de secretariaatsfunctie vervullen voor CHESTCORE. Organisatorische moeilijkheden waren er vooral op het vlak van de rapportering van activiteiten door de leden, die ook gevolgen had voor de algemene rapportering. De rapportering door de leden is soms laat of kwalitatief zwak, waardoor het secretariaat moet wachten of veel tijd en energie moet steken in het verzamelen van bijkomende informatie. In 2016 zal het bestuur en het management van CDPC hierrond actie ondernemen en verbetering nastreven. 2. Regionale ontwikkelingsstrategie 2.1. Werd er samen met de verschillende partners en met eventueel andere maatschappelijke actoren gewerkt aan een inventarisatie en analyse van de noden in de regio? Aan de basis van het ontstaan van het netwerk in 1988 lag een gelijkaardige visie van de participerende basisorganisaties en NGO s over de ontwikkelingsnoden van de regio en haar overwegend inheemse bevolking. De geanalyseerde noden staan haaks tegenover de ontwikkelingsplannen van de nationale overheid die de regio overwegend beschouwt als een bron van natuurlijke rijkdommen (hout, bodemrijkdommen en hydraulische energie) en daarin de rechten van de inheemse volkeren secundair stelt. De centraal gestelde nood omvat de nood om op te komen voor hun rechten als inheemse volkeren. Samengevat streeft het netwerk naar een rechtvaardige, soevereine en welvarende Filipijnse samenleving waarin het zelfbeschikkingsrecht van de inheemse volkeren erkend en gerespecteerd wordt. Dit zelfbeschikkingsrecht betekent voor het netwerk niet een afscheiding van de Filipijnse staat doch eerder het recht op het behoud van hun sociale en culturele eigenheid. Die eigenheid

houdt in dat de bodemrijkdommen dienen aangewend te worden op een sociaal en ecologisch verantwoordde wijze en ten goede moet komen aan de inheemse volkeren en de Filipijnse bevolking. Deze algemene ontwikkelingsvisie van het netwerk is sinds haar ontstaan ongewijzigd gebleven en werd door al de sindsdien gehouden algemene vergaderingen bevestigd. Daarnaast worden jaarlijkse updates van de analyse gemaakt, o.a. op basis van eigen onderzoek en statistieken van de overheid. Op lokaal vlak en op projectniveau wordt in elke gemeenschap uitgebreid onderzoek gedaan naar de sociaal-economische situatie en noden. Daarbij wordt ook in overleg gegaan met lokale overheden. 2.2. Werd er samengewerkt aan een gemeenschappelijke strategie om aan die noden te verhelpen? Om de visie hierboven na te streven, werkt het netwerk sinds haar ontstaan volgens een drieledige gemeenschappelijke strategie van organisatie, belangenbehartiging en socio-economische ontwikkeling met ondersteunende strategieën rond vorming, onderzoek, publicatie en netwerking. Centraal hierin staat het organisatiewerk binnen de inheemse sociale beweging als basis voor een succesvolle belangenbehartiging en duurzame socio-economische projecten. Anderzijds hebben een goede belangenbehartiging en succesvolle socio-economische projecten een positief effect op de uitbreiding van het organisatiewerk naar andere gemeenschappen. De figuur hieronder maakt dit duidelijk. De luiken organisatie en belangenbehartiging worden voornamelijk opgenomen door CPA, en het socio-economisch luik door de NGO-leden van het netwerk. De ondersteunende strategieën worden afhankelijk van hun toepasbaarheid t.a.v. de specifieke situatie opgenomen door al de leden van het netwerk. CDPC organiseert ook geregeld ontwikkelingsconferenties om de strategie te evalueren en bij te sturen. De laatste conferentie dateert van november 2013. Deze werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de leden van het netwerk, samen met vertegenwoordigers uit de academische wereld, de overheid en de kerk. De resultaten ervan werden achteraf gepubliceerd. 2.3. Neemt het regionaal overleg deel aan overlegfora van derden waar eveneens een regionale strategie wordt opgesteld? Na de start van het netwerk in 1988 werd voor een tijdje deelgenomen aan de vergaderingen van de National Economic Development Agency Regional Development Council (NEDA-RDC). Deze deelname werd echter niet verdergezet omdat dit orgaan zich voornamelijk richtte naar de uitvoering van de ontwikkelingsprogramma s van de hogere overheden zonder rekening te houden met de negatieve gevolgen voor de bevolking, noch met de werkelijke ontwikkelingsnoden ervan. Als gevolg van de toegenomen erkenning van het netwerk als actor in de civiele maatschappij wordt het netwerk sinds enige jaren opnieuw door deze raad uitgenodigd voor specifieke vergaderingen. Zo nam het netwerk deel aan de vergaderingen voor het regionaal ontwikkelingsprogramma 2011-2016 en de regionale autonomie. In april 2016 werd in dit kader een nieuwe consultatie georganiseerd waar CDPC aan deelnam. Andere consultaties waaraan werd deelgenomen waren o.a. een consultatie tussen NGO s en overheden in 2014 en een strategische planning van de kerksector in 2015.

In elk geval tracht CDPC zoveel mogelijk aan dergelijke activiteiten deel te nemen om enerzijds de agenda van het netwerk te promoten, en anderzijds hun eigen kennis te verhogen. 2.4. Hoe is de strategie ingebed in de ontwikkelingsstrategie van de regionale/lokale overheden? Bovenstaande paragrafen maken hopelijk duidelijk dat het overheidsbeleid weinig tegemoet komt aan de noden van de bevolking, geen empowerment van deze bevolking nastreeft en geen perspectief biedt op duurzame ontwikkeling en erkenning van de inheemse rechten. Het is dan ook eerder de doelstelling van het netwerk dat haar agenda en strategie gepromoot wordt en uiteindelijk overgenomen door de overheden. Er zijn op dat vlak een aantal successen te melden, zoals praktijken van ecologische landbouw die ook (lokale) overheden begonnen te promoten. Het netwerk probeert zoveel mogelijk dergelijke samenwerking op te starten en te ijveren voor een duurzaam beleid. 2.5. Werd er een strategie uitgewerkt om de actieplannen van de verschillende organisaties meer af te stemmen op mekaar en op de gemeenschappelijk geformuleerde strategie? Een belangrijke reden voor het ontstaan van het netwerk was precies de nood om de initiatieven van de verschillende leden beter te coördineren en om alzo de relatief beperkte middelen maximaal te laten renderen. Het CDPC-secretariaat neemt deze functie waar. Zowel thematisch als geografisch zijn de leden van het netwerk actief op een specifiek interventiedomein en in specifieke delen van de regio. De interventies van de verschillende NGO's worden op mekaar afgestemd en gecoördineerd tijdens de gezamenlijke vergaderingen van de uitvoerende leden en de Welzijnscommissie van CPA. 2.6. Werden er gezamenlijke programma's opgezet om tegemoet te komen aan de geïdentificeerde noden? Sinds de start van het netwerk wordt een gezamenlijk programma uitgevoerd rond de volgende 7 componenten: a. Onderzoek en publicaties - analyse van de situatie en de noden als basis voor het ontwikkelen van interventies en voor het aanmaken van publicaties. b. Capaciteitsopbouw en versterking van het netwerk - doorheen vorming, uitwisseling van ervaringen en netwerking met nationale en internationale actoren wordt continue gewerkt aan de versterking van de capaciteiten van de basisorganisaties en de leden. c. Belangenbehartiging en campagnes - campagnes rond een zelfbeschikkende duurzame ontwikkeling, goed overheidsbeheer, voedselzekerheid e.a. worden gericht aan verschillende ontwikkelingsactoren en het brede publiek. d. Micro-socio-economische projecten en aangepaste technologie rond voedselproductie en verwerking, het genereren van inkomen, basisinfrastructuur en milieu. e. Gezondheidszorg en rampenbeheer doorheen het uitbouwen van structuren op gemeenschapsniveau. f. Internationale solidariteit voor het bekomen van steun voor projecten en campagnes, het bijdragen aan educatieve campagnes van partners, het uitwisselen van ervaringen en het bijdragen aan de wereldwijde initiatieven voor een wereld van sociale rechtvaardigheid. g. Programmabeheer doorheen systematische planning, opvolging en evaluatie en capaciteitsversterking van stafleden in financieel beheer, rapportering e.a. 2.7. Werd hierrond vorming georganiseerd?

Capaciteitsversterking van de leden van het netwerk is een integraal deel van het programma en de strategie. Zoals hierboven aangegeven worden door de verschillende leden vormingen georganiseerd over hun specifiek interventieterrein of op geografische basis (regionaal, per provincie, ). Specifieke gezamenlijke vormingsprogramma s worden opgezet naargelang belangrijke wijzigingen zich voordoen in de economische of politieke situatie. Voorbeelden hiervan zijn de intensieve vormingscampagnes na de wet op de mijnbouw na 1995, bij de lancering van het systeem van de party list -vertegenwoordiging van gemarginaliseerde groepen in het Congres en de negatieve evoluties in de mensenrechten. Deze vormingsprogramma s zijn gericht naar al de basisorganisaties en NGO-leden en zijn een onmisbare bijdrage tot de behaalde resultaten in de gezamenlijke programma s. 2.8. Positieve resultaten, vooruitgang de voorbije drie jaar, eventuele moeilijkheden De gezamenlijke strategie van het netwerk is de voorbije jaren vooruitgang gemaakt, o.a. op volgende terreinen: Onderzoek en publicatie: het tijdschrift Binnadang wordt weer regelmatig uitgegeven en dient als middel om informatie en analyses te verspreiden onder de leden en andere actoren. Daarnaast werd de onderzoekscommissie van CPA nieuw leven ingeblazen onder impuls van de secretariaatsfunctie van CDPC. Capaciteitsversterking en organisatie: de organisatie van ouderen (CEA) en de multisectoriële federatie van Baguio (TTU) werden opnieuw actief door de steun van het programma via CDPC. Socio-economisch werk: de nood aan meer en beter coöperatief werk voor duurzame landbouw en voor inkomensgenererende projecten (verwerking en vermarkting van producten) werd vastgesteld. In de komende jaren zal dit meer aandacht krijgen in de strategie en de programma s. Ondanks de vooruitgang zijn er ook belangrijke moeilijkheden en uitdagingen. Deze hebben betrekking op de mensenrechtensituatie en de militarisering, die zich op verschillende manieren manifesteert: Militaire eenheden die onder het mom van ontwikkelingswerk zelf basisorganisaties gaan installeren en projecten uitvoeren. Deze activiteiten ondermijnen de onafhankelijkheid van de gemeenschappen en hun engagement om op een kritische manier op te komen voor hun rechten. Zwartmaken van leiders van basisorganisaties en medewerkers van de NGO s van het netwerk. Dit heeft in één gemeente (Daguioman) geleid tot de terugtrekking van CDPC uit deze gemeente en de stopzetting van het geplande voedselzekerheidsprogramma in deze gemeente. Deze kwalijke evolutie heeft zich de voorbije jaren over heel de Filipijnen gemanifesteerd en is een strategisch onderdeel van het militaire plan Oplan Bayanihan om verzet tegen het overheidsbeleid de kop in te drukken. Er werd recentelijk op nationaal niveau een netwerk van NGO s opgericht om dit aan te klagen en gevallen van ondermijning van NGO-werk te documenteren. 3. Ervaringsuitwisseling en samenwerking tussen de partners 3.1. Werd er een strategie uitgewerkt en gevolgd en initiatieven genomen om de ervaringsuitwisseling en samenwerking (comités, coöperatieven) tussen de partners te bevorderen? 3.2. Zo ja welke? Naast de jaarlijkse evaluaties, algemene vergaderingen en verschillende commissies worden door het netwerk bijkomende initiatieven ondernomen om rond specifieke thema s ervaringsuitwisselingen op te zetten. Dit gebeurt via speciale congressen zoals bv. rond het bewustmakingswerk, de

landproblematiek, mijnbouw, de boeren, het internationaal solidariteitswerk, de rol van inheemse ouderen en mensenrechten. Specifieke beste praktijken die gedeeld werden met andere leden van het netwerk waren: Samenwerking tussen de lokale overheid en de lokale basisorganisatie in Balantoy voor het uitvoeren van projecten met bijdrage van de overheid. Afvalverwerking in de stad: ORNUS begeleidt stadsarmen in het composteren van afval zodat deze kan gebruikt worden voor biologische bemesting van groentetuintjes. Strijd van de bevolking van de gemeente Mankayan tegen vervuilende mijnbouw (Lepantomijn) Gemeenschapsgericht rampenbeheer door Cordis-RDS. Verzamelen van middelen en mensen voor een onderzoeksmissie naar Lacub om schendingen van mensenrechten te documenteren. Ook op nationaal en internationaal vlak wordt deelgenomen aan specifieke initiatieven ter bevordering van de ervaringsuitwisseling met andere basisorganisaties en NGO s, zoals bijvoorbeeld deelname aan nationale conferenties rond mijnbouw, de Indigenous People s Rights Act en rond de relatie tussen inheemse gemeenschappen en lokale overheden. 3.3. Hoe werden deze initiatieven ervaren? Elke activiteit wordt apart geëvalueerd in functie van de vooraf gestelde doelstellingen. Speciale congressen en werkgroepen dragen bij tot een verdieping van de inzichten rond de betreffende thema s en campagnes, tot de formulering van gemeenschappelijke plannen en tot nuttig basismateriaal voor educatieve activiteiten en evaluaties in de toekomst. Nationale en internationale initiatieven dragen eveneens bij tot de verbreding van de netwerking. Een les uit het verleden is om, gezien de veelheid aan internationale initiatieven, deelname eraan goed te overwegen en selectief te zijn in functie van de noden en de solidariteitsdoelstellingen van het netwerk. Wat de uitwisseling van beste praktijken binnen het netwerk betreft, is het duidelijk dat dergelijke activiteiten belangrijke en efficiëntie leermomenten zijn. Wat evenwel geregeld ontbreekt, is de documentatie ervan. De bevolking heeft immers nog een sterke mondelinge traditie van verhalen vertellen. 3.4. Op welke manier wordt hiervoor tijd vrijgemaakt? Vast punt op agenda? Ingewerkt in de jaarplanning? Speciale congressen worden gepland en geëvalueerd door de commissie rond vorming, de nationale en internationale netwerking door de commissies rond campagnes en internationale solidariteit. Deze commissies staan onder leiding van CPA en komen meerdere malen per jaar samen waarin een taakverdeling tussen de verschillende deelnemende leden wordt opgemaakt. De betreffende organisaties staan in voor de planning, de uitvoering en de evaluatie van de hen toegewezen activiteit. 4. Maatschappelijke functie van het regionaal overleg 4.1. Heeft het regionaal overleg enige relatie met regionale/lokale besturen? welke?

In het kader van de Local Government Code van 1991 registreerden het netwerk en de betreffende leden zich bij lokale overheden in Abra, Baguio City, Benguet, Cordillera Administrative Region, Ifugao, Kalinga en Mountain Province. Daarnaast is CDPC als NGO erkend door het ministerie van wetenschap en technologie en door het ministerie van milieu en natuurlijke rijkdommen. Zoals reeds toegelicht in eerdere documenten kan de relatie tussen het netwerk en haar leden enerzijds en de betreffende besturen (dorp, gemeente, provinciaal, regionaal en nationaal) anderzijds het best worden samengevat onder de noemers van kritische samenwerking en politiek van verandering. Het netwerk probeert te werken aan lobby voor goed bestuur en maakt gebruik van verkiezingsperiodes om hiervoor te ijveren. Het netwerk handhaaft evenwel een fundamenteel kritische houding tegenover de overheid die de regio extractief behandelt en hierin systematisch de rechten van de inheemse volkeren schendt. De aard van de relatie tussen beiden wordt voornamelijk bepaald door de vraag hoe de betreffende besturen zich opstellen t.a.v. de standpunten van de basisorganisaties. Daar waar de standpunten van beide mekaar vinden is er uiteraard een positieve relatie die leidt tot concrete samenwerking in campagnes en socio-economische projecten. Daar waar de standpunten mekaar niet vinden wordt de relatie voornamelijk gedomineerd door lobbywerk en protestcampagnes om de standpunten van de overheden te beïnvloeden, wat niet altijd zonder risico s is voor de leden en de leiders van de basisorganisaties. In het algemeen kan gesteld worden dat de positieve relaties zich voornamelijk op dorpsvlak bevinden en dat naarmate het niveau van overheid stijgt (gemeentelijk, provinciaal, nationaal), de relatie meer overhelt naar een confronterende relatie. Wat niet wegneemt dat het netwerk op individueel vlak positieve relaties heeft met beleidsmensen en vertegenwoordigers op hoger niveau en afhankelijk van de situatie concrete samenwerking kan aangaan rond campagnes. In de loop van het partnerschap hebben de uitwisseling rond ideeën en ervaringen rond lokale besturen tussen het netwerk en de Provincie Oost-Vlaanderen geleid tot bijkomende inzichten. Samen met ook de vooruitgang die geboekt werd via de vertegenwoordiging van de sectoren op nationaal vlak in het Filipijnse congres, de groeiende sociale erkenning van de basisorganisaties en het stijgend aantal leden van basisorganisaties in lokale besturen, werd niet alleen de negatief kritische zijde van een relatie met lokale besturen in beschouwing genomen, maar ook de opportuniteiten die dit biedt om er hun ontwikkelingsvisie uit te dragen en er steun voor te bekomen. 4.2. Op welke manier verloopt de communicatie/articulatie met de lokale/regionale overheden? Afhankelijk van de aard van de relatie verloopt de communicatie via persoonlijke contacten, lobbybezoeken, petities of protestacties. Onafhankelijk van de aard van de relatie wordt altijd bij de start van een project de gemeentelijke overheid bezocht om het project voor te stellen en waar mogelijk een ondersteuning van de lokale overheid te vragen in de vorm van logistiek (hulp in transport, lokalen, zaden, materialen e.a.). 4.3. Heeft het regionaal overleg enige relatie met de bevolking of met de georganiseerde civiele maatschappij? Participatie van de bevolking is een basisprincipe. Het netwerk is momenteel actief in ruim de helft van de gemeenten van de Cordillera en groepeert 388 basisorganisaties. Hiermee maakt het netwerk zelf een belangrijk deel uit van de georganiseerde civiele maatschappij in de regio. Daarnaast kan

gesteld worden dat het netwerk er zeker de meest actieve groep in de georganiseerde civiele maatschappij is. De basisorganisaties nemen de taak op zich om naarmate van de mogelijkheden bij te dragen tot het verder bekendmaken van de standpunten van het netwerk naar de bredere bevolking, ook in naburige dorpen en gemeenten. Een sterke band is er ook met een aantal kerken (katholiek en protestants) over belangrijke thema s als mensenrechten, ontwikkelingsagressie, rampenbeheer en de rechten van vrouwen en kinderen. 4.4. Op welke manier verloopt de communicatie met de bevolking? Via de partners uit het overleg, tijdschrift, overlegfora. Het netwerk is vrij actief in het bekendmaken van haar standpunten naar het brede publiek doorheen het publiceren van tijdschriften, media (persberichten, lezersbrieven, interviews met kranten, radio en TV), fora en protestacties. Onder de belangrijkste publicaties bevinden zich Hapit (driemaandelijks uitgegeven door CPA) en Northern Dispatch (wekelijkse krant uitgegeven door CRC-IPR). Fora en protestacties worden jaarlijks georganiseerd op 8 maart (Internationale Vrouwendag), 1 mei (Internationale Dag van de Arbeid), augustus (week van de inheemse volkeren), oktober (boerenmaand) en 10 december (Internationale dag van de mensenrechten). Een belangrijke activiteit op het vlak van profilering naar het brede publiek is de jaarlijkse Cordillera Dag die jaarlijks op of rond 24 april georganiseerd wordt met zo n 5.000 deelnemers. Met de ondersteuning van de Provincie Oost-Vlaanderen werd in de voorbije jaren een eigen radio station opgezet in Sagada (Mountain Province). Mee evoluerend met de digitale communicatiemogelijkheden hebben ondertussen 5 leden van het netwerk een website (CPA, CDPC, NORDIS, MRDC en CORDIS-RDS) en is men actief op sociale sites zoals youtube, facebook e.a. Ook de in samenwerking met de Provincie Oost Vlaanderen geproduceerde videos Taxi Filipino en Radio Cordillera worden actief gebruikt naar het brede publiek. 4.5. Neemt het regionaal overleg initiatieven om de civiele maatschappij te vertegenwoordigen en de belangen van de bevolking te behartigen tav de lokale/regionale overheden? Zoals reeds aangegeven hierboven is het belangenbehartigingswerk een basisstrategie van het netwerk en is dit het centrale uitgangspunt van de relatie met de lokale overheden. Deze taak wordt voornamelijk opgenomen door de basisorganisaties en CPA doorheen lobby en protestacties. Daarnaast zijn de basisorganisaties ook actief in lokale verkiezingen, ofwel door het ondersteunen van kandidaten of door het opkomen van leden. In 2012 zetelden 113 leden van de basisorganisaties in dorps- en gemeentelijke raden. In vergelijking met de 20 verkozenen in 2002 is dit een stijging met 93. 4.6. Worden er door het regionaal overleg, of door de partners afzonderlijk initiatieven genomen om lokale besturen te stimuleren en te versterken? Het belangenbehartigingswerk waarin het netwerk doorheen lobby en mobilisaties haar kritieken naar voor brengt t.a.v. de wetten en programma s van de overheden is een continue stimulans

voor de overheden om rekening te houden met de standpunten van de bevolking en waar nodig deze wetten en programma s aan te passen. Zoals hierboven aangegeven is er een dynamiek ontstaan die o.a. de lokale overheden tracht te stimuleren om de noden van de bevolking boven de traditionele Philippine politics te stellen en zijn er verschillende leden van de basisorganisaties verkozen in lokale besturen. Waar er in samenwerking met de lokale overheden en de basisorganisaties duurzame projecten worden opgezet versterkt dit ook de positie van de lokale overheid t.a.v. de bevolking. Daarnaast is er een constante poging om de overheden bewust(er) te maken van de noden van het volk en het extractieve karakter van de centrale overheid, door hen uit te nodigen voor vormingen, forums en andere activiteiten. Dit vanuit de ervaring dat de hogere overheden de lagere overheden nog al eens in het gewisse laat rond de negatieve effecten van hun geplande projecten en de wetten met betrekking tot de rechten van de inheemse volkeren. Lokale overheden hebben in het verleden deelgenomen aan vormingen rond de Local Government Code, de wet op de mijnbouw en de wet op de rechten van de inheemse volkeren. 4.7. Positieve resultaten, vooruitgang de voorbije drie jaar, eventuele moeilijkheden De voorbije jaren is het netwerk erin geslaagd samenwerking met en bijdragen van overheden te bekomen voor verschillende lokale projecten. Daarnaast werden overheden met succes overtuigd om resoluties aan te nemen tegen grootschalige mijnbouw (Mountain Province, gemeente Bakun) of niet-duurzame energieprojecten (Tinoc). Ook de bijdrage van CDPC tot het formuleren van het ontwikkelingsplan van één van de kerken in de Cordillera wordt gezien als een positief resultaat. Tenslotte kan hier ook de verspreiding van informatie en analyses m.b.t. de mensenrechtensituatie en de bedreigingen van mijnbouw en energieprojecten, en het genereren van steun hiervoor bij andere actoren van de civiele maatschappij, vermeld worden. Moeilijkheden zijn de reeds vermelde militarisering t.a.v. ontwikkelingswerk en de beperkte documentatie en verspreiding van goede praktijken naar het brede publiek. Het netwerk dient zichzelf en haar successen beter te promoten. 5. Civiele maatschappij als motor voor duurzame ontwikkeling 5.1. Heeft de regionale samenwerking tussen lokale partners en partners in het Noorden (Oost- Vlaanderen en Vlaamse Ngo's) geleid tot een positieversterking van de lokale organisatie(s)? We kunnen dit inderdaad stellen. Enerzijds door de financiering van de vele projecten, die de lokale partners financieel versterkt hebben waardoor ze effectief konden bijdragen aan lokale ontwikkeling. Anderzijds doordat de samenwerking op vele tijdstippen en plaatsen bekendgemaakt wordt aan lokale overheden en andere actoren, bijvoorbeeld door CDPC bij de opstart van projecten en tijdens opvolgingsbezoeken. Ook de bezoeken van vertegenwoordigers van de POV en BW aan de Cordillera gaan gepaard met overlegmomenten met o.a. lokale overheden. Dit heeft CDPC zeker geholpen om haar positie te versterken in de regio. Hierbij moeten specifiek de inspanningen vermeld worden die de Oost-Vlaamse partners leveren t.a.v. de verdediging van de mensenrechten en het promoten van de legitimiteit van de lokale organisaties t.a.v. de Filipijnse overheid. Tenslotte heeft de samenwerking het de partners ook mogelijk gemaakt om zich meer te profileren op het internationale niveau. Zo worden de partners geregeld uitgenodigd om te spreken over het

partnerschap op fora over bv. effectieve ontwikkelingshulp. Het netwerk is bovendien zeer actief in de internationale netwerken m.b.t. de rechten van inheemse volkeren. 5.2. Heeft de samenwerking geleid tot versterking van de lokale organisaties (de partner-ngo s en de georganiseerde doelgroepen)? Capaciteitsversterking doorheen vormingen en uitwisseling van ervaringen rond socio-economische projecten, campagnes en organisatiewerk zijn een standaard onderdeel van de strategie (en de belangrijkste meerwaarde) van Solidagro. We kunnen hierbij verwijzen naar de werking rond aangepaste technologie, die door Solidagro via een technische coöperant werd opgestart en ondertussen volledig zelfstandig is en een belangrijke plaats inneemt in het socio-economische werk van de partners. Meer recent is er de capaciteitsversterking door Solidagro van haar partners op het vlak van onderzoek en documentatie, belangenbehartiging, gender, milieu en intern functioneren (via het 5CC-model). Daarnaast stimuleert Solidagro de netwerking en uitwisseling tussen haar partners. Solidagro heeft de voorbije jaren haar beleid rond capaciteitsversterking uitgewerkt in een beleidsnota. Voor de georganiseerde doelgroepen heeft, zoals eerder vermeld, de samenwerking geleid tot een sterkere empowerment. Hun lokale organisaties en federaties tot op regionaal niveau zijn verder uitgebouwd. De leden zijn zich meer bewust van de achtergrond van hun situatie en gemotiveerd om op te komen voor hun rechten. De leiders zijn beter in staat om de organisaties zelfstandig te leiden. 5.3. Heeft het partnerschap geleid tot een lokaal breder draagvlak voor duurzame ontwikkeling? Het partnerschap heeft doorheen haar 18 jaren meegeholpen aan de groei van het aantal basisorganisaties (van 27 naar 388) in de Cordillera, de groei van de geografische spreiding van het netwerk (van werking in 15 gemeenten tot 41 gemeenten van de in totaal 77 van de Cordillera), een groeiend aantal verkozen uit basisorganisaties in lokale besturen (van 20 naar 113) en een gevarieerde waaier van communicatiemiddelen (krant, website, radio, ) met de brede bevolking. Brede allianties werden opgericht, zoals: STARM (Save The Abra River Movement) over de impact van de Lepanto-mijn op de Abrarivier. BMAAN (Benguet Mining Action Alert Network) ter verdediging van de provincie Benguet tegen grootschalige mijnbouw en andere vormen van ontwikkelingsagressie Defend the North rond dezelfde problematiek maar voor de hele regio Noord-Luzon Tenslotte werd zoals vermeld vooruitgang gemaakt in allianties met academici, kerk en overheidsinstanties. 5.4. Heeft de lokale samenwerking tussen actoren geleid tot een participatief proces waarbij de bevolking geraadpleegd wordt bij planning van het ontwikkelingsproces? En waarbij de bevolking een belangrijk rol heeft in advocacy? Sinds de start van het netwerk wordt de georganiseerde bevolking betrokken bij de planning, uitvoering en evaluatie van de werkingen, dit via de provinciale coördinatieteams, de algemene vergaderingen van de lid-ngo's, sectorale en provinciale allianties, speciale congressen en commissies. Het programma maakt het mogelijk dat de bevolking actief deelneemt aan belangrijke publieke activiteiten zoals Cordilleradag, Mensenrechtendag, Vrouwendag, Deze activiteiten hebben ook een uitstraling naar het brede publiek.

5.5. Heeft de samenwerking geleid tot structurele veranderingen? Hoewel de samenwerking tot vele duurzame initiatieven geleid heeft op het vlak van o.a. voedselzekerheid, gezondheidszorg en lokale participatie, én heeft bijgedragen aan het versterken van de stem en roep tot structurele veranderingen, kunnen we niet stellen dat er op het meer algemene socio-economische of politieke niveau van de Cordillera-regio al effectief sprake is van dergelijke veranderingen. De regio wordt nog steeds gedomineerd door een beperkt aantal rijke families en dynastieën, en de kloof tussen rijk en arm blijft zeer groot. Dergelijke machtsverhoudingen ingrijpend veranderen is een perspectief op lange termijn, waar het partnerschap evenwel een belangrijke steen toe bijdraagt. 5.6. Positieve resultaten, vooruitgang de voorbije drie jaar, eventuele moeilijkheden We verwijzen hier opnieuw naar de toename van het aantal lokale basisorganisaties, het aantal begunstigden, de steun van lokale overheden en andere actoren, Aan de negatieve zijde is er de militarisering. We menen samengevat te kunnen stellen dat het draagvlak voor duurzame veranderingen gestaag groeit maar nog geen effectieve grootschalige veranderingen heeft kunnen afdwingen in de Cordillera. 6. Toekomstperspectief 6.1. Zie je groeimogelijkheden (stap verder zetten in proces naar verandering) inzake: - versterking civiele samenleving - wegen op het beleid, samenwerking met lokale overheden - verbreding draagvlak voor duurzame ontwikkeling - welzijnsverbetering van de armsten, de meest underpriviliged In de toekomst wil het netwerk in het algemeen verder werken aan een zelfbeschikkende, rechtvaardige en duurzame ontwikkeling van de regio doorheen dezelfde multisectorale aanpak en dezelfde strategieën van organisatie, belangenbehartiging en socio-economische ondersteuning. Binnen deze algemene doelstellingen worden evenwel een aantal evoluties en klemtonen gepland, die we hieronder opsommen (en waarvan een aantal reeds eerder werden vermeld): De integratie van taken van MRDC en CHESTCORE in CDPC zal de administratie niet alleen efficiënter maken, maar ook de afstemming tussen de organisaties verbeteren. CDPC zal daardoor ook een grotere speler worden binnen de civiele maatschappij in de Cordillera. Het verbreden van de samenwerking met andere actoren (overheid en civiele maatschappij) en het draagvlak voor duurzame ontwikkeling zal meer prioriteit krijgen. Op het socio-economisch vlak zal het werken in coöperatieven meer gestimuleerd worden, zodat meer inkomensgenererende projecten kunnen slagen. Aanpassing aan klimaatverandering wordt een focus in de voedselzekerheidswerking. De demonstratieboerderij in Lacnog (Tabuk), die werd overgenomen van MRDC, krijgt een prominente rol in de promotie van duurzame landbouwpraktijken. Goede praktijken, succesvolle projecten en geleerde lessen zullen meer gedocumenteerd en verspreid worden zodat andere actoren deze kunnen repliceren. Vanuit Solidagro wordt, binnen het voedselzekerheidsprogramma, in het volgende programma meer nadruk gelegd op het promoten (in de praktijk en in beleidsbeïnvloeding) van agro-ecologie als model voor duurzame landbouw. Om dit te doen zal het landenkantoor vanaf 2017 versterkt worden met een landbouwkundige die hierin gespecialiseerd is en de capaciteiten van alle partners hierin zal versterken.

6.2. Zie je nieuwe partners? CDPC heeft plannen voor het indienen van een projectvoorstel rond duurzame landbouw, aangepaste technologie en coöperatieven bij de Duitse NGO Misereor. Daarnaast wordt er mogelijks aangesloten bij een nationaal projectvoorstel i.s.m. andere Filipijnse NGO s. 7. Relatie met Oost-Vlaanderen 7.1. Beschrijf de relatie met de Oost-Vlaamse partner-ngo (Solidagro). Hoe ondersteunde Solidagro de uitvoering van het programma in de regio? Solidagro heeft doorheen de samenwerking richting gegeven aan het programma door in overleg prioriteiten te stellen (bv. voedselzekerheid in rurale gebieden), zonder daarbij te raken aan het multisectoriële karakter van het programma. Daarnaast heeft Solidagro voortdurend getracht de solidariteit te bevorderen van de Oost-Vlaamse bevolking met de Cordillera, in het algemeen en rond specifieke thema s als mijnbouw en mensenrechten. Zoals hoger vermeld, heeft Solidagro ook werk gemaakt van de capaciteitsversterking van CDPC en de andere partners in de Filipijnen. Dit werd steeds participatief aangepakt (gezamenlijke nodenanalyse, stellen van prioriteiten en planning van de activiteiten). Welke factoren waren belangrijk in deze ondersteuning? Als belangrijkste factoren zien we: - Sympathie voor de situatie in de Cordillera en de Filipijnse bevolking in het algemeen voor de verschillende thema s (mensenrechten, landroof, mijnbouw, corruptie,...) - Identificatie met de strijd en inspanningen van de Filipinos om hun situatie te verbeteren - Steun voor de programma s en activiteiten in de Cordillera en faciliteren van fondsen voor de programma s en projecten - Ontwikkelen en voeden van solidariteit i.f.v. het opbouwen van duurzame relaties (niet alleen voor fondsen) Hoe kan dit nog versterkt worden? De samenwerking kan verder verbeterd worden door meer afstemming van programma s en inspanningen in de Cordillera met die van België voor het bereiken van een grotere impact en concrete resultaten. Dit op vlak van advocacy en campagne, uitwisseling, educatiecapaciteitsversterking en een brede informatieverspreiding van de concrete resultaten van de samenwerking op gemeenschapsniveau (grassroots), die de uiteindelijke begunstigden van de programma s zijn. Op welke manier werden de ervaringen en evoluties zichtbaar gemaakt in Oost-Vlaanderen? Hoe droeg de organisatie bij tot het sensibiliseren van de Oost-Vlaamse bevolking (belang van internationale solidariteit)? Wat betreft de zichtbaarheid en sensibilisering door het delen van de ervaringen uit de samenwerking is dit een gedeelde inspanning van Filipijnse en de Oost-Vlaamse partners. Verschillende middelen werden ingezet om de samenwerking in de kijker te zetten en de Oost- Vlaamse bevolking te informeren over de activiteiten, successen en problemen in de Cordillera.