Regiobeleid Cordillera, Filippijnen Evaluatie

Transcriptie

1 Regiobeleid Cordillera, Filippijnen Evaluatie Bevrijde Wereld Center for Development Programs in the Cordillera Provincie Oost-Vlaanderen Mei 2013

2 INLEIDING Toen de Provincie Oost-Vlaanderen (POV) in 1994 besloot haar inspanningen voor ontwikkelingssamenwerking te focussen op drie regio s (het regiobeleid ), werd i.s.m. Bevrijde Wereld (BW) en een aantal Filippijnse partnerorganisaties het Cordillera-programma op de Filippijnen opgestart. Tijdens de eerste acht jaar bestond het programma uit drie deelprogramma s van 3 lokale partners: duurzame landbouw, voedselzekerheid en milieubehoud, uitgevoerd door het Center for Development Programs in the Cordillera (CDPC), steun aan mijnwerkersgemeenschappen, uitgevoerd door het Mining Communities Development Center (MCDC), basisgezondheidszorg, uitgevoerd door de organisatie Community Health Education, Services and Training in the Cordillera Region (CHESTCORE). In 2002 werd, na een externe evaluatie van het programma, besloten om het programma te verbreden met andere activiteiten: de problematiek van stadsarmen in de stad Baguio, vakbondswerk in de stad en in mijnbedrijven, werking van alternatieve media, inheemse cultuur, strijd voor inheemse rechten en algemene mensenrechten. Op die manier konden ook andere organisaties in de Cordillera bij het programma betrokken worden. Tegelijk werd de samenwerking tussen al deze organisaties versterkt, wat ten goed kwam aan de opbouw van de civiele maatschappij en de impact van het programma op de hele regio. CDPC, die toen ook al de koepel was van al deze NGO s, werd de rechtstreekse lokale partner voor dit multisectorieel programma (MSP), belast met de algemene planning en de administratie van het programma en de opvolging van alle activiteiten. De algemene planning gebeurt sindsdien in nauwe samenwerking met de Cordillera Peoples Alliance (CPA), de koepel van alle basisorganisaties. Naast het MSP, voert CDPC ook een voedselzekerheidsprogramma (VZP) uit dat door de Belgische overheid (DGD) medegefinancierd wordt. Voedselzekerheid is tevens het centrale thema in de algemene werking van BW. Van 2003 tot 2009 liep deze volgende fase van het programma. Gedurende deze tijd heeft CDPC via het MSP systematisch de initiatieven van basisorganisaties en lokale ngo s kunnen ondersteunen. Doorheen deze periode werd er steeds vertrokken van een drieledige strategie waarrond alle activiteiten werden opgebouwd: Organizing: het versterken van de capaciteiten, de ledenparticipatie en de eenheid binnen de basisorganisaties van de doelgroepen (boeren, arbeiders, jongeren, stadsarmen, ) via vormingen vergaderingen en uitwisselingen. Advocacy: het verdedigen van de belangen van de doelgroepen en mensenrechten via campagnes, publieke informatie, lobbywerk, netwerking, Socio-economic work: het verbeteren van de concrete leefsituatie van de doelgroepen op het vlak van gezondheid en voedselzekerheid door het ondersteunen van gezondheidsdiensten en kleinschalige projecten en het bieden van hulp in noodsituaties.

3 Het is een hele verwezenlijking geweest van het MSP om in praktisch alle sectoren aanwezig te zijn en te trachten op de vele noden een antwoord te bieden. In 2009 werd echter vastgesteld dat, gezien de beperkingen qua capaciteit en middelen, een zodanig brede aanpak in de toekomst niet kon behouden worden. Er werd besloten om, zonder afbreuk te doen aan het multisectoriële karakter van het programma, vanaf 2010 met een sterkere focus te werken op voedselzekerheid in rurale gebieden en zo de aansluiting met het VZP te versterken. Het gezondheidsprogramma blijft evenwel behouden als belangrijke tweede socioeconomische component. Samenvatting van de belangrijkste verwezenlijkingen en perspectieven Het partnerschap met de Cordillera heeft de voorbije 18 jaar ongetwijfeld bijgedragen aan de opbouw van de civiele maatschappij en de sociale beweging in de regio, en aan de versterking van het CDPC-netwerk in het bijzonder. Een aantal cijfers verder in dit document tonen dit aan, in het bijzonder de groei van 70 basisorganisaties in 1994 naar 326 in 2012, verspreid over 35 van de 75 gemeenten van de Cordillera, met in totaal zo n actieve leden (die, als we ervan uitgaan dat een lid ook zijn/haar gezin vertegenwoordigt, samen 6 à 7% van de bevolking van de Cordillera vertegenwoordigen). Op het socio-economische vlak werden sinds 1994 ruim mensen (5.128 huishoudens) begunstigd door kleinschalige socio-economische projecten en ongeveer evenveel door het programma voor basisgezondheidszorg. Daarnaast werden zo n boerengezinnen structureel geholpen in hun voedselzekerheid via het VZP. Het partnerschap is tenslotte zeer effectief geweest in het versterken van de samenwerking met en de positionering t.o.v. lokale overheden en andere actoren. Meer lokale steun en erkenning van het netwerk was hiervan het resultaat. Voor de volgende jaren voorziet het netwerk een aantal bijsturingen. In het bijzonder zal daarbij nog meer aandacht worden gegeven aan het organisatiewerk onder arme bevolking en aan de campagnes rond specifieke thema s (bv. mijnbouw, mensenrechten, ). Waar dit thematisch aangewezen is, zal hiervoor breder gewerkt worden dan enkel de Cordillera. Een nog sterkere aandacht zal gaan naar de relatie met lokale overheden, o.a. in functie van het streven naar goed bestuur en het werken aan geïntegreerde ontwikkelingsplannen in bepaalde gemeenten. Tenslotte zal er meer werk gemaakt worden van inkomensgenererende projecten die de financiële onafhankelijkheid van basisorganisaties moeten bevorderen, en van rampengereedheid, d.i. de capaciteit van afgelegen gemeenschappen om de gevolgen van mogelijke natuurrampen te verminderen. Deze uitwerking van deze klemtonen zal voor een deel ten koste gaan van het socioeconomische werk. Hiervoor zal getracht worden nieuwe bronnen, lokaal en internationaal, aan te boren.

4 In de paragrafen hieronder wordt één en ander verder uitgewerkt, aan de hand van de vragenlijst die ons werd toegestuurd. 1. Regionale samenwerkingsstructuur 1.1. Initiatiefnemer en totstandkoming CPA (Cordillera People's Alliance) en CDPC (Center for Development Programs in the Cordillera) werden respectievelijk in 1984 en 1986 opgericht vanuit het jarenlange verzet tegen 2 overheidsprojecten, nl. de ontginning van het oerwoud door de Cellophil Resources Corporation en de bouw van de Chico-dam. De oprichting van CPA als koepel van inheemse volksorganisaties en CDPC als coördinator van de ondersteunende NGO's was een uiting van de wil van deze volksorganisaties om zich te verenigen in een alternatief ontwikkelingsprogramma waarin de lokale bevolkingsgroepen een centrale rol spelen Structuur en statuut Het CDPC-netwerk is sinds 24 juni 1988 als NGO en VZW geregistreerd bij de Filippijnse overheid (Securities and Exchange Commission - registratienummer BEO 0105). Het hoogste beleidsorgaan van het netwerk is de tweejaarlijkse algemene vergadering waarin alle NGO's en volksorganisaties vertegenwoordigd zijn. Ook het driejaarlijkse congres van CPA, waar CDPC de NGO's vertegenwoordigt en rapporteert over het socio-economische werk, is een belangrijk beleidsorgaan van het netwerk. Een door de algemene vergadering verkozen raad van beheer komt twee maal per jaar samen voor opvolging van het door de algemene vergadering vastgelegde programma en voor beslissingen rond organisatorische en beheersaangelegenheden. De uitvoering van het programma wordt opgevolgd door een beheerscomité dat driemaandelijks samenkomt onder leiding van de uitvoerend beheerder en rapporteert aan de raad van beheer. De lokale uitvoering van het programma wordt gecoördineerd door lokale teams van NGO-personeelsleden die per provincie tweemaal per jaar samenkomen met een vertegenwoordiging van de volksorganisaties en rapporteren aan het beheerscomité. Het netwerk werkt sinds haar start met commissies rond onderzoek, vorming, socioeconomische projecten, informatie en internationale solidariteit. In 2009 werd een werkgroep rond rampenbeheer toegevoegd aan de commissie rond socioeconomische projecten. Deze werkgroep coördineert noodhulp in geval van rampen. De commissies rond vorming, informatie en internationale solidariteit worden

5 voorgezeten door CPA, de commissie rond onderzoek en publicaties door CDPC en de commissie rond socio-economische projecten door een ander lid van het netwerk, CORDIS-RDS Aantal deelnemers, vertegenwoordigers Het netwerk werd in geïnitieerd door CPA (als koepelorganisatie van 27 lokale volksorganisaties), CDPC en 11 andere ondersteunende NGO s. Momenteel coördineert het netwerk activiteiten van 15 ondersteunende NGO's. 8 daarvan zijn dezelfde als bij de aanvang van het regiobeleid in 1994, 7 andere werden opgericht in de loop van het regiobeleid terwijl tijdens interne reorganisaties de werking van 6 andere werd overgedragen naar andere leden. In 2012 voerden 8 van de 15 leden activiteiten uit in het kader van het regiobeleid. Benaming POV CDPC Center for Development Programs in the Cordillera 2 CPA Cordillera People's Alliance 3 CHESTCORE Community Health Education, Trainings and Services in the Cordillera 4 CWEARCI - Cordillera Women s Education Action research Center 5 CHRA - Cordillera Human Rights Alliance/ Dinteg 6 DKK - Center for Cordillera Peoples Culture 7 CYC - Cordillera Youth Center 8 NMIN - Northern Media and Information Network 9 Apit Tako (Cordillera Peasant Alliance) 10 CorDisRDS - Cordillera Disaster Response and Development Services 11 MRDC - Montanosa Research and Development Center Werkterrein en evoluties X X X Voedselzekerheid (duurzame landbouw en aangepaste technologie) X X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de volksorganisaties X X X Basisgezondheidswerk X X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de vrouwenorganisaties X X Vorming, documentatie en belangenbehartiging rond mensenrechten X X Documentatie en behoud van de inheemse cultuur X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de vrouwenorganisaties X X Onderzoek, publicatie weekkrant en netwerking met journalisten. X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de boerenorganisaties X X Noodhulp, rampenbeheer en socioeconomische projecten. X X Socio-economische projecten (duurzame landbouw, aangepaste technologie en inkomensgenererende projecten)

6 Benaming POV CLC - Cordillera Labor Center 13 Development Agency for Tribes in the Cordillera (DATC) 14 RECCORD - Regional Ecumenical Council in the Cordillera 15 RDC-KADUAMI - Regional Development Center MCDC Mining Communities Development Center IMHES Integrated Medical Health Education Services CHECK-A: Community Health Education Concerns in Kalinga-Apayao UPAC Urban Poor Assistance Center WWP Womens Workers Program CRC-IPR Cordillera Resource Center for Indigenous Peoples Rights Werkterrein en evoluties X X Organisatie, vorming en belangenbehartiging van de arbeidersorganisaties X X Socio-economische projecten X X X X X X X X Kerksector Socio-economische projecten in de regio Noord-Luzon. Belangenbehartiging voor gemeenschappen geaffecteerd door industriële mijnbouw. De werking werd verdergezet door CPA, APIT TAKO en CLC. Gezondheidswerk in de provincie Ifugao, nu geïntegreerd in het programma van CHESTCORE. Gezondheidswerk in de provincies Kalinga en Apayao, nu geïntegreerd in het programma van CHESTCORE. Belangenbehartiging en socio-economische projecten voor stadsarmen, nu geïntegreerd in de programma's van ORNUS (koepel van stadsarmen in Baguio City). Belangenbehartiging en socio-economische projecten voor arbeidsters, nu geïntegreerd in de programma's van CWEARCI. Onderzoek naar de rechten van inheemse volkeren, nu geïntegreerd in de werking van NMIN. Het aantal volksorganisaties onder de koepel van CPA evolueerde van 27 bij de opstart van het netwerk over een 70-tal bij de aanvang van het regiobeleid en een 130-tal in tot 326 in 2012, waarvan er van 91 het lidmaatschap bij CPA nog geformaliseerd dient te worden. In geografische spreiding evolueerde het netwerk van een handvol gemeenten bij de initiatie van het netwerk over een 15-tal gemeenten bij de aanvang van het regiobeleid en 29 gemeenten in tot 35 gemeenten in 2012, of bijna de helft van de in totaal 75 gemeenten in de Cordillera. Sinds de start van het multi-sectoriële programma in 2002 heeft het partnerschap een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitbouw van volksorganisaties. Naast de groei in het aantal volksorganisaties, van ongeveer 130 naar 326, kon het netwerk tevens een 16-tal lokale allianties van volksorganisaties oprichten op gemeentelijk (7), provinciaal (6) en regionaal (3) vlak. Deze allianties spelen een belangrijke rol in de eenheid onder de volksorganisaties en de campagnes die ze voeren rond gezamenlijke problemen zoals bv mijnbouw, mensenrechten of stammentwisten.

7 Sinds de aanvang van het netwerk hebben de lokale volksorganisaties en sectorale organisaties een vertegenwoordiging in de lokale coördinatieteams en in de algemene vergadering van CPA. CPA vertegenwoordigt deze volksorganisaties in de beheerraad en de algemene vergadering van CDPC. De NGO-leden hebben een vertegenwoordiging in de algemene vergadering en de beheerraad van CDPC. Vertegenwoordigde sectoren De belangrijkste sectoren vertegenwoordigd in het regionaal netwerk zijn de boeren en de arbeiders, via hun resp. koepelorganisaties Apit Tako (voor de boeren) en KMU-Cordillera / CLC (voor de arbeiders). Naast deze basissectoren zijn ook de leerkrachten (Alliance of Concerned Teachers Cordillera), de gezondheidswerkers (Alliance of Health Workers), de kerksector (RECCORD), het overheidspersoneel (COURAGE), de mensenrechtenverdedigers (Cordillera Human Rights Organization), de jongeren (Anakbayan Cordillera) en de vrouwen (Innabuyog) vertegenwoordigd in het netwerk. In overeenkomst met de inheemse cultuur, waarin de ouderen een belangrijke rol spelen in het sociale leven, zijn ook de ouderen in het netwerk vertegenwoordigd via hun overkoepelende organisatie Cordillera Elders' Alliance. De professionele sectoren van de Filippijnse samenleving (dokters, zakenlui, overheidsverantwoordelijken, congresleden, senatoren, bisschoppen e.a.) zijn niet vertegenwoordigd via eigen organisaties. Het netwerk onderhoudt echter contact met deze sectoren op individuele basis via het alliantiewerk, als onderdeel van het campagnewerk Hoe ziet de vergaderkalender van het overleg eruit? Hoeveel maal per jaar komt het overleg samen? Gemiddelde duur van de vergadering? Structuur Frequentie Agenda Duur Algemene vergadering Min. 2-jaarlijks Evaluatie en bepaling van het algemene beleid 2 a 3 dagen Raad van beheer Min. 2 x per jaar Evaluatie en planning van de uitvoering van het algemene 1 dag Lokale coördinatieteams Beheerscomité Min. 2 x per jaar beleid Coördinatie van de uitvoering van de planning van de raad van beheer voor hun gebied. Driemaandelijks Uitvoering van de planning van de raad van beheer 1.5. Hoe verloopt de communicatie, uitnodiging, verslaggeving en informatiedoorstroming? 1 dag 1 dag Deze taken worden opgenomen door het administratief personeel van de betreffende organisaties. Communicatie en informatiedoorstroming verlopen via

8 post, en telefoon. Verslagen worden opgemaakt van alle vergaderingen op alle niveaus van de structuur en geklasseerd door de administratie. De lokale coördinatieteams zenden minstens 1 maal per jaar een vertegenwoordiging naar CDPC voor evaluatie en planning. 2. Regionale ontwikkelingsstrategie 2.1. Werd er samen met de verschillende partners en met eventueel andere maatschappelijke actoren gewerkt aan een inventarisatie en analyse van de noden in de regio? Aan de basis van het ontstaan van het netwerk in 1988 lag een gelijkaardige visie van de participerende volksorganisaties en NGO s over de ontwikkelingsnoden van de regio en haar overwegend inheemse bevolking. De geanalyseerde noden staan haaks tegenover de ontwikkelingsplannen van de nationale overheid die de regio overwegend beschouwt als een bron van natuurlijke rijkdommen (hout, bodemrijkdommen en hydraulische energie) en daarin de rechten van de inheemse volkeren secundair stelt. De centraal gestelde nood omvat de nood om op te komen voor hun rechten als inheemse volkeren. Samengevat streeft het netwerk naar een rechtvaardige, soevereine en welvarende Filippijnse samenleving waarin het zelfbeschikkingsrecht van de inheemse volkeren erkend en gerespecteerd wordt. Dit zelfbeschikkingsrecht betekent voor het netwerk niet een afscheiding van de Filippijnse staat doch eerder het recht op het behoud van hun sociale en culturele eigenheid. Die eigenheid houdt in dat de bodemrijkdommen dienen aangewend te worden op een sociaal en ecologisch verantwoordde wijze en ten goede moet komen aan de inheemse volkeren en de Filippijnse bevolking. Deze algemene ontwikkelingsvisie van het netwerk is sinds haar ontstaan ongewijzigd gebleven en werd door al de sindsdien gehouden algemene vergaderingen bevestigd Werd er samengewerkt aan een gemeenschappelijke strategie om aan die noden te verhelpen? Het netwerk werkt sinds haar ontstaan volgens een drieledige gemeenschappelijke strategie van organisatie, belangenbehartiging en socio-economische ontwikkeling met ondersteunende strategieën rond vorming, onderzoek, publicatie en netwerking. Centraal hierin staat het organisatiewerk als basis voor een succesvolle belangenbehartiging en duurzame socio-economische projecten. Anderzijds hebben een goede belangenbehartiging en succesvolle socio-economische projecten een positief effect op de uitbreiding van het organisatiewerk naar andere gemeenschappen. De figuur hieronder maakt dit duidelijk.

9 De luiken organisatie en belangenbehartiging worden voornamelijk opgenomen door CPA, en het socio-economisch luik door de NGO-leden van het netwerk. De ondersteunende programma s worden afhankelijk van hun toepasbaarheid t.a.v. de specifieke situatie opgenomen door al de leden van het netwerk. 2.3 Neemt het regionaal overleg deel aan overlegfora van derden waar een regionale strategie wordt opgesteld? Na de start van het netwerk in 1988 werd voor een tijdje deelgenomen aan de vergaderingen van de National Economic Development Agency Regional Development Council (NEDA-RDC). Deze deelname werd echter niet verdergezet omdat dit orgaan zich voornamelijk richtte naar de uitvoering van de ontwikkelingsprogramma s van de hogere overheden zonder rekening te houden met de negatieve gevolgen voor de bevolking, noch met de werkelijke ontwikkelingsnoden ervan. Als gevolg van de toegenomen erkenning van het netwerk als actor in de civiele maatschappij wordt het netwerk sinds enige jaren opnieuw door deze raad uitgenodigd voor specifieke vergaderingen. Zo nam het netwerk deel aan de vergaderingen voor het regionaal ontwikkelingsprogramma en de regionale autonomie. De wet op de decentralisatie van bestuur van 1991 voorzag de oprichting van lokale ontwikkelingsraden doch de uitvoering van dit deel kwam niet van de grond. Op lokaal vlak nemen de leden en de volksorganisaties op uitnodiging deel aan vergaderingen van lokale besturen. CORDIS-RDS neemt deel aan de driemaandelijkse vergaderingen van het ministerie van sociaal welzijn en ontwikkeling en vertegenwoordigt er de civiele maatschappij in geval van rampen. CHESTCORE neemt niet deel aan vergaderingen van het ministerie van gezondheid maar onderhoudt wel nauwe contacten Werd er een strategie uitgewerkt om de actieplannen van de verschillende organisaties meer af te stemmen op mekaar en op de gemeenschappelijk geformuleerde strategie? Een belangrijke reden voor het ontstaan van het netwerk was precies de nood om de initiatieven van de verschillende leden beter te coördineren en om alzo de relatief beperkte middelen maximaal te laten renderen. Het CDPC-secretariaat neemt deze functie waar en wordt hierin bijgestaan door de provinciale coördinatieteams. CDPC coördineert voornamelijk de socio-economische ondersteuning door de NGOleden van de lokale volksorganisaties. Zowel thematisch als geografisch zijn de NGOleden actief op een specifiek interventiedomein en in specifieke delen van de regio. De interventies van de verschillende NGO's worden op mekaar afgestemd en gecoördineerd tijdens de vergaderingen van de projectencommissie.

10 Afstemming van het socio-economisch werk met de andere strategieën van organisatie en belangenbehartiging gebeurt in de hierboven vermelde algemene vergaderingen (CDPC) en congressen (CPA). In een gezamenlijke strategie om de zelfredzaamheid van de NGO's zelf te bewerkstelligen heeft CDPC zich in het verleden toegelegd op speciale projecten zoals een ziekteverzekering, watervoorziening, vormingscentrum, vermarkting van producten en gezamenlijke aankoop van bureelbenodigdheden. Deze activiteiten werden niet verder gezet nadat bleek dat de haalbaarheid ervan te weinig was onderzocht bij de opstart en niet realistisch bleek Werden er gezamenlijke programma's opgezet om tegemoet te komen aan de geïdentificeerde noden? Sinds de start van het netwerk wordt een gezamenlijk programma uitgevoerd rond de volgende 7 componenten: a. Onderzoek en publicaties - analyse van de situatie en de noden als basis voor het ontwikkelen van interventies en voor het aanmaken van publicaties. b. Capaciteitsopbouw en versterking van het netwerk - doorheen vorming, uitwisseling van ervaringen en netwerking met nationale en internationale actoren wordt continue gewerkt aan de versterking van de capaciteiten van de volksorganisaties en de leden. c. Belangenbehartiging en campagnes - campagnes rond een zelfbeschikkende duurzame ontwikkeling, goed overheidsbeheer, voedselzekerheid e.a. worden gericht aan verschillende ontwikkelingsactoren en het brede publiek. d. Micro socio-economische projecten en aangepaste technologie rond voedselproductie en verwerking, het genereren van inkomen, basisinfrastructuur en milieu. e. Gezondheidszorg en rampenbeheer doorheen het uitbouwen van structuren op gemeenschapsniveau. f. Internationale solidariteit voor het bekomen van steun voor projecten en campagnes, het bijdragen aan educatieve campagnes van partners, het uitwisselen van ervaringen en het bijdragen aan de wereldwijde initiatieven voor een wereld van sociale rechtvaardigheid. g. Programmabeheer doorheen systematische planning, opvolging en evaluatie en capaciteitsversterking van stafleden in financieel beheer, rapportering e.a Werd hierrond vorming georganiseerd? Zoals hierboven aangegeven worden door de verschillende leden vormingen georganiseerd over hun specifiek interventieterrein. Specifieke gezamenlijke vormingsprogramma s worden opgezet naargelang belangrijke wijzigingen zich voordoen in de economische of politieke situatie. Voorbeelden hiervan zijn de intensieve vormingscampagnes na de wet op de mijnbouw na 1995, bij de lancering van het systeem van de party list -vertegenwoordiging van gemarginaliseerde

11 groepen in het Congres en de negatieve evoluties in de mensenrechten. Deze vormingsprogramma s zijn gericht naar al de volksorganisaties en NGO-leden en zijn een onmisbare bijdrage tot de behaalde resultaten in de gezamenlijke programma s. 3. Ervaringsuitwisseling en samenwerking tussen de partners 3.1. Werd er een strategie uitgewerkt en gevolgd en initiatieven genomen om de ervaringsuitwisseling tussen de partners te bevorderen? 3.2. Zo ja welke? Naast de jaarlijkse evaluaties, algemene vergaderingen en verschillende commissies worden door het netwerk bijkomende initiatieven ondernomen om rond specifieke thema s ervaringsuitwisselingen op te zetten. Dit gebeurt via speciale congressen zoals bv. rond het bewustmakingswerk, de landproblematiek, mijnbouw, de boeren, het internationaal solidariteitswerk, de rol van inheemse ouderen en mensenrechten. Ook op nationaal en internationaal vlak wordt deelgenomen aan specifieke initiatieven ter bevordering van de ervaringsuitwisseling met andere volksorganisaties en NGO s, zoals bijvoorbeeld deelname aan nationale conferenties rond mijnbouw, de Indigenous People s Rights Act en rond de relatie tussen inheemse gemeenschappen en lokale overheden. Op internationaal vlak neemt CPA sinds 1986 deel aan de jaarlijkse vergaderingen van de werkgroep inheemse volkeren van de Verenigde Naties. Er wordt ook deelgenomen aan verschillende netwerken waaronder AIWN (Asian Indigenous Women Network), RWESA (Rivers and Waters in East and South-east Asia), IRN (International Rivers Network), Reality of Aid (waar de samenwerking met de Provincie Oost Vlaanderen werd beoordeeld als een goede ervaring), het Global Environment Facility (GEF) Ngo Network, het Asia Pacific Research Network (APRN), Ecosystem Alliance International, AIPP (Asia Indigenous Peoples Pact) en Rio+20. Het netwerk verzorgde ook zelf internationale conferenties zoals bv. voor het AIWN, RWESA, Aid and Development Effectiveness, Asia Pacific Youth Conference, Global Indigenous Peoples Conference on Climate Change and Human rights, Het netwerk nam ook mede initiatief tot de oprichting van internationale netwerken zoals de Igorot Global Organization, APIYN (Asian Pacific Indigenous Youth Network) en de Indigenous Peoples Movement for Self Determination and Liberation Hoe werden deze initiatieven ervaren? Elke activiteit wordt apart geëvalueerd in functie van de vooraf gestelde doelstellingen. Speciale congressen en werkgroepen dragen bij tot een verdieping van de inzichten rond de betreffende thema s en campagnes, tot de formulering van

12 gemeenschappelijke plannen en tot nuttig basismateriaal voor educatieve activiteiten en evaluaties in de toekomst. Nationale en internationale initiatieven dragen eveneens bij tot de verbreding van de netwerking. Een les uit het verleden is om, gezien de veelheid aan internationale initiatieven, deelname eraan goed te overwegen en selectief te zijn in functie van de noden en de solidariteitsdoelstellingen van het netwerk Op welke manier wordt hiervoor tijd vrijgemaakt? Vast punt op agenda? Ingewerkt in de jaarplanning? Speciale congressen worden gepland en geëvalueerd door de commissie rond vorming, de nationale en internationale netwerking door de commissies rond campagnes en internationale solidariteit. Deze commissies staan onder leiding van CPA en komen meerdere malen per jaar samen waarin een taakverdeling tussen de verschillende deelnemende leden wordt opgemaakt. De betreffende organisaties staan in voor de planning, de uitvoering en de evaluatie van de hen toegewezen activiteit. 4. Maatschappelijke functie van het regionaal overleg 4.1. Heeft het regionaal overleg enige relatie met regionale/lokale besturen? welke? In het kader van de Local Government Code van 1991 registreerden het netwerk en de betreffende leden zich bij lokale overheden in Abra, Baguio City, Benguet, Cordillera Administrative Region, Ifugao, Kalinga en Mountain Province. Daarnaast is CDPC als NGO erkend door het ministerie van wetenschap en technologie en door het ministerie van milieu en natuurlijke rijkdommen. Zoals reeds toegelicht in eerdere documenten kan de relatie tussen het netwerk en haar leden enerzijds en de betreffende besturen (dorp, gemeente, provinciaal, regionaal en nationaal) anderzijds het best worden samengevat onder de noemers van kritische samenwerking en politiek van verandering. Het netwerk handhaaft een fundamenteel kritische houding tegenover de overheid die de regio extractief behandelt en hierin systematisch de rechten van de inheemse volkeren schendt. De aard van de relatie tussen beiden wordt voornamelijk bepaald door de vraag hoe de betreffende besturen zich opstellen t.a.v. de standpunten van de volksorganisaties. Daar waar de standpunten van beide mekaar vinden is er uiteraard een positieve relatie die leidt tot concrete samenwerking in campagnes en socio-economische projecten. Daar waar de standpunten mekaar niet vinden wordt de relatie voornamelijk gedomineerd door lobbywerk en protestcampagnes om de standpunten van de overheden te

13 beïnvloeden, wat niet altijd zonder risico s is voor de leden en de leiders van de volksorganisaties. In het algemeen kan gesteld worden dat de positieve relaties zich voornamelijk op dorpsvlak bevinden en dat naarmate het niveau van overheid stijgt (gemeentelijk, provinciaal, nationaal), de relatie meer overhelt naar een confronterende relatie. Wat niet wegneemt dat het netwerk op individueel vlak positieve relaties heeft met beleidsmensen en vertegenwoordigers op hoger niveau en afhankelijk van de situatie concrete samenwerking kan aangaan rond campagnes. Zoals aangegeven onder punt 2.3 neemt het netwerk op uitnodiging deel aan vergaderingen van NEDA-RDC en lokale overheden en vertegenwoordigt CORDIS- RDS de civiele maatschappij bij het ministerie van sociaal welzijn en ontwikkeling. In de loop van het partnerschap hebben de uitwisseling rond ideeën en ervaringen rond lokale besturen tussen het netwerk en de Provincie Oost-Vlaanderen geleid tot bijkomende inzichten. Samen met ook de vooruitgang die geboekt werd via de vertegenwoordiging van de sectoren op nationaal vlak in het Filippijnse congres, de groeiende sociale erkenning van de volksorganisaties en het stijgend aantal leden van volksorganisaties in lokale besturen, werd niet alleen de negatief kritische zijde van een relatie met lokale besturen in beschouwing genomen, maar ook de opportuniteiten die dit biedt om er hun ontwikkelingsvisie uit te dragen en er steun voor te bekomen Op welke manier verloopt de communicatie met de lokale/regionale overheden? Afhankelijk van de aard van de relatie verloopt de communicatie via persoonlijke contacten, lobby-bezoeken, petities of protestacties. Onafhankelijk van de aard van de relatie wordt bij de start van een project de gemeentelijke overheid bezocht om het project voor te stellen en waar mogelijk een ondersteuning van de lokale overheid te vragen in de vorm van logistiek (hulp in transport, lokalen, zaden, materialen e.a.) Heeft het regionaal overleg enige relatie met de bevolking of met de georganiseerde civiele maatschappij? Het netwerk is momenteel actief in bijna de helft van de gemeenten van de Cordillera en groepeert 326 volksorganisaties. Hiermee maakt het netwerk zelf een belangrijk deel uit van de georganiseerde civiele maatschappij in de regio. Daarnaast kan gesteld worden dat het netwerk er zeker de meest actieve groep in de georganiseerde civiele maatschappij is.

14 De volksorganisaties nemen de taak op zich om naarmate van de mogelijkheden bij te dragen tot het verder bekendmaken van de standpunten van het netwerk naar de bredere bevolking, ook in naburige dorpen en gemeenten Op welke manier verloopt de communicatie met de bevolking? via de partners uit het overleg, tijdschrift, overlegfora. Het netwerk is vrij actief in het bekendmaken van haar standpunten naar het brede publiek doorheen het publiceren van tijdschriften, media (persberichten, lezersbrieven, interviews met kranten, radio en TV), fora en protestacties. Onder de belangrijkste publicaties bevinden zich Hapit (driemaandelijks uitgegeven door CPA) en Northern Dispatch (wekelijkse krant uitgegeven door CRC-IPR). Fora en protestacties worden jaarlijks georganiseerd op 8 maart (Internationale Vrouwendag), 1 mei (Internationale Dag van de Arbeid), augustus (week van de inheemse volkeren), oktober (boerenmaand) en 10 december (Internationale dag van de mensenrechten). Een belangrijke activiteit op het vlak van profilering naar het brede publiek is de jaarlijkse Cordillera Dag die jaarlijks op of rond 24 april georganiseerd wordt met zo n deelnemers. Met de ondersteuning van de Provincie Oost-Vlaanderen werd in de voorbije jaren een eigen radio station opgezet in Sagada (Mountain Province). Mee evoluerend met de digitale communicatiemogelijkheden hebben ondertussen 5 leden van het netwerk een website (CPA, CDPC, NORDIS, MRDC en CORDIS-RDS) en is men actief op sociale sites zoals youtube, facebook e.a. Ook de in samenwerking met de Provincie Oost Vlaanderen geproduceerde videos Taxi Filipino en Radio Cordillera worden actief gebruikt naar het brede publiek. Volgens eigen schattingen hebben de communicatiekanalen van het netwerk ondertussen ongeveer 1,2 miljoen mensen bereikt Neemt het regionaal overleg initiatieven om de civiele maatschappij te vertegenwoordigen en de belangen van de bevolking te behartigen tav de lokale/regionale overheden? Zoals reeds aangegeven hierboven is het belangenbehartigingswerk een basisstrategie van het netwerk en is dit het centrale uitgangspunt van de relatie met de lokale overheden. Deze taak wordt voornamelijk opgenomen door de volksorganisaties en CPA doorheen lobby en protestacties. Daarnaast zijn de volksorganisaties ook actief in lokale verkiezingen, ofwel door het ondersteunen van kandidaten of door het opkomen van leden. In 2012 zetelden 113 leden van de volksorganisaties in dorps- en gemeentelijke raden. In vergelijking met de 20 verkozenen in 2002 is dit een stijging met 93.

15 Naar aanleiding van de groeiende sociale erkenning van de volksbeweging in de voorbije decennia wordt sinds 2001 via nationale koepels van de sectorale organisaties, deelgenomen aan het Filippijnse Congres via de zogenaamde Party List verkiezingen. Voor de periode zetelden alzo 7 vertegenwoordigers van de volksbeweging in het Congres. Ook voor de Cordillera-regio waren de volksorganisaties aan de winnende hand, een graadmeter voor de opgebouwde sterkte van de volksorganisaties. Het succes van deze vertegenwoordiging leidde tot een nieuwe elan in de relaties met de overheden, namelijk de promotie van een politiek van verandering die zoals de naam zelf ook aangeeft - de vertegenwoordigers van de overheden oproept om zich in eerste plaats te richten naar de noden van het volk boven hun eigen economische en politieke belangen Worden er door het regionaal overleg, of door de partners afzonderlijk initiatieven genomen om lokale besturen te stimuleren en te versterken? Het belangenbehartigingswerk waarin het netwerk doorheen lobby en mobilisaties haar kritieken naar voor brengt t.a.v. de wetten en programma s van de overheden is een continue stimulans voor de overheden om rekening te houden met de standpunten van de bevolking en waar nodig deze wetten en programma s aan te passen. Zoals hierboven aangegeven is er een dynamiek ontstaan die o.a. de lokale overheden tracht te stimuleren om de noden van de bevolking boven de traditionele Philippine politics te stellen en zijn er verschillende leden van de volksorganisaties verkozen in lokale besturen. Daarnaast is er een constante poging om de overheden bewust(er) te maken van de noden van het volk en het extractieve karakter van de centrale overheid, door hen uit te nodigen voor vormingen, forums en andere activiteiten. Dit vanuit de ervaring dat de hogere overheden de lagere overheden nog al eens in het gewisse laat rond de negatieve effecten van hun geplande projecten en de wetten met betrekking tot de rechten van de inheemse volkeren. Lokale overheden hebben in het verleden deelgenomen aan vormingen rond de Local Government Code, de wet op de mijnbouw en de wet op de rechten van de inheemse volkeren. 5. Civiele maatschappij als motor voor duurzame ontwikkeling 5.1. Heeft de regionale samenwerking tussen lokale partners en partners in het Noorden (Oost-Vlaanderen en Vlaamse Ngo's) geleid tot een positieversterking van de lokale organisatie(s)? We kunnen dit inderdaad stellen. Enerzijds door de financiering van de vele projecten, die de lokale partners financieel versterkt hebben waardoor ze effectief konden bijdragen aan lokale ontwikkeling. Anderzijds doordat de samenwerking op

16 vele tijdstippen en plaatsen bekendgemaakt wordt aan lokale overheden en andere actoren, bijvoorbeeld door CDPC bij de opstart van projecten en tijdens opvolgingsbezoeken. Ook de bezoeken van vertegenwoordigers van de POV en BW aan de Cordillera gaan gepaard met overlegmomenten met o.a. lokale overheden. Dit heeft CDPC zeker geholpen om haar positie te versterken in de regio. Hier bovenop moeten ook meer ad hoc initiatieven vermeld worden zoals de recente briefschrijfactie van de POV n.a.v. de bedreigingen van het leger aan het adres van een aantal lokale leiders en medewerkers van de partners. Dit heeft bijgedragen aan een sterkere onderhandelingspositie t.o.v. de lokale legerleiding. Tenslotte heeft de samenwerking het de partners ook mogelijk gemaakt om zich meer te profileren op het internationale niveau. Zo worden de partners geregeld uitgenodigd om te spreken over het partnerschap op fora over bv. effectieve ontwikkelingshulp. Het netwerk is bovendien zeer actief in de internationale netwerken m.b.t. de rechten van inheemse volkeren Heeft de samenwerking geleid tot versterking van de lokale organisaties? Capaciteitsversterking doorheen vormingen en uitwisseling van ervaringen rond socio-economische projecten, campagnes en organisatiewerk zijn een standaard onderdeel van de strategie (en de belangrijkste meerwaarde) van BW. Ook kunnen we hier verwijzen naar de werking rond aangepaste technologie, die door BW via een technische coöperant werd opgestart en ondertussen volledig zelfstandig is en een belangrijke plaats inneemt in het socio-economische werk van de partners Heeft het partnerschap geleid tot een lokaal breder draagvlak voor duurzame ontwikkeling? Het partnerschap heeft doorheen haar 18 jaren meegeholpen aan de groei van het aantal basisorganisaties (van 27 naar 326) in de Cordillera, de groei van de geografische spreiding van het netwerk (van werking in 15 gemeenten tot 35 gemeenten van de in totaal 75 van de Cordillera), een groeiend aantal verkozen uit basisorganisaties in lokale besturen (van 20 naar 113) en een gevarieerde waaier van communicatiemiddelen (krant, website, radio, ) met de brede bevolking. 5.4 Heeft de lokale samenwerking tussen actoren geleid tot een participatief proces waarbij de bevolking geraadpleegd wordt bij planning? Sinds de start van het netwerk wordt de georganiseerde bevolking betrokken bij de planning, uitvoering en evaluatie van de werkingen, dit via de provinciale coördinatieteams, de algemene vergaderingen van de lid-ngo's, sectorale en provinciale allianties, speciale congressen en commissies Heeft de samenwerking geleid tot structurele veranderingen?

17 Hoewel de samenwerking tot vele duurzame initiatieven geleid heeft op het vlak van o.a. voedselzekerheid, gezondheidszorg en lokale participatie, én heeft bijgedragen aan het versterken van de stem en roep tot structurele veranderingen, kunnen we niet stellen dat er op het meer algemene socio-economische of politieke niveau van de Cordillera-regio al effectief sprake is van dergelijke veranderingen. De regio wordt nog steeds gedomineerd door een beperkt aantal rijke families en dynastieën, en de kloof tussen rijk en arm blijft zeer groot. Dergelijke machtsverhoudingen ingrijpend veranderen is een perspectief op lange termijn, waar het partnerschap evenwel een belangrijke steen toe bijdraagt. 6. Toekomstperspectief 6.1. Zie je groeimogelijkheden (stap verder zetten in proces naar verandering) inzake: - versterking civiele samenleving - wegen op het beleid - verbreding duurzaam draagvlak - welzijnsverbetering van de armsten In de toekomst wil het netwerk in het algemeen verder werken aan een zelfbeschikkende, rechtvaardige en duurzame ontwikkeling van de regio doorheen dezelfde multisectorale aanpak en dezelfde strategieën van organisatie, belangenbehartiging en socio-economische ondersteuning. Binnen deze algemene doelstellingen worden evenwel een aantal evoluties en klemtonen gepland, die we hieronder toelichten. Op het vlak van versterking van de civiele maatschappij en verbreding van een draagvlak voor duurzame ontwikkeling zal het geografisch interventieterrein uitgebreid worden naar aantal gemeenschappen in grensgebieden naast de Cordillera, nl. in Ilocos in het westen en Cagayan Valley in het oosten. Het gaat hierbij over inheemse gemeenschappen die een sterke band hebben met de Cordillera (bv. doordat het migranten uit het, hoger gelegen, Cordilleragebied zijn) en met dezelfde problemen geconfronteerd worden. Zo worden ze bv. eveneens bedreigd door de negatieve effecten van grootschalige mijnbouw in de Cordillera zelf (vervuiling van rivieren bv.) In deze uitbreidingsgebieden zal het werk gefocust blijven op versterking van de basisorganisaties. Hiervoor zal samengewerkt worden met provinciale boerenorganisaties van Ilocos en Cagayan Valley. Daarnaast zal ook het campagnewerk ivm. mijnbouw en mensenrechten uitgebreid worden naar grotere delen van Noord-Luzon waar de problematiek gelijkaardig is aan die in de Cordillera. Door de geografische schaalvergroting van de campagnes, uiteraard in samenwerking met andere organisaties in Noord-Luzon, wil men de effectiviteit ervan immers versterken. De voorbije tien jaar is er, o.a. onder invloed van discussies met de POV, sterke vooruitgang geboekt in de relaties met lokale overheden. In de toekomst wil het

18 netwerk hier nog meer op inzetten. Meer bepaald wil men lokale overheden aanzetten tot versterking van de lokale participatie en beter beheer van middelen ( goed bestuur ). Dit houdt o.a. in dat corruptie bestreden wordt, participatie van de arme bevolking in lokale ontwikkeling bevorderd wordt en lokale overheden bijdragen (financieel, logistiek, ) aan de programma s van de civiele maatschappij. In een aantal geselecteerde gemeenten zal mijn ook streven naar geïntegreerde ontwikkeling, waarbij op verschillende domeinen (landbouw, gezondheid, ) tegelijk zal gewerkt worden. Een belangrijke beperking voor deze ambities, die bij eerdere pogingen hiertoe reeds tot ontgoochelingen heeft geleid, zijn de 3-jaarlijkse verkiezingen op lokaal niveau. Deze leiden immers geregeld tot veranderingen van lokale machthebbers, waarbij de nieuwe verkozenen het beleid van de oude stopzetten. Om dit in de toekomst te vermijden wil het netwerk streven naar een sterkere verankering van de samenwerking met lokale overheden via formele samenwerkingsovereenkomsten en besluiten van de gemeenteraden, waar nieuwe bestuurders moeilijker komaf mee kunnen maken. Ook zal de samenwerking met overheidsdepartementen voor landbouw, milieu en natuurlijke rijkdommen etc hiertoe versterkt worden. In verschillende gebieden binnen de Cordillera wil het netwerk ook meer werk maken van het uitbouwen van structuren voor rampenbeheer en rampengereedheid. Dit omwille van het afgelegen karakter van deze gemeenschappen en de ervaring dat hierdoor tijdsvertragingen optreden bij het ingrijpen na rampen (veelal tropische stormen), waardoor er soms een defaitistische instelling onder de leden van de BO s ontstaat. Tenslotte wil het netwerk in de toekomst werken aan meer financiële zelfredzaamheid van de gemeenschappen/basisorganisaties en hun onafhankelijkheid t.o.v. de NGO s bevorderen door het opstarten van projecten gericht op het gemeenschappelijk genereren van inkomsten. Extra energie in deze evoluties steken, zonder uitbreiding van budget, zal evenwel ten koste gaan van andere zaken, temeer daar de euro de voorbije jaren verzwakt is en mogelijks zal blijven. Het netwerk voorziet dat het vooral haar budgetten voor socioeconomisch werk (i.c. gezondheidszorg en basisinfrastructuur) zal verminderen, weliswaar in de verwachting dat de sterkere positionering van het netwerk kan leiden tot meer lokale fondsen voor deze activiteiten en investeringen Zie je nieuwe partners? In de Filippijnen: Voorlopig niet. Het CDPC-netwerk vertegenwoordigt de meeste sectoren en de deelnemende NGO s beschikken over een brede waaier van expertise en capaciteiten. Uiteraard is het niet uitgesloten dat in de toekomst nieuwe partners zich aandienen die het geheel kunnen versterken. In Vlaanderen:

19 We hopen dat er in de toekomst in Vlaanderen nieuwe partners kunnen gevonden worden voor het netwerk, o.a. voor de ondersteuning van het gezondheidswerk van Chestcore. De steun van Memisa en andere contacten met vierdepijlerorganisaties en zelforganisaties van Filippijnse migranten zijn hier reeds belangrijke stappen toe. Ook in het kader van de recht op grond -campagne van BW (zie verder) hopen we nieuwe partners te vinden voor steun aan de Cordillera. Hier kunnen voorlopig echter nog geen concrete verwachtingen rond gesteld worden. 7. Relatie met Oost-Vlaanderen 7.1. Kwamen er relaties tot stand met organisaties, gemeenten, groepen in Oost- Vlaanderen? En resulteerde dit in blijvende banden? Zo ja hebben die bijgedragen tot versterking van de organisaties in het Zuiden en draagvlak voor internationale solidariteit in het Noorden? Welke modellen van samenwerking hebben goed gewerkt en welke niet? Zo nee, wat waren de hinderpalen, de zwaktes? In de loop der jaren zijn vele contacten gelegd tussen CDPC en individuen en groepen in Oost-Vlaanderen. De belangrijkste activiteiten daartoe waren de vele uitwisselingen: vertegenwoordigers van het CDPC-netwerk die België bezochten, en inleefreigers of stagiairs die naar de Cordillera trokken. Dit heeft geresulteerd in veel individueel engagement van de betrokkenen, via deelname aan de organisatie van vormingsactiviteiten, financiële actie e.d. Op die manier werd het partnerschap doorheen de jaren aan vele Oost-Vlamingen bekendgemaakt. Tot vastere, langdurige banden met bepaalde groepen, organisaties of gemeenten heeft dit echter nog niet geleid. Dit had vooral te maken met het opzet en de strategische keuzes achter deze activiteiten, waarbij BW er voor koos om te mikken op een brede bekendmaking van het partnerschip via media, op scholen en tijdens manifestaties. Anderzijds hebben een aantal huidige contacten (zie hoger: Filippijnse zelforganisaties) potentieel om in de toekomst uit te groeien tot vaste relaties Zie jij mogelijkheden om de relatie tussen Oost-Vlaanderen en de regio's te versterken? BW heeft in 2012 en 2013 een aantal beslissingen genomen om de noordwerking grondig te heroriënteren. De belangrijkste leidraad daarin is dat de werking in het noorden coherenter moet worden met die in het zuiden en de thema s, problemen en aanpak in het zuiden meer moet naar buiten brengen. Er zal bovendien gewerkt worden via thematische campagnes. Voor zal dat het thema recht op grond worden, met de problematiek van grondvruchtbaarheid als eerste deelthema voor Deze campagnes zullen gericht zijn op enerzijds jongeren (vooral via secundaire scholen) en anderzijds het brede publiek. Voor de jongeren zullen vooral educatieve niet-begeleide methodieken uitgewerkt worden. Voor het brede publiek zullen vooral communicatiemiddelen ingezet worden, en zal er samenwerking gezocht met andere organisaties.

20 Het leidt geen twijfel dat de Cordillera, door het sterke partnerschap met de POV en daardoor als belangrijkste partner van BW in de Filippijnen, in deze jaarlijkse campagnes geregeld naar voor zal geschoven worden. Dit zal zowel de zichtbaarheid van het partnerschap als de mogelijkheden voor relaties met andere actoren in Oost- Vlaanderen versterken Zie je mogelijkheden om de samenwerking meer zichtbaar te maken zowel hier als in het Zuiden? Zie vraag 7.2 (campagnewerking BW) voor de zichtbaarheid in Oost-Vlaanderen. In het Zuiden zal eveneens verder gewerkt worden aan de zichtbaarheid tijdens overleg met andere actoren, de mediawerking van het netwerk etc We willen hier in het bijzonder nog de twee documentaires vermelden die door BW werden aangemaakt in het kader van het educatieve luik van de samenwerking ( Taxi Filipino in 2009 en Radio Cordillera in 2012). Deze documentaires werden en worden actief gebruikt door zowel BW, het netwerk als andere organisaties als educatief materiaal en om het partnerschap bekend te maken. 8. Cijfers op jaarbasis 8.1. Hoeveel mensen zijn betrokken bij de werking (betaalde en vrijwillige medewerkers)? Het MSP had in betaalde stafleden terwijl het VZP 13 betaalde personeelsleden telde. In het gezondheidswerk waren 96 studenten en dokters op vrijwillige basis actief voor behandeling van patiënten in de kliniek en tijdens medische missies. Verschillende honderden vrijwilligers waren actief in noodhulpverlening na rampen. 8.2 Hoeveel organisaties zijn betrokken bij de uitvoering van de programma's? In 2012 voerden 8 van de 15 leden van het netwerk activiteiten uit in kader van het POV-BW programma (zie kader in paragraaf 1.3). 8.3 Aantal participanten (bv leden van coöperatieve) Het totale ledenaantal van de 326 volksorganisaties bedraagt momenteel ongeveer Overzicht per provincie als volgt: Kalinga Abra MP Ifugao 1.800

21 Baguio/ Benguet Apayao 295 Totaal Het relatief lage ledenaantal in de provincie Apayao is te wijten aan het feit dat het netwerk er nog maar enkele jaren actief is via SAPO (Save the Apayo Organization), een provinciale alliantie van volksorganisaties tegen de geplande mijnbouw en andere destructieve projecten. Voor de toekomst wil het netwerk het organisatiewerk in deze provincie, alsook in andere inheemse gemeenschappen in grensgebieden met andere regio's, verder uitbreiden Aantal begunstigden Sinds 1994 werden in totaal huishoudens begunstigd door 406 micro socioeconomische projecten. Het gezondheidswerk richtte 31 basisgezondheidsprogramma's op waarvan de 26 nu nog functionerende ongeveer HH begunstigen. De voedselzekerheidsprogramma's van CDPC hebben sinds 1997 ongeveer gezinnen begunstigd.