Gastarbeid en het vuile werk II: een onderzoeksnotitie. J.J. Godschalk

Vergelijkbare documenten
ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Minder startende ondernemers

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Gelaagde Arbeidsmarkt? W. Albeda*

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

QUICKSCAN METING 4, 2013

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Eindexamen maatschappijleer vwo 2006-I

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

Gelijke naleving van de wet?

Scholing als splijtzwam in de politiek

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

FACTS & FIGURES

Langdurige werkloosheid in Nederland

5.1 Wie is er werkloos?

Neimed Krimpbericht. Minder geboorten in het verleden, minder jongeren voor de toekomst APRIL 2015

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

vinger aan de pols van werkend Nederland

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Beroepsbevolking 2005

6 Betaald werk en zorgtaken

Opnieuw toename winst en omzet bij Limburgse bouwondernemingen

Rondetafelgesprek over Flexibiliteit en Zekerheid Op verzoek van de Vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2012 / 1

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

De hbo er aan het werk

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Limburg, april 2019

Themabijeenkomst ouderenbeleid

NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding. NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding

Thermometer economische crisis

Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Examen HAVO. Economie 1

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

UIT de arbeidsmarkt

H2: Economisch denken

Datum 4 oktober 2013 Betreft Kamerragen van het lid Ulenbelt (SP) over het bericht dat steeds meer Nederlanders twee banen hebben

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, januari 2018

Hernieuwbare elektriciteit,

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Tabellen jaaroverzicht 2009

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Hernieuwbare elektriciteit,

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

5.2 Wie is er werkloos?

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Kortetermijnontwikkeling

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Pendel in Zeeland

S A M E N V A T T I N G

Overzichtsrapport SER Gelderland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, april 2019

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Een Werkende Arbeidsmarkt

Samenvatting (summary in Dutch)

Trendrapportage Economie Arnhem

4. Werkloosheid in historisch perspectief

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Minder WW-uitkeringen aan jongeren, meer aan ouderen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2017

Dichtheid wonen, werken en detailhandel in stedelijke centra,

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banengroei loopt op tot 110 duizend. Kwartaalgroei banen versnelt tot 38 duizend

Arbeidsdeelname van paren

Arbeid = arbeiders = mensen

Eindexamen vwo economie 2014-I

Transcriptie:

Gastarbeid en het vuile werk II: een onderzoeksnotitie J.J. Godschalk In een artikel over een onderzoek bij de reinigingsdienst van de gem eente Amsterdam werd naar aanleiding van het feit dat in die dienst weinig gastarbeiders werkzaam zijn een tamelijk vergaande conclusie getrokken. Er werd nam e lijk geconcludeerd dat de N ederlander best bereid is vuil en zwaar werk te verrichten indien de negatieve kanten van dat werk genoegzaam worden gecompenseerd: Goede sociale voorzieningen, arbeidszekerheid en een hogere beloning zouden een voldoende aanbod van arbeidskrachten kunnen garanderen. 1 Die conclusie was wat het reinigingswerk betreft slechts gebaseerd op ervaringen met de Amsterdamse situatie en ook de behandeling van het verschijnsel gastarbeid was weinig diepgaand. Het leek mij daarom nuttig de contouren van het verschijnsel gastarbeid door nadere informatie wat duidelijker aan te geven en tevens na te gaan of de in A msterdam geconstateerde geringe behoefte aan gastarbeid bij de stadsreiniging ook elders in het land terug te vinden is. D aartoe werd eind 1978 een vragenformulier gestuurd naar de reinigingsdiensten van de 42 Nederlandse steden met meer dan 50.000 inwoners. De vraagstelling was beperkt tot vragen over aantallen van in heden en verleden aldaar werkzame gastarbeiders, vragen over het aanbod van autochtone arbeidskrachten en vragen over de honorering van het reinigingswerk. Van 41 diensten werd een ingevuld vragenformulier ontvangen. D e resultaten van dit onderzoek worden vermeld nadat eerst een nader overzicht is gegeven van de gastarbeidersproblematiek. De komst van de gastarbeider Als gevolg van de gunstige conjuncturele situatie ontstond in de jaren zestig een groeiende behoefte aan arbeidskrachten. H et bedrijfsleven wilde de productie uitbreiden, terwijl de werkweek net verkort was tot 42V2 uur. Doordat er ook twijfel bestond aan de continuiteit van de groei en aan het voortduren van de spanning op de arbeidsmarkt voelde men weinig voor het invoeren van arbeidsbesparende machines. Liever voerde men arbeidskrachten in uit gebieden met lage lonen, zoals die te vinden waren rond de Middellandse 371

SG 79/5 (jg XXVI) Zee. Deze arbeidskrachten, aangeduid als gast- of trekarbeiders, waren bereid de aangeboden arbeid tegen het bestaande loon te verrichten. Loonsverhoging was dus niet noodzakelijk, hetgeen de winstmarges ten goede kwam. W at tot gevolg had dat in een studie van de Stichting Maatschappij en Onderneming geconcludeerd kon worden: D e buitenlandse werknem ers verhogen het rendement van het in het bedrijf geinvesteerde vermogen en dienen daarmee de continuiteit van de onderneming die zo belangrijk is voor allen die bij de onderneming betrokken zijn'.2 De Nederlandse overheid achtte deze ontwikkeling van voldoende belang om haar medewerking te verlenen bij de werving van deze arbeidskrachten in een aantal landen. Als gevolg van deze politiek waren in 1970 ruim 100.000 gastarbeiders in Nederland werkzaam. D at stond toen gelijk m et ruim 2 V2% van de Nederlandse beroepsbevolking.3 Ondanks het teruglopen van de conjunctuur bleef de stroom van buitenlandse werknemers aanhouden en op het ogenblik ligt hun aantal boven de 200.000 (vrouwen en kinderen incluis), wat waarschijnlijk overeenkomt met ongeveer 4% van de beroepsbevolking.4 Vergeleken met buurlanden als België en D uitsland is dat een laag percentage. D aar lag dat percentage in 1969 al rond de 7%. En bij Zwitserland vergeleken is die 4% helemaal gering. D aar maken de gastarbeiders zelfs 30% van de beroepsbevolking uit. De huidige situatie Op het ogenblik moet men zich afvragen of in veel gevallen nog wel van gast- of trekarbeid gesproken kan worden. De term legt immers een accent op de tijdelijkheid van werk en verblijfplaats. A lbeda heeft voor de ontwikkeling van de gastarbeid eens een viertal fasen aangegeven. 1. Zij worden gebruikt om (tijdelijk) bepaalde knelpunten op de arbeidsmarkt op te vangen. 2. Zij worden (permanent) ingezet waar het betreft functies die de nationale arbeidskrachten als onaangenaam, minderwaardig of onzeker ervaren. 3. Zij bezetten in principe alle ongeschoolde arbeidsplaatsen. 4. Zij verrichten de handarbeid in een ontwikkelde economie.5 In 1970 bevond Zwitserland zich al in fase 4 en was Nederland, naar de mening van Albeda, van fase 1 op weg naar fase 2. Op dit moment hebben gastarbeiders een perm anente plaats ingenomen in het Nederlandse arbeidsbestel. Econom en spreken hier van een structurele situatie. Een groot deel van de gastarbeiders heeft zijn gezin laten overkomen en in 1977 beschikten reeds ruim 40.000 van hen over verblijfsvergunningen voor langer 372

J. J. Godschalk Gastarbeid en het vuile werk dan 5 jaar.6 Hoewel van een ongunstige conjuncturele situatie gesproken kan worden kan de autochtone arbeider uit de aangeboden arbeidsplaatsen de aantrekkelijkste kiezen en het onaangenam e werk rustig overlaten aan de gastarbeider. Arbeid die om allerlei redenen als onaantrekkelijk wordt gezien valt daardoor toe aan een nieuw proletariaat dat steeds meer gelijkenissen begint te vertonen met een etnisch proletariaat zoals dat te vinden is in de Verenigde Staten of in Zuid-Afrika. Stadsreiniging Het onderzoek dat indertijd bij de reinigingsdienst van de gemeente Amsterdam verricht werd liet echter zien dat vuil en zwaar werk nog wel degelijk door Nederlandse arbeiders gedaan kan worden. Dat het werk bij deze dienst vuil en zwaar is zal niemand betwisten. De vuilnisman heeft weinig aanzien, zijn ziekteverzuim ligt tussen de 28 en 30%, een menige reiniger moet ruim voor zijn pensioengerechtigde leeftijd als arbeidsongeschikt worden afgekeurd.7 Toch waren op een buitendiensttotaal van 925 man minder dan 60 gastarbeiders werkzaam. Uit de enquête onder de 42 stedelijke reinigingdiensten blijkt dat de A m sterdamse situatie wat dit laatste betreft niet uitzonderlijk is. Op een buitendiensttotaal van 4.500 man vormen de gastarbeiders een percentage van 2,6.8 D at is zelfs minder dan het landelijk gemiddelde voor de gehele beroepsbevolking. Hiervan bestaat dan nog een deel uit arbeiders die al langer dan 5 jaar in N ederland werkzaam zijn en ter plaatse ook niet meer als gastarbeider beschouwd worden. Van de 42 diensten hebben slechts 16 gastarbeiders in dienst, daarbij gaat het in 11 gevallen om diensten in het westen van het land. 5 reinigingsdiensten melden in een eerdere periode meer gastarbeiders in dienst gehad te hebben, maar ook dan blijkt het om zeer kleine aantallen te gaan. In het algemeen heeft men geen klachten over het aanbod van arbeidskrachten. Arnhem bericht dat de laatste drie jaar op iedere advertentie 80 reacties binnenkomen van Nederlandse gegadigden, en Amsterdam heeft zelfs een wachtlijst. Alleen Amstelveen en Den Haag melden moeilijkheden bij het aantrekken van personeel. In de laatste stad is men van mening dat dat verband houdt met het feit dat men onlangs de toelatingseisen heeft verzwaard. Over de aard van het werk werden geen gegevens verzameld, maar aangenomen mag worden dat de situatie elders wat dit betreft hooguit in details zal verschillen met de Am sterdam se situatie.9 De beloning is praktisch overal gelijk: alle diensten betalen boven het loon premies die varieren van 15% voor een veger tot 25% voor een belader en een chauffeur. 373

SG 79/5 (jg XXVI) Betaling en voorzieningen centraal Dit tweede onderzoek versterkt de conclusie van het eerste dat de Nederlander bereid is vuil en zwaar werk te verrichten wanneer een goede betaling een goede sociale voorzieningen geboden worden. De arbeidszekerheid van de am btenaar en zijn goede sociale voorzieningen en daarnaast de premies van de reiniger garanderen voor dit werk een voldoende aanbod van autochtone arbeidskrachten. D e reinigingsdiensten lopen hier in de pas met een vooruitstrevende inkomenspolitiek om dat hun werk van vitaal belang is voor de volksgezondheid. M aar daarnaast heeft men bij deze diensten ook oog voor het feit dat de negatieve kanten van deze onaantrekkelijke arbeid door een hoger loon gecompenseerd moeten worden. Zoals men bij de ROTEB in Rotterdam verklaart: In het algemeen is de opvatting dat laag intrinsiek motiverende arbeid hoger beloond dient te worden. Bij een zevental diensten vindt men dat de beloning nog verder opgetrokken moet worden, varierend van 10 % tot een percentage afhankelijk van de maatschappelijke aanvaardbaarheid. Hiermee wil niet betoogd worden dat men gastarbeiders moet weren door via hogere beloning Nederlanders aan te trekken, die bereid zijn het werk van de buitenlandse arbeider over te nemen. Wel wordt hier gepleit de vorming van een etnisch proletariaat te voorkomen door een eind te maken aan deze discriminatie van arbeid als gevolg van een te geringe beloning voor vuil en zwaar werk. Noten 1. J. J. Godschalk, Gastarbeid en het vuile werk,sociologische Gids, 25 (1978) 362-372. 2. Gastarbeid in Nederland, Stichting Maatschappij en Onderneming, Den Haag 1972, blz. 14. 3. Economische effecten voor Nederland van de werving van buitenlandse werknemers, Centraal Planbureau, Den Haag, 1972. De toename was in de tijd van deze CPB-studie 17.000 man per jaar. Wanneer deze trend voortgezet zou worden verwachtte men dat het percentage in 1977 opgelopen zou zijn tot 5%. 4. Het juiste aantal is moeilijk te meten omdat een deel - Italianen bijvoorbeeld - in het kader van de EEG niet meer als gastarbeider beschouwd kan worden, terwijl een groot aantal gastarbeiders verblijfsvergunningen vooreen langere duur dan 5 jaar verkregen heeft en dus niet meer in gastarbeiders wordt opgenomen. 5. W. Albeda, Gastarbeiders en de nationale economie, ESB, jrg. 55,1 juli 1970. 6. Statistisch Zakboek 1978, CBS, Den Haag, 1979. 7. Zie onder andere: R. Penninx en J. van Velzen, Kastevorming in Neder- Iand?, buitenlandse arbeiders in de Nederlandse economie; ontwikkelingen en beleid, Den Haag, 1976; J. van den Berg en G. van der Flier, De Derde Wereld te gast, Utrecht, 1976; J. Lucassene.a., Trekarbeid, Nijmegen, 1974; Adriana Marshall, The import o f labour, Rotterdam, 1973; H. van Houte en W. Melgert, Foreigners in our Community, Amsterdam, 1972. 8. Volgens gegevens van de afdeling personeelszaken verstrekt op 21 februari 1979. 374

J. J. Godschalk Gastarbeid en het vuile werk 9. Amsterdam is hierbij meegeteld, waardoor de cijfers 42 steden vertegenwoordigen. 10. Wat de zwaarte van het werk betreft leverde een uitgebreid onderzoek in Maastricht ongeveer eenzelfde beeld op als in Amsterdam gevonden werd. Zie A. Dijkstra e.a., Gezondheid, werk en werkomstandigheden, NIPG, Leiden, december 1976. Ook de situatie in Arnhem is in vele opzichten identiek met die in Amsterdam. Zie: J.W. Dalhuisen, Onderzoek naar de werkbeleving van het uitvoerend personeel van de afdeling Reiniging. Centrale Personeelsdienst, gemeente Arnhem, april 1979. 375