Naar meer en betere bouwvakopleiding



Vergelijkbare documenten
Initiatieven om de insluiting te bevorderen in de bouwsector. Een aanpak in de breedte en in de diepte

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

Werken op hoogte - opleidingen 30/11/2015

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Rapport doorstroming

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

c) Hoe evalueert de minister deze taalopleidingen? Hoe loopt de geïntegreerde aanpak?

Plannen & organiseren

Coördinator psychosociaal welzijn (M/V)

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Centre de Référence professionnelle bruxellois pour le secteur de la Construction Brussels Beroepsreferentiecentrum voor de Bouwsector

Functieprofiel projectmedewerker

Build Up Skills Belgium. Opstellen van een stappenplan naar de Europese doelstellingen

Levenslang. leren. Leer wat je wil, wanneer je wil

Evaluatie vormingen welzijn op het werk

Foto: Nicolas Neefs. Persdossier De Week van de Bouw 2016: ontdek beroepen met een hart voor een sector die beweegt! Op 28 & 29 april.

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

FVB: opleidingen Lever veilig. Herentals 25 april 2014

VORM UW MENSEN. ZIJ VORMEN UW BEDRIJF.

Inge Test

VDAB aanbod NT2 NT2 SCHAKKETTEN. VDAB Aanbod NT2. 1) NT2 + Mijn Loopbaanatelier 2) Sectorspecifiek Nederlands 3) Sector-overschrijdend Nederlands

Functiebeschrijving: Deskundige (m/v)

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

De Onthaalouderacademie: onthaalouders sterker maken

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

Socioprofessionele reïntegratie. Conny Daens, GTB

Takenpakketprofiel ( )

PERSBERICHT. 250 bezoekers en veel motivatie op zorgbeurs regio Asse-Dilbeek-Ternat

VORM UW MENSEN. ZIJ VORMEN UW BEDRIJF.

Functiebeschrijving DESKUNDIGE TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE B1-B3

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

Levenslang. leren. Leer wat je wil, wanneer je wil

Leren. Werkervaring & Werkplekleren. 27 november Wat is werkplekleren?

1 Adviseert de directie en leidinggevenden bij het ontwikkelen en uitvoeren van een medewerkersbeleid

Competentieprofiel Mentor Duaal Leren

ONDERWIJS & ONDERNEMEN

Werkplekleren, inclusief jobdesign, als schakels naar inclusief ondernemen

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

Warme overdracht tussen leren en werken en de VDAB: visietekst

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

VORM UW MENSEN. ZIJ VORMEN UW BEDRIJF.

Vacature juridisch adviseur (Consulent, A1a-A3a)

Cursusspecial Vakbekwaamheid

Opleidings- en begeleidingscheques

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

AFKORTINGEN EN BEGRIPPENKADER Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

WIE ZIJN WE? WIE ZIJN WIJ? Wij zijn VFU, het Vormingsfonds voor Uitzendkrachten.

VEREISTEN EN VOORKENNIS

FUNCTIEBESCHRIJVING STAFMEDEWERKER GIS

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

CATALOGUS NAJAAR GRATIS VAARDIGHEIDSTESTEN, OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

School zkt. Arbeidsmarkt

FAQ s Learn4Job. Externe opleidingsinstantie. 1. Aan welke criteria moet de externe opleidingsorganisatie voldoen?

Nieuwe kans op extra instroom

Functiebeschrijving DESKUNDIGE NOODPLANNING B1-B3

Word jij de accountant van morgen? Michèle Van Maele

WERKBEGELEIDER KLUSTER (GROENPLOEG)

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Wegwijs in de social profit

Geef een jongere een kans met een instapstage, omdat instappen werkt, 1

BEGELEIDINGSINSTRUMENT INDIVIDUELE BEROEPSOPLEIDING

Departement Burger en Vrije Tijd Binnenschoolse Opvang. administratief

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Interventiedienst Limburg Sociale interventieadviseurs

Opleidings- en begeleidingscheques

INFORMATIEPAKKET. COÖRDINATOR (m/v)

Functiebeschrijving TECHNISCH BEDIENDE WERKMAN D1-D3

Vragenlijst Leeftijdsscan

FUNCTIEBESCHRIJVING JURIST

Veertig jaar ten dienste van de bouwsector

Gezamenlijke doelstellingen

Van VDAB-opleiding naar knelpuntberoep

Vacatures VDAB - Gevolgen van een mogelijke schrapping van het theoretisch rijexamen via de middelbare school

Sint-Jan Berchmanscollege

Werknemers willen ook flexibiliteit op hun maat

Takenpakketprofiel ( )

Teamcoördinator ALERT-team

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

FUSIE CRESCENDO CVO EN GO! CVO RIVIERENLAND. CVO Crescendo. Centrum voor volwassenenonderwijs Crescendo

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

nr. 723 van LORIN PARYS datum: 16 juni 2015 aan JO VANDEURZEN Gemeenschapsinstellingen - Onderwijsaanbod

WERKBEGELEIDER FIETSATELIER en KLUSTER

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

Leren. w e rken. Perfect te combineren

Leren. w e rken. Perfect te combineren

BEDRIJVEN MET SYNDICALE DELEGATIE

Kennis-in-huis. Informatie voor bedrijven. Persoonlijke begeleiding voor duurzame arbeidsrelaties.

Functiebeschrijving VERPLEEGKUNDIGE OPNAMEBELEID BV1-BV3 / C3-C4

Samenwerking bedrijven en onderwijs in Limburg zit in de lift

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B1-B3

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Advies. Proefproject hoger beroepsonderwijs: Ontwikkelen van beroepscompetentieprofielen voor nieuwe opleidingen HBO

Transcriptie:

Het FVB in 2003-2004 Naar meer en betere bouwvakopleiding 1 oktober 2003 tot 30 september 2004 F o n d s v o o r V a k o p l e i d i n g i n d e B o u w n i j v e r h e i d

Naar meer en betere bouwvakopleiding Het FVB in 2003-2004 Van 1 oktober 2003 tot 30 september 2004

Colofon Naar meer en betere bouwvakopleiding Het FVB in 2003-2004 Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Koningsstraat 45 1000 Brussel tel. 02-210 03 33 www.debouw.be maart 2005 Concept en redactie: Tempera, tel. 03-270 16 26 Lay-out: Blue Print, tel. 03-448 15 41 Fotografie: Dirk Vermeirre, tel. 0475-443 227

Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid In ons land biedt de bouwsector werk aan bijna 200 000 werknemers. Een meerderheid van de werknemers uit de sector voert complexe arbeid uit, waarvoor een grondige vakkennis en -kunde noodzakelijk is. Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) speelt in op die vereiste. Het FVB bevordert en ondersteunt de opleiding van huidige en toekomstige bouwvakarbeiders in de sector en waarborgt de kwaliteit en het resultaat van die opleiding. Jaarlijks betalen alle bouwbedrijven een bijdrage van 0,65 procent op de loonmassa ter financiering van het FVB. Hiermee onderstrepen de aannemers uit de sector het belang dat ze hechten aan kwalitatief sterk gevormde werknemers. Het FVB kijkt terug op bijna veertig jaar opleidingservaring. De expertise die het Fonds in die periode opbouwde, vertaalt zich in een uitgebreid en sterk opleidingsaanbod voor zowel jongeren en werkzoekenden die zich voorbereiden op een baan in de sector, als voor de actieve bouwvaklui die zich verder in hun beroep willen bekwamen. 2003-2004 was voor het FVB ook een jaar van kritische doorlichting. Het Fonds maakte de balans op en onderwierp zichzelf niet één, maar twee keer aan een kwaliteitstest. Met het colloquium De bouwwereld eist meer en betere vakopleiding evalueerde het FVB zichzelf. Het belichtte alle sectorale opleidingsinitiatieven en analyseerde hoe die (nog) sterkere kwaliteit kunnen waarborgen. Naast de doorlichting voerde het FVB ook een eigen kwaliteitsmanagementsysteem in. De lat ligt hoog: alle klanten moeten bij het Fonds dezelfde, hoogwaardige dienstverlening krijgen. Om er zeker van te zijn dat die kwaliteit werkelijk geleverd wordt, toetste het zijn werking af aan de normering van de International Standard Organisation (ISO), die het FVB een ISOcertificaat toekende.

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH Bouwvakarbeiders vervolmaken zich In 2003-2004 volgden 13 130 actieve bouwvakarbeiders één van de bijscholingen die het FVB promoot en ondersteunt. De opleidingen geven de werknemers de kans om bij te blijven en te beantwoorden aan de gespecialiseerde eisen die de sector aan haar werknemers stelt. bijscholing gevraagd De bouwsector stelt relatief weinig hooggeschoolden tewerk. Van alle werknemers arbeiders en bedienden heeft bijna vijftig procent maximaal een getuigschrift lager onderwijs of lager secundair onderwijs op zak. Nauwelijks iets meer dan tien procent bezit een diploma van hoger onderwijs. De sector steunt echter voor een belangrijk deel op hooggekwalificeerde arbeid. Bouwvakarbeiders voeren complexe taken uit, die een hoge graad van vakbekwaamheid eisen. Bijscholing reikt de bouwwereld een belangrijk instrument aan om de kloof tussen scholingsgraad en kwalificatie-eisen te dichten. Werknemers die hun beroepservaring kunnen samenvoegen met opleidingskwalificaties getuigen van het nodige vakmanschap. Naast het hooggekwalificeerde karakter van bouwvakarbeid vraagt de evolutie in de sector om bijscholing. Door technische ontwikkelingen doen nieuwe werkwijzen hun intrede op de bouwplaats. Ze laten sneller en beter werk toe en daarom vinden de nieuwe toepassingen vlot ingang op de markt. Aannemers die bij willen blijven en de concurrentie het hoofd willen bieden, verlangen van hun werknemers dat ze de recente ontwikkelingen vlot en foutloos in hun werk integreren. Bijscholing helpt hier. Bouwvakarbeiders leren in een opleiding het snelst en nauwkeurigst hoe ze hun werk moeten aanpassen. Niet alleen de techniek evolueert. Ook de normering en regelgeving verscherpt. Opdrachtgevers stellen bijvoorbeeld hogere eisen. Zo gebeurt het steeds vaker dat ze aannemers vragen hun professionele kunde op voorhand aan te tonen door attesten of certificaten voor te leggen. En ook de wetgeving verscherpt. Wie de actuele veiligheidswetgeving vergelijkt met de normering die twintig jaar geleden gold, stelt opvallende verschillen vast. Veiligheidsvoorschriften, milieurichtlijnen en kwaliteitseisen kregen een meer centrale plaats op de bouwwerf. Hier dringt bijscholing zich op, niet alleen om de nieuwe normen te leren kennen, maar ook om ze in de praktijk te leren toepassen. het FVB in cijfers: 13 130 bouwvaklui schoolden zich bij 406 640 georganiseerde opleidingsuren 3 400 verschillende opleidingen 1 800 bedrijven schreven bouwvaklui in 8 792 000 voor de financiering van bijscholing 1 september 2003 tot 31 augustus 2004 7

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH Een wegwijzer voor opleiding Het FVB biedt bouwvaklui de mogelijkheid om zich bij te scholen, maar organiseert die opleidingen niet zelf. Dit laat het Fonds over aan de opleidingspartners. Het FVB neemt de rol op zich van schakel tussen aannemers en opleidingsverstrekkers. Jan Hendrickx, FVB-medewerker voor de regio s Brussel en Vlaams- Brabant, legt uit: Het opleidingsaanbod dichter bij de ondernemingen brengen, je mag het belang daarvan niet onderschatten. De sector beschikt over een brede waaier van opleidingsmogelijkheden. Die keuze is interessant, maar ze maakt het bedrijven niet altijd gemakkelijk om een helder zicht te krijgen op de opleidingsmarkt. Vanuit het FVB maken we aannemers wegwijs. We kennen immers de partners en hun aanbod. Wie behoefte heeft aan bijscholing voor werknemers, hoeft ons maar te bellen. We zoeken voor die bedrijven uit welk opleidingscentrum in hun buurt de gewenste bijscholing aanbiedt, of het eventueel noodzakelijk is om de opleiding in de onderneming zelf te organiseren, Wanneer er voor een bepaalde vraag niet onmiddellijk een vorming voor handen blijkt, zoeken we bij onze partners wie die cursus kan organiseren. Wanneer een aannemer ons contacteert, behandelen we zijn vraag grondig. Dat betekent doorgaans dat we een afspraak maken in het bedrijf zelf. Vorig jaar bezocht ik 150 bedrijven. Dat vraagt veel van mijn tijd, maar de inspanning rendeert. De bezoeken laten ons toe om de ondernemingen beter te helpen. We kunnen meestal meer voor hen doen dan die ene opleidingsvraag afhandelen die ze ons aan de telefoon voorlegden. Je hebt de kans om bijkomende zaken aan te reiken, hen te informeren over mogelijkheden die ze niet of onvoldoende kennen: peterschap, alternerende opleidingen, Na de vorming nemen we ook het administratieve werk op ons. Voor bijscholing van hun werknemers kunnen bedrijven immers rekenen op financiële steun vanuit het FVB. Het Fonds draagt de opleidingskost en compenseert de loonkost die de werkgever gedurende de opleiding aan zijn op dat ogenblik niet rendabele personeel moet betalen. We zorgen ervoor dat de bedrijven zo vlot mogelijk worden terugbetaald, na een minimale administratieve procedure. Elke aannemer wil zoveel mogelijk rendement halen uit de werknemersopleidingen. Ze verwachten kwaliteit. Hun personeel moet datgene bijleren wat de opleider belooft bij te brengen. Wanneer ze teleurgesteld zijn over het resultaat, zoeken we uit waaraan dat ligt. Soms gaat het om een communicatiestoornis, foute verwachtingen of een zwakke motivatie bij de deelnemers. Wanneer de kwaliteit van de opleiding echter ondermaats is, spreken we het vormingscentrum daarop aan. Indien nodig beslissen we om verdere samenwerking rond de betreffende opleiding te staken. Vorig werkjaar zetten we een stap vooruit in die kwaliteitsbewaking en hebben we de aannemers telefonisch gevraagd naar hun beoordeling van de opleidingen. In de toekomst zullen we die telefoonenquêtes herhalen. Zo volgen we de kwaliteit van het aanbod nauwgezet op en kunnen we snel bijsturen wanneer de bijscholing het verwachte niveau niet haalt. 8

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH De bouwsector steunt op hooggekwalificeerde arbeid De hoge kwalificatie-eisen die met het werk in de bouwsector gepaard gaan, de steeds verder evoluerende technologie en de complexere normering zorgen ervoor dat de bouwsector als vanzelfsprekend de kaart van opleiding trekt. Het FVB zorgt ervoor dat de werknemers zich kunnen bijscholen op technisch vlak, hun competenties ontwikkelen en hun kennis van regelgeving actueel houden. opleiden is maatwerk De bouwsector kent een heterogene samenstelling, met subsectoren waarbinnen telkens arbeiders met uiteenlopende profielen werken: bouwplaatsmachinisten, dakdekkers, spoorarbeiders, sanitair installateurs, Ze zijn allen werknemers van de bouw. Het FVB voorziet opleidingen voor elk van die beroepsgroepen. Het aanbod van het Fonds telt meer dan 3 400 verschillende werknemersopleidingen. Technische kwalificaties nemen een vanzelfsprekende plaats in het vakmanschap van de bouwvakarbeider in. Ze vormen de basisvoorwaarde voor professionaliteit, maar naast technisch kennen en kunnen vraagt beroepsbekwaamheid ook om aangepaste werkattitudes, opvolging van veiligheidsvoorschriften, kennis van kwaliteitsnormen enzovoort. Daarom voorziet het FVB meer dan alleen technische vormingen. Van de 406 640 opleidingsuren waarvoor het Fonds in 2003-2004 instond, gingen 120 770 uren naar niet-technische bijscholingen als veiligheid, taalopleiding, ploegbaas, informatica en bouwpeters. Niet alleen inhoudelijk moet het opleidingsaanbod stroken met de noden van de sector. Ook organisatorisch vraagt de sector om maatwerk. Daarom maakt het FVB zowel dagopleidingen mogelijk als vormingen s avonds en op zaterdag. Vooral arbeiders uit kleinere bouwbedrijven en werknemers met een coördinerende functie kunnen zich immers moeilijk vrijmaken voor een cursus tijdens de werkuren. Met 79 procent bepaalden de opleidingen tijdens de werktijd ook in 2003-2004 de norm, maar in kleine bedrijven, met minder dan zeven arbeiders, valt 38 procent van de gevolgde opleidingen op zaterdag of tijdens de avonduren. Door de soepele organisatie bereikt het FVB een stijgend aantal KMO s dat opleiding op de agenda plaatst. 9

0,2% HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH opleiding tijdens de weekdagen, op zaterdagen of avonden Periode: 1 september 2003 tot 31 augustus 2004 90,6% 71,4% 9,2% 23,2% 5, 4 % bedrijven met meer dan 50 werknemers bedrijven met 6 tot 50 werknemers 61,7% 29,9% Werknemers uit grote bouwondernemingen volgen vooral tijdens de werktijd bijscholing. Bouwvaklui die voor kleinere aannemingsbedrijven werken, kiezen vaker voor een zaterdag- of avondopleiding. 8, 3 % bedrijven met minder dan 6 werknemers weekdag zaterdag avond 10

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH Bijscholing dicht de kloof tussen scholingsgraad en kwalificatie-eisen Opleiding biedt de sector kwaliteitsgaranties. Bouwondernemingen kunnen zichzelf pas kwaliteitsgaranties bieden wanneer ze zekerheid hebben over de capaciteiten van hun personeel. Opleiding stimuleert en ontwikkelt het kennen en kunnen bij bouwvakarbeiders. Toch overtuigt de kracht van vorming niet alle werkgevers om hun personeel bij te scholen. Vaak schrikt het kostenplaatje af. De aannemer rekent immers niet alleen het cursusgeld, maar ook de afwezigheid van de werknemer-in-opleiding op de werkvloer. Opdat het bedrijf zo weinig mogelijk financiële hinder ondervindt, draagt het FVB bijna de volledige opleidingskost er hoeft dus geen inschrijvingsgeld te worden betaald en vergoedt het de verloren arbeidstijd aan bedrijven die hun werknemers tijdens de werkuren bijscholen. Wanneer bouwvakarbeiders de opleiding in hun vrije tijd volgen, betaalt het FVB daarvoor een vergoeding aan hen en niet aan hun werkgever. In 2003-2004 maakte het FVB een budget van 8 792 000 euro vrij om die totale kost van bijscholing in de bouwsector te dekken. De concrete organisatie van opleidingen laat het FVB over aan haar opleidingspartners. Over het hele land verspreid werkt het Fonds samen met lokale spelers die opleiding organiseren in eigen huis of, indien de aard van de opleiding het vereist, in de bouwonderneming. In 2002-2003 startte het FVB de samenwerking met twee nieuwe opleidingspartners: de sectorale vzw Edutec voor vorming op de Vlaamse en Brusselse markt, Construform (samenwerkingsverband tussen FOREM, IFAPME en FVB) voor Wallonië. Met hun aanbod spelen ze in op de groeiende specialisatie in de bouwsector. Ze bieden hoogtechnologische opleidingen aan, waarnaar op dit ogenblik de vraag vaak beperkt is, maar die gezien de evoluties in de sector aan belang zullen winnen. Het betreft technische bijscholingen als huisriolering, duurzame energie, topografie, Opleidingscentra kunnen die vormingen niet zo gemakkelijk organiseren, omdat ze een hoge mate van specialisatie vragen en de investering in basisuitrusting voor het organiseren van die vormingen groot is. Voor Construform vormde 2003-2004 een pilootjaar. Ze plaatsten zichzelf in de startblokken, zodat 2004-2005 het eerste, feitelijke werkjaar wordt met een concreet opleidingsaanbod. Edutec nam die start al in 2003-2004. Tijdens het voorbije werkjaar organiseerde het 44 000 cursusuren. 11

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH Colloquium 2004: het FVB maakt de balans op Het FVB heeft bijna veertig jaar ervaring als sectoraal opleidingsfonds. Die ervaring laat toe dat het werk vlot verloopt. Het Fonds kent de knepen van het vak en speelt gemakkelijk in op vragen vanuit de sector voor meer of andere opleidingen. Al loopt het werk gesmeerd, de organisatie blijft kritisch voor zichzelf, in de dagelijkse werking. En af en toe zet het FVB een stapje verder, dan onderwerpt het zichzelf aan een volledige doorlichting. Onder het motto de bouwwereld eist meer en betere vakopleiding analyseerde het FVB in 2003-2004 alle activiteiten. Samen met de opleidingspartners bracht het de huidige acties in kaart, evalueerde ze en zette toekomstige pistes uit. Het FVB nam de opleidingsinspanningen onder de loep ten aanzien van de eigen werknemers, de jongeren die een bouwopleiding (willen) volgen en werkzoekenden die kiezen voor de bouwsector. Een colloquium aan het einde van de zomer 2004 vormde het hoogtepunt van de doorlichtingsoefening die het FVB maakte. Maar liefst 400 specialisten uit het vak vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers en opleidingsverstrekkers kwamen uit de verschillende hoeken van het land samen om de hete hangijzers van de bouwsector te evalueren. Het bleef echter niet bij één dag van analyse en bespreking. De sector bereidde het colloquium voor in werkgroepen. Op voorhand lichtten deze de valkuilen door in het bouwlandschap en de wijze waarop opleiding hierop inspeelt. Die uitgebreide analyse liet toe dat er op het colloquium aanbevelingen werden geformuleerd voor de realisatie van een sterker bouwopleidingsbeleid. Het is de tweede keer dat het FVB een colloquium organiseert. Het eerste had plaats in mei 1996. Wie beide evaluatiemomenten met elkaar vergelijkt, merkt een enorme evolutie in de opleidingsinspanningen die de sector maakt. Zo steeg bijvoorbeeld het aantal werknemers dat bijscholing volgt met bijna driehonderd procent. Het FVB is er trots op een dergelijke vooruitgang te kunnen vaststellen, maar vindt er geen aanleiding in om op zijn lauweren te rusten. De succescijfers belemmeren niet dat het Fonds blijft zoeken naar pistes waar opleiding voor werknemers, werkzoekenden en jongeren beter kan. 12

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH De bouwwereld ervaart steeds scherpere kwaliteitseisen kwaliteit en variatie, ook in de toekomst Op het colloquium de bouwwereld eist meer en betere vakopleiding lichtte de sector de opleidingsinspanningen ten aanzien van de werknemers uit de sector door. Het FVB vergeleek de cijfers van 2003-2004 met die van 1997-1998, het jaar na het eerste colloquium van het Fonds, wat tevens het jaar was van het ambitieuze opleidingsplan dat de sectorale opleidingspartners uittekenden. De statistieken maken duidelijk dat de werknemersopleiding vandaag veel sterker staat dan zes jaar geleden. Het aantal cursusuren steeg met 224 procent, 289 procent meer werknemers maakt gebruik van het opleidingsaanbod en het aantal bedrijven dat werknemers in opleiding stuurt, nam toe met 233 procent. Wanneer het FVB een stand van zaken opmaakt, wil het niet uitsluitend de successen registreren. Het leidt uit de doorlichting ook pistes af waar het beter kan. Met de uitkomsten van het colloquium geeft het Fonds richting aan de planning voor de komende werkingsjaren. Voor de bijscholing van werknemers uit de sector ziet het FVB werk op twee terreinen: nog te veel KMO s vinden moeilijk de weg naar opleiding; de vraag naar opleiding zal in de toekomst ongetwijfeld verder toenemen, terwijl de opleidingscapaciteit geen gelijke tred dreigt te houden. moeilijke ingang bij KMO s Hoewel een groeiende groep van aannemers het belang en zelfs de noodzaak van opleiding inziet, merkt het FVB dat de KMO s procentueel het minst interesse tonen voor het opleidingsaanbod. Daar waar 91 procent van de bedrijven met meer dan honderd werknemers gebruik maakt van het opleidingsaanbod, doet slechts 3 procent van de bedrijven met minder dan zes werknemers dat. Het zaterdag- en avondaanbod als oplossing voor het moeilijke combineren van de werkorganisatie met dagopleiding, maakt lang niet voor alle KMO s het verschil. 13

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH De druk om op te leiden vergroot 1965 1965 Bijscholing dringt zich in de bouwsector steeds sterker op. Wanneer alleen nog maar de evoluties op vlak van welzijn, preventie en bescherming op het werk in kaart worden gebracht, valt op dat de lat hoog ligt. Nieuwe regels volgen elkaar steeds sneller op. En al maken veiligheidsvoorschriften, milieuvoorschriften, een belangrijk thema uit, voor bouwvaklui houden ze slechts een fractie van het werk in. De technische evoluties opvolgen en toepassen in het werk, vraagt minstens evenveel aandacht. Ook op dat gebied lijken nieuwe werkwijzen en materialen in een stroomversnelling te zitten. Wie vandaag wil bijblijven, kiest daarom als bijna vanzelfsprekend voor bijscholing. Oprichting FVB waarmee de sector het belang van vakopleiding onderstreept Oprichting NAVB waarmee de sector adviseurs aanstelt die aannemers aanbevelingen geven over de veiligheid en hygiëne op de bouwplaats 1975 Voorkomingsbeleid maakt voor de eerste maal een thema van ergonomie op de bouwplaats WELZIJN PREVENTIE BESCHERMING (Mijlpalen) 1984 CAO Sociale voorzieningen maakt degelijke sociale voorzieningen als refters, kleedkamers en sanitair verplicht op elke bouwplaats 1993 1995 KB Arbeidsmiddelen schrijft voor dat werknemers duidelijke instructies moeten krijgen en gevormd moeten worden om de arbeidsmiddelen op een veilige manier te gebruiken KB Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen schrijft voor dat werknemers op basis van instructies en vorming persoonlijke beschermingsmiddelen op een juiste en veilige manier moeten kunnen gebruiken 1998 1998 1998 KB Externe dienst voor preventie en bescherming stelt externe specialisten aan op wiens expertise de interne preventieadviseurs kunnen beroepen in geval van complexe problemen KB Interne dienst voor preventie en bescherming breidt de verantwoordelijkheid van de preventieadviseurs uit naar bijkomende domeinen als ergonomie, psychosociale belasting en bedrijfsintern leefmilieu KB Welzijnsbeleid legt aannemers een gestructureerde en planmatige aanpak van het veiligheidsbeleid op, waarbij werknemersvorming noodzakelijk is 1965 1970 1975 1972 1980 1985 1990 1995 2000 Wet op de arbeidsinspectie stelt inspecteurs aan die op de bouwplaats de naleving controleren van de arbeidswetgeving (met sanctioneringsbevoegdheid) 1978 KB Aanvullende vorming van de preventieadviseurs verplicht alle bouwbedrijven tot de aanstelling van een preventieadviseur, die toeziet op veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaats. Het KB verplicht de preventieadviseur in bedrijven met meer dan 50 werknemers een opleiding te volgen 1996 1996 Wet op het welzijn van de werknemers een kaderwet die o.m. het accent legt op vorming, zodat werknemers hun werk veilig kunnen uitoefenen KB Veiligheids- en gezondheidssignalisering verplicht gebruik van signalisatie die snel en duidelijk zichtbaar de aandacht vestigt op risicovolle situaties 2001 2001 KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen verplicht de aanstelling van een veiligheidscoördinator, die daarvoor de nodige opleiding volgde CAO manueel hanteren van lasten beperkt het toegelaten gewicht bij manueel te heffen lasten tot 25 kilo 2003 2003 KB Gezondheidstoezicht legt vast dat de frequentie en aard van gezondheidscontroles wordt bepaald vanuit risicoanalyses KB Bescherming van jongeren op het werk verbiedt jonge werknemers om bepaalde risicovolle werken uit te voeren en laat jonge werknemers enkel toe om bepaalde risicovolle werken uit te voeren onder begeleiding van een stagemeester of instructeur 14

HET FVB IN 2003-2004 BOUWVAKARBEIDERS VERVOLMAKEN ZICH Statistieken tonen aan: werknemersopleiding staat vandaag veel sterker dan zes jaar geleden Het FVB streeft ernaar om de discrepantie tussen opleiding in grote en kleine bedrijven weg te werken. Hiervoor legt het in de eerste plaats de nadruk op communicatie. Het FVB zoekt naar wegen om het opleidingsaanbod duidelijker te communiceren aan KMO s en hun werknemers. De inspanningen die het Fonds wil leveren ten aanzien van KMO s, komen bovenop de huidige dienstverlening. Wie vandaag al gebruikt maakt van het opleidingsaanbod moet dat in de toekomst kunnen blijven doen. de vraag naar opleiding neemt toe Het FVB noemt de toegenomen interesse in werknemersopleiding geen voorbijgaand fenomeen. De bouwwereld ervaart steeds scherpere kwaliteitseisen. Bovendien zal in de toekomst de techniek niet stilstaan en doen nieuwe werkwijzen hun intrede. Om hun cliënteel de verwachte kwaliteit te bieden, investeren steeds meer werkgevers in opleiding van hun personeel. Het FVB daagt zichzelf uit om de stijging in de vraag op te vangen. Het FVB wil niet alleen kwantitatief meegroeien, maar ook kwalitatief. Kwaliteit maakt de basisvoorwaarde uit van het opleidingsbeleid. Investeren in bijscholing is pas zinvol wanneer de deelnemers het aanbod krijgen dat ze verwachten. Het FVB ziet de kwaliteitsbewaking van de opleidingen als een permanente opdracht. Ook in de toekomst staat dit bovenaan de agenda. De complexiteit van de werksituatie neemt toe: ingewikkelder technieken, toegenomen competentiedenken, verhoogd belang van veiligheid, Op die complexiteitstoename moet het opleidingsaanbod inspelen. Zonder het tot nog toe geleverde werk van de opleidingspartners in vraag te stellen, merkt het FVB dat de samenwerking nieuw leven moet worden ingeblazen. Er dreigt immers een kloof tussen vraag en aanbod. Het FVB stelt vast dat vraag en aanbod geen gelijke tred houden. Tegenover een stijgende vraag staat een krimpend opleidingsaanbod. Kunnen en willen de huidige partners zich engageren tot een groter aanbod? Komen nieuwe partners in aanmerking om bijkomende opleiding te verstrekken? Het FVB zal de toekomstige mogelijkheden onderzoeken. 15

16 HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Werk zoeken in de bouw 3 950 werkzoekenden volgden tijdens het voorbije werkjaar een sectoraal ondersteunde omscholingscursus die hen voorbereidde op een baan in de bouwsector. De instroom van die extra nieuwkomers helpt de sector om het tekort aan geschoolde arbeidskrachten op te vangen. extra arbeidskrachten gevraagd Jaarlijks moet de sector 25 000 lege arbeidsplaatsen opvullen. De instroom van geschoolde arbeidskrachten uit het onderwijs volstaat niet om aan die vraag te beantwoorden. Dit betekent dat bijkomende bekwame vaklui elders moeten worden gezocht. Het FVB spreekt hiervoor werkzoekenden aan en zorgt voor de nodige opleiding. Het FVB streeft maatwerk na bij de omscholing van werkzoekenden. Aannemers vragen immers dat nieuwkomers zich op korte termijn het werkritme van de onderneming eigen maken. Dat vraagt om praktijkgerichte opleiding die nauw aansluit bij het profiel van de werkzoekende, waardoor die vlot de nodige kwalificaties verwerft om in de bouw te werken. het FVB in cijfers: toeleiding, opleiding en ondersteuning Werkzoekenden omscholen en voorbereiden op een baan in de bouw houdt voor het FVB meer in dan enkel opleidingen organiseren. Het Fonds onderscheidt hier voor zichzelf drie werkdomeinen: 3 040 deelnemers aan de versnelde beroepsopleiding 360 opleidingen binnen het JLW 910 jonge werkzoekenden volgen een ABO 3 680 IBO-contracten 5 700 000 voor de opleiding van werkzoekenden 1 september 2003 tot 31 augustus 2004 opleidingen. Samen met de partners VDAB, Forem, Bruxelles Formation en Arbeitsamt organiseert het FVB opleidingen die werkzoekenden omscholen. Het profiel van de werkzoekenden bepaalt welke stelsels ze daarvoor het best gebruiken: de versnelde beroepsopleiding, het alternerend opleidingsstelsel of de individuele beroepsopleiding (IBO); 17

18 HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Toeleidingsinitiatieven begeleiden werkzoekenden bij hun eerste stappen in de bouw toeleidingsinitiatieven. Werkzoekenden vinden lang niet altijd de weg naar de bouwsector. Het FVB organiseert of ondersteunt daarom toeleidingsinitiatieven: Bouwpool, informatiesessies, samenwerking met opleidingsinitiatieven van OCMW s, werkgelegenheidsprojecten, ; ondersteunende initiatieven. Het FVB helpt de opleidingspartners bij het uittekenen van opleidingstrajecten door hen inhoudelijk te ondersteunen. Het Fonds stelt handboeken op en werkt beroepsprofielen en instapcompetentieprofielen uit. opleiding van werkzoekenden Het FVB biedt werkzoekenden twee stelsels waarmee ze zich tot bouwvaklui kunnen omscholen: de versnelde beroepsopleidingen geven zoals de naam doet vermoeden werkzoekenden in een korte tijdsspanne, van drie tot zes maanden, een basisopleiding voor een bouwberoep. Met dit aanbod speelt het FVB in op de noden en verwachtingen van zowel de werkzoekenden als de bouwondernemingen. Werkzoekenden vinden in een versnelde beroepsopleiding een extra motivatie. Ze hoeven geen langdurige cursus te volgen vooraleer ze aan de slag kunnen. Voor werkgevers biedt dit systeem als voordeel dat ze op korte termijn een arbeidskracht met een basisvorming kunnen inschakelen. Uiteraard blijft het vakmanschap van die nieuwkomers aanvankelijk beperkt. De praktijk moet hen de nodige ervaring bijbrengen. Daarom sluit er doorgaans een stageperiode of een individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO) aan bij de basisopleiding. Gedurende zes maanden vervolmaken de nieuwkomers hun kennis onder begeleiding van een ervaren vakman. Zij die hun praktijkkennis bijspijkeren met een IBO kunnen na zes maanden als werknemer aan de slag in het bedrijf waar ze de praktijkopleiding volgden. In 2003-2004 zorgde het FVB voor versnelde beroepsopleidingen voor 24 verschillende bouwberoepen. 3 040 werkzoekenden zetten langs die weg een eerste stap naar tewerkstelling in de bouw; de alternerende opleidingsstelsels moeten vooral jonge werkzoekenden (tussen 16 en 25 jaar) aanspreken. Met het jongerenleerlingwezen (JLW) en het bouwleerlingwezen (ABO) zetten ze hun eerste stappen in de bouwsector. In een periode van zes tot achttien maanden bouwt de jongere beroepskennis op. Hij leert het vak door ervaring op te doen in zowel een opleidingscentrum als in een bouwonderneming. In het bedrijf oefent hij zich onder de hoede van een ervaren vakman. In 2003-2004 volgden 360 jonge werkzoekenden een opleiding binnen het JLW, terwijl nog eens 910 jongeren kozen voor een ABO. 19

20 HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW De sector verlangt actuele bouwopleidingen Naast praktijkgerichte vorming voorziet het FVB ook ondersteunende opleidingen. De beroepsopleidingen voor werkzoekenden spreken immers ook kansengroepen aan, bijvoorbeeld anderstalige nieuwkomers. Zonder een basiskennis van het Nederlands redden zij het niet op de werkvloer. Daarom stond het FVB in voor ondersteunende cursussen zoals opleidingen Nederlands op de werkvloer. Deze brengen de taalkennis van de cursisten op peil, zodat de communicatie met collega s en leidinggevenden vlot verloopt. toeleidingsinitiatieven Hoewel iedereen wel eens te maken krijgt met bouwen en verbouwen, blijft de bouw als werkgever voor vele werkzoekenden een onbekende partij. Ze weten onvoldoende wat werken in de sector inhoudt, hebben er een fout vaak negatief beeld van en kennen de tewerkstellingsmogelijkheden in uiteenlopende bouwberoepen niet. Daarom stimuleert en organiseert het FVB toeleidingsinitiatieven die werkzoekenden wegwijs maken: regionale informatiesessies. De regiomedewerkers van het FVB spreken werkzoekenden rechtstreeks aan op informatiesessies en jobbeurzen. Ze lichten het werk in de bouw toe, duiden op de omscholingsmogelijkheden voor werkzoekenden en de tewerkstellingskansen in de sector. In 2003-2004 promootte het FVB op die manier de bouwsector op 95 informatiemomenten; toeleidingsinitiatieven. Het FVB houdt het niet bij informeren. Diverse toeleidingsinitiatieven die het Fonds steunt of waaraan het meewerkt, begeleiden werkzoekenden stap voor stap. Vooral kansengroepen langdurig werkzoekenden, laaggeschoolden, allochtonen krijgen op die manier hulp bij het zoeken naar een gepaste baan. In 2003-2004 werkte het FVB daarvoor samen met OCMW s, werkgelegenheidsprojecten, verspreid over het hele land. Niet elke toeleidingsactie kent een structurele inbedding. Bouwpool het Antwerpse samenwerkingsinitiatief tussen de sociale partners Bouw Antwerpen, het Tewerkstellingsfonds van de stad en FVB Antwerpen beschikt wel over een stabiele basis. In 2003-2004 bood die aan 184 werkzoekenden de kans om zich om te scholen en een baan te vinden bij een aannemer. Het succes dat Bouwpool boekt met de opleidings- en begeleidingsinitiatieven, blijft niet onopgemerkt. Tijdens het voorbije werkjaar onderzochten FVB Oost-Vaanderen en FVB Limburg de mogelijkheid om een vergelijkbaar initiatief op te zetten in de eigen regio. Het Fonds zet de eerste stappen. 21

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW FVB-publicaties in 2003-2004 beroepsprofiel restauratievakman decoratieschilder beroepsprofiel conservator/restaurator van muurschilderingen profiel instapcompetentie voor een torenkraanbestuurder profiel instapcompetentie voor een stukadoor profiel instapcompetentie voor een industrieel isolatiewerker profiel instapcompetentie voor een daktimmerman profiel instapcompetentie voor een vloerlegger profiel instapcompetentie voor een natuursteenbewerker opleidingsinhoud attitudetraining opleidingsinhoud duurzame energie opleidingsinhoud huisriolering opleidingsinhoud textiel spannen handboek betonmixerchauffeur handboek opleiding diepfunderingsmachines 22

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Omscholingsinitiatieven vangen het tekort aan geschoolde werknemers op ondersteunende initiatieven De opleidingsverstrekkers waarmee het FVB samenwerkt, staan zelf in voor de vormingen die ze organiseren. Dat betekent dat ze ook verantwoordelijk zijn voor de inhoud. De sector verlangt actuele opleidingen die aansluiting vinden bij de realiteit op de bouwplaats. Het FVB ondersteunt daarom de opleidingspartners: beroepsprofielen en instapcompetentieprofielen bieden opleidingsverstrekkers per beroep een actueel zicht op de vereisten die werkgevers uit de sector stellen ten aanzien van hun werknemers. In de beroepsprofielen vinden ze een gedetailleerde en actuele omschrijving van de beroepsinhoud. Het profiel geeft een overzicht van de taken die een vakman beheerst, de kennis en kunde die hij daarbij aan de dag legt en de essentiële beroepshoudingen die hij nodig heeft voor professioneel werk. Instapcompetentieprofielen bouwen voort op de beroepsprofielen. Ze inventariseren per beroep de vaardigheden en competenties die een beginnend vakman minimaal onder de knie moet hebben. Naast die basiskennis en -kunde tekenen de instapcompetentieprofielen een leertraject uit dat beschrijft hoe een nieuwkomer zich gedurende de eerste zes maanden van tewerkstelling in het vak bekwaamt. Door zich op die profielen te baseren, garanderen opleidingsverstrekkers vormingen die aansluiten bij de realiteit van de bouwsector. In 2003-2004 stelde het FVB 2 beroepsprofielen op. Dat brengt het totale aantal beroepsprofielen voor de sector op 32. In de periode 2003-2004 werkte het Fonds ook 6 instapcompetentieprofielen uit. Eerder beschreef het de instapcompetenties van 19 andere beroepen; handboeken. Bouwvakmanschap baseert zich op een grondige kennis van technieken, procedures, voorschriften, Het FVB ondersteunt de sector met handboeken en naslagwerken. Opleidingsverstrekkers die instaan voor de omscholing van werkzoekenden, maar ook het onderwijs en bouwondernemers vinden er een gedetailleerde uitwerking in van gespecialiseerde, technische materies. In het werkjaar 2003-2004 vulde het FVB de bibliotheek van handboeken en naslagwerken aan met 208 nieuwe publicaties. 23

24 HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW De IBO vergemakkelijkt de doorstroming naar de sector betere omscholing voor meer werkzoekenden Wanneer het FVB met het colloquium De bouwwereld eist meer en betere vakopleidingen de balans opmaakte, stond het vanzelfsprekend ook stil bij de initiatieven voor omscholing van werkzoekenden. Omwille van het belang van omscholingsinitiatieven ze laten toe om jaarlijks een deel van het tekort aan geschoolde werknemers op te vangen verdienen ze bij een kritische evaluatie de volle aandacht. Meer en betere vakopleiding, het thema van het FVB-colloquium, betekent ook meer en betere vakopleiding voor werkzoekenden. Het FVB schuift volgende aandachtspunten naar voor in het streven naar een kwantitatief, maar zeker ook kwalitatief verbeterde vorming van werkzoekenden als toekomstige werknemers van de bouwsector: een te beperkte groep werkzoekenden met een geschikt profiel voor een succesvolle loopbaan in de bouw, toont interesse voor de omscholingsinitiatieven; na een bouwopleiding gaan te weinig werkzoekenden in de sector aan de slag; de werkzoekenden kennen de verschillende bouwberoepen onvoldoende. een te beperkte groep voelt zich aangesproken Het FVB en de opleidingspartners bieden werkzoekenden een brede keuzemogelijkheid. In 2003-2004 konden ze zich omscholen voor 24 verschillende bouwberoepen. De variatie in opleidingstypes alternerende opleidingen, versnelde beroepsopleidingen gevolgd door stage of IBO, zorgt ervoor dat ieder een opleiding op maat vindt. Het blijkt echter dat het aanbod slechts een beperkte groep aanspreekt: de omscholingsinitiatieven bereiken nog te weinig laaggeschoolden. Zeker de werkzoekenden die buiten het circuit van de klassieke arbeidsbemiddeling vallen, dreigen door de mazen van het net te glippen. In overleg met de sociale partners wil het FVB bijkomende acties opzetten om hen aan te trekken; 25

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Een unieke samenwerking met de bouwsector Het FVB investeert jaarlijks meer dan zes miljoen euro in de omscholing van werkzoekenden. Hiermee tracht de bouwsector het tekort aan arbeidskrachten op te vangen. Voor praktijkgerichte omscholingsinitiatieven werkt het Fonds samen met vaste opleidingspartners. Remi Cornelis, verantwoordelijke voor de bouwopleidingen van de VDAB, getuigt: We werken al jaren met de bouwsector samen. De FVB-inspanningen ondersteunen ons in ons permanente streven naar kwaliteitsverhoging. Dat is geen eenvoudige opdracht voor het Fonds, zeker als je de omvang van het aanbod in rekening brengt: één op tien opleidingen van de VDAB is een bouwopleiding. Het FVB staat ons op verschillende manieren bij. Erg waardevol is het ter beschikking stellen van hun machinepark. Hiermee kunnen de cursisten hun praktijkvaardigheden oefenen met modern materiaal. Dat maakt werkelijk het verschil. Een hedendaags machinepark hebben en onderhouden, kost immers handen vol geld. De mogelijkheid die het FVB hier biedt, houdt de investeringen draaglijk voor de VDAB. Ik heb de samenwerking met het FVB steeds vanzelfsprekend gevonden. Maar wanneer ik met collega s uit andere sectoren praat en vergelijk, blijkt ze echter uniek. Als het gaat over het structureel aanpakken van het arbeidstekort, kunnen andere sectoren wat leren van de bouw. Dat wil niet zeggen dat alles probleemloos verloopt. Het grootste knelpunt situeert zich bij de doorstroom van de cursisten. Hoewel er heel wat werkzoekenden een bouwopleiding volgen bij de VDAB, komt slechts de helft van hen effectief in de sector terecht. Veel heeft te maken met het profiel van de cursisten. Niet iedereen is geschikt om in de bouw te stappen. Daarom vinden we het noodzakelijk dat we in de toekomst meer oog hebben voor de selectie van de cursisten. Gerichte toeleidingsacties zijn hier belangrijk. Zulke acties bieden ook een antwoord op de gebrekkige diversiteit van de gevolgde opleidingen. Cursisten scholen zich vooral om tot metselaar of schilder, terwijl de VDAB een ganse waaier aan andere opleidingen aanbiedt. Wanneer ze van bij het begin goede begeleiding krijgen en over voldoende en correcte informatie beschikken, zullen meer mensen op de juiste plaats terechtkomen. Daar willen we in de toekomst aan werken. Ik weet zeker dat we samen met het FVB ook hier het verschil kunnen maken. 26

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Het FVB streeft naar een bredere interesse voor alle bouwberoepen vooral jongere werkzoekenden maken gebruik van de omscholingsmogelijkheden die de bouw biedt. Oudere werkzoekenden, die bijvoorbeeld slachtoffer zijn van een faillissement of herstructurering, vinden moeilijk de weg naar de sector. Het FVB kiest voor een actievere benadering van die oudere werkzoekenden. Het Fonds zal op regionaal niveau faillissementen en herstructureringen in de streek opvolgen, zodat de bouwsector het ervaren personeel uit die bedrijven kan opvangen; de initiatieven vangen onvoldoende jongeren op die afhaken in het voltijds bouwonderwijs. Die jongeren keren de school de rug toe, maar dat betekent niet dat ze hun interesse voor de bouwwereld verloren hebben. Ze kennen echter de mogelijkheden voor alternerende beroepsopleidingen te weinig, waardoor ze hun kans op werk elders zoeken. Om meer van die jongeren op te vangen, wil het Fonds binnen de eigen regio s meldpunten creëren. Hier kunnen scholen opgeven welke leerlingen afhaakten, zodat het FVB hen kan aanspreken en motiveren voor een alternerende beroepsopleiding. te weinig doorstroming In 2003-2004 verwelkomde de bouwnijverheid 3 950 nieuwe vaklui die een basisopleiding of een alternerende beroepsopleiding volgden. De sector is blij met elke nieuwkomer, maar stelt tegelijk vast dat het beter kan: kandidaat-werknemers met een juist profiel. Niet alleen technische kennis en kunde vormen de basis voor een succesvolle loopbaan in de bouwsector. Ook attitudes en aanleg bepalen de slaagkansen. Het FVB meent dat er zich hier een belangrijke oorzaak van het doorstromingsprobleem situeert: voor heel wat kandidaten die zich omscholen voor tewerkstelling in de bouw, lijkt een geslaagde loopbaan bij voorbaat uitgesloten omdat ze niet uit het juiste hout zijn gesneden. Daarom pleit het FVB voor een systematische sectorale screening van de kandidaat-cursisten. In de eerste fase van hun opleiding wil het FVB ze testen op hun attitudes en aanleg; langdurige tewerkstelling voor meer kandidaat-werknemers. Zelfs voor wie aanleg heeft en zich vakkundig opstelt, blijft starten in de sector moeilijk. Minder dan 50 procent van de werkzoekenden die een basisopleiding volgden, werkt twee jaar na afronding van de opleiding in de bouw. Wanneer de sector erin slaagt om de doorstroming te vergroten, stimuleert het de duurzaamheid van de tewerkstelling in de sector. Bij de kandidaat-werknemers die na een basisopleiding effectief in de bouw aan de slag gaan, zitten immers relatief veel blijvers. Om de doorstroming te stimuleren, streeft het FVB naar een goede aansluiting van opleidingen bij de beroepsuitoefening. 27

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Werkzoekenden kiezen vooral een opleiding als metselaar, stukadoor of schilder-decorateur periode: 1 september 2003 tot 31 augustus 2004 metselaar schilder-decorateur stukadoor bekister-ijzervlechter monteur cv schrijnwerker 6 beroepen vertegenwoordigen 60% van de gevolgde opleidingen 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 aantal werknemers 28

HET FVB IN 2003-2004 WERK ZOEKEN IN DE BOUW Naar kwantitatief en kwalitatief verbeterde vorming van werkzoekenden Naast de capaciteiten van de werkzoekenden bepaalt de opleiding de kwaliteit van potentiële werknemers. Wanneer die de kandidaten onvoldoende voorbereidt op het werk, dreigt een succesvolle loopbaan in het gedrang te komen. Het FVB ijvert voor een betere aansluiting van de omscholingsinitiatieven bij de realiteit van de bouwplaats. Het Fonds kiest er daarom voor om de samenwerking met de verschillende opleidingscentra te intensiveren, de centra beter op te volgen en te evalueren aan de hand van minimale kwaliteitseisen: vroegtijdige uitstroom, doorstroming, slaagpercentages, IBO-contracten bieden bijkomende mogelijkheden. Het FVB wil ze meer laten aansluiten bij de verkorte beroepsopleidingen. Het gebruik van IBO s verdient een duwtje in de rug. Cijfers uit een onderzoek in 2001 illustreren immers dat werkzoekenden die na hun basisopleiding een IBO volgen langer actief blijven in de sector dan degene die zich beperken tot de basisopleiding. Tot slot vraagt de sector om een flexibeler gebruik van machineparken en opleidingsinfrastructuren. Praktijkervaring is onontbeerlijk bij een bouwvakopleiding. De cursisten moeten de eerste oefeningen kunnen maken in de veilige omgeving van een leslokaal. Maar investering in materieel dat op de werf wordt gebruikt, is duur. Bovendien evolueert de techniek snel, waardoor het machinepark in opleidingscentra relatief snel aan vernieuwing toe is. Om die kosten te kunnen blijven dragen, pleit het FVB voor een vlottere interactie tussen opleidingsverstrekkers. Zo kunnen ze de investeringskost spreiden. variatie in het aanbod Het FVB evalueert het opleidingsaanbod voor werkzoekenden op haar verscheidenheid: een bredere interesse voor alle bouwberoepen. Wanneer het FVB in kaart brengt voor welke opleidingen werkzoekenden interesse hebben, dan blijken vooral metselaar, stukadoor en schilder-decorateur populair. Die omscholingen volgen werkzoekenden gemiddeld drie keer meer dan die voor andere bouwberoepen. Andere opleidingen kennen veel minder interesse, hoewel die beroepen vaak een groot aantal openstaande vacatures tellen. Het FVB beoogt een bredere interesse voor alle bouwberoepen. Daarvoor moet het kunnen rekenen op de inbreng van de toeleiders. Te vaak kennen ze zelf de mogelijkheden onvoldoende, zodat ze enkel die bouwberoepen bij de werkzoekenden promoten die ze het beste kennen. De overige blijven onbekend en dus onbemind; harmoniseren van de eindtermen. Het FVB pleit voor een harmonisering van de eindtermen voor de diverse basisopleidingen. Standaardisering laat een eerlijke kwaliteitsbeoordeling toe. Op dezelfde lijn situeert zich het pleidooi van het Fonds om de statuten van jongeren in alternerende opleidingen te harmoniseren. Door alles op een gelijk niveau te plaatsen is het gemakkelijker om de kwaliteit van opleidingen onderling te vergelijken en te beoordelen. 29

30 HET FVB IN 2003-2004 KIEZEN VOOR HET BOUWONDERWIJS

HET FVB IN 2003-2004 KIEZEN VOOR HET BOUWONDERWIJS Kiezen voor het bouwonderwijs In 2003-2004 telde de derde graad van het bouwonderwijs 12 000 leerlingen. Wanneer ze hun bouwdiploma op zak hebben, ontvangt de sector hen met open armen. De vraag naar geschoolde arbeidskrachten is immers groot. Maar de lat ligt hoog. Aannemers verlangen dat die nieuwkomers kwaliteitsvol werk afleveren. Het FVB streeft daarom naar een nauwe aansluiting van het bouwonderwijs bij de arbeidssituatie. waarom investeren in bouwscholen? De investering van het FVB in het bouwonderwijs ligt niet voor de hand. Het FVB wendt immers de middelen van bouwbedrijven aan om het onderwijs te steunen, terwijl de oorspronkelijke missie ligt in het bijscholen van werknemers. Die bijscholing moet ervoor zorgen dat het vakmanschap in de sector blijft. In de loop der jaren breidde de sector de opdracht van het FVB echter uit. De investering in het bouwonderwijs verwierf ondertussen een vaste plaats in de werking van het Fonds. Door te investeren in het bouwonderwijs, verzekert de sector zijn eigen toekomst. De bouwvaklui van morgen zitten vandaag immers op de schoolbanken. De bouwsector vraagt om een groot aantal opgeleide arbeiders. Bouwafdelingen in het TSO en BSO geven jongeren daarvoor de nodige bagage mee. Dat maakt de keuze van het FVB voor een nauwe samenwerking met het onderwijs als vanzelfsprekend. Aannemers stellen hoge kwalificatie-eisen aan hun vaklui. Velen van hen nemen geen genoegen met het kennen en kunnen van pas afgestudeerde jongeren. Ze verwachten dat die jongeren een betere voorbereiding op het werk krijgen. De vraag van de aannemers is dan ook gekend: bouwscholen moeten het onderwijs nog beter afstemmen op de vereisten van de sector. Hierin ziet het FVB een extra uitdaging om in het bouwonderwijs te investeren. het FVB in cijfers: 230 scholen met een convenant 3 000 leerlingen namen deel aan het nationaal VCA-examen 5 510 jongeren uit de convernantscholen liepen stage 530 leerkrachten schoolden zich bij 2 380 000 voor de samenwerking met het bouwonderwijs 1 september 2003 tot 31 augustus 2004 31

HET FVB IN 2003-2004 KIEZEN VOOR HET BOUWONDERWIJS Steeds grotere budgetten voor de samenwerking met het bouwonderwijs 2 500 000 2 000 000 1 500 000 1 000 000 500 000 0 Euro 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 32

HET FVB IN 2003-2004 KIEZEN VOOR HET BOUWONDERWIJS Door te investeren in het bouwonderwijs, verzekert de sector zijn eigen toekomst wederzijds versterken Via convenants overbrugt het FVB de kloof tussen het bouwonderwijs en de ondernemingen uit de sector. In die convenants leggen de scholen en de sector hun engagement vast om elkaar wederzijds te versterken. Zowel het onderwijs als de bouwondernemingen hebben baat bij de samenwerking. Enerzijds laat het de scholen toe om de vinger aan de pols te houden bij wat leeft op de werkvloer en krijgen ze hulpmiddelen aangereikt om de opleiding van jongeren zoveel mogelijk af te stemmen op de praktijk. Anderzijds plukken de bedrijven hier de vruchten van, omdat afstuderende jongeren met een degelijke vooropleiding vlotter inzetbaar zijn als werknemers. Het FVB regelt de samenwerking tussen onderwijs en sector op twee niveaus: globale convenants voor de Nederlands-, Frans- en Duitstalige Gemeenschappen leggen de algemene regels vast, bijzondere convenants per school concretiseren die. De globale convenants ondertekent het FVB samen met de ministers van Onderwijs en de onderwijskoepels. Bij de bijzondere convenants zetten FVB en de school hun handtekening. De convenants leggen minimaal afspraken vast over: de integratie van veiligheidsopleiding binnen het lespakket; deelname van de leerlingen aan het veiligheidsexamen; stageperiodes voor de jongeren; bijscholing voor leerkrachten; een na te streven doorstroming van de leerlingen naar de bouwbedrijven. Meer is mogelijk. Naast de basisconvenants kunnen scholen een bijkomend engagement aangaan door een grotere doorstroming van afgestudeerde leerlingen naar de sector na te streven (zestig procent in plaats van veertig) of door langere stageperiodes in te lassen (tot 45 dagen, tegenover een minimum van tien dagen). In 2003-2004 wist het FVB 12 bijkomende scholen te overtuigen om in de convenantwerking te stappen. Dat brengt het totale aantal convenantscholen op 230. 11 830 jongeren kunnen hiermee rekenen op een vorming die hen beter voorbereidt op de realiteit van de werkomgeving. Het FVB voorziet in de financiering van de convenantwerking. In 2003-2004 trok het Fonds voor de samenwerking met het onderwijs 2 280 000 euro uit. 33

HET FVB IN 2003-2004 KIEZEN VOOR HET BOUWONDERWIJS Engagementen in wederzijds overleg Via convenants streven het FVB en het onderwijs ernaar om de kloof tussen scholen en vakwereld te dichten. Maar slagen de convenants in hun opzet? Joke Pauwels, pedagogisch adviseur in het Gemeenschapsonderwijs voor het Buitengewoon Secundair Onderwijs BuSO, vindt van wel: De bouwsector is de enige sector die op zo n intensieve manier samenwerkt met het BuSO. Voor andere beroepsgroepen zijn we doorgaans geen betrokken partij. Dat is jammer, want zo n samenwerking geeft ons bijkomende mogelijkheden. Onze leerlingen moeten het hebben van praktijkervaring. De kans om te oefenen, leert hen veel bij. Via de convenants beschikt het BuSO over bijkomende middelen om de leerlingen meer en betere praktijkervaring te geven. Of het nakomen van de convenants veel inspanningen vraagt van de scholen? Ja en nee. Wat bijvoorbeeld de stages betreft, ligt de lat voor het BuSO niet zo hoog. De wetgeving schrijft dit onderwijstype immers stages voor en we streven naar maximale praktijkervaring, omdat we merken dat leerlingen uit het BuSO daar het meest van oppikken. Maar voor andere engagementen valt het zwaarder om die na te leven. Zo leggen de convenants strikte veiligheidsvoorschriften op voor de praktijklokalen en de machines die de scholen daar gebruiken. Het belang van veiligheid trekken we niet in twijfel en het BuSO streeft er dan ook als vanzelfsprekend naar om die normen te halen. Maar de investeringen die veilige praktijklokalen vragen, mogen niet onderschat worden. In die zin wegen de convenants dus wel. De financiële ondersteuning die we van het FVB krijgen per leerling die in het BuSO onderwijs volgt, komt hier van pas. Het succes van het systeem schuilt volgens mij in de interactie tussen het onderwijs en het FVB. De convenants leggen verplichtingen op, maar het engagement komt van beide kanten: de sector investeert in onderwijs en mag daarvoor praktijkgerichte vorming terugverwachten. De sector dringt niets op. De engagementen komen in onderling overleg tot stand. Ik zetel voor het Gemeenschapsonderwijs in een stuurgroep waarin de verschillende onderwijsnetten en de bouwsector via het FVB vertegenwoordigd zijn. Het is hier dat de we de afspraken maken. Onderwijs bepaalt dus zelf mee de spelregels en hoeft zich niet te schikken naar een regeling die boven de hoofden van de verschillende koepels tot stand komt. Dat maakt de convenants tot een sterk initiatief, eentje waaraan andere sectoren zich van mij gerust mogen spiegelen. 34