v INHOUDSTAFEL De Bibliotheek Handelsrecht Larcier................................. Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht....................... Belangrijkste gebruikte afkortingen.................................. Belangrijkste verkort geciteerde wetgeving............................. i iii xxix xxxi Deel 1 INLEIDING Hoofdstuk I. Opzet en overzicht................................... 3 Hoofdstuk II. Algemeen.......................................... 4 Afdeling 1. Functies en oorsprong................................ 4 Afdeling 2. Verschijningsvormen en overheidsoptreden................ 5 1. Chartaal, giraal en elektronisch geld...................... 5 2. Overheidsoptreden................................... 7 Afdeling 3. Juridisch geldbegrip.................................. 8 1. Geldtheorieën....................................... 8 2. Juridisch geldbegrip.................................. 10 A. Traditioneel begrip................................. 10 B. Modern begrip.................................... 11 a. Algemeen...................................... 11 b. Rechtsleer..................................... 13 3. Aanverwante geldbegrippen............................ 17 A. Algemeen........................................ 17 B. Contant en contanten............................... 18 a. Algemeen...................................... 18 b. Illustraties uit het bank- en financiële recht............ 19 c. Andere aanverwante begrippen..................... 21 C. Centraal en commercieel bankgeld..................... 23 D. Vreemd geld, valuta en deviezen...................... 24 a. Begrippen..................................... 24 b. Vreemde geldtegoeden op rekening.................. 26 Afdeling 4. Geldwaarden....................................... 27 1. Nominale waarde.................................... 27 2. Reële waarde....................................... 27
vi Inhoudstafel Deel 2 MONETAIRRECHTELIJKE ASPECTEN Hoofdstuk I. Economische en Monetaire Unie........................ 31 Afdeling 1. Algemeen.......................................... 31 1. Inleiding........................................... 31 2. Economisch beleid................................... 33 3. Monetair beleid..................................... 35 A. Begrip.......................................... 35 B. Kenmerken....................................... 36 C. Institutioneel kader................................ 37 Afdeling 2. Prijsstabiliteit....................................... 38 Afdeling 3. Taken en instrumenten van het Eurosysteem............... 41 1. Inleiding........................................... 41 2. Bepaling en tenuitvoerlegging van het monetaire beleid....... 41 A. Algemeen........................................ 41 B. Monetaire beleidsinstrumenten....................... 41 3. Deviezentransacties en -reserves......................... 44 A. Inleiding......................................... 44 B. Externe reserves van de ECB......................... 45 C. Externe reserves van eurolidstaten..................... 46 4. Betalingssystemen.................................... 47 A. Juridisch kader.................................... 47 a. Gemeenschapsrecht.............................. 47 b. Belgisch recht.................................. 48 B. Overzicht........................................ 50 5. Uitlener in laatste aanleg.............................. 54 A. Algemeen........................................ 54 B. Situatie in de eurozone.............................. 55 a. Bevoegdheid................................... 55 b. Rechtsvragen................................... 57 Hoofdstuk II. De euro........................................... 60 Afdeling 1. Algemeen.......................................... 60 1. Inleiding........................................... 60 A. Overzicht........................................ 60 B. Ecu en euro...................................... 61 a. Ecu.......................................... 61 b. Euro......................................... 62 2. Europese eurowetgeving............................... 65 A. Europese primaire eurowetgeving..................... 65 a. Voorwaarden en procedure voor hoedanigheid van eurolidstaat.................................... 65 b. Voorwaarden en procedure voor invoering van euro..... 66 c. Substantiële regelen.............................. 68
Inhoudstafel vii B. Europese secundaire eurowetgeving.................... 69 a. Inleiding...................................... 69 b. Euroverordening I............................... 70 c. Euroverordening II.............................. 72 d. Euroverordening III.............................. 74 3. De chartale euro..................................... 74 A. Uitgifte.......................................... 74 a. Algemeen...................................... 74 b. Eurobankbiljetten............................... 76 c. Euromuntstukken............................... 79 B. Uit circulatie nemen, vervanging en omwisseling.......... 81 C. Hoeveelheid...................................... 82 D. Bescherming...................................... 83 Afdeling 2. De invoering van de euro in België....................... 85 1. Grondwettelijke regelen............................... 85 A. Grondwet........................................ 85 B. Bijzondere Wet 8 augustus 1980...................... 86 2. Belgische eurowetgeving............................... 86 3. Overige monetaire wetgeving........................... 88 Hoofdstuk III. Vreemd geld........................................ 90 Afdeling 1. Publiekrechtelijke verhouding euro vreemd geld........... 90 1. Algemeen.......................................... 90 2. Verhouding tussen de euro en munten van lidstaten buiten de eurozone........................................... 91 A. Inleiding......................................... 91 B. Verdragsbepalingen................................ 91 C. Het wisselkoersmechanisme in de derde fase van de EMU (WKM II)........................................ 92 a. Oprichting..................................... 92 b. Operationele aspecten............................ 93 3. Verhouding tussen de euro en niet-gemeenschapsmunten...... 95 A. Gemeenschapsrechtelijke mechanismen................. 95 a. Inleiding...................................... 95 b. Overeenkomsten over wisselkoerssysteem............. 95 c. Algemene oriëntaties............................. 96 d. Overeenkomsten over monetaire of wisselkoersregimeaangelegenheden.................. 97 e. Internationale fora............................... 99 B. Eenzijdige mechanismen............................. 100 a. Eenzijdige wisselkoersbindingen.................... 100 b. Eenzijdige euroïsering............................ 100 Afdeling 2. Privaatrechtelijke verhouding euro vreemd geld............ 101
viii Inhoudstafel Hoofdstuk IV. Monetaire begrippen................................. 102 Afdeling 1. Wettig betaalmiddel.................................. 102 1. Algemeen.......................................... 102 2. Wettig betaalmiddel en euro............................ 104 A. Algemeen........................................ 104 a. Afwezigheid van definitie......................... 104 b. Draagwijdte.................................... 105 B. Kenmerken....................................... 106 a. Regel......................................... 106 b. Uitzonderingen................................. 107 C. Internationaal privaatrecht........................... 109 3. Weigering van aanvaarding............................ 110 Afdeling 2. Gedwongen betaalmiddel.............................. 110 1. Algemeen.......................................... 110 2. Gedwongen betaalmiddel en euro........................ 112 Afdeling 3. Lex monetae........................................ 112 1. Algemeen.......................................... 112 2. Begrip............................................. 113 3. Lex monetae en euro................................. 114 Hoofdstuk V. Bijzondere monetaire tegoeden......................... 115 Afdeling 1. Bijzondere trekkingsrechten (BTR)....................... 115 1. Inleiding........................................... 115 2. Functies........................................... 116 A. Officiële functies.................................. 116 B. Private functie.................................... 116 3. Juridisch statuut en waarde............................ 117 4. BTR-rentevoet...................................... 118 Afdeling 2. Ecu............................................... 118 Deel 3 STRAFRECHTELIJKE ASPECTEN Hoofdstuk I. Europeesrechtelijk optreden............................ 121 Afdeling 1. Inleiding........................................... 121 Afdeling 2. Optreden op grond van het EU-Verdrag.................. 121 1. Aanvulling van het Verdrag van Genève................... 121 2. Samenwerking tussen autoriteiten....................... 122 Afdeling 3. Optreden op grond van het EG-Verdrag.................. 123 1. Euroverordening II................................... 123 2. Verordeningen 1338/2001 en 1339/2001.................. 123 A. Algemeen........................................ 123 B. Omzetting in het Belgische recht...................... 125 3. Medailles en penningen............................... 126
Inhoudstafel ix A. Inleiding......................................... 126 B. Commissieaanbeveling.............................. 128 C. Verordeningen 2182/2004 en 2183/2004................ 128 Hoofdstuk II. Belgisch strafrecht................................... 130 Afdeling 1. Wettige betaalmiddelen............................... 130 1. Inleiding........................................... 130 2. Misdrijven tegen de openbare trouw..................... 131 A. Namaking en verandering van de wettige betaalmiddelen zelf 131 a. Inleiding...................................... 131 b. Eigenlijke namaking of verandering.................. 132 c. Invoer, aanschaffing en circulatie................... 132 B. Voorwerpen of middelen tot aanmaak van wettige betaalmiddelen.................................... 134 a. Algemeen...................................... 134 b. Bedrog bij keuring van muntstukken................. 134 C. Ongeoorloofde uitgifte van wettige betaalmiddelen........ 134 D. Bijzondere herhaling voor valsemunterij................ 135 3. Andere misdrijven inzake wettige betaalmiddelen............ 136 A. Waarde van wettig betaalmiddel...................... 136 B. Weigering van aanneming wettig betaalmiddel........... 137 4. Aangifte aan de overheid.............................. 137 Afdeling 2. Vroegere wettige betaalmiddelen........................ 138 Afdeling 3. Voorwerpen die gelijkenis vertonen met de chartale euro...... 138 1. Bankbiljetten....................................... 138 2. Medailles en penningen............................... 139 Afdeling 4. Prijzen............................................ 139 1. Kunstmatige inflatie of deflatie Woekerprijzen............ 139 2. Woekerinterest...................................... 141 Deel 4 ZAKENRECHTELIJKE ASPECTEN Hoofdstuk I. Algemeen.......................................... 145 Hoofdstuk II. Zakenrechtelijke eigenschappen......................... 147 Afdeling 1. Euro.............................................. 147 1. Algemene kenmerken................................. 147 2. Bijzondere kenmerken................................ 148 Afdeling 2. Vreemd geld........................................ 149 Hoofdstuk III. Zakenrechtelijke aanspraken........................... 152 Afdeling 1. Algemeen.......................................... 152 Afdeling 2. Chartaal geld en bezit (art. 2279 B.W.)................... 153
x Inhoudstafel 1. Regel............................................. 153 2. Diefstal en verlies van chartaal geld...................... 154 A. Regel........................................... 154 B. Uitzondering..................................... 155 a. Algemeen...................................... 155 b. Geviseerde bankbiljetten.......................... 155 C. Samenvatting..................................... 157 Afdeling 3. Geld en koop....................................... 157 1. Geld als middel van de koop........................... 157 2. Geld als voorwerp van de koop......................... 158 A. Algemeen........................................ 158 B. Voorbeelden...................................... 159 a. Koop van deviezen.............................. 159 b. Specificatie.................................... 160 3. Vervalst geld........................................ 160 Hoofdstuk IV. Internationaal privaatrecht............................ 162 Afdeling 1. Zakenrechtelijke eigenschappen en aanspraken............. 162 Afdeling 2. Zakenrechtelijke verwerving............................ 163 Deel 5 VERBINTENISRECHTELIJKE ASPECTEN Hoofdstuk I. Algemeen.......................................... 167 Hoofdstuk II. Geldschulden en waardeschulden....................... 168 Afdeling 1. Algemeen.......................................... 168 Afdeling 2. Geldschuld......................................... 170 1. Begrip............................................. 170 2. Illustraties.......................................... 171 Afdeling 3. Waardeschuld....................................... 174 1. Begrip............................................. 174 2. Illustraties.......................................... 175 Hoofdstuk III. Nominalisme....................................... 178 Afdeling 1. Algemeen.......................................... 178 1. Inleiding........................................... 178 2. Technisch nominalisme............................... 178 3. Schuldrechtelijk nominalisme........................... 179 Afdeling 2. Belgisch recht....................................... 181 1. Technisch nominalisme............................... 181 2. Schuldrechtelijk nominalisme........................... 181 A. Artikel 1895 B.W.................................. 181 B. Toepassingen..................................... 185
Inhoudstafel xi Hoofdstuk IV. Afwijkende regelingen van nominalisme Algemeen......... 186 Afdeling 1. Inleiding........................................... 186 Afdeling 2. Geldwaarderisico.................................... 186 1. Algemeen.......................................... 186 2. Koopkrachtrisico.................................... 187 A. Algemeen........................................ 187 B. Juridische relevantie................................ 190 a. Algemeen...................................... 190 b. Geldlening..................................... 191 c. Prijscontrole................................... 192 3. Wisselkoersrisico.................................... 194 Afdeling 3. Wettelijke en rechterlijke regelingen...................... 196 Afdeling 4. Contractuele regelingen............................... 197 1. Algemene mogelijkheden.............................. 197 2. Specifieke mogelijkheden.............................. 197 A. Inleiding......................................... 197 B. Imprevisie....................................... 198 C. Overmacht....................................... 200 D. Benadeling....................................... 200 a. Algemeen...................................... 200 b. Verkoop van onroerend goed...................... 201 E. Goede trouw en billijkheid........................... 203 Hoofdstuk V. Waardebeveiligingsbedingen........................... 206 Afdeling 1. Algemeen.......................................... 206 Afdeling 2. Monetaire clausules.................................. 207 1. Goud(waarde)clausules............................... 207 2. Valuta(waarde)clausules............................... 209 3. Alternatieve valuta- en betalingsclausules.................. 211 A. Begrippen........................................ 211 B. Kenmerken....................................... 212 4. Rekeneenheidsclausules............................... 213 Afdeling 3. Clausules van wisselende schaal......................... 214 1. Goederen(waarde)clausules............................ 214 A. Contractuele bepaling.............................. 214 B. Wettelijke regeling en verbod......................... 215 2. Indexering......................................... 216 A. Algemeen........................................ 216 B. Contractuele indexering (indexeringsbedingen)........... 216 C. Wettelijke regeling van indexering..................... 218 a. Wettelijke indexering van geldschulden............... 218 b. Wettelijke beperkingen (m.i.v. verbod) op contractuele indexering..................................... 219 D. Rechterlijke indexering............................. 229 E. Rechtsvragen i.v.m. indexering....................... 230
xii Inhoudstafel a. Definiëring van contractuele index.................. 230 b. Indexeringswetgeving en EMU..................... 233 Hoofdstuk VI. Verbintenismunt en betaalmunt......................... 236 Afdeling 1. Begrippen.......................................... 236 Afdeling 2. Verbintenismunt..................................... 237 1. Contractuele bepaling................................. 237 2. Afwezigheid van, of onduidelijke bepaling................. 238 A. Algemeen........................................ 238 B. Bijzondere gevallen................................ 238 Afdeling 3. Betaalmunt......................................... 241 1. Bepaling........................................... 241 A. Beginsel......................................... 241 B. Uitzonderingen.................................... 243 a. Openbare en administratieve akten.................. 243 b. Wisselbrieven, orderbriefjes en cheques............... 248 c. Loon......................................... 248 d. Plaatselijke-betalingsregel......................... 249 2. Omzetting van verbintenismunt in betaalmunt.............. 250 A. Inleiding......................................... 250 B. Contractuele omzetting............................. 251 a. Contractueel beding............................. 251 b. Afwezigheid van contractueel beding................. 252 C. Wettelijke omzetting............................... 254 a. Algemene omzettingsregelen....................... 254 b. Specifieke wettelijke omzettingsregelen............... 257 3. Rekeneenheden en goudfranken......................... 263 A. Algemeen........................................ 263 B. Belangrijkste aspecten.............................. 264 C. Illustraties....................................... 265 a. Transportrecht................................. 265 b. Gevaarlijke activiteiten........................... 269 Afdeling 4. Internationaal privaatrecht............................. 270 1. Algemeen.......................................... 270 A. Inleiding......................................... 270 B. Contractuele geldschulden........................... 270 2. Overzicht.......................................... 271 A. Lex causae....................................... 271 B. Lex loci solutionis................................. 275 C. Lex monetae..................................... 276 Hoofdstuk VII. Betaling van geldschulden............................. 277 Afdeling 1. Inleiding........................................... 277 Afdeling 2. Het voorwerp van betaling van een geldschuld.............. 277 1. Algemeen.......................................... 277
Inhoudstafel xiii A. Situering......................................... 277 B. Regel: betaling door middel van wettig betaalmiddel....... 280 a. Algemeen...................................... 280 b. Quid giraal en elektronisch geld?.................... 282 c. Weigering van aanneming van wettige betaalmiddelen... 283 C. Contractuele uitzonderingen......................... 284 a. Beginsel van wilsautonomie........................ 284 b. Wettelijke uitzondering op de wilsautonomie.......... 285 D. Wettelijke uitzonderingen........................... 285 a. Situering...................................... 285 b. Algemene wettelijke uitzondering: de uitvoering te goeder trouw........................................ 286 c. Specifieke wetsbepalingen......................... 287 2. Schuldvergelijking................................... 293 A. Situering......................................... 293 B. Schuldvergelijking tussen verschillende munteenheden...... 293 a. Wettelijke regeling............................... 293 b. Contractuele regeling............................. 295 C. Internationaal privaatrecht........................... 296 Afdeling 3. De betaler van een geldschuld.......................... 297 Afdeling 4. Het tijdstip van betaling van een geldschuld Muntschommelingen................................. 297 1. Algemeen.......................................... 297 2. Tijdige betaling van een geldschuld en muntschommelingen.... 298 A. Algemeen........................................ 298 B. Invloed van valuta(waarde)bedingen................... 299 3. Laattijdige betaling van een geldschuld en muntschommelingen. 299 A. Algemeen........................................ 299 B. Algemeen schadevergoedingsregime voor geldschulden..... 300 a. Algemeen...................................... 300 b. Toepassingsgebied............................... 301 c. Regeling...................................... 303 d. Rechtsaard.................................... 305 e. Illustraties..................................... 306 C. Gemeenrechtelijk schadevergoedingsregime voor vreemde geldschulden?..................................... 307 a. Algemeen...................................... 307 b. Schade........................................ 308 D. Specifieke schadevergoedingsregimes voor bepaalde geldschulden..................................... 311 a. Wet Bestrijding Betalingsachterstand................. 311 b. Weens Koopverdrag............................. 313 E. Rentevoeten...................................... 314 a. Inleiding...................................... 314 b. Gemeenrechtelijke wettelijke rentevoet............... 315
xiv Inhoudstafel c. Geldmarkt-rentevoeten........................... 317 F. Internationaal privaatrecht........................... 318 4. Waardeschulden en muntschommelingen.................. 320 A. Inleiding......................................... 320 B. Beginsel......................................... 321 C. Toepassingsmethodes............................... 322 Deel 6 INTERNATIONALE ASPECTEN Hoofdstuk I. Internationaal monetair recht.......................... 327 Afdeling 1. Monetaire soevereiniteit............................... 327 1. Beginsel........................................... 327 2. Beperkingen........................................ 328 Afdeling 2. Internationale verdragen.............................. 328 1. Overzicht.......................................... 328 2. Internationaal Monetair Fonds.......................... 330 3. Wereldhandelsorganisatie.............................. 330 4. Verdrag van Maastricht............................... 331 Afdeling 3. Internationaal gewoonterecht........................... 332 Afdeling 4. Algemene rechtsbeginselen............................. 333 Hoofdstuk II. Deviezenrecht....................................... 334 Afdeling 1. Begrippen.......................................... 334 1. Deviezen........................................... 334 A. Algemeen........................................ 334 B. Eurodeviezen..................................... 334 a. Algemeen...................................... 334 b. Bijzondere kenmerken............................ 336 2. Deviezenrecht....................................... 339 Afdeling 2. Internationaal deviezenrecht............................ 340 1. IMF-statuten....................................... 340 A. Inleiding......................................... 340 B. Artikel VIII(2) IMF-statuten.......................... 341 a. Inleiding...................................... 341 b. Artikel VIII(2)(a) IMF-Statuten..................... 341 c. Artikel VIII(2)(b) IMF-statuten..................... 342 2. Verenigde Naties.................................... 348 3. Europees recht...................................... 349 Afdeling 3. Belgisch deviezenrecht................................ 351 1. Inleiding........................................... 351 2. Publiekrechtelijk deviezenrecht.......................... 352 A. Inleiding......................................... 352 B. Deviezencontrole.................................. 352
Inhoudstafel xv a. Wetgeving..................................... 352 b. Territoriale toepassing............................ 355 C. Betalingsbalans en externe vermogenspositie............. 356 3. Deviezenrecht sensu stricto............................. 358 A. Inleiding......................................... 358 B. Deviezenhandelaars................................ 358 a. Wetgeving..................................... 358 b. Vordering tot staking............................ 361 c. Wissel- en depositomakelarij....................... 362 d. Diensten inzake geldoverdrachten................... 363 C. Deviezentransacties................................ 363 a. Soorten....................................... 363 b. Vorm......................................... 367 c. Wettelijke regelingen............................. 368 d. Contracten inzake uit de hand deviezentransacties...... 373 D. Deviezenmarkten.................................. 376 a. Algemeen...................................... 376 b. Werking...................................... 377 4. Belasting op deviezenverrichtingen....................... 385 Aangehaalde rechtsleer en gerelateerde bijdragen........................ 389 Trefwoordenregister.............................................. 413