Zorgeloos Groen. Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid. Dr. Jolanda Maas Marjet Gerlings



Vergelijkbare documenten
Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Hoe veilig is Leiden?

26% 36% 31% (helemaal) mee eens niet mee eens en niet mee oneens (helemaal) mee oneens

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

2014, peiling 4b november 2014

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei

Enquête leefbaarheid/veiligheid in uw buurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Tabel 1: Stellingen Fysieke voorzieningen en Sociale contacten in woonbuurt (%)

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Voel je thuis op straat!

Leefbaarheid Inhoud. Gekozen gebied: Provincie: Gelderland Gekozen vergelijkingsgebied: Nederland

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Buurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11

/001 ENQUETE LEEFBAARHEID BINNENSTAD WEERT. Waarom deze enquête?

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort

Werkbelevingsonderzoek 2013

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007

Buurtprofiel: Limmel hoofdstuk 7

Toezichthouders in de wijk

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

GEOGRAFISCHE CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING 19+

CIJFERS PSYCHISCHE GEZONDHEID NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Kritische Prestatie Indicatoren Tevredenheidsindicatoren

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Informatie over de deelnemers

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016

Tevredenheid van familieleden en mantelzorgers met casemanagement bij dementie

Biowalking voor ouderen

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Panelonderzoek inwoners en openbaar groen

Samenvatting, conclusies en discussie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Buurtprofiel: Nazareth hoofdstuk 5

Gemeente Stichtse Vecht

Persoonlijke situatie. Buurtnummer 1

FYSIEK-ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Onderzoek Inwonerspanel: Hondenbeleid

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen

Buurtprofiel: Wittevrouwenveld hoofdstuk 3

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Buurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10

GEOGRAFISCHE CIJFERS PSYCHISCHE GEZONDHEID 19 JAAR EN OUDER

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel

Muntel/Vliert. Wijk- en buurtmonitor 2016

SAMENVATTING SAMENVATTING

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Buurtenquête Glanerbrug-Zuid

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

OPENBARE RUIMTE IN BEELD

BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Draagvlak nieuwe sluitingstijden Horeca Uitkomsten van een peiling onder het Westfriese burgerpanel 8 september 2008

Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Leefbaarheidsonderzoek: Wognum. Gemeente Medemblik Januari 2011

Wijk- en buurtmonitor 2018 Muntel/Vliert

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2018

Buurtprofiel: Pottenberg hoofdstuk 9

ONDERZOEK GROENVOORZIENINGEN

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013

Fietsen in Groningen 2016

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Hoofdstuk 6. Netheid eigen wijk

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Wat vinden inwoners belangrijk voor een gezonde woonomgeving? Verdiepend onderzoek binnen de Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Samenvatting onderzoeksresultaten

Transcriptie:

2013 Zorgeloos Groen Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid Dr. Jolanda Maas Marjet Gerlings

Colofon Titel: Zorgeloos Groen: Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid Auteurs: Dr. Jolanda Maas 1 Marjet Gerlings 1 1 VU Medisch Centrum, Afdeling Sociale Geneeskunde, Amsterdam Contact: Redactie: Beeldmateriaal: Uitgever: Dr. Jolanda Maas, jolandamaas@hotmail.com Jolanda Maas De foto s in dit rapport zijn afkomstig van Zorgeloos Groen en Google Maps. VU Medisch Centrum te Amsterdam September, 2013 Dit onderzoek is me 1 de mogelijk gemaakt door Heijmans Sport & Groen, Boot&Co en Lageschaar. Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgevers. 2

Zorgeloos Groen Een wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid Dr. Jolanda Maas, Marjet Gerlings 3

INHOUDSOPGAVE Samenvatting 5 1. Inleiding 8 1.1 Verminder contact met groen door verstedelijking en verdichting 8 1.2 Belang van groen voor gezondheid 8 1.3 Belang van groen voor leefbaarheid van wijken 9 1.4 Hiaten in huidige onderzoek 10 1.5 Zorgeloos Groen 11 1.6 Doelstelling 12 2. Methode 13 2.1 Onderzoekslocaties 13 2.2 Kwalitatieve interviews 15 2.3 Vragenlijstonderzoek 16 3. Resultaten 23 3.1 Resultaten kwalitatieve interviews 23 3.2 Resultaten vragenlijstonderzoek 25 4. Conclusie 31 4.1 Motieven voor aanleg en ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerder 31 4.2 Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid 32 5. Discussie en aanbevelingen 34 5.1 Aanbevelingen voor vervolg onderzoek 35 6. Referenties 36 4

SAMENVATTING Achtergrond Door toenemende verstedelijking komen mensen in hun dagelijkse leven steeds minder in contact met natuur. Tegelijkertijd wijst steeds meer onderzoek erop dat contact met natuur gunstige effecten kan hebben op de gezondheid en leefbaarheid van buurten. Zo blijkt dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op ervaren algemene gezondheid, mentale gezondheid, morbiditeit en mortaliteit. Ten aanzien van de relatie tussen groen in de wijk en leefbaarheid zien we dat groen in de woonomgeving kan bijdragen aan tevredenheid met de woonomgeving, sociale cohesie en gevoelens van veiligheid. Het is echter nog onbekend hoe kleinschalig kwalitatief groen in de buurt bijdraagt aan de leefbaarheid en gezondheid in wijken. Middels dit onderzoek wordt daar meer inzicht in verkregen door de relaties tussen het concept Zorgeloos Groen en leefbaarheid en gezondheid te onderzoek. Zorgeloos Groen is een concept ontwikkeld door een viertal bedrijven dat zich richt op het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van kwalitatief hoogwaardig, aantrekkelijk en onderhoudsarm openbaar groen in woonwijken. Doelstellingen Het doel van dit onderzoek is tweeledig: 1. Inzicht krijgen in (a) motieven voor aanleg van Zorgeloos Groen en (b) ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders. 2. Achterhalen in hoeverre er een relatie is tussen het al dan niet wonen in de directe omgeving van Zorgeloos Groen en de leefbaarheid van de buurt en de ervaren gezondheid van bewoners. In dit onderzoek wordt leefbaarheid gedefinieerd als: de mate waarin een wijk door betrokkenen als een aantrekkelijk en geschikt gebied of gemeenschap wordt gezien om te wonen. De volgende zes aspecten worden gebruikt om de leefbaarheid in de wijk te beoordelen: tevredenheid met groen, tevredenheid woonomgeving, tevredenheid met de kwaliteit van voorzieningen, sociale samenhang, verloedering en veiligheid. Om de relaties met gezondheid te bepalen worden de ervaren algemene gezondheid en ervaren mentale gezondheid meegenomen. Methode Het onderzoek vond plaats op een viertal locaties waar Zorgeloos Groen is toegepast: (1) Middachtenstraat in Nijmegen, (2) Kaaplandstraat in Nijmegen, (3) Brakkenstein in Nijmegen, (4) Wildemanakker in Koog aan de Zaan. Voor elke locatie waarbij het Zorgeloos Groen concept is toegepast (de experimentele groep) is ook een controle locatie geselecteerd (de controle groep). Voor het onderzoek zijn semi gestructureerde interviews afgenomen met opdrachtgevers (n=4) en een beheerder van Zorgeloos Groen. Hiernaast is een vragenlijst uitgezet onder bewoners van straten met en zonder Zorgeloos Groen (N=255, responspercentage = 29,9%). De data afkomstig uit de vragenlijsten zijn in SPSS geanalyseerd met behulp van lineaire regressie analyse. In de analyses is de invloed van het al dan niet wonen rondom Zorgeloos Groen (variabele Conditie ) op de afhankelijke variabelen gemeten. Hierbij is gecontroleerd voor mogelijk vertekenende invloeden van verschillende achtergrondvariabelen, te weten: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, hoogte van inkomen, leeftijd en etnische achtergrond. 5

Conclusies Dit onderzoek is een van de eerste onderzoeken in Nederland waarmee inzicht verkregen wordt in de mate waarin een interventie gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar groen een relatie vertoont met de leefbaarheid van de wijk en de gezondheid van buurtbewoners. Motieven voor aanleg en ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerder Uit het onderzoek blijkt dat de opdrachtgevers over gegaan zijn tot de aanleg Zorgeloos Groen wanneer ze het huidige groen saai en verouderd vonden of wanneer woningen in de wijk toch al gerenoveerd worden. De ervaringen van opdrachtgevers en beheerders met Zorgeloos Groen zijn erg positief. Zo is de aantrekkelijkheid van de buurt verbeterd na aanleg van Zorgeloos Groen, is de staat van onderhoud verbeterd en worden ook bijna alle kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen als goed tot zeer goed beoordeeld. De verbetering van de wijk uit zich niet alleen in een grotere tevredenheid over het groen. De opdrachtgever en beheerder van Zorgeloos Groen in de Middachtenstraat geven beiden aan dat er minder vandalisme plaatsvindt in het groen. Bewoners lijken zuiniger om te gaan met het groen. De opdrachtgever van de Wildemanakker geeft aan dat burgers elkaar meer opzoeken. Ook rapporteert hij minder klachten te ontvangen, hetgeen een financiële consequentie heeft. Alle opdrachtgevers en de beheerder geven ook aan vrijwel alleen maar positieve geluiden te horen van de bewoners. Bewoners zijn volgens hen blij met de kleurigheid van de bloemen, de bijen en vlinders. Zorgeloos Groen geeft kleur, fleur, openheid en licht. Zorgeloos Groen en leefbaarheid Het onderzoek heeft aangetoond dat bewoners met Zorgeloos Groen verschillende aspecten van leefbaarheid hoger beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Met name voor de tevredenheid met groen zien we een sterke associatie. Op bijna alle bij het onderzoek betrokken locaties zijn bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden met het groen (algemeen, met de kwaliteit en het onderhoud van het groen) dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor de andere aspecten van leefbaarheid zijn niet zulke eenduidige resultaten gevonden. Wel zijn voor verschillende uitkomsten aanwijzingen gevonden voor een positieve associatie. Zo zien we op een of meer locaties dat er minder verloedering is (minder hondenpoep op straat, minder overlast door hangjongeren en minder vernieling van gemeente eigendommen) en dat verschillende aspecten van sociale cohesie hoger beoordeeld worden (buurtgenoten kunnen beter met elkaar opschieten, meer verbondenheid en bewoners gaan graag om met buurtbewoners). Iets minder duidelijk, maar wel aanwezig zijn associaties tussen het hebben van Zorgeloos Groen en tevredenheid met de woonomgeving, veiligheid en buurtbetrokkenheid. Zo blijkt dat op locatie Middachtenstraat bewoners met Zorgeloos Groen meer tevreden zijn met hun woonomgeving en zich veiliger voelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Ten aanzien van de buurtbetrokkenheid wordt alleen gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen op locatie Brakkenstein vaker anderen aanspreken als zij rommel laten slingeren dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Op de locatie Wildemanakker, de enige locatie met gebruiksgroen, wordt gevonden dat bewoners met Zorgeloos Groen vaker van mening zijn dat er goede speelplekken zijn voor kinderen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. 6

Zorgeloos Groen en gezondheid Het onderzoek laat een voorzichtige relatie zien tussen Zorgeloos Groen en ervaren gezondheid. Op 1 locatie (Middachtenstraat) vinden we dat bewoners met Zorgeloos Groen hun gezondheid als beter ervaren dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. Voor mentale gezondheid zijn geen relaties gevonden. Discussie Dit onderzoek heeft aangetoond dat bewoners met Zorgeloos Groen verschillende aspecten van leefbaarheid en de ervaren gezondheid beter beoordelen dan bewoners zonder Zorgeloos Groen. De gevonden relaties met leefbaarheid en gezondheid verschillen echter voor de afzonderlijke locaties. De relaties lijken afhankelijk te zijn van hoe de situatie voorafgaand aan Zorgeloos Groen was. Zo is bijvoorbeeld te zien dat in buurten waar overlast was door hondenpoep of hangjongeren bewoners na de aanleg van Zorgeloos Groen deze aspecten minder rapporteerden. De resultaten van deze studie moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Ten eerste omdat het onduidelijk is of de gevonden verschillen tussen de experimentele en controle wijken niet ook al bestonden voordat Zorgeloos Groen werd aangelegd. Ten tweede is op enkele onderzoekslocaties niet alleen het groen aangepakt, maar de wijk als geheel. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen dat de gevonden verschillen (geheel) toe te schrijven zijn aan de aanleg van Zorgeloos Groen. Een derde reden om de resultaten met voorzichtigheid te interpreteren is dat in enkele van de onderzoekslocaties slechts een beperkt aantal respondenten heeft gereageerd op de uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. Door de lage respons is het de vraag of dit wel een goede afspiegeling van de buurt is. Wellicht zijn de relaties wel groter of kleiner dan nu zijn gevonden. 7

1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1.1 Verminderd contact met groen door verstedelijking en verdichting Slootje springen, hutten bouwen, genieten van mooie bloeiende en kleurige beplanting. Vroeger kon je deze bezigheden vanuit huis beleven, tegenwoordig moeten mensen vaak een stuk reizen om dit mee te maken. at is voor een groot deel te wijten aan de toenemende verstedelijking. In Nederland woont momenteel ongeveer 83% van de bevolking in een stedelijk gebied. De verwachting is dat dit percentage nog verder zal stijgen de komende jaren (World Population Prospects, 2011). Tegelijkertijd zien we dat in steden de kwantiteit, de grootte, de kwaliteit en de nabijheid van groenvoorzieningen onder druk staan van verdichting (Nordh et al., 2009) en recente bezuinigingen op budgetten ten behoeve van onderhoud van groen in de openbare ruimte (Tuin & Landschap, 2012). Er bestaat geen vastgestelde norm voor de hoeveelheid groen per woning. Wel wordt in de Nota Ruimte een richtgetal van 75 m 2 groen per woning genoemd (VROM, 2006). Bij 61% (19 gemeenten) van de 31 G31 gemeenten, de 31 gemeenten die vallen onder het Grote Stedenbeleid, lag in 2003 de hoeveelheid openbaar groen per woning onder het richtgetal van 75 m 2 (PBL, 2010). In enkele van deze gemeente was in 2006 het aantal vierkante meters verder afgenomen. In de G4 gemeenten, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam is de hoeveelheid groen per woning beduidend lager dan de vastgestelde norm, er is namelijk respectievelijk 36, 53, 56 en 38m2 groen per woning (PBL,2010). Door deze ontwikkelingen hebben stadsbewoners steeds minder de mogelijkheid om in aanraking te komen met groen dicht bij huis. De vraag is of een gebrek aan groen in de wijk en dus aan contact met groen kwaad kan. Als we onderzoeksliteratuur erop naslaan blijkt dat we deze vraag bevestigend kunnen beantwoorden. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat groen in de woonomgeving positief bijdraagt aan de gezondheid van bewoners en de leefbaarheid van wijken (zie paragraaf 1.2 en 1.3) 1.2 Belang van groen voor gezondheid Het idee dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op gezondheid wordt al langere tijd omarmt (Hartig et al., 2011). Meer dan honderd jaar geleden pleitte de Britse stedelijk planner Ebenazer Howard er voor om de voordelen van de stad (zoals mogelijkheden, amusement en hogere lonen) met die van het platte land (zoals schoonheid, frisse lucht en lage huren) te integreren in tuinsteden ten behoeve van gezondheid en well beïng (Groenewegen e.a., 2012). De laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek gedaan om na te gaan of het idee dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op de gezondheid kan worden onderbouwd (Maas, 2013). Uit dit onderzoek blijkt dat groen in de woonomgeving een positieve invloed heeft op ervaren algemene gezondheid (o.a. De Vries e.a., 2003; Maas e.a., 2006; Mitchell & Popham, 2007; Van Dillen e.a., 2012), mentale gezondheid (o.a. De Vries e.a., 2003; Van Dillen e.a., 2012) morbiditeit (Maas e.a., 2009) en mortaliteit (o.a. Mitchell & Popham, 2008; Mitchell e.a., 2011). Deze studies hebben zich met name gericht op de relatie tussen de hoeveelheid grootschalig groen en de gezondheid (Maas, 2013; Maas, 2009; Groenewegen e.a., 2012). Slechts enkele studies besteden ook aandacht aan de rol van kwalitatief en kleinschalig groen in de wijk met betrekking tot gezondheid. Een van die studies is een onderzoek van Van Dillen e.a. (2012). 8

Uit dit onderzoek blijkt dat kleinschalig groen in het straatbeeld minstens zo sterk gerelateerd is aan zelfgerapporteerde gezondheid als grotere groengebieden. De uit 80 Nederlandse woonbuurten afkomstige onderzoeksresultaten laten zien dat kwantiteit en kwaliteit van het kleinschalig groen gecorreleerd zijn in de invloed op gezondheid. Daar bovenop heeft kwaliteit extra voorspellende waarde wanneer er aan de kwantiteitsvoorwaarde is voldaan (van Dillen et al., 2012). Daarnaast is gebleken dat de nabijheid van kleinschalig groen in de woonomgeving gunstige effecten heeft op gezondheid (Nordh et al, 2009; Nielsen en Hansen, 2006). Kleine, intieme parken dicht bij huis zijn vaak zeer gewaardeerde groengebieden (Kaplan et al., 1998; Burgess et al. 1988, beiden in Nordh et al., 2009). Dat nabijheid van groen van belang is ontdekten ook White e.a. (2013). Deze onderzoekers vermelden dat bewijs uit crosssectioneel onderzoek suggereert dat wonen dichter bij stedelijk groen, zoals parken en perken, geassocieerd is met minder mentale stress. 1.3 Belang van groen voor leefbaarheid van wijken Voordat het onderzoek naar de relatie tussen groen in de woonomgeving en leefbaarheid in wijker nader wordt toegelicht, is het van belang dat eerst wordt weergegeven wat we precies onder leefbaarheid verstaan. Leefbaarheid is namelijk een begrip waarvoor meerdere definities bestaan (Thorborg et al. 2006). In dit onderzoek wordt leefbaarheid gedefinieerd als: de mate waarin een wijk door betrokkenen als een aantrekkelijk en geschikt gebied of gemeenschap wordt gezien om te wonen. De volgende zes aspecten worden gebruikt om de leefbaarheid in de wijk te beoordelen: tevredenheid met groen, tevredenheid woonomgeving, tevredenheid met de kwaliteit van voorzieningen, sociale samenhang, verloedering en veiligheid (zie verder ook de methode). Van vier van deze zes aspecten is bekend dat groen een positieve invloed kan hebben. In de volgende paragraven wordt dit nader toegelicht. Groen en tevredenheid woonomgeving Ten aanzien van de relatie tussen groen in de woonomgeving en tevredenheid met de woonomgeving blijkt uit Nederlands onderzoek dat uitzicht op groen en water een positief effect heeft op de waardering van de woonomgeving (Crommentuijn et al. 2007). Uit ander onderzoek blijkt dat mensen die hun eigen buurt als zeer groen ervaren meer tevreden zijn over hun woonomgeving dan mensen die hun buurt als niet zo groen ervaren (Boer & De Groot, 2010). Uit dit laatste onderzoek blijkt ook dat naarmate het groen beter onderhouden is, men meer tevreden is met de woonomgeving. Groen en sociale cohesie Contacten ontstaan als mensen elkaar geregeld in hun vrije tijd ontmoeten. Contacten tussen buurtgenoten vinden meestal plaats in recreatie voorzieningen, bij scholen en in parken (Kuo et al., 1998a; Völker et al., 2007). Aantrekkelijk groen in de openbare ruimte kan bewoners er wellicht meer toe bewegen om naar buiten te gaan. Groen in de openbare ruimte is aantrekkelijk omdat groen, naast een esthetische functie, bijvoorbeeld kan zorgen voor schaduw, beschutting en privacy en als geluidsbuffer kan dienen tegen hinderlijk geluid uit omliggende omgevingen (Coley et al., 1997; Hartig et al., 2003; Kaplan and Kaplan, 1989). Verschillende studies laten zien dat er een relatie is tussen de aanwezigheid van groen en sociale cohesie. Zo blijkt de aanwezigheid van bomen of vegetatie gerelateerd te zijn aan een groter gebruik van groen (Coley et al., 1997) en sterkere sociale banden Kuo et. al. (1998). 9

Uit recenter Nederlands onderzoek blijkt dat ongeveer een kwart van de relatie tussen groen en gezondheid is te verklaren doordat de bewoners van groenere buurten meer sociale cohesie ervaren (Van Dillen, 2012). Daarnaast voelen mensen die wonen in een buurt met meer groen zich minder eenzaam en ervaren zij minder vaak een tekort aan sociale steun (Maas et al. 2008). Groen en overlast en verloedering Over een mogelijke relatie tussen groen en verloedering zijn niet direct onderzoeken voorhanden. Wel is bekend dat natuurlijke elementen het gemeenschapsgevoel kunnen bevorderen door het bevorderen van de emotionele verbondenheid met een buurt (Pretty et al., 1994; Prezza et al., 2001). Deze emotionele verbondenheid kan op haar beurt weer leiden tot actieve betrokkenheid bij deze plek (Salverda, van Dam en During, 2011). Deze actievere betrokkenheid kan zich vertalen in een grotere inzet voor het behoud van de plek wat zich bijvoorbeeld kan uiten in het zelf opruimen van zwerfvuil en het aanspreken van anderen op asociaal of ondoordacht gedrag betreffende de fysieke ruimte. Groen en veiligheid De relatie tussen groen en gevoelens van veiligheid is dubbelzinnig. Aan de ene kant wordt groen in de buurt vaak als gevaarlijk gezien doordat het een goede schuilplek kan bieden aan criminelen en misdaad kan bevorderen (Herzog & Flynn Smith, 2001; Van Winsum Westra & De Boer, 2004). Aan de andere kant zijn er verschillende studies die aantonen dat bepaalde groene omgevingen juist veiligheid kunnen bevorderen omdat ze gevoelens van woede, frustratie en agressie kunnen verminderen en toezicht kunnen bevorderen. (Kuo and Sullivan, 2001a; Kuo and Sullivan, 2001b). Uit een studie uitgevoerd in Nederland blijkt dat groen in de woonomgeving inderdaad de gevoelens van veiligheid bevordert. Mensen met meer groen in hun wijk voelden zich veiliger dan mensen met minder groen in hun wijk. Dit gold niet voor heel sterk stedelijke gebieden, daar bevordert gesloten groen (groen waar je niet doorheen kan kijken, bijvoorbeeld hoge struiken in plaats van gras en lage struiken) de gevoelens van onveiligheid (Maas e.a. 2009). 1.4 Hiaten in huidig onderzoek Bovenstaande tekst maakt duidelijk dat een groene woonomgeving bij kan dragen aan de leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van de buurtbewoners. Tot op heden hebben de meeste studies zich gericht op het onderzoeken van een brede populatie in een breed aantal wijken. Dat levert veel relevante algemene informatie op, maar roept wel de vraag op in hoeverre er effecten te vinden zijn in kleinschaliger onderzoek naar specifieke aanpassingen in het beschikbare groen. Het huidige onderzoek biedt de mogelijkheid hier inzicht in te krijgen. En wel door te onderzoeken of het toepassen van kleinschalig, kwalitatief hoogwaardig buurtgroen gerelateerd is aan de leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van de buurtbewoners. Meer specifiek onderzoeken we of het toepassen van het concept Zorgeloos Groen (zie volgende paragraaf) van invloed is op de leefbaarheid in de buurt en de gezondheid van buurtbewoners. 10

1.5 Zorgeloos Groen Zorgeloos Groen is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen Buro Mien Ruys (ontwerp en beplantingsplan), Heijmans Sport en Groen (Aanleg en onderhoud), Boot & Co (leveren beplanting en beplantingsadvies) en Lageschaar (leveren beplanting en beplantingsadvies). Het is een groenconcept dat een kleurrijk alternatief biedt voor het saaie openbaar groen. Het vernieuwende beplantingsconcept beoogt uitbundig bloeiende en kleurige beplanting terug te brengen in het openbaar groen. Door gezonde en sterke planten toe te passen die tegen een stootje kunnen en weinig onderhoud vragen levert toepassing van Zorgeloos Groen kwalitatief hoogwaardig, aantrekkelijk en onderhoudsarm openbaar groen op. Het concept Zorgeloos Groen is ontwikkeld om een oplossing te bieden voor problemen op verschillende gebieden. Zo biedt het een alternatief tegen de verschraling van het openbaar groen als gevolg van bezuinigingen op onderhoudsbudgetten enerzijds (Tuin en Landschap, 2012) en het verbod op het Casoron anderzijds (Tuin en Landschap, 2008). Dit laatste vormde een directe aanleiding voor het initiatief. Vijf jaar geleden (maart 2009) werd landelijk, onder druk van de EU, een verbod op Casoron ingevoerd. Casoron (werkzame stof: Dichlobenil) is een onkruidbestrijdingsmiddel dat voorheen veel gebruikt werd door gemeentelijke plantsoenendiensten bij het onderhouden van het groen (Molenaar en Demmer, 2008). Door het afschaffen van het relatief goedkope bestrijdingsmiddel Casoron hebben gemeente meer budget nodig om het huidige kwaliteitsniveau te behouden. In deze tijden van crisis is dit budget niet altijd beschikbaar en zijn gemeenten geneigd daarom de norm van onderhoudsniveau te verlagen van A/B (intensief onderhoud) naar D (zeer laag onderhoudsniveau) en heestervakken om te vormen naar gras, zo verklaart Anet Scholma van Buro Mien Ruys (Tuin & Landschap, 2012). Deze maatregelen houden een verarming van het groenaanbod in, terwijl tegelijkertijd de norm voor het toegestaan aantal stuks zwerfvuil per m 2 verhoogd wordt. Zorgeloos Groen tracht hiervoor een alternatief te bieden door gebruik van duurzame, robuuste beplanting waarmee op onderhoudskosten bespaard kan worden. Dit laatste is mogelijk doordat de beplanting zo wordt uitgekozen dat de bodem snel bedekt is en bedekt blijft. Dit bemoeilijkt de groei van onkruid. Zorgeloos Groen claimt binnen 10 jaar de investering van de aanleg eruit te hebben voor de gemeenten en opdrachtgevers. In de afgelopen jaren is het concept op verschillende locaties in Nederland toegepast. Bij de initiatiefnemers van het concept kwam de vraag op of onderzocht kon worden hoe Zorgeloos Groen wordt ervaren door zowel de opdrachtgevers en beheerders als door de bewoners. Middels dit onderzoek wordt dit nader uitgezocht. 11

1.6 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is tweeledig: 1. Inzicht krijgen in (a) motieven voor aanleg van Zorgeloos Groen en (b) ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders. 2. Achterhalen in hoeverre mensen er een relatie is tussen het al dan niet wonen in de directe omgeving van Zorgeloos Groen en de leefbaarheid van de buurt en de ervaren gezondheid van bewoners. Om de eerste doelstelling te bereiken worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1.1 Waarom kiezen opdrachtgevers voor het aanleggen van Zorgeloos Groen? 1.2 Wat zijn de ervaringen van opdrachtgevers en beheerders met Zorgeloos Groen? Om de tweede doelstelling te bereiken worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 2.1 In hoeverre verschillen de ervaringen van bewoners in wijken met Zorgeloos Groen met die van bewoners zonder Zorgeloos Groen op de volgende aspecten van de leefbaarheid in de buurt: a) de tevredenheid met het groen; b) de tevredenheid met de woonomgeving; c) de tevredenheid met de kwaliteit van voorzieningen; c) de sociale cohesie in de buurt; e) de afname van overlast en verloedering in de buurt; f) de veiligheid in de buurt. 2.2 In hoeverre verschilt de waardering van bewoners in wijken met Zorgeloos Groen met die van bewoners zonder Zorgeloos Groen ten aanzien van de: a) ervaren gezondheid; b) mentale gezondheid. 12

2. METHODE In dit onderzoek is middels twee methodes inzicht verkregen in de onderzoeksvragen, namelijk (1) middels kwalitatieve interviews met opdrachtgevers en beheerders van Zorgeloos Groen en (2) middels vragenlijst onderzoek onder bewoners van straten met en zonder Zorgeloos Groen. Hiermee is nagegaan of het toepassen van het concept Zorgeloos Groen in wijken gerelateerd is aan verbetering in de leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van buurtbewoners. Om de verbetering in leefbaarheid en gezondheid te kunnen bepalen is aan bewoners gevraagd zowel de huidige als de verleden situatie te beoordelen. 2.1 Onderzoekslocaties Het onderzoek vond plaats op een viertal locaties waar Zorgeloos Groen is toegepast: (1) Middachtenstraat in Nijmegen, (2) Kaaplandstraat in Nijmegen, (3) Brakkenstein in Nijmegen, (4) Wildemanakker in Koog aan de Zaan. Deze locaties zijn gekozen in overleg met de opdrachtgevers. Criteria bij de keuze voor locaties waren diversiteit in het aantal jaar dat het er ligt, diversiteit in omliggende woningtypes en diversiteit aan bewonersgroepen. Voor elke locatie waarbij het Zorgeloos Groen project is toegepast (de experimentele groep) is ook een controle locatie geselecteerd (de controle groep). Deze controle locatie is geselecteerd om na te kunnen gaan of veranderen of beoordelingen van het openbaar groen van bewoners met en zonder Zorgeloos Groen daadwerkelijk verschillend waren. Om een beeld te krijgen van de locaties wordt hieronder wat meer informatie gegeven over waar de onderzoekslocaties waar de gegevens verzameld zijn voor de experimentele en de controle groepen. De eerste locatie betreft de Middachtenstraat in Nijmegen. Deze straat ligt in Nijmegen Zuid in de wijk Hatert, een wijk die in 2007 benoemd is als Vogelaar wijk en onlangs (juni 2013) door de minister van wonen en Rijksdienst van dit predicaat is verlost. Hatert heeft een hoog percentage inwoners met een lage sociaal economische status: 50% heeft een laag inkomen, het percentage werkzoekenden, werkzoekende jongeren en bijstandsgerechtigden is 1,5 keer het Nijmeegs gemiddelde (Hatert 2.0, 2012). Het grootste deel van de wijk Hatert is gebouwd tussen 1955 en 1965. De wijk bestaat voor 70% uit sociale huurwoningen. De huurwoningen die rondom het aangelegde ZG te vinden zijn bestaan uit lage flats (drie verdiepingen) met kleine balkons. De woningen van de controlegroep komen overeen met die op de Middachtenstraat; lage flats bestaande uit sociale huurwoningen (3 hoog), zowel de voor als de achterzijde grenzend aan een brede strook openbaar groen. Figuur 1:Middachtenstraat voor aanleg Zorgeloos Groen Figuur 2:Middachtenstraat na aanleg Zorgeloos Groen Figuur 3: Voorbeeld van een controlelocatie 13

De tweede locatie betreffen twee hofjes aan de Kaaplandstraat in Nijmegen. Deze straat in de wijk Heseveld ligt in de Afrikabuurt, die in 2008 is aangewezen als gemeentelijk monument (Gemeente Nijmegen, 2011). De sociaal economische status van de inwoners van Heseveld lag in 2009 net onder het gemiddelde van Nijmegen. Het aandeel lage inkomens en gesubsidieerde banen was gelijk aan het Nijmeegs gemiddelde (Afdeling O & S Gemeente Nijmegen, 2009). Rondom de hofjes aan de Kaaplandstraat zijn eengezinswoningen opgesteld als drie zijden van een vierkant. De voorgevels van de woningen zijn naar elkaar toe gewend. De woningen hebben kleine voortuintjes die grenzen aan een voetpad. In het midden van het hofje bevind zich een groot plantenvak voorzien van kleurige beplanting. De controlegroep bestaat deels uit vergelijkbare eengezinswoningen aan een hofje, deels uit woningen die uitkijken op een groenvoorziening van vergelijkbare grootte, met als scheiding tussen voortuin en groenvoorziening alleen een voetpad. Vanwege een tekort aan woningen uit deze twee categorieën is deze controlegroep aangevuld met vergelijkbare eengezinswoningen met klein voortuintje, grenzend aan een voetpad en rijbaan, uitkijkend op een stuk openbaar groen aan de overkant van de rijbaan. Figuur 3:Kaaplandstraat voor aanleg Zorgeloos Groen Figuur 4:Kaaplandstraat na aanleg Zorgeloos Groen Figuur 5: Voorbeeld van de controlelocatie De derde locatie betreft een flat aan de Kanunnik Mijlinckstraat in de wijk Brakkenstein, een geliefde en relatief goed functionerende wijk in Nijmegen (Gemeente Nijmegen, 2010). Het aandeel 65 plussers is met 23% hoger dan gemiddeld in Nijmegen. In Brakkenstein is het percentage huishoudens met een laag inkomen in de periode 1996 2002 licht gedaald. Het aantal uitkeringsgerechtigden is relatief laag ten opzichte van het gemiddelde in Nijmegen (Gemeente Nijmegen, 2010) De betreffende flat bestaat voor het grootste deel uit seniorenwoningen. De woningen op de begane grond grenzen aan het Zorgeloos Groen. De tuinen van de bewoners gaan zonder schutting over in een meer openbaar gedeelte. Er is gebruik gemaakt van gras, heestervakken met rozen en plantvakken met veelkleurig bloeiende beplanting. Controlegroepen zijn samengesteld uit vergelijkbare flatwoningen uit dezelfde straat en een deel seniorenwoningen uit hetzelfde blok. De groene omgeving van de flat bestaat voornamelijk uit gras, de groene omgeving van de seniorenwoningen bestaat uit gras, heesters en bloeiende planten. Figuur 5: Figuur 6:Brakkenstein voor aanleg Zorgeloos Groen Figuur 7:Brakkenstein na aanleg Zorgeloos Groen Figuur 8: Voorbeeld van de controlelocatie 14

De vierde locatie is de Wildemanakker in Koog aan de Zaan, behorende bij de wijk Westerkoog, een wijk die in de zeventiger jaren is opgezet als groene woonwijk. Een redelijk populaire woonwijk, waarvan de inwoners er op sociaal economisch gebied ongeveer net zo voor staan als bewoners van Koog aan de Zaan als geheel (CBS, via Funda, 2013). Op de Wildemanakker is als Zorgeloos Groen zogenaamd gebruiksgroen aangelegd, groen waar men niet alleen naar kan kijken, maar dat ook een recreatieve functie heeft. Het terrein ligt tussen flats van 3 hoog en een woonwijk met eengezinswoningen. De eengezinswoningen zijn deels koopwoningen en deels huurwoningen en hebben een kleine voor en achtertuin. De beplanting op het Zorgeloos Groen project bestaat uit gras, afgewisseld met vakken sierheesters en bloemen. Hierin zijn recreatieve elementen geïntegreerd: een voetbalveldje, speeltoestellen in het gras, speeltoestellen op een rubber ondergrond en een bankje met prullenbak.de controlelocatie ligt enkele straten verderop in dezelfde wijk. Het openbaar groen ligt tussen flats (3 hoog) en een woonwijk met eengezinswoningen (deels huur, deels koop). Er is een voetbalveldje en een speeltoestel op een ondergrond van rubber tegels. Het groen bestaat uit een grasveld met aan de randen groene heesters. De plantvakken waren op het moment van bezoek aan de locatie vrijwel leeg. Figuur 9: Wildemansakker voor aanleg Zorgeloos Groen Figuur 10: Wldemansakker na aanleg Zorgeloos Groen Figuur 11: Voorbeeld van een controlelocatie 2.2 Kwalitatieve interviews Om inzicht krijgen in (a) motieven voor aanleg van Zorgeloos Groen en (b) ervaringen met Zorgeloos Groen van opdrachtgevers en beheerders zijn op elke locaties één of meer personen geïnterviewd die betrokken waren bij de aanleg of het onderhoud. In totaal zijn er 5 interviews afgenomen, waarbij bij een interview twee personen tegelijk deelnamen: 1. Middachtenstraat: opdrachtgever (adviseur leefomgeving en contractbeheerder groen van de Portaal Woningbouwstichting) (respondentnummer 31) 2. Middachtenstraat: beheerder (werkzaam bij Heijmans en verantwoordelijk voor het onderhoud van Zorgeloos Groen aan o.a. de Middachtenstraat) (respondentnummer 21) 3. Kaaplandstraat: opdrachtgever (twee wijkopzichters die verantwoordelijk zijn voor aanleg en onderhoud van groen) (respondentnummer 13) 4. Brakkenstein: opdrachtgever (opzichter groen en grijs van woningbouwvereniging Talis) (respondentnummer 33) 5. Koog a/d Zaan: opdrachtgever (beheerder groen / watergangen bij gemeente Zaandam) (respondentnummer 14) 15

Bij de geïnterviewde is een gestructureerd interviews afgenomen met open en gesloten vragen. De volgende onderwerpen zijn aan de orde gekomen in het interview: 1. Wat waren redenen voor aanleg van Zorgeloos Groen? 2. Welke reacties heeft u over Zorgeloos Groen gekregen van bewoners? 3. Algemene indruk voor en na aanleg Zorgeloos Groen (5 antwoordcategorieën: Zeer positief / positief / niet positief, niet negatief /negatief / zeer negatief); 4. Indruk van staat van onderhoud voor en na aanleg Zorgeloos Groen (5 antwoordcategorieën: Zeer goed / goed / niet goed, niet slecht /slecht / zeer slecht); 5. Welk cijfer zou u het Zorgeloos Groen project geven voor onderhoudsvriendelijkheid (1 = zeer intensief onderhoud nodig, 10 = zeer licht onderhoud nodig); 6. Welk cijfer zou u het Zorgeloos Groen project geven voor aantrekkelijkheid (1 = helemaal niet aantrekkelijk, 10 = zeer aantrekkelijk); 7. Welk cijfer zou u het Zorgeloos Groen project geven voor verbetering van de buurt geef (1 = geen enkele verandering, 10 = zeer positieve verandering); 8. Aan het einde van het interview werden enkele vragen gesteld over de kwaliteitsaspecten van Zorgeloos Groen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de door van Dillen e.a. (2012) ontwikkelde schaal voor het meten van de kwaliteit van groen. De schaal bestaat uit 9 items die gemeten werden op een 5 punts Likert schaal. De geïnterviewden is gevraagd een oordeel te geven over de toegankelijkheid, staat van onderhoud, variatie, natuurlijkheid, kleurigheid, overzichtelijkheid, afwezigheid van zwerfvuil, veiligheid en algemene indruk. Meer informatie over de schaal is te vinden in paragraaf 2.3.3 onder het kopje kwaliteit openbaar groen. De interviews duurden ongeveer 45 minuten per persoon. De interviews zijn letterlijk uitgewerkt en vervolgens geanalyseerd. 2.3 Vragenlijstonderzoek 2.3.1 Proefpersonen De proefpersonen in dit onderzoek bestaan uit bewoners van vier locaties waar Zorgeloos Groen is toegepast (experimentele conditie) en bewoners van controlelocaties (controle conditie). In de experimentele conditie zijn woningen geselecteerd die uitkijken op en/of direct grenzen aan een ZG project. In de controle conditie zijn woningen geselecteerd die uitkijken op en/of direct grenzen aan regulier openbaar groen. De controlelocaties zijn geselecteerd op basis van een zo groot mogelijke gelijkenis met de experimentele locaties. Hierbij is gekeken naar kenmerken van de woning (woningtype, woninggrootte, huur of koopwoning), van de bewoners (sociaal demografische kenmerken) en van de groenvoorziening (oppervlakte, vorm, type kijkgroen of beweeggroen). De selectie van controlewijken is gemaakt in samenwerking met functionarissen van de gemeente en woningbouwverenigingen die bekend waren met de betreffende buurten. 2.3.2 Procedure en respons De vragenlijsten zijn naar in totaal 852 bewoners van de experimentele en controle wijken verstuurd met begeleidende brief en antwoordkaart. In de brief werden bewoners uitgenodigd om mee te doen aan het onderzoek. Als extra motivatie is vermeld dat onder inzenders van een volledige vragenlijst verschillende prijzen (30 x 1/5 Staatslot met jackpot, 10 x een VVV bon t.w.v. 25 euro en een tablet ) zullen worden verloot. 16

Via invullen en inzenden van een antwoordkaart kon aangegeven worden dat men niet mee wenste te doen met het onderzoek. Het respondentnummer met bijbehorende adresgegevens werd vervolgens uit het bestand verwijderd, zodat deze mensen geen herinnering zouden ontvangen. De antwoordkaart bevatte ook een item over de tevredenheid met het openbaar groen in de directe woonomgeving. Dit item is vergelijkbaar met een item van de vragenlijst (item 17) en de antwoorden op de antwoordkaarten konden dan ook gebruikt worden om na te gaan of respondenten en niet respondenten verschilden in hun beoordeling van het openbaar groen. Twee weken na verzending van de eerste uitnodiging voor deelname is een herinnering gestuurd naar de 620 adressen waarvan nog geen reactie was binnengekomen. In totaal zijn 257 vragenlijsten geretourneerd, waarvan er 2 afkomstig waren van hetzelfde adres (dubbel ingestuurd, eenmaal de eerste versie, en later de reminder versie). De eerst ingestuurde lijsten zijn meegenomen in de analyse. De totale respons bedraagt met 255 geretourneerde en ingevulde vragenlijsten 29,9%. Zie tabel 2.1 voor een overzicht van de verzonden en geretourneerde vragenlijsten in totaal en per locatie weergegeven. Tabel 2.1: Overzicht van de ontvangen vragenlijsten en het responspercentage Conditie Totaal Middachtenstraat Kaaplandstraat Brakkenstein Koog a/d Zaan Verstuurd 852 508 100 104 147 Ontvangen Zorgeloos 126 66 11 20 32 Groen Ontvangen Controle 129 47 25 19 35 Totaal ontvangen 255 113 36 39 67 Respons % 29,9% 22,2% 36% 37,5% 45,6% De antwoordkaarten zijn door 54 (respons 9%) van de genodigden ingestuurd (zie tabel 2.2. voor nadere informatie over de ontvangen antwoordkaarten). Tabel 2.2: Ontvangen antwoordkaarten per locatie Conditie Totaal Middachtenstraat Kaaplandstraat Brakkesteijn Koog a/d Zaan Verstuurd 852 508 100 104 147 Ontvangen Zorgeloos 32 9 11 3 9 Groen Ontvangen Controle 22 7 1 2 12 Totaal aantal 54 16 12 5 21 respondenten Respons % 9% 3% 12% 4,8% 14,3% 17

2.3.3 Beschrijving onderzoeksvariabelen Voor dit onderzoek is bij de respondenten informatie verzameld over leefbaarheid van de buurt en de gezondheid van de buurtbewoners. In deze paragraaf wordt uiteengezet welke vragen precies gesteld zijn en hoe deze zijn meegenomen in de statistische analyses. Leefbaarheid Algemene tevredenheid groen In dit onderzoek wordt onder groen verstaan: het openbaar groen het dichtst bij de woning van de respondent, waar de respondent op uitkijkt en/of waar de woning aan grenst. In de vragenlijst wordt de term openbaar groen als volgt verduidelijkt: Met openbaar groen bedoelen we de plantsoenen en de speelplekken het dichtst bij uw woning in de buurt. De algemene tevredenheid met het groen in de buurt is gemeten met behulp van twee vragen. Aan de respondenten is gevraagd of zij via een rapportcijfer (1 t/m 10) aan konden geven hoe tevreden ze zijn met de plantsoenen, perken en grasstroken (kijkgroen) en het groen waar gerecreëerd kan worden (de parken en/of speelplekken) (recreatiegroen). Kwaliteit openbaar groen Voor het meten van het oordeel over de kwaliteit van groen is gebruik gemaakt van een schaal met 7 items afkomstig uit het onderzoek van Van Dillen e.a. (2012). De bewoners is gevraagd aan te geven wat zij vinden van de toegankelijkheid, de staat van onderhoud, de variatie, de natuurlijkheid, de kleurigheid, de overzichtelijkheid en de veiligheid van het openbaar groen. De items werden gemeten met een 5 puntsschaal (heel goed / goed / niet goed, niet slecht / slecht / heel slecht). Op grond van de resultaten van een factoranalyse zijn alle zeven kwaliteitsaspecten samen genomen in een schaal. De betrouwbaarheid van deze schaal is erg hoog: Cronbach s alpha 0,91. De verschillende aspecten van deze schaal zijn zowel als geheel (schaal Kwaliteitsaspecten) als afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Tevredenheid woonomgeving De tevredenheid met de woonomgeving is gemeten met behulp van een viertal constructen. Bewoners is gevraagd met behulp van een rapportcijfer (1 t/m 10) aan te geven hoe tevreden zij zijn met de woning, het uitzicht vanuit de woning en met de woonomgeving. Voor de tevredenheid met het uitzicht vanuit de woning en de woonomgeving is ook gevraagd of respectievelijk het uitzicht vanuit de woning/ de woonomgeving voor en na aanleg van Zorgeloos Groen (gevraagd door te vragen hoe het is vergeleken met.. jaar geleden) is vooruit gegaan, achteruit gegaan of gelijk gebleven. Aan de bewoners is hiernaast gevraagd om aan te geven hoe het is om te wonen in de buurt. Dit is gemeten met behulp van een zevental stellingen die afkomstig zijn uit het WoON onderzoek Nederland (2012). Voorbeelden van stelling zijn het is vervelend om in deze buurt te wonen, ik ben gehecht aan deze buurt, ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in de buurt. De bewoners de vijf antwoorden geven op de stellingen helemaal eens / beetje eens / niet eens / niet oneens / beetje oneens / oneens. De positief gestelde items zijn omgescoord zodat de antwoordrichting overeenkomt met die 18

van de negatief gestelde items. Het negatief gestelde item Het is vervelend om in deze buurt te wonen (antwoord categorieën: Helemaal mee eens, t/m helemaal mee oneens), bleek op grond van de resultaten van factoranalyse niet bij de andere zes te passen. Dit item is als aparte afhankelijke variabele in een regressieanalyse getest. De zes op dezelfde factor ladende items zijn samengevoegd tot de schaal Buurtbeleving. De betrouwbaarheid van deze schaal is hoog:.838. De verschillende aspecten van deze schaal zijn zowel als geheel als afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Kwaliteit voorzieningen De mening over de kwaliteit van diverse voorzieningen in de buurt is gemeten met een schaal van 5 items afkomstig van het onderzoek van Van Dillen e.a. (2012). Aan de bewoners is gevraagd op een vijfpunt schaal aan te geven in hoeverre zij het eens zijn met de volgende stellingen: (1) in de buurt zijn de wegen, paden en pleintjes goed onderhouden; (2) in de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden; (3) inde buurt is het buiten goed verlicht; (4) in de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen; (5) in de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren. Deze vijf items zijn gehercodeerd van negatief naar positief, zodat een hogere beoordeling refereert aan een positiever oordeel. Op grond van factoranalyse zijn de items van de schaal samengevoegd tot 1 schaal Kwaliteit van voorzieningen (Cronbach s alpha:.74). De verschillende aspecten van deze schaal zijn zowel als geheel als afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Buurt betrokkenheid De term buurt betrokkenheid (engelse term: space attachment) is afkomstig uit een onderzoek van Williams en Steward (in Salverda et al., 2011) en refereert aan positieve gevoelens over een bepaalde plek, die zich vertalen in positief gedrag tot behoud van die plek. Buurtbetrokkenheid is gemeten met behulp van 5 items waarop bewoners via een 5 puntschaal konden aangeven of zij het er helemaal mee eens dan wel helemaal mee oneens waren. De items zijn Ik voel me mede verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt, Ik doe, op mijn manier, mijn best om de buurt leefbaar te houden ; Ik ruim zwerfvuil op ; Ik spreek anderen erop aan als zij vuil of rommel laten slingeren en Ik spreek anderen erop aan als zij zich onverantwoordelijk gedragen. De aspecten zijn samengenomen tot de schaal Buurtbetrokkenheid (Cronbach s alpha.782). De items zijn behalve als geheel ook afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Sociale cohesie De variabele Sociale Cohesie (GG&GD Utrecht, 2010) is geoperationaliseerd door bewoners te vragen in hoeverre zij het eens zijn met de volgende vijf stellingen: (1) de mensen in mijn buurt helpen elkaar; (2) de mensen in mijn buurt voelen zich verbonden met elkaar (3) de mensen in mijn buurt zijn te vertrouwen; (4 de mensen in mijn buurt kunnen over het algemeen slecht met elkaar opschieten (5) ik ga liever niet om met de mensen uit mijn buurt. Nadat de antwoord categorieën van twee van de vijf items waren omgescoord om dezelfde antwoordrichting te verkrijgen zijn, bleek op grond van factoranalyse dat alle items op 1 factor laden, de vijf items zijn dan ook samengevoegd tot de schaal Sociale Cohesie (Cronbach s alpha.825). De stellingen zijn behalve als geheel ook afzonderlijk als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. 19

Overlast en verloedering De items die samen de schalen Overlast en Vooruitgang vormen, zijn in de vragenlijst beurtelings gesteld (WoOn 2012). Op elk overlast item, bijvoorbeeld Hoe vaak komt het voor dat muren en/of gebouwen beklad worden? volgt een (generiek) vooruitgang item: En ten opzichte van X jaar geleden, komt dit nu vaker, even vaak of minder vaak voor? De Overlast items horen bij de schaal Overlast (Cronbach s alpha van.742) en hebben de antwoordmogelijkheden vaak, soms en (bijna) nooit. De daarop volgende vooruitgang items horen bij de schaal Vooruitgang ten opzichte van X jaar geleden (Cronbach s alpha van.81) en hebben allen de antwoordmogelijkheden vaker, even vaak, minder vaak en niet van toepassing, ik woon hier korter dan X jaar. Het getal X is aangepast aan het aantal jaar dat het Zorgeloos Groen project op de betreffende (experimentele) locatie bestond, gemeten vanaf het eerste bloeiseizoen. Antwoorden van respondenten die invulden dat de vraag niet van toepassing was, zijn niet meegenomen in de analyse. Behalve het eerder genoemde item bestaat de schaal Overlast uit de volgende items: Hoe vaak komt vernieling van bushokjes of andere gemeente eigendommen, zoals prullenbakken, elektriciteitskastjes of bankjes, voor?, Hoe vaak komt rommel op straat voor? ; Hoe vaak komt hondenpoep op straat voor? en In welke mate ondervindt u in deze buurt overlast door jongeren die buiten hangen?. De verschillende aspecten van beide schalen zijn zowel geheel als afzonderlijk als afhankelijke variabelen in de regressieanalyses meegenomen. Veiligheidsgevoelens Gevoelens van veiligheid zijn gemeten met twee items afkomstig uit de Politiemonitor (IVM, 2011): (1) Hoe vaak voelt u zich overdag onveilig in uw buurt? en (2) Hoe vaak voelt u zich s nachts onveilig in uw buurt?. Beide vragen hadden de antwoordmogelijkheden vaak, soms, zelden en nooit. Samen vormen deze twee items de schaal Veiligheidsgevoelens, met een betrouwbaarheid van.757 (Cronbach s alpha). Factoranalyse wees uit dat deze items op één gezamenlijke factor laden en zijn zowel als gezamenlijk als apart als afhankelijke variabele in een regressieanalyse meegenomen. Gezondheid Algemene ervaren Gezondheid De algemene ervaren gezondheid is gemeten via een enkel item: Hoe is over het algemeen uw gezondheid? afkomstig uit de SF 12 (Gandek e.a. 1998). Respondenten konden kiezen uit de antwoordmogelijkheden uitstekend, zeer goed, goed, matig en slecht. Mentale Gezondheid De mentale gezondheid is gemeten met behulp van de 10 items van de Perceived Stress Scale (Cohen, 1988). In deze tien items worden vragen gesteld als: Hoe vaak bent u tijdens de afgelopen maand overstuur geweest door iets dat onverwacht gebeurde?; Hoe vaak hebt u tijdens de afgelopen maand het gevoel gehad dat u niet in staat was de belangrijke dingen in uw leven onder controle te houden?; c: Hoe vaak hebt u zich tijdens de afgelopen maand zenuwachtig en gespannen gevoeld?. De items zijn samengenomen in 1 schaal die de ervaren stress van de bewoners meet (Cronbach s alpha =.831). 20

Conditie Om vast te stellen of de meningen van bewoners grenzend aan een groenstrook/ plantsoen met het concept zorgeloos groen verschillen van de meningen van bewoners zonder Zorgeloos Groen is een dichotome variabele conditie (1= wel zorgeloos groen) aangemaakt aan de hand van het adres waar mensen wonen. In het rapport spreken we verder van bewoners met Zorgeloos Groen en bewoners zonder Zorgeloos Groen. Controle variabelen Omdat op grond van de theorie aangenomen kan worden dat geslacht, leeftijd, etnische achtergrond, opleidingsniveau en inkomensniveau invloed op de afhankelijke variabelen hebben, zijn deze achtergrondvariabelen als covariaat meegenomen in de regressiemodellen om voor deze invloed te controleren. Leeftijd is meegenomen als continue variabele. Geslacht (man = 1) en Etniciteit (niet Westerse allochtoon = 1), zijn als dummyvariabelen meegenomen. Om onderscheid te kunnen maken tussen Westerse en niet westerse allochtonen is de definitie van CBS (verwijzing met jaartal?) voor niet westerse allochtonen gebruikt. Hierin wordt iemand als niet westerse allochtoon aangemerkt als deze zelf geboren is of minimaal 1 ouder heeft die geboren is in een niet westers land. Onder niet westerse landen worden verstaan: Turkije, Marokko, Suriname, Antillen, Aruba, landen in Afrika, Latijns Amerika en Azië. Uitzonderingen zijn Indonesië (plus voormalig Ned. Indië en de Molukken), Japan en Oceanië, deze landen worden als Westers aangemerkt. Opleidingsniveau is onderverdeeld in categorieën en vervolgens als dummyvariabelen opgenomen in de analyses. De categorieën binnen Opleiding zijn: (1) laag, geen opleiding tot en met basisschool; (2) midden laag : lager of voorbereidend beroepsonderwijs (zoals LTS, VMBO) en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals MAVO, VMBO t); (3) midden hoog, van middelbaar beroepsonderwijs (zoals MBO lang, MTS) tot en met hoger algemeen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals HAVO, VWO, MMS, HBS) en (4) hoog, hoger beroepsonderwijs (HBO) en Wetenschappelijk onderwijs (WO). Van deze categorieën zijn vier dichotome variabelen gemaakt. Inkomensniveau is verdeeld in vier categorieën: (1) laag (tot en met 1.350 per maand); (2) midden (van 1.351 tot en met 3.100 euro per maand); (3) hoog ( 3.101 euro en meer per maand); (4) inkomen onbekend (geen antwoord). Deze laatste categorie is meegenomen om uit te sluiten dat degene die deze vraag niet hebben ingevuld niet heel anders hebben geantwoord. Van deze categorieën zijn vier dichotome variabelen gemaakt. Woonduur is gemeten met de vraag hoe lang woont u op het huidige adres?. In de analyses van de vragen waarin is gevraagd de situatie voorafgaand aan Zorgeloos Groen te beoordelen, zijn de antwoorden van mensen niet meegenomen als zij nog niet woonachtig waren op het adres voordat Zorgeloos Groen werd aangelegd. Analyse De data zijn geanalyseerd met behulp van lineaire regressie analyse. In de analyses is de invloed van het al dan niet wonen rondom Zorgeloos Groen (variabele Conditie ) op de afhankelijke variabelen gemeten. Hierbij is gecontroleerd voor mogelijk vertekenende invloeden van verschillende achtergrondvariabelen, te weten: leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, hoogte van inkomen, leeftijd en etnische achtergrond. 21