Krimpende arbeidsmarkt: nieuw perspectief, oude problemen

Vergelijkbare documenten
Reflectie & debat. Ontwikkelingshulp die verschil maakt. Peter van Lieshout, Monique Kremer en Robert Went

De angst voor bevolkingskrimp, vergrijzing en bevolkingspolitiek

Onderwijssegregatie in de grote steden

Werkende vaders, zorgende mannen. De mogelijkheid van verandering

De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer

Met recht risico s reduceren

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Onvoorziene opbrengsten

Verhoudingen tussen de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatisme of lobbyisme?

6 Het concurrentievermogen van Nederland

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Het Nederlandse groeirecept raakt uitgewerkt

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Beroepsbevolking 2005

b en jaargang 37 Van de redactie 123 Artikelen Marc van der Meer en Bert Roes Simultaan leren: beleidsleren in de keten van werk en inkomen 124

gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inboeknummer 15BST00413 Dossiernummer april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge.

Snapshots van de regionale economie

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

Arbeidskosten per eenheid product

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Lokaal of transnationaal: actief burgerschap bij de allochtone middenklasse

Westers beleid tegen kinderarbeid: Een politiektheoretische. Mijke Houwerzijl & Roland Pierik

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Statistisch Bulletin. Jaargang

UIT groei en conjunctuur

Over de spanning tussen meritocratie en democratie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besturen in commissie

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Vervroegde uittreding en andere overgangen tussen werken en niet-werken

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De arbeidsmarkt in augustus 2015

We can do better than that! 1 Over de toekomst van het stelsel van sociale zekerheid in het licht van immigratie en integratie van nietwesterse

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

De arbeidsmarkt in februari 2015

Verschillen in uittreedpaden tussen en binnen cohorten: is meer flexibiliteit de oplossing?

De arbeidsmarkt in april 2015

Werken in startende bedrijven

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Werkloosheid in : stromen en duren

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Regionale arbeidsmarktprognose

5.1 Wie is er werkloos?

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

Uitzendwerk als graadmeter

Samenvatting Twente Index 2016

4. Werkloosheid in historisch perspectief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De arbeidsmarkt in november 2015

Trendrapportage Economie Arnhem

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Aantal werklozen in december toegenomen

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

Regionale arbeidsmarktprognose

Economische outlook Nederlandse regio s 2 e kwartaal 2011

Steeds meer vijftigers financieel kwetsbaar

UIT De Phillips curve in het kort

Doorwerking in de breedte

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Participatie en inzetbaarheid

Tijd om even een beknopte boom op te zetten

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

JONGE MOEDERS EN HUN WERK

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen

WERKGELEGENHEIDSBAROMETER VIERDE KWARTAAL 2014

gemeente Eindhoven Raadsvragenvan het raadslid dhr. A.J.O. Wijbenga (CDA) over autistische jongeren en vervolgopleiding

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Vacatures in de industrie 1

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld

Eindexamen vwo economie I

Wat kun je verwachten?

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Eindexamen vwo economie 2014-I

Keuzemenu - De standaardnormale verdeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

M Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

Transcriptie:

Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole Paul de Beer Paul de Beer is Hri Polak-hoogleraar voor areidsverhouding aan de Universiteit van Asterda. Tevs is hij verond aan De Burcht (Ctru voor Areidsverhouding) het Asterdas Instituut voor AreidsStudies (AIAS). Correspondtiegegevs: Prof. dr. P.T. de Beer Universiteit van Asterda Asterdas Instituut voor AreidsStudies (AIAS) Plantage Muidergracht 12 1018 tv Asterda p.t.deeer@uva.nl Savatting Krip van de eroepsevolking roept zowel hoopvolle als pessiistische verwachting op. Hoopvol, odat werkloosheid tot het verled zou ehor, pessiistisch odat e tekort aan areidskracht onze welvaart in gevaar zou rg. Dit artikel laat zi dat eide verwachting t onrechte uitgaan van e statische adering van de areidsarkt onvoldode oog he voor de onderliggde dynaiek. Doordat vraag aanod op de areidsarkt zich aan elkaar aanpass, zal de areidsarkt er in de toekost niet geheel anders uitzi dan in het hed. Daar kot ij dat de sterkste vergrijzing van de eroepsevolking iniddels voorij is dat de leeftijdsopouw in de kode vijftwintig jaar weinig zal verander. De prole van e kripde areidsarkt zull daardoor veel overekost verton et die van de groeide areidsarkt van de voorgaande decnia. 1 Inleiding Ogschijnlijk is het e ongekde weelde. Nadat het overheidseleid decnialang in het tek stond van estrijding van de werkloosheid, staan we nu aan de vooravond van e periode van structurele schaarste aan areidskracht. Voor het eerst sinds de jar zestig is volledige werkgelegheid weer inn handereik lijkt hoge werkloosheid definitief tot het verled te ehor. Toch zett oteel de zorgelijke geluid over de gevolg van de krip van de eroepsevolking de toon. Want dreigt er niet e structureel tekort aan areidskracht te ontstaan, waardoor de welvaartsgroei stokt de etaalaarheid van de sociale voorziing in gevaar kot? Illustratief hiervoor is het rapport Naar e toekost die werkt van de Coissie- Bakker, die het kainet adviseerde over verhoging van de areidsparticipatie. De Coissie opt haar rapport et: Nederland staat voor e grote uitdaging op de areidsarkt: e structureel tekort aan skracht. ( ) Actie is nodig. We realiser ons nog te weinig dat we in de kode jar alle hand nodig he. Nodig o de pulieke distverling op peil te houd o collectieve voorziing etaalaar te houd. ( ) Het esef van urgtie is nog niet goed doorgedrong tot politici in D Haag, tot werkgevers werkneers op de werkvloer tot uitvoeringsorganisaties (2008, 18). In dit artikel etoog ik dat er noch voor de optiistische geluid, noch voor de pessiistische 278

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole Beroepsevolking (iljo) 11,0 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050 Jaar Constante participatiegrad Doorwerk tot 65 jaar Hogere participatie vrouw Meer iigratie Coinatiescario Figuur 1. Scario s eroepsevolking tot 2050 (ron: CBS (Statline: EBB evolkingsprognose); ereking PdB) voldode grond is. Beide zijn geaseerd op e te statische adering van de areidsarkt die onvoldode oog heeft voor de estaande aanpassingsechanis onderliggde dynaiek. Ik concludeer dat de gevolg van krip van de eroepsevolking voor de areidsarkt waarschijnlijk eperkt zull zijn, zowel in positieve als in negatieve zin. Het verschijnsel van e stagnerde of kripde eroepsevolking ag dan nieuw zijn, de prole waaree het gepaard gaat zijn ruwweg dezelfde als in de achterliggde periode. 2 Enkele scario s voor de eroepsevolking tot 2050 O e indruk te krijg van de kwantitatieve gevolg van de krip van de (eroeps)evolking voor de areidsarkt, schets ik in deze paragraaf kele toekostscario s voor de eroepsevolking tot het jaar 2050. 1 Als uitgangspunt dit steeds de eest recte evolkingsprognose van het Ctraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Figuur 1 schetst de ontwikkeling van de ovang van de eroepsevolking in de verschillde scario s in de periode 1980-2050. E logisch startpunt voor deze vooruitereking is de veronderstelling dat de leeftijds- geslachtsspecifieke participatiegrad niet zull verander. 2 Hoewel de evolking van 15-64 jaar (de pottiële eroepsevolking) nog tot 2011 toeet, egint de eroepsevolking in dit asisscario al dit jaar, in 2008, te krip. De verklaring hiervoor is dat door de vergrijzing het aandeel van de oudere leeftijdscategorieën, die de laagste participatiegraad he, groeit, hetge de geiddelde participatiegraad drukt. In dertig jaar tijd zal de eroepsevolking et 700.000 person, oftewel 9,3%, teruglop, o daarna weer licht te gaan groei. Deze afnae van de eroepsevolking wordt algee als proleatisch eschouwd. Zo stelt de Coissie-Bakker: De huidige situatie et grote aantall vacatures is ge conjunctureel foe, aar is e structureel prolee. ( ) Die werkelijkheid heeft ise gevolg voor edrijv voor de pulieke distverling (Coissie-Bakker 2008, 22). Op de vraag of e kripde eroepsevolking werkelijk zoveel prole veroorzaakt, ga ik later in. Ik wil eerst kele ogelijkhed ver- 279

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole kn o deze krip te eperk door de areidsdeelnae van epaalde groep te stiuler. Ik veronderstel steeds dat vanaf 2009 de alternatieve route wordt gevolgd. E voor de hand liggde optie is langer doorwerk. Doordat de areidsdeelnae onder ouder laag is, valt daar relatief veel winst ehal. Stel dat vanaf 2009 iedere van 50 jaar jonger doorwerkt tot zijn of haar 65ste. Dat etekt dat in vijfti jaar tijd de effectieve uittredingsleeftijd wordt verhoogd naar 65 jaar. Aanvankelijk kript de eroepsevolking in dit scario eves, aar vanaf 2015 egint deze weer te groei o in 2024 haar grootste ovang te ereik. De eroepsevolking telt dan e kleine 600.000 person (8%) eer dan nu het geval is. Uiteindelijk krijgt ook in dit scario de krip van de evolking van 15-64 jaar de overhand neet de eroepsevolking in vijfti jaar tijd weer et ijna e half iljo af. Niettein lijft ze wel iets groter dan oteel. Veronderstell we dat op terijn de effectieve uittredingsleeftijd nog verder ohoog gaat, ijvooreeld naar 67 jaar zoals de Coissie-Bakker voorstelt, dan kan de eroepsevolking nog et e kleine 400.000 person (0,5%) verder groei. Maar ook daar kot uiteindelijk e einde aan, waarna de eroepsevolking alsnog gaat krip. In het derde scario veronderstel ik dat de areidsparticipatie van vrouw in vijfti jaar tijd naar hetzelfde niveau groeit als dat van ann. Dit levert na vijfti jaar e axiale winst op van 650.000 person, aar ook in dit geval zal de eroepsevolking daarna weer afne. Per saldo lijkt de uitkost van dit scario veel op het scario langer doorwerk. Hierij past wel de kantteking dat e ruie eerderheid van de vrouw e deeltijdaan heeft. Als dit niet verandert, zal de toae van het areidsvolue in voltijdsequivalt in dit scario ruwweg half zo groot zijn als in het vorige scario. In het vierde scario is het extra areidsaanod afkostig van iigrant. Ik veronderstel dat jaarlijks 50.000 jonge ann vrouw van 20 jaar extra naar ons land ko direct aan de slag gaan. 3 Deze instroo van areidskracht is voldode o de krip van de aanwezige evolking te copser, waardoor de eroepsevolking lijft groei: in vijfti jaar tijd et zo n 400.000 person in dertig jaar et 900.000 person. Na dertig jaar is de totale evolking dan wel zo n anderhalf iljo person groter dan zij anders zou zijn geweest, nog afgezi van evtuele niet-werkde partners kinder die extra areidsigratie et zich eergt. Na veertig jaar stopt overigs de ijdrage van de iigratie aan de toae van de eroepsevolking, doordat de eerste groep iigrant dan et psio gaat de instroo aan nieuwe iigrant gelijk wordt aan de uitstroo van oude igrant uit de eroepsevolking. Het laatste scario etreft e coinatie van de vorige drie scario s. Dat wil zegg dat in dit scario in vijfti jaar tijd iedere doorwerkt tot 65 jaar, de areidsdeelnae van vrouw stijgt naar het niveau van dat van ann jaarlijks 50.000 areidsigrant het land innko. Dat deze coinatie in de praktijk gerealiseerd zal word, is uiterst onwaarschijnlijk, aar ze geeft wel e eeld van de asolute ovgrs van de ovang van de eroepsevolking in de kode decnia. In dit scario zal de eroepsevolking de kode vijfti jaar et liefst twee iljo person (29%) groei. Hoewel de groei daarna vertraagt, ko er niettein tot 2050 nog es anderhalf iljo person ij. E van de elangrijkste red waaro e stagnerde of kripde eroepsevolking als prolee wordt gezi, is dat tezelfdertijd de evolking van 65 jaar ouder, die voor het overgrote deel niet eer werkt, e AOW-uitkering ontvangt e relatief groot eroep doet op zorgvoorziing, sterk groeit. Daardoor verandert de verhouding tuss werkd gepsioneerd draatisch in de kode decnia (vergelijk CPB 2006). Figuur 2 laat de ontwikkeling van deze verhouding zi voor elk van de esprok scario s. Wat oniddellijk opvalt is, dat in alle scario s het aantal 65-plussers per 100 werkd fors toeet. In het asisscario verduelt dit aantal de kode dertig jaar van 32 naar 63. In de scario s langer doorwerk hogere participatie van vrouw loopt de verhouding nog altijd op naar 56 65-plussers per 100 werkd in het igratiescario naar 51 à 52. Zelfs in het zeer onwaarschijnlijke coinatiescario loopt het relatieve aantal 65-plussers nog et rui e derde op tot 43 per 100 werkd. Korto, dat de verhouding tuss het aantal 65-plussers het aantal werkd de kode decnia sterk naar 280

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole 70 Beroepsevolking (iljo) 60 50 40 30 20 10 0 1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050 Jaar Constante participatiegrad Doorwerk tot 65 jaar Hogere participatie vrouw Meer iigratie Coinatiescario Figuur 2. Aantal 65-plussers per 100 werkd (ron: CBS (Statline: EBB evolkingsprognose); ereking PdB) de eerste groep zal overhell is sipelweg onverijdelijk, wat voor eleid er ook wordt gevoerd. 4 3 Gevolg van e stagnerde eroepsevolking Zoals gezegd roept e stagnerde of kripde eroepsevolking zowel hoopvolle verwachting op nooit eer werkloosheid! als zorg over structurele tekort aan areidskracht de houdaarheid van de verzorgingsstaat. In deze paragraaf espreek ik e aantal, veelgehoorde verwachting over de gevolg van evolkingskrip eoordeel deze op grond van eschikare wetschappelijke inzicht. Nooit eer werkloosheid? Het lijkt zo logisch: als de eroepsevolking, oftewel het aanod van areidskracht, niet verder groeit, terwijl de vraag naar areidskracht, dat wil zegg de werkgelegheid plus onvervulde vacatures, wel lijft groei, verdwijnt de werkloosheid als sneeuw voor de zon ontstaat er structurele krapte op de areidsarkt. Zo haalt de Coissie-Bakker ereking aan van het Europese onderzoeksinstituut Cedefo dat er tot 2016 in Nederland 600.000 an ij zull ko, terwijl de eroepsevolking et slechts 225.000 zal toe (Coissie-Bakker 2008, 18-19). Zelfs als alle 300.000 huidige werkloz aan het werk zoud gaan, zou het nog niet ogelijk zijn alle vacatures te vervull. Er lijk dus goud tijd aan te rek voor de werkde evolking, vergelijkaar et de jar zestig to de werkloosheid ook jarlang op e verwaarloosaar laag niveau lag. O twee red is deze verwachting echter te optiistisch. Allereerst kan er ook ij e structureel krappe areidsarkt nog sprake zijn van conjuncturele schoeling. Als de econoie de kode jar in e recessie elandt, zoals geiddeld es in de ti jaar het geval is, dan zal de vraag naar areid terugvall kan de werkloosheid tijdelijk fors oplop. Er is ge red o aan te ne dat deze fluctuaties in de werkloosheid zich in de toekost niet eer zull voordo. 281

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole Belangrijker is echter dat de verwachting van e structureel lagere werkloosheid er t onrechte van uitgaat dat de vraag naar het aanod van areid zich onafhankelijk van elkaar ontwikkel. Als de vraag lijft groei terwijl het aanod niet groeit, zou het tekort aan areidskracht steeds groter word. In werkelijkheid zal de vraag naar areid zich echter aanpass aan het eschikare aanod, terwijl het aanod ogelijk extra zal groei (door e hogere areidsparticipatie) als de krappe areidsarkt tot hogere lon leidt. In oderne econoische theorieën over het structurele werkloosheidsniveau speelt de groei van de eroepsevolking ge rol (zie ijvooreeld het standaardwerk van Layard, Nickell Jackan 1991). Het werkloosheidspeil wordt in deze theorieën priair epaald door institutionele factor, zoals de loonflexiiliteit, de hoogte van het iniuloon, de acht van vakond de ate van (de)ctralisatie van loononderhandeling. Wie zich door deze theorieën niet laat overtuig, kan ook e lik op de cijfers werp. Figuur 3 toont de relatie tuss de groei (of krip) van de evolking van 15-64 jaar in de periode 1997-2007 het geiddelde werkloosheidspeil in dezelfde periode voor 25 EU-land (Bulgarije Cyprus uitgezonderd). De figuur laat zi dat er zo goed als ge sahang estaat tuss de ontwikkeling van de eroepsevolking het werkloosheidspeil. Operkelijk is dat de zes land die de afgelop ti jaar al ervaring he opgedaan et e kripde pot tiële eroepsevolking (Duitsland, Estland, Letland, Litouw, Hongarije Roeië), alle e relatief hoge werkloosheid he. E vergelijking et Duitsland is voor Nederland het eest verhelderd. Tuss 1997 2007 krop de Duitse evolking van 15-64 jaar et rui driekwart iljo person, oftewel 1,4%. Ondanks dat leef de werkloosheid per saldo vrijwel gelijk edroeg in 2007 nog rui 8% van de eroepsevolking. In dezelfde periode groeide de Nederlandse evolking van 15-64 jaar nog et 400.000 person (+3,9%) daalde de werkloosheid naar 3% van de eroepsevolking. Als e kripde eroepsevolking autoatisch tot inder werkloz zou leid, zou Duitsland al lang e van de laagste werkloosheidsniveaus van Europa he gehad. Structurele tekort aan personeel? De keerzijde van lijvde krapte op de areidsarkt lijkt te zijn dat er structurele tekort aan personeel 18 Werkloosheid (1997 2007, %) 16 14 12 10 8 6 4 2 0 5 0 5 10 15 20 25 30 Verandering evolking 15 64 jr (%) Figuur 3. Bevolkingsgroei werkloosheidspeil, 1997-2007 (ron: OECD (OECD.Stat); ereking PdB) 282

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole ontstaan. Als de vraag naar areid het aanod overtreft, zull veel vacatures langdurig onvervuld lijv. Vooral sector et veel ouder die de kode jar de areidsarkt verlat, staan grote prole te wacht o in hun personeelsehoefte te voorzi. Het onderwijs vort hiervan het eest sprekde vooreeld. Hier is 34% van de werkd ouder dan 50 jaar 17% zelfs ouder dan 55 jaar. De kode vijfti jaar zal het onderwijs dus eer dan e derde van zijn personeel oet vervang. Bij de overheid, het opaar vervoer de nutsedrijv is dit aandeel niet veel kleiner. Ook sector waar de vraag naar areid relatief sterk groeit, zoals de zorg, staan voor e forse opgave. Inderdaad zal de overgang van e groeide naar e staiele of zelfs kripde eroepsevolking de nodige knelpunt fricties oplever. Opnieuw lijkt dit echter eerder tijdelijke dan structurele prole op te lever, al kan die lastige overgangsperiode wel vijf tot ti jaar dur. Als edrijv oeite he o in hun personeelsehoefte te voorzi, zull zij andere strategieën kiez. Bedrijv die sterk op de export zijn gericht kunn (e deel van) hun productie naar andere land verplaats (offshoring) waar nog voldode aanod aan geschikt personeel is. E andere optie is o areidskracht uit het uitland aan te trekk. Odat de evolkingskrip niet eperkt lijft tot Nederland, aar zich in vrijwel geheel Europa voordoet, zull edrijv zich dan wel uit Europa oet oriënter. Veel edrijv, zowel in de industrie als in de zakelijke distverling, zull tracht hun personeelsehoefte te verinder door autoatisering rootisering. Dit is e proces dat al decnialang gaande is, aar de krip van de eroepsevolking zou dit kunn versnell. Het lastigst zull die edrijv instelling het he die plaatsgeond distverling ied die oeilijk te autoatiser is. Dk aan onderwijs, zorg, schoonaakwerk, horeca vervoer. O e voldode deel van het eschikare areidsaanod aan zich te kunn ind, zull zij oet zorg dat zij voor pottiële werkneers voldode aantrekkelijk zijn in vergelijking tot andere sector. Het lijkt dan onverijdelijk dat de eloning (of andere areidsvoorwaard) in deze sector veretert t opzichte van andere sector. Odat het grotdeels o edrijv instelling gaat die alle op de innlandse arkt operer niet of nauwelijks concurrtie ondervind van uitlandse edrijv, kunn zij in eginsel ook de hogere lon afwtel op de consut in de vor van hogere prijz. Als gevolg hiervan zal de consut casu quo urger hetzij e groter deel van zijn/haar udget aan deze dist oet gaan ested, hetzij de sastelling van het consuptiepakket oet verander. Voor zover het gaat o collectief gefinancierde dist zal daarvoor e elastingverhoging noodzakelijk zijn of zal op andere collectieve voorziing oet word ezuinigd. Overigs oet de opgave waarvoor deze sector staan, ook niet word overdrev. De Wetschappelijke Raad voor het Regeringseleid (WRR 2007a, 128) wekte onnodig onrust et de stelling dat op lange terijn ij ongewijzigd eleid alle schoolverlaters in de zorg oet gaan werk. Nadere analyse van de cijfers waarop de WRR zich aseerde leert echter dat van de circa 150.000 schoolverlaters niet eer dan 30.000 voor e aan in de zorg hoev te kiez o in de personeelsehoefte te voorzi. Dat is nog iets inder dan de geiddelde groei van het aantal werkd in de zorg in de afgelop ti jaar (zie De Beer 2008). Verschuift het achtsevwicht? De laatste jar is er veel aandacht voor het oprukkde aandeelhouderskapitalise de achtsverschuiving van areid naar kapitaal. Doordat het (financiële) kapitaal zich oneleerd over de gehele aardol kan eweg, terwijl areidskracht nog steeds in sterke ate plaatsgeond zijn, kan het kapitaal steeds eer zijn wil oplegg aan de factor areid. Door agressieve eleggingsstrategieën van hedge funds private equity funds word de captains of industry gedwong zich te richt op e zo hoog ogelijk korteterijnrdet. Dit gaat vaak gepaard et fusies, overnaes, afslanking reorganisaties die t koste (kunn) gaan van de verworv recht van de werkneers. Toch is het niet onwaarschijnlijk dat als gevolg van de evolkingskrip het achtsevwicht het kode decniu weer naar de kant van de factor areid zal verschuiv. Iers, evolkingskrip etekt dat de factor areid schaarser wordt, terwijl door de gloalisering de opkost van nieuwe econoische reuz als India China het wereldwijde aanod van kapitaal juist groter wordt. Doordat 283

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole het ondiale aanod van (hoogopgeleide) areid inder sterk zal groei, zou de verandering in de aanodverhouding van areid kapitaal logischerwijze de achtspositie van de factor areid oet versterk. Dit zou er ijvooreeld toe kunn leid dat het aandeel van de lon in het ruto innlands product, dat de afgelop decnia geleidelijk is teruggelop, weer gaat toe. Anders gezegd: er ontstaat eer ruite voor loonstijging. Wel zal het profijt hiervan waarschijnlijk ongelijk verdeeld zijn over de eroepsevolking. Areidskracht die relatief schaars zijn die niet evoudig te vervang zijn door kapitaalgoeder (achines coputers) zull hiervan profiter. Daarij gaat het vooral o hoogopgeleid. Laagopgeleide areidskracht, die concurrtie ondervind van goedkope areidskracht in opkode econoieën, zull naar verwachting veel inder profijt trekk. Voor zover het gaat o evoudig distverld werk et e plaatsgeond karakter dat weinig concurrtie ondervindt uit het uitland, zoals schoonaakwerk werk in de horeca, detailhandel het vervoer, zoud echter ook laagopgeleide werkneers kunn profiter van hun (relatieve) schaarste. De deografische ontwikkeling iedt dus ogelijkerwijze ook aan de vakeweging kans o het initiatief weer eer naar zich toe te trekk. E verstarrde areidsarkt? De voorgaande operking ij de gevolg van evolkingskrip he alle etrekking op de ovang van de eroepsevolking. E stagnerde of kripde eroepsevolking gaat echter ook gepaard et e veranderde leeftijdsopouw van de eroepsevolking. Als de geiddelde leeftijd van de eroepsevolking stijgt, kan dit gevolg he voor de flexiiliteit dynaiek van de areidsarkt. Ouder verander ijvooreeld veel inder vaak van aan dan jonger, zodat e groter aandeel ouder in de eroepsevolking de aan-aanoiliteit ret. Minder dynaiek van werkneers zou ertoe kunn leid dat de areidsarkt inder flexiel wordt zich daardoor inder geakkelijk aanpast aan veranderde ostandighed. Hoe reëel is dit perspectief van toede verstarring van de areidsarkt? O deze vraag te 100 Beroepsevolking naar leeftijd (%) Basisscario 80 60 40 20 0 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 55-64 jr 45-54 jr 35-44 jr 25-34 jr 15-24 jr Jaar Figuur 4. Beroepsevolking naar leeftijd, 1980-2050, asisscario (ron: CBS (Statline: EBB evolkingsprognose); ereking PdB) 284

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole eantwoord oet we nagaan hoe sterk de eroepsevolking de kode decnia zal vergrijz. Figuur 4 toont de leeftijdsopouw van de eroepsevolking tot 2050 in het asisscario, waarin de participatiegrad gelijk lijv. Enigszins verrassd laat deze figuur zi, dat er op langere terijn van e verdere vergrijzing van de eroepsevolking ge sprake is. De kode ti jaar neet het aandeel 45-plussers in de eroepsevolking weliswaar et drie proctpunt toe tot 40%, aar daarna loopt dit aandeel weer geleidelijk terug tot onder het huidige aandeel. De verklaring hiervoor is dat de ayooers (geor tuss 1946 1955) nu tuss de 53 62 jaar oud zijn de kode ti tot twaalf jaar de eroepsevolking zull verlat. Uit figuur 4 lijkt duidelijk dat we de sterkste vergrijzing van de eroepsevolking iniddels al achter de rug he: tuss 1985 2007 groeide het aandeel 45-plussers et liefst twaalf proctpunt. Bovdi ging die vergrijzing sa et e sterke ontgroing: het aandeel van de eroepsevolking onder de 35 jaar krop van 51 naar 35%. Aan deze ontgroing is nu echter e eind geko: de kode twintig jaar zal het aandeel van de jonger weer et zo n vier proctpunt groei. Terwijl de geiddelde leeftijd van de eroepsevolking tuss 1985 2007 steeg van 36 naar 40 jaar, zal deze de kode 25 jaar weer et e half jaar dal. Korto, op grond van de verandering in de leeftijdsopouw van de eroepsevolking is er ge red te verwacht dat de areidsoiliteit zal afne de areidsarkt steeds starder zal word. Dit perspectief verandert igszins als ouder steeds langer zull doorwerk. Dan neet vanzelfsprekd ook het aandeel ouder in de eroepsevolking toe. Figuur 5 schetst de leeftijdsopouw tot 2050 in het tweede scario, waarin iedere van 50 jaar jonger tot 65-jarige leeftijd doorwerkt. In dit geval verduelt het aandeel 55-plussers in de eroepsevolking in de kode twintig jaar groeit het aandeel 45-plussers van 37 naar 45%. Niettein lijft ook in dit scario het aandeel jonger onder 35 jaar de kode decnia vrijwel gelijk. De geiddelde leeftijd van de eroepsevolking stijgt in dit geval de kode twintig jaar et ongeveer twee jaar. Als de huidige oiliteitspatron niet 100 Beroepsevolking naar leeftijd (%) Scario 2: Langer doorwerk 80 60 40 20 0 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 55-64 jr 45-54 jr 35-44 jr 25-34 jr 15-24 jr Figuur 5. Beroepsevolking naar leeftijd, 1980-2050, scario 2: langer doorwerk (ron: CBS (Statline: EBB evolkingsprognose); ereking PdB) 285 Jaar

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole verander, ag in dit scario wel word verwacht dat de dynaiek op de areidsarkt (althans in relatieve zin) de aan-aanoiliteit zal afne. Het perctage van de werkd dat jaarlijks van aan verandert zal dan naar verwachting afne van 6 naar 5,5%. Zou de effectieve uittredingsleeftijd uiteindelijk naar 67 jaar gaan, dan is dit effect vanzelfsprekd nog groter. In het iigratiescario, waarin jaarlijks 50.000 jonge areidsigrant instro, zal de eroepsevolking juist aanzilijk verjong: het aandeel 35-inners groeit de kode vijfti jaar et ti proctpunt, terwijl het aandeel 45-plussers et drie proctpunt terugloopt. Uiteindelijk zal in dit scario de geiddelde leeftijd van de eroepsevolking toch weer wat toe doordat ook de iigrant ouder word. Vergelek et de ontwikkeling in de afgelop twee decnia zull de verandering in de leeftijdsopouw van de eroepsevolking de kode decnia echter eperkt zijn, zodat hiervan ook ge grote gevolg voor de flexiiliteit dynaiek kunn word verwacht. Minder creatieve destructie innovatie? E laatste ogelijke gevolg van stagnatie of krip van de eroepsevolking etreft het innovatieverog van de econoie de daaruit volgde productiviteitsstijging. Dit is isschi wel het lastigst te eoordel effect van de deografische ontwikkeling, doordat nog altijd niet precies duidelijk is wat de elangrijkste ronn van innovatie productiviteitsverhoging zijn. Volgs Schupeter (1943) is creatieve destructie van an de elangrijkste otor achter innovatie e voorwaarde voor productiviteitsverhoging. Dit houdt in dat die an verdwijn die geruikak van verouderde productietechniek of waarin product dist word voortgeracht die in de nadag van de productlevscyclus verker. Daarvoor in de plaats ko nieuwe an die geruikak van de odernste productietechniek die nieuwe product dist voortrg. De creatie vernietiging van an is daaree e elangrijke ron van welvaartsgroei. Ogschijnlijk leidt e stagnerde of kripde eroepsevolking tot inder aancreatie. Als de werkgelegheid niet eer groeit ko er iers ook weinig nieuwe an ij. Dit is echter slechts tot op zekere hoogte juist. Het aantal nieuwe an dat jaarlijks wordt gecreëerd, is naelijk vele al groter dan de nettogroei van de werkgelegheid. Ook in jar van hoogconjunctuur waarin de werkgelegheid sterk groeit, verdwijn er honderdduizd an o plaats te ak voor nieuwe an. Geiddeld verdwijnt jaarlijks ongeveer 8% van alle an (rui e half iljo) zijn 8 tot 10% van de an nieuw (WRR 2007, 64). 5 De dynaiek van de werkgelegheid is dus veel groter dan lijkt uit de verandering in het totale aantal an. Als de jaarlijkse groei van de werkgelegheid terugvalt van 2 naar 0%, neet het aantal an dat jaarlijks wordt geschap dus et niet eer dan e kwart tot e vijfde af. Op grond hiervan is het niet waarschijnlijk dat het creatieve verog ernstig verindert door het stagner van de groei van de eroepsevolking. E ander negatief effect op het innovatieverog de productiviteitsstijging zou kunn uitgaan van de vergrijzing van de eroepsevolking. Deze gedachte is geaseerd op de (veronder)stelling dat oudere werkneers inder creatief productief zijn dan jongere. E groeid aandeel ouder zou dan leid tot inder creativiteit, innovatie productiviteitsstijging. Hoewel er veel poging zijn gedaan o de productiviteit van oudere jongere werkneers te vergelijk, estaat hier tot op hed ge conssus over. De conclusie die wellicht op de eeste steun kan rek, is dat ouder niet in algee zin inder productief zijn dan jonger, aar dat dit sterk afhangt van het soort werk de ostandighed. Het is evidt dat de fysieke verogs de reactiesnelheid van ouder inder zijn dan die van jonger, aar daar staat tegover dat ouder hoger scor op epaalde cognitieve verogs sociale vaardighed (vergelijk De Looze e.a. 2007). Hoe dit ook zij, het is de vraag of deze kwestie van werkelijk elang is o de toekostige productiviteitsontwikkeling te voorspell. Hiervoor zag we iers dat, in ieder geval in het asisscario, de leeftijdsopouw van de eroepsevolking de kode decnia slechts in geringe ate zal verander. Louter op grond van de (geiddelde) leeftijd van de werkde evolking is er dus ge red o te verwacht dat de productiviteitsontwikkeling zal stagner. Als er van de vergrijzing van de evolking al e negatief effect uitgaat op de productiviteit, dan 286

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole oet deze zich juist de afgelop twee decnia he geanifesteerd, to de geiddelde leeftijd van de eroepsevolking wel aanzilijk steeg. Wellicht is hierin inderdaad e verklaring geleg voor de geringe productiviteitsgroei die Nederland sinds de jar tachtig heeft doorgeaakt. Als dit het geval is, zou de stailisatie van de leeftijdsopouw juist perspectiev ied voor e versnelling van de productiviteitsstijging in de kode decnia! Tot slot etekt krip van de eroepsevolking dat, in ieder geval in eerste instantie, de eschikare kapitaalgoedervoorraad per werkde groter wordt. Anders gezegd, de productie wordt kapitaalintsiever dat draagt op zichzelf ij aan e hogere productiviteit. Of dit effect zich ook op langere terijn zal voordo is echter de vraag. Zoals eerder opgeerkt zou de schaarste aan areidskracht ertoe kunn leid dat het loonaandeel in het ruto innlands product stijgt. Het copletaire kapitaalaandeel wordt dan kleiner, hetge etekt dat het rdet op kapitaal daalt. Dit zou investering kunn ontoedig, waardoor de hoeveelheid kapitaal per werkde weer terugvalt naar het oude niveau. 4 Conclusie: nieuw perspectief, zelfde prole De krip van de evolking zal ge nieuwe goud periode inluid waarin werkloosheid definitief tot het verled ehoort werkneers van werkgevers kunn vrag wat zij will. Krip van de evolking vort evin e red voor doescario s van groeide tekort aan personeel, stagnerde welvaart verstarring van de areidsarkt. In dit artikel he ik etoogd dat de gevolg van de evolkingskrip voor de areidsarkt waarschijnlijk eperkt zull zijn. Hiervoor zijn twee hoofdoorzak. De eerste is dat vraag aanod op de areidsarkt zich niet onafhankelijk van elkaar ontwikkel zoals in veel vooruitereking wordt verondersteld aar op elkaar reager. M hoeft niet te gelov in e perfecte werking van het arktechanise, o te eseff dat de areidsarkt wel degelijk e arkt et de ijehorde aanpassingsechanis is. In e overgangsperiode kunn zich zeker fricties knelpunt voordo, aar op de lange terijn zull vraag aanod van areid waarschijnlijk niet verder uitelop dan in het verled het geval was. Dit etekt erzijds dat er ge structurele tekort zull ontstaan, aar dat de groei van de vraag naar areid zich zal aanpass aan het eschikare areidsaanod, anderzijds dat de werkloosheid zal lijv fluctuer et de econoische conjunctuur. De tweede oorzaak is dat de leeftijdsopouw van de eroepsevolking zich de kode decnia niet sterk zal wijzig, zodat deze ook weinig effect zal he op de dynaiek, oiliteit productiviteit van de eroepsevolking. Als ovdi oog heeft voor de grote dynaiek die achter e etrekkelijk kleine nettogroei van de werkgelegheid schuil gaat, dan is duidelijk dat e overgang van groei naar stailisatie of krip niet etekt dat de totale dynaiek (aan-aanoiliteit creatie destructie van an) sterk terugloopt. Korto, hoe zeer e stagnerde of kripde eroepsevolking ook e historisch uniek verschijnsel is, de prole waaree ze ons zal confronter zull ons niettein ekd voorko. Onvrijwillige werkloosheid zal ook in de toekost e elangrijk sociaal prolee lijv stiulering van productiviteitsgroei lijft het elangrijkste iddel o onze toekostige welvaart veilig te stell (vergelijk De Beer 2008). Not 1 Deze scario s zijn e actualisering van de ereking in De Beer (2006). 2 Ik aak geruik van de participatiegrad in 2006, odat de cijfers voor 2007 op het ot van schrijv nog niet door het CBS war gepuliceerd. 3 Ik veronderstel dat al deze igrant tot hun 50e jaar eschikaar lijv voor de areidsarkt zich daarna in hetzelfde tepo van de areidsarkt terugtrekk als de reeds aanwezige eroepsevolking. 4 Dit etekt echter niet autoatisch dat de AOW de zorg onetaalaar dreig te word. Zo kunn de kost hiervan ook word opgevang door productiviteitsstijging. Zie hierover De Beer (2008). 5 Feitelijk is de dynaiek nog groter odat deze cijfers zijn geaseerd op de veronderstelling dat er in kripde edrijv alle an word vernietigd in groeide edrijv alle an word gecreëerd. Het is echter heel goed dkaar dat in e kripd edrijf ook nieuwe an word geschap in e groeid edrijf an verdwijn, zodat de totale ancreatie -destructie dan nog groter is. 287

Paul de Beer Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole Literatuur Beer, Paul de, 2006, Hogere areidsparticipatie kan koststijging AOW niet voorko. Econoisch Statistische Bericht, 91: 276-279. Beer, Paul de, 2008, Grotere participatie is ge panacee. Socialise & Deocratie, 65: 36-45. Ctraal Planureau (CPB), 2006, Ageing and the sustainaility of Dutch pulic finances. Bijzondere pulicatie 61, D Haag: CPB. Coissie Bakker, 2008, Naar e toekost die werkt. Advies Coissie Areidsparticipatie, D Haag. Layard, R.L., S. Nickell R. Jackan, 1991, Uneployt, Oxford: Oxford University Press. Looze, Michiel P. de, Peter R.A. Oeij, Merle M. Blok Lieseth Groesteijn, 2007, Zijn ouder inder productief?. Tijdschrift voor Areidsvraagstukk. 23: 240-249. Schupeter, J.A., 1943, Capitalis, Socialis and Deocracy, London: Unwin University Books. WRR, 2007a, De verzorgingsstaat herwog: over verzorg, verzeker, verheff verind. Rapport aan de Regering 76, D Haag/Asterda: WRR/Asterda University Press. WRR, 2007, Invester in werkzekerheid. Rapport aan de Regering 77, D Haag/Asterda: Wetschappelijke Raad voor het Regeringseleid/Asterda University Press. 288