LES: Getallenmuurtje DOEL oefenen van keersommen; kennismaken met keersommen met meer dan twee getallen; leren welke keersommen bij eenzelfde uitkomst horen; bewust worden dat de volgorde van de getallen in een keersom en de volgorde waarin je de vermenigvuldigingen van een keersom met meer dan twee getallen uitrekent, geen verschil maakt voor de uitkomst (commutatieve en associatieve eigenschap); bewust worden dat een getal hetzelfde blijft als je het getal met 1 vermenigvuldigt. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Kies twee blokjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE 1
1. Les deel 1: Zoek de som De kinderen hebben een potlood en gum op hun tafeltje. U deelt het onderstaande werkblad uit aan de kinderen. Geef ze de opdracht om twee getallen te zoeken waarmee ze een keersom kunnen maken met als antwoord 12. De gevonden som kan onder de getallen ingevuld worden. Snelle kinderen kunnen nog een tweede som zoeken. Werkblad Kies twee blokjes U observeert hoe de kinderen werken. De meeste kinderen zullen vrij snel een som bedenken. Na een minuut legt u het werk stil. Op het (digitale) schoolbord staat hetzelfde werkblad als de kinderen hebben. U inventariseert de mogelijkheden die de kinderen hebben bedacht (2x6=12, 6x2=12, 3x4=12, 4x3=12) en laat ze vertellen hoe ze dat hebben aangepakt. Vervolgens geeft u de opdracht twee getallen te zoeken voor een keersom met als antwoord 18 (2x9=18, 9x2=18, 3x6=18, 6x3=18). Snelle kinderen laat u nog een tweede som zoeken. 2
Na weer een minuut legt u het werk stil, inventariseert u de gevonden keersommen. en laat u de kinderen vertellen hoe ze het hebben aangepakt. U wijst het volgende getal (12) aan op het werkblad op het (digi)bord. U vraagt de kinderen of je ook met drie getallen een keersom kunt maken waar 12 uitkomt. Dit is waarschijnlijk nieuw voor de kinderen. Laat de kinderen vertellen hoe ze dat zouden doen. Als dit niet lukt, helpt u en doet u dit voor. U kunt de vergelijking maken met een optelsom: je telt eerst de eerste twee getallen op, daarna doe je het laatste getal erbij. Zo ook met de keersom: je vermenigvuldigt eerst de eerste twee getallen, de uitkomst vermenigvuldig je met het derde getal. Laat zien hoe deze som genoteerd moet worden, bv: 2x2x3=12. Bedenk zo klassikaal twee sommen bij het getal 12. Laat de kinderen nu zelf verschillende sommen met drie getallen bedenken en opschrijven met als uitkomst 18. Na een paar minuten legt u het werk weer stil. U geeft weer enkele kinderen een beurt om te laten vertellen hoe ze het hebben gedaan. Zorg dat aan bod komen: - Was het moeilijk? Wat was moeilijk? - Hoe ben je uitgekomen bij deze drie getallen? - Welke som heb je opgeschreven? Vergelijk de verschillende manieren om te bepalen welke getallen je nodig hebt voor de keersom nog niet, maak de kinderen er alleen van bewust dat deze manieren er zijn. 2. Speelsessie 1 Dan zegt u dat de kinderen een spelletje mogen spelen op de computer (alleen of in tweetallen), waarbij ze ook mogen uitzoeken met welke getallen ze een keersom kunnen maken om een gegeven antwoord te krijgen. Laat de kinderen zien hoe ze naar de spelletjeswebsite kunnen gaan, door op het digibord of op een computer naar de website te gaan. De leerlingen kunnen eerst op het voorbeeldfilmpje klikken om een filmpje te bekijken waarin wordt uitgelegd hoe het spelletje werkt. Als ze op het plaatje bij het spelletje klikken, kunnen ze het spelletje gaan spelen. Zorg dat de kinderen eerst het voorbeeldfilmpje bekijken: laat het klassikaal zien of individueel. Laat de kinderen 10 minuten het spelletje spelen, alleen of in tweetallen. Afhankelijk van het aantal beschikbare computers spelen de kinderen allemaal tegelijk of om beurten. U hervat de les met de deel 2 als alle kinderen het spelletje hebben gespeeld. 3. Les deel 2 In dit deel wordt het spelletje klassikaal nabesproken. Doel is om de kinderen bewust te maken van mogelijkheden om door juiste keuzes het spel uit te spelen. Stel daartoe de volgende vragen: 3
- Hoe bepaalde je welke getallen je moest aanklikken? - Welke manier vind je het makkelijkst? (bijv. uitproberen, aan een tafelsom denken, ) Waarom? - Kon je steeds een som bedenken? Wat deed je als het niet lukte? - Wanneer gebruikte je de knop verschuif of de knop maak keer-splitsing? - Lukte het om het spel uit te spelen? - Bij wie bleven er getallen over? Welke getallen? Hoe kun je ervoor zorgen dat je die ook wegwerkt? (bijv. het getal 1) - Probeer ook eens het spel te spelen en niet, of zo weinig mogelijk, de knoppen verschuif en maak keer-splitsing te gebruiken. Sluit de les af door te vragen naar het aantal behaalde punten. Wie is tot nu toe de kampioen? Wie heeft het spel gespeeld zonder gebruik te maken van de splits- en verschuifknoppen? 4. Speelsessie 2 Laat de kinderen hierna nog 10 minuten spelen met het spelletje. Dit kan meteen na deel 2 van de les of op een later moment. Laat de kinderen proberen zo min mogelijk gebruik te maken van de knoppen verschuif en maak keer-splitsing. 4
Werkblad "Kies twee blokjes" (Spel "Getallenmuurtje") Kies twee blokjes: 12 3 8 2 6 5 8 4 5 X = 12 X = 12 18 8 5 2 7 3 4 9 6 X = 18 X = 18 Kies nu drie blokjes: 12 2 5 2 6 3 8 4 1 X X = 12 X X = 12 18 3 1 2 6 3 9 4 7