Mijn zwembad 100% safe? Zwembaden en veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tijdens de keuzesessie zwembaden werden begrippen als aansprakelijkheid, procedures, actiekaarten gelinkt tot één geheel, met oog voor veiligheid op papier versus veiligheid in de praktijk. Mijn zwembad is 100% safe, dit zou een ideale reclameslogan van een zwembad zijn. Maar wie kan of durft dat beweren? Dit is geen realistische doelstelling. Waar we wel zeker van zijn, is dat we streven naar een zwembad waar ongevallen zo veel mogelijk voorkomen worden en de gevolgen van een eventueel ongeval tot een minimum beperkt worden. Wetgeving is meer dan Vlarem alleen Vaak wordt naar Vlarem verwezen als dé regelgeving voor zwembaden. Vlarem is echter niet het enige minimumkader waar je als zwembadbeheerder rekening mee moet houden. Het sleutelwoord van heel wat (veiligheids)verplichtingen die rusten op de schouders van exploitanten van ondermeer zwembaden, is zorgvuldigheid. Wanneer we over veiligheid spreken, mogen we beseffen dat we het in verhouding kleine percentage waar het misloopt, uitvergroten. Als men spreekt over veiligheid heeft men het ook vaak over de rol van de zwembadexploitant, maar het vraagt evenzeer de actieve medewerking van de zwembadbezoeker. Zelfs in casussen van verdrinking met overlijden legt men de aansprakelijkheid soms bij de bader zelf of bij de organisator van het zwembadbezoek. Veiligheid is dus een relatief begrip. Je streeft naar een algemene veiligheid waarbij rekening gehouden wordt met de gekende gegevens, maar indien er bijzondere risico s zijn, moeten anderen mee een stukje van die veiligheid dragen. De kern van de juridische insteek is zorgvuldigheid. 100% safe is niet haalbaar. Van een zwembadexploitant kan echter wel verwacht worden dat hij streeft naar een maximale veiligheid en dit met de mogelijkheden en middelen die hiervoor redelijkerwijs verwacht mogen worden. Dit algemeen juridisch principe is werkelijk een kernbegrip. Als het fout loopt en er wordt onderzocht wat er precies gebeurde en hoe er is opgetreden, zal men het concrete gedrag van de redder/toezichthouder/exploitant/ toetsen aan datgene wat men beschouwt als het normale zorgvuldige gedrag van een redder/toezichthouder/exploitant... Veiligheid moet een onderdeel zijn van elke activiteit van elke zwembadmedewerker doen, te doen. Zorgvuldigheid vraagt meer en dat vind je in heel wat regelgeving ook neergeschreven. In artikel 22 van het milieuvergunningendecreet vraagt men de exploitant bijvoorbeeld om alle milieuvoorwaarden en alles wat neergeschreven is in de milieuvergunning te respecteren én om ongeacht de verleende vergunning steeds de nodige maatregelen te treffen om schade, hinder en zware ongevallen te voorkomen en om bij ongeval de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu zo beperkt mogelijk te houden. Behalve de regels naleven, moet je dus alles doen wat men redelijkerwijs van jou mag verwachten om het veilig zijn van je zwembad na te streven. Bepalen wat een normale, zorgvuldige, vooruitziende exploitant is, is niet eenvoudig. Uiteindelijk is het de rechter die daarover oordeelt. Hierbij mag je er wel van uitgaan dat de norm van de normale, zorgvuldige exploitant niet die van de perfecte exploitant is. Het model waaraan het gedrag getoetst wordt, moet binnen redelijke grenzen blijven. Exploitatie is een veelzijdige activiteit We moeten zorgvuldig exploiteren en zelfs als er geen regelgeving is, worden we geacht op te treden en maatregelen te treffen. Exploitatie is echter een ruim begrip. Als je dat toetst aan de bepalingen in Vlarem, zie je dat men daar een brede waaier van activiteiten onder rangschikt: (nood)procedures, opslag van chemicaliën, veiligheid van bezoekers, waterkwaliteit, onderhoud Dit zijn deelaspecten die globaal tot de exploitatie van een zwembad kunnen worden gerekend. Dit zijn ook de belangrijkste elementen voor zwembadbeheerders die een bijdrage willen leveren tot de veiligheid in een zwembad. De voorschriften over het architectonische aspect, de veiligheid van elektriciteitsinstallaties... zijn ook zeer belangrijk, maar zullen vooral veel aandacht krijgen als men (ver)bouwt. Maar wat we onder de noemer exploitatie plaatsen, heeft zijn belang voor de dagelijkse werking van een zwembad: veiligheid moet een onderdeel zijn van elke activiteit van elke zwembadmedewerker. De regelgeving is complex en niet geharmoniseerd Dat wat men van een normaal zorgvuldig handelend persoon mag verwachten, gaat verder dan de regelgeving naleven. Het is niet voldoende om alles wat je volgens wetten, decreten of gemeentelijke verordeningen moet Tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel zijn er verschillen op het vlak van regelgeving en zelfs in Vlaanderen kunnen we ons niet uitsluitend richten op de regelgeving van de Vlaamse overheid. In veel regelgeving, ook op vlak van Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer N 229 93
veiligheid, legt de federale overheid een aantal basisnormen vast. De gewesten vullen die vervolgens aan met bijkomende normen die de gemeenten via politieverordeningen nog verder kunnen invullen. Een voorbeeld van de regels inzake brandveiligheid illustreert dit. Een aantal basisnormen staan in de federale regelgeving (o.a. wet van 30 juli 1970), maar ook in de bepalingen over zwembadexploitatie in Vlarem II staan hier normeringen over en het is niet uitgesloten dat in een bepaalde gemeente via politieverordeningen bijkomende regels gelden. Dit leidt tot een ingewikkeld schema met de nodige interpretatieproblemen voor zowel de exploitant als de controlerende instantie, want het is niet altijd één harmonieus geheel. Omgaan met noodgevallen is inherent aan een zorgvuldige exploitatie. Dat een 100% safe zwembad niet haalbaar is, moet je voor jezelf duidelijk durven stellen en er vervolgens consequent mee omgaan. De hypothese dat er ook in jouw zwembad eens iets zal mislopen, moet je onder ogen durven zien. Zorgvuldigheid is niet alleen streven naar veiligheid en zoveel mogelijk doen om dat te realiseren, maar is ook uitdrukkelijk rekening houden met het feit dat je eens geconfronteerd zal worden met een ernstige situatie en dat je daar dan ook op voorbereid moet zijn. Zorgvuldigheid vraagt dat je hier vooraf over nadenkt, beslissingen neemt en vastlegt hoe je daarmee omgaat. Durf onder ogen zien dat er ook in jouw zwembad eens iets zal mislopen en wees erop voorbereid noodsituatie voordoet, heb je de kans om na te gaan of de noodprocedures die je uitwerkte in de praktijk ook werken. Beter is niet te wachten op een noodsituatie en meer hypothetisch tewerk te gaan door een oefening te organiseren. Hoe dan ook, het proces van evalueren en bijsturen tot een verfijnde en verbeterde versie van de procedure is een proces dat nooit ophoudt. Ook al omdat je regelmatig geconfronteerd wordt met nieuwe regelgeving die je telkens moet aftoetsen aan de procedures, plannen en afspraken. Wat je bij het optimaliseren van de procedures zeker ook eens moet doen, is nagaan hoe de intern voor het zwembad afgesproken noodprocedures zich verhouden tot de nood- en interventieplannen die in elke gemeente verplicht bestaan. Vraag aan de ambtenaar rampenplanning of hij ook aan het zwembad heeft gedacht. De zorgvuldigheidsverplichting reikt verder dan de muren van je zwembad. Het contact met de hulpdiensten is ook een element dat je het beste op voorhand doorneemt, zodat improvisatie niet nodig is. Noodprocedures, van papier naar praktijk Om een noodprocedure op het cruciaal moment van een noodsituatie uit te voeren is het heel belangrijk dat ze ingeoefend wordt. Zoals zorgvuldigheid in het eerste deel een sleutelbegrip was, is het kernwoord in dit deel oefenen. Behalve de preventieverplichting in het eerder aangehaalde artikel 22 van het milieuvergunningendecreet geldt er ook de verplichting om de gevolgen van een ongeval te beperken. Hiervoor geldt geen resultaatsverbintenis, ook hier geldt het zorgvuldigheidsprincipe: men zal nakijken of je zorgvuldig gereageerd hebt op de ongevalsomstandigheden. Waren er afspraken? Lagen die vast in een scenario? Wist je waar de hulpmiddelen stonden en kon je ze gebruiken? Noodprocedures Vooruitkijken naar noodgevallen is een werk dat nooit af is, het is een cyclisch verhaal (figuur 1). Wanneer er zich een Zorgvuldigheid en oefenen waren de sleutelbegrippen in de keuzesessie zwembaden Be prepared, not scared Ooit zal er iets gebeuren en op dat moment moet je voorbereid zijn. De redders worden hier in Vlaanderen in de reddersopleiding vrij degelijk op voorbereid maar bepaalde aspecten kunnen tijdens die opleiding niet aan bod komen of kun je niet controleren. De kandidaat-redders ontwikkelen in eerste instantie persoonlijke skills: fysiek (zwemmen), basistechnieken op het droge (reanimatie, EHBO ) en in het water (benaderen van een drenkeling, bevrijden van een aanval ). Deze vaardigheden worden vervolgens in scenario s ingeoefend en tijdens het examen beoordeeld. Enkele mogelijke noodsituaties: verdrinking; brand, explosie, bommelding; arbeidsongeval (bv. in een technische ruimte); speelruimte verbonden aan het zwembad; omgeving (gasprobleem bij werken); bedreiging van volksgezondheid (bv. chloorgas); openbare ordeverstoring (vechtpartijen, vuurwapen ); zelfdoding; drugs; Zijn de zwembadmedewerkers op deze situaties voorbereid? Heb je hierover al eens iets gecommuniceerd? 94
Noodprocedures Ambtenaar rampenplanning Evaluatie Procedure Ongeval/ oefening Noodsituaties willen we in de eerste plaats voorkomen. Wanneer er zich een noodsituatie voordoet, moeten de gevolgen ervan zoveel mogelijk beperkt worden. Dit bereiken we door noodsituaties in te oefenen zodat we tijdens een echte noodsituatie correct kunnen handelen. Koppel de kennis van de ambtenaar rampenplanning aan jouw specifieke zwembadervaring om zo tot een betere hulpverlening te komen. De grote taak van de ambtenaar rampenplanning is lessen trekken voordat de fouten gebeuren. Sinds 2006 moet men de scenario s constant actualiseren op basis van evaluaties. Men moet dus testen of men klaar is voor een ramp. Er is een groeiende cultuur van het inoefenen. De gemaakte afspraken mogen geen papieren afspraken zijn. figuur 1: Noodprocedures, een cyclisch proces In een zwembad heb je echter meer nodig. Een redder moet sociaal vaardig zijn. Hij komt immers frequent in contact met publiek, maar ook teamwork is belangrijk. Of een redder met een goed examenresultaat sociaal vaardig is, weten we niet. Wat we ook niet weten, en dat is nog belangrijker, is of de redder psychisch in staat is om stress te controleren en een perfecte redding af te werken. De finetuning van deze twee laatste vaardigheden moet in het zwembad gebeuren, op de werkvloer. Zo zullen redders prepared en not scared zijn. Hoe handelen? Het intern en extern noodplan Door het KB van 16 februari 2006 over nood- en interventieplannen is een intern noodplan verplicht. Dit intern noodplan maakt samen met alle interventie- en noodplannen in een gemeente, provincie en ruimer deel uit van een groter geheel. Het is een plan dat wordt opgesteld om de organisatie en het materieel op elkaar af te stemmen en zo de gevolgen tot een minimum te beperken. De wetgever vraagt om mensen op elkaar af te stemmen (oefenen!) zodat een intern noodplan zo goed mogelijk wordt afgewerkt. Verder is er vanuit de overheid geen leidraad voor een intern noodplan, het logisch verstand primeert. De zwembadbeheerder moet dus met het team van zwembadmedewerkers nadenken over hoe een noodplan uitgevoerd zou moeten worden en binnen de gemeente contact opnemen met de ambtenaar rampenplanning. Toets met hem het intern noodplan af aan het extern noodplan (wat zich buiten het zwembad zou kunnen afspelen), want ook de implementatie daarvan is tijdens een noodsituatie van belang. Een intern noodplan moet een kapstok zijn waarnaar je constant kan verwijzen en waarin je de logica zelf probeert uit te stippelen. Het is een verzameling van alle activiteiten, van gegevens (bv. nuttige telefoonnummers) en van actiekaar- ten (bv. wat de te volgen stappen zijn als er acties worden ondernomen). Voor alles wat verkeerd zou kunnen gaan in een zwembad, zou een noodplan kunnen bestaan. Het wordt niet opgelegd, maar vanuit het goedehuisvaderprincipe wordt gevraagd om daarmee bezig te zijn. Tell, teach en drill Het logisch verstand primeert Teamwork zit niet vervat in de reddersopleiding en kan er ook moeilijk deel van uitmaken. Het team staat immers in jouw specifiek zwembadcomplex met zwembadeigen materiaal en gevarenzones. Het team moet dáár verder opgeleid worden. Bovendien doen zich in het zwembad in verhouding - gelukkig maar - te weinig noodsituaties voor om te kunnen leren uit ervaring. Dus eigenlijk wordt er van redders verwacht iets te kunnen wat ze nog nooit gedaan hebben. Er zijn wel de jaarlijkse bijscholingen waar de persoonlijke skills opgefrist worden en waar er ook een evolutie is naar het simuleren van noodsituaties, maar dat is niet altijd specifiek voor het zwembad(team). Daarom is het nuttig om intern een audit uit te voeren waar je de vraag stelt zijn we goed bezig met onze procedures?. Hierbij kan het nuttig zijn een externe observator te betrekken die het geheel volgt en nadien zegt wat hij gezien heeft (tell) en aangeeft wat er verbeterd kan worden (teach), waarna dat verder geautomatiseerd moet worden (drill). Actiekaarten Hoe begin je eraan? Het is de opdracht van de zwembadbeheerder om voor uiteenlopende situaties, maar ook momenten (kassa gesloten, schoolzwemmen met extra toezichters van de school, clubzwemmen met clubredders ) actiekaarten uit te werken waar sequentieel de te ondernemen stappen op vermeld staan. Begin hiervoor samen met het team zwembadmedewerkers (redders, maar ook de poetsdienst, kassapersoneel ) aan een analyse van alle situaties en momenten. Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer N 229 95
Assess the safety of your swimming pool Denk eens goed na over de gevaren in jouw zwembad. Maak een lijst van de ongevallen die de laatste jaren gebeurd zijn en duid aan waar die ongevallen plaatsvonden. Kijk hierbij verder dan het water zelf, maar neem ook de kleedkamers, een trap, de technische ruimte enz. in beschouwing, het volledige complex dus. Vergeet niet dat er buiten ook iets kan gebeuren. Start bij het opmaken van actiekaarten met de meest voorkomende ongevallen en ga met je team na hoe er toen gehandeld is. Was dat perfect, of kon het beter? Splits op naar beschikbaar personeel Als je een actiekaart maakt, moet je die maken naar het personeel dat op dat moment ter beschikking is. Voor iedereen die betrokken wordt (bv. redder 1, 2, 3 - poetsdienst - kassa - directie), moet je een duidelijke actiekaart uitschrijven (zie ook kaderstuk). Wie wat doet, moet je uit de actiekaarten heel makkelijk kunnen opmaken. Maak het daarbij niet te moeilijk. Schrijf bij het poetspersoneel bijvoorbeeld: Ga naar het kleine bad en vraag aan de redder wat je moet doen. Om de communicatie weer te geven kun je met horizontale lijnen werken. Hou hierbij in het achterhoofd dat communicatie niet altijd makkelijk is, maar dat de nood voor een meer sluitende communicatie groeit naarmate het complex groter is. Zeker bij het eerste alarm, wanneer niemand weet wat er precies is gebeurd, moet de communicatie heel sterk werken. Maak flowcharts Structureer de actiekaarten als een stroomkaart/flowchart waar je bovenaan begint en onderaan eindigt. Splits op naar urgentie Geef met kleuren de urgentie aan op de actiekaart. Het eerste alarm zit bijvoorbeeld in de oranje zone: er is iets mis, maar we weten niet wat. Zodra de redder een diagnose stelt, wordt het groen (= safe, klaar) en is er geen verdere actie nodig of wordt het rood (= probleem, urgent) en wordt de kaart verder gevolgd tot een groene zone bereikt wordt. Oefenen, oefenen, oefenen Bij oefenen van noodprocedures denkt men vaak aan het uitgebreide scenario van een oefening waar het publiek en de hulpdiensten bij betrokken worden (on deck - extern), maar er zijn meer en minder vergaande mogelijkheden (tabel 1). Start met een desk evaluation. Dit is een heel belangrijke stap en houdt in dat je met het team aan tafel zit en met hen een situatie hypothetisch benadert. Iedereen kent de opdracht, weet waaraan zich te verwachten en kan eerst nadenken hoe hij de situatie zou oplossen (gesloten). Begin een open discussie en geef tijd om te zoeken naar de best mogelijke manier om de noodsituatie (aan tafel) op te lossen. Hierna volgt de immer nodige debriefing om elkaar op dingen te wijzen, elkaar te steunen en aan te moedigen, maar ook om elkaar op de vingers te tikken. Een andere oefening is de zandbakoefening, eveneens een tafeloefening, maar al wat concreter. Leg een grote En actie Op een actiekaart moeten enkele belangrijke vragen worden beantwoord: 1. Wie doet wat? Bij een verdrinking doet de redder de redding, maar wie alarmeert, wie ontvangt de hulpdiensten, wie brengt het hulpmateriaal ter plaatse, wie draagt zorg voor het publiek, wie opent de nooddeur het dichtst bij de EHBO-ruimte? 2. Hoe communiceer je met elkaar? Je moet perfect in staat zijn met elkaar te communiceren, want die communicatie leidt tot succes. 3. Alarmering: wie alarmeert de hulpdiensten? 4. Logistieke ondersteuning: wie brengt het materiaal? Bij een verdrinking brengt de redder het slachtoffer tot op de rand. Wie zorgt er dan voor dat het hulpmateriaal geleverd wordt? Wat als? Wat als de kassa gesloten is en er wel zwemactiviteiten plaatsvinden? Ik kan in een noodsituatie niet rekenen op een actie van het kassapersoneel en moet een actiekaart uitschrijven waarbij iemand de taak van het kassapersoneel op zich neemt. Wat als er scholen in mijn zwembad komen zwemmen? Ga na of je de toezichthouders van de scholen ook kan inschakelen en geef hen eventueel een bepaalde functie in je actiekaart. Wat als het zwembad gesloten is voor publiek en een club met eigen redders aan het trainen is? Zorg dat ook die redders weten waar het materiaal staat en er kennis over hebben. Zorg dat ze weten hoe er gecommuniceerd wordt en de interne noodplannen kennen. Ga na hoe ze kunnen alarmeren (is er een telefoon beschikbaar?) Dus ook al zorgen de clubs voor hun eigen redders, de exploitant blijft mee verantwoordelijk voor de activiteiten die in het zwembad plaatsvinden. 96
plattegrond van het zwembadcomplex op tafel. Plaats de pion slachtoffer op de plaats van verdrinking en plaats de andere pionnen (redders, poets- en kassapersoneel ) op de plaats waar ze zich op dat moment bevinden. Begin vervolgens samen de te ondernemen stappen te zetten, verplaats de bijhorende pionnen en maak op die manier samen de oefening. Ook in het zwembad zelf (on deck) zijn er - in een aantal gradaties - mogelijkheden. Eerst oefen je in kleine groep op een moment dat er nog geen publiek is (on deck - intern). Fouten maken is toegestaan, je kan in elk geval oefenen. Wanneer je in een volgende fase de oefening met aanwezigheid van het publiek doet (on deck - public) moet je zeker zijn dat de vorige stappen vlot verlopen zijn, dat iedereen op dezelfde golflengte zit, zijn actiekaarten en taken kent Uiteindelijk is er de on deck - extern oefening waarbij je de hele oefening met publiek maar ook met de multidisciplines (brandweer, politie, medische hulpverlening) uitvoert. Dit type oefening is de laatste stap en wordt enkel toegelaten wanneer men er op basis van verslagen zeker van is dat de voorgaande oefeningen succesvol waren. Voor de planning hiervan neem je best contact op met de ambtenaar rampenplanning in je gemeente. Tips Zorg bij een oefening voor een fysiek sterk slachtoffer. Het slachtoffer krijgt tijdens zo n oefening immers heel wat te verduren. Werk je met publiek? Licht hen (vooraf en nadien) in. Waak voor sereniteit bij het oefenen. Bij een interne oefening waarbij de baas de opdrachtgever is, is de kans groot dat er komische situaties ontstaan. Wanneer er externen betrokken worden, verkleint die kans. Begin niet onmiddellijk met een oefening met externe hulpverlening. Doorloop eerst de andere niveaus van oefenen en betrek wanneer je wel zover bent de ambtenaar rampenplanning. Geef in de opdracht van een oefening aan waar het ongeval zich zal voordoen. Bekijk diverse scenario s specifiek voor de gevaren in jouw zwembadcomplex. Roep een expert in die het geheel en de opdrachtgever (niet de zwembadbeheerder, want die moet ook bij de oefening betrokken worden) kan managen. Een camerateam dat alle acties van elke persoon filmt, is een meerwaarde. Een goedkoper, maar meer voor discussie/interpretatie vatbaar alternatief is een velddagboek waarbij je iedereen die bij de oefening betrokken was een blad geeft en vraagt om de tien stappen die hij heeft gezet met daarbij een oordeel of dit goed was, neer te schrijven. Weet dat je met emoties speelt. Het delicate aan het inoefenen van het reageren in noodsituaties zijn de emoties die erbij komen kijken. De stress die bij een oefening sterk aanwezig is, moet je in goede banen kunnen leiden. De kans is groot dat er iemand op zijn tenen getrapt is, dat er verdriet bij komt kijken Zorg ervoor dat je die emoties achteraf kan kanaliseren zodat je er als team sterker uit komt. Een debriefing maakt het geheel sluitend. tabel 1: Mogelijkheden voor het inoefenen van noodsituatie Slachtoffer Klanten Opdracht Externe hulpverlening Blind Debriefing Desk / / Gesloten / Keuze Ja Zandbak / / / Keuze Ja On deck Intern Ja / / Keuze Ja On deck Public Ja Ja / Keuze Ja On deck Extern Ja Ja Open Ja Ja Ja Als je een oefening wil doen 1. Omschrijf de doelstellingen perfect. Focus je op de fase van alarmering en de bijhorende communicatie? Besteed je aandacht aan de EHBOhandelingen? Of wil je nagaan hoe de informatie aan elkaar wordt doorgegeven (communicatie, delegatie, roepen, tieren, dwingend, in schelp kruipen )? 2. Evalueer de doelstellingen en ga op zoek naar de oorzaken waarom het zo goed/slecht ging. Pas de actiekaarten aan waar nodig. 3. Bewaar de positieve punten en verbeter de disfuncties. Formuleer aanbevelingen. Keuzesessie Mijn zwembad 100% safe? Geert Vandenwijngaert verantwoordelijke Departement Burgerlijke Aansprakelijkheid en Ongevallen Ethias Filip Roelandt praktijkassistent zwemmen Universiteit Gent Mario Van Rossum (moderator) zwembadbeheerder Overijse Marjolein van Poppel stafmedewerker ISB Trefwoord(en): ISB-Congres, zwembaden, aansprakelijkheid, noodprocedures Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer N 229 97