GEDACHTEN ZIJN GEEN FEITEN Heart Body & Mind WWW.PUREHBM.COM
Gedachten zijn geen feiten Misschien heb je al gemerkt dat je gedachten vaak van een mug een olifant maken. Je voelt bijvoorbeeld een klein ongemak en voor je het weet hebben je gedachten je wijs gemaakt dat je een erge ziekte hebt. Terwijl dit natuurlijk helemaal niet zo hoeft te zijn. When I look back on all these worries, I remember the story of the old man who said on his deathbed that he had had a lot of trouble in his life, most of which had never happened. Winston Churchill Het probleem is dat het voor je lichaam niet uit maakt of wat je denkt waar is of niet, je lichaam reageert met een stressreactie. Als je je gedachten kunt observeren, zoals je in de vorige weken hebt geoefend, kun je ze ook gaan in vraag stellen. En dat is belangrijk als je je niet wilt laten meeslepen door door negatieve gedachtespiralen. Een eerste inzicht dat daarbij belangrijk is, is dat gedachten geen feiten zijn. Er bestaat niet zoiets als objectieve gedachten. Onze gedachten zijn het resultaat van een situatie plus onze interpretatie van die situatie. Maar dat is niet altijd de werkelijkheid, soms wel, soms gedeeltelijk en soms zit je er volledig naast. Iedereen kijkt op een andere manier naar de werkelijkheid, door z'n eigen gekleurde bril. En hoe we de wereld om ons heen interpreteren heeft een enorme invloed op ons gedrag. En hoe we een situatie interpreteren hangt sterk af van onze gemoedstoestand van dat moment. Met andere woorden, hoe we ons voelen bepaalt hoe we denken over de wereld om ons heen. Hoe mee gestresst en vermoeid je bent, hoe meer je geneigd bent om door een donkere bril naar een situatie te kijken. 1
Een voorbeeld: Scenario 1: Op je werk word je bij je baas geroepen. Je gaat naar zijn bureau en hij begint alles op te sommen dat je niet goed doet volgens hem. Je krijgt nog enkele weken de tijd om je te herpakken, anders krijg je je ontslag. Je stapt naar buiten en in de gang kom je een collega tegen. De collega kijkt je niet aan, maar kijkt naar de grond bij het passeren. Wat denk je nu? Is dit een observatie of een interpretatie? Scenario 2: Op je werk word je bij je baas geroepen. Je gaat naar zijn bureau en hij vertelt je hoe tevreden hij is over je werk. Je krijgt opslag en een extra bonus op het einde van het jaar. Je stapt naar buiten en in de gang kom je een collega tegen. De collega kijkt je niet aan, maar kijkt naar de grond bij het passeren. Wat denk je nu? Is dit een observatie of een interpretatie? Heb je een verschil gemerkt in je gedachten over de collega? De meeste mensen 'interpreteren' het gedrag van de collega op een andere manier in de twee scenario's. Zolang we door een roze bril kijken, is dat allemaal niet zo'n probleem. Het probleem stelt zich als we ons gestresst, moe, verdrietig, boos of gefrustreerd voelen. Dan gaan we situaties bekijken door een donkere bril en we geloven onze negatieve, bekritiserende en oordelende gedachten. Dit brengt alleen maar onnodige stress met zich mee. Bijgevolg komen we weer in een negatieve stemming, die opnieuw onze kijk op de werkelijkheid kleurt. Het is een vicieuze cirkel! 2
Gedachten bevragen. Hoe geraak je nu uit die vicieuze cirkel? Eerst en vooral door je bewust te worden van je gedachten en te beseffen dat je gedachten geen feiten zijn, dat wat je denkt niet altijd persé de waarheid is. Daarna kan je je gedachten in vraag gaan stellen. Als je tijdens het mediteren of tijdens je dagelijkse leven bepaalde stressgevende of beperkende gedachten opmerkt, dan kan je daar even bij stilstaan en die gedachte aan een aantal vragen onderwerpen. Aangezien we met mindfulness onze gedachten kunnen observeren, kunnen we die ook gaan bevragen. Een gedachte hebben is namelijk iets anders dan erin geloven. Je bent niet je gedachten. Je bent de waarnemer en de schoonheid ligt in de manier waarop je naar de dingen kijkt. Gedachten halen ons vaak naar beneden, en maken ons kleiner dan we zijn waardoor we niet kunnen openbloeien en onze schoonheid kunnen tonen. Door bewust te worden dat die gedachten geen feiten zijn, hebben ze minder impact, en kom je dichter bij je eigen waarheid. Overtuigingen worden zo minder dwangmatig en er ontstaat ruimte en keuzemogelijkheid: deze gedachte volg ik, deze niet. Stressgevende gedachten of beperkende overtuigingen kunnen bijvoorbeeld zijn: ik ben niet goed genoeg ik zal het nooit kunnen anderen zijn beter dan ik ik ben lelijk niemand ziet mij graag ik moet nog vanalles doen Cognitieve psychologie helpt de inhoud van gedachten en overtuigingen te onderzoeken. Er zijn drie soorten vragen: - je vraagt je af of het waar en objectief is. - je gaat na wat de gedachte je oplevert als je ze volgt - je bekijkt de gedachte door de bril van je waarden 3
Ik wil je nu uitnodigen om een gedachte of overtuiging te identificeren die je vaak hebt en die jou stress bezorgt of jou beperkt in je vrijheid om te doen wat je wilt. Schrijf die gedachte op of hou ze voor je geest, terwijl je jezelf de volgende vragen stelt. Denk er niet teveel over na. Lees de vraag, laat ze binnensijpelen en voel vooral wat het effect is op je gedachte. Weerspiegelt deze gedachte de realiteit? Oordeel ik vanuit een eenzijdig perspectief? Kan ik er ook anders naar kijken? Ben ik iets negatiefs aan het invullen zonder dat ik daar echt zeker van ben? Focus ik op het negatieve? Verwacht ik perfectie? Denk ik zwart-wit? Maak ik van een mug een olifant? Maak ik van van een olifant een mug? Ben ik negatief aan het anticiperen? Helpt deze gedachte mij om ongewenste gevoelens te voorkomen? Helpt deze gedachte mij om conflicten met anderen te voorkomen? Helpt deze gedachte mij om mijn doelen te realiseren? Staat deze gedachte voor mijn diepere waarheid waarmee ik in het leven wil staan? Hoe zou ik erover denken als ik nog maar 1 maand te leven had? Hoe was dit? Misschien is er niets veranderd aan je gedachte, maar het kan ook zijn dat je een ander perspectief kreeg en dat je iets minder werd gegrepen door een bepaalde overtuiging. 4
Socrates antwoordt In het oude Griekenland stond Socrates bekend om zijn grote wijsheid. Op een dag ontmoette de filosoof een man die hem aansprak met de woorden: 'Socrates, weet jij wat ik net heb gehoord over een van uw leeringen?'. Wacht even, zei Socrates, voordat je je verhaal vertelt, wil ik het eerst onderwerpen aan de drie poorten. Voordat je me iets vertelt over mijn student, nemen we even de tijd om te zien of je verhaal voorbij de drie poorten komt. De eerste poort is die van waarheid. Ben jij er zeker van dat wat je mij gaat vertellen waar is? Heb je het zelf ervaren of heb je het van horen zeggen? Laten we nu de tweede poort proberen, de poort van behulpzaamheid. Is wat je mij van plan bent te vertellen nuttig en behulpzaam voor de ontvanger? En is dat wat je wilt vertellen vriendelijk? Want dat is de derde poort. De man zweeg. Ook Socrates zweeg. Alles was gezegd. 4