Kindvriendelijke Wijken Monitor. Eerste voortgangsmeting januari 2010



Vergelijkbare documenten
Kindvriendelijke Wijken Monitor

3.5 Voorzieningen in de buurt

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Kindvriendelijkheid in Rotterdam en in de Kansrijke wijken

Wijkperspectief Vinkhuizen voor elkaar!

Voel je thuis op straat!

onderzoeksopzet kindvriendelijke wijken

De heer H.P. Kip De heer A. Tijssen Portaal Nijmegen Postbus AJ Veenendaal

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016

Checklist fysieke wijkkenmerken van de gebouwde omgeving

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen

Jongeren over buurtactiviteiten. Onderzoek naar wensen, participatie en aanbod van jongerenactiviteiten in 11 Rotterdamse wijken

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Stadsagenda Vlaardingen

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Wipstrik

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

centrum voor onderzoek en statistiek

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

De Afrikaanderwijk in 2020 Een wijk om trots op te zijn

Waardering van voorzieningen, vervoer en werk

Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

WIJKVISIE STADSKANAAL NOORD

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

buurtprofiel Schrijverswijk

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Buurtenquête Stevenfenne

Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 2016 Analyse

Wijkschouw Boswinkel en De Braker

Enquête herinrichting Botenbuurt 2016

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Wijkperspectief Tuinwijk oude wijk in nieuw jasje

Rotterdam Veiligheidsindex 2012

Wijkcentrum De Weijenbelt. Schelto Bus (VVD)

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

Scholen in het groen. Nieuwe wijken krijgen veel te weinig en te kleine speelhoekjes! Veldjes missen we echt.

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Feijenoord. Gebiedsplan. Kop van Zuid. Ambtelijke inventarisatie

4.4 Kern 4: Hall. Algemeen

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Sportparticipatie Volwassenen

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

WIJKPROFIEL WERKGEBIED ZUID, OOST, NOORDOOST, BINNENSTAD

Openingstijden Stadswinkels 2008

Leefbaarheid en veiligheid

BESPREEKPUNTEN VANUIT AFGENOMEN ENQUETES; 2014 HET OUDERTEVREDENHEIDONDERZOEK;

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016

Verslag Enquête over toekomst Buurtwinkelcentrum De Heul. (ingevuld door omwonenden en bezoekers van het buurtwinkelcentrum)

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Hoofdstuk 15 Onderhoud en netheid van de eigen buurt

4.3 Kern 3: Leuvenheim

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

GEMEENTE VA LKENSWAARD. Via deze weg willen wij u op de hoogte brengen van de ontwikkelingen met

ISV 3 programma gemeente Harlingen

Onderwijs in Oss NW. Verslag bijeenkomst 2: De workshop

Beter leven voor minder mensen

Wijkanalyses Assen. Inleiding wijkanalyse. Inleiding wijkanalyse

MIDDEN TUSSEN DE MENSEN SPORT EN RECREATIE MOBILITEIT EN BEREIKBAARHEID.

Vierhuizen Vooruit! Vanavond. Dorpsonderzoeken. Onderzoeksmodel. Doel van het onderzoek. Tussentijdse presentatie onderzoeksresultaten

Verkiezingsprogramma PvdA Feijenoord

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

Bloemendaal, 27 september Bijpraatavond Project Vitaal Vogelenzang Terugblik en vooruitzicht

Buurtenquête Eilermarke, Beekveld en Oikos

Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014

Wie kent het Groene Hart?

Evaluatie Buurtaanpak Koele Nacht

Kort Ambacht Monitoring Wijkprogramma s

Bijlage 6. Consultatie moskee Omar El Faroek en Moskee Anwar-e-Quba

Inhoudsopgave Pagina. Stichting Conclusies bewonersenquête wijkanalyse 2009 Versie: 1.1 Wijkteam Datum: 12 nov 2009 Achterwillens Pagina: 1 van 10

Nuland. Wijk- en buurtmonitor 2016

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Straten in Groningen

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Nieuwsbrief Schoener 17 & Schoener 26 t/m 36

Feijenoord. Gebiedsplan. Katendrecht-Wilhelminapier. Ambtelijke inventarisatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Analyse Enquête Speelruimte en Speelinfrastructuur gemeenten 2017

Transcriptie:

Kindvriendelijke Wijken Monitor Eerste voortgangsmeting januari 2010

1 Woord vooraf Rotterdam is aantoonbaar kindvriendelijker geworden. Dat laat de Monitor kindvriendelijke wijken zien, die ik u hier met veel plezier aanbied. De opgave die we ons hebben gesteld is geslaagd. Zeven van de elf pilotwijken zijn in opvallend korte tijd aantoonbaar kindvriendelijker geworden. De projecten die hiervoor zijn uitgevoerd, inspireren en enthousiasmeren. Dankzij de projecten van de deelgemeenten met kindvriendelijke wijken beschikken we nu over een schat van kennis over hoe je kindvriendelijkheid in de praktijk moet brengen. Of het nu gaat om fysieke projecten zoals een nieuwe speelplek of om sociale projecten zoals het kinderpersbureau: de jeugd stond centraal en werd bij elke stap betrokken. Van de eerste brainstorm tot aan het openingsfeest! Zo hebben we de afgelopen twee jaar laten zien dat het zeer goed mogelijk is om het leefklimaat voor gezinnen in de stad te verbeteren. Deze aanpak werpt nu zijn vruchten af. Deze eerste meting van de monitor toont aan dat de verbeteringen in de buitenruimte inderdaad zichtbaar zijn en er daadwerkelijk meer samenhang in de wijken voelbaar is. Dat maakt me trots op alle deelnemers en tegelijkertijd blij, want met deze aanpak wordt Rotterdam de stad waarin gezinnen graag blijven wonen met hun kinderen. In 2008 hebben de kindvriendelijke wijken ingezet op verbetering van de buitenruimte. Er zijn veel speel- en sportplekken bijgekomen, de eerste schoolpleinen zijn omgevormd tot buurtpleinen, veilige routes werden gepland en buurttuinen geopend. 2009 stond ook in het teken van participatie: talloze kleurrijke feesten, sportieve middagen op het buurtplein, skatetochten in het groen, kunstmiddagen en nog veel meer. Met de vele activiteiten ontstonden ook nieuwe samenwerkingsverbanden tussen partners in de wijk. Organisaties hebben elkaar gevonden, vaak voor het eerst, en gingen gerichte afspraken maken. Ik heb er alle vertrouwen in dat men elkaar ook in de toekomst blijft ontmoeten. 2010 is het jaar waarin de stedelijke visie Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam verschijnt. Hiermee zet Rotterdam zich op de kaart als dé stad die structureel het leefklimaat voor gezinnen verbetert. Wat in elf pilotwijken begon gaat geleidelijk heel Rotterdam kindvriendelijker maken. Ook in de komende jaren blijven we de voortgang meten, maar dan in alle 63 wijken en in aansluiting op de Sociale Index. Wij als stad zijn de uitdaging aangegaan. Ik kijk met vertrouwen en warme belangstelling uit naar het toekomstige kindvriendelijke Rotterdam. Peter Lamers Wethouder Jeugd, Gezin, Onderwijs en Sport Januari 2010

2

3 Inhoud Woord vooraf 01 1. Opzet programma Kindvriendelijke Wijken Monitor 05 2. Resultaten 1 e voortgangsmeting Kindvriendelijke Wijken Monitor 11 3. Kijk op de wijk 15 Cool 16 Spangen 22 Liskwartier 28 Erasmusbuurt/Rottekwartier 34 Oosterflank 40 Tarwewijk 46 Carnisse 52 Beverwaard 58 Feijenoord 64 Hordijkerveld/Rijeroord 70 Hoogvliet Noord 76 Bijlagen 87 1 Toelichting begrippen van de Kindvriendelijke Wijken Monitor 88 2 Gebruikte literatuur 90 3 Beknopt overzicht resultaten Collegetargets + Overzicht Veranderingen 91 4 Uitgebreid overzicht resultaten T1 meting 92 5 Uitgebreid overzicht veranderingen 93 6 Overzichtskaart KiWi-wijken 94 4. Van pilots naar structurele inbedding: zo wordt Rotterdam kindvriendelijk 83

h1 4

h1 5 1 Opzet Programma Kindvriendelijke Wijken Rotterdam telde 67.000 huishoudens met kinderen in 2006. Veel gezinnen kiezen bewust voor de stad als een plek waar zowel werk, voorzieningen, openbaar vervoer en cultuur voorhanden zijn. Ze houden van het stadsbeeld, de mix van culturen, de levendigheid. Sinds het begin van deze eeuw trekken echter elk jaar gemiddeld 1.200 gezinnen weg uit Rotterdam. Ze gaan naar randgemeenten met grotere huizen, meer groen en meer speelruimte voor kinderen. Het zijn voornamelijk tweeverdieners met een gemiddeld of hoog inkomen en met kinderen. Dit is niet een typisch Rotterdams, maar een landelijk fenomeen. Veel ouders vinden de stad geen goede plek om kinderen op te laten groeien. Ze zijn niet tevreden met hun kleine woningen en de beperkingen van hun woonomgeving 1. Gezinnen in Rotterdam zijn het minst tevreden in vergelijking met andere steden over zowel de woonomgeving als het wonen. Een van de collegedoelen voor de periode 2006-2010 is om deze trend te keren en de stad kindvriendelijker te maken. Een stedelijke voorbereidingsgroep (in de wandelgangen de Jonge honden genaamd) legde in het rapport Gezinnen gezocht, wijken in de aanbieding in 2007 de uitgangspunten voor het programma neer. Dit waren: Multidisciplinaire aanpak (vooral een combinatie sociaal en fysiek) zodat in de toekomst woningbouw en voorzieningen aansluiten op de wensen van gezinnen; Kinderen actief ondersteunen en aanmoedigen om zich te ontwikkelen tot zelfstandige burgers; 1. Dat blijkt uit het Woononderzoek Nederland (WoON) 2006. van VROM

h1 6 Maatwerk per wijk; Aansluiten bij bestaande programma s, waaronder brede school en de kwaliteitsslag jongerenwerk. Het Programma kindvriendelijke wijken dient er toe te leiden dat de plannen voor woningen, verkeer, buitenruimte en voorzieningen meer rekening houden met de wensen van gezinnen. De bedoeling is dat kindvriendelijkheid als een vanzelfsprekend onderdeel gezien gaat worden van alle leefdomeinen van de stad. Pilotwijken Vanuit het programma is langs twee sporen gewerkt. In de eerste plaats projecten daadwerkelijk uitvoeren in de elf pilotwijken. Daarnaast is er gewerkt aan een stedelijke visie Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam dat structureel onderdeel wordt van de bestaande stedelijke kaders zoals de Stadsvisie en de Woonvisie. Verder worden de uitgangspunten van de visie gebruikt in de op te stellen gebiedsvisies. Het programma kent een drietal pijlers: Het ontwikkelen van een visie op kindvriendelijk bouwen; Stedelijke activiteiten om Rotterdam als kindvriendelijke stad te promoten; Het verbeteren van de kindvriendelijkheid in ten minste zeven pilotwijken. In totaal kregen elf pilotwijken in acht deelgemeenten extra budget om nieuwe wegen in te slaan en een voorbeeldfunctie te vervullen voor de rest van de stad. De verwachting is dat deze voorbeeldwijken best practices opleveren waar andere wijken (en andere steden) in de volgende collegeperiode profijt van hebben. Op 11 maart 2008 benoemde het College van B & W de zes beleidsthema s voor verbetering van de kindvriendelijkheid. Dit waren: Veiligheid in het verkeer en bij het spelen; Voldoende en beschikbare voorzieningen en activiteiten voor kinderen en jongeren, ondermeer een betere programmering in de club- en buurthuizen; Saamhorigheid en binding: contacten met buren en andere kinderen, geen overlast, samen dingen afspreken en doen; Omgevingsfactoren in de wijk: schoon, groen, brede stoepen, goede straatverlichting; Bouwen van kindvriendelijke woningen: eengezinswoningen en/of hoogwaardige gezinsappartementen met voldoende ruimte voor kinderen en voor parkeren; Verbetering wijkimago: aantrekkelijker en kindvriendelijker.

h1 7 De betrokken deelgemeenten kregen ieder 500.000,- voor een uitvoeringsprogramma, waarin sociale en fysieke aspecten zijn gecombineerd. Daarnaast konden de deelgemeenten in 2008 en 2009 voor elf van de pilotwijken een budget aanvragen voor quick wins en/of het programmeren van activiteiten op de pleinen. De elf pilotwijken waren de Erasmusbuurt/Rottekwartier (Oude Noorden), Oosterflank, Spangen en Feijenoord. De overige wijken (Cool, Liskwartier, Beverwaard, Hordijkerveld/Reijeroord, Carnisse, Tarwewijk en Hoogvliet-Noord) zijn op basis van het wensenboek aan de slag gegaan met quick wins. De uitvoeringsplannen en de quick wins richten zich vooral op kinderen van 1 tot 12 jaar. Opzet Kindvriendelijke Wijken Monitor Legenda categorie-indeling Kindvriendelijke Wijken Monitor 3,99 of lager Zeer zwak 4-5 Probleem 5-6 Kwetsbaar / matig 6-7 Voldoende 7 of hoger Goed tot zeer goed Om de resultaten van het programma Rotterdam kindvriendelijk te kunnen meten is de Kindvriendelijke Wijken Monitor ontwikkeld. Deze monitor is op dezelfde wijze opgezet als de Sociale Index. Voor elke indicator zijn, waar mogelijk, zowel objectieve (uit registraties) als subjectieve (uit enquêtes) gegevens gebruikt. Daarnaast speelt de mening van de jongeren, voor zover bekend uit de Jeugdmonitor Rotterdam (JMR) of uit de in 2008 gehouden KiWi enquête, een belangrijke rol. In de Kindvriendelijke Wijken Monitor zijn indicatoren opgenomen die belangrijk zijn om kindvriendelijk te kunnen opgroeien in de stad. Daarbij gaat het niet om hoeveel geld het gezin heeft of om de etniciteit. De Kindvriendelijke Wijken Monitor gaat niet over achterstandsfactoren of risicogedrag, maar om een aantrekkelijke leefomgeving voor gezinnen. Op elk van de zes beleidsthema s (verkeersveiligheid, jeugdvoorzieningen, omgevingsfactoren, wonen, sociale binding en imago) zijn indicatoren vastgesteld die het maatschappelijk effect kunnen meten. Bij de uitwerking van de indicatoren is gebruik gemaakt van de literatuurstudie van De jonge honden. Deze studie is verkrijgbaar via de dienst JOS. Er is, net als bij de Sociale Index, gewerkt met vijf categorieën: zeer zwak, probleem, kwetsbaar/matig, voldoende en goed/zeer goed. Hiernaast straat de indeling inzichtelijk weergegeven. Het bepalen van de hoogte van de scores is waar mogelijk gebaseerd op landelijke vergelijkingen of op die van de G4-gemeenten. Waar dit niet mogelijk was, heeft de begeleidingsgroep, bestaande uit ambtenaren van de betrokken diensten, de normering vastgesteld op basis van expert rating. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de wijze van normeren van de Sociale Index en de Jeugdmonitor Rotterdam (JMR). In de bijlage is een korte uitleg van de begrippen opgenomen. Om als aantoonbare verbetering beschouwd te worden moet de verbetering ten minste (afgerond) 0,2 punt bedragen. Veranderingen tussen de 0,2 en + 0,2 worden niet meegenomen, omdat die ook op toeval kunnen berusten. De berekeningen en keuzes zijn opgenomen in een zogeheten technische handleiding, die opvraagbaar is bij de dienst JOS (afdeling projecten) en te raadplegen via de website http://www.rotterdam.nl/ kindvriendelijk. Enkele thema s in de monitor zijn naar aanleiding van de reacties van de deelgemeenten op de nulmeting en het uitkomen van Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam verbeterd. Dit zijn: Het vergelijken van de beschikbaarheid op wijkniveau van lokale buitensportvoorzieningen in plaats van bovenlokale voetbalvelden; Het vergelijken van de aanwezigheid van kindvriendelijke woningen conform de definitie genoemd in de Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam ; Beter gebruik van de Jeugdmonitor Rotterdam. De veranderingen leidden er toe dat de cijfers uit de oude nulmeting zijn aangepast. Dit leidde niet tot grote verschillen. Bij enkele thema s zijn nog geen nieuwe cijfers beschikbaar. In die gevallen is er in deze eerste resultatenmeting van uit gegaan dat de situatie onveranderd is gebleven. In 2010 zal een tweede resultatenmeting volgen, maar dan voor de 63 wijken en inclusief de thema s gezondheid en participatie.

h1 8 Uitwerking thema s resultatenmeting Kindvriendelijke Wijken Monitor Hieronder volgt de beschrijving van de zes beleidsthema s, zoals die zijn gebruikt in de T1 meting van de Kindvriendelijke Wijken Monitor. 1. Veiligheid in het verkeer en bij het spelen Om kindvriendelijk te zijn, moet in het stedenbouwkundig plannen voor woongebieden de verkeersveiligheid prioriteit krijgen, met behoud van de levendigheid. Levendigheid, in de zin van veel voet- en fietsverkeer, kan volgens onderzoek zorgen voor vertrouwdere relaties tussen volwassenen en kinderen en daarmee zorgen voor verbetering van het pedagogische klimaat in de wijk (Karsten e.a. 2006A). De verkeersveiligheid is gemeten aan de hand van het aantal ongevallen met slachtoffers per duizend inwoners in de afgelopen vijf jaar (registratie Verkeer en Vervoer). Gemiddeld waren dat er in Rotterdam bijna zes per duizend inwoners. Dit cijfer is genormeerd op een 5,5. Dit beeld is enigszins vertekend bij wijken met drukke doorgaande wegen, waar veel mensen van buiten de wijk passeren. Buiten kunnen spelen in een vertrouwde ontdekkings- en bewegingsruimte is voor de jeugd belangrijk. Kinderen leren alleen buiten om te gaan met vertrouwde vreemden en op eigen initiatief nieuwe contacten te leggen. Voor ouders is het daarbij belangrijk dat tussen de voorzieningen spannende, maar ook veilig spannende routes gepland worden, zodat de kinderen zich op jonge leeftijd zelfstandig van A naar B kunnen bewegen. Jantje Beton, het expertisecentrum Kinderen en Buitenruimte, noemt dat kinderlinten (Reijndorp en Van der Zwaard, 2007). In het programma Rotterdam Kindvriendelijk hebben kindvriendelijke routes veel aandacht gekregen. In de monitor is het onderwerp van openbare verlichting niet meegenomen, omdat daar geen informatie over beschikbaar is. Vanaf 2009 neemt de Veiligheidsmonitor dit onderwerp wel op. 2. Jeugdvoorzieningen Bij een kindvriendelijke wijk horen voldoende en aantrekkelijke sportvoorzieningen, speelplaatsen, speeltuinen en jongerenwerk. Meermalen benadrukt de onderzoeksliteratuur het belang van voldoende buiten(sport)activiteiten voor kinderen en jongeren. Meiden moeten hierbij niet worden vergeten. Om aantrekkelijk te zijn, moeten voorzieningen als speeltuintjes, sportveldjes en jongerencentra zich niet presenteren als vandalismebestendige achterstandsbestrijding, maar ambities ondersteunen en uitstralen (Reijndorp en Van der Zwaard, 2007). Voor de objectieve situatie zijn de registraties gebruikt van de dienst Sport en Recreatie en Gemeentewerken. Deze waren veelal niet volledig en zijn aangevuld met informatie van de website en de deelgemeenten. De normering is vastgesteld in overleg met de dienst Sport en Recreatie. Bij de nulmeting is voor de speelplaatsen het gemiddelde van Rotterdam als voldoende beschouwd (een 6) In 2009 stelde het college de nieuwe buitenspeelnorm vast. Deze nieuwe norm is niet gebruikt voor de monitor, omdat op basis hiervan niet kan worden aangegeven in hoeverre de situatie in 2009 ten opzichte van 2007 is verbeterd. In plaats daarvan is gekeken naar het aantal speelplaatsen en het aantal speeltoestellen per km 2. Over het jongerenwerk zijn helaas geen registraties beschikbaar, over het gebruik van de voorschoolse opvang en de naschoolse activiteiten van de brede scholen evenmin. In de monitor is daarom alleen de mening van de volwassenen over de jongerencentra uit de Sociale Index gebruikt. De mening van de jongeren is (alleen in 2008) gemeten in de KiWi enquête. 3. Omgevingsfactoren Gezinnen willen in een omgeving wonen die schoon, heel en groen is. De enige registratie die Rotterdam bijhoudt, is die van het onderhoud van groen. In de Kindvriendelijke Wijken Monitor is het percentage bespeelbaar groen in relatie tot de buurtoppervlakte opgenomen (registratie dienst Gemeentewerken). Onder bespeelbaar groen verstaan we: bomenweiden en -lanen, bosplantsoenen met een kruidenlaag of een natuurlijke ondergrond, alle soorten grasvegetatie, paden door de begroeiing, vegetatie niet maaien, greppels in het gras, ruige en overstaande natuurlijke oevers, halfverharding en vlonders. De mening van de volwassenen over schoon, heel, recreatief groen en wel/geen

h1 9 overlast is overgenomen van de Sociale Index, de mening van de jongeren is in 2008 gemeten in de KiWi enquête. 4. Wonen Gezinnen wonen bij voorkeur in een eengezinswoning of een woning met zicht op de straat. De directe omgeving moet voldoende ruimte bieden om te spelen en om te parkeren: brede stoepen en goed verlichte straten hebben de voorkeur. Toch zijn er voorbeelden uit het buitenland (Vancouver, Parijs, Berlijn) die laten zien dat het mogelijk is om kindvriendelijke appartementen te bouwen. In de Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam is een kindvriendelijke woning gedefinieerd als: een eengezinswoning en een appartement van 85 m2 of meer met een lift. Rotterdam scoort in dit opzicht beter dan Amsterdam en iets hoger dan Den Haag, maar lager dan Utrecht en de rest van het land (VROM). Dit is in de nulmeting gewaardeerd met de gemiddelde score voor Rotterdam van 5,9. Om na te gaan of de woningen groot genoeg zijn, is in de monitor ook het onderwerp overbewoning opgenomen. Van overbewoning is sprake als niet elk kind een eigen kamer kan hebben. Dit gegeven is overgenomen uit de Sociale Index. Tenslotte neemt deze indicator het saldo mee van de vestiging en vertrek van de gezinnen naar of uit de wijk. Hierbij is aangenomen dat ontevredenheid met de woning de belangrijkste reden is voor verhuizing. In de monitor is het onderwerp van de breedte van de stoepen niet meegenomen, omdat daar geen informatie over beschikbaar is. 5. Sociale binding Sociale binding aan de wijk en saamhorigheid ontstaat enerzijds als gevolg van meedoen aan activiteiten in de wijk, maar heeft anderzijds ook betrekking op de mate waarin er gelijkgerichte opvattingen bestaan over de (ongeschreven) regels in de buurt en de identificatie met de buurt. Het hoeft hierbij niet te gaan om sterke onderlinge banden, het gaat om wat de onderzoeksliteratuur de publieke familiariteit (onderling vertrouwen, RIGO, 2007) noemt. Gezinnen hebben hier meer behoefte aan dan de gemiddelde bewoner van een wijk. Het vergroot de door ouders gewenste betrokkenheid van andere volwassenen ten opzichte van kinderen (reageren op ongewenst gedrag en belonen van gewenst gedrag) en de betrokkenheid van kinderen op andere volwassenen. De beoordeling van de eigen sociale omgeving door de buurtbewoners werkt door in de kwalificering van de pedagogische kwaliteiten van de andere ouders in de buurt en de conclusie of men in deze buurt de kinderen wil laten opgroeien (Reijndorp en Van der Zwaard, 2007). De subjectieve binding van volwassenen met de buurt is overgenomen uit de Sociale Index en die van jongeren uit de Jeugdmonitor Rotterdam. Voor de objectieve situatie is gekeken naar de totale som van verhuizingen van gezinnen. Dit zegt iets over de stabiliteit van de wijk. 6. Imago Karsten, Reijndorp en Van der Zwaard (Karsten e.a., 2006) benadrukken dat het stigma van oude wijken als probleemwijken vaak wordt genoemd als een belangrijke (bijkomende) reden om de stad te verlaten. Succesvolle gezinnen uit de oude wijken (de sociale stijgers) willen niet geassocieerd worden met de achterstandsgroep waaraan men zich recent heeft ontworsteld. Deze zwarte vlucht wordt volgens de auteurs sterk beïnvloed door beeldvorming en ondersteund door adviezen van makelaars die het vertrek uit de achterstandswijk adviseren. Het predicaat achterstandswijk stoot volgens de auteurs ook de middenklasse gezinnen af. Voor deze gezinnen maakt de diversiteit van de stedelijke bevolking onderdeel uit van hun ideaal van stedelijk wonen en daarmee van hun binding aan de stad. Het grootste probleem van gezinnen met een voorkeur voor het stedelijke milieu is de onzekerheid over de ontwikkelingen van de buurt. Men wil graag in de stad blijven in een wijk met rustige levendigheid, maar men vreest verloedering. Helaas zijn er weinig betrouwbare gegevens over het imago en de branding van wijken. Voor de monitor is gebruik gemaakt van de Brand Power Index van wijken, opgesteld in het kader van de Grote Woontest (2007/2008). Deze index geeft aan hoe sterk de positieve beleving van de wijk is in relatie met elkaar. In de Grote Woontest is

h1 10 aan mensen van buiten de wijk gevraagd of men de wijk kent en wat voor beeld men heeft van de wijk. Bij Hoogvliet-Noord en Liskwartier is het indexcijfer genomen van de deelgemeente en bij Oosterflank dat van Ommoord. De grote Woontest is nog niet herhaald. Dit cijfer is daarom in de T1 meting onveranderd. De mening van jongeren is gebaseerd op het antwoord van jongeren in de Jeugdmonitor Rotterdam op de vraag of ze vinden dat ze in een leuke en veilige buurt wonen. Opzet van de T1 rapportage Hoofdstuk 2 gaat in op de belangrijkste projecten in de pilotwijken en de belangrijkste resultaten uit de T1 meting. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten per pilotwijk. Hierbij is rekening gehouden met het gegeven dat maatschappelijke effecten zich niet altijd gemakkelijk op een termijn van twee jaar laten meten. Ook de door de deelgemeenten uitgevoerde kindvriendelijke projecten zijn beschreven, om een goed oordeel mogelijk te maken van de resultaten van het programma Rotterdam Kindvriendelijk. In de conclusies worden de inspanningen vergeleken met de resultaten uit de Kindvriendelijke Wijken Monitor en een kwalitatief oordeel gegeven over het verloop van kindvriendelijke projecten in de pilotwijk. Hierbij is de reactie van de bestuurders en hun mening over de opzet en het verloop van kind-vriendelijke projecten meegenomen. In hoofdstuk 4 worden conclusies getrokken over het verloop van kindvriendelijke projecten en de wijze waarop het programma voortleeft bij de sociale en fysieke diensten, zodat wij bij de plannen voor woningen, verkeer, buitenruimte en voorzieningen rekening kunnen houden met de wensen van gezinnen.

h2 11 2 Resultaten 1e voortgangsmeting Kindvriendelijke Wijken Monitor Samenvatting De voortgangsmeting laat zien dat in zeven van de elf wijken de situatie met betrekking tot kindvriendelijkheid de afgelopen twee jaar aantoonbaar is verbeterd. Dit zijn Cool, Liskwartier, Erasmusbuurt, Oosterflank, Tarwewijk, Carnisse en Hordijkerveld/Reijeroord. Ook de overige vier wijken zijn op enkele beleidsthema s kindvriendelijker geworden, maar niet genoeg om al van een blijvende vooruitgang te kunnen spreken. Een overzicht van alle veranderingen is te vinden in de bijlagen. De belangrijkste verbeteringen betreffen de jeugdveiligheid (minder verkeersongelukken en meer veiligheidsgevoel bij de jongeren), meer en betere buitensportvoorzieningen en uitbreiding van het aantal speelplaatsen. De verbeterde verkeersveiligheid is niet (alleen) een verdienste van het beleid rond kindvriendelijkheid. Wel mag worden aangenomen dat het grotere veiligheidsgevoel van jongeren in de meeste wijken samenhangt met het autoluw maken van straten, de lessen verkeersveiligheid en de georganiseerde activiteiten op de pleinen. De uitbreiding van het aantal buitensportvoorzieningen in de pilotwijken heeft eveneens een duidelijke relatie met het beleid rond kindvriendelijkheid (ook met het programma Pact op Zuid). De uitbreiding van de buitensportvoorzieningen heeft bovendien geleid tot een grotere tevredenheid over deze voorzieningen. Helaas geldt dit (nog) niet voor de tevredenheid met betrekking tot de speelplaatsen. Waarschijnlijk komt dit doordat veel speelplaatsen pas in 2009 zijn opgeknapt of uitgebreid. Daarnaast hebben bijna alle pilotwijken meer gezinnen weten vast te houden. Hierbij speelt ongetwijfeld ook de economische crisis een rol. Er wordt in de meeste wijken minder verhuisd, ook door gezinnen.

h2 12 Aanpak in de pilotwijken in 2008 en 2009 De resultaten in de Kindvriendelijke Wijken Monitor sluiten aan op de inspanningen in de pilotwijken. In 2008 zijn vooral projecten ontwikkeld en uitgevoerd met een sterke focus op fysieke ingrepen. Ze waren vooral gericht op het vergroten van de verkeersveiligheid, het verbeteren van de speelmogelijkheden en het omvormen van schoolpleinen tot buurtpleinen, de aanleg van sportveldjes en meer programmering op pleinen. Daarnaast hadden veel plannen betrekking op het beschikbaar krijgen van meer bespeelbaar groen en meer jongeren- en ouderparticipatie. In alle pilotwijken is in samenwerking met de woningcorporaties gezocht naar mogelijkheden om meer kindvriendelijk te bouwen conform de uitgangspunten van De Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam. De resultaten worden pas op langere termijn zichtbaar. In 2009 is in alle wijken de focus van de aanpak gericht geweest op programmering van activiteiten gericht op meer jongeren- en ouderenparticipatie. Denk hierbij onder andere aan het oprichten van schoolsportverenigingen. Zo is in Oosterflank ingezet op sportprogrammering voor jongeren. In het Oude Noorden is een zomerprogramma op het Noordplein geweest. Ook de programmering van de Binnenrotte met een zomerprogramma is, als experiment, uitgevoerd. De combinatie van mobiele tuinen in combinatie met een lespakket in Cool bleek eveneens aan een behoefte te voldoen. De meeste deelgemeenten hebben wel meer tijd nodig gehad dan verwacht voor de voorbereidingen. Dit komt door een onduidelijke start van het programma. Men wist niet goed waar men aan toe was en hoeveel geld er beschikbaar zou komen. Het grootste deel van het budget is gebruikt in combinatie met eigen middelen om kindvriendelijke verbeteringen te realiseren in de buitenruimte. Dit leidt tot blijvende verbeteringen. De meeste projecten lopen door in 2010. Positie van de wijken De nulmeting gaf aan dat er grote verschillen bestaan in de uitgangssituatie van de wijken. Dit verschil blijft bestaan, aangezien dit vooral zit in de hoeveelheid kindvriendelijke woningen en in het imago. De meeste winst is behaald in wijken die er aan het begin van deze collegeperiode niet zo goed voorstonden. Erasmusbuurt en Cool hebben de omslag gemaakt van een wijk die onvoldoende kindvriendelijk was tot een wijk met een goede basis voor kindvriendelijkheid. Ook bij Carnisse was de verbetering groot (van problematisch naar kwetsbaar). De zeven wijken die aantoonbaar kindvriendelijker zijn geworden, hebben een positieve verbetering doorgemaakt op ten minste drie beleidsthema s. De Erasmusbuurt spant de kroon: de wijk is op alle zes de door het college gestelde doelen vooruit gegaan! Oosterflank heeft in totaal de sterkste verbetering gerealiseerd. Op vier van de vijf doelen 0,5 punten. Erasmusbuurt (alle doelen) Oosterflank (alle doelen, minus wonen) Cool (veiligheid, voorzieningen, sociale binding en imago) Carnisse (veiligheid, wonen, sociale binding en imago) Hordijkerveld/Reijeroord (omgevingsfactoren, wonen, sociale binding en imago) Tarwewijk (veiligheid, voorzieningen, omgevingsfactoren, wonen) Liskwartier (veiligheid, sociale binding en imago) De overige vier wijken (Beverwaard, Hoogvliet Noord, Spangen en Feijenoord) zijn ook in bepaalde opzichten kindvriendelijker geworden, maar niet genoeg om de vereiste 0,2 stijging te realiseren. Een belangrijke oorzaak hiervoor was de negatieve score op andere gebieden (vooral schoon, heel en overlast). In Beverwaard zijn er trapveldjes en buitensportvoorzieningen bijgekomen. In Hoogvliet Noord is er sprake van een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van buitensportvoorzieningen en speelplaatsen. Ook het bespeelbaar groen is er toegenomen. In Spangen is er sprake van een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van de sport- en spelvoorzieningen, een verbetering van het bespeelbaar groen en de uitbreiding van het aantal kindvriendelijke woningen. In Feijenoord is er sprake van een kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van de sport- en spelvoorzieningen.

h2 13 Jongeren over buurtactiviteiten KiWi enquête Omdat er zo weinig bekend was over de mening van jongeren over thuis, school en buurt is in oktober 2008 een enquête gehouden onder jongeren van 12-16 jaar in de pilotwijken. Er deden bijna 900 jongeren mee en de deelnemers waren een redelijke afspiegeling van de Rotterdamse jongeren. Bij de wensen van de jongeren waren er weinig verschillen tussen de wijken. Er waren wel grote verschillen in tevredenheid over de activiteiten in de buurthuizen en de jongerencentra. De jongeren in Feijenoord zijn voor een groot deel tevreden, de jongeren in Oosterflank niet. De meest opvallende uitkomsten uit het onderzoek zijn: - Tweederde van de jongeren missen plekken in de buurt waar ze dingen kunnen doen en de meeste jongeren vinden dat er in hun buurt te weinig activiteiten voor hen worden georganiseerd en dat er te weinig mooie en rustige plekken zijn om elkaar te ontmoeten; - 65% van de jongeren weet een buurthuis of jongerencentrum in hun buurt te vinden en van deze jongeren weet 66% wat er te doen is. Hiervan is ongeveer de helft tevreden met het aanbod. Allochtone jongeren weten beter de weg naar een buurtcentrum dan hun autochtone leeftijdsgenootjes; - Wat verder vooral gemist wordt zijn een sportschool, een fitnessruimte en een feestruimte; - Allochtone meisjes missen vaak een plek om thuis dingen te doen; - 60% van de jongeren heeft interesse in kunst en cultuur, 45% doet creatieve activiteiten buiten schooltijd, 58% van de allochtone jongeren vindt dat de school meer kunst en cultuur moet aanbieden; - Ruim 50% doet aan sport. Voetbal, zwemmen, basketball en fitness zijn het meest populair; - Jongeren in de oude stadswijken zijn meer sociale levensgenieters, jongeren in de buitenwijken houden meer van ontspannen ( chillen ) en groene dingen. De KiWi enquête is niet in 2009 herhaald. Enerzijds omdat de tussenliggende periode zo klein was. Anderzijds omdat de GGD vragen over de vrijetijdsbesteding heeft opgenomen in de Jeugdmonitor van 2009/2010 voor het voortgezet onderwijs. De antwoorden zijn in de T1 meting meegenomen als onveranderd. Verbeteringen per beleidsthema Hieronder volgt de beschrijving van de resultaten per beleidsthema. 1. Veiligheid. Kindvriendelijke veiligheid wordt gemeten aan de hand van de ongevallen met slachtoffers, de mening van de volwassenen over overlast en die van de jongeren over de veiligheid in de buurt. De veiligheid is in acht van de elf wijken gestegen. In de meeste gevallen is hierbij het aantal verkeersongevallen afgenomen, maar ook is het veiligheidsgevoel van de jeugd er in de meeste gevallen op vooruitgegaan. 2. Jeugdvoorzieningen Alle wijken scoorden laag in de nulmeting wat betreft sportveldjes, speelplaatsen, speeltuinen en jongerencentra. In de afgelopen twee jaar zijn zes wijken aantoonbaar vooruit gegaan. De overige wijken zijn gelijk gebleven, hoewel ook zij op deelterreinen (sportvoorzieningen of spelen) vooruitgang hebben geboekt. Alle wijken, op Carnisse na, hebben een aantoonbare verbetering gerealiseerd op het terrein van sport- en/ of spelvoorzieningen. De reden van de lage score is meestal niet dat er te weinig voorzieningen zijn, maar dat (vooral de volwassenen) niet tevreden zijn met de voorzieningen. Alleen in Cool, Spangen en Feijenoord scoren de jeugdvoorzieningen inmiddels als voldoende. 3. Omgevingsfactoren Dit betreft de mate waarin de wijk schoon en heel is en voldoende bespeelbaar groen heeft. Zowel de hoeveelheid bespeelbaar groen, als de waardering ervoor is voor alle wijken samen aantoonbaar verbeterd. In Spangen en Carnisse is de situatie wat betreft bespeelbaar groen wel vooruitgegaan, maar niet wat betreft schoon, heel en overlast.

h2 14 De wijk Feijenoord is op het aspect omgevingsfactoren omlaag gegaan. 4. Wonen Het aandeel gezinsvriendelijke woningen (eengezinswoningen en appartementen van minimaal 85 m2 met een lift) is groter geworden in Spangen en in de Tarwewijk. Het merendeel van de pilotwijken is in staat geweest om gezinnen met kinderen beter vast te houden dan voorheen. De uitzonderingen zijn Cool, Liskwartier, Oosterflank en Hoogvliet Noord. Dit laatste is geheel tegen de verwachting. De reden voor de daling is hier de uithuisplaatsing van gezinnen uit Oudeland naar Hoogvliet Zuid. 5. Sociale binding De sociale binding van de jongeren met hun wijk is over de gehele linie positief en in vergelijking tot de nulmeting gestegen. De sociale binding onder de volwassenen blijft gelijk. De positieve verandering bij dit thema is het gevolg van het lagere aantal verhuizingen van gezinnen met kinderen. Dit komt de sociale binding in de wijk ten goede. De score voor sociale binding blijft laag (onder een 6) in Carnisse en de Tarwewijk. 6. Imago Veranderingen in het buurtimago zijn alleen bij de jongeren gemeten. Het imago zoals gemeten in de Grote woontest is in de T1 meting onveranderd, omdat deze niet is herhaald. De mening van de jongeren over hun wijk is over de gehele linie positiever geworden. Bij het interpreteren van de wijkcijfers is voorzichtigheid geboden, omdat de cijfers alleen gebaseerd zijn op de uitkomsten van de Jeugdmonitor, die nogal wat schommelingen laat zien (soms kleine aantallen per buurt). Tot slot In de elf pilotwijken is veel aandacht besteed aan participatie van de jeugd. In Spangen is een kinderraad geïnstalleerd die zelf de herinrichting van een plein heeft ontworpen. In het Oude Noorden is een uitgebreid participatietraject met de kinderen, ouders en bewoners doorlopen rond de herinrichting van het schoolplein, de omliggende straten en de binnenterreinen. In de Beverwaard waren de kinderen betrokken bij het ontwerpen van de veilige routes. Dit aspect was niet expliciet in de collegedoelen opgenomen en komt daarom ook maar heel beperkt terug in deze rapportage. Een belangrijk, maar niet zichtbaar succes zijn de procesresultaten. In de meeste pilotwijken hebben de partijen elkaar gevonden in een structurele aanpak. Ze hebben een eenduidig beeld over wat de wijk nodig heeft op het gebied van kindvriendelijkheid en voelen zich hier voor verantwoordelijk. Veel van de initiatieven hebben gediend als input voor de Bouwstenen voor kindvriendelijk bouwen, die in 2009 verscheen en als uitgangspunt dient voor toekomstige herstructureringsprocessen. Gebleken is dat de combinatie van fysieke en sociale maatregelen elkaar versterken en tot zeer goede resultaten leiden.

15 3 Kijk op de wijk

h1 16 Cool Kinderen krijgen groene vingers Aantal bewoners: 4.145 A a n d e e l k o o p w o n i n g e n : 16% Aantal kinderen 0 t/m 12 jr: 286 Aantal kinderen 13 t/m 17 jr: 122 Woningaanbod: voornamelijk goedkope woningen A a n d e e l g e z i n n e n : 9% Aandeel gezinsvriendelijke woningen: 20%

Cool h3 17 A kenmerken van de wijk De wijk Cool is tijdens de Tweede Wereldoorlog voor een groot deel getroffen bij het bombardement. Na de oorlog is een deel van de wijk gesloopt voor de aanleg van de Westblaak. De Witte de Withstraat en de Oude Binnenweg zijn twee belangrijke straten in de wijk die bewaard zijn. De wijk Cool maakt onderdeel uit van het Centrum. Het is dan ook een echte grotestadswijk met relatief weinig gezinnen met kinderen. Veel kinderen van ouders die in de stad werken, gaan in Cool naar school en ondernemen na schooltijd in de wijk activiteiten. In het noordelijk gedeelte (bij het Centraal Station) wonen vooral ouderen. Mensen die er dertig of veertig jaar geleden zijn komen wonen. Kindvriendelijk Cool richt zich vooral op het Zuidelijk deel rond de Witte de Withstraat. Cool Zuid is etnisch heel divers en kenmerkt zich door voornamelijk goedkope woningen. Er is een basisschool ( t Landje), waar ook veel kinderen komen van buiten de wijk. B Veiligheid Brede school Kindvriendelijk Programma Bij de nulmeting is afgesproken dat in Cool in ieder geval de verkeersveiligheid zal verbeteren, kinderen meer zullen gaan sporten (5% stijging in 2009) en meer gaan deelnemen aan kunstzinnige activiteiten (10% stijging). Er wordt een schoolsportvereniging opgericht. De speelplaatsen worden verbeterd en het bespeelbare groen zal worden uitgebreid. Op het gebied van veiligheid zijn verschillende acties ondernomen. Bij basisschool t Landje is het trottoir verbreed, is er een markering gemaakt voor een schoolzone en is er een fietspad voor twee richtingen aangelegd. De bedoeling is dat een half uur voor en na schooltijd de omgeving van de school verboden wordt voor auto s. Dat is echter nog niet gerealiseerd. Er is een kindvriendelijke route ontwikkeld in samenwerking met de kinderen, maar ook deze is nog niet uitgevoerd. Om parkeeroverlast te beperken is bij het Oogziekenhuis valetparking 2 en een nieuw parkeerbeleid ingevoerd. Verder zijn er aanpassingen uitgevoerd in het kader van Vet Cool fietsen. Aan de ruimtelijke uitwerking wordt binnenkort begonnen. Al deze acties dragen bij tot veilig spelen in de wijk. De basisschool t Landje is een brede school. Buurtvoorzieningen en -activiteiten zijn ondergebracht in locaties rondom het schoolplein. Het schoolplein ligt aan het openbare plein t Landje. Beide factoren maken dat het schoolplein een écht buurtplein kan 2 Patiënten kunnen voor het Oogziekenhuis in en uit hun auto stappen, die wordt dan voor hen elders geparkeerd

Cool 18 worden. Er wordt gewerkt aan de verbetering van de gebruikskwaliteit van het plein in samenspraak met bewoners, jongeren en professionals. Er zijn nog geen concrete resultaten. Jeugdvoorzieningen De sportvoorzieningen in Cool zijn beperkt, ondanks het uitgebreide skateboardparadijs aan de Westblaak. Behalve t Landje zijn er verder geen sport- of speelpleinen in de wijk. Wel zijn er in de afgelopen periode meer losse sporttoestellen zoals voetbaldoelen, basketbalpalen en tafeltennistafels geplaatst. Verder zijn er door de Centrumraad geen acties ondernomen met het argument dat er geen ruimte voor is en dat er genoeg sportaccommodaties zijn in aangrenzende wijken. Op het schoolplein t Landje worden diverse activiteiten geprogrammeerd. Zo is FC de Zijlijn opgericht, een sportclub die oefent op het speelplein. Het is een club, vergelijkbaar met een schoolsportvereniging, waar allerlei sporten te beoefenen zijn en waarin ook heel wat meisjes actief zijn. Met haar Frisbee team heeft FC Zijlijn het tot de Nederlandse kampioenschappen weten te brengen. Aan de culturele ontwikkeling van kinderen van 6 t/m 12 jaar is gewerkt door middel van het project Talent in de tent. In dit project kunnen kinderen hun talenten ontwikkelen, trainen en uitbreiden met onder andere graffiti ontwerpen, videoclips maken en Poi. Poi is een mix van dans, vechtsport, conditietraining en ritme en kan met verschillende accessoires worden gedaan. Denk hierbij aan linten, vlaggen, LEDlicht of zelfs vuur. Omgevingsfactoren Er is te weinig bespeelbaar groen. Het onderzoek van het Buurtlab naar de speelcultuur in de wijk is zeer waardevol. Door met kinderen te gaan wandelen werd nagegaan hoe er wordt gespeeld en waarmee. Opvallend hierbij was dat kinderen oog hebben voor alles wat groen is, hoe weinig dit ook is. Kleine beestjes, kastanjes, maar ook een appelboom of planten aan de balkons lijken meer aandacht te krijgen dan de speeltoestellen. De wijktuin en het Wormenhotel werden erg gewaardeerd. Om kinderen meer mogelijkheden te geven tot groenbeleving, zijn aan het Vasteland in het kader van het Groene duimenproject schooltuintjes gerealiseerd. Ook aan de Witte de Withstraat zijn kindertuintjes aangelegd. Met de komst van de schooltuintjes kunnen kinderen leren dat aardbeien niet in een plastic bakje in de supermarkt groeien en kan er worden geplant, geplukt en geproefd. Daarnaast zijn er mobiele kindertuintjes op wieltjes die de kinderen mee naar huis kunnen nemen om thuis een minituintje te bouwen. De kinderen krijgen zaden op school, waarmee ze gedurende het jaar van alles kweken in hun tuintje (project Coolzaad, zie foto). Een mogelijke kindercommissie zal in de toekomst worden betrokken bij de inrichting van het centrale buurtplein. In overleg met de nog op te richten kindercommissie wordt de hondenuitlaatplek naast speelplein t Landje verplaatst naar een geschiktere plek (Dit is nog niet zeker). Verder is er een overeenkomst met de ROTEB gesloten om het t Landje poepvrij te houden.

Cool 19 C Resultaten volgens de monitor De nagestreefde verbetering van de verkeersveiligheid is deels gerealiseerd, ondanks het feit dat de meeste maatregelen nog moeten worden uitgevoerd. De verkeersveiligheid is nog steeds laag. De jeugdvoorzieningen zijn iets omhoog gegaan, vooral wat speelplaatsen betreft. De omgevingsfactoren, waaronder het bespeelbare groen zijn in totaal gelijk gebleven. Dit doel is daarom niet gehaald. Of de 5% verbetering van de sportdeelname bij basisschoolleerlingen is gerealiseerd kon met de monitor niet worden gemeten. Hetzelfde geldt voor de stijging van 10% bij kunstzinnige activiteiten. De jongeren zijn wel meer tevreden over hun wijk, wat leidt tot een hogere score bij sociale binding en imago. Hierdoor is Cool al met al in de Kindvriendelijke Wijken Monitor gestegen van 5,5 tot 5,9. Veiligheid Imago 8,0 7,5 7,0 6,5 6,0 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 Jeugdvoorzieningen Nulmeting T1-meting Binding Omgevingsfactoren Wonen Veiligheid Jeugdvoorzieningen Wat betreft de ervaren veiligheid is het opvallend dat alleen de subjectieve veiligheid bij de jongeren is gestegen. Het aantal ongelukken is min of meer gelijk gebleven. Doordat er maar weinig jongeren in Cool wonen, moet dit resultaat wel met de nodige voorzichtigheid bezien worden. De resultaten betreffende de jeugdvoorzieningen zijn licht gestegen, onder andere dankzij een iets hogere tevredenheid van de bevolking over de speelplaatsen en het jongerenwerk. Daarnaast is het aantal voorzieningen

Cool 20 toegenomen, vooral door de plaatsing van sporttoestellen. Cool scoort relatief hoog bij de jeugdvoorzieningen vanwege de grote skateboardbaan op de Westblaak. De bewoners blijven ontevreden over de afwezigheid van sportzalen en -velden. Door gebrek aan ruimte zit uitbreiding er helaas niet in. Woonkwaliteit Omgevingsfactoren De woonkwaliteit voor gezinnen met kinderen is onvoldoende in Cool en is bij de T1-meting verder gedaald. Er wonen in de totale wijk Cool weinig kinderen en van overbewoning is nauwelijks sprake. Ondanks alle pogingen om de wijk kindvriendelijker te maken is er veel vertrek van gezinnen uit de buurt. Deels heeft dit te maken met de herstructurering van het Zorg & Vlijt hofje. Wat de ervaren overlast betreft is er weinig veranderd. Cool scoort daarin een krappe voldoende. Positief is dat Cool een schone wijk is en dat er weinig kapot straatmeubilair is. In dit opzicht valt er zelfs een kleine verbetering te constateren. De binding met de buurt is gestegen, wellicht een effect van alle wijkactiviteiten die de bewoners en vooral de kinderen meer bij hun buurt betrekken! De waardering van de jongeren voor hun buurt is dan ook toegenomen. Maar er zijn maar weinig kinderen in Cool die geïnterviewd kunnen worden, dus hier kunnen eigenlijk nog geen conclusies aan worden verbonden. De positieve veranderingen werken door in het verbeterde imago van de wijk Cool. Nu was dit al ruim voldoende, maar nu is het goed. Dit komt echter uitsluitend doordat de jongeren in Cool aangeven dat zij Cool een leuke en veilige buurt vinden. Conclusies Cool heeft vooruitgang geboekt, maar nog niet voldoende om een goede kindvriendelijke wijk te worden. Het vertrek van gezinnen gaat door. Cool scoort op dit punt het slechtst van alle elf pilotwijken. Er zijn nog weinig van de afgesproken kindvriendelijke maatregelen uitgevoerd. De nagestreefde stijging van de deelname aan sporten (5% stijging in 2009) en aan kunstzinnige activiteiten (10% stijging) is niet gemeten. Cool is vooral gestegen in de Kindvriendelijke Wijken Monitor, omdat de jongeren in de Jeugdmonitor zo enthousiast waren over hun buurt. Gezien het kleine aantal jongeren dat in de buurt woont kan dit echter op toeval berusten. De hoeveelheid bespeelbaar groen is te laag en kan moeilijk worden uitgebreid. Het natuurpedagogisch project Coolzaad en de schooltuintjes, waarmee kinderen in aanraking worden gebracht met voedingsgewassen en andere planten is daarom erg belangrijk. Reactie Centrumraad De potentie van dit gebied ligt vooral in de verbetering van de buitenruimte en van de woningvoorraad in het gebied rondom brede basisschool `t Landje. Deze locatie wordt op termijn verbouwd tot een multifunctionele accommodatie waardoor ook andere voorzieningen dan alleen onderwijs zich hier kunnen vestigen. Er komt op termijn nieuwbouw, waarbij Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam uitgangspunt zal zijn. De Centrumraad is verrast over de uitkomsten. De portefeuillehouder ziet nog weinig positieve ontwikkelingen. Wel is men erg tevreden over de projecten die zijn uitgevoerd door het Buurtlab. Er zijn mooie dingen gebeurd, maar nog niet genoeg. Veel maatregelen moeten nog uitgevoerd worden. Het is wel belangrijk om door te gaan met het kindvriendelijk maken van Cool (Witte de With gebied). Het is een vrij geïsoleerde buurt, vol grootstedenproblematiek, maar ook met een redelijk hechte gemeenschap. Er is nog een dorpsgevoel. De toekomstige

Cool 21 Onder: Multifunctionele zitobjecten en kleurrijke inrichting speelterrein (beide Snug & Outdoor, UK) Zebrapad Voorziening voor kinderen. Bijvoorbeeld Ontdekhoek of Kindvriendelijke winkel Al goede straat. Eventueel enkele concrete speelaanleidingen toevoegen. Boven: boomgaard als inspiratie voor de Boongaardstraat en kas in de tuin van Bimbola. Toegankelijk maken groenstrook voor kinderen, bv dmv zebrapad Verbeteren aanzicht van de straat. Meer groen. Bijvoorbeeld fruitbomen. Onder: Tuinieren als speelaanleiding (foto Gosia Grubba) en inpassing speelobject in natuurlijke omgeving Verbeteren toegankelijkheid. Nadruk op groen en ontdekken van de natuur. Eventueel beter toegankelijk maken. Tuinkas als eyecatcher Versterken identiteit. Meer multifunctionele zitplekken 40 41 nieuwbouw aan het t Landje moet zo worden dat gezinnen er graag komen wonen. Knelpunten die de komende periode opgelost moeten worden zijn: De verdere ontwikkeling van t Landje; De openingstijden van het buurthuis; De aanleg van een kunstgrasveldje en; Een veilige oversteekplaats op de Witte de Withstraat. Het project is nuttig geweest, afgezien van communicatiestoornissen in het begin. Er is een goede impuls gegeven. Dat geeft energie en die werkt nog steeds door. De financiële wegen bleken wel een stuk ingewikkelder dan voorgespiegeld. Belangrijk om te benadrukken dat het gaat om tijdelijk aanjagen van een ontwikkeling.

22 Spangen Een wijk in ontwikkeling Aantal bewoners: 9.801 Aantal kinderen 0 t/m 12 jr: 1.956 Aantal kinderen 13 t/m 17 jr: 842 A a n d e e l g e z i n n e n : 34% Aandeel gezinsvriendelijke woningen: 8% A a n d e e l k o o p w o n i n g e n : 24% Woningaanbod: vooral drie- en vierkamerwoningen.

Spangen h3 23 A kenmerken van de wijk De woonwijk Spangen werd begin twintigste eeuw gebouwd met een herkenbare stedenbouwkundige structuur. Was Spangen van oorsprong een nette arbeiderswijk, in de jaren tachtig en negentig is de wijk verloederd. Spangen is nu over het dieptepunt heen. Drugsoverlast en huisjesmelkers zijn aangepakt. Bovendien worden in de wijk nieuwbouwwoningen voor de middenklasse gebouwd. Spangen is ook een hechte wijk, het wordt wel een dorp in de stad genoemd. Een dorp met een internationale samenstelling. De gunstige ligging ten opzichte van het stadscentrum en de ring rond Rotterdam geven aan het wonen in Spangen extra kwaliteit. Het JKZ-overleg Spangen heeft mede op basis van de communities that care methodiek pedagogische uitgangspunten opgesteld en op basis hiervan prioriteiten gesteld. De basisscholen en de gesubsidieerde instellingen rondom buiten spelen (TOS, BSW, SenR ) hebben dit overgenomen. De pedagogische uitgangspunten hebben als doel een doorlopende pedagogische lijn te laten ontstaan tussen thuis, school, straat en vereniging, door burgers bij hun wijk te betrekken. Alle gesubsidieerde activiteiten doen een beroep op nog aan te leren vaardigheden van kinderen. Ze zijn vernieuwend, maar sluiten wel aan op bestaande programma s. B Veiligheid Brede scholen en het pedagogisch klimaat in de wijk. Kindvriendelijk Programma In de nulmeting is afgesproken dat prioriteit wordt gegeven aan de verbetering van de tevredenheid met de (sport) voorzieningen en speelplaatsen. Dit kan mogelijk worden gerealiseerd door een betere benutting van de bestaande voorzieningen en een goede communicatie over de mogelijkheden. De deelgemeente heeft hierbij aangetekend dat het realiseren van de doelstellingen de inzet vereist van een professional en dat dit kosten met zich meebrengt. Afgezien van deze kanttekening heeft Spangen aangegeven de verkeersveiligheid te zullen verbeteren en meer groen in de wijk te zullen brengen via creatief beheer. In het kader van Veilig door de wijk wordt in 2010 een veilige route van huis naar school aangelegd, een zogeheten kindlint. In 2009 zijn bestaande fietsroutes verbeterd om de bereikbaarheid van de sportvelden bij Vreelust voor kinderen te verbeteren. Bij het Aagje Deken Betje Wolfplein zijn parkeerplaatsen opgeheven ten gunste van speelmogelijkheid. In 2010 worden aan de van Lennepstraat een aantal parkeerplaatsen opgeheven, zodat het spelen op brede stoepen voor kinderen mogelijk wordt. Het belang van de kinderen prevaleert boven dat van autobezitters. Het eventuele risico van dubbelparkeren zal door Stadstoezicht worden aangepakt. Alle drie de basisscholen zijn brede scholen. De Mariaschool heeft een volledig dagarrangement met opvang tot zeven uur s avonds, DUO 22 heeft een wijkarrangement met wijkactiviteiten en tussenschoolse opvang en de Al-Ghazali is een gewone brede school. Het schoolplein aan het Kasteelplein is sport- en speelplein geworden. Het schoolplein van de Al-Ghazalischool heeft een metamorfose ondergaan. De schoolentrees naar de (sport)pleinen aan de van Lennepstraat en de Bilderdijkstraat zijn opgeknapt. Op de scholen is in samenwerking met de welzijnsinstellingen een activiteitenprogramma ontwikkeld met sport, kunst en cultuur, educatie, ouderbetrokkenheid en opvoedingsondersteuning. Iedereen werkt vanuit dezelfde pedagogische visie.

Spangen 24 Ook andere activiteiten zoals het Schaakproject (kinderen en ouders), Spangen leest, de Kinderraad en Spangen informeert helpen mee een eenduidig pedagogisch klimaat te creëren. Deze projecten worden na de KiWi periode voortgezet. Het project Spangen Leest, wat het lezen promoot en wat als prachtige resultaat Mijn boek heeft opgeleverd, zal worden overgenomen door de bibliotheek. Jeugdvoorzieningen Het Piet Paaltjesplein is ingericht als speelplek voor de buurt. Onder de spoorboog aan de Spaansebocht is een skatebaan aangelegd. De herinrichting van het plein langs de Laanschootseweg als basketballveldje heeft vertraging opgelopen vanwege de werkzaamheden aan de Tjalklaan. Uitvoering hiervan wordt in de planvorming Uitbreiding activiteiten op Vreelust opgenomen. In 2008 is de schoolsportvereniging Vreelust opgericht met als doel dat de kinderen van Spangen gratis kunnen sporten in sportpark Vreelust. Er is hiervoor extra sportaanbod voor kinderen in de wijk gerealiseerd. Het plan dat de kinderraad heeft opgesteld voor de inrichting en verfraaiing van een speelplek aan het P.C. Hooftplein is uitgevoerd. De feestelijke opening was op 16 december 2009. SIWI-TV geeft kinderen de mogelijkheid om zelf iets nieuws te maken en te vertonen. Door middel van interviews met kinderen en volwassenen is een kinderboek gemaakt met impressies uit het leven van kinderen en volwassenen. Een manier om te laten zien hoe taal, toekomstverwachtingen en de ontwikkeling van een kind hand in hand kunnen gaan. Mijn boek is uitgereikt aan alle 150 basisschoolleerlingen. Er is een particulier initiatief voor een Taalspeeltuin. Dit initiatief beoogt taalspeeltoestellen in een Taalspeeltuin te realiseren. De beoogde locatie bleek echter niet geschikt. In samenwerking met de initiatiefneemster wordt bekeken op welke wijze het plan binnen de beschikbare middelen uitgevoerd kan worden. Omgevingsfactoren In samenwerking met het Creatief beheer en de basisscholen is gestart met een bloementuin op het Aagje Deken Betje Wolfplein. Behalve bloemperken is er ook een ruig bos aangelegd, een kruidentuin, een plantenkas, een amfitheater met zandrug, kindertuintjes en een moeras. Dit alles moet leiden tot meer milieubegrip, meer integratie en meer participatie. Afgesproken is dat in Spangen het standaard gemeentelijk hondenpoepbeleid van de ROTEB wordt uitgevoerd. De bedoeling is dat ook de nieuwe wijkpleinen en de snoeproutes poepvrij worden gehouden. Vooralsnog is dit nog niet gerealiseerd.