Raad : 30 september 2003 Agendanr. : 11 Doc.nr : B 2003 11821 Afdeling: : Bouwen en Wonen RAADSVOORSTEL Onderwerp : beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten Toelichting Planschadevergoeding Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt dat voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van een wijziging van het planologisch regime (o.a. door wijziging van een bestemmingsplan of vrijstelling van een bestemmingsplan) schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent (planschadevergoeding). Er is geen tijdslimiet gesteld aan het kunnen verzoeken om planschadevergoeding ex artikel 49 WRO. Gemeenten kunnen dus zelfs tientallen jaren na het nemen van een schadeveroorzakend feit nog geconfronteerd worden met planschadeclaims. Planschadevergoeding en een wijziging die in het bijzonder het particulier belang betreft Wanneer de wijziging van het planologisch regime het algemeen belang betreft, is het logisch dat de gemeente de schade vergoedt die belanghebbenden door deze wijziging lijden. Echter steeds vaker is een wijziging van het planologisch regime het gevolg van een verzoek van een individuele burger, en dient deze wijziging in het bijzonder, of soms zelfs uitsluitend, diens particuliere belangen. In deze gevallen ligt het niet voor de hand dat de gemeente (en daarmee de gemeenschap) op moet draaien voor de vergoeding van de planschadeclaims. Om vergoeding van planschadeclaims in dit soort gevallen te voorkomen, werden de laatste jaren door veel gemeenten planschadevergoedingsovereenkomsten gesloten. In een dergelijke overeenkomst verbindt de gemeente zich ertoe om een bestemmingsplan te wijzigen of vrijstelling te verlenen (inspanningsverplichting), terwijl de aanvrager zich ertoe verplicht om eventuele planschadekosten voor zijn rekening te nemen. Diverse rechtbanken achtten deze planschadevergoedingsovereenkomsten toelaatbaar. Echter in mei 2002 oordeelde het gerechtshof Arnhem dat planschadevergoedingsovereenkomsten in strijd zijn met het stelsel van de WRO en derhalve dat stelsel op ontoelaatbare wijze doorkruisen. Op 2 mei 2003 heeft de Hoge Raad dit oordeel van het hof bevestigd (Mulder/Nunspeet). De Hoge Raad heeft uitgesproken dat alleen een wettelijke regeling kan voorzien in een dergelijke afwenteling van planschadeclaims. Voor een meer uitgebreide uiteenzetting van deze problematiek treft u bijgevoegd een notitie aan met achtergrondinformatie en een brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), d.d. 25 juli 2003. Toenemende claimcultuur Gemeenten zien zich steeds vaker geconfronteerd met planschadeclaims. Er is een toenemend aantal bureaus dat zich, vaak op basis van no cure, no pay (en via internet actief in het hele land), bezig houdt met planschadeclaims. Omdat in de meeste gemeenten geen leges in rekening worden gebracht voor het in behandeling nemen van een planschadeverzoek, zijn aan een dergelijke claim voor de aanvrager geen kosten verbonden. Voor de gemeenten daarentegen zijn de kosten hoog, omdat elke claim voor advies moet worden voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige (in ons geval de Stichting Advisering Onroerende Zaken, SAOZ), die voor een dergelijk advies een bedrag van 2000 à 3000 euro 1/5
in rekening brengt. Uiteraard is dit een logische gang van zaken wanneer er sprake is van een gerechtvaardigde claim. Echter wanneer er steeds meer lukraak claims worden ingediend onder het motto baat het niet, dan schaadt het niet, dan worden de kosten voor de gemeenten wel erg hoog. Overigens wordt u, bij de vaststelling van de legesverordening in het najaar, voorgesteld om te besluiten om leges in rekening te gaan brengen voor het in behandeling nemen van een planschadeclaim, waarbij deze leges worden terugbetaald wanneer sprake is van een gerechtvaardigde claim. Noodzaak van beleid De meningen over en de uitleg van het arrest Mulder/Nunspeet lopen uiteen. Duidelijk is dat planschadevergoedingsovereenkomsten niet zijn toegestaan, maar of andere wijzen van afwenteling van planschade nog mogelijk zijn is juridisch onduidelijk. Het wachten is op een wettelijke regeling. Echter omdat een wettelijke regeling voorlopig nog niet gereed is, is het verstandig dat de gemeente (in afwachting van een wettelijke regeling) bepaalt hoe nu omgegaan wordt met initiatieven van particulieren om vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan. Hoe nu om te gaan met particuliere initiatieven om vrijstelling/wijziging? De Hoge Raad geeft aan dat het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening het criterium te dient zijn voor het al dan niet nemen van het besluit tot vrijstelling/wijziging. Daar wordt aan toegevoegd dat de gemeente weliswaar in dat kader de met het besluit gemoeide belangen van particulieren in haar belangenafweging dient te betrekken en zich de situatie kan voordoen dat een voorgenomen herziening in overwegende mate het belang dient van een of meer particulieren van wie het initiatief om tot herziening te komen is uitgegaan, maar ook in dat geval mag de gemeente slechts tot vrijstelling/wijziging besluiten als het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening daarmee gediend is, welk belang de gemeente in het kader van de uitoefening van haar publieke taak dient te behartigen. Indien een verzoek tot wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan wordt ingediend onderzoekt de gemeente in ieder geval de volgende aspecten: 1. Dient de vrijstelling/wijziging het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening? 2. Zijn er gerechtvaardigde planschadeclaims te verwachten? Opmerking verdient dat het niet altijd eenvoudig is om een inschatting te maken of er sprake kan zijn van gerechtvaardigde planschadeclaims. Het planschaderecht is jurisprudentierecht, en dus steeds afgestemd op individuele gevallen. Ook is het soms niet objectief vast te stellen of een wijziging van het planologisch regime het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening dient of alleen een particulier belang. Wanneer er sprake is van een vrijstelling/wijziging die in het algemene belang is van een goede ruimtelijke ordening, ligt het voor de hand dat eventuele planschadeclaims voor rekening van de gemeente komen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een vrijstelling wordt verleend op grond van een door de gemeente vastgestelde beleidsregel. Immers de beleidsregel is vastgesteld omdat men van mening is dat deze het belang van een goede ruimtelijke ordening dient. Maar vaak is er sprake van initiatieven waartegen het algemeen belang zich weliswaar niet verzet, maar die het algemeen belang ook niet duidelijk dienen, terwijl er wel kosten voor de maatschappij (i.c. de gemeente) tegenover staan. Er is als het ware sprake van een soort geleidende schaal. Hoe verder een initiatief verwijderd is van het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening (ofwel hoe meer het initiatief alleen een particulier belang dient), hoe meer grond er is om de financiële risico s niet voor rekening van de gemeente te laten komen. 2/5
Voorgesteld wordt om op de volgende wijze om te gaan met verzoeken om vrijstelling/wijziging: 1. indien de vrijstelling/wijziging het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening dient, wordt in principe medewerking verleend 2. indien de vrijstelling/wijziging niet het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening dient, wordt in principe medewerking geweigerd 3. de volgende zaken moeten meegewogen worden in de afweging of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening: a. de instemming van mogelijk benadeelden in gevallen waarbij sprake is van een particulier initiatief dat in overwegende mate het belang dient van de initiatiefnemer; b. de economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel in verband met te verwachten schadeclaims. Een voorbeeld ter verduidelijking: Een particulier initiatiefnemer verzoekt om een wijziging van het bestemmingsplan om een tweede woning te mogen bouwen op zijn ruime perceel. Dit initiatief dient in het bijzonder, of wellicht zelfs uitsluitend, de particuliere belangen van de aanvrager. In de afweging of hier sprake is van een goede ruimtelijke ontwikkeling, wordt nagegaan of er sprake kan zijn van derden die planschade lijden. Is dit het geval, dan kan dit een aanwijzing zijn dat het initiatief niet in het belang van een goede ruimtelijke ordening is. De gemeente zal dan overwegen om de medewerking te weigeren. De initiatiefnemer kan (mits er uiteraard geen andere weigeringgronden zijn) deze weigering voorkomen door te garanderen dat de planologische maatregel economisch uitvoerbaar is. Dit kan door een planschaderisicoanalyse te laten uitvoeren door een gerenommeerde deskundige. Wanneer hieruit blijkt dat er geen risico is op gerechtvaardigde planschadeclaims, kan de gemeente besluiten om alsnog medewerking te verlenen. Wanneer uit de risicoanalyse blijkt dat de wijziging planschade veroorzaakt bij omwonenden, kan de aanvrager een regeling tot vergoeding hiervan treffen met de omwonenden. Indien aan de gemeente wordt aangetoond dat op deze wijze de economische uitvoerbaarheid vaststaat, kan de gemeente alsnog besluiten tot medewerking aan het verzoek. Wanneer omwonenden niet mee wensen te werken aan een regeling met de initiatiefnemer, kan de gemeente besluiten om geen medewerking te verlenen aan het verzoek omdat de wijziging niet het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening dient. Indien alleen de economische uitvoerbaarheid in de weg staat aan het belang van een goede ruimtelijke ordening, kan dit bezwaar weggenomen worden door een onherroepelijk en onvoorwaardelijk aanbod van de aanvrager aan de omwonende (bijvoorbeeld door een bankgarantie of een depot bij een notaris). Advies raadscommissie De commissie RZ heeft in haar vergadering van 9 september 2003 advies uitgebracht over dit voorstel. De commissie adviseert positief. Het stuk wordt op de A-lijst geplaatst. 3/5
Voorstel Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr J.T.A.J. van der Ven de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems BIJLAGEN: Conceptbesluit Achtergrondinformatie over huidige stand van zaken betreffende afwenteling van planschadevergoeding (reeds in uw bezit) TER INZAGE: Brief VNG, d.d. 25 juli 2003 De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: T. van Dijk 4/5
CONCEPTBESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 30 september 2003; gezien het voorstel van het college van 19 augustus 2003,doc.nr. B 2003 11821; b e s l u i t : - Als beleid vast te stellen dat op de volgende wijze wordt omgegaan met verzoeken om vrijstelling en wijziging van het bestemmingsplan: 1. indien de vrijstelling/wijziging het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening dient, wordt in principe medewerking verleend 2. indien de vrijstelling/wijziging niet het algemene belang van een goede ruimtelijke ordening dient, wordt in principe medewerking geweigerd 3. de volgende zaken moeten meegewogen worden in de afweging of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening: a. de instemming van mogelijk benadeelden in gevallen waarbij sprake is van een particulier initiatief dat in overwegende mate het belang dient van de initiatiefnemer; b. de economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel in verband met te verwachten schadeclaims. - Dat dit beleid op 15 oktober 2003 in werking treedt. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 30 september 2003; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A.J. Emmen drs. H.P.T.M. Willems 5/5