Botsingen. N.G. Schultheiss



Vergelijkbare documenten
Uitwerking Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie. Galileitransformaties. versie 1.3, januari 2003

Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt

4. Maak een tekening:

Impuls en stoot. De grootheid stoot Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt.

BIOFYSICA: Toets I.4. Dynamica: Oplossing

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

Deeltjes in Airshowers. N.G. Schultheiss

NATUURKUNDE. Figuur 1

Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAMEN VAN 12 NOVEMBER 2008

Tentamen Mechanica ( )

Relativiteitstheorie met de computer

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Vraag Antwoord Scores

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

De Broglie. N.G. Schultheiss

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

Krachten (4VWO)

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

Samenvatting snelheden en

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

Inleiding kracht en energie 3hv

Proef Natuurkunde Stoot en impuls verandering

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Een model voor een lift

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4

Uitwerkingen Tentamen Natuurkunde-1

Examentraining Leerlingmateriaal

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen

BIOFYSICA: WERKZITTING 1 (Oplossingen) KINEMATICA

Arbeid & Energie. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be. Assistent: Erik Lambrechts

Basic Creative Engineering Skills

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

4 keer beoordeeld 4 maart Natuurkunde H6 Samenvatting

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging

Topic: Fysica. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen Assistent: Erik Lambrechts

Tentamen Natuurkunde 1A uur uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-II

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

KLAS 5 EN BEWEGING. a) Bereken de snelheid waarmee de auto reed en leg uit of de auto te hard heeft gereden. (4p)

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Kleine Mechanica van de Schaatsslag

natuurkunde vwo 2017-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-II

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

3 Veranderende krachten

MECHANICAII FLUIDO 55

a) Beargumenteer of behoud van impuls en behoud van mechanische energie van toepassing is op de schansspringer.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I

SO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven. Iedere opgave bestaat uit meerdere onderdelen. Ieder onderdeel is zes punten waard.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

jaar: 1989 nummer: 17

STUDIERICHTING:... NAAM:... NUMMER:... VOORNAAM:... SCHRIFTELIJKE OVERHORING VAN 23 JANUARI 2006 MECHANICA

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

Wat gaan we doen? Koken van water: wat gebeurt er ( temperatuur, energie, druk) Leren opzoeken in stoomtabellen. Diagrammen van water en stoom

Oplossing examenoefening 2 :

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

je kunt T ook uitrekenen via 33 omwentelingen in 60 s betekent 1 omwenteling in 60/33 s.

Examen mechanica: oefeningen

Examen Klassieke Mechanica

Hoofdstuk 6: Elektromagnetisme

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Opgave 1 Millenniumbrug

Impuls, energie en massa

Klassieke Mechanica a (Tentamen 11 mei 2012) Uitwerkingen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Transcriptie:

1 Botsingen N.G. Schultheiss 1 Inleiding In de natuur oefenen voorwerpen krachten op elkaar uit. Dit kan bijvoorbeeld doordat twee voorwerpen met elkaar botsen. We kunnen hier denken aan grote samengestelde voorwerpen voorwerpen, maar ook aan kleine voorwerpen. Een scheikundige reactie is misschien wel te beschouwen als een soort botsing van atomen (of moleculen) waardoor een (ander) molecule onstaat. Botsingen zijn op twee manieren te beschouwen, elastische botsingen en niet-elastische botsingen. Een scheikundige reactie is te beschouwen als een niet-elastische botsing. Kernreacties zijn ook te beschouwen als niet-elastische botsingen. 2 Behoudswetten Bij botsingen bestuderen we systemen van verschillende objecten. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een botsing van een scooterrijder met een vuilnisbak. Dit is een scooterrijder/vuilnisbak systeem te noemen. Volgens de derde wet van Newton (F actie = F reactie ) 1 oefenen beide objecten in het systeem op ieder moment een even grote maar tegengestelde kracht uit 2. Voor en na de botsing is deze kracht 0N. Gedurende de botsing, die voor beide objecten even lang duurt, zijn er twee even grote en tegengestelde krachten. Als voorwerp I gedurende de botsing vertraagt, versnelt voorwerp II. We kunnen deze (eenparig) versnelde bewegingen dus nader bestuderen met de tweede wet van Newton: F = ma (2.1) F = m v t (2.2) F t = m v = p (2.3) 1 Ik gebruik voor de vector van de kracht F, de grootte wordt geschreven met F. 2 Let op: Dit is een ander situatie dan een object waarbij alle krachten die op dat object werken in evenwicht zijn. Dit laatste is een bijzonder geval van de tweede wet Newton. HiSPARC

2 Deze laatste schrijfwijze komt bij botsingen veel voor en wordt ook wel de impulsverandering genoemd. Omdat de krachten tegengesteld zijn en de duur hetzelfde is, neemt de impuls in het geval van de scooterrijder net zo veel af, als de impuls van de vuilnisbak toeneemt. We kunnen dus zeggen dat de som van de impulsen van alle objecten in het systeem voor en na de botsing hetzelfde is. Dit noemt men ook wel de wet van behoud van impuls. p = constant (2.4) In de klassieke natuurkunde berekent men de impuls van een object overigens vaak met: p = mv (2.5) Naast de wet van behoud van impuls kennen we de wet van behoud van energie. Uiteraard heb je hier wel eens van gehoord. Voor de volledigheid volgt toch een korte wiskundige bespreking van deze wet voor botsingen. We gaan eerst uit van een elastische botsing. Nu zal er geen energie worden omgezet in bijvoorbeeld warmte. We hebben al gezien dat een botsing voor beide objecten even lang duurt. Uiteraard verplaatst het punt waar beide objecten elkaar raken ook even veel. De krachten die door de objecten op elkaar in dit punt worden uitgeoefend zijn nu ook weer tegengesteld en even groot. De energieoverdracht van object I naar de object II is in dit geval met de arbeid 3 uit te rekenen. W = F.s = (2.6) W I = F I.s W I I = F I I.s F I = F I I = (2.7) W I = W I I (2.8) Omdat object I, via arbeid, net zo veel energie levert als object II ontvangt, kunnen we zeggen dat de som van de energie van object I en object II gelijk blijft. De wet van behoud van energie klopt dus voor elastische botsingen. 3 Pizzakoeriers kunnen als scooterrijder natuurlijk best arbeid verrichten. In het geval van de natuurkunde is het echter zo dat alleen krachten arbeid verrichten.

3 E = constant (2.9) Laten we eens zien of hier een elastische botsing mee te berekenen is. We nemen een scooterrijder (object I) van 60kg. Deze raakt een stilstaande vuilnisbak (object II) van 30kg met een snelheid van 10m/s. Dit is ook te schrijven als: Gegeven voor de botsing: v I = 10[m/s] m I = 60[kg] v I I = 0[m/s] m I I = 30[kg] Gevraagd: De snelheden na de botsing. Oplossing: Energie tijdens de botsing: E systeem = 1 2 m I(v I ) 2 + 1 2 m I I(v I I ) 2 Of voor de botsing: E systeem = 1 2 60[kg](10[m/s])2 = 3000[J] Impuls tijdens de botsing: p = m I v I + m I I v I I Of voor de botsing: p = 60[kg]10[m/s]= 600[kgm/s] Impuls na de botsing: 60[kg]v I + 30[kg]v I I = 600[kgm/s] v II = 20[kgm/s] 2v I Substitutie geeft: E systeem = 1 2 60[kg](v I) 2 + 1 2 30[kg](20[kgm/s] 2v I) 2 = 3000J Uitwerken geeft: v I = 10[m/s] en v I = 3,3[m/s] Deze kwadratische vergelijking heeft dus twee oplossingen, één voor de botsing en één na de botsing. Invullen in v I I = 20[kgm/s] 2v I geeft de bijbehorende snelheden van object II: v II = 0[m/s] en v I I = 13[m/s]. Na de botsing gaat de scooterrijder dus 3,3[m/s] en de vuilnisbak 13[m/s]. Stel dat de scooterrijder stil ligt na de botsing. Kunnen we dan uitrekenen hoeveel energie er in warmte is omgezet? Uiteraard blijft de wet van behoud van impuls gelden. Omdat de scooterrijder stil ligt, zit alle impuls in de vuilnisbak. Omdat de massa van de vuilnisbak de helft van de massa van de scooterrijder is, wordt de snelheid tweemaal zo groot, of 20[m/s]. De energie van de vuilnisbak is dan 6000[J]. Dit is twee maal zo veel als voor de botsing. We kunnen dus alleen maar de conclusie trekken dat dit niet kan. Het scooterrijder/vuilnisbak systeem heeft namelijk te weinig energie. Opdracht 1: Bereken hoeveel energie er (bijvoorbeeld in warmte) wordt omgezet als de scooterrijder na de botsing een snelheid van 5,0[m/s] heeft.

4 Opdracht 2: Bereken hoeveel energie er (bijvoorbeeld in warmte of een soort plak-energie ) wordt omgezet als de scooterrijder en de vuilnisbak aan elkaar plakken. 3 Schuine botsingen In het vorige hoofdstuk hebben we gezien hoe scooterrijders met vuilnisbakken botsen. Impliciet is hier aangenomen dat het centrale botsingen betreft. In de praktijk is dit meestal niet het geval. Om schuine botsingen te bespreken, kijken we naar eenvoudig snookeren. Er wordt dus zonder effect gespeeld. De truc om een te potten bal in een pocket te schieten is om over de bal naar de pocket te kijken. De speelbal (wit) moet de te potten bal (zwart) dan precies in het verlengde raken. De lijn door de middelpunten van de twee ballen wijst dan naar de pot waar de te potten bal in wordt geschoten. Speelbal Te potten bal Pocket Figuur 3.1: Voor de botsing De impulsvector van de speelbal is te onbinden in een p x en een p y component. Het assenstelsel zit nu aan de snookertafel vast. We nemen een nieuwe assenstelsel dat met de y-as aan de speelbal vastzit. Figuur 3.2: Botsing 1 De pocket en de te potten bal bewegen in dit assenstelsel in de richting van de positieve y-as. De speelbal beweegt in de richting van de positieve x-as en maakt nu een centrale botsing met de te potten bal. Beide ballen hebben dezelfde massa. Opdracht 3: Toon aan dat de speelbal in dit assenstelsel alle impuls aan de te potten bal overdraagt. De te potten bal krijgt nu twee componenten van impuls, de speelbal ligt stil.

5 Figuur 3.3: Botsing 2 We maken het assenstelsel nu weer aan de tafel vast. De speelbal beweegt in negatieve y-richting, de te potten bal beweegt in de positieve x-richting en de pocket blijft uiteraard in rust. Figuur 3.4: Na de botsing Het snookerprobleem is dus oplosbaar door twee maal van assenstelsel te veranderen.