Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Initiatiefnemer: Havenbedrijf Gent John Kennedylaan 32 Haven 3000 A 9042 Gent 23 augustus 2017 PRMER-3043-SA
1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de aanleg van infrastructuur (wegenis en riolering) in functie van de verdere ontwikkeling van het industrieterrein Kluizendok in Gent. De te ontwikkelen oppervlakte die zal ontsloten worden door de nieuw aan te leggen wegenis bedraagt ca. 235 ha. De focus van dit MER ligt op de aanleg van infrastructuur, maar het aspect industrieterreinontwikkeling wordt ook meegenomen. Het projectgebied is grotendeels gelegen in Evergem en voor een beperkt deel in Gent. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II 10a meer Industrieterreinontwikkeling met een oppervlakte van 50 ha of 13a Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding) Bijlage III 10e Aanleg van wegen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen) De dienst Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 26 juni 2017. Er werd geen openbare raadpleging/participatiemoment georganiseerd door de initiatiefnemer van het project. Er is wel een melding gebeurd van de lopende studie op de website van de initiatiefnemer en er werd een informatievergadering georganiseerd in Evergem op 26 juni 2017. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de methodologie van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2 en de ontvangen adviezen. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer scopingsadvies PR3043 2
De referentiesituatie is de huidige toestand op het terrein (2017 of meest recent beschikbare gegevens). In tegenstelling tot wat in de aanmelding aangegeven wordt, maakt de ombouw van de R4 West en Oost tot primaire wegen geen deel uit van de referentiesituatie. Dit zal wel als ontwikkelingsscenario meegenomen worden. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Naast de ontwikkelingsscenario s die in de aanmelding beschreven zijn, moet in het MER ook het volgende ontwikkelingsscenario meegenomen worden: toekomstige noordelijke aantakking van bundel Zandeken op L.55. In de aanmelding is sprake van een lopend project voor de ombouw van de R4 Oost en West. De correcte naam voor dit project is de ombouw van de R4 West en Oost tot primaire wegen. Dit zal aangepast worden in het MER. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren en aan de hand van volgende terminologie: aanzienlijk negatief (-3), negatief (-2), beperkt negatief (-1) en verwaarloosbaar of geen effect (0). De voorgestelde significantiekaders moeten hieraan aangepast worden. Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: Discipline mens-mobiliteit: Het voorgestelde studiegebied van de discipline mens-mobiliteit moet uitgebreid worden met het uitwisselpunt Rieme-Noord. Ook moet nagegaan worden of het studiegebied verder uitgebreid moet worden op basis van het effectenonderzoek. Wegen waar een significante toename (bvb. >5%) van verkeer ten gevolge van het project verwacht wordt, moeten meegenomen worden in het onderzoek. In tegenstelling tot wat in de aanmelding vermeld stond, zal in plaats van het model voor het havengebied gebruik gemaakt worden van het provinciaal verkeersmodel voor Oost- Vlaanderen versie 3.7.1. Vermits reeds een vergunningsaanvraag op korte termijn beoogd wordt, moet de huidige toestand gehanteerd worden. Daarnaast kan bijkomend een situatie in 2025 beoordeeld worden omdat het project gefaseerd zal ingevuld worden. Bij de toedeling van de verkeersgeneratie moeten alle relevante ontsluitingswegen meegenomen worden, o.a. ook het verkeer komende van de N474. Infrabel vraagt om de ontsluiting van het Kluizendok ongelijkgronds te voorzien, o.a. ter hoogte van de kruising met spoorinfrastructuur. Wanneer uit de effectbeoordeling blijkt dat er problemen te verwachten zijn ter hoogte van de gelijkgrondse overgangen, kan dit als een mogelijke milderende maatregel in het MER onderzocht worden. Dienst Mer scopingsadvies PR3043 3
In het MER moet gemotiveerd worden of de keuzegrafiek voor de wenselijkheid van fietsvoorzieningen ook relevant is om te gebruiken in havengebied. De methodiek die gehanteerd zal worden om de aanlegfase te beschrijven en te beoordelen moet toegevoegd worden. Wat de beoordeling van doorstroming betreft, moet ook nagegaan worden of een beoordeling van eventuele wachtrijlengtes ook niet aangewezen is. Bij het gebruik van kencijfers moet de bron vermeld worden en moet gemotiveerd worden waarom precies van deze kencijfers gebruik gemaakt wordt. Een figuur met de recreatieve fietsinfrastructuur moet toegevoegd worden. Discipline geluid & trillingen: Het studiegebied moet afgestemd worden met dat van de discipline mens-mobiliteit. In het MER moet verduidelijkt worden of de voorgestelde meetpunten volstaan om een beoordeling te doen ter hoogte van de 200 meter-grens en de 1 ste lijnsbebouwing. Bij de gehanteerde geluidsbelastingskaarten zal aangegeven worden van welk jaar deze dateren. Discipline lucht: Het studiegebied moet afgestemd worden met dat van de discipline mens-mobiliteit. De inputparameters voor de modellen moeten in het MER opgenomen worden, al dan niet in bijlage. Hierbij moet ook voldoende afstemming zijn met het gebruikte cijfermateriaal in de discipline mens-mobiliteit (gehanteerd jaartal, mobiliteitsgegevens, ). In het MER moet verduidelijkt worden waarom voor EC 5% van de NO 2- luchtkwaliteitsdoelstelling als toetsingswaarde gehanteerd wordt. In het MER moet nagekeken of op de Atmosyskaarten de juiste locatie werd aangeduid. Nabij de R4 worden immers hogere concentraties voor o.a. NO 2 verwacht. Discipline water: Het aspect afvalwater moet opgenomen worden in het MER. Hierbij moet rekening gehouden worden dat het projectgebied buiten het zoneringsplan gelegen is. De effectgroepen lijken niet specifiek voor dit project opgesteld. Zo is de relevantie van wijziging structuurkwaliteit waterlopen niet duidelijk vermits aangegeven wordt dat er geen waterlopen in het projectgebied gelegen zijn. Discipline biodiversiteit: Bij de beschrijving van de bestaande toestand moet ook melding worden gemaakt van de mededeling aan de Vlaamse Regering (VR2014 2006 MED.0313/1 met bijlagen) Rapportering stand van zaken project natuurdoelstellingen Gentse kanaalzone omdat hierin de laatste status van het gebied wordt besproken. Discipline mens-ruimtelijke aspecten: In het MER moet, waar relevant, rekening gehouden worden met aanwezige (nuts)infrastructuur en de nodige veiligheidsafstanden die ten opzichte hiervan moeten gerespecteerd worden. Discipline klimaat: Het hitte-eilandeffect dat ontstaat door het verharden van grotere oppervlaktes en eventuele andere effecten op het klimaat op een meer lokale schaal, moeten besproken worden. Dienst Mer scopingsadvies PR3043 4
Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen - een niet-technische samenvatting Digitaal getekend Door Tom De Saegher Afdelingshoofd Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Dienst Mer scopingsadvies PR3043 5
Bijlage Lijst met de instanties die gereageerd hebben en betrokken worden in de verdere procedure: ANB AWV De Lijn Evergem Gent Infrabel Onroerend Erfgoed* OVAM Afdeling bodembeheer OVAM Afdeling afval- en materialenbeheer* VMM Afdeling Ecologisch Toezicht Dienst Veiligheidsrapportage* * Deze instantie(s) heeft/hebben aangegeven niet verder betrokken te willen worden in de procedure. Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: Dienst Milieuhinder Departement MOW Provincie Oost-Vlaanderen Departement Omgeving pijler ruimte Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid VMM Operationeel Waterbeheer Waterwegen en Zeekanaal nv Dienst Mer scopingsadvies PR3043 6