Inhoud. deel 1 basisinformatie. Voorwoord. Van de auteur



Vergelijkbare documenten
Publications. Publications

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

De Relatie tussen het Adaptief en Cognitief Functioneren van Dak- en Thuisloze Jongeren en het Wel of Niet Hebben van een Psychiatrische Diagnose

Nederlandse samenvatting

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Amsterdamse Neuropsychologische Taken: Wetenschappelijke en klinische toepassingen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Hanna Swaab. Faculteit Sociale Wetenschappen Leiden Afdeling Orthopedagogiek Postbus RA Leiden

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek.

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Intelligentie: hoe gaan we hier intelligent mee om in de neuropsychologie?

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Alexithymie, type D persoonlijkheid en cognitieve problematiek bij SSS. Mogelijkheden voor de behandeling! Lars de Vroege

EF en gedragsproblemen. Walter Matthys

ANT Wat is nieuw in ANT4.0

18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

Citation for published version (APA): Mulder, E. J. (2006). The hyperserotonemia of autism spectrum disorders s.n.

Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht

25 jaar whiplash in Nederland

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Agressie, antisociaal gedrag en EF bij adolescenten

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek

Cognitive self-therapy A contribution to long-term treatment of depression and anxiety

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

AANDACHT (VOOR) WETENSCHAP EN PRAKTIJK

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN

Noëlle Uilenburg Harry Knoors

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

Pub u l b ic i at a i t e i s

2008 Universiteit Maastricht Page 1 of 167

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker

BA Psychologie Faculty of Psychology and Neuroscience

DE MASTEROPLEIDING EDUCATION AND CHILD STUDIES (PER SPECIALISATIE) IN SCHEMA. Child and Family Science (instromen in september)

DE MASTEROPLEIDING EDUCATION AND CHILD STUDIES (PER SPECIALISATIE) IN SCHEMA. Child and Family Science*

PLS is een broertje van ALS

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

nociception in offspring exposed to perinatal maternal stress and/or developmental anti depressant medications.

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

FEEDBACK DSM-IV code combinaties

4. Curriculum Vitae bijlage: Curriculum Vitae bijvoegen met nadruk op uw eerdere relevante werkervaring.

De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag

Acknowledgement. Acknowledgement

Het derde jaar van de Bachelor Psychologie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Blok 2 638ms Hooggemiddeld Blok 2 dient om de meervoudige verwerkingssnelheid te meten middels een 2- keuze-reactietijdtaak.

Dag van intelligentie 2018

Fysieke activiteit en de cognitieve ontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs

JD EC PZ Hz down. Sessienr Sessie + ronde

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Genes, Molecular Mechanisms and Risk Prediction for Abdominal Aortic Aneurysm

Hoogleraar neuropedagogiek leeropdracht: neuropedagogische assessment ten behoeve van ontwikkelingsstoornissen

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman

Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren

The utility and effectiveness of an educational computer game aimed at improving ineffective learning behavior in preschool children Veenstra, Baukje

Hoofdstuk 2 Samenwerking en afstemming in de zorgketen

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Symposium Sportklinisch ExperFse Centrum, Maastricht, 17 april

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Disclosure belangen Dyllis van Dijk

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

De ontwikkeling van executieve functies en de relatie met gedragsproblemen bij kinderen.

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

CURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Transcriptie:

Inhoud Voorwoord 5 Van de auteur deel 1 basisinformatie 1 Ontwikkeling ANT 17 Computerondersteund testen 19 Gebruik van het programma 22 Twee typen gebruikers 22 Competenties/vaardigheden interpretatie testuitslagen 22 Literatuur 23 2 Theoretisch kader Aandacht 25 Executief functioneren 26 Cognitief-energetisch model 27 ANT-onderzoeksstrategie 28 Literatuur 31 3 Taken en afnamemodellen Overzicht taken 35 Indeling taken 37 Afnamemodellen 38 4 Normen Samenstelling normgroepen 41 Continue normering 42 Z-scores 43 Literatuur 46 5 Afname van taken Navigatie door het menu 47 Respons invoerapparaten 47 Premature responsen, omissies 48 Onderbreken van een trial 49 Afbreken van een test 49 Taakinstructies 49 6 Testuitslagen Het lezen van Saved Scores-tabel 51 Excel-templates voor interpretatie 52 Codering variabelen 52 Scoreverdeling en interpretatie 54

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken deel 2 taken 6 7 Baseline Speed (BS) Paradigma 59 Normen 59 Meetpretentie 60 Interpretatie resultaten 61 Literatuur 63 8 Encoding (ENC) Paradigma 69 Normen 70 Meetpretentie 70 Modelvalidatie 70 Interpretatie resultaten 72 Literatuur 74 9 Feature Integration (FI) Paradigma 76 Normen 77 Meetpretentie 77 Modelvalidatie 77 Interpretatie resultaten 79 Literatuur 81 10 Flanker (FL) Paradigma 84 Normen 85 Meetpretentie 85 Modelvalidatie 85 Interpretatie resultaten 86 Literatuur 88 11 Gaze-arrow Cueing (GAC) Paradigma 90 Normen 91 Meetpretentie 91 Modelvalidatie 92 Interpretatie resultaten 93 Literatuur 94 12 Memory Search Letters (MSL) Paradigma 95 Normen 96 Meetpretentie 96 Modelvalidatie 97 Interpretatie resultaten 99 Literatuur 102 13 Memory Search 2 dimensional objects (MS2D) Paradigma 105 Normen 106 Meetpretentie 106 Modelvalidatie 106 Interpretatie resultaten 107 Literatuur 110 14 Memory Search Objects 1 key (MSO1) Paradigma 111 Normen 112 Meetpretentie 112 Modelvalidatie 112 Interpretatie resultaten 113 15 Memory search Objects 2 keys (MSO2) Paradigma 116 Normen 117 Meetpretentie 117 Modelvalidatie 117 Interpretatie resultaten 119 Interpretatie resultaten 119 16 Response Organization Arrows (ROA) Paradigma 123 Normen 124 Meetpretentie 124 Modelvalidatie 125 Interpretatie resultaten 126 Literatuur 129

INHOUD 17 Response Organization Objects (ROO) Paradigma 131 Normen 132 Meetpretentie 132 Modelvalidatie 132 Interpretatie resultaten 133 Vergelijking taak ROA met taak ROO 135 18 Shifting attentional Set Visual (SSV) Paradigma 139 Normen 140 Meetpretentie 140 Modelvalidatie 140 Anatomie van set shifting in taak SSV 142 Interpretatie resultaten 143 Literatuur 145 19 Shifting attentional Set Auditory (SSA) Paradigma 149 Normen 150 Meetpretentie 150 Modelvalidatie 150 Vergelijking van visuele en auditieve variant van set-shifting 151 Interpretatie resultaten 155 Literatuur 158 20 GoNoGo (GNG) Paradigma 159 Normen 159 Meetpretentie 160 Modelvalidatie 160 Interpretatie resultaten 161 Literatuur 163 21 Delay Frustration (DF) Paradigma 165 Normen 166 Meetpretentie 166 Modelvalidatie, interpretatie resultaten 166 Literatuur 166 22 Focused Attention 2 Letters (FA2L) Paradigma 167 Normen 168 Meetpretentie 168 Modelvalidatie 169 Interpretatie resultaten 170 Literatuur 173 23 Focused attention 4 letters (FA4L) Paradigma 175 Normen 176 Meetpretentie 176 Modelvalidatie 176 Interpretatie resultaten 177 24 Focused attention Objects 1 key (FAO1) Paradigma 181 Normen 182 Meetpretentie 182 Modelvalidatie 182 Interpretatie resultaten 183 25 Focused attention Objects 2 key (FAO2) Paradigma 186 Normen 187 Meetpretentie 187 Modelvalidatie 187 Interpretatie resultaten 188 7

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken 8 26 Sustained attention dot patterns (SAD) Paradigma 191 Normen 192 Meetpretentie 192 Modelvalidatie 193 Interpretatie resultaten 195 Literatuur 197 27 Sustained attention Auditory (SAA) Paradigma 203 Normen 204 Meetpretentie 204 Modelvalidatie 204 Interpretatie resultaten 205 Literatuur 207 28 Sustained Attention Objects 1 key (SAO1) Paradigma 208 Normen 209 Meetpretentie 209 Interpretatie resultaten 210 29 Sustained Attention Objects 2 keys (SAO2) Paradigma 213 Normen 214 Meetpretentie 214 Interpretatie resultaten 215 30 Mental Arithmetic: Addition 1 digit numbers (MAA1), Addition 2 digit numbers (MAA2), Multiplication 1 digit numbers (MAM1) Paradigma 219 Meetpretentie 220 Modelvalidatie 220 Interpretatie resultaten 221 31 Pursuit (PU) Paradigma 224 Meetpretentie 224 Normen 225 Modelvalidatie 226 Interpretatie resultaten 227 Literatuur 228 32 Tracking (TR) Paradigma 232 Meetpretentie 233 Normen 233 Interpretatie resultaten 233 33 Face recognition (FR) Paradigma 239 Normen 240 Meetpretentie 240 Modelvalidatie 241 Interpretatie resultaten 242 Literatuur 245 34 Identification of emotions (IFE) Paradigma 247 Selectie materiaal 247 Normen 248 Meetpretentie 248 Modelvalidatie 248 Interpretatie resultaten 251 Literatuur 254 35 Matching of Facial Emotions (MFE4/6/8) Paradigma 256 Normen 257 Meetpretentie 257 Modelvalidatie 258 Interpretatie resultaten 261

INHOUD 36 Identification of averted emotions (IAE) Paradigma 265 Normen 266 Meetpretentie 266 Interpretatie resultaten 267 37 Prosody (PR) Paradigma 271 Normen 272 Meetpretentie 272 Modelvalidatie 272 Interpretatie resultaten 274 Literatuur 276 38 Spatial Temporal Span (STS) Paradigma 277 Normen 278 Meetpretentie 278 Modelvalidatie 279 Interpretatie resultaten 280 Literatuur 281 39 Visuospatial sequencing (VSS) Paradigma 282 Normen 283 Meetpretentie 283 Modelvalidatie 283 Interpretatie resultaten 285 Literatuur 287 40 Tapping (TP) Paradigma 289 Normen 290 Meetpretentie 291 Modelvalidatie 291 Interpretatie resultaten 292 Literatuur 294 deel 3 casuïstiek 41 Casuïstiek Casus Alex 300 Indruk 303 Intellectuele vaardigheden 304 Neuropsychologische vaardigheden 304 Casus Sven 312 Casus Jan 320 Casus Piet 328 Casus Jesse 332 Literatuur 343 9

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken deel 4 validiteit en betrouwbaarheid 10 42 Validiteit Taakeffecten, groepseffecten 347 ANT-taakprestaties en neuroimaging indices 351 ANT-taakprestaties en intelligentie 355 Begripsvaliditeit hoofdrekentaken MAA2 en MAM1 358 Relatie tussen ANT en BRIEF-P voor kinderen van 2-5 jaar 359 Relatie tussen ANT en TRF, KABC, RAKIT, RVDLT & RCFT 360 Referentiekader 362 Literatuur 378 43 Betrouwbaarheid Betrouwbaarheidsgegevens volwassenen 381 Betrouwbaarheidsgegevens kinderen 382 Betrouwbaarheidsgegevens kleuters 387 Literatuur 388 44 Leereffecten Leereffecten bij volwassenen 391 Leereffecten bij kinderen 393 Leereffecten bij kleuters 396 Tijdstip van de dag 398 Literatuur 398 deel 5 research 45 Research Opzet onderzoeksprotocol 403 Exporteren van data 404 Omzetten van.txt-bestanden in (SPSS).sav-bestanden 406 Datapreparatie 408 Statistische analyses: twee voorbeelden 409 Over de auteurs 413

INHOUD Voorwoord Geachte lezer, 11 Voor u ligt het indrukwekkende resultaat van dertig jaar wetenschappelijk werk van Dr. Ir. Leo de Sonneville, wiens naam bij velen automatisch de associatie oproept met de ANT, de Amsterdamse Neuropsychologische Taken. In een tijd waarin het meten van cognitieve processen met reactietijdtaken op de computer technisch nog een grote uitdaging was, ontwikkelde hij computertaken voor zijn eigen wetenschappelijk onderzoek dat zich richtte op patiënten bij wie hij de effecten van hersenaandoeningen op de regulatie van hun informatieverwerking wilde aantonen. In dit werk was hij een pionier, maar met zijn resultaten trok hij al snel de aandacht van onderzoekers met dezelfde doelstelling, met wie hij vervolgens samen optrok in het verder vorm geven aan taken met als meetpretentie met name de basale processen die een rol spelen in complexe informatieverwerking: aandacht, geheugen en executieve functies. Allereerst maakte hij taken die een beroep deden op visuele verwerking van informatie, later werden taken toegevoegd waarmee ook de auditieve verwerking geëvalueerd kon worden. Via de snelheid, stabiliteit en nauwkeurigheid van responsen in paradigma s voor visuele en auditieve informatieverwerking kan men met de ANT zicht krijgen op het functioneren van de regulatiemechanismen in het brein. De kwaliteit van het werk van Leo de Sonneville werd al in 1995 onderkend door het bestuur van de Landelijke Gebruikersgroep Computerondersteunde Psychodiagnostiek GCOP door aan hem de P&C Hoofdprijs uit te reiken (Psychologie en Computers Hoofdprijs). Willem Hofstee benadrukte in zijn juryrapport de belangrijke bijdrage van De Sonneville aan de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek en de kwaliteit van de diagnostiek in de klinische praktijk door de ANT te erkennen als beste computerapplicatie op het gebied van de toegepaste psychologie. De ANT is bijzonder omdat de taken specifiek ontwikkeld zijn voor het meten van de verwerking van visuele en auditieve informatie vanaf de kinderleeftijd, en dus afgestemd zijn op de verschillende fasen in de ontwikkeling van hersenen in de groei. De ANT, die inmiddels 38 taken omvat, kent diverse parallelversies van taken voor verschillende leeftijden en maakt het mogelijk om zelfs bij kleuters zicht te krijgen op de neurocognitieve processen. De ANT is ook bijzonder omdat het een product is van wetenschappelijk onderzoek dat werd uitgevoerd met een grote diversiteit aan patientenpopulaties, gericht op het vinden van mogelijkheden om neuropsychologische diagnostiek te verbeteren en in te zetten in het optimaliseren van kwaliteit van zorg. De opbrengst van dit onderzoek in de vorm van de ANT heeft De Sonneville vastgelegd in zijn boek. Dit boek is bedoeld voor wetenschappers die neurocognitief onderzoek willen doen met de ANT, maar ook voor clinici die de ANT willen gebruiken voor indi-

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken 12 viduele diagnostiek. Het is een grote verdienste van De Sonneville dat hij zijn ANT heeft ontwikkeld tot een zeer bruikbaar diagnostisch instrument. In nationale en internationale samenwerkingsverbanden heeft hij een indrukwekkende hoeveelheid normen verzameld voor zijn taken, waardoor inmiddels individuele prestaties van kinderen en volwassen op de ANT betrouwbaar geïnterpreteerd kunnen worden. De theoretische en praktische uiteenzettingen zorgen voor een grondige inwijding in de geheimen van de ANT. Dit boek is daarmee een belangrijke bijdrage aan de klinische neuropsychologie. Hanna Swaab, Leiden, zomer 2013

18 SHIFTING ATTENTIONAL SET VISUAL (SSV) 18 Shifting attentional Set Visual (SSV) Paradigma 139 Figuur 18.1 Voorbeeld van drie trials in deel 3 en timing tussen signalen. In trial i + 1 is het blok naar links gesprongen en groen geworden. De testpersoon moet op linkerknop drukken. In trial (i+2) springt het blok naar links en omdat het blok rood werd moet rechts gedrukt worden Deze taak kan worden afgenomen bij personen vanaf zes jaar en bestaat uit drie delen van respectievelijk veertig, veertig en tachtig trials. In elk onderdeel wordt voortdurend een horizontale balk bestaande uit negen grijze blokjes op het scherm getoond. In het eerste deel is bij aanvang een van de blokjes groen. Dat blokje springt vervolgens random naar rechts of links. In dit deel moet de testpersoon de beweging van het blokje volgen, dus op de linkerknop drukken als het blokje naar links springt en op de rechterknop als het blokje naar rechts springt ( vaste compatibele conditie). In deel 2 is het blokje altijd rood en moet de beweging van het blokje gespiegeld worden: als het blokje naar links springt de rechterknop indrukken en als het blokje naar rechts springt de linkerknop indrukken ( vaste incompatibele conditie), waarbij inhibitie van prepotente responsen vereist is. In deel 3 krijgt de testpersoon in random volgorde trials aangeboden waarbij het blokje na de sprong (naar rechts of naar links) groen dan wel rood is. Dit is de random conditie waarin attentionele flexibiliteit vereist wordt, want de testpersoon moet kunnen switchen tussen respons-sets. Er zijn drie parallelversies (verschillende kleurencombinaties voor SR-koppelingen). De belangrijkste outputvariabelen zijn het aantal fouten en de gemiddelde reactietijd per type respons. Respons Deel 1 (compatibel) Deel 2 (incompatibel) Deel 3 (random) Correct Tc1 Ti2 Tc3, Ti3 Fout Nec1 Nei2 Nec3, Nei3 Tabel 18.1 Codering belangrijke variabelen: T = reactietijd, N = aantal, c = compatibel, i = incompatibel, 1/2/3 = deel 1/2/3

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken Normen 140 Figuur 18.2 Grootte normgroepen als functie van testleeftijd Meetpretentie Met deze taak kunnen inhibitie en attentionele flexibiliteit worden geëvalueerd. Daartoe worden de snelheid en de accuratesse van responsorganisatieprocessen gemeten. In deel 2 is het noodzakelijk om prepotent responsen te inhiberen. Deel 3 vereist attentionele flexibiliteit: de testpersoon moet op basis van de informatie switchen tussen respons-sets (spatieel compatibel/incompatibel). De taak is een combinatie van een variant van een Simon-taak en een set shifting-taak. Voor achtergrondinformatie wordt verwezen naar taak ROA. Modelvalidatie Figuur 18.3 Diagram taakmanipulaties en aanbevolen contrasten, zie voor uitleg taak ROA De verwachting is dat het inhiberen van prepotente responsen tot tragere responsen en/of meer fouten zal leiden. De eis om flexibel te switchen van de ene respons-set naar de andere in deel 3 zal eveneens ten koste gaan van de snelheid en de nauwkeurigheid. Het vermogen tot inhibitie kan het best worden geëvalueerd door de resultaten van deel 2 te contrasteren met die van deel 1 (zie Figuur 18.3). Attentionele flexibiliteit kan het best worden geëvalueerd door de resultaten van deel 3 (alleen de compatibele conditie) te contrasteren met die van deel 1. In Figuur 18.4 (links) ziet u dat incompatibele SR-koppeling resulteert in langzamere reactietijden. Het inhiberen van prepotente responsen gaat ten koste van de snelheid. Er is ook sprake van een interactie tussen leeftijd en inhibitie. Bij de jongste kinderen is de verlangza-

18 SHIFTING ATTENTIONAL SET VISUAL (SSV) ming in tempo het grootst. V1 en V2 geven de verschillen aan tussen de zeven- en de veertienjarige kinderen. Het interceptverschil V1 neemt toe in deel 2 met V2, als prepotent responsen geïnhibeerd moeten worden. Volwassenen (25 jaar) kunnen prepotent responsen nog sneller inhiberen. In Figuur 18.4 (rechts) ziet u dat het wisselen van respons-set (flexibiliteit) sterk ten koste gaat van de snelheid. Ook hier is sprake van een interactie tussen leeftijd en taakmanipulatie: de responsvertraging is het grootst in zevenjarige kinderen en het kleinst in volwassenen. V1 neemt fors toe met V2 als wisselen van respons-set (flexibiliteit) vereist is. 141 Figuur 18.4 Reactietijd. Inhibitie (linkerpaneel) en flexibiliteit (rechterpaneel) van normgroepen van zeven jaar (N = 52), veertien jaar (N = 63) en vijfentwintig (± 6) jaar (N = 34) Figuur 18.5 Nauwkeurigheid. Inhibitie (linkerpaneel) en flexibiliteit (rechterpaneel) van normgroepen van zeven jaar (N = 52), veertien jaar (N = 63) en vijfentwintig (± 4) jaar (N = 34)

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken Wat betreft de nauwkeurigheid ziet u in Figuur 18.5 (links) dat inhibitie van prepotente responsen met name bij zevenjarigen tot fouten leidt. Ook bij afwezigheid van de hulplijn kunt u zien dat er een interactie is tussen leeftijd en SR-koppeling. Het aantal fouten neemt eveneens toe als flexibiliteit vereist is (Figuur 18.5, rechts). Ook hier zien we een interactie met leeftijd. Samenvattend kunnen we stellen dat inhibitie en flexibiliteit verbeteren met de leeftijd. 142 Anatomie van set shifting in taak SSV In het TRAILS-onderzoek (De Winter, Oldehinkel, Veenstra et al., 2005) is bij een cohort van ongeveer 2.200 kinderen van 10-12 jaar een aantal ANT-taken afgenomen (Brunnekreef, 2006; Brunnekreef, De Sonneville, Althaus et al., 2007). Van taak SSV hebben we in deel 3, waarin van respons-set gewisseld moet worden (compatibel versus incompatibel), de resultaten in een detailanalyse onderzocht. Daartoe werden de stimuli ingedeeld in zestien typen op grond van stimulisequenties en de responsen die daarbij horen, bijvoorbeeld: een stimulus die een compatibele respons met de rechterhand vereist, voorafgegaan door een stimulus die een compatibele respons met de rechterhand vereist (repetitie van responsen), of een stimulus die een compatibele respons met de rechterhand vereist, voorafgegaan door een stimulus die een incompatibele respons met de linkerhand vereist. In Figuur 18.6 zijn de resultaten voor de snelheid (links) van de correcte responsen en het aantal fouten per type weergegeven. Figuur 18.6 Alle mogelijke typen van stimulussequenties. De eerste letter van elk paar geeft type SR-koppeling (c = compatibel, i = incompatibel). De tweede letter geeft de richting waarin de stimulus bewoog (l = links, r = rechts). Het eerste letterpaar betreft de voorafgaande trial, het tweede paar de actuele stimulus. Voorbeelden: clcl = compatibele respons op beweging naar links (li-handrespons) voorafgegaan door hetzelfde signaal, clil = incompatibele respons op een beweging naar links (re-handrespons) voorafgegaan door compatibele respons op een beweging naar links (li-handrespons) De verschillende typen stimulussequenties zijn gesorteerd naar snelheid (bovenste plaatje) en percentage fouten (onderste plaatje). We zien dat deze sequenties in drie categorieën uiteenvallen. De meest linkse vier zijn de gemakkelijkste sequenties (de snelheid is het hoogst en het aantal fouten is het laagst). We kunnen hier spreken van een repetitie-effect, want het betreft twee precies dezelfde signalen en precies dezelfde responsen. Bertelson (1961) was degene die deze term voor het eerst gebruikte. Bij de volgende acht sequenties moet altijd van responshand gewisseld worden. De vier meest rechtse sequenties zijn het moeilijkst (lang-

18 S H I F T I N G AT T E N T I O N A L S E T V I S U A L ( S S V ) zaamste en de meeste fouten) en betreffen het wisselen van respons-set met dezelfde hand (dus bijvoorbeeld: een compatibele respons uitgevoerd door de rechterhand, gevolgd door een incompatibele respons uitgevoerd door de rechterhand). Bertelson (1965) en Rabbitt (1968) onderscheidden drie soorten transities: tussen identieke responsen (herhaling van hetzelfde signaal en dezelfde respons), tussen equivalente responsen (dezelfde respons op een nieuw signaal) en tussen nieuwe responsen (noch het signaal, noch de respons wordt herhaald). Interpretatie resultaten 143 Na afloop van de test verschijnt de uitslag op het scherm (zie Tabel 18.2). De belangrijkste regels zijn 4 & 7 (deel 1), 14 & 17 (deel 2) en 24 & 30 (deel 3). In regel 4, 14 & 24 worden de gemiddelde reactietijd van de correcte responsen (4e kolom), de bijbehorende normwaarde (6e kolom) en de z-score (7e kolom) vermeld. In regel 7, 17 & 27 worden het aantal fouten (3e kolom), de bijbehorende normwaarde (8e kolom) en de z-score (9e kolom) vermeld. Tabel 18.2 Voorbeeld van Saved Scores-tabel (group-list format) Binnenwerk ANT DEF1 143 11-03-14 12:59

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken 144 De prestaties van de testpersoon kunnen geplot worden tegen de normwaarden door de Saved Scores-tabel te exporteren naar een Excel template-bestand. Dit resulteert in twee lijngrafieken voor de snelheid in deel 1 versus deel 2 (inhibitie) en deel 1 versus deel 3 (flexibiliteit), twee soortgelijke lijngrafieken, maar dan voor het aantal fouten, en nog twee lijngrafieken, waarin reactietijd respectievelijk aantal fouten geplot zijn voor deel 1, 2 en 3, waarbij voor deel 3 gemiddeld is over compatibele en incompatibele responsen. De laatste twee grafieken zijn wat minder relevant. Ter illustratie volgen drie grafieken waarin de resultaten van een testpersoon (Tabel 18.2) ten opzichte van de normgegevens worden weergegeven. Figuur 18.7 Reactietijd. Inhibitie (linkerpaneel) en flexibiliteit (rechterpaneel) van een testpersoon vergeleken met leeftijd gematchte norm Het contrast tussen de prestaties in deel 2 en deel 1 (links) laat zien dat de testpersoon iets langzamer is in deel 1, maar belangrijker nog is dat in deel 2, als prepotent responsen geïnhibeerd moeten worden, hij (V2) meer vertraagt dan de norm. Het contrast tussen de prestaties in deel 3 (compatibele responsen) en die in deel 1 (rechts) toont eveneens een sterke interactie met taakconditie. In deel 1 was de testpersoon slechts een klein beetje langzamer dan de norm, maar in deel 3 is hij veel langzamer dan de norm. De z-scores uit Tabel 18.2 kunnen in een staafdiagram worden weergegeven. Hiervoor dient u in de Saved Scores-tabel onder Mark Z-vars de optie detailed aan te vinken, daarna de radioknop Z-scores aan te vinken en dan op de Exportknop te klikken. Het resultaat ziet u in Figuur 18.8. In het z-scorestaafdiagram zien we dat de testpersoon in deel 1 iets nauwkeuriger is dan de norm. In deel 2 is zijn nauwkeurigheid vrijwel gelijk aan de norm (z = 0.20, zie ook de tabel) en in deel 3 is hij weer iets nauwkeuriger. De snelheid valt in deel 1 nog binnen de normale range (1.0 > z > -1.0), maar in deel 2 en deel 3 zien we de score oplopen naar 1.07 (Zi2) en 2.57

18 SHIFTING ATTENTIONAL SET VISUAL (SSV) (Zc3). Zi3 en Zei3 hoeven feitelijk niet in de beoordeling betrokken te worden (zie diagram in Figuur 18.3). De resultaten suggereren dat problemen met inhibitie (in lichte mate) en met cognitieve flexibiliteit (in sterke mate) gereflecteerd worden in de snelheid van informatieverwerking. 145 Figuur 18.8 Z-scoreprofiel van de testpersoon. Zc1, Zi2, Zc3, Zi3 = z-score van reactietijd in deel 1, 2 en 3. Zec1, Zei2, Zec3, Zei3 = z-score aantal fouten in deel 1, 2 en 3 Literatuur Bertelson, P. (1961). Sequential redundancy and speed in a serial two-choice responding task. Quarterly Journal of Experimental Psychology, 12, 90-102. Bertelson, P. (1965). Serial choice reaction-time as a function of response versus signal-and-response repetition. Nature, 206, 217-218. Rabbitt, P.M.A. (1968). Repetition effects and signal classification strategies in serial choice-response tasks. Quarterly Journal of Experimental Psychology, 20, 232-240. Referenties van studies met (o.a.) taak SSV (in chronologische volgorde) De Sonneville, L.M.J., Boringa, J.B., Reuling, I.E.W., Lazeron, R.H.C., Adèr, H.J. & Polman, C.H. (2002). Information Processing Characteristics in Subtypes of Multiple Sclerosis. Neuropsychologia, 14, 1751-1765. Huijbregts, S., de Sonneville, L., Licht, R., Sergeant, J. &, van Spronsen, F.J. (2002). Inhibition of Prepotent Responding and Attentional Flexibility in Treated Phenylketonuria. Developmental Neuropsychology, 22, 481-499. Serlier-van den Bergh, A.H.M.L. & de Sonneville, L.M.J. (2002). Auditory and visual attentional flexibility in children with NLD. In A.M.H.L. Serlier-van den Bergh, Development and Validation of the Dutch Nonverbal Learning Disabilities Scale and Dutch Preschool Nonverbal Learning Disabilities Scale (pp. 153-169) (PhD Thesis, Katholieke Universiteit Brabant). Konrad, K., Günther, T., Hanisch, C. & Herpertz-Dahlmann, B. (2004). Differential effects of methylphenidate on attentional functions in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 43, 191-198.

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken 146 Buizer, A.I., de Sonneville, L.M.J., van den Heuvel-Eibrink, M.M. & Veerman, A.J. (2005). Chemotherapy and attentional dysfunction in survivors of childhood acute lymphoblastic leukaemia. Effect of treatment intensity. Pediatric Blood & Cancer, 45, 281-290. De Sonneville, L.M.J. (2005). Amsterdam Neuropsychological tasks. Scientific and clinical applications. Tijdschrift voor Neuropsychologie, 0, 27-41. Buizer, A.I., de Sonneville, L.M.J., van den Heuvel-Eibrink, M.M., Njiokiktjien, C. & Veerman, A.J.P. (2006). Behavioral and educational limitations following chemotherapy for childhood acute lymphoblastic leukemia or a Wilms tumor. Cancer, 106, 2067-2075. Günther, T., Herpertz-Dahlmann, B., Jolles, J. & Konrad, K. (2006). The influence of risperidone on attentional functions in children and adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder and co-morbid disruptive behavior disorder. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 16, 725-735. Lazeron, R.H., de Sonneville, L.M., Scheltens, P., Polman, C.H. & Barkhof, F. (2006). Cognitive slowing in multiple sclerosis is strongly associated with brain volume reduction. Multiple Sclerosis, 12, 760-768. Mennes, M., Stiers, P., Lagae, L. & van den Bergh, B. (2006). Long-term cognitive sequelae of antenatal maternal anxiety. Involvement of the orbitofrontal cortex. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 30, 1078-1086. Brunnekreef, A.J., de Sonneville, L.M., Althaus, M., Minderaa, R.B., Oldehinkel, A.J., Verhulst, F.C. & Ormel, J. (2007). Information processing profiles of internalizing and externalizing behavior problems. Evidence from a population-based sample of preadolescents. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48, 185-193. Rommelse, N.N., Altink, M.E., de Sonneville, L.M., Buschens, C.J., Buitelaar, J., Oosterlaan, J. & Sergeant, J.A. (2007). Are motor inhibition and cognitive flexibility dead ends in ADHD? Journal of Abnormal Child Psychology, 35, 957-967. Slaats-Willemse, D.I.E., Swaab-Barneveld, H.J.T., de Sonneville, L.M.J. & Buitelaar, J.K. (2007). Family-Genetic Study of Executive Functioning in ADHD. Evidence for an Endophenotype? Neuropsychology, 21, 751-60. Greimel, E., Herpertz-Dahlmann, B., Günther, T., Vitt, C. & Konrad, K. (2008). Attentional functions in children and adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder with and without comorbid tic disorder. Journal of Neural Transmission, 115, 191-200. Koekkoek, S., de Sonneville, L., Wolfs, T.F.W., Licht, R. & Geelen, S.P.M. (2008). Neurocognitive function profile in HIV-infected School-Age Children. European Journal of Paediatric Neurology, 12, 290-297. Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Martin, N.C., Buschens, C.J.M., Buitelaar, J., Sergeant, J.A. & Oosterlaan, J. (2008). Neuropsychological measures probably facilitate heritability research of ADHD. Archives of Clinical Neuropsychology, 23, 579-591. Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Martin, N.C., Buschens, C.J.M., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A. & Oosterlaan, J. (2008). Relationship between endophenotype and phenotype in ADHD. Behavioral and Brain Functions, 4, 4. Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Arias-Vásquez, A., Buschens, C.J.M., Fliers, E., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Franke, B. & Oosterlaan, J. (2008). A review and analysis of the relationship between neuropsychological measures and DAT1 in ADHD. American Journal of Medical Genetics. Part B: Neuropsychiatric Genetics, 147B, 1536-1546. Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Arias-Vásquez, A., Buschens, C.J.M., Fliers, E., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Oosterlaan. J. & Franke, B. (2008). Differential association between MAOA, ADHD and neuropsychological functioning in boys and girls. American Journal of Medical Genetics. Part B: Neuropsychiatric Genetics, 147B, 1524-1530.

18 SHIFTING ATTENTIONAL SET VISUAL (SSV) Rommelse, N.N.J., Arias-Vásquez, A., Altink, M.E., Buschens, C.J.M., Fliers, E., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Oosterlaan, J. & Franke, B. (2008). Neuropsychological endophenotype approach to genomewide linkage analysis identifies new susceptibility loci for ADHD on 2q21.1 and 13q12.11. American Journal of Human Genetics, 83, 99-105. Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Fliers, E.A., Martin, N.C., Buschens, C.J.M., Hartman, C.A., Buitelaar, J.K., Faraone, S.V., Sergeant, J.A. & Oosterlaan, J. (2009). Comorbid problems in ADHD. Degree of association, shared endophenotypes, and formation of distinct subtypes. Implications for a future DSM. Journal of Abnormal Child Psychology, 37, 793-804. Van Rijn, S., Aleman, A., de Sonneville, L. & Swaab, H. (2009). Cognitive mechanisms underlying disorganization of thought in a genetic syndrome (47,XXY). Schizophrenia Research, 112, 91-98. Günther, T., Herpertz-Dahlmann, B. & Konrad, K. (2010). Sex Differences in Attentional Performance and Their Modulation by Methylphenidate in Children with Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 20, 179-186. Van der Heijden, K.B., de Sonneville, L.M.J. & Althaus, M. (2010). Time-of-day effects on cognition in preadolescents. A TRAILS study. Chronobiology International, 27, 1870-1894. Vloet, T.D., Konrad, K., Herpertz-Dahlmann, B., Polier, G.G. & Günther, T. (2010). Impact of anxiety disorders on attentional functions in children with ADHD. Journal of Affective Disorders, 124, 283-290. Günther, T., Konrad, K., de Brito, S.A., Herpertz-Dahlmann, B. & Vloet, T.D. (2011). Attentional functions in children and adolescents with ADHD, depressive disorders, and the comorbid condition. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 52, 324-331. Ten Hoedt, A.T., de Sonneville, L.M.J., Francois, B., ter Horst, N.M.r, Janssen, M.C., Rubio-Gozalbo, M.E., Wijburg, F.A., Hollak, C.E. & Bosch, A.M. (2011). High phenylalanine levels directly affect mood and sustained attention in adults with phenylketonuria. A randomised, double-blind, placebo-controlled, crossover trial. Journal of Inherited Metabolic Disease, 34, 165-171. Van Rijn, S., Aleman, A., De Sonneville, L.M.J., Sprong, M., Ziermans, T., Schothorst, P., Van Engeland, H. & Swaab-Barneveld, H. (2011). Misattribution of facial expressions of emotion in adolescents at increased risk of psychosis. The role of inhibitory control. Psychological Medicine, 41, 499-508. Altink, M.E., Rommelse, N.N., Slaats-Willemse, D.I., Vásquez, A.A., Franke, B., Buschgens, C.J., Fliers, E.A., Faraone, S.V., Sergeant, J.A., Oosterlaan, J. & Buitelaar, J.K. (2012). The dopamine receptor D4 7-repeat allele influences neurocognitive functioning, but this effect is moderated by age and ADHD status. An exploratory study. World Journal of Biological Psychiatry, 13, 293-305. Daams, M., Schuitema, I., van Dijk, B.W., van Dulmen-den Broeder, E., Veerman, A.J., van den Bos, C. & de Sonneville, L.M. (2012). Long-term effects of cranial irradiation and intrathecal chemotherapy in treatment of childhood leukemia. A MEG study of power spectrum and correlated cognitive dysfunction. BMC Neurology, 12(1), 84. De Kloet, A., Berger, M., Verhoeven, I., van Stein Callenfels, K. & Vlieland, T. (2012). Gaming supports youth with aquired brain injury? Applied Research Today, 1, 76-93. De Kloet, A.J., Berger, M.A.M., Verhoeven, I.M.A.J., van Stein Callenfels, K.V. & Vlieland, T.P.V.M. (2012). Gaming supports youth with aquired brain injury? Brain Injury, 26, 1021-1029. Frazier-Wood, A.C., Bralten, J., Arias-Vasquez, A., Luman, M., Oosterlaan, J., Sergeant, J., Faraone, S.V., Buitelaar, J., Franke, B., Kuntsi, J. & Rommelse, N.N. (2012). Neuropsychological intra-individual variability explains unique genetic variance of ADHD and shows suggestive linkage to chromosomes 12, 13, and 17. American Journal of Medical Genetics. Part B: Neuropsychiatric Genetics, 159B, 131-140. 147

ant handboek amsterdamse neuropsychologische taken 148 Günther, T., Knospe, E. L., Herpertz-Dahlmann, B. & Konrad, K. (2012 [Epub ahead of print]). Sex differences in attentional performance in a clinical cample with ADHD of the Combined Subtype. Journal of Attention Disorders. Harakeh, Z., de Sonneville, L., van den Eijnden, R.J.J.M., Huizink, A.C., Reijneveld, S.A., Ormel, J., Verhulst, F.C., Monshouwer, K. & Vollebergh, W.A.M. (2012). The association between neurocognitive functioning and smoking in adolescence. The TRAILS study. Neuropsychology, 26, 541-550. Ruland, A., Willmes, K. & Günther, T. (2012). Zusammenhang zwischen Aufmerksamkeitsdefiziten und Lese- Rechtschreibschwäche. Kindheit und Entwicklung, 21, 57 63. Thissen, A.J.A.M., Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Oosterlaan, J. & Buitelaar, J.K. (2012 [Epub ahead of print]). Parent-of-Origin Effects in ADHD. Distinct Influences of Paternal and Maternal ADHD on Neuropsychological Functioning in Offspring. Journal of Attention Disorders. Van Deurzen, P.A., Buitelaar, J.K., Brunnekreef, J.A. et al. (2012). Response time variability and response inhibition predict affective problems in adolescent girls, not in boys. The TRAILS study European Child & Adolescent Psychiatry, 21, 277-287. Bloemsma, J.M., Boer, F., Arnold, R., Banaschewski, T., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Rommelse, N. & Oosterlaan, J. (2013). Comorbid anxiety and neurocognitive dysfunctions in children with ADHD. European Child and Adolescent Psychiatry, 4, 225-234. Ter Wolbeek, de Sonneville, L.M.J., de Vries, W.B., Kavelaars, A., Veen, S., Kornelisse, R.F., van Weissenbruch, M., Baerts, W., Liem, K., van Bel, F. & Heijnen, C.J. (2013). Early life intervention with glucocorticoids has negative effects on motor development and neuropsychological function in 14-17 year-old adolescents. Psychoneuroendocrinology, 38, 975-986. Zmigrod, S., de Sonneville, L.M.J., Colzato, L.S., Swaab, H. & Hommel, B. (2013). Cognitive control and flexibility in feature binding. Evidence from children with autistic spectrum disorder. Psychological Research-Psychologische Forschung, 77, 147-154. Barneveld, P.S., de Sonneville, L., van Rijn, S., van Engeland, H. & Swaab, H. (2013). Impaired inhibition in autism spectrum disorders, a marker of vulnerability for schizophrenia spectrum disorders? Journal of the International Neuropsychological Society, 19, 646-655. Hartman, C.A., Brunnekreef, J.A., de Sonneville, L.M.J., Buitelaar, J.K., Ormel, J., Minderaa, R.B., Hoekstra, P.J. & Althaus, M. (submitted). Inefficient cognitive processing in children with Autism Spectrum problems from the general population. The TRAILS study. Jahja, R., Huijbregts, S.C.J., de Sonneville, L.M.J., Meere, J.J. van der & Spronsen, F.J. (submitted). Neurocognitive evidence for revision of treatment targets and guidelines for Phenylketonuria? Schuitema I., de Sonneville, L., van Dulmen-Den Broeder, E., van der Pal, H., Uyttebroeck, A., van den Bos, C. & Veerman, A. (submitted). Executive function deficit profile 25 years after treatment with cranial radiotherapy for childhood acute lymphoblastic leukemia.