Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten. ICT-monitor Kennisnet 2012

Vergelijkbare documenten
Vier in balans monitor Kennisnet 2012 ict-managers

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Rapport. F4371 oktober 2009 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Rapport. F1182 maart 2008 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social

Rapport. F9094 december 2010 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen

ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning!

STAND VAN ZAKEN ICT IN HET ONDERWIJS 2015

Leermiddelenmonitor 13/14

Scholen tevreden over rendement ICTinvesteringen

Lab to Learn leren met morgen VOORBEELDRAPPORTAGE EDUCHECK VO. EJ"Chec Ra pp. orfa e. Ij IT-workz. liorl

Kennisnet ICT op School December 2007

ICT-management positief over investeringen

Kennisnet ICT op School December Een onderzoek in opdracht van stichting Kennisnet ICT op school. Uitgevoerd door: Intomart GfK bv

Onderwijs met ict Tabellen leraren

Digitaal lesmateriaal zoeken, maken en delen met

刀䄀倀倀伀刀吀䄀䜀䔀䔀䐀唀䌀䠀䔀䌀䬀匀䌀䠀伀伀䰀 簀䨀

Ict-gebruik in het onderwijs 2017 Stand van zaken per sector

1. Een ELO of dagplan gebruiken om de planning met de leerlingen te delen. 2. Een ELO, of chat gebruiken om met de leerlingen te communiceren.

Leermiddelenmonitor 13/14

Marktinventarisatie ELO s in het VO

Trends in leermiddelen Leermiddelenmonitor 07-12

Rapport. B7536 november 2004 TNS NIPO ISO Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Vier in balans-monitor 2017: de hoofdlijn. 28 juni 2017

Voldoende voorbereid op leren van de toekomst en ict?

4 Rol sociale en nieuwe media in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs

Voldoende voorbereid op leren van de toekomst en ict?

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo

Onderzoek naar ICT-gebruik onder docenten in het primair en voortgezet onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs

Rapportage. Effectonderzoek SLOA-project. Digitaal leren en verhoging van leeropbrengsten in het. basisonderwijs

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Minimumstandaard ICT, ten aanzien van. - voorzieningen binnen de school. - de medewerkers

Onderzoek voor de KNOV

Verantwoording en implementatieplan "Activerende didactiek m.b.v. ipads" Scholengemeenschap Sint Ursula locatie Horn

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

Samenvatting en aanbevelingen van het onderzoek onderwijs & ICT voor School X

Ict-gebruik in het onderwijs 2018 Stand van zaken in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Rapportage Onderzoek Mediawijsheid in het basis- en voortgezet onderwijs

Lab to Learn leren met morgen VOORBEELDRAPPORTAGE EDUCHECK MBO. EJ"Chec Ra pp. orfa e. Ij IT-workz. liorl

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

RESULTATEN. Saenstroom OPDC, Wormerveer april 2018

De Politieke Barometer Onderwijs 2011

Leermiddelenmonitor. Gebruik, ontwikkelen, kwaliteit en beleid. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Onderzoek Hoe scoren je docenten?

Vier in balans monitor De laatste stand van zaken van ict en onderwijs

De Politieke Barometer Onderwijs

Ict en de invloed op de onderwijsarbeidsmarkt

De Dag van de Leraar. Onderzoek naar het bereik en de waardering van de campagne Nooit uitgeleerd. Bart Koenen. December projectnummer: H3186

Leren en lesgeven met ict: wie is het rolmodel? Dana Uerz Senior onderzoeker Leren met ict Marijke Kral Lector Leren met ict

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage

Voortgang implementatie Masterplan Dyscalculie. Rapportage. Mei, s-hertogenbosch

Samenvatting en conclusies

Vier in balans monitor De laatste stand van zaken van ict en onderwijs

Students Voices (verkorte versie)

Routekaart Didactische ICT-vaardigheden

DEEL 3. Hoofdstuk 7: MICTIVO3 versus MICTIVO1 en MICTIVO2

Mei 2016 Wout Neutel. Rapportage van het onderzoek naar de ervaringen met en mening over huisbezoeken in het onderwijs

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015

RESULTATEN. Rapportage De Kinkerbuurt, Amsterdam. Externe Benchmark

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Toptalenten in het onderwijs

Omnibusonderzoek PO & VO Schoolleiders en leraren

Omnibusonderzoek PO & VO Schoolleiders en leraren

Rapportage Onderzoek buitenles

NATIONAAL BIERONDERZOEK NEDERLAND Een kwantitatief onderzoek naar de beleving en waardering van bier

Onderzoek Passend Onderwijs

Studenten aan lerarenopleidingen

TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE 2E MONTESSORISCHOOL HET WINTERKONINKJE,

Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013

Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Beleidsnotitie ICT Onderwijsteam: Datum vaststelling: Versie:

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

Is uw school klaar voor de toekomst? Zo slaagt uw instelling voor de BYOD-test

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Enquête inzet leermiddelen

FACTSHEET SCHOOL AANTAL LEERLINGEN IN HET ONDERWIJS TREND AANTAL LEERLINGEN IN SPECIAAL ONDERWIJS

Monitor de Bibliotheek op school Landelijke analyse informatievaardigheden

RESULTATEN. Rapportage Klimop, Aalten

Informatievaardighedenplan als onderdeelvan het Leesplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting. De stand van zaken in hoofdlijnen

Resultaten basiseducatie

RESULTATEN. Rapportage Triangel, Aalten

TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE KINDCENTRUM DE NIEUWE LINDE, NUENEN

Veiligheid en schoolklimaat

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Onderzoeksrapportage Wikiwijs 2013

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Vier in balans monitor De laatste stand van zaken van ict en onderwijs

Marktontwikkelingen PO en VO

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 61%.

Transcriptie:

Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten

Contents 1 Inleiding 3 2 ict-gebruik 8 3 Opbrengsten ict 42 4 Samenwerking en leiderschap 53 5 Digitaal leermateriaal 58 6 Ambitie en deskundigheid 66 7 Mediawijsheid 80 2

1 Inleiding

Inleiding Kennisnet is de publieke ict-ondersteuningsorganisatie van en voor het onderwijs. Stichting Kennisnet wil bereiken dat het onderwijs maximale kracht uit ict haalt. Om dit doel te kunnen verwezenlijken is contact met de doelgroep (leraren en ict-managers) cruciaal. Zo wil Kennisnet bijvoorbeeld weten hoe het gebruik van ict in het onderwijs ontwikkelt. Door middel van de Vier in Balans-monitor wordt jullie kennis en inzichten gedeeld met anderen, zodat ook zij hierop kunnen aansluiten. Met name heeft Kennisnet daarbij aandacht voor het weergeven van de stand van zaken en het feitelijk gebruik van ict in het onderwijs. 4

Centrale vraag en onderzoeksvragen Het hoofddoel van de ict-monitor is: Meer inzicht te krijgen in de wijze waarop scholen bezig zijn ict in het onderwijs te integreren en de ondersteuning die Kennisnet hierbij kan bieden. Daarbij geformuleerde onderzoeksvragen: - Wat is de stand van zaken van ict gebruik in het onderwijs? - Welke trends worden gesignaleerd in vergelijking met voorgaande jaren? - Wat zijn de discrepanties in visie op en uitvoering van ict gebruik tussen de sectoren en tussen de verschillende doelgroepen. 5

Verantwoording van het onderzoek (1) Pre-test van de vragenlijst (kwalitatieve interviews) Woensdag 26 september 2012 zijn 3 docenten en 3 managers uit het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) geinterviewd over de geschiktheid/ bruikbaarheid van de vragenlijst. De respondenten zijn benaderd via een selectiebureau en geinterviewd bij TNS NIPO achter de computer met de vragenlijst op het scherm. Zeer gedetaileerd zijn de vragen doorgenomen en aan de hand van de feedback en opmerkingen heeft TNS NIPO samen met Kennisnet de vragenlijst geoptimaliseerd. (2) Kwantitatieve onderzoek Van15 oktober tot en met 25 november 2012 is het kwantitatieve veldwerk uitgevoerd onder zes doelgroepen. In totaal hebben 1315 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Docenten po (n=282) Managers po (n=301) Docenten vo (n=302) Managers vo (n=214) Docenten mbo (n=160) Managers mbo (n=56) Een grote groep respondenten is random telefonisch benaderd door het callcenter van TNS NIPO via een algemeen adressenbestand van scholen / instellingen. De docenten en ict-managers, die niet telefonisch wilden meewerken aan het onderzoek, werd de keuze voor online deelname voorgesteld. Het percentage van de respondenten voor telefonisch of online is vrijwel gelijk verdeeld. Tegelijkertijd is er onder docenten en ict-managers in het panel van TNS NIPO een online vragenlijst uitgezet. Van de respondenten die deelnemen komt driekwart van de docenten uit het panel en voor de managers is dit een derde. 6

Verantwoording onderzoek (3) Paneldiscussies (kwalitatieve groepsdiscussies) Kennisnet wil, om de cijfers beter te begrijpen en verklaren, uitgebreider en diepgaander met docenten en ict-managers in gesprek over hun visie en tevredenheid met het gebruik van ict in het onderwijs en de dienstverlening van Kennisnet in het bijzonder. Daarom hebben in november 2012 zes groepsdiscussies plaatsgevonden van 2,5 uur met elk zes respondenten. De respondenten zijn benaderd door een selectiebureau en de groepsdiscussies vonden plaats bij TNS NIPO. 1 groepsdiscussie met leraren po 1 groepsdiscussie met ict managers po 1 groepsdiscussie met leraren vo 1 groepsdiscussie met ict managers vo 1 groepsdiscussie met leraren mbo 1 groepsdiscussie met ict managers mbo (4) Rapportage: ICT-monitor ict-managers De rapportage bevat de resultaten van het kwantitatieve onderzoek aangevuld met resultaten uit de paneldiscussies. De ICT-monitor wordt jaarlijks door TNS NIPO - via dezelfde methode - uitgevoerd, waar mogelijk zijn dan ook de resultaten door de tijd weergegeven. Een aantal vragen zijn dit jaar anders geformuleerd dan voorgaande jaren. Tevens zijn er een aantal nieuwe vragen aan het onderzoek toegevoegd (gericht op activiteiten binnen het secondaire onderwijsproces). Omdat een aantal vragen dit jaar anders zijn geformuleerd dan voorgaande jaren kan er niet bij alle resultaten een trend weergegeven worden. Soms hebben we er toch voor gekozen om een trend weer te geven ondanks dat dit niet één op één vergelijkbaar is. Echter is overal met een ** aangegeven als een trendbreuk is ontstaan. 7

2 ict-gebruik

Vooral in po zijn er afspraken over didactische inzet ict, in vo vaker verantwoording van docent In het primair onderwijs zijn er significant vaker dan in het voortgezet onderwijs afspraken over de didactische inzet van ict in het onderwijs. In zowel het voortgezet onderwijs als het beroepsonderwijs is het vaker de verantwoordelijkheid van de leraar om wel of geen gebruik te maken van ict bij het lesgeven. 2012 20* 9* 11 21* 44* 36* 71* 31 58 voor vrijwel alle leerstofonderdelen afspraken over didactische inzet van ict voor merendeel leerstofonderdelen zijn er afspraken over de didactische inzet van ict verantwoordelijkheid van leraar om wel of geen gebruik van ict te maken bij lesgeven po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V110: Welke omschrijving typeert het computergebruik op uw school of instelling het best? U kunt één antwoord kiezen. 9

Net als in 2011 is volgens helft docenten voor het merendeel van de leerstofonderdelen afspraken gemaakt Net als vorig jaar geeft het grootste deel van de leraren in het primair onderwijs aan dat er voor het merendeel van de leerstofonderdelen afspraken zijn over de didactische inzet van ict. Een vijfde geeft aan dat er voor vrijwel alle leerstofonderdelen afspraken zijn over de didactische inzet van ict. Er zijn geen significante verschillen ten opzichte van 2011. po 20 16 44 49 voor vrijwel alle leerstofonderdelen afspraken over didactische inzet van ict voor merendeel leerstofonderdelen zijn er afspraken over de didactische inzet van ict verantwoordelijkheid van leraar om wel of geen gebruik van ict te maken bij lesgeven 36 35 2012 (n=282) 2011 (n=273) V110: Welke omschrijving typeert het computergebruik op uw school of instelling het best? U kunt één antwoord kiezen. 10

In vo ligt de verantwoordelijkheid in de meeste gevallen nog steeds bij de leraar Nog steeds geeft een ruime meerderheid van de leraren in het voortgezet onderwijs aan dat het de verantwoordelijkheid van de leraar is om wel of geen gebruik te maken van ict bij het lesgeven. We zien echter een lichte toename in het aandeel dat aangeeft dat er voor het merendeel van de leerstofonderdelen afspraken zijn over de inzet van ict. NB. Ook het kwalitatieve onderzoek laat zien dat dat docenten in het VO het gevoel hebben dat zij voornamelijk zelf verantwoordelijk zijn voor de inzet van ict. vo 9 7 21 17 voor vrijwel alle leerstofonderdelen afspraken over didactische inzet van ict 71 76 voor merendeel leerstofonderdelen zijn er afspraken over de didactische inzet van ict verantwoordelijkheid van leraar om wel of geen gebruik van ict te maken bij lesgeven 2012 (n=302) 2011 (n=248) V110: Welke omschrijving typeert het computergebruik op uw school of instelling het best? U kunt één antwoord kiezen. 11

In het mbo ligt volgens ruim de helft van de leraren de verantwoordelijkheid voor ict gebruik bij de leraren In het beroepsonderwijs geeft net als vorig jaar ruim de helft van de leraren aan dat het op de school of instelling de verantwoordelijkheid van de leraar is om wel of geen gebruik te maken van ict bij het lesgeven. mbo 11 15 31 29 voor vrijwel alle leerstofonderdelen afspraken over didactische inzet van ict voor merendeel leerstofonderdelen zijn er afspraken over de didactische inzet van ict 58 56 verantwoordelijkheid van leraar om wel of geen gebruik van ict te maken bij lesgeven 2012 (n=160) 2011 (n=165) V110: Welke omschrijving typeert het computergebruik op uw school of instelling het best? U kunt één antwoord kiezen. 12

Vooral internet, specifieke software en leerlingvolgsysteem worden regelmatig gebruikt % dagelijks tot wekelijks gebruik po n=282 vo n=302 mbo n=160 internet voor het opzoeken van informatie 86 79 82 specifieke software voor oefenen van leerstof 78 18 34 leerboek of methodegebonden software 78 32 45 internet voor communicatie-\samenwerkingsdoeleinden (bv. e-mail, wiki, blog) 66 63 63 digitaal leerlingvolgsysteem 60 67 59 elektronische leeromgeving (ELO) 39 49 48 tekstverwerking voor bijvoorbeeld het maken van een werkstuk 26 22 47 Social Media 26 29 28 simulaties (bijvoorbeeld voor het nabootsen van proefjes) of games 6 3 10 digitale toetsen 6 7 14 V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 13

Gemiddeld gebruik per week Docenten po gebruiken vaker een aantal keer per week een leerboek of methodegebonden software en specifieke software voor het oefenen van de leerstof. Het minst vaak gebruiken docenten in alle drie de onderwijsniveaus simulaties en digitale toetsen. po n=282 vo n=302 mbo n=160 internet voor het opzoeken van informatie 3,2 3,1 3,1 internet voor communicatie-\samenwerkingsdoeleinden (bv. e-mail, wiki, blog) 2,6 2,6 2,5 leerboek of methodegebonden software 3,0 1,2 1,4 digitaal leerlingvolgsysteem 2,0 2,6 2,0 specifieke software voor oefenen van leerstof 2,6 0,7 1,1 elektronische leeromgeving (ELO) 1,3 1,8 1,6 tekstverwerking voor bijvoorbeeld het maken van een werkstuk 0,8 0,9 1,6 Social Media 1,0 1,2 1,0 digitale toetsen 0,3 0,3 0,6 simulaties (bijvoorbeeld voor het nabootsen van proefjes) of games 0,2 0,2 0,4 V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 14

Bijna de helft gebruikt in het po dagelijks leerboek- of methodegebonden software In het primair onderwijs gebruikt 46% enkele keren per dag leerboek- of methodegebonden software. Een derde gebruikt dagelijks specifieke software voor het oefenen van leerstof. Electronische leeromgeving wordt door 14% dagelijks gebruikt. Tekstverwerking en met name simulaties worden in mindere mate gebruikt. 18 19 4 10 22 22 48 18 7 9 11 po 4 5 1 tekstverwerking simulaties specifieke software voor oefenen van leerstof 3 4 6 3 12 4 3 9 10 44 34 32 46 leerboek of methodegebonden software 25 6 6 8 16 25 14 elektronische leeromgeving (ELO) nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 15

In po wordt door circa de helft van de docenten enkele keren per dag gebruik gemaakt van internet De helft van de docenten in het primair onderwijs maakt enkele keren per dag gebruik van internet voor het opzoeken van informatie. Vier tiende gebruikt dagelijks internet voor communicatie- /samenwerkingsdoeleinden. Social Media en Digitale toetsen worden door lang niet alle docenten met regelmaat gebruikt. 41 17 7 10 18 4 2 digitale toetsen 2 4 10 22 37 23 digitaal leerlingvolgsysteem 3 1 10 38 48 internet voor het opzoeken van informatie po 14 7 2 6 5 26 40 internet voor communicatie-/ samenwerkings doeleinden 54 6 3 2 9 13 13 Social Media nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 16

Electronische leeromgeving wordt door kwart van de vo docenten dagelijks gebruikt Leerboek- of methodegebonden software wordt door 13% van de docenten in het voortgezet onderwijs dagelijks gebruikt. Een op de tien docenten maakt enkele keren per dag gebruik van tekstverwerking en 5% van specifieke software voor het oefenen van leerstof. Ook in het voortgezet onderwijs worden simulaties nauwelijks gebruikt. 6 21 10 19 22 12 10 52 16 8 10 10 3 vo tekstverwerking simulaties specifieke software voor oefenen van leerstof 21 17 19 14 10 15 21 13 5 13 8 6 7 10 12 9 19 19 13 leerboek of methodegebonden software 24 25 elektronische leeromgeving (ELO) nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 17

Helft vo docenten gebruikt enkele keren per dag internet voor het opzoeken van informatie Vier op de tien docenten in het vo gebruikt dagelijks een digitaal leerlingvolgsysteem en eenzelfde aandeel gebruikt dagelijks internet voor communicatie-/samenwerkingsdoeleinden. Digitale toetsen en Social Media worden nauwelijks toegepast. 46 12 8 10 16 7 digitale toetsen 7 5 3 7 11 26 41 digitaal leerlingvolgsysteem 21 5 3 10 31 48 internet voor het opzoeken van informatie vo 15 4 2 5 11 21 42 internet voor communicatie-/ samenwerkings doeleinden 50 5 3 5 8 11 18 Social Media nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 18

Circa een op de vijf mbo docenten gebruikt electronische leeromgeving dagelijks Tekstverwerking wordt door 18% van de mbo docenten gebruikt. 13% van de docenten in het beroepsonderwijs gebruikt enkele keren per dag leerboek- of methodegebonden software. Specifieke software voor het oefenen van leerstof en simulaties worden in veel mindere mate gebruikt. 4 9 7 9 44 mbo 20 16 15 17 9 11 8 7 24 9 9 10 nooit 6 14 9 enkele keren per jaar 16 14 enkele keren per half jaar 5 29 29 enkele keren per kwartaal 13 32 23 enkele keren per maand 18 11 enkele keren per week 19 9 11 13 enkele keren per dag 1 tekstverwerking simulaties specifieke leerboek of elektronische software voor methodegebonden leeromgeving oefenen van software (ELO) leerstof V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 19

Internet voor het opzoeken van informatie wordt door bijna de helft van de mbo docenten dagelijks gebruikt Vier op de tien docenten in het beroepsonderwijs gebruiken internet ook voor communicatie-doeleinden. Een kwart gebruikt enkele keren per dag een digitaal leerlingvolgsysteem. Social Media en digitale toetsen worden in mindere mate ingezet. 29 12 8 20 17 10 4 digitale toetsen 1 9 5 8 6 10 6 4 5 6 7 15 34 25 digitaal leerlingvolgsysteem 35 47 internet voor het opzoeken van informatie mbo 11 24 39 internet voor communicatie-/ samenwerkings doeleinden 43 10 2 7 9 17 11 Social Media nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag V230: Hoe vaak gebruikt u de volgende toepassingen voor onderwijsdoeleinden? Antwoordcategorieën: nooit, enkele keren per jaar, enkele keren per kwartaal, enkele keren per maand, enkele keren per week, enkele keren per dag. **deze vraag is niet vergelijkbaar met voorgaande metingen door een verandering in antwoordcategorieën (voorheen: dagelijks, wekelijks, maandelijks, enkele keren per jaar, vrijwel nooit. 20

In po wordt vrijwel altijd actief gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem 6* 2012 49* 52* 94* nee ja 51* 48* po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V240: Maakt u actief gebruik van gegevens uit het leerlingvolgsysteem bij het ondersteunen van leerlingen bijvoorbeeld bij het ondersteunen van leerlingen bijvoorbeeld voor het opstellen van individuele leerplannen? 21

Ruim acht op de tien leraren maken gebruik van ict bij communicatie met leerlingen en ouders, vaker in vo Vooral binnen het voortgezet onderwijs wordt gebruik gemaakt van ict bij de communicatie met ouders (94%). In het primair onderwijs wordt vaker dan gemiddeld gebruik gemaakt van een leerlingvolgsysteem bij de communicatie. Bij het voortgezet onderwijs gebruikt men vaker dan gemiddeld zowel leerlingvolgsystemen als e-mail en/of social media. 2012 15* 6* 15 37 49* 31* nee, ik maak geen gebruik van ict om te communiceren met leerlingen en ouders ja, ik maak zowel gebruik van gegevens uit leerlingvolgsystemen en e-mail en/of social media om te communiceren met ouders en leerlingen 21* 27 35* ja, ik maak gebruik van e-mail en/of social media om te communiceren met leerlingen en ouders 28* 18* 19 ja, ik maak gebruik van gegevens uit leerlingvolgsystemen po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V250: Maakt u actief gebruik van ict bij uw communicatie naar leerlingen en ouders? 22

In mbo veel groter aandeel leerlingen dat gebruik maakt van eigen devices voor onderwijsdoeleinden In het primair onderwijs maken leerlingen volgens de meeste docenten (94%) nauwelijks (slechts 0 t/m 25%) gebruik van eigen devices zoals laptops, smartphones en tablets voor onderwijsdoeleinden. In het beroepsonderwijs geven drie op de tien leraren aan dat het aandeel dat hier wel gebruik van maakt tussen de 76 en 100% ligt. Ook geeft 38% aan dat het gebruik minimaal is (0 t/m 25%). 3* 1* 2* 94* 2012 14 7 9 70 32* 12* 18* 76 t/m 100% 51 t/m 75% 26 t/m 50% 0 t/m 25% 38* po (n=282) vo (n=302) mbo (n=139) V260: Welk percentage van de leerlingen of studenten maakt op uw school of instelling gebruik van hun eigen devices zoals laptops, smartphones en tablets voor onderwijsdoeleinden? 23

In po, vo en mbo kan een meerderheid zowel thuis als op het werk zijn e-mail en werkdocumenten benaderen Zeven op de tien docenten kan zowel thuis als op het werk zijn/haar e-mail en werkdocumenten benaderen. Vrijwel iedereen kan thuis bij zijn/haar e-mail. In het basisonderwijs is er een kleine groep (4%) die geen van beide kan benaderen. Deze groep is significant groter dan gemiddeld. 2012 4* 1 1 1 27 33 30 68 66 68 nee, geen van beide alleen documenten alleen e-mail ja, beide po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V270: Kunt u thuis zowel uw werk e-mail als uw werkdocumenten benaderen? 24

Vooral in primair onderwijs beschikt men vaak over een digibord in lokaal De meeste leraren in het primair onderwijs geven aan dat er in hun lokaal een digibord hangt. In het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs heeft ruim een derde geen beschikking over een digibord. 2012 8* 6* 36* 34* nee 86* 22 52* 40* 26* ja, ik kan aanspraak maken op een ruimte waar een digibord hangt of op een mobiel digibord ja, er hangt een digibord in mijn lokaal po (n=282) vo (n=302) V280: Beschikt u tijdens de les over een digitaal schoolbord? mbo (n=160 ) 25

Significante stijging binnen po in aandeel dat beschikt over een digibord in eigen lokaal In 2010 had twee derde van de leraren in het primair onderwijs een digibord in zijn/haar lokaal. In 2012 is dat aandeel gestegen naar 86%. 6% kan aanspraak maken op een ruimte waar een digibord hangt of op een mobiel digibord. Bij 8% is hier geen sprake van. In 2010 was dit nog bijna een kwart. 8 6 po 15* 10 23* 10 nee 86 76* 67* ja, ik kan aanspraak maken op een ruimte waar een digibord hangt of op een mobiel digibord ja, er hangt een digibord in mijn lokaal 2012 2011 2010 V280: Beschikt u tijdens de les over een digitaal schoolbord? 26

In vo heeft de helft een digibord in het lokaal, toename sinds 2010 In 2010 had een derde van de leraren in het voortgezet onderwijs een digibord in zijn/haar lokaal. In 2012 is dat aandeel gestegen naar 52%. 22% kan aanspraak maken op een ruimte waar een digibord hangt of op een mobiel digibord. Bij 26% is hier geen sprake van. Vergeleken met 2010 is de groep docenten in het voortgezet onderwijs die geen aanspraak kan maken op een digibord afgenomen. vo 26 34* 35 nee 22 24 29 ja, ik kan aanspraak maken op een ruimte waar een digibord hangt of op een mobiel digibord ja, er hangt een digibord in mijn lokaal 52 42* 36* 2012 2011 2010 V280: Beschikt u tijdens de les over een digitaal schoolbord? 27

In mbo toename in aandeel dat aanspraak kan maken op een digibord In 2010 en 2011 had de helft een digibord in zijn/haar lokaal of kon er aanspraak op maken. Nu is dit bijna twee derde: vier tiende kan aanspraak maken op een digibord en een kwart heeft een digibord in zijn/haar lokaal. De toename in het aandeel dat aanspraak kan doen op een digibord is significant ten opzichte van 2011. mbo 34 46* 52* nee 40 24* 24 ja, ik kan aanspraak maken op een ruimte waar een digibord hangt of op een mobiel digibord ja, er hangt een digibord in mijn lokaal 26 29 24 2012 2011 2010 V280: Beschikt u tijdens de les over een digitaal schoolbord? 28

Meerderheid leraren binnen het po zet minimaal 5 uur per week computers in bij het geven van onderwijs Vooral binnen het primair onderwijs wordt de computer vaak ingezet bij het geven van onderwijs: zeven tiende gebruikt de computer minimaal 5 uur per week voor onderwijsdoeleinden. In het beroepsonderwijs zet ook ongeveer twee derde de computer minimaal 5 uur per week in bij het geven van onderwijs. In het voortgezet onderwijs ligt dit aandeel aanzienlijk lager: bij nog niet de helft is dit het geval. 2012 9,3* 6,6* 10,8* < gemiddelde 13 13 8* 9 12* 20* 12 20 uur of meer 22* 17 17 15 tot 20 uur 10 tot 15 uur 23 26 18 5 tot 10 uur 2 tot 5 uur 21 11 19 minder dan 2 uur per week geen 7 1* po (n=282) 17* vo (n=302) 9 4* mbo (n=160) V290: hoeveel uur per week zet u computers in bij het geven van onderwijs? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. 29

Inzet van computers door de tijd in het primair onderwijs** po 13 13 22 7 7 7 9 4 4 6 4 13 12 15 14 21 27 25 28 5 7 4 3 3 5 5 4 5 9 12 9 17 10 11 26 18 25 23 20 uur of meer 15 tot 20 uur 10 tot 15 uur 23 37 38 32 29 37 40 34 30 36 5 tot 10 uur 2 tot 5 uur 21 27 14 23 22 22 7 10 13 16 13 1 4 1 1 1 1 1 1 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 (n=282) minder dan 2 uur per week geen V290: hoeveel uur per week zet u computers in bij het geven van onderwijs? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. Hierdoor kunnen we geen uitspraken doen over de resultaten door de tijd. 30

Inzet van computers door de tijd in het voortgezet onderwijs** 8 9 12 17 4 4 5 13 27 vo 3 3 7 4 1 1 4 3 4 5 2 3 6 7 9 11 7 10 7 13 12 15 15 17 23 25 39 31 27 29 6 3 5 18 22 2 8 9 25 20 uur of meer 15 tot 20 uur 10 tot 15 uur 5 tot 10 uur 26 2 tot 5 uur 11 37 34 29 37 46 42 48 43 53 minder dan 2 uur per week geen 17 2012 (n=282) 9 3 3 1 2 5 3 2 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 V290: hoeveel uur per week zet u computers in bij het geven van onderwijs? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. Hierdoor kunnen we geen uitspraken doen over de resultaten door de tijd. 31

Inzet van computers door de tijd in het middelbaar beroeps onderwijs** mbo 20 8 9 14 18 6 6 9 5 20 uur of meer 12 19 12 15 16 17 15 tot 20 uur 17 17 16 25 15 21 22 18 20 30 23 31 19 23 22 19 17 9 11 14 8 4 2 1 1 1 3 2012 2011 2010 2009 2008 2007 10 tot 15 uur 5 tot 10 uur 2 tot 5 uur minder dan 2 uur per week geen V290: hoeveel uur per week zet u computers in bij het geven van onderwijs? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. Hierdoor kunnen we geen uitspraken doen over de resultaten door de tijd. 32

Po zet de computer minder vaak thuis in dan vo en mbo Vooral binnen het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs wordt de computer thuis vaak ingezet bij het geven van onderwijs: binnen beide doelgroepen zet drie kwart de computer thuis minimaal 5 uur per week in voor onderwijsdoeleinden. In het po gebruikt ruim zes tiende de computer thuis minstens 5 uur per week voor onderwijsdoeleinden. 6* 6 19* 31 30* 9* 6 25 29 29 27 18* 18 8* 4 3 1 2 po (n=282) 2012 6,9* 9,5* 10* < gemiddelde 13 15 vo (n=302) mbo (n=160) 20 uur of meer 15 tot 20 uur 10 tot 15 uur 5 tot 10 uur 2 tot 5 uur minder dan 2 uur per week V300: hoeveel uur per week maakt u zelf thuis gebruik van een computer voor schoolwerkzaamheden? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. geen 33

Gebruik van computer thuis door de tijd in het primair onderwijs** po 6 3 4 2 5 4 6 11 10 10 20 uur of meer 19 25 25 24 15 tot 20 uur 10 tot 15 uur 31 5 tot 10 uur 41 40 36 2 tot 5 uur 30 minder dan 2 uur per week 23 8 15 15 1 1 2 2012 2011 2010 2009 (n=282) geen V300: hoeveel uur per week maakt u zelf thuis gebruik van een computer voor schoolwerkzaamheden? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. Hierdoor kunnen we geen uitspraken doen over de resultaten door de tijd. 34

Gebruik van computer thuis door de tijd in het voortgezet onderwijs** 13 9 vo 6 5 17 3 7 16 20 uur of meer 15 tot 20 uur 25 24 28 10 tot 15 uur 5 tot 10 uur 29 18 33 29 13 15 4 2 2 2 2012 (n=282) 2009 2007 2 tot 5 uur minder dan 2 uur per week geen V300: hoeveel uur per week maakt u zelf thuis gebruik van een computer voor schoolwerkzaamheden? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. Hierdoor kunnen we geen uitspraken doen over de resultaten door de tijd. 35

Gebruik van computer thuis door de tijd in het middelbaar beroeps onderwijs** mbo 4 6 4 15 7 6 8 20 uur of meer 6 18 14 16 15 tot 20 uur 29 10 tot 15 uur 30 31 24 5 tot 10 uur 2 tot 5 uur 27 31 29 34 minder dan 2 uur per week 18 geen 6 12 11 3 3 4 2 1 2012 2011 2010 2009 V300: hoeveel uur per week maakt u zelf thuis gebruik van een computer voor schoolwerkzaamheden? **Voorgaande jaren (tot 2011) zijn de antwoordcategorieën zoals weergegeven in de grafiek, voorgelegd in de vragenlijst. Dit jaar is de vraag open gesteld en zijn de antwoorden achteraf gecodeerd naar dezelfde categorieën. Hierdoor kunnen we geen uitspraken doen over de resultaten door de tijd. 36

Vooral in mbo krijgen de leerlingen opdrachten mee die zij thuis met behulp van de computer moeten uitvoeren In het primair onderwijs geeft ongeveer een op de vijf leraren regelmatig (dagelijks of wekelijks) leerlingen opdrachten mee die zij thuis met behulp van de computer uit moeten voeren. In het voortgezet onderwijs is dit een derde en in het beroepsonderwijs geven ruim zes op de tien leraren regelmatig dergelijke opdrachten mee. 2012 15* 14* 41* 18 17* 19* 19 31* 30 3* 4* po (n=282) vo (n=302) 8* 17 42* 18* mbo (n=160) minder vaak of nooit enkele keren per jaar ongeveer 1 keer per maand wekelijks dagelijks V310: Hoe vaak geeft u de leerlingen of studenten opdrachten die zij thuis met behulp van de computer moeten uitvoeren? 37

Po: Lichte daling ten opzichte van 2011 in aandeel dat aangeeft nooit computer huiswerk mee te geven Ten opzichte van 2011 zien we een significante daling in het aandeel dat aangeeft nooit huiswerk mee te geven aan leerlingen dat thuis op de computer uitgevoerd moet worden. po 41 52* 52* 59 54 51 48 60 51 48 minder vaak of nooit enkele keren per jaar 18 20 16 17 19 20 25 9 21 17 15 17 11 15 13 14 10 19 11 14 19 15 11* 13 11 14 6 10 12 14 3 2 2 1 3 1 3 5 7 1 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 ongeveer 1 keer per maand wekelijks dagelijks V310: Hoe vaak geeft u de leerlingen of studenten opdrachten die zij thuis met behulp van de computer moeten uitvoeren? 38

Geen significante verschillen ten opzichte van 2011 als het gaat om de frequentie van computer huiswerk Net als vorig jaar geeft ruim een derde van de leraren in het voortgezet onderwijs regelmatig opdrachten mee die de leerlingen thuis met behulp van de computer moeten maken. We zien geen significante verschillen ten opzichte van 2011. vo 15 15 12 12 6 11 10 10 13 23 19 23 22 19 25 17 16 35 19 15 minder vaak of nooit enkele keren per jaar 31 27 27 25 31 33 42 22 39 31 ongeveer 1 keer per maand wekelijks 30 30 34 37 35 33 25 29 23 29 dagelijks 4 5 4 7 4 6 6 4 6 3 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 V310: Hoe vaak geeft u de leerlingen of studenten opdrachten die zij thuis met behulp van de computer moeten uitvoeren? 39

Geen significante verschillen ten opzichte van 2011 als het gaat om de frequentie van computer huiswerk Net als vorig jaar geeft een meerderheid van de leraren in het beroepsonderwijs regelmatig opdrachten mee die de leerlingen thuis met behulp van de computer moeten maken. We zien geen significante verschillen ten opzichte van 2011. 14 8 17 11 6 9 6 5 15 mbo 10 7 5 9 13 21 16 6 16 minder vaak of nooit enkele keren per jaar ongeveer 1 keer per maand wekelijks dagelijks 42 50 48 43 48 45 18 24 24 25 17 16 2012 2011 2010 2009 2008 2007 V310: Hoe vaak geeft u de leerlingen of studenten opdrachten die zij thuis met behulp van de computer moeten uitvoeren? 40

gemiddeld aantal uur per week Optimale aantal uur per week dat een leerling op school achter de pc werkt ligt hoger in mbo dan vo en po In het primair onderwijs vindt men het optimaal voor zo goed mogelijk onderwijs als een leerling 7 uur per week achter de computer zit. Dit gemiddelde ligt significant lager dan in 2011. In het voortgezet onderwijs vindt men net als vorig jaar 11 uur optimaal en in het beroepsonderwijs ligt het gemiddelde op 14 uur per week. optimale aantal uur per week dat een leerling op school achter de computer werkt 2012 2011 14 14 11 11 9* 7* po vo mbo V320: Welk aantal uur per week dat een leerling op school achter de computer zit vindt u in de toekomst optimaal voor zo goed mogelijk onderwijs? 41

3 Opbrengsten ict

Kwalitatief onderzoek docenten: ict wint aan belang bij de inrichting, organisatie en uitvoering onderwijs Ict helpt bij de inrichting, organisatie en uitvoering van het onderwijs Bij het thema secundaire onderwijsprocessen wordt vooral aan een leerlingvolgsysteem gedacht. In het primair onderwijs is het leerlingvolgsysteem duidelijk ingeburgerd en is men enthousiast over de mogelijkheden. In de groepen uit het voortgezet onderwijs wijzen enkele docenten op de organisatorische voordelen van de inzet van ict. Met de volgende argumenten overtuigen zij de groep van de winst die er met ict te behalen valt bij de organisatie van het onderwijs. Door de inzet van een digitale leeromgeving, zoals het leerlingvolgsysteem, komen er steeds meer data beschikbaar over de prestaties van leerlingen. Het regelmatig meten van de voortgang maakt het volgens de docenten mogelijk het onderwijs beter aan te laten sluiten bij de specifieke behoeften van de leerling. Docenten voelen zich gesteund wanneer zij kunnen terugvallen op het leerlingvolgsysteem bij het voeren van voortgangsgesprekken. Bijvoorbeeld wanneer zij ouders moeten teleurstellen met betrekking tot een studieadvies. Ook gedurende het jaar helpt het leerlingvolgsysteem de docenten om ouders te betrekken bij de studieresultaten van hun kind. Zo maakt het ouders volgens de docenten medeverantwoordelijk voor het nakomen van de huiswerkverplichtingen van hun kind. In het voortgezet onderwijs heeft men minder ervaring met een goed functionerend leerlingvolgsysteem. Hier zien we dat onbekend ook onbemind maakt. Enkele docenten uit het voortgezet onderwijs vertellen dat hun school gebruik van achterhaalde systemen of zelf -ontwikkelde en software, met alle risico s van dien: Ik ben de enige op de hele school weet hoe het systeem werkt, want ik heb de software ontwikkeld. Maar als ik onder een tram kom, zijn alle gegevens verloren. Niemand weet hoe het werkt. 43

Vooral in het po is men van mening dat door het gebruik van ict leerlingen betere cijfers halen Door het gebruik van ict behalen leerlingen betere resultaten * 3* 13* 14* 33* 41* 52* (helemaal) mee oneens 64* 45* 33* noch mee eens, noch mee oneens (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 44

Kwalitatief onderzoek: didactische voordelen binnen alle schooltypen evident De meest genoemde didactische voordelen zijn: De inzet van ict is motiverend voor leerlingen. Digitaal lesmateriaal is vaak prikkelend, bevat spelelementen, sluit aan bij de leefwereld van de huidige generatie en stimuleert door dit alles meer tot leren. Ict maakt het mogelijk te differentiëren. Bovendien maak de inzet van ict het eenvoudiger, en dat geldt nog sterker voor het gebruik van specifiek digitaal leermateriaal, om differentiatiemogelijkheden voor leerlingen te creëren. Door de inzet van ict (toets overzichten uit het leerlingvolgsysteem) ontstaat inzicht in de ontwikkeling van leerlingen en dus de mogelijkheid om te differentiëren. Visuele componenten van digitaal leermateriaal bevorderen het leren. Docenten maken steeds vaker geregeld gebruik van een ELO, zoals een digibord. Door de komst van het ELO en digitaal leermateriaal krijgen de lessen in toenemende mate visuele componenten. Dit heeft volgens docenten en ict-managers een positief effect op het leren en daarmee op de prestaties van leerlingen. 45

In het vo is men vaker van mening dat ict gebruik de creativiteit van leerlingen stimuleert Het gebruik van ict stimuleert de creativiteit van leerlingen* 15 13* 24* 36 30 30 (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens 48 56* 45* (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 46

Binnen het po is men vaker van mening dat ict noodzakelijk is in de professionalisering van leraren Ict is noodzakelijk/ helpt in de professionele ontwikkeling van leraren* 2* 10* 9* 5 17 21* 88* 73* 74 (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=139) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 47

Leraren in het po zijn het vaker eens met de stelling dat de inzet van ict tot tijdsbesparing voor leraren leidt Het inzetten van ict leidt tot een tijdsbesparing voor leraren* 14* 25* 22 22 26 30 64* 48* 48 (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 48

Po leraren vinden vaker dat er door ict gebruik meer tijd is voor individuele aandacht per leerling Door het gebruik van ict is er meer tijd voor individuele aandacht per leerling* 15* 31* 30 33 27 35 (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens 52* 40 35* (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 49

Meerderheid van po leraren is van mening dat door gebruik van ict meer tijd over is voor ontwikkelen van andere competenties dan taal en rekenen Door het gebruik van ict is er meer tijd voor het ontwikkelen van andere competenties dan taal en rekenen* 11* 22* 23 28* 59* 32 41* 43* 32* (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 50

Ruime meerderheid, met name in po, van mening dat de inzet van ict tot meer inzicht in prestaties leidt Het inzetten van ict leidt tot meer inzicht in de prestaties van leerlingen (bijvoorbeeld via leerlingvolgsystemen)* 2 11* 7* 6 17 25* 87* 74* 68* (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 51

Binnen po en vo is een meerderheid van mening dat ict de kwaliteit van het onderwijs voor de omgeving inzichtelijk maakt, binnen mbo deelt de helft deze mening Ict maakt het voor de omgeving, ouders en leerlingen inzichtelijker wat de kwaliteit is van de onderwijsinstelling* 12 14 12 28 23* 37* 59 61 49* (helemaal) mee oneens noch mee eens, noch mee oneens (helemaal) mee eens po 2012 (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V330: in welke mate bent u het eens of oneens met de volgende beweringen over de meerwaarde van ict? * De resultaten zijn niet vergelijkbaar met 2011 vanwege een wijziging in de antwoordcategorieën. 52

4 Samenwerking en leiderschap

Vooral in po worden leraren gevolgd en ondersteund op het gebied van ict gebruik In het voortgezet onderwijs krijgen docenten vaker dan in het primair en beroepsonderwijs de mogelijkheid te experimenteren met ict in het onderwijs. In het primair onderwijs volgt de directie vaker dan in het voortgezet en beroepsonderwijs wat docenten doen op het gebied van ict en zijn er vaker afspraken voor het ict gebruik, is er vaker ruimte voor teamprofessionalisering, stelt de directie vaker tijd en middelen beschikbaar en wordt de stand van zaken vaker dan in het vo en mbo met docenten bespreken. In het beroepsonderwijs doen deze situaties zich het minst vaak voor (ten opzichte van het po en vo). Ook worden leraren minder vaak/vaker ondersteund bij de uitvoering van ict-gebruik in het onderwijs. NB. In het kwalitatieve onderzoek krijgt de ruimte om zelf te experimenteren een beduidend minder positieve invulling. Docenten hebben eerder behoefte aan meer ondersteuning bij de inzet van ict dan aan meer ruimte. docenten krijgen ruimte om met ict in het onderwijs te experimenteren afspraken over onze werkwijze met ict in het onderwijs worden bewaakt docenten krijgen ondersteuning bij de uitvoering van ict-gebruik in hun onderwijs de stand van zaken van ict-gebruik wordt met docenten besproken de directie volgt wat docenten doen op het gebied van ict en onderwijs teamprofessionalisering op gebied van onderwijskundig gebruik van ict de directie stelt tijd en middelen beschikbaar om de onderwijsplannen met ict te kunnen verwezenlijken 27* 28* 26* 33* 38* 32* 33* 39 39 41 45* 39 43* 50 50* 49* 56* 57* 56* 61 69* mbo vo po V160: in welke mate doen zich de volgende situaties op uw school of instelling voor? Antwoordcategorieën: (bijna) nooit, soms, regelmatig, vaak, weet niet. In grafiek percentage dat aangeeft dat de situatie regelmatig tot vaak van toepassing is 54

In po vooral ruimte om te experimenteren, afspraken omtrent ict-gebruik en ondersteuning bij uitvoering In het primair onderwijs is er in vergelijking met 2011 vaker sprake van ondersteuning bij de uitvoering van ict-gebruik in hun onderwijs. Verder zijn er geen significante verschillen ten opzichte van 2011. po docenten krijgen ruimte om met ict in het onderwijs te experimenteren afspraken over onze werkwijze met ict in het onderwijs worden bewaakt docenten krijgen ondersteuning bij de uitvoering van ict-gebruik in hun onderwijs de stand van zaken van ict-gebruik wordt met docenten besproken de directie volgt wat docenten doen op het gebied van ict en onderwijs teamprofessionalisering op gebied van onderwijskundig gebruik van ict de directie stelt tijd en middelen beschikbaar om de onderwijsplannen met ict te kunnen verwezenlijken 61 61 57 53 56 57 57 56 47 62 63 60 50 50 55 58 58 49 42 49 51 57 45 38 50 57 54 43 45 59 61 61 72 75 78 2012 2011 2010 2009 2008 V160: in welke mate doen zich de volgende situaties op uw school of instelling voor? Antwoordcategorieën: (bijna) nooit, soms, regelmatig, vaak, weet niet. In de grafiek het percentage dat aangeeft dat de situatie regelmatig tot vaak van toepassing is 55

In vo voornamelijk ruimte om te experimenteren en ondersteuning bij de uitvoering In het voortgezet onderwijs krijgen docenten vaker dan in 2011 ruimte om te experimenteren met ict in het onderwijs. Ook volgt de directie vaker wat docenten doen op het gebied van ict en onderwijs, worden er vaker afspraken gemaakt over de werkwijze met ict in het onderwijs en is er vaker sprake van teamprofessionalisering. vo docenten krijgen ruimte om met ict in het onderwijs te experimenteren docenten krijgen ondersteuning bij de uitvoering van ict-gebruik in hun onderwijs de directie volgt wat docenten doen op het gebied van ict en onderwijs de stand van zaken van ict-gebruik wordt met docenten besproken teamprofessionalisering op gebied van onderwijskundig gebruik van ict de directie stelt tijd en middelen beschikbaar om de onderwijsplannen met ict te kunnen verwezenlijken afspraken over onze werkwijze met ict in het onderwijs worden bewaakt 27 30 30 31 30 29 44 47 41 50 54 52 44 44 49 39 37 37 39 47 46 39 39 44 48 51 45 38 39 39 60 69 76 74 77 2012 2011 2010 2009 2008 V160: in welke mate doen zich de volgende situaties op uw school of instelling voor? Antwoordcategorieën: (bijna) nooit, soms, regelmatig, vaak, weet niet. In grafiek percentage dat aangeeft dat de situatie regelmatig tot vaak van toepassing is 56

Binnen het mbo nog steeds weinig ondersteuning op het gebied van ict gebruik in het onderwijs In het beroepsonderwijs krijgen docenten vooral ruimte om te experimenteren met ict in het onderwijs. De overige situaties (ondersteuning bij de uitvoering van ict-gebruik, het bewaken van afspraken over de werkwijze met ict, teamprofessionalisering op het gebied van ict, het beschikbaar stellen van tijd en middelen om plannen met ict te kunnen verwezenlijken, het volgen wat docenten doen op het gebied van ict en de stand van zaken wat betreft het ict-gebruik bespreken) komen slechts volgens een derde of zelfs een kwart van de docenten regelmatig tot vaak voor. We zien geen significante verschillen ten opzichte van 2011. mbo docenten krijgen ruimte om met ict in het onderwijs te experimenteren docenten krijgen ondersteuning bij de uitvoering van ict-gebruik in hun onderwijs afspraken over onze werkwijze met ict in het onderwijs worden bewaakt teamprofessionalisering op gebied van onderwijskundig gebruik van ict de directie stelt tijd en middelen beschikbaar om de onderwijsplannen met ict te kunnen verwezenlijken de directie volgt wat docenten doen op het gebied van ict en onderwijs de stand van zaken van ict-gebruik wordt met docenten besproken 20 32 36 42 39 35 39 35 43 32 33 30 37 42 32 28 36 37 30 32 28 28 37 43 31 27 27 33 33 48 56 58 73 67 67 2012 2011 2010 2009 2008 V160: in welke mate doen zich de volgende situaties op uw school of instelling voor? Antwoordcategorieën: (bijna) nooit, soms, regelmatig, vaak, weet niet. In grafiek percentage dat aangeeft dat de situatie regelmatig tot vaak van toepassing is 57

5 Digitaal leermateriaal

Grote afstand tussen het gewenste percentage digitale leermiddelen en het werkelijke aandeel In het primair onderwijs ligt het huidige aandeel van digitale leermiddelen rond de 29%. Men wenst echter dat de helft digitaal is. In het voortgezet onderwijs zien we een vergelijkbaar beeld: een kwart van de leermiddelden is digitaal, terwijl men wenst dat 46% digitaal is. In het beroepsonderwijs ligt het werkelijke aandeel digitale leermiddelen wat hoger: 44%. Hier zou men echter ook willen dat het aandeel iets groter is: 56%. 56* 48 46* 44* 29* 26* po 2012 (n=282) huidig percentage van digitale leermiddelen vo mbo (n=302) (n=160) gewenst percentage van digitale leermiddelen V170: Welk deel van de leermiddelen die leerlingen dit schooljaar gebruiken is digitaal? V180: Wat is het gewenste percentage digitale leermaterialen? 59

Percentage digitaal leermateriaal volgens docenten Docenten zijn gevraagd om aan te geven welk deel van de leermiddelen die leerlingen dit schooljaar gebruiken digitaal is. Omdat deze vraag in de vorige metingen gevraagd is als een verhouding tussen boeken en digitaal leermateriaal het aandeel van dit jaar niet rechtstreeks te vergelijken met voorgaande metingen. Hieronder wel een tabel ter illustratie van de trend. % digitaal Leermateriaal 2007 2008 2009 2010 2011 2012 PO 13 15 14 17 17 29 VO 16 17 16 17 16 26 MBO 35 36 40 44 42 44 ** 2012 kan niet rechtstreeks vergeleken worden met de eerdere metingen vanwege een wijziging in de vraagstelling. 2007 t/m 2011: Q8008: Welk deel van de leermiddelen bestaat uit boeken en welk deel is digitaal? 2012: V170: Welk deel van de leermiddelen die leerlingen dit schooljaar gebruiken is digitaal? ** Tevens is er in de vragenlijst van 2012 een definitie van digitaal leermateriaal toegevoegd om de vraagstelling gelijk te maken aan de vraagstelling in het onderzoek van Wikiwijs. 60

Vooral in het po worden regelmatig gesloten en open digitale leermaterialen ingezet In het primair onderwijs maakt een vijfde dagelijks gebruik van open digitaal leermateriaal en ruim vier tiende wekelijks. In het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs maakt ruim een derde minimaal wekelijks gebruik van open digitaal leermateriaal. Gesloten digitaal leermateriaal wordt binnen het primair onderwijs nog vaker ingezet: vier tiende zet dit dagelijks in en een derde wekelijks. In het mbo zet circa een derde wekelijks gesloten digitaal leermateriaal in. Gebruik open digitale leermaterialen 2* 4* 1 7 21 42* 21* po 2012 (n=282) 6 6 14* 14 7 9* 10 26* 12 22 26 24* 11* 12 vo (n=302) mbo (n=160) nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag Gebruik gesloten digitale leermaterialen V190: Hoe vaak gebruikt u open digitale leermaterialen? Open digitale leermaterialen kan je gratis gebruiken, zijn vrij te bewerken en te verspreiden. V200: Hoe vaak gebruikt u gesloten digitale leermaterialen? Gesloten digitale leermaterialen zijn doorgaans niet gratis en worden vaak bij een methode geleverd 5* 8* 3 2 8* 34* 41* po 2012 (n=282) 23* 20 17* 5 8* 19* 18* 18 2 7 12 29 10* 13* vo (n=302) mbo (n=160) nooit enkele keren per jaar enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag 61

Docenten gebruiken vaker gesloten digitale leermaterialen dan open digitale leermaterialen Met name in het primair onderwijs en in het mbo maakt men vaker gebruik van gesloten digitale leermaterialen dan open. In het voortgezet onderwijs maken docenten vaker gebruik van gesloten digitale leermaterialen dan van open digitale leermaterialen. Gebruik open digitale leermaterialen versus gesloten digitale leermaterialen 2 5 5 6 10 28 11 21 23 6 23 20 36 22 34 20 19 nooit af en toe 63 75 27 regelmatig vaak 37 28 36 42 open gesloten open gesloten open gesloten po 2012 (n=282) vo 2012 (n=302) mbo 2012 (n=160) V190: Hoe vaak gebruikt u open digitale leermaterialen? Open digitale leermaterialen kan je gratis gebruiken, zijn vrij te bewerken en te verspreiden. V200: Hoe vaak gebruikt u gesloten digitale leermaterialen? Gesloten digitale leermaterialen zijn doorgaans niet gratis en worden vaak bij een methode geleverd 62

Merendeel verkrijgt digitaal leermateriaal via internet of door levering bij lesboek In het primair onderwijs wordt het digitale leermateriaal vaker bij het lesboek geleverd dan in het voortgezeten beroepsonderwijs. Ook verkrijgt men het vaker door digitale videobanken te raadplegen, onderwijskundige websites te bezoeken of via collega s. 87* door op internet te gaan zoeken 81 Frequentie zelf digitale 72* leermaterialen maken de digitale leermaterialen worden bij 83* het lesboek geleverd 71 5 4 4 59* door digitale videobanken te 74* 16 (bijna) nooit raadplegen 39* 19* 27 24 door onderwijskundige websites te 72* bezoeken 56 33* 26 64* 23 via collega's 57 22 51* door bestaande digitale leermaterialen 31 32 te bewerken 24 36 29* 26 31 door deze zelf te maken 44* 44 12 via Wikiwijs 16 po (n=282) 9 20 16 15 vo (n=302) 1 anders, namelijk 2 3 4 3 mbo (n=160) po vo mbo V210: Hoe verkrijgt u digitale leermaterialen? (n=79) (n=132) (n=71) V220: Hoe vaak maakt u zelf digitale leermaterialen (basis: ondervraagden die aangegeven hebben wel eens digitale leermaterialen te maken). enkele keren per half jaar enkele keren per kwartaal enkele keren per maand enkele keren per week enkele keren per dag 63

Kwalitatief onderzoek: digitaal leermateriaal leuke extra, maar geen deel van de reguliere methode Digitaal leermateriaal wordt nog vaak gezien als een leuke extra, zoals een filmpje laten zien wanneer er tijd over is of als leerlingen eerder klaar zijn met hun werk. Docenten hebben het idee dat het aanbod aan digitaal leermateriaal niet altijd aansluit bij de methode. Daarnaast twijfelen docenten aan de kwaliteit van de vak-inhoud van het digitale leermateriaal. Bij het zoeken naar geschikt digitaal leermateriaal voor in de lessen, is google vaak het startpunt. Meestal zoeken docenten eerst op het vakgebied, daarna specificeren zij op thema. Ondersteuning en bevestiging is gewenst als het gaat om het koppelen van digitaal leermateriaal aan de leerlijn en de kerndoelen voor leerlingen. 64

Kwalitatief onderzoek: digitalisering van het onderwijs kan volgens enkeling ook doorschieten Enkele docenten benadrukken dat ook de inzet van ict zijn beperkingen kent. Zij zijn van mening dat het onderwijs soms doorschiet in haar missie om te digitaliseren. Dergelijke bedenkingen hebben vaak een pedagogische grondslag en gelden vooral voor het gebruik van uitsluitend digitaal leermateriaal. Deze docenten pleiten dan ook voor een evenwichtige balans tussen papieren en digitale lesmiddelen. Kinderen worden ook wel snel lui. Als ik het op het bord doe dan schrijven ze mee. Als ik de powerpoint doe dan vragen ze me om het op te sturen na de les. De vrees voor totale afhankelijkheid van ict wordt door een enkeling genoemd. Dit soort bedenkingen heeft eerder te maken met principiële bezwaren tegen technologie in het algemeen dan de inzet van ict in het onderwijs. 65

6 Ambitie en deskundigheid

Met name in po voelt men zich gemotiveerd om met mediawijsheid aan de slag te gaan in de klas Over het algemeen ligt de motivatie om met mediawijsheid aan de slag te gaan hoog. Vooral in het primair onderwijs geeft men aan gemotiveerd te zijn. 2012 16* 23 23 84* 77 77 nee ja po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) Q340: Voelt u zich gemotiveerd om met mediawijsheid aan de slag te gaan in de les? Mediawijsheid staat voor kennis en vaardigheden waarmee leerlingen zich bewust en kritisch kunnen bewegen in een gemedialiseerde wereld. 67

Binnen mbo is men minder vaak dan gemiddeld goed tot uitstekend op de hoogte van computertoepassingen Binnen VO is men vaker dan gemiddeld goed tot uitstekend op de hoogte van computertoepassingen (43% vo en 32% mbo). 2012 1 2 3 15 18 23 slecht 43 36 42 matig voldoende 34 33 24* goed 6 po (n=282) 10 9 vo (n=302) mbo (n=139) V120: In welke mate bent u als leraar op de hoogte van de computertoepassingen die u bij uw onderwijs zou kunnen gebruiken? Voorbeelden van computertoepassingen zijn: onderwijs specifieke software, zoals Rekentuin, Taalweb en methodegebondensoftware zoals digiboard, pc s en tablets. Multimediatoepassingen als videospelers en simulators. uitstekend 68

Binnen po lijkt men vaker dan in 2011 goed tot uitstekend op de hoogte van computertoepassingen Ruim acht op de tien leraren in het primair onderwijs geven aan voldoende tot goed of zelfs uitstekend op de hoogte te zijn van de computertoepassingen die men bij het onderwijs zou kunnen gebruiken. Er lijkt sprake te zijn van een toename sinds 2011 in het aandeel dat goed tot uitstekend op de hoogte is: van 29% naar 40%. 43 42 43 45 44 39 po 1* 4* 5 1 1 4 2 5 1 2 8 15* 25* 26 29 24 30 32 33 50 7 46 41 30 24 6 5 4 5 33 28 35 weet niet slecht matig voldoende 34* 26* 23 18 16 23 16 18 15 30 20 6 3 3 2 4 2 2 2 7 4 6 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2001 goed uitstekend V120: In welke mate bent u als leraar op de hoogte van de computertoepassingen die u bij uw onderwijs zou kunnen gebruiken? Voorbeelden van computertoepassingen zijn: onderwijs specifieke software, zoals Rekentuin, Taalweb en methodegebondensoftware zoals digiboard, pc s en tablets. Multimediatoepassingen als videospelers en simulators. ** Deze vraag is ten opzichte van vorig jaar enigszins aangepast: er worden voor het eerst voorbeelden van computertoepassingen gegeven. Respondenten kunnen hierdoor een beter beeld krijgen van wat er allemaal valt onder computertoepassingen. Voorzichtigheid is dus geboden bij het maken van vergelijkingen met voorgaande jaren. 69

Ook binnen vo significante toename sinds 2011 in aandeel dat goed tot uitstekend op de hoogte is van mogelijke computertoepassingen Acht op de tien leraren in het voortgezet onderwijs geven aan voldoende tot goed of zelfs uitstekend op de hoogte te zijn van de computertoepassingen die men bij het onderwijs zou kunnen gebruiken. Er is sprake van een significante toename sinds 2011 in het aandeel dat goed tot uitstekend op de hoogte is: van 29% naar 43%. 2 18 36 22* 37 40 39 36 vo 7 5 5 8 7 3 1 5 2 10 4 1 33 36 33 35 38 25 44 24 43 22 30 44 38 33 33 weet niet slecht matig voldoende 33 29* 20 22 23 18 15 19 15 20 22 10 5 4 5 4 4 8 3 7 7 6 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2001 goed uitstekend V120: In welke mate bent u als leraar op de hoogte van de computertoepassingen die u bij uw onderwijs zou kunnen gebruiken? Voorbeelden van computertoepassingen zijn: onderwijs specifieke software, zoals Rekentuin, Taalweb en methodegebondensoftware zoals digiboard, pc s en tablets. Multimediatoepassingen als videospelers en simulators. 70

In het mbo is de zelfingeschatte kennis van computertoepassingen onveranderd sinds 2009 Nog geen 70% van de leraren in het voortgezet onderwijs geeft aan voldoende tot goed of zelfs uitstekend op de hoogte te zijn van de computertoepassingen die men bij het onderwijs zou kunnen gebruiken. Drie op de tien zijn goed tot uitstekend op de hoogte. Dit verschilt niet significant van 2011 en is ook in de jaren hiervoor, sinds 2009, nauwelijks veranderd. 3 23 22 27 mbo 2 2 21 30 8 6 31 44 8 35 weet niet slecht 42 39 33 35 36 36 matig voldoende 24 24 25 27 11 17 9 9 3 7 9 1 1 2012 2011 2010 2009 2008 2007 goed uitstekend V120: In welke mate bent u als leraar op de hoogte van de computertoepassingen die u bij uw onderwijs zou kunnen gebruiken? Voorbeelden van computertoepassingen zijn: onderwijs specifieke software, zoals Rekentuin, Taalweb en methodegebondensoftware zoals digiboard, pc s en tablets. Multimediatoepassingen als videospelers en simulators. 71

Ruim een kwart is onvoldoende op de hoogte van computertoepassingen voor professionele ontwikkeling In zowel het primair- als het voortgezet onderwijs is een meerderheid van ruim zes tiende goed tot uitstekend op de hoogte van de computertoepassingen die gebruikt kunnen worden voor administratieve taken. In het beroepsonderwijs ligt dit aandeel significant lager: 46%. Ongeveer drie op de tien leraren geven aan goed tot uitstekend op de hoogte te zijn van computertoepassingen die kunnen helpen bij de professionele ontwikkeling. Ruim een kwart is onvoldoende op de hoogte. Dit geldt zowel voor het primair-, voortgezet- als het beroepsonderwijs. administratieve taken 1 1 2 6 8 13 30 27 52 52 39 35 weet niet slecht matig voldoende goed uitstekend professionele ontwikkeling 4 1 3 5 23 24 25 24 25 42 44 38 26 weet niet slecht matig voldoende goed uitstekend 11 14 11 po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V130: In welke mate bent u als leraar op de hoogte van de computertoepassingen die u kunt gebruiken voor de administratieve taken? Voorbeelden van administratieve taken zijn: werken met een leerlingvolgsysteem en met afwezigheidsystemen. 5 5 7 po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) V140: In welke mate bent u als leraar op de hoogte van de computertoepassingen die u kunnen helpen bij uw professionele ontwikkeling? Voorbeelden hiervan zijn: online cursussen, opleidingen en studies. Bijhouden van vakinhoudelijke kennis d.m.v. Beroepsnetwerken, communities, het opzoeken van informatie, het delen van kennis en ervaring en het vinden van inspiratie. 72

Meerderheid geeft aan over voldoende competenties te beschikken om met mediawijsheid aan de slag te gaan Zoals we al eerder zagen, geeft een meerderheid van ruim zes tiende aan dat ze voldoende competent zijn om met mediawijsheid aan de slag te gaan in de les. We zien nauwelijks verschillen tussen het primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs. 2012 38 35 37 nee 62 65 63 ja po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) Q350: Beschikt u over voldoende competenties (kennis, vaardigheden en attitude) om met mediawijsheid aan de slag te gaan in de les? 73

Meerderheid leraren (zeer) gevorderd in gebruik digitaal leerlingvolgsysteem, gebruik computer en gebruik digitaal leermateriaal gebruik van (digitaal) leerlingvolgsysteem gebruik van computer als didactisch hulpmiddel het gebruik van digitaal leermateriaal beoordelen van de bruikbaarheid van digitaal leermateriaal gebruik van ict voor persoonlijke ontwikkeling gebruik van elektronische leeromgeving digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les communiceren met leerlingen via ict V150: Kunt u aangeven hoe vaardig u bent in: Antwoordcategorieën: helemaal niet, basaal, gevorderd, zeer gevorderd, weet niet In grafiek het % dat aangeeft (zeer) gevorderd te zijn in de betreffende vaardigheid 2012 31* 62* 70* 64 62 62 61 57 59 61 62 47* 63* 55 44 56* 41* 72 69 69 68* 70* 81* 79 po (n=282) vo (n=302) mbo (n=160) 74

Leraren in po sinds 2011 vaardiger in gebruik van elektronische leeromgeving Binnen het primair onderwijs geeft men ten opzichte van 2011 minder vaak aan (zeer) gevorderd te zijn in het communiceren met leerlingen via ict. Vanaf 2005 zien we overwegend een sterk stijgende lijn bij de verschillende vaardigheden: gebruik leerlingvolgsysteem, gebruik computer als didactisch hulpmiddel en het gebruik van een elektronische leeromgeving. po 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 gebruik van (digitaal) leerlingvolgsysteem 81 77 78 64 59 42 56 45 het gebruik van digitaal leermateriaal 70 69 gebruik van computer als didactisch hulpmiddel beoordelen van de bruikbaarheid van digitaal leermateriaal - - - - - - 72 64 68 53 54 42 47 49 62 61 - - - - - - communiceren met leerlingen via ict 31 46* 44 39 32 36 digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les 44 43 44 34 29 33 - - - - gebruik van elektronische leeromgeving 47 37* 41 27 25 21 24 24 gebruik van ict voor persoonlijke ontwikkeling 59 - - - - - - - V150: Kunt u aangeven hoe vaardig u bent in: Antwoordcategorieën: helemaal niet, basaal, gevorderd, zeer gevorderd, weet niet In tabel het % dat aangeeft (zeer) gevorderd te zijn in de betreffende vaardigheid 75

Rim de helft van de docenten in vo (zeer) gevorderd in de verschillende ict-vaardigheden Er zijn geen significante verschillen ten opzichte van 2011. Door de jaren heen zien we wel een significante toename in het aandeel dat aangeeft (zeer) gevorderd te zijn als het gaat om het gebruik van een digitaal leerlingvolgsysteem, het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel en het gebruik van een electronische leeromgeving. vo 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 gebruik van (digitaal) leerlingvolgsysteem 79 75 69 66 50 33 37 33 communiceren met leerlingen via ict 68 72 72 65 61 61 - - gebruik van computer als didactisch hulpmiddel 69 65 63 56 48 37 49 34 het gebruik van digitaal leermateriaal 64 65 - - - - - - beoordelen van de bruikbaarheid van digitaal leermateriaal 61 60 - - - - - - gebruik van elektronische leeromgeving 63 58 56 36 36 22 39 28 digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les gebruik van ict voor persoonlijke ontwikkeling V150: Kunt u aangeven hoe vaardig u bent in: Antwoordcategorieën: helemaal niet, basaal, gevorderd, zeer gevorderd, weet niet In tabel het % dat aangeeft (zeer) gevorderd te zijn in de betreffende vaardigheid 56 51 43 39 39 35 - - 61 - - - - - - - 76

In mbo is men vooral vaardig in het commiceren met leerlingen via ict en het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel Er zijn geen significante verschillen ten opzichte van 2011. Door de jaren heen zien we wel een significante toename in het aandeel dat aangeeft (zeer) gevorderd te zijn als het gaat om het gebruik van een digitaal leerlingvolgsysteem, het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel en het gebruik van een electronische leeromgeving. mbo 2012 2011 2010 2009 2008 2007 communiceren met leerlingen via ict 70 79 78 77 72 68 gebruik van computer als didactisch hulpmiddel 69 66 66 64 50 38 het gebruik van digitaal leermateriaal 62 65 - - - - gebruik van (digitaal) leerlingvolgsysteem 62 60 61 50 36 16 gebruik van elektronische leeromgeving 55 58 59 55 49 29 beoordelen van de bruikbaarheid van digitaal leermateriaal digitaal lesmateriaal van internet aanpassen voor in de les gebruik van ict voor persoonlijke ontwikkeling V150: Kunt u aangeven hoe vaardig u bent in: Antwoordcategorieën: helemaal niet, basaal, gevorderd, zeer gevorderd, weet niet In tabel het % dat aangeeft (zeer) gevorderd te zijn in de betreffende vaardigheid 57 52 - - - - 41 48 43 47 38 37 62 - - - - - 77

Kwalitatief onderzoek: docenten hebben behoefte aan meer ondersteuning bij didactische inzet ict De groepsdiscussies laten zien dat er volgens de respondenten op hun school nog nauwelijks sprake is van beleid gericht op de didactische inzet van ict. Desgevraagd vertellen de docenten dat er wél behoefte is aan meer kennis over de onderliggende inhoudelijke en didactische eigenschappen van digitaal leermateriaal. De docenten voelen zich in deze behoefte niet gesteund door het management. Het management volgt niet de behoeften van de docent maar dicteert. Veel docenten hebben het gevoel dat de inzet van ict iets van henzelf is, waarmee ze zelf moeten experimenteren in de al beperkte tijd die zij hebben. Bovendien geven docenten aan dat zij voor de inzet van ict afhankelijk zijn van de kennis van één persoon. Het gaat vaak om een uit de hand gelopen hobby van een parttimer of een duizendpoot (niet altijd ondersteund door het management) waarvan de docenten afhankelijk zijn. Deze klacht komt nog iets sterker naar voren onder docenten in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Deze docenten geven aan dat zij het primair onderwijs benijden omdat het al verder is als het gaat om het benutten van de didactische voordelen. Ik merk dat het basisonderwijs veel verder is. als je ziet hoeveel pakketten zij gebruiken. (docent mbo Als je ziet hoeveel zij in het primair onderwijs bezig zijn met Ipad en zo. Zij zijn meer de voorlopers in het onderwijs. (ict-manager vo) 78

Kwalitatief onderzoek: bezwaren tegen de inzet van ict soms ook emotioneel geladen Het toekomstbeeld van een vergaande digitalisering in het onderwijs roept bij sommigen ook emotionele weerstand op. Zo hebben zowel ict-managers als docenten het gevoel dat niet alle leerkrachten de ontwikkelingen kunnen bijbenen ofwel de vaardigheden beheersen die nodig zijn voor het gebruik van ict in het onderwijs. Hoewel gebrekkige ict-voorzieningen de belangrijkste hindernissen vormen, wordt door een enkeling binnen het vo, po en mbo ook een ander type bezwaren tegen de inzet van ict genoemd, te weten: bezwaren van didactische en pedagogische aard. Deze bezwaren komen in de discussie pas in een later stadium aan de orde. Het waren één of enkele respondenten die deze ter sprake brachten, maar ze kregen in de groep vaak breder gehoor. Voorbeelden van dergelijke bezwaren zijn: Ict leidt leerlingen af; Ict maakt leerlingen passief (filmpje kijken); Ict kost veel tijd. Het komt bovenop het reguliere lesprogramma. 79

7 Mediawijsheid TNS