NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DONDERDAG 28 JANUARI 2016 Zittinghebbende leden: 21 Aanwezig: Gino DUMON (sp.a), gemeenteraadslid-voorzitter; Ignace DEREEPER (CD&V), burgemeester; Myriam MAES (s.pa), Peter VELLE (CD&V), Ulrike VANHESSCHE (sp.a) en Johan TANGHE (CD&V), schepenen; Rita MEYNS (CD&V), OCMW-voorzitter en toegevoegde schepen, buiten quorum; Anthony DUMAREY (Open VLD), Roland BLOMME (Open VLD), [**jl**], Isabelle CAPELLE (CD&V), Gudrun DE VLAM (CD&V), Hubert DE GRYSE (CD&V), Stefaan REYNAERT (Open VLD), Romina VANHOOREN (Open VLD), Herlinde DEVRIENDT (Open VLD), Annie COBBAERT (CD&V), Jean-Pierre VAN DIERENDONCK (CD&V), [**fd**],, Stefanie VAN EEGHEM (CD&V), Anni CHRISTIAEN (CD&V) en Marc GILLIAERT (N-VA), raadsleden; Johan ROSSEEL, secretaris. Verontschuldigd: Jaak LINGIER (Open VLD) en Freddy DECLERCK (N-VA), raadsleden. Afwezig zonder voorafgaande kennisgeving: - De gemeenteraadsleden werden door de voorzitter van de gemeenteraad uitgenodigd via e-mail. De oproeping werd overeenkomstig artikel 21 van het gemeentedecreet bezorgd op dinsdag 19 januari 2016. De plaats, dag, tijdstip en agenda werden overeenkomstig artikel 23, 1, lid 1 van het gemeentedecreet openbaar gemaakt op dezelfde dag. [Quorum bij aanvang: 19.] [De vergadering wordt geopend om 20.00 uur.] A. IN OPENBARE VERGADERING 1. GOEDKEURING VAN DE NOTULEN VAN DE VORIGE OPENBARE ZITTING [Raadslid Stefaan REYNAERT merkt op dat hij nog geen antwoord gekregen heeft op de vraag of - in welke mate - reeds een beroep werd gedaan op de premie van Infrax voor de aankoop van energiezuinige wagens. Tezelfdertijd polst hij naar het standpunt van het college over het voorstel van Infrax voor de aankoop van voertuigen op aardgas in het kader van de samenaankoopovereenkomst. Schepen van energie Myriam MAES neemt hier nota van. Raadslid Romina VANHOOREN is positief over het gelanceerde documentenplatform waarop de gemeenteraadsleden de dossierstukken voortaan digitaal kunnen raadplegen. Ze pleit wel voor de uitbreiding van het aanbod met de notulen van het college van burgemeester en schepenen en voor de installatie van een gebruiksvriendelijke zoekmachine. Ook raadslid Marc GILLIAERT is opgetogen over het nieuwe instrument, waardoor de dossiers nu vanop afstand kunnen worden ingekeken.]../..
De raad; gelet op het gemeentedecreet, in het bijzonder artikel 33, artikel 180 en artikel 181; na voorlezing van de notulen van de vorige openbare zitting van de gemeenteraad gehouden op 17 december 2015; overwegende dat deze notulen ten minste acht dagen voor huidige zitting ter beschikking werden gesteld van de gemeenteraadsleden; overwegende dat geen opmerkingen worden gemaakt over de tekst van de notulen; in openbare vergadering; aangenomen met eenparigheid van stemmen; besluit: artikel 1: De notulen van de openbare zitting van de gemeenteraad van 17 december 2015 zijn goedgekeurd. artikel 2: De goedgekeurde notulen zullen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris en zullen worden overgeschreven in het register van de beraadslagingen. 2. KENNISNAME VAN DE EERSTE BUDGETWIJZIGING VOOR HET BOEKJAAR 2015 VAN KERKFABRIEK SINT-ELIGIUS, ETTELGEM (DN0909) De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42 en artikel 43; gelet op de nieuwe gemeentewet, in het bijzonder artikel 255, 9 ; gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, zoals gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 33, artikel 33/1, de artikelen 45 tot en met 50 (budget), artikel 51 en artikel 52/1; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, inzonderheid Hoofdstuk II, Afdeling V en Afdeling VII; gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; overwegende dat de gemeente er toe gehouden is de verplichte kosten en uitgaven van de kerkfabriek te dekken in geval van ontoereikende kosten en opbrengsten, door middel van toelagen; gelet op het aanvankelijke budget van kerkfabriek Sint-Eligius, Ettelgem, voor het boekjaar 2015, omvattende een gewone exploitatietoelage ten bedrage van 41.171,44 EUR, waarvan akte werd genomen door de gemeenteraad op 23 oktober 2014; gelet op de kennisname van en het gunstig advies uitgebracht over de jaarrekening 2014 van de kerkfabriek Sint-Eligius (Ettelgem) bij gemeenteraadsbeslissing van 25 juni 2015; overwegende dat een budgetwijziging nodig is voor een wijziging van de kredieten van het exploitatiebudget zodra het totaal van de ontvangsten of de uitgaven van een hoofdfunctie gewijzigd wordt of als kredieten opgenomen worden op een artikel van het budget waarop geen kredieten voorzien waren; dat een budgetwijziging ook nodig is voor elke wijziging van de kredieten van het investeringsbudget;../..
overwegende dat eventuele budgetwijzigingen in principe voor 15 september van het lopende jaar gecoördineerd bij de gemeenteoverheid moeten worden ingediend door het centraal kerkbestuur; overwegende dat wanneer de gemeentelijke bijdrage in het gewijzigde budget binnen de grenzen blijft van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan de gemeenteraad er louter akte van dient te nemen; dat dit dient te gebeuren binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag na het inkomen van de budgetwijziging bij de gemeenteoverheid; overwegende dat wanneer de gemeentelijke bijdrage in het gewijzigde budget de grenzen van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan overschrijdt de gemeenteraad het budget aan het meerjarenplan kan aanpassen (behalve wat de kosten betreft die betrekking hebben op het vieren van de eredienst); dat dit dient te gebeuren binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag na het inkomen van de budgetwijziging bij de gemeenteoverheid; dat de gemeenteraad zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn dient te versturen aan de provinciegouverneur, aan het centraal kerkbestuur, aan de kerkfabrieken in kwestie en aan het erkend representatief orgaan; dat bij ontstentenis van deze kennisgeving de gemeenteraad geacht wordt de budgetwijziging te hebben goedgekeurd; gelet thans op de voorgelegde budgetwijziging voor het boekjaar 2015, vastgesteld in zitting en bij beslissing van de kerkraad van Ettelgem van 13 oktober 2015, ingediend bij het centraal kerkbestuur op 9 november 2015, op het stadhuis ontvangen op 30 november 2015; gelet op de gewijzigde financiële nota van het budget; gelet op het bijgevoegde aangepaste overzicht van de gemeentelijke toelagen per kerkfabriek; gelet op de bijgevoegde toelichting; gelet op het meegestuurd afschrift van het gunstig advies dat door het erkend representatief orgaan werd verleend aan de wijziging van het budget 2015 van de kerkfabriek Sint-Eligius te Ettelgem, zoals medegedeeld door de Dienst kerkfabrieken van het bisdom Brugge, bij brief van 16 november 2015; overwegende dat het gaat om een wijziging inzake investeringen, meer bepaald voor de werken aan het schoolplein en aan de poort van de Sint-Eligiuszaal (begroot op 57.117,85 EUR), waarbij de uitgaven deels gedekt worden door een lening (50.000,00 EUR) en een geldelijke vergoeding vanwege de Vlaamse Milieumaatschappij voor een stuk grond (2.574,20 EUR), en waarbij het tekort (4.543,65 EUR) gecompenseerd zal worden door het investeringsoverschot van 2014, zoals verwerkt in het budget 2016; dat de voorgestelde wijzigingen geen aanleiding geven tot een wijziging van de gewone exploitatietoelage, die gehandhaafd blijft op 41.171,44 EUR; overwegende dat de betrokken kerkfabriek geen slecht beheer kan worden verweten; overwegende dat de voorgestelde wijziging genoegzaam verantwoord wordt; overwegende dat de gemeentelijke bijdrage voor het boekjaar 2015 binnen de grenzen blijft van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde gewijzigde meerjarenplan van de betrokken kerkfabriek; niettegenstaande het ontbreken van een geactualiseerd meerjarenplan; gelet op de verkiezing van een nieuwe penningmeester door de kerkraad op 13 oktober 2015; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting en beraad; in openbare zitting; neemt kennis, stelt vast en beslist als volgt: artikel 1: Er wordt kennis genomen van de eerste budgetwijziging van de kerkfabriek Sint-Eligius van Ettelgem (DN 0909) voor het boekjaar 2015. artikel 2: Er wordt vastgesteld dat de gemeentelijke bijdrage in het gewijzigde budget ongewijzigd blijft.../..
artikel 3: Kennisgeving van deze beslissing zal onverwijld gedaan worden aan: - de provinciegouverneur van West-Vlaanderen, via het Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling West-Vlaanderen, Jacob van Maerlantgebouw, Koning Albert I-laan 1/2, 8200 Brugge (op digitale wijze); - het centraal kerkbestuur van Oudenburg, p/a Yvan JONCKHEERE, Zuidstraat 2, 8460 Oudenburg; - de betrokken kerkfabriek, p/a Marleen DE MUYT, penningmeester, Dorpsstraat 138, 8460 Oudenburg; - het erkend representatief orgaan, met name de bisschop van Brugge, p/a Heilige Geeststraat 4, 8000 Brugge. artikel 4: Een afschrift van deze beslissing wordt eveneens bezorgd aan de financieel beheerder. 3. KENNISNAME VAN HET BUDGET VOOR HET BOEKJAAR 2016 VAN DE KERKFABRIEK SINT-ELIGIUS, ETTELGEM [DN0909] [Raadslid Romina VANHOOREN stelt vast dat de kerkfabriek zelf 50.000 euro heeft voorzien voor dringende herstellingswerken. Ook werd een brief gestuurd naar het college met de vraag wat de stad zou kunnen doen. De burgemeester antwoordt dat op 17 december een plaatsbezoek is gebeurd. De stad zal zelf instaan voor de hoogstnoodzakelijke herstellingen. Over de aanpak van het gebouw in zijn totaliteit werd nog geen beslissing genomen. Hiervoor dient eerst meer duidelijkheid te zijn over de toekomstige bestemming van de kerk. Deze denkoefening is precies de essentie van het kerkenplan waarvoor binnenkort met de kerkbesturen rond tafel zal worden gezeten.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42 en artikel 43; gelet op de nieuwe gemeentewet, in het bijzonder artikel 255, 9 ; gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, zoals gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, in het bijzonder artikel 33, artikel 33/1, de artikelen 45 tot en met 50 (budget), artikel 51 en artikel 52/1; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, inzonderheid Hoofdstuk II, Afdeling V en Afdeling VII; gelet op de omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst; overwegende dat de kerkraden jaarlijks een budget voor het volgend boekjaar dienen vast te stellen, op basis van het meerjarenplan; dat dit budget moet worden ingediend bij het centraal kerkbestuur (in principe voor 30 juni); dat de budgetten van de verschillende kerkraden, na het advies van het erkend representatief orgaan (i.c. de bisschop van Brugge), gecoördineerd door het centraal kerkbestuur moeten worden ingediend bij de gemeenteoverheid (in principe voor 1 oktober); overwegende dat wanneer de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen blijft van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan de gemeenteraad er louter akte van dient te nemen; dat dit dient te gebeuren binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid;../..
overwegende dat wanneer de gemeentelijke bijdrage in het budget de grenzen van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan overschrijdt de gemeenteraad het budget aan het meerjarenplan kan aanpassen (behalve wat de kosten betreft die betrekking hebben op het vieren van de eredienst); dat dit dient te gebeuren binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid; dat de gemeenteraad zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn dient te versturen aan de provinciegouverneur, aan het centraal kerkbestuur, aan de kerkfabrieken in kwestie en aan het erkend representatief orgaan; dat bij ontstentenis van deze kennisgeving de gemeenteraad geacht wordt het budget te hebben goedgekeurd; gelet op de toelichting gegeven bij de budgetten van de Oudenburgse kerkfabrieken voor het boekjaar 2016 door het centraal kerkbestuur tijdens het overleg met de gemeente op 16 juni 2015; gelet op de ontvangst op 30 november 2015 van het budget van de kerkfabriek van Ettelgem voor het boekjaar 2016; gelet op de het bijgevoegde overzicht van de gemeentelijke toelagen per kerkbestuur; gelet op de gelijktijdige toezending door het centraal kerkbestuur van het budget aan de provinciegouverneur (zoals blijkt uit de begeleidende brief van 27 november 2015, ontvangen en geregistreerd op 30 november 2015); gelet inzonderheid op de financiële nota van het budget, zoals vastgesteld door de kerkraad op 13 oktober 2015; gelet op de geraamde gemeentelijke bijdrage ten bedrage van 39.078,62 EUR (gewone exploitatietoelage); gelet op de toelichtende beleidsnota bij het budget; gelet op het gunstig advies dat door het erkend representatief orgaan werd verleend aan het budget 2016 van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw te Oudenburg, zoals medegedeeld door de Dienst kerkfabrieken van het bisdom Brugge, bij brief van 16 november 2015; overwegende dat de gemeente er toe gehouden is de verplichte kosten en uitgaven van de kerkfabriek te dekken in geval van ontoereikende kosten en opbrengsten, door middel van toelagen; gelet op de vaststelling van het budget van de stad voor het financiële boekjaar 2016, bij gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2015; gelet op de goedkeuring van de meerjarenplannen van de Oudenburgse kerkfabrieken voor de periode 2014-2019, met inbegrip van de berekening van de gemeentelijke exploitatietoelage voor de erin opgenomen boekjaren en van de financiële afsprakennota, bij gemeenteraadsbeslissing van 30 januari 2014; overwegende dat de gemeentelijke bijdrage voor het boekjaar 2016 binnen de grenzen blijft van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan van de betrokken kerkfabriek (41.979,00 EUR); niettegenstaande het ontbreken van een geactualiseerd meerjarenplan; gelet op de verkiezing van een nieuwe penningmeester door de kerkraad op 13 oktober 2015; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting en beraad; in openbare vergadering; neemt kennis van en beslist eenparig als volgt: artikel 1: Er wordt kennis genomen van het budget van de kerkfabriek Sint-Eligius van Ettelgem (DN 0909) voor het boekjaar 2016. Het budget wordt goedgekeurd. artikel 2: Het bedrag van de gemeentelijke bijdrage wordt begroot op 39.078,62 EUR, en is voorzien in de financiële nota van het budget voor het boekjaar 2016, in het gemeentelijk exploitatiebudget, op algemene rekening 6494031 (beleidsitem 0790-04).../..
artikel 3: Kennisgeving van deze beslissing zal onverwijld gedaan worden aan: - de provinciegouverneur van West-Vlaanderen, via het Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling West-Vlaanderen, Jacob van Maerlantgebouw, Koning Albert I-laan 1/2, 8200 Brugge (op digitale wijze); - het centraal kerkbestuur van Oudenburg, p/a Yvan JONCKHEERE, Zuidstraat 2, 8460 Oudenburg; - de betrokken kerkfabriek, p/a Marleen DE MUYT, penningmeester, Dorpsstraat 138, 8460 Oudenburg; - het erkend representatief orgaan, met name de bisschop van Brugge, p/a Heilige Geeststraat 4, 8000 Brugge. artikel 4: Een afschrift van deze beslissing wordt eveneens bezorgd aan de financieel beheerder. 4. KENNISNAME VAN DE DERDE AANPASSING VAN HET MEERJARENPLAN VOOR DE PERIODE 2014-2019 EN VAN DE EERSTE AANPASSING VAN HET BUDGET VOOR HET BOEKJAAR 2015 VAN HET OCMW [OCMW-voorzitter Rita MEYNS stelt dat het om een verregaande aanpassing gaat en verduidelijkt dit aan de hand van de verklarende nota, die zowel van toepassing is op de aanpassing van het meerjarenplan, de wijziging van het budget voor 2015 en de opmaak van het budget voor 2016. Ze wijst er ook op dat aan de drie voorwaarden van het financieel evenwicht is voldaan. De beleidsdoelstellingen werden niet gewijzigd, enkel geüpdatet.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42, artikel 43, artikel 44, en artikel 151; gelet op het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 145, artikel 146, 1, artikel 148, artikel 149, artikel 150, artikel 156 en artikel 270; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 november 2013 tot wijziging van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de vaststelling door de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij beslissing van 16 juni 2014; gelet op de goedkeuring van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij gemeenteraadbeslissing van 26 juni 2014; gelet op de goedkeuring van de eerste wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019 ( ), bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 6 november 2014; gelet op de kennisname van de eerste wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019 ( ), bij beslissing van de gemeenteraad van 27 november 2014; gelet op de kennisname van de (tweede) aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode 2014-2019 ( ), bij gemeenteraadbeslissing van 2 februari 2015; gelet op de vaststelling door de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW-budget 2015, bij beslissing van 16 december 2014; gelet op de kennisname van het OCMW-budget voor het boekjaar 2015, eveneens bij gemeenteraadbeslissing van 2 februari 2015; gelet op de kennisname van de resultaten van de jaarrekening van het OCMW over 2014, en de bijhorende toelichting, bij gemeenteraadsbeslissing van 25 juni 2015;../..
overwegende dat het noodzakelijk werd geacht om in het (gewijzigde) OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019 en in het OCMW-budget voor het boekjaar 2015 een aantal wijzigingen aan te brengen; gelet op het voorwaardelijk positief advies verleend door het college van burgemeester en schepenen over de voorgestelde wijzigingen bij beslissing van 8 december 2015; gelet op de goedkeuring van de derde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019 en van de eerste wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2015, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 december 2015; gelet op de verzending van de derde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019 en van de eerste wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2015, en van het desbetreffende besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven van 21 december 2015 (ontvangen op 23 december 2015), met het oog op de kennisgeving ervan aan de gemeenteraad; overwegende dat aanpassingen van het meerjarenplan enkel ter goedkeuring aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd als de bijdrage van de gemeente gedurende het resterende gedeelte van de zesjaarlijkse planperiode van de financiële nota van het meerjarenplan wordt verhoogd of als de strategische nota van het meerjarenplan inhoudelijk wijzigt; dat in die gevallen de gemeenteraad het plan desgewenst kan aanpassen; dat in alle andere gevallen de gemeenteraad enkel kennis van de aanpassingen van het meerjarenplan dient te nemen; overwegende dat de gemeenteraad budgetwijzigingen enkel hoeft goed te keuren als het gewijzigde budget niet past binnen het meerjarenplan; dat de gemeenteraad in dat geval het budget in overeenstemming kan brengen met het meerjarenplan; dat wanneer het gewijzigde budget past binnen het meerjarenplan, de gemeenteraad er enkel kennis van neemt; overwegende dat een beslissing door de gemeenteraad moet worden genomen binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn bij de gemeente is binnengekomen; overwegende dat de gemeente binnen dezelfde termijn haar besluit naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet versturen (dit is in principe uiterlijk op 11 februari 2016); overwegende dat de gemeenteraad geacht wordt zijn goedkeuring te hebben verleend aan de aanpassingen van het meerjarenplan, indien binnen voormelde termijn geen beslissing naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gestuurd; dat de gemeenteraad geacht wordt te hebben kennisgenomen van de budgetwijziging, of er zijn goedkeuring te hebben aan gehecht, indien binnen voormelde termijn geen beslissing naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gestuurd; gelet op de verklarende nota bij de derde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 en de eerste budgetwijziging van het budget voor het jaar 2015; overwegende dat de wijzigingen geen betrekking hebben op de beleidsdoelstellingen, doch enkel op de exploitatie van het OCMW, met inbegrip van het nieuwe woonzorgcentrum (met het oog op een beter inzicht in de ontvangsten en uitgaven), vanuit de opgedane ervaring met de nieuwe beleids- en beheercyclus en vanuit de algemene noodzaak om de gegevens te actualiseren; dat de wijzigingen hun oorzaak vinden in de algemene economische context, in het beleid van de andere overheden en in de eigen beleidskeuzes; dat deze wijzigingen geen impact hebben op de gemeentelijke bijdrage; dat de wijzigingen dus niet van die aard zijn dat een goedkeuring door de gemeenteraad vereist zou zijn; overwegende dat de voorgestelde wijzigingen genoegzaam verantwoord worden; dat ook de dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde (het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge) vervuld blijft;../..
overwegende dat het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bereid is om te overleggen over de eventuele herziening van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode 2014-2019 voor wat betreft de gemeentelijke bijdrage, na de opmaak van de rekening over het boekjaar 2015, doch slechts voor zover tegelijkertijd ook zicht is op de VIPA-subsidiëring voor het LDC-project; overwegende dat dit formeel engagement niet wegneemt dat het stadsbestuur bezorgd blijft voor de globale financiële toestand van de stad en blijft aandringen op een overleg over een eventuele teruggave van de overschotten van de gemeentelijke bijdrage en een eventuele correctie van de gemeentelijke bijdragen na afsluiting en vaststelling van de rekening over het boekjaar 2015, in alle openheid en op basis van alle beschikbare gegevens; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting door de OCMW-voorzitter, ter zitting aanwezig als toegevoegd schepen, hiertoe uitgenodigd door de voorzitter van de gemeenteraad op 19 januari 2016; na bespreking en beraad; in openbare vergadering; neemt kennis van en besluit: artikel 1: Er wordt kennis genomen van de derde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode 2014-2019. artikel 1bis: Er wordt kennis genomen van de eerste aanpassing van het budget van het OCMW voor het financieel boekjaar 2015. artikel 2: Er wordt akte van genomen dat de aanpassingen geen impact hebben op de gemeentelijke bijdrage. artikel 2bis: Er wordt akte genomen van de bereidheid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn om te overleggen over de eventuele herziening van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode 2014-2019 voor wat betreft de gemeentelijke bijdrage, na de opmaak van de rekening over het boekjaar 2015, voor zover tegelijkertijd ook zicht is op de VIPAsubsidiëring voor het LDC-project. Het al dan niet zicht hebben op de VIPA-subsidiëring voor het LDC-project kan wel een element zijn bij de beoordeling van de herziening van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode 2014-2019 voor wat betreft de gemeentelijke bijdrage, doch kan niet als excuus gebruikt worden om het overleg als dusdanig uit te stellen. artikel 2ter: Dit besluit doet voorts geen afbreuk aan 1. de uitdrukkelijke wens van het stadsbestuur om duidelijkheid te krijgen over de bestemming van het overschot van de gemeentelijke bijdrage voor het OCMW-budget voor het boekjaar 2014 (zodat hierover desgevallend een akkoord kan worden gesloten over het eventuele behoud ervan), noch aan 2. de bezorgdheid en de verwachtingen die werden geuit in de diverse voorgaande adviezen van het college van burgemeester en schepenen, evenals in de beslissingen van de gemeenteraad in verband met de strategische en financiële meerjarenplanning en de jaarlijkse beleidsrapporten (meerjarenplan, budgetten, jaarrekeningen) van het OCMW. artikel 3: Kennisgeving van deze beslissing zal onverwijld worden gedaan aan het OCMW binnen de voorgeschreven termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van de beslissing van het OCMW bij het gemeentebestuur (en dus uiterlijk op 11 februari 2016). Dit zal geschieden met een aangetekende zending. Twee exemplaren van de aanpassing van het meerjarenplan en de budgetwijziging zullen, aangevuld met de kennisname door de gemeenteraad, worden nagestuurd. Dit zal gebeuren per gewone zending. artikel 4: Een afschrift van deze beslissing wordt ook bezorgd aan de financieel beheerder.../..
5. KENNISNAME VAN HET BUDGET VOOR HET BOEKJAAR 2016 VAN HET OCMW [Zie punt 4.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42, artikel 43, artikel 44, en artikel 151; gelet op het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 145, artikel 146, 1, artikel 148, artikel 149, artikel 150, artikel 156 en artikel 270; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 november 2013 tot wijziging van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn jaarlijks waar nodig het meerjarenplan moet aanpassen voor hij beraadslaagt over het budget voor het volgende financiële boekjaar; dat de aanpassingen aan de gemeente moeten worden bezorgd; dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de aanpassingen aan het meerjarenplan moet toelichten op de vergadering van de gemeenteraad waarop het geagendeerd is; dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, indien hij geen deel uitmaakt van de gemeenteraad, ten minste acht dagen voor de dag van die vergadering door de voorzitter van de gemeenteraad moet worden verwittigd; overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn (in principe) voor het begin van ieder financieel boekjaar het budget van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet vaststellen, op basis van het meerjarenplan; dat het budget aan de gemeente moet worden bezorgd; overwegende dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn het budget moet toelichten op de vergadering van de gemeenteraad waarop het geagendeerd is; dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, indien hij geen deel uitmaakt van de gemeenteraad, ten minste acht dagen voor de dag van die vergadering door de voorzitter van de gemeenteraad moet worden verwittigd; overwegende dat de gemeenteraad in principe enkel kennis moet nemen van het budget, als het past binnen het meerjarenplan; dat de gemeenteraad zich dient uit te spreken over de goedkeuring van het budget, als het budget niet past binnen het meerjarenplan; dat in dat geval de gemeenteraad het budget in overeenstemming kan brengen met het meerjarenplan; dat wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn geen meerjarenplan of budget heeft vastgesteld, de gemeenteraad het budget eenzijdig kan vaststellen; overwegende dat als het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet over voldoende middelen beschikt om de uitgaven te dekken die voortkomen uit de vervulling van zijn opdracht het verschil gedragen wordt door de gemeente; gelet op de vaststelling door de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij beslissing van 16 juni 2014; gelet op de goedkeuring van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij gemeenteraadbeslissing van 26 juni 2014; gelet op de goedkeuring van de eerste wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 6 november 2014; gelet op de goedkeuring van de tweede wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 december 2014; gelet op de goedkeuring van de derde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 december 2015;../..
gelet op de kennisname van het gewijzigde OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij gemeenteraadsbeslissing van heden; gelet op de vaststelling van het OCMW-budget voor het boekjaar 2016, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 december 2015; gelet op het voorwaardelijk positief advies van het college van burgemeester en schepenen over het OCMW-budget voor het boekjaar 2016 (ontwerp), bij beslissing van 8 december 2015; gelet op de verzending van het OCMW-budget voor het boekjaar 2016, en van het desbetreffende besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven van 21 december 2015 (ontvangen op 23 december 2015), met het oog op de kennisgeving ervan aan de gemeenteraad; overwegende dat een beslissing door de gemeenteraad moet worden genomen binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn bij de gemeente is binnengekomen; overwegende dat de gemeente binnen dezelfde termijn haar besluit naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet versturen (dit is in principe uiterlijk op 11 februari 2016); overwegende dat de gemeenteraad geacht wordt kennis te hebben genomen van het budget, of er zijn goedkeuring aan te hebben verleend indien binnen voormelde termijn geen beslissing naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gestuurd; dat in geval van goedkeuring of niet-goedkeuring of eenzijdige vaststelling een afschrift van de gemeenteraadsbeslissing moet worden bezorgd aan de provinciegouverneur; gelet op het voorliggende OCMW-budget voor het financiële boekjaar 2016, met volgende cijfers, zoals opgenomen in het liquiditeitenbudget: Resultaat op kasbasis 2015 I. Exploitatiebudget -62.063,00 A. Uitgaven 6.342.213,00 B. Ontvangsten 6.280.150,00 1.a. Belastingen en boetes 0,00 1.b. Algemene werkingsbijdrage van andere lokale overheden 1.196.460,00 1.c. Tussenkomst door derden in het tekort van het boekjaar 0,00 2. Overige 5.083.690,00 II Investeringsbudget (B-A) 349.637,00 A. Uitgaven 116.000,00 B. Ontvangsten 465.637,00 III Andere (B-A) -442.670,00 A. Uitgaven 442.670,00 1.Aflossing financiële schulden 442.670,00 a. Periodieke aflossingen 442.670,00 b. Niet-periodieke aflossingen 0,00 2. Toegestane leningen 0,00 3. Overige transacties 0,00 a. Terugbetaling van borgtochten ontvangen in contanten 0,00 b. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen 0,00 B. Ontvangsten 0,00 1. Op te nemen leningen en leasings 0,00 2. Terugvordering van aflossing van financiële schulden 0,00 a. Periodieke aflossingen 0,00 b. Niet-periodieke aflossingen 0,00 3. Overige transacties 0,00 a. Borgtochten ontvangen in contanten 0,00 b. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen 0,00 c. Schenkingen, andere dan opgenomen in de exploitatie- of investeringsontvangsten 0,00 IV. Budgettair resultaat boekjaar(i+ii+iii) -155.096,00 V. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar 2.404.200,88 VI. Gecumuleerd budgettair resultaat (IV+V) 2.249.104,88 VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) 98.645,29 A. Bestemde gelden voor de exploitatie 0,00 B. Bestemde gelden voor investeringen 98.645,29 C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen 0,00 VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) 2.150.459,59 gelet op de beleidsnota en de financiële nota van het budget 2016 van het OCMW; gelet inzonderheid op de gevraagde gemeentelijke bijdrage (zie rubriek I.B.1.b); gelet op de tweede aanpassing door de gemeenteraad van het gemeentelijk meerjarenplan voor de periode 2014-2019, bij beslissing van 17 december 2015;../..
gelet op de vaststelling door de gemeenteraad van het gemeentelijk budget voor het boekjaar 2016, bij beslissing van 17 december 2015; overwegende dat het (gewijzigde) OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019 voorziet in een gemeentelijke bijdrage van 1.196.460,00 EUR voor boekjaar 2016; dat ook het OCMW-budget voor 2016 voorziet in een gemeentelijke bijdrage van 1.196.460,00 EUR; dat de nodige kredieten voorzien zijn in de financiële nota van het budget van de gemeente voor het boekjaar 2016 (algemene rekening 6494021, beleidsitem 0900-01); overwegende dat het budget voor het boekjaar 2016 in overeenstemming is met de aanpassing van het meerjarenplan voor de periode 2014-2019; dat voor de verantwoording verwezen wordt naar de verklarende nota bij de derde aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 en de eerste budgetwijziging van het budget voor het jaar 2015; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting door de OCMW-voorzitter, ter zitting aanwezig als toegevoegd schepen, hiertoe uitgenodigd door de voorzitter van de gemeenteraad op 19 januari 2016, die in haar toelichting bevestigt dat de bestaande plannen steeds kunnen worden herzien; na bespreking en beraadslaging; in openbare vergadering; neemt kennis van, stelt vast en beslist: artikel 1: Er wordt kennis genomen van het budget van het OCMW voor het financieel boekjaar 2016. artikel 2: Er wordt vastgesteld dat het budget voor het boekjaar 2016 past binnen het goedgekeurde OCMW-meerjarenplan voor de periode 2014-2019. Er wordt eveneens vastgesteld dat de gemeentelijke bijdrage voor 2016 binnen de grenzen blijft van de gemeentelijke bijdrage zoals opgenomen in het goedgekeurde OCMW-meerjarenplan voor dezelfde periode. artikel 2bis: Voor de rest wordt verwezen naar alle wensen, bekommernissen en verwachtingen die werden geuit in de diverse voorgaande adviezen van het college van burgemeester en schepenen, evenals in de beslissingen van de gemeenteraad in verband met de strategische en financiële meerjarenplanning en de jaarlijkse beleidsrapporten (meerjarenplan, budgetten, jaarrekeningen) van het OCMW. artikel 3: Het bedrag van de gemeentelijke bijdrage voor het boekjaar 2016 is begroot op 1.196.460,00 EUR. De nodige kredieten zijn voorzien in de financiële nota van het budget van de gemeente voor het boekjaar 2015 (algemene rekening 6494021, beleidsitem 0900-01). artikel 4: Kennisgeving van deze beslissing zal onverwijld worden gedaan aan het OCMW binnen de voorgeschreven termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van de beslissing van het OCMW bij het gemeentebestuur (en dus uiterlijk op 11 februari 2016). Dit zal geschieden met een aangetekende zending. Twee exemplaren van de aanpassing van het budget zullen, aangevuld met de kennisname door de gemeenteraad, worden nagestuurd. Dit zal gebeuren per gewone zending. artikel 5: Een afschrift van deze beslissing wordt ook bezorgd aan de financieel beheerder.../..
6. BESPREKING EN GOEDKEURING VAN DE JAARREKENING EN HET JAARVERSLAG OVER HET EERSTE EN TWEEDE WERKJAAR VAN PERSPECTIEF IV EVALUATIE [Burgemeester Ignace DEREEPER geeft een gebald overzicht van de voorbije activiteiten van Perspectief, zowel op het terrein van de lokale diensteneconomie en het maatwerk, als op adviserend en ondersteunend vlak. Raadslid Romina VANHOOREN vindt het een gemis dat in het verslag geen cijfermateriaal is opgenomen (bijvoorbeeld over de resultaten van hertewerkstelling). De burgemeester stelt dat deze cijfers per gemeente beschikbaar zijn.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42; gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; gelet op de oprichting van de interlokale vereniging zonder rechtspersoonlijkheid CollaboRegiO (met werknaam Perspectief), door de gemeenten van het arrondissement Oostende (Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg), overeenkomstig de overeenkomst met statutaire draagkracht, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 25 september 2014; gelet op voormelde overeenkomst met statutaire draagkracht, inzonderheid artikel 19; gelet op de goedkeuring van het addendum aan de overeenkomst met statutaire draagkracht tot oprichting van de interlokale vereniging CollaboRegio (Perspectief) betreffende het project ter ondersteuning van de regierol van de gemeenten van de regio Oostende inzake sociale economie, bij gemeenteraadsbeslissing van 25 september 2014; gelet op het jaaractieplan en de begroting van interlokale vereniging CollaboRegio (Perspectief) ter uitvoering van de regierol ter stimulering van de lokale sociale economie voor de werkjaren 2014 en 2015, zoals geïntegreerd in het strategisch meerjarenplan 2014-2019 en het budget voor de boekjaren 2014 en 2015 van de stad Gistel, als feitelijke beherende gemeente; gelet op het besluit van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie van 23 juni 2014 betreffende de toekenning van een subsidie aan de centrumsteden of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ter uitvoering van een regierol ter stimulering van de lokale sociale economie; overwegende dat de jaarrekening en het jaarverslag jaarlijks ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de raden van de deelnemende besturen; dat dit moet gebeuren uiterlijk binnen de zes maanden na de afsluiting van het werkjaar; dat ter gelegenheid van de bespreking van het jaarverslag ook een evaluatie (van de werkzaamheden) dient te gebeuren door de raden; gelet op de late opstart en de korte werkingsperiode in 2014; overwegende dat het daarom aangewezen is om beide werkingsjaren samen te evalueren, doch de jaarrekeningen en de jaarverslagen afzonderlijk te beoordelen; gelet op het rapport over de uitvoering van de regierol inzake sociale economie voor het boekjaar 2014, omvattende een financieel en een inhoudelijk luik, zoals goedgekeurd door het beheerscomité van CollaboRegiO (Perspectief) op 22 december 2015; overwegende dat de uitgaven voor 2014 71.957,29 EUR bedragen; dat dit binnen de perken valt van het toegekende subsidiebedrag (75.000,00 EUR); gelet op het rapport over de uitvoering van de regierol inzake sociale economie voor het boekjaar 2015, omvattende een financieel en een inhoudelijk luik, zoals goedgekeurd door het beheerscomité van CollaboRegiO (Perspectief) op 22 december 2015; overwegende dat de uitgaven voor 2015 64.273,32 EUR bedragen; dat dit binnen de perken valt van het toegekende subsidiebedrag (75.000,00 EUR); overwegende dat het beschikbare overschot zal worden overgeboekt naar 2016; overwegende dat de interlokale vereniging en de feitelijk beherende gemeente geen slecht beheer kan worden verweten; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting en beraad; in openbare vergadering; aangenomen met eenparigheid van stemmen;../..
besluit: 28.01.2016 artikel 1: De jaarrekening en het jaarverslag over het eerste en het tweede werkingsjaar (respectievelijk 2014 en 2015) van de interlokale vereniging CollaboRegiO (onder de werknaam Perspectief) zijn goedgekeurd. Er worden geen opmerkingen gemaakt. De werking van de interlokale vereniging wordt positief geëvalueerd. artikel 2: Kennisgeving van deze beslissing wordt gedaan aan het beheerscomité van Perspectief iv, p/a Heyvaertlaan 18, 8470 Gistel. artikel 3: Kennisgeving van deze beslissing zal worden gedaan aan de financieel beheerder. 7. RETRIBUTIEREGLEMENT INZAKE DE VERKOOP VAN AFVALZAKKEN AANPASSING, UITBREIDING EN HERVASTSTELLING TEGEMOETKOMING OMWILLE VAN MEDISCHE REDENEN [Schepen van milieu Ulrike VANHESSCHE schetst de ontstaansgeschiedenis van deze maatregel en geeft een summier overzicht van de ondernomen stappen (aftoetsen aan de bestaande regelgeving, terugkoppeling naar de betrokken inwoners, inspiratie zoeken bij andere gemeenten, advies inwinnen bij OVAM). Als tegemoetkoming werd uiteindelijk gekozen voor het gratis toekennen van een aantal huisvuilzakken.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 2, artikel 42, artikel 43, artikel 186, artikel 187, artikel 251, artikel 252 en artikel 253, 1, 3 ; gelet op het retributiereglement inzake de verkoop van huisvuilzakken, zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 18 februari 1999, gewijzigd bij gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2008 en aangepast, uitgebreid en opnieuw vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 28 mei 2013; gelet op de gemeentelijke politieverordening betreffende ( ) het gebruik van het containerpark, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2014; gelet op het waarborg- en retributiereglement inzake de toegang tot en het gebruik van het gemeentelijk containerpark voor het aanvoeren van huishoudelijke en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, zoals vastgesteld en goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 23 oktober 2014; gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inzonderheid artikel 10 en artikel 26; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA); overwegende dat elke gemeente er zorg voor moet dragen dat de huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingezameld, en nuttig worden toegepast of verwijderd, overeenkomstig de bepalingen van het decreet en de uitvoeringsbesluiten; gelet op de dagelijkse problemen die de gebruikers van incontinentiemateriaal ondervinden (onder meer inzake geurhinder en opslagcapaciteit); gelet op het advies van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) van 11 januari 2015 dienaangaande; overwegende dat een selectieve ophaling praktisch en economisch niet haalbaar is; dat ook een aparte inzameling op het containerpark geen nut heeft aangezien voor incontinentiemateriaal momenteel geen bruikbare recyclagemogelijkheden bestaan; dat incontinentiemateriaal (vanuit milieuopzicht) dus als gewoon restafval wordt beschouwd, dat wordt verbrand ;../..
overwegende dat dit niet betekent dat de gemeente niet op een andere manier zou kunnen tegemoetkomen aan de verzuchtingen van de betrokken bevolkingsgroep, voor zover dit geen afbreuk doet aan de finaliteit van het vooropgestelde afvalbeleid (zoals vertaald in de gemeentelijke reglementen ter zake), dat gericht is op een maximale materialenrecyclage en een beperking van het restafval; overwegende dat aanvaard wordt dat een gemeente om verantwoorde redenen een relevant aantal huisvuilzakken extra kan geven aan welomschreven groepen; dat het moet gaan om groepen die duidelijk kunnen worden bepaald en gedefinieerd, en die slechts een beperkte fractie van de totale bevolking vertegenwoordigen; dat personen die last ondervinden van een medisch probleem dat - of die een medische ingreep hebben ondergaan of onderworpen zijn aan een medische behandeling die - zorgt voor extra afval (zoals incontinentie, de inplanting van een stoma of nierdialyse), een dergelijke welomschreven en afgebakende minderheidsgroep vormen; overwegende dat het toekennen van een gratis rol grote grijze restafvalzakken (of twee rollen kleine grijze restafvalzakken) bij wijze van extra of compenserende dienstverlening als redelijk en aannemelijk kan worden beschouwd; overwegende dat dit een aanpassing vergt van het bestaande retributiereglement inzake de verkoop van huisvuilzakken; dat van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om het reglement ook redactioneel bij te werken; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; in openbare vergadering; na toelichting, discussie en beraad; aangenomen met eenparigheid van stemmen; besluit: artikel 1: Het retributiereglement inzake de verkoop van huisvuilzakken, zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 18 februari 1999 en gewijzigd bij gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2008 en bij gemeenteraadsbeslissing van 28 mei 2013, wordt aangepast als volgt. (1) In artikel 2 wordt het tweede lid verplaatst naar het einde van het artikel (en wordt dus het laatste lid) en wordt een nieuw lid toegevoegd als voorlaatste lid dat luidt als volgt: De gratis zakken kunnen enkel worden afgehaald op de dienst burgerzaken. Er dient voor ontvangst te worden afgetekend. (2) Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2bis ingevoegd dat luidt als volgt: Volgende personen hebben jaarlijks recht op 20 restafvalzakken van 60 liter of op 40 restafvalzakken van 30 liter, omwille van hun specifieke medische toestand: - incontinentiepatiënten; - stomapatiënten; - peritoneale nierdialysepatiënten die thuis (of in een thuisomgeving) verzorgd of behandeld worden. Om in aanmerking te komen dienen deze personen hun hoofdverblijfplaats in Oudenburg te hebben, en als dusdanig te zijn ingeschreven in het plaatselijke bevolkingsregister (of het vreemdelingenregister of het wachtregister). Personen die in een woonzorgcentrum of een andere verzorgingsinstelling zijn opgenomen (en daar hun officieel adres hebben) of er langdurig verblijven (ook al zijn ze daar niet officieel ingeschreven) zijn evenwel uitgesloten. Het bewijs van de medische toestand dient te worden geleverd door middel van een verklaring van de behandelende geneesheer die niet ouder is dan twee maanden. Voor het indienen van de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een bijzonder formulier. De aanvraag dient jaarlijks te worden hernieuwd. In geval van een onomkeerbare of permanente medische toestand dient vanaf de tweede aanvraag geen doktersverklaring meer te zijn bijgevoegd.../..
De verblijfssituatie en de medische toestand worden beoordeeld op 1 januari van elk jaar. 28.01.2016 Na een positieve beoordeling van de aanvraag kunnen de vuilniszakken worden afgehaald op voorlegging van de bevestigingsbrief. Een negatieve beoordeling dient steeds te worden gemotiveerd. De gratis zakken kunnen enkel worden afgehaald op de dienst burgerzaken. Er dient voor ontvangst te worden afgetekend. De zakken dienen te worden afgehaald uiterlijk op 31 december van het jaar; zo niet vervalt het recht op gratis restafvalzakken voor het betrokken kalenderjaar. artikel 1bis: Het nieuwe artikel 2bis geldt vanaf kalenderjaar 2016. artikel 1ter: Het retributiereglement inzake de verkoop van huisvuilzakken luidt voortaan als volgt: Opschrift: RETRIBUTIEREGLEMENT INZAKE DE VERKOOP VAN AFVALZAKKEN artikel 1: Met ingang van 29 mei 2013 wordt de prijs voor een afvalzak van 60 liter vastgesteld op 1,40 EUR per zak. De zakken worden verkocht in pakken van 20 stuks (op een rol). De prijs per pak bedraagt 28,00 EUR. De afvalzakken van 60 liter worden aangeboden in twee kleuren: grijs en bruin, en met een verschillende opdruk. De grijze afvalzakken zijn bestemd voor huishoudelijk restafval; de bruine afvalzakken voor vergelijkbaar bedrijfsafval. De grijze afvalzakken zijn uitsluitend bestemd voor de gezinnen, en zullen enkel aan particulieren worden verkocht. Bruine afvalzakken (afvalzakken met de bijzondere vermelding bedrijfsafval ) zullen alleen worden verkocht aan bedrijven. Van de verkoop zal een factuur worden opgemaakt. artikel 1bis: Met ingang van 29 mei 2013 wordt de prijs voor een afvalzak van 30 liter vastgesteld op 0,70 EUR per zak. De zakken worden verkocht in pakken van 20 stuks (op een rol). De prijs per pak bedraagt 14,00 EUR. De afvalzakken van 30 liter worden enkel aangeboden in een grijze kleur en zijn uitsluitend bestemd voor huishoudelijk afval. Ze worden enkel verkocht voor particulier gebruik. artikel 1ter: Voor het onderscheid tussen de begrippen gezin en bedrijf wordt verwezen naar de definities die worden gehanteerd in artikel 2 van het waarborg- en retributiereglement inzake de toegang tot en het gebruik van het gemeentelijk containerpark voor het aanvoeren van huishoudelijke en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, zoals vastgesteld en goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 23 december 2010, en gewijzigd bij gemeenteraadsbeslissing van 30 juni 2011. artikel 1quater: De kleuren van de zakken zijn niet bindend en kunnen te allen tijde worden gewijzigd. Voor het onderscheiden gebruik primeert de tekst van de opdruk.../..