GEMEENTERAAD VAN DONDERDAG 25 JANUARI Myriam MAES (s.pa), Peter VELLE (CD&V), Ulrike VANHESSCHE (sp.a) en Johan TANGHE (CD&V), schepenen;

Transcriptie

1 GEMEENTERAAD VAN DONDERDAG 25 JANUARI 2018 Zittinghebbende leden: 21 Aanwezig: Gino DUMON (sp.a), gemeenteraadslid-voorzitter; Ignace DEREEPER (CD&V), burgemeester; Myriam MAES (s.pa), Peter VELLE (CD&V), Ulrike VANHESSCHE (sp.a) en Johan TANGHE (CD&V), schepenen; Chantal VAN LITSENBURGH (CD&V), OCMW-voorzitter en toegevoegde schepen, buiten quorum; Anthony DUMAREY (Open VLD), Roland BLOMME (Open VLD), Erna COENE (Open VLD), [**jl**], Isabelle CAPELLE (CD&V), Gudrun DE VLAM (CD&V), Stefaan REYNAERT (Open VLD), [**rv**], Herlinde DEVRIENDT (Open VLD) [vanaf punt 1], Annie COBBAERT (CD&V), Jean-Pierre VAN DIERENDONCK (CD&V), Stefanie VAN EEGHEM (CD&V) Marc GILLIAERT (N-VA), Stephan BLONTROCK (CD&V), [**es**], en Marnix DIERENDONCK (N-VA), raadsleden; Johan ROSSEEL, secretaris. Verontschuldigd: Jaak LINGIER(Open VLD) en Erik SIERENS (CD&V), raadsleden Verhinderd: Romina VANHOOREN (Open VLD), raadslid. Afwezig zonder voorafgaande kennisgeving: - De gemeenteraadsleden werden door de voorzitter van de gemeenteraad uitgenodigd via . De oproeping werd overeenkomstig artikel 21 van het gemeentedecreet bezorgd op dinsdag 16 januari De plaats, dag, tijdstip en agenda werden overeenkomstig artikel 23, 1, lid 1 van het gemeentedecreet openbaar gemaakt op dezelfde dag. Op vrijdag 19 januari 2018 werden drie verzoeken ingediend om een extra punt aan de agenda toe te voegen. De toegevoegde punten, zoals vastgesteld door de voorzitter op maandag 22 januari 2018, werden de volgende dag door de gemeentesecretaris per medegedeeld aan de raadsleden (samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen). Dit geschiedde met inachtneming van artikel 22 van het gemeentedecreet, dat voorziet dat dit onverwijld gebeurt. De toegevoegde punten werden bekendgemaakt op dezelfde dag, overeenkomstig artikel 23, 1, lid 2 (binnen 24 uur na vaststelling van de aanvullende agenda). [De vergadering wordt geopend om uur.] [Quorum bij aanvang: 18.] A. IN OPENBARE VERGADERING 1. GOEDKEURING VAN DE NOTULEN VAN DE OPENBARE ZITTING VAN 21 DECEMBER 2017 [Raadslid Gudrun DE VLAM vervoegt de vergadering tijdens de bespreking van dit agendapunt. Nieuw quorum: 19.]../..

2 [Naar aanleiding van de bespreking van de notulen merkt raadslid Anthony DUMAREY op dat hij nog steeds de beloofde tekst over het kwaliteitsborgingssysteem (waarover op 23 november 2017 een vraag werd gesteld door raadslid Marnix DIERENDONCK) niet ontvangen heeft. Raadslid DIERENDONCK meldt dat hij dit ondertussen per brief heeft opgevraagd. Het college beschikt over een termijn van 30 dagen om het document in kwestie te bezorgen. Raadslid DUMAREY wenst ook nog te verduidelijken dat de gemiste kans (om met Jabbeke en Zuienkerke rond tafel te zitten) waarvan sprake bij de bespreking van agendapunt 2 betrekking had op de vorming van de eerstelijnszone, en niet op een eventuele fusie met de genoemde gemeenten. Het raadslid heeft begrip voor de moeilijke taak van de verslaggever om alles te kunnen horen en noteren (laat staan begrijpen en memoriseren) omwille van de wirwar van vragen en antwoorden tijdens de bespreking van de agendapunten. Om de secretaris bij zijn taak te helpen heeft hij een voorstel in petto (zie verder agendapunt 9). Schepen Johan TANGHE vraagt dan even het woord om de aandacht te vestigen op het geschenk dat de raadsleden hebben ontvangen, en dat een blijk van waardering is voor hun werk. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om namens de meerderheidsfracties zijn ongenoegen te uiten over de houding van raadslid Stefaan REYNAERT tijdens de vorige zitting, die het niet nodig achtte dat de leden van het college van burgemeester en schepenen uitleg gaven bij het budget, en zelfs zo ver ging dat hij hen ook onderbrak. De schepen heeft begrip voor het politiek spel, maar vindt het gedrag van het oppositieraadslid tijdens de begrotingsbespreking ongepast. Hierdoor heeft de bestuursploeg immers de kans niet gekregen om haar plannen voor 2018 toe te lichten. De voorzitter sluit zich hierbij aan. Raadslid REYNAERT is verbouwereerd en begrijpt deze aanval achteraf niet. Hij wou alleen maar de gevoerde aankondigings- en herhalingspolitiek aanklagen. Hij wordt hierin gesteund door raadslid DUMAREY namens de voltallige Open VLD-fractie. Raadslid Marc GILLIAERT stelt dat de N-VA zich in dit debat niet wenst te mengen. Waarna de discussie wordt gesloten.] De raad; gelet op het gemeentedecreet, in het bijzonder artikel 33, artikel 180 en artikel 181; gelet op het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 4 juli 2013, en laatst gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 oktober 2017; na voorlezing van de notulen van de vorige openbare zitting van de gemeenteraad gehouden op 21 december 2017; overwegende dat deze notulen ten minste acht dagen voor huidige zitting ter beschikking werden gesteld van de gemeenteraadsleden; overwegende dat geen opmerkingen werden gemaakt over de tekst van de notulen; in openbare vergadering; aangenomen met eenparigheid van stemmen; besluit: artikel 1: De notulen van de openbare zitting van de gemeenteraad van 21 december 2017 zijn goedgekeurd. artikel 2: De goedgekeurde notulen zullen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris en zullen worden overgeschreven in het register van de beraadslagingen.../..

3 2. GOEDKEURING VAN DE ZESDE AANPASSING VAN HET MEERJARENPLAN VAN HET OCMW VOOR DE PERIODE [Kersvers OCMW-voorzitter Chantal VAN LITSENBURGH (die door raadslid Stefaan REYNAERT hartelijk verwelkomd wordt) geeft een toelichting bij de belangrijkste wijzigingen. Er werden twee nieuwe beleidsdoelstellingen geformuleerd. Zo zullen de verschillende mogelijkheden worden onderzocht voor de eventuele realisatie van assistentiewoningen op de restgronden van de OCMWsite. Daarnaast wordt ook ingezet op activering via tijdelijke werkervaringsovereenkomsten (met begeleiding van Loca Consult en in samenwerking met de VDAB). Om te voldoen aan de dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde (het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge) tot en met 2019 werd de gemeentelijke bijdrage bijgestuurd. Aangezien de financiële nota minstens drie toekomstige boekjaren moet omvatten wordt die uitgebreid tot De verhoging van de bijdrage in 2020 is evenwel een fictieve verhoging aangezien dit het eerste jaar is van de nieuwe planperiode na de verkiezingen. Het gecumuleerd bedrag van de autofinancieringsmarge zal zorgen voor een startkapitaal voor de nieuwe bestuursploeg. Aansluitend worden aan de OCMW-voorzitter nog een aantal verduidelijkingen gevraagd. Raadslid Erna COENE vraagt wat het verschil is tussen de assistentiewoningen (pagina 2 van het meerjarenplan) en de aanleunflats van De Mandel op dezelfde site, en of er al een kostenplaatje gekend is. De OCMW-voorzitter stelt dat de aanleunflats geen gekoppelde zorgverlening hebben (en dus geen erkenning vereisen van het Agentschap Zorg en Gezondheid). Er werd nog geen kostenberekening gemaakt. Ook dient nog te worden uitgemaakt of het OCMW de woningen zelf zal bouwen en uitbaten, of of hiervoor een partner zal worden gezocht. Daarvoor dient precies de verkennende studieronde (actieplan 8.1). Raadslid Marnix DIERENDONCK stelt vast dat er nog heel wat mankementen zijn aan het nieuwe woonzorgcentrum (pagina 1). Dit wordt door de OCMW-voorzitter niet ontkend. Ook het dodelijk arbeidsongeval tijdens de bouw heeft mee gezorgd voor een vertraging waardoor er nog geen definitieve oplevering is gebeurd. Raadslid Anthony DUMAREY vraagt of er een overzicht bezorgd kan worden van de technische en juridische problemen. Hij merkt ook op dat de opsplitsing van Huize Vanderheyde voor het creëren van een werkplek voor de aan te werven hoofdmaatschappelijk werker niet evident is (pagina 4). Volgens de OCMW-voorzitter kan een mogelijke oplossing gevonden worden via gedeeld gebruik van de beschikbare ruimte en een reorganisatie van het deeltijds werken. Het raadslid is ook benieuwd naar de resultaten van de bevraging van de 80-plussers (actieplan 6.2). De OCMWvoorzitter stelt dat het onderzoek nog niet werd afgerond maar verwacht dat dit nog dit voorjaar zal gebeuren. Raadslid COENE vraagt of het OCMW speciale plannen heeft met de vele vluchtelingen die hier in Westkerke gedropt worden. De OCMW-voorzitter stelt dat hen enkel kan worden aangeraden om asiel aan te vragen. Het gaat hier evenwel om transmigranten die zo vlug mogelijk naar Calais willen. Een opvangplan is er niet. Raadslid DUMAREY verwijst naar de lijst van maatschappelijke problemen (opgesomd op pagina 25) waardoor de sociale dienstverlening van het OCMW onder druk kan komen te staan. Bestaat hiervoor een actieplan? De OCMW-voorzitter erkent dat dit een uitdaging vormt en een nauwgezette opvolging vereist. Een overkoepelend actieplan om al die fenomenen aan te pakken is er nog niet, maar tijdelijke werkervaringsprojecten en taalcursussen kunnen een eerste stap zijn.] [De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42, artikel 43, artikel 44, en artikel 151;../..

4 gelet op het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 145, artikel 146, 1, artikel 148, artikel 149, artikel 150, artikel 156 en artikel 270; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 november 2013 tot wijziging van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan ) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus, inzonderheid de bijlage sub (in verband met de looptijd van de meerjarenplan); gelet op de omzendbrief BB 2016/2 van 15 juli 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen en de budgetten 2017, inzonderheid de inleiding, in fine (verwijzing naar omzendbrief BB 2013/4); gelet op de (vervangende) omzendbrief BB 2017/5 van 6 oktober 2017 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen en de budgetten 2018, inzonderheid de inleiding, in fine (verwijzing naar omzendbrief BB 2013/4) en rubriek 1.5 (Looptijd van het meerjarenplan); gelet op de vaststelling door de raad voor maatschappelijk welzijn van het OCMW-meerjarenplan voor de periode , bij beslissing van 16 juni 2014; gelet op de goedkeuring van het OCMW-meerjarenplan voor de periode , bij gemeenteraadbeslissing van 26 juni 2014; gelet op de kennisname van de eerste aanpassing van het OCMW-meerjarenplan voor de periode en van het OCMW-budget voor het boekjaar 2014, bij beslissing van de gemeenteraad van 27 november 2014; gelet op de kennisname van de tweede aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode bij gemeenteraadbeslissing van 2 februari 2015; gelet op de kennisname van de derde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode bij gemeenteraadbeslissing van 28 januari 2016; gelet op de kennisname van de vierde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode bij gemeenteraadbeslissing van 23 juni 2016; gelet op de kennisname van de vijfde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode bij gemeenteraadbeslissing van 23 januari 2017; overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn jaarlijks waar nodig het meerjarenplan moet aanpassen voor hij beraadslaagt over het budget voor het volgende financiële boekjaar; dat de aanpassingen aan de gemeente moeten worden bezorgd; dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de aanpassingen aan het meerjarenplan moet toelichten op de vergadering van de gemeenteraad waarop het geagendeerd is; dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, indien hij geen deel uitmaakt van de gemeenteraad, ten minste acht dagen voor de dag van die vergadering door de voorzitter van de gemeenteraad moet worden verwittigd; overwegende dat het noodzakelijk werd geacht om in het OCMW-meerjarenplan voor de periode een aantal wijzigingen aan te brengen; dat evenwel ook de planperiode diende te worden uitgebreid (tot 2020) aangezien de financiële nota nooit minder dan drie toekomstige boekjaren (inclusief het jaar van het budget) mag bevatten; gelet op het positief advies van het college van burgemeester en schepenen over de zesde aanpassing van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), over de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het financieel boekjaar 2017, en over het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van 21 november 2017;../..

5 gelet op de vaststelling van de zesde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), van de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017, en van het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 5 december 2017; gelet op de verzending van de zesde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), en van het desbetreffende besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven van 6 december 2017 (ontvangen op 7 december 2017), met het oog op de goedkeuring door de gemeenteraad; gelet op de vierde aanpassing door de gemeenteraad van het gemeentelijk meerjarenplan voor de periode , bij beslissing van 21 december 2017; overwegende dat aanpassingen van het meerjarenplan enkel ter goedkeuring aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd als de bijdrage van de gemeente gedurende het resterende gedeelte van de zesjaarlijkse planperiode van de financiële nota van het meerjarenplan wordt verhoogd of als de strategische nota van het meerjarenplan inhoudelijk wijzigt; dat in die gevallen de gemeenteraad het plan desgewenst kan aanpassen; dat in alle andere gevallen de gemeenteraad enkel kennis van de aanpassingen van het meerjarenplan dient te nemen; overwegende dat hierover een beslissing door de gemeenteraad moet worden genomen binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn bij de gemeente is binnengekomen; overwegende dat de gemeente binnen dezelfde termijn haar besluit naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet versturen (dit is in principe uiterlijk op vrijdag 26 januari 2018); overwegende dat de gemeenteraad geacht wordt zijn goedkeuring te hebben verleend aan de aanpassingen van het meerjarenplan, indien binnen voormelde termijn geen beslissing naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gestuurd; overwegende dat in geval van goedkeuring, niet-goedkeuring of aanpassing van het meerjarenplan door de gemeenteraad een afschrift van de beslissing moet worden bezorgd aan de provinciegouverneur; gelet op de verklarende nota bij de zesde aanpassing van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), waarin onder meer het onderzoek wordt aangekondigd met het oog op de realisatie van assistentiewoningen, alsook de plannen voor de aanwerving van een diensthoofd voor de sociale dienst en van een halftijds maatschappelijk assistent voor het woonzorgcentrum, en voor de upgrading van de functie van directeur van het woonzorgcentrum; gelet op de update van doelstellingen, actieplannen en acties, waaruit blijkt dat er twee nieuwe beleidsdoelstellingen voorzien zijn: enerzijds inzake de opvolging van tijdelijke werkervaringsovereenkomsten, anderzijds inzake de realisatie van assistentiewoningen; gelet op het geactualiseerde overzicht van de financiële risico s, waarin melding wordt gemaakt van het bekomen van een subsidiebelofte voor de bouw van het lokaal dienstencentrum vanwege het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden en van de verhoging van de responsabiliseringsbijdrage voor de financiering van de pensioenen van de statutaire personeelsleden; gelet op het aangepaste financieel doelstellingenplan en de nieuwe staat van het evenwicht; overwegende dat de wijzigingen hun oorzaak vinden in een aantal feitelijke omstandigheden, en in een aantal beleidsbeslissingen, zowel door andere instanties als door het eigen bestuur; dat de voorgestelde wijzigingen genoegzaam verantwoord worden; overwegende dat naar aanleiding van de opmaak van het budget voor het boekjaar 2018 ook de planperiode dient te worden uitgebreid tot 2020; dat de beoordeling van het financieel evenwicht dient te gebeuren op basis van het laatste jaar van de financiële nota, met de autofinancieringsmarge als criterium; overwegende dat bij de uitbreiding van het meerjarenplan tot 2020 voor wat betreft de gemeentelijke bijdrage uitgegaan werd van een verhoging van 2% van het bedrag voorzien in het oorspronkelijke meerjarenplan (wat zou neerkomen op ,78 EUR);../..

6 overwegende dat bij de opmaak van het voorontwerp van de zesde aanpassing van het meerjarenplan (en de uitbreiding tot 2020) zich blijkbaar een probleem stelde, met name dat het bedrag van de autofinancieringsmarge van het laatste jaar van het meerjarenplan (2020) negatief was (namelijk ,47 EUR), terwijl de som van de autofinancieringsmarges over alle jaren van het (uitgebreide) meerjarenplan samen opnieuw aanzienlijk gestegen is in vergelijking met de vijfde aanpassing van het meerjarenplan , namelijk van ,00 tot ,34 EUR; dat gezocht werd naar een oplossing om het bedrag van de autofinancieringsmarge van 2019 positief te houden, om de autofinancieringsmarge van 2020 minder negatief te maken en tezelfdertijd ook de gemeentelijke bijdrage te verminderen; dat wordt voorgesteld om de gemeentelijke bijdrage enerzijds te verminderen met ,00 EUR in 2018 (tot ,98 EUR) en met ,00 EUR in 2019 (tot ,92 EUR) en anderzijds te verhogen met ,00 EUR in 2020 (tot ,78 EUR); overwegende dat zo de dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde (het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge) vervuld blijft; dat deze operatie bovendien beide besturen tot voordeel strekt; dat dit voor het stadsbestuur een bijkomende vermindering betekent van ,00 EUR op de totale bijdragekost; dat dit van het OCMW-bestuur minder ingrijpende beleidsmaatregelen vergt om de autofinancieringsmarge van 2020 op nul te brengen (of positief te maken); dat het gecumuleerd bedrag van de autofinancieringsmarge ( ,34 EUR) ook zorgt voor enige budgettaire ademruimte bij de start van de nieuwe planperiode ; overwegende dat het college van burgemeester en schepenen zich akkoord verklaarde met het voorstel en hierover op 21 november 2017 een positief advies formuleerde; dat het voorstel meteen werd verwerkt in het meerjarenplan van de gemeente; dat het aangepaste OCMW-meerjarenplan, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn op 5 december 2017, hier mee in overeenstemming is; overwegende 1. dat de strategische nota van het meerjarenplan uitgebreid wordt met twee beleidsdoelstellingen (waarvan één prioritair), en 2. dat de gemeentelijke bijdragen voor de boekjaren 2018 en 2019 worden gewijzigd, en dat er voor 2020 een gemeentelijke bijdrage wordt vastgesteld, waardoor de bijdrage van de gemeente voor het resterende gedeelte van de zesjarige periode van de financiële nota van het meerjarenplan (tot en met 2020) wordt verhoogd; dat de voorgestelde aanpassing van het meerjarenplan derhalve de goedkeuring van de gemeenteraad vereist; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting door de OCMW-voorzitter, hiertoe uitgenodigd door de voorzitter van de gemeenteraad op 16 januari 2018; na bespreking en beraad; in openbare vergadering; aangenomen met eenparigheid van stemmen; besluit: artikel 1: Er wordt kennis genomen van de zesde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode (en de uitbreiding ervan tot 2020). Er zijn geen redenen om het meerjarenplan aan te passen. De zesde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode , met inbegrip van de uitbreiding ervan tot 2020, wordt goedgekeurd. artikel 2: Kennisgeving van deze beslissing zal worden gedaan aan de voorzitter van het OCMW p/a Ettelgemsestraat 18, 8460 Oudenburg, binnen de voorgeschreven termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van de beslissing van het OCMW bij het gemeentebestuur (en dus uiterlijk op vrijdag 26 januari 2018). Dit zal geschieden met een aangetekende zending.../..

7 Twee exemplaren van de aanpassing van het meerjarenplan en van de budgetwijziging zullen, aangevuld met de kennisname door de gemeenteraad, worden nagestuurd. Dit zal gebeuren per gewone zending. artikel 3: Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de gouverneur van de provincie, via het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, afdeling West-Vlaanderen, Jacob van Maerlantgebouw, Koning Albert I-laan 1-2 bus 103, 8200 Brugge. Dit zal geschieden op digitale wijze. artikel 4: Een afschrift van deze beslissing wordt ook bezorgd aan de financieel beheerder. 3. KENNISNAME VAN DE TWEEDE AANPASSING VAN HET BUDGET VAN HET OCMW VOOR HET BOEKJAAR 2017 [Zie ook agendapunt 2.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42, artikel 43, artikel 44, en artikel 151; gelet op het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 145, artikel 146, 1, artikel 148, artikel 149, artikel 150, artikel 156 en artikel 270; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 november 2013 tot wijziging van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan ) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus, inzonderheid de bijlage sub (in verband met de looptijd van de meerjarenplan); gelet op de omzendbrief BB 2016/2 van 15 juli 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen en de budgetten 2017, inzonderheid de inleiding, in fine (verwijzing naar omzendbrief BB 2013/4); gelet op de (vervangende) omzendbrief BB 2017/5 van 6 oktober 2017 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen en de budgetten 2018, inzonderheid de inleiding, in fine (verwijzing naar omzendbrief BB 2013/4); gelet op de kennisname van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017, eveneens bij gemeenteraadbeslissing van 23 januari 2017; gelet op de kennisname van de (eerste) aanpassing van het budget van het OCMW voor het financieel boekjaar 2017, bij gemeenteraadbeslissing van 30 mei 2017; gelet op de kennisname van de resultaten van de jaarrekening van het OCMW over 2016, en de bijhorende toelichting, bij gemeenteraadsbeslissing van 22 juni 2017; overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn in de loop van het financieel boekjaar het budget van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan wijzigen; dat elke budgetwijziging aan de gemeente moet worden bezorgd; overwegende dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn de budgetwijziging moet toelichten op de vergadering van de gemeenteraad waarop het geagendeerd is;../..

8 dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, indien hij geen deel uitmaakt van de gemeenteraad, ten minste acht dagen voor de dag van die vergadering door de voorzitter van de gemeenteraad moet worden verwittigd; overwegende dat het noodzakelijk werd geacht om in het OCMW-budget voor het boekjaar 2017 opnieuw een aantal wijzigingen aan te brengen; gelet op het positief advies van het college van burgemeester en schepenen over de zesde aanpassing van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), over de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het financieel boekjaar 2017, en over het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van 21 november 2017; gelet op de vaststelling van de zesde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), van de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017, en van het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 5 december 2017; gelet op de goedkeuring van de zesde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode , bij gemeenteraadbeslissing van heden; gelet op de verzending van de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017, en van het desbetreffende besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven van 6 december 2017 (ontvangen op 7 december 2017), met het oog op de kennisgeving aan de gemeenteraad; overwegende dat de gemeenteraad budgetwijzigingen enkel hoeft goed te keuren als het gewijzigde budget niet past binnen het meerjarenplan; dat de gemeenteraad in dat geval het budget in overeenstemming kan brengen met het meerjarenplan; dat wanneer het gewijzigde budget past binnen het meerjarenplan, de gemeenteraad er enkel kennis van neemt; overwegende dat hierover een beslissing door de gemeenteraad moet worden genomen binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn bij de gemeente is binnengekomen; overwegende dat de gemeente binnen dezelfde termijn haar besluit naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet versturen (dit is in principe uiterlijk op vrijdag 26 januari 2018); overwegende dat de gemeenteraad geacht wordt te hebben kennisgenomen van de budgetwijziging, of er zijn goedkeuring te hebben aan gehecht, indien binnen voormelde termijn geen beslissing naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gestuurd; gelet op de verklarende nota bij de zesde aanpassing van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020) en bij de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017; gelet op de aangepaste doelstellingennota en het aangepaste doelstellingenbudget, de nieuwe financiële toestand, en de wijzigingen van het exploitatiebudget, van investeringsenveloppes, van de transactiekredieten voor investeringsverrichtingen en van het liquiditeitenbudget; overwegende dat de wijzigingen hun oorzaak vinden in een aantal feitelijke omstandigheden, en in een aantal beleidsbeslissingen, zowel door andere instanties als door het eigen bestuur; dat de voorgestelde wijzigingen genoegzaam verantwoord worden; overwegende dat voor de verantwoording verwezen wordt naar de verklarende nota bij de zesde aanpassing van het meerjarenplan (en de uitbreiding tot 2020); overwegende dat voor de tweede budgetwijziging voor het boekjaar 2017 geen bijzondere redenen worden opgegeven; dat de wijziging hoe dan ook geen impact heeft op de gemeentelijke bijdrage; dat voor de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017 een loutere kennisname volstaat aangezien het gewijzigde budget geen impact heeft op de gemeentelijke bijdrage en bovendien past binnen het aangepaste en goedgekeurde meerjarenplan; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting door de OCMW-voorzitter, hiertoe uitgenodigd door de voorzitter van de gemeenteraad op 16 januari 2018; na bespreking en beraad; in openbare vergadering;../..

9 neemt kennis van en besluit: artikel 1: Er wordt kennis genomen van de tweede wijziging van het budget van het OCMW voor het financieel boekjaar artikel 2: Er wordt vastgesteld dat het gewijzigde budget past binnen het aangepaste en goedgekeurde meerjarenplan. artikel 3: Kennisgeving van deze beslissing zal worden gedaan aan de voorzitter van het OCMW p/a Ettelgemsestraat 18, 8460 Oudenburg, binnen de voorgeschreven termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van de beslissing van het OCMW bij het gemeentebestuur (en dus uiterlijk op vrijdag 26 januari 2018). Dit zal geschieden met een aangetekende zending. Twee exemplaren van de aanpassing van het meerjarenplan en van de budgetwijziging zullen, aangevuld met de kennisname door de gemeenteraad, worden nagestuurd. Dit zal gebeuren per gewone zending. artikel 4: Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan de gouverneur van de provincie, via het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, afdeling West-Vlaanderen, Jacob van Maerlantgebouw, Koning Albert I-laan 1-2 bus 103, 8200 Brugge. Dit zal geschieden op digitale wijze. artikel 5: Een afschrift van deze beslissing wordt ook bezorgd aan de financieel beheerder. 4. KENNISNAME VAN HET BUDGET VOOR HET BOEKJAAR 2018 VAN HET OCMW [Zie ook agendapunt 2.] De raad, gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42, artikel 43, artikel 44, en artikel 151; gelet op het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikel 145, artikel 146, 1, artikel 148, artikel 149, artikel 150, artikel 156 en artikel 270; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 22 november 2013 tot wijziging van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; gelet op de omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan ) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus; gelet op de (vervangende) omzendbrief BB 2017/5 van 6 oktober 2017 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen en de budgetten 2018, inzonderheid de inleiding, in fine (verwijzing naar omzendbrief BB 2013/4); overwegende dat de raad voor maatschappelijk welzijn (in principe) voor het begin van ieder financieel boekjaar het budget van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet vaststellen, op basis van het meerjarenplan; dat het budget aan de gemeente moet worden bezorgd; overwegende dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn het budget moet toelichten op de vergadering van de gemeenteraad waarop het geagendeerd is;../..

10 dat de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, indien hij geen deel uitmaakt van de gemeenteraad, ten minste acht dagen voor de dag van die vergadering door de voorzitter van de gemeenteraad moet worden verwittigd; overwegende dat de gemeenteraad in principe enkel kennis moet nemen van het budget, als het past binnen het meerjarenplan; dat de gemeenteraad zich dient uit te spreken over de goedkeuring van het budget, als het budget niet past binnen het meerjarenplan; dat in dat geval de gemeenteraad het budget in overeenstemming kan brengen met het meerjarenplan; dat wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn geen meerjarenplan of budget heeft vastgesteld, de gemeenteraad het budget eenzijdig kan vaststellen; overwegende dat als het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn niet over voldoende middelen beschikt om de uitgaven te dekken die voortkomen uit de vervulling van zijn opdracht het verschil gedragen wordt door de gemeente; gelet op het positief advies van het college van burgemeester en schepenen over de zesde aanpassing van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), over de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het financieel boekjaar 2017, en over het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van 21 november 2017; gelet op de vaststelling van de zesde wijziging van het OCMW-meerjarenplan voor de periode (en de uitbreiding tot 2020), van de tweede wijziging van het OCMW-budget voor het boekjaar 2017, en van het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 5 december 2017; gelet op de vierde aanpassing door de gemeenteraad van het gemeentelijk meerjarenplan voor de periode , bij beslissing van 21 december 2017; gelet op de verzending van het OCMW-budget voor het boekjaar 2018, en van het desbetreffende besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven van 6 december 2017 (ontvangen op 7 december 2017), met het oog op de kennisgeving aan de gemeenteraad; gelet op de goedkeuring van de zesde aanpassing van het meerjarenplan van het OCMW voor de periode , bij gemeenteraadbeslissing van heden; overwegende dat een beslissing door de gemeenteraad moet worden genomen binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag nadat de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn bij de gemeente is binnengekomen; overwegende dat de gemeente binnen dezelfde termijn haar besluit naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet versturen (dit is in principe uiterlijk op 26 januari 2018); overwegende dat de gemeenteraad geacht wordt kennis te hebben genomen van het budget, of er zijn goedkeuring aan te hebben verleend indien binnen voormelde termijn geen beslissing naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is gestuurd; dat in geval van goedkeuring of niet-goedkeuring of eenzijdige vaststelling een afschrift van de gemeenteraadsbeslissing moet worden bezorgd aan de provinciegouverneur; gelet op het voorliggende OCMW-budget voor het financiële boekjaar 2018, met volgende cijfers, zoals opgenomen in het liquiditeitenbudget: Resultaat op kasbasis 2018 I. Exploitatiebudget ,66 A. Uitgaven ,00 B. Ontvangsten ,34 1.a. Belastingen en boetes 0,00 1.b. Algemene werkingsbijdrage van andere lokale overheden ,98 1.c. Tussenkomst door derden in het tekort van het boekjaar 0,00 2. Overige ,36 II Investeringsbudget (B-A) ,36 A. Uitgaven ,64 B. Ontvangsten ,00../..

11 III Andere (B-A) ,00 A. Uitgaven ,00 1.Aflossing financiële schulden ,00 a. Periodieke aflossingen ,00 b. Niet-periodieke aflossingen 0,00 2. Toegestane leningen 0,00 3. Overige transacties 0,00 a. Terugbetaling van borgtochten ontvangen in contanten 0,00 b. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen 0,00 B. Ontvangsten 0,00 1. Op te nemen leningen en leasings 0,00 2. Terugvordering van aflossing van financiële schulden 0,00 a. Periodieke aflossingen 0,00 b. Niet-periodieke aflossingen 0,00 3. Overige transacties 0,00 a. Borgtochten ontvangen in contanten 0,00 b. Vorderingen op lange termijn die binnen het jaar vervallen 0,00 c. Schenkingen, andere dan opgenomen in de exploitatie- of investeringsontvangsten 0,00 IV. Budgettair resultaat boekjaar(i+ii+iii) ,30 V. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar ,24 VI. Gecumuleerd budgettair resultaat (IV+V) ,94 VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) ,52 A. Bestemde gelden voor de exploitatie 0,00 B. Bestemde gelden voor investeringen ,52 C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen 0,00 VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) ,42 gelet op de beleidsnota en de financiële nota van het budget 2018 van het OCMW; gelet inzonderheid op de gevraagde gemeentelijke bijdrage (zie rubriek I.B.1.b); overwegende dat voor de verantwoording verwezen wordt naar de verklarende nota bij de zesde aanpassing van het meerjarenplan (en de uitbreiding tot 2020) en de tweede budgetwijziging van het budget voor het jaar 2017; overwegende dat het (aangepaste) OCMW-meerjarenplan voor de periode (2020) voorziet in een gemeentelijke bijdrage van ,98 EUR EUR voor boekjaar 2018; dat het gaat om een verlaging van ,00 EUR in vergelijking met de vorige versie van het meerjarenplan; dat ook het OCMW-budget voor 2018 voorziet in een verlaagde gemeentelijke bijdrage; dat het OCMW-budget voor het boekjaar 2018 in overeenstemming is met het aangepaste OCMWmeerjarenplan voor de periode (2020); gelet op de vaststelling door de gemeenteraad van het gemeentelijk budget voor het boekjaar 2018, bij beslissing van 21 december 2017; overwegende dat er overeenstemming is tussen de gevraagde gemeentelijke bijdrage en de voorziene gemeentelijke bijdrage voor het boekjaar 2018; overwegende dat de nodige kredieten voorzien zijn in de financiële nota van het budget van de gemeente voor het boekjaar 2018 (in de exploitatierekening, op algemene rekening , gekoppeld beleidsitem ); op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting door de OCMW-voorzitter, hiertoe uitgenodigd door de voorzitter van de gemeenteraad op 16 januari 2018; na bespreking en beraadslaging; in openbare vergadering;../..

12 neemt kennis van, stelt vast en beslist: artikel 1: Er wordt kennis genomen van het budget van het OCMW voor het financieel boekjaar artikel 2: Er wordt vastgesteld dat het budget voor het boekjaar 2018 past binnen het goedgekeurde OCMW-meerjarenplan voor de periode (2020). Er wordt eveneens vastgesteld dat de gemeentelijke bijdrage voor 2018 binnen de grenzen blijft van de gemeentelijke bijdrage zoals opgenomen in het goedgekeurde (aangepaste) OCMWmeerjarenplan voor dezelfde periode. artikel 3: Het bedrag van de gemeentelijke bijdrage voor het boekjaar 2018 is begroot op ,98 EUR. De nodige kredieten zijn voorzien in de financiële nota van het budget van de gemeente voor het boekjaar 2018 (algemene rekening , beleidsitem ). artikel 4: Kennisgeving van deze beslissing zal onverwijld worden gedaan aan het OCMW binnen de voorgeschreven termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van de beslissing van het OCMW bij het gemeentebestuur (en dus uiterlijk op vrijdag 26 januari 2018). Dit zal geschieden met een aangetekende zending. Twee exemplaren van het budget zullen, aangevuld met de kennisname door de gemeenteraad, worden nagestuurd. Dit zal gebeuren per gewone zending. artikel 5: Een afschrift van deze beslissing wordt ook bezorgd aan de financieel beheerder. 5. GOEDKEURING VAN DE KOSTELOZE OVERNAME VAN DE AANGELEGDE WEG TER ONTSLUITING VAN DE VERKAVELING NABIJ DE ZANDVOORDSESTRAAT TE OUDENBURG, EERSTE AFDELING, SECTIE C, DEEL VAN NUMMER 417/Y (THANS NUMMER 417B2P0000), GROOT 6A 43CA, THANS GEKEND ALS BREDEWEGHE, EIGENDOM VAN MATEXI WEST- VLAANDEREN NV, OM REDEN VAN OPENBAAR NUT De raad, gelet op het gemeentedecreet, in het bijzonder artikel 42 en artikel 43, 2, 12 ; gelet op de Hypotheekwet van 16 december 1851, inzonderheid artikel 1; gelet op de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, inzonderheid artikel ; overwegende dat het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen tot de exclusieve bevoegdheid van de raad behoort voor zover de verrichting niet behoort tot het dagelijks bestuur en niet nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen; gelet op de uitgevoerde wegenis- en bijhorende infrastructuurwerken in de verkaveling nabij de Zandvoordsestraat; overwegende dat door het college van burgemeester en schepenen op 1 juli 2009 een verkavelingsvergunning werd afgeleverd op naam van de consoorten PAUWELS, p/a Johan PAUWELS, Dorpsstraat 11, 8680 Koekelare, met als dossiernummer 332/2008; dat de verkaveling in kwestie de aanleg van een nieuwe openbare weg omvat; gelet op de goedkeuring van het geplande wegentracé, bij gemeenteraadsbeslissing van 24 april 2008; overwegende dat door de eigenaars-verkavelaar een recht van opstal werd verleend aan MATEXI PROJECTS nv uit Waregem en SIBOMAT nv uit Zulte, zowel voor de bouwgronden als voor de nieuw aan te leggen weg, met ingang van 7 juni 2010 tot 2 jaar na de voorlopige oplevering van de wegeniswerken; dat de voorlopige oplevering plaatsvond op 8 maart 2012;../..

13 dat de gronden in kwestie op 7 oktober 2014 door de eigenaars-verkavelaar werden verkocht aan MATEXI WEST-VLAANDEREN nv uit Kortrijk; dat de definitieve oplevering plaatsvond op 18 mei 2015 (zie in dit verband ook de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 11 augustus 2015); overwegende dat de nieuw aangelegde weg thans de naam Bredeweghe draagt en gelegen en bekend is te Oudenburg, eerste afdeling, sectie C, als perceel met nummer 417B2P0000; overwegende dat de verkavelingsvergunning voorziet dat de zones bestemd voor straten of openbaar domein alsook de uitgevoerde leidingen en werken na voltooiing kosteloos en in volle eigendom aan de stad (of aan de betrokken netbeheerder) dienen te worden overgedragen; overwegende dat er geen enkel beletsel is om de aangelegde weg (die trouwens de facto reeds deel uitmaakt van het openbaar wegennet van de stad) op te nemen in het openbaar domein van de stad; dat deze inlijving derhalve geschiedt voor openbaar nut; overwegende dat alle kosten verbonden aan de afstandsakten ten laste vallen van de verkavelaars; gelet op het ontwerp van akte van overdracht, opgemaakt door geassocieerd notaris Karlos DEWAGTERE te Jabbeke (VADENOT bv bvba, Gistelsteenweg 295 met zetel te 8490 Jabbeke), met referte D/ /KD/FDL, in de (aangepaste) versie zoals medegedeeld bij elektronisch bericht van 2 januari 2018, houdende de afstand ten voordele van de stad Oudenburg van een nieuw aangelegde weg, kadastraal bekend te Oudenburg, eerste afdeling, sectie C, deel van nummer 417B2P0000, met een oppervlakte volgens meting van 6 are 43 centiare, eigendom van MATEXI WEST-VLAANDEREN nv, Brugsesteenweg 253, 8500 Kortrijk, zonder beding van prijs (kosteloos), om reden van openbaar nut, en meer in het bijzonder voor de inlijving in het openbaar wegennet van de stad Oudenburg (als zijstraat van de Zandvoordsestraat met als naam Bredeweghe), afgebeeld als lot A op het opmetingsplan opgemaakt door landmeter-expert Luc DEKIEN, Kruiskalsijdestraat 16, 8600 Diksmuide, op 27 juni 2014; overwegende dat voormeld plan is opgenomen in de databank van de plannen van afbakening van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie onder refertenummer 35014/10132 en sedert de opmaak niet meer werd gewijzigd; overwegende dat aan voormeld perceel (lot A) volgend gereserveerd perceelsidentificatienummer werd toegekend: C 417 K 2 P0000; op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; na toelichting en beraad; in openbare zitting; aangenomen met eenparigheid van stemmen; beslist: artikel 1: De stad zal volgend onroerend goed inlijven: het perceel grond, uitgerust als weg, thans gekend als Bredeweghe, kadastraal bekend te Oudenburg, eerste afdeling, sectie C, deel van nummer 417B2P0000, met een oppervlakte (volgens meting) van 6 are 43 centiare, afgebeeld als lot A op het opmetingsplan opgemaakt door landmeter-expert Luc DEKIEN, Kruiskalsijdestraat 16, 8600 Diksmuide, op 27 juni 2014, eigendom van MATEXI WEST-VLAANDEREN nv, Brugsesteenweg 253, 8500 Kortrijk. Het betreft de overdracht van de wegenis aangelegd ter uitrusting van de verkaveling met nummer 332/2008, vergund op 1 juli Voormeld plan is opgenomen in de databank van de plannen van afbakening van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie onder refertenummer 35014/10132 en werd sedert de opmaak niet meer werd gewijzigd. Aan voormeld perceel (lot A) werd volgend gereserveerd perceelsidentificatienummer toegekend: C 417 K 2 P /..

14 artikel 2: Voormeld goed worden zonder beding van prijs afgestaan aan de stad en door de stad overgenomen ten kosteloze titel, onder de voorwaarden opgesomd in de ontwerpakte, met referte D/ /KD/FDL, opgemaakt door geassocieerd notaris Karlos DEWAGTERE te Jabbeke (VADENOT bv bvba, Gistelsteenweg 295 met zetel te 8490 Jabbeke), met referte, in de (aangepaste) versie zoals medegedeeld bij elektronisch bericht van 2 januari Het ontwerp en het bijhorende opmetingsplan (vermeld in artikel 1) worden goedgekeurd en maken integrerend deel uit van dit besluit. artikel 3: Alle kosten verbonden aan de afstand vallen volledig ten laste van de verkavelaars, zoals bepaald in de verkavelingsvergunning, en niettegenstaande enige andersluidende bepaling. artikel 4: De overdracht geschiedt om reden van openbaar nut. De overgedragen goederen worden bestemd voor algemeen nut en zullen worden ingelijfd in het openbaar wegennet van de stad Oudenburg (als Bredeweghe). artikel 5: De ondertekening van de authentieke akte namens het stadsbestuur zal gebeuren door de voorzitter van de gemeenteraad en de secretaris. De akte zal worden verleden voor de instrumenterende notaris. artikel 6: Deze beslissing wordt opgenomen op de lijst met de beknopte omschrijving van de gemeenteraadsbesluiten en de daarin geregelde aangelegenheden die binnen de twintig dagen aan de gouverneur van de provincie zal worden gezonden in het kader van het algemeen bestuurlijk toezicht. Dit zal geschieden op digitale wijze. artikel 7: Een afschrift van deze beslissing zal onverwijld worden bezorgd aan de instrumenterende notaris, ter kennisgeving. Na verloop van de algemene toezichtstermijn zal een schriftelijke bevestiging worden bezorgd aan voormelde notaris ten bewijze dat de beslissing niet werd geschorst noch vernietigd door de toezichthoudende overheid, en dat de akte kan worden verleden. artikel 8: Een afschrift van onderhavige beslissing zal ook worden gestuurd - aan de afstanddoende eigenaar c.q. verkavelaar; - aan de financieel beheerder, samen met een afschrift van de ontwerpakte van kosteloze afstand; - aan de dienst openbare werken, aan de dienst ruimtelijke ordening en aan de technische uitvoeringsdienst, ter informatie; - aan de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, Administratie Opmetingen en Waarderingen, Antenne Mutaties 302 C, Vrijhavenstraat 1, vijfde verdieping, 8400 Oostende, ter kennisgeving. 6. GOEDKEURING VAN DE VESTIGING VAN ERFDIENSTBAARHEDEN TEN VOORDELE VAN AQUAFIN NV, OM REDEN VAN OPENBAAR NUT, IN HET KADER VAN DE OPTIMALISATIE VAN HET POMPSTATION GENEVERPIETE EN VAN DE MEDEGAANDE AANLEG VAN EEN NIEUWE PERSLEIDING IN OUDENBURG (HERZIENING EN AANVULLING) BEVOEGDHEID De gemeenteraad, op basis van: -het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42 en artikel 43, 2, 12 Het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de raad, behoudens voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen.../..

15 REGELGEVING Met toepassing van: - het burgerlijk wetboek, inzonderheid Boek II, Titel IV (Erfdienstbaarheden of grondlasten) - de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging (en latere wijzigingen), inzonderheid artikel 32septies - het besluit van de Vlaamse executieve van 20 maart 1991 houdende vaststelling van regelen met betrekking tot de uitvoering van werken door de N.V. Aquafin in toepassing van de artikelen 32septies en 32octies van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging - de overeenkomst van 11 januari 1991 afgesloten tussen het Vlaams Gewest en Aquafin nv alsmede de in uitvoering van deze overeenkomst aan deze vennootschap opgedragen investeringsprogramma's - het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (het bodemdecreet) DOCUMENTEN 1. Het nieuwe ontwerp van overeenkomst tussen de stad Oudenburg en Aquafin nv tot vestiging van erfdienstbaarheden (ERF/V Inn.002/3/6) voor het plaatsen van een ondergrondse afvalwatercollector met toebehoren, in het kader van de optimalisatie van het pompstation Geneverpiete in Oudenburg en van de medegaande aanleg van een nieuwe persleiding (Aquafinproject met nummer 22744), gedateerd op 19 december bis. Het ontwerp van overeenkomst tussen de stad Oudenburg en Aquafin nv tot vestiging van erfdienstbaarheden (ERF/V Inn.001) voor het plaatsen van een ondergrondse afvalwatercollector met toebehoren, in het kader van de optimalisatie van het pompstation Geneverpiete in Oudenburg en van de medegaande aanleg van een nieuwe persleiding (Aquafinproject met nummer 22744), ontvangen op 11 januari Het aangepaste bijhorende grafisch plan (opgemaakt door Koen Jonckheere, landmeter-expert met identificatienummer LAND40153, namens Studiebureau Jonckheere bvba, Koningin Astridlaan 134/5, 8200 Brugge, op 14 september 2017) met aanduiding van het terrein voor grondverbetering en de werkzone (groen gearceerd) en de zone non-aedificandi (groen). FEITEN, CONTEXT EN ARGUMENTATIE Voor de toelichting wordt verwezen naar de beslissing van de gemeenteraad van 28 september 2017 inzake dezelfde aangelegenheid (agendapunt 8.2.). Thans worden volgende wijzigingen voorgesteld aan de goedgekeurde overeenkomst. 1. De aanleg van de nieuwe rioolwaterzuiveringsinfrastructuur zal niet alleen gebeuren in de ondergrond van volgende percelen, gelegen tussen de Bilkstraat en de Kasteeldreef, die eigendom zijn van de stad Oudenburg: (1) het perceel weiland, kadastraal gekend te Oudenburg, eerste afdeling, sectie B, met nummer 875D2; (2) het perceel weiland, kadastraal gekend te Oudenburg, eerste afdeling, sectie B, met nummer 816Y14; maar ook in volgend perceel, eveneens gelegen tussen de Bilkstraat en de Kasteeldreef, en eveneens eigendom van de stad Oudenburg: (3) de strook openbare weg, kadastraal gekend te Oudenburg, eerste afdeling, sectie B, met nummer 806S2. 2. De overeenkomst inzake de vestiging van bepaalde erfdienstbaarheden wordt voorts als volgt gewijzigd. - De zone non-aedificandi wordt van 8 meter herleid tot een strook van 5 meter../..