Marktonderzoek AMM 2001: de markt voor vaste openbare telefonie Openbare versie

Vergelijkbare documenten
RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

Marktonderzoek AMM 2001: de markt voor mobiele telefonie Openbare versie

ADVIES VAN HET BIPT BETREFFENDE DE OPERATOREN MET EEN STERKE POSITIE OP DE NATIONALE MARKT VOOR INTERCONNECTIE.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zienswijze UPC Nederland B.V. en UPC Nederland Business B.V. inzake OPTA ontwerp besluit marktanalyse vaste telefonie

OPTA/EGM/2003/ U RvB 03/022 pricing. 17 april 2003 E , tariefvoorstel "Tariefpakket Extra" -

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]

02/02/ Aanwijzing van Belgacom Mobile NV als operator met een sterke marktpositie

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

5. Bij schrijven van 1 maart 2002 heeft het college voornoemd verzoek afgewezen.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Telecommonitor Q Openbare rapportage

Kenmerk: OPTA/EGM/2001/ Den Haag, 12 december 2001

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

Antwoorden op de vragen van lid Crone en lid Van Dam (beiden PvdA) over de overname van Orange door T-Mobile

Opmerkingen overeenkomstig Artikel 7(3) van Richtlijn 2002/21/EG 1

Besluit Openbaar vertouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertouwelijk]

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Telecommonitor Q4 2016

DISCUSSIEDOCUMENT TEN BEHOEVE VAN RONDE TAFEL BIJEENKOMST MCTN+

Het transparanter en overzichtelijker maken van de markt van mobiele data oplossingen

Telecommonitor Q3 Q4 2017

Telecommonitor Q3 Q4 2017

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Pagina 1/8. Retailanalyse zakelijke netwerkdiensten. - vragenlijst - Datum: Ons kenmerk: Zaaknummer:

Telecommonitor Q1 Q2 2018

8 Consultatie ontwerpbesluit toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

regulering zakelijke netwerkdiensten

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Telecommonitor Q Openbare rapportage

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Telecommonitor Q Openbare rapportage

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BELEIDSREGELS NUMMERHANDEL OPTA

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

OPTA/IBT/2001/ A 29 juni 2001 Bijlage(n): 2 OPENBARE VERSIE. Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Telecommonitor Q1 - Q2 2017

Voorlopig oordeel inzake interconnectie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

OPTA/EGM/2003/ U RvB 2003-U RvB

OPTA/EGM/2003/ u00004rvb. 6 maart 2003 Beoordeling Worldline korting BIBA, BUBA, VAMO Zaaknummer E

Prijszetting door ondernemingen met een machtspositie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Telecommonitor Q3 2016

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

OPTA/IBT/2002/ s-gravenhage, 30 oktober 2002

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Goedkeuring van de concentratie tussen Euroma Holding B.V. en Clearwood Investment B.V.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

Vaste telefonie: Aantal retail aansluitingen PSTN + VoB

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2017) 3463 final. Autoriteit Consument & Markt (ACM) Zurichtoren Muzenstraat WB Den Haag Nederland

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit De Hooggeleerde Heer Prof. Dr. J. Arnbak Postbus LK s Gravenhage

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaak Nr COMP/M.4400 CINVEN / WARBURG PINCUS / ESSENT KABELCOM

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Beleidsregel Aanmerkelijke Marktmacht in de Zorg

Aanpassing Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen; duidelijkheid beltarieven

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

AMM evaluatie mobiele telefonie 2002

Telecommonitor Q Openbare rapportage

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

1. Inleiding. Nummer: OPTA/EGM/2000/ november 2000

Toeristische verhuur van woonruimte

Telecommonitor Q2 2016

Transcriptie:

Marktonderzoek AMM 2001: de markt voor vaste openbare telefonie Openbare versie dr. R.G.M. Kemp drs. E.A. van Noort Zoetermeer, 11 oktober 2001

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van OPTA. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Alle in dit document vermelde gegevens zijn openbaar. Publicatie en inzage aan derden, geheel of gedeeltelijk, is zonder toestemming van OPTA en EIM beslist niet toegestaan. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2

Inhoudsopgave 1 I nleiding 5 1.1 Aanleiding van het onderzoek 5 1.2 Uitgangspunten 6 1.3 Opzet rapport 6 2 Onderzoeksopzet 9 2.1 Onderzoeksopzet en dataverzameling 9 2.2 Onderzoekspopulatie en respons 9 2.3 Relatie met onderzoek 2000 11 3 Aanmerkelijke macht op de markt 13 3.1 Inleiding 13 3.2 Wettelijk kader 13 3.3 Het begrip aanmerkelijke marktmacht 14 3.4 De marktafbakening 14 3.5 De huidige aanwijzingspraktijk ten aanzien van vaste telefonie 15 4 Marktaandelen 17 4.1 Marktaandelen als indicator voor marktmacht 17 4.2 Indicatoren voor marktaandeel 18 4.3 Het meten van omzet 20 4.4 Uitkomsten marktonderzoek 20 4.5 Conclusie marktaandelen 28 5 Aanvullende criteria: Vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden 31 5.1 Inleiding 31 5.2 Vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden 31 5.3 Conclusie vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden 50 6 Aanvullende criteria: Overige criteria 53 6.1 Inleiding 53 6.2 Groepsomzet in verhouding tot de markt 53 6.3 Toegang tot eindgebruikers 54 6.4 Toegang tot financiële middelen 56 6.5 Ervaring van de aanbieders 58 6.6 Conclusie overige aanvullende criteria 59 7 Conclusie 61 7.1 Conclusie marktaandelen 61 7.2 Conclusie ten aanzien van criterium vermogen om marktvoorwaarden te beïnvloeden 62 7.3 Conclusie ten aanzien van de overige lid 4-criteria 62 3

Bijlage I Vragenlijst 65 TOCPAGEREFP AGEREFP AGEREFP AGEREFPAGEREFPAGERE FP AGEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAGER EFP AGEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAGE REFP AGEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAG EREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFP AGEREFP AGEREFPA GEREFP AGEREFPAGEREFP AGEREFP AGEREFPAGEREFPA GEREFP AGEREF 4

1 Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek OPTA heeft als toezichthouder op de markten voor post en telecommunicatie de taak om het functioneren van deze markten te waarborgen. Waar nodig kan OPTA maatregelen nemen die ervoor zorgen dat de concurrentie op deze markten wordt geïnitieerd en bevorderd. Een belangrijk instrument om de concurrentie te bevorderen is de aanwijzing van een marktpartij als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt (AMM), geregeld in artikel 6.4 Telecommunicatiewet (Tw). Een partij die aangewezen wordt, krijgt bepaalde verplichtingen opgelegd. Op deze manier wordt er gepoogd een level playing field te creëren, een situatie op de markt waarin de concurrentie tot ontwikkeling kan komen door de reeds op de markt aanwezige partijen, die hun positie hebben opgebouwd op basis van bijzondere en exclusieve rechten, de plicht te geven toegang tot en gebruik van die voorzieningen en diensten aan te bieden waarvoor zij over een aanmerkelijke macht op de markt beschikken 1. In de huidige ONP-richtlijnen wordt het AMM-instrument gezien als een tijdelijke maatregel ter ondersteuning van de overgang van beperkte naar volledige concurrentie. Om de ontwikkelingen in de telecommunicatiemarkt te volgen, laat OPTA jaarlijks een marktonderzoek uitvoeren. De telecommunicatiemarkt wordt daartoe opgedeeld in een viertal productmarkten: 1) de markt met betrekking tot de vaste openbare telefonie of de vaste openbare telefoon diensten, 2) de markt met betrekking tot de mobiele openbare telefoonnetwerken of de mobiele openbare telefoondiensten, 3) de markt voor huurlijnen en 4) de nationale markt met betrekking tot vaste en mobiele openbare telefoondiensten tezamen. In artikel 6.4 Tw, derde lid wordt aangegeven dat een partij wordt aangewezen als aanbieder met AMM indien het marktaandeel meer dan 25% bedraagt. In de Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke marktmacht (Richtsnoeren) wordt aangegeven dat het marktaandeel gemeten wordt in termen van omzet. In artikel 6.4 Tw, vierde lid, wordt een aantal uitzonderingscriteria opgenomen op grond waarvan OPTA kan afwijken van de hoofdregel. Deze uitzonderingsregels zijn in de Tw als volgt omschreven: het vermogen van de desbetreffende aanbieder om de marktvoorwaarden te beïnvloeden; zijn omzet (groepsomzet) in verhouding tot de omvang van de markt; zijn beheersing van de middelen van toegang tot de eindgebruikers; zijn toegang tot financiële middelen; zijn ervaring met het verstrekken van producten en diensten op de markt. 1 OPTA, Consultatiedocument aanmerkelijke macht op de markt, 18 december 1998, p. 6. 5

Om een besluit te kunnen nemen over AMM zullen de hierboven genoemde uitzonderingscriteria geoperationaliseerd moeten worden. In de Richtsnoeren worden deze uitzonderingscriteria verder uitgewerkt. In dit rapport wordt verslag gedaan van een economische analyse van de situatie van de markt voor vaste telefonie in statisch en dynamisch perspectief. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van de marktaandelen van de verschillende marktpartijen en een beoordeling geven van de uitzonderingscriteria. Op basis van deze analyse moet OPTA een afweging kunnen maken over het al dan niet aanwijzen (of continuering van de aanwijzing) van marktpartijen met AMM. Het doel van dit onderzoek kan uitgewerkt worden in twee vragen: Hoe groot zijn de marktaandelen van de verschillende marktpartijen (met name Koninklijke KPN NV, hierna KPN) op de Nederlandse markt voor vaste telefonie en hoe hebben deze marktaandelen zich ontwikkeld? Hoe moeten de aanvullende criteria uit artikel 6.4 vierde lid, van de Tw worden beoordeeld voor de positie van KPN (in relatie tot de andere aanbieders) op de Nederlandse markt voor vaste telefonie? 1.2 Uitgangspunten Bij de beantwoording van bovenstaande vragen zijn een paar veronderstellingen gehanteerd. Allereerst is uitgegaan van de relevante artikelen in de Tw en de uitwerking daarvan in het Consultatiedocument aanmerkelijke macht op de markt (1) van 18 december 1998 en de Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt van 6 maart 2000. Dit betekent dat er informatie nodig is over de omzetten van de marktpartijen om marktaandelen te kunnen berekenen (op de markten die in de Richtsnoeren zijn vastgesteld). Volgens de wet kunnen marktpartijen met een aandeel van meer dan 25% op de relevante markt worden aangewezen als marktpartij met aanmerkelijke macht op de markt. Daarnaast is informatie nodig over de hierboven genoemde uitzonderingscriteria. Er wordt bij de invulling van deze criteria uitgegaan van de uitwerking van de criteria in de Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt. Conform het besluit d.d. 15 november 2000 van OPTA inzake de aanwijzing van Koninklijke KPN NV als aanbieder met AMM op de markt voor vaste openbare telefonie, wordt de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten als één markt beschouwd. Als in dit verslag wordt gesproken van de markt voor vaste telefonie, wordt daarmee zowel de markt voor vaste telefoonnetwerken als -diensten bedoeld. Een derde uitgangspunt is dat het onderzoek zich richt op de economische onderbouwing van een besluit om een marktpartij al dan niet (hernieuwd of continuering) aan te wijzen als marktpartij met AMM. Er wordt dus niet gekeken naar eventuele collectieve dominantie. 1.3 Opzet rapport In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek dat EIM heeft uitgevoerd om te bekijken of de aanwijzing van KPN als marktpartij met aanmerkelijke macht op de vaste-telefoniemarkt al dan niet gecontinueerd zou moeten worden en of er, indien de aanwijzing van KPN niet wordt gecontinueerd, 6

een andere aanbieder is die zou moeten worden aangewezen als aanbieder met AMM op de markt voor vaste telefonie. In hoofdstuk 2 komt de onderzoeksopzet aan bod. Omdat het begrip AMM centraal staat in dit onderzoek, zal daarna in hoofdstuk 3 ingegaan worden op dit begrip. In hoofdstuk 4 komen de marktaandelen aan bod. Er zal expliciet worden bekeken of het marktaandeel van KPN groter is dan 25%. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt ten slotte ingegaan op de uitzonderingscriteria, waarna in hoofdstuk 7 enkele conclusies worden getrokken. 7

2 Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de onderzoeksopzet die in dit onderzoek gehanteerd is. Allereerst wordt ingegaan op de verzameling van de data. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de respons van de aangeschreven partijen. 2.1 Onderzoeksopzet en dataverzameling In 2000 heeft NEI/Logica 1 voor OPTA een marktonderzoek uitgevoerd naar de markt voor vaste telefonie ten behoeve van de aanwijzing van marktpartijen met aanmerkelijke marktmacht. In het onderhavige onderzoek is in eerste instantie uitgegaan van de vragenlijst van NEI. Op basis van ervaringen in het NEI-onderzoek en ervaringen van OPTA en EIM is de vragenlijst vervolgens aangepast, waarbij tevens is geprobeerd de structuur van de verschillende vragenlijsten van de marktonderzoeken voor AMM (mobiel, vast, huurlijnen en interconnectie) zo veel mogelijk gelijk te houden. In de vragenlijst voor vaste telefonie zijn gegevens gevraagd over omzetten, aantal aansluitingen en belminuten, gesplitst naar verschillende soorten inkomstenbronnen/verkeersstromen. Verder zijn vragen gesteld met betrekking tot de uitzonderingscriteria die moeten worden beoordeeld bij het afwijken van de hoofdregel. De vragenlijsten zijn opgenomen in Bijlage 1. De partijen die bij OPTA staan ingeschreven als aanbieder van vaste telefonie zijn door OPTA benaderd met de vragenlijst. Daarna hebben partijen die niet op tijd hebben gereageerd een rappel van OPTA gekregen. Tevens hebben OPTA en EIM marktpartijen gebeld met het verzoek de vragenlijst in te vullen en terug te sturen. Daarna is nog navraag bij partijen gedaan vanwege onduidelijke of ontbrekende gegevens. Deze dataverzameling heeft van mei tot en met half juli 2001 plaatsgevonden, waarna met de analyse en rapportage kon worden begonnen. 2.2 Onderzoekspopulatie en respons Bij OPTA staan circa 90 aanbieders geregistreerd als aanbieder van vaste telefonie. Deze hebben van OPTA een brief gekregen met daarin het verzoek de vragenlijst in te vullen. Verschillende bedrijven (12) hebben aangegeven (nog) geen vaste telefonie aan te bieden, failliet te zijn (HLK Holding Interglobe, Nefimax, Transnet) of de telecomactiviteiten te hebben gestaakt. Tevens 1 NEI (2000), Aanwijzing partijen met aanmerkelijke marktmacht: Vaste openbare telefonie en huurlijnen, NEI, Rotterdam. 9

zijn verschillende partijen samengegaan 1. Uit de antwoorden van de marktpartijen is naar voren gekomen dat vier marktpartijen in de onderzoeksperiode actief zijn geworden. Het betreft Priority Telecom (onderdeel van UPC) in 2000 en Ortel, Telediscount en 3U Telecom in 2001. Daarnaast blijkt dat de gegevens van de registratie niet meer klopten zonder dat daar een wijziging van was doorgegeven aan OPTA. Deze partijen konden daardoor niet telefonisch worden benaderd met het verzoek de vragenlijst terug te sturen. Er zijn 28 marktpartijen 2 meegenomen in de analyse, namelijk: ACN Europe BV Atlantic Telecom BV (Venray) AUCS Communications Services BT Ignite Nederland BV Cable & Wireless Casema Concert Debitel Energis Essent Kabelcom BV Global One Communications BV GTS Intelligent solutions KPN Level 3 WorldCom BV One.Tel BV Priority Telecom 3 RSL COM Nederland Scarlet Telecom BV Swift Global Netherlands BV Technos Global Communication Tele2 Nederland BV Tritone BV UPC Nederland B.V. Versatel Vocalis 3U Telecom BV. 1 Uit de reactie op de vragenlijst blijkt dat verschillende partijen zijn samengegaan dan wel overgenomen. Het betreft Atlantic Telecom Group (Rotterdam) en Telepartner Plus, Priority Telecom en Cignal Global Communication, UPC en Telekabel en Skybernet en Winstar Communications. UPC heeft in 2000 de dienstverlening gesplitst in een zakelijk (Priority Telecom) en een consumentengedeelte. Ook hebben marktpartijen hun naam veranderd, waardoor ze nog tweemaal voorkomen in de registratie (Scarlet, voorheen Global Access). Tijdens het onderzoek is bekend geworden dat One.Tel is overgenomen door Scarlet Telecom. Daarnaast heeft Scarlet Telecom de afgelopen tijd de volgende andere bedrijven overgenomen: Bel 1600 (van UPC), Interout, Viatel, Netnet en Transnet. 2 Daarnaast heeft een marktpartij alleen het aantal belminuten over februari 2001. Gezien het beperkte aantal belminuten is deze marktpartij buiten de analyse gelaten. Een andere marktpartij heeft informatie verschaft na het begin van de analyse. Ook deze marktpartij is buiten de analyse gelaten. De invloed van deze marktpartij op de gepresenteerde gegevens is zeer beperkt. 3 Priority Telecom en UPC Nederland hebben afzonderlijk informatie verschaft. In de analyse zijn beide partijen samengenomen. 10

De aanbieders verschillen in kenmerken. De belangrijkste verschillen hebben te maken met het bezit van een eigen (aansluit)netwerk en het soort telefoniedienst dat wordt aangeboden. Van de bovengenoemde marktpartijen hebben er 14 een (internationaal) netwerk. Van deze netwerk-operators richten 4 marktpartijen zich alleen op wholesalediensten. De overige netwerkoperators hebben ook een aansluitnetwerk in Nederland (directe toegang tot de eindgebruiker). KPN heeft als enige aanbieder een landelijk aanbod voor zowel consumenten als zakelijke eindgebruikers. De overige 14 marktpartijen zijn actief als carrier (pre)select aanbieder (indirecte toegang tot de eindgebruiker). Deze carrier (pre)select aanbieders hebben een landelijke dekking (via het aansluitnetwerk van KPN). Deze verschillen en de gevolgen daarvan voor de verschillende uitzonderingscriteria zullen aan bod komen in de bespreking van de uitzonderingscriteria (met name bij verticale integratie, aantal en omvang concurrenten en toegang tot de eindgebruikers). Bij de analyses is gebruikgemaakt van de antwoorden die bovenstaande marktpartijen hebben gegeven. Indien bepaalde gegevens ontbraken, is de partij buiten de analyse gelaten of is er een inschatting gemaakt. Dit wordt aangegeven bij de betreffende analyse. 2.3 Relatie met onderzoek 2000 In 2000 heeft OPTA een vergelijkbaar marktonderzoek laten uitvoeren door NEI/Logica Consulting. Door de ontwikkeling in de markt (overnames, toe- en uittreding van bedrijven), doordat niet alle marktpartijen uit het onderzoek van 2000 hebben gereageerd en door marktpartijen die wel in 2001 hebben gereageerd maar niet in 2000, zijn de onderzoeken niet geheel vergelijkbaar 1. Waar mogelijk zullen de onderzoeksresultaten van dit onderzoek worden vergeleken met de resultaten van het onderzoek van 2000. 1 In het onderzoek in 2000 van NEI is informatie opgenomen van marktpartijen (Colt, Comfour, Edutel, Kast Telecom/Axxon (is volgens OPTA failliet), Netnet (overgenomen door Scarlet), Primus Telecom, Steady Sports, Talkline, Telepartners (overgenomen door Atlantic Telecom Group (Rotterdam)) en Viatel (overgenomen door Scarlet)) die in dit onderzoek niet zijn opgenomen. In dit onderzoek hebben we antwoorden gekregen van partijen die in het vorige onderzoek niet zijn opgenomen (ACN Europe, Atlantic Telecom (Venray), AUCS Europe, Cable & Wireless, Concert, Intellegent Solutions, Level 3, Priority, Swift Global Netherlands, Technos, Vocalis en 3U Telecom). De andere samenstelling van marktpartijen die deel hebben genomen aan het onderzoek heeft nagenoeg geen effect. 11

3 Aanmerkelijke macht op de markt 3.1 Inleiding Om de overgang van een markt gekenmerkt door een monopoliesituatie naar een markt waar meerdere spelers actief zijn goed te laten verlopen, is er een wettelijk kader gecreëerd. In dit hoofdstuk zal kort worden ingegaan op het regulerende kader, in het bijzonder de aanwijzing van marktpartijen met aanmerkelijke macht op de markt. Er zal kort worden ingegaan op het Europese regelgevende kader aangezien dit kader richtinggevend is voor de nationale wetgeving. Tevens wordt ingegaan op de huidige aanwijzingspraktijk. 3.2 Wettelijk kader Er zijn verschillende Europese richtlijnen waarin het instrument van aanmerkelijke marktmacht is opgenomen. De richtlijnen zijn: Huurlijnen-richtlijn (92/44 zoals aangepast door Richtlijn 97/51) 1 ONP-Spraak-richtlijn (98/10) 2 Interconnectie-richtlijn (97/33) 3. Daarnaast wordt het AMM-instrument uitgewerkt in de aanvullende notitie Determination of Organisations with Significant Market Power for implementation of the ONP Directives 4. Met het instrument van AMM wordt gepoogd een level playing field te creeren en toetredingsdrempels te verlagen. Als gevolg van een AMMaanwijzing krijgt de aangewezen marktpartij extra (asymmetrische) verplichtingen. Met de aanwijzing wordt gepoogd het functioneren van de telecommunicatiemarkt te verbeteren en de toetreding van andere marktpartijen te vergemakkelijken. De Europese richtlijnen zijn verwerkt in de Tw. In artikel 6.4, eerste en tweede lid, van de Tw wordt aangegeven dat één of meer aanbieders kunnen worden aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt. Indien een marktpartij meer dan 25% marktaandeel heeft, wordt deze marktpartij aangewezen (artikel 6.4 Tw, derde lid). Daarnaast wordt een aantal criteria genoemd dat kan leiden tot het afwijken van de hoofdregel (artikel 6.4 Tw, vierde lid). 1 ONP Huurlijnrichtlijn, PB L 165/27, 19 juni 1992, gewijzigd door 97/51/EC, PB L 295/23 van 29 oktober 1997. 2 ONP Spraakrichtlijn, PB L 101/24, 1 april 1998. 3 Interconnectie-richtlijn, PB L 199/32, 26 juli 1997, gewijzigd door 98/61/EC, PB L 268/37 van 3 oktober 1998. 4 Determination of organisations with significant market power for implementation of the ONP-directives, ONP-Com 98/03, 1 maart 1999. 13

Om verschillende begrippen verder uit te werken heeft OPTA de Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt gepubliceerd. In deze Richtsnoeren wordt aangegeven dat de omvang van de aanwijzingsbevoegdheid primair bepaald wordt door de Tw. Voorzover de Tw ruimte laat voor interpretatie en de interpretatie niet in de Richtsnoeren wordt ingevuld, zal aansluiting worden gezocht bij de ONP-richtlijnen. Een begrip dat in de Richtsnoeren verder wordt uitgewerkt is het begrip aanmerkelijke marktmacht. 3.3 Het begrip aanmerkelijke marktmacht Het begrip aanmerkelijke marktmacht is sterk gerelateerd aan begrippen in de algemene mededingingswetgeving (economische machtspositie). Een groot verschil met economische machtspositie is dat AMM een ex ante instrument is. Hierdoor is het mogelijk om op voorhand een marktpartij nadere verplichtingen op te leggen. Er hoeft niet gewacht te worden met het opleggen van verplichtingen totdat de marktpartij daadwerkelijk de machtspositie misbruikt. Een praktisch aspect van het AMM-instrument is dat de relevante markten van tevoren gedefinieerd zijn (zoals deze ook in de Tw zijn opgenomen). Toezicht op het misbruik van economische machtspositie is een vorm van ex post toezicht. Daarnaast wordt aangegeven dat een aanbieder geacht wordt een AMMaanbieder te zijn indien deze aanbieder een marktaandeel heeft van meer dan 25% in een van de in de Tw bepaalde telecommunicatiemarkten. Een aanbieder met een marktaandeel van meer dan 25% wordt in beginsel aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht. Van deze hoofdregel kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de aanbieder (met 25% of meer) op basis van een aantal criteria geen marktmacht heeft. Een aanbieder met een marktaandeel van minder dan 25% kan aangewezen worden indien op basis van de uitzonderingscriteria blijkt dat deze aanbieder toch aanmerkelijke marktmacht heeft. Deze uitzonderingscriteria worden in de Richtsnoeren verder uitgewerkt. 3.4 De marktafbakening Zoals hierboven reeds aangegeven, wordt bij het AMM-instrument gebruikgemaakt van reeds vooraf afgebakende markten. In artikel 6.4 Tw eerste en tweede lid wordt in beginsel onderscheid gemaakt in een viertal productmarkten, namelijk: de markt met betrekking tot de vaste openbare telefoonnetwerken of de vaste openbare telefoondiensten; de markt met betrekking tot de mobiele openbare telefoonnetwerken of de mobiele openbare telefoondiensten; de markt voor huurlijnen; de nationale markt met betrekking tot vaste en mobiele telefoondiensten tezamen. Afhankelijk van de ontwikkelingen op de verschillende productmarkten kan het college een nadere afbakening introduceren. In het bijzonder kan een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de productmarkt voor openbare telefoonnetwerken en anderzijds de productmarkt voor openbare tele- 14

foondiensten. Deze verdere opdeling geldt voor de markt voor vaste en die voor de mobiele telefonie. Bij het vaststellen van de relevante geografische markt wordt uitgegaan van het gebied waarbinnen de aanbieders binnen Nederland actief zijn (Tw en de Richtsnoeren). Indien de marktomstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen aanbieders die regionaal actief zijn tot de nationale markt worden gerekend. 3.5 De huidige aanwijzingspraktijk ten aanzien van vaste telefonie Met de inwerkingtreding van de Tw in 1998 is Koninklijke KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen voor een periode van twee jaar, tot 15 december 2000, aangewezen als aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en van vaste openbare telefoondiensten in geheel Nederland. Deze aanwijzing is gebaseerd op overgangsrecht art. 20.1 Tw, jo 6.4 Tw. Ten aanzien van de markt voor vaste openbare telefonie heeft het college van OPTA (college) op 15 november 2000 Koninklijke KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen op basis van artikel 6.4 Tw, eerste lid, aangewezen als aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt (inwerkingtreding 15 december 2000). In de aanwijzing wordt aangegeven dat de markt wordt gedefinieerd als de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten. Het college geeft aan dat er geen redenen zijn om de markt voor vaste telefonie nadere af te bakenen in een markt voor vaste openbare telefoonnetwerken respectievelijk vaste openbare telefoondiensten. Er wordt ook geen opdeling gemaakt naar eventuele deelmarkten die eventueel gedefinieerd zouden kunnen worden op basis van de Mededingingswet. In verband met de eventuele continuering van de aanwijzing, is in dit onderzoek uitgegaan van een markt voor vaste telefonie. De aanwijzing is voor onbepaalde duur. Het college zal jaarlijks ambtshalve bezien of de aanwijzing moet blijven gelden. Hiertoe is het onderhavige marktonderzoek uitgevoerd. 15

4 Marktaandelen In dit hoofdstuk wordt ingegaan in op de marktaandelen van de verschillende aanbieders in de markt voor vaste telefonie. In het algemeen wordt aangenomen dat het marktaandeel een goede indicator is voor marktmacht. Een groot marktaandeel zou een indicatie zijn van mogelijke marktmacht, het marktaandeel kan gebruikt worden om marktmacht uit te oefenen. Daarnaast kan marktmacht ook leiden tot een groot marktaandeel. In de Tw wordt aangegeven dat een marktpartij geacht wordt marktmacht te hebben indien het marktaandeel meer dan 25% bedraagt. Hierbij speelt mee dat het onwaarschijnlijk is dat marktpartijen met een relatief klein marktaandeel marktmacht hebben. In dit hoofdstuk zal eerst de economische argumentatie van marktaandeel als indicator voor marktmacht worden besproken. Daarna zal worden ingegaan op het onderscheid tussen marktaandelen op basis van waarde (omzet) en volume (belminuten, aantal aansluitingen). Vervolgens zullen de marktaandeelindicatoren empirisch worden ingevuld. Dit gebeurt aan de hand van de door de marktpartijen verstrekte gegevens. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte beoordeling van de marktaandelen. 4.1 Marktaandelen als indicator voor marktmacht Marktaandelen worden over het algemeen gezien als een goede indicator voor marktmacht en spelen een centrale rol in de aanwijzingspraktijk van toezichthouders 1. De relatie tussen marktaandelen en marktmacht is tweeledig. Allereerst kan een groot marktaandeel leiden tot marktmacht. Doordat de telefoniemarkt gekenmerkt wordt door schaalvoordelen, zal een aanbieder met veel aansluitingen de vaste kosten over veel aansluitingen kunnen verdelen. Het grote marktaandeel leidt op deze manier dus tot een kostenvoordeel dat gebruikt kan worden in de concurrentiestrijd. Daarnaast speelt een reputatie- effect mee. Een marktpartij met een groot marktaandeel zal een grotere bekendheid hebben onder de (potentiële) afnemers. Hierdoor zullen afnemers zich eerder bij de grootste aanbieder aansluiten. Dit effect wordt sterker indien de aangeboden producten/diensten weinig transparant zijn. De naam van de aanbieder zal in zo n geval bij de keuze een belangrijkere rol gaan spelen dan de kenmerken/kwaliteit van de aangeboden diensten. De grootte kan daarbij als indicatie worden gebruikt voor reputatie (er zijn al veel afnemers voorgegaan, dus het moet wel goed zijn). Marktmacht kan ook leiden tot een groot marktaandeel. Indien een bepaalde marktpartij bepaalde zaken heeft die andere bedrijven niet kunnen bieden (lage prijs, goede kwaliteit, betere dekking etc.) zullen de afnemers bij een gelijke prijs voor deze aanbieder kiezen (ze krijgen meer voor dezelfde prijs). Daarnaast kan een aanbieder bepaalde bedrijfsmiddelen/inputs bezitten (bijvoorbeeld een aansluitnetwerk) die nodig zijn om een bepaald product/een bepaalde dienst te kunnen aanbieden. Door deze bedrijfsmidde- 1 Zie bijvoorbeeld Hay en Vickers (1987), The economics of market power, Basil Blackwell, Oxford, UK en Verboven (2001) Het gebruik van simulatieanalyse in het Europese fusiebeleid, Markt & Mededinging. 17

len/inputs niet aan te bieden aan andere aanbieders of tegen ongunstige voorwaarden kunnen andere aanbieders die hier gebruik van moeten maken niet effectief en efficiënt concurreren. Dit zal resulteren in een groot marktaandeel voor de marktpartij die deze bedrijfsmiddelen/input wel bezit. Een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht kan deze positie dus gebruiken om veel klanten aan te trekken. Dit zal dus leiden tot een groot marktaandeel. Bij de beoordeling van de machtspositie van een marktpartij moet ook gekeken worden naar de ontwikkeling van de marktaandelen in de loop van de tijd. Een machtspositie komt vooral naar voren als een aanbieder een relatief groot en stabiel marktaandeel heeft. Een afname van het marktaandeel kan aangeven dat de markt concurrerender wordt, maar wil nog niet zeggen dat de marktpartij geen marktmacht meer heeft. 4.2 Indicatoren voor marktaandeel Marktaandelen kunnen op verschillende manieren gemeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan marktaandelen gemeten op basis van omzet (waarde-indicator), aantal aansluitingen (volume-indicator), aantal belminuten (volume-indicator) en de toegevoegde waarde (waarde-indicator). Iedere maatstaf heeft zijn eigen voor- en nadelen. Bij de keuze zal rekening moeten worden gehouden met de relatie met marktmacht, de transparantie van de indicator en de beschikbaarheid van informatie. OPTA heeft in de Richtsnoeren gekozen voor marktaandelen gemeten op basis van omzetten. Hieronder zullen de verschillende indicatoren kort worden uitgewerkt. 4.2.1 Omzet Omzet wordt in veel andere lidstaten van de Europese Unie gebruikt als toetsingscriterium, zowel in de telecomsector als in het algemene mededingingsrecht. Bij omzet wordt gekeken naar de omzet die alle marktpartijen (netwerk-operators, dienstenaanbieders etc.) behalen in de afgebakende markt. Algemeen wordt aangenomen dat indien een marktpartij een groot aandeel heeft in de totale omzet van de markt, dit een indicator is van marktmacht. Het voordeel van omzet als indicator is dat deze vrij eenduidig is te bepalen. Daarnaast bevat het criterium omzet zowel informatie over het volume (bijvoorbeeld hoeveelheid belminuten) als over de waarde van dit volume (de prijs waartegen de belminuten worden verkocht). Het nadeel is het ontstaan van mogelijke dubbeltellingen 1. 4. 2. 2 Aantal aans luitingen Het aantal aansluitingen (volume-indicator) speelt een belangrijke rol in een markt waar schaalvoordelen optreden. De gemaakte (vaste) kosten van bijvoorbeeld een netwerk kunnen over meerdere aansluitingen worden verdeeld. Een aanbieder met relatief veel aansluitingen kan daardoor een (kosten)voordeel behalen ten opzichte van een aanbieder met minder aansluitingen. Zeker als de afnemers loyaal of weinig geneigd zijn van aanbieder te 1 Dit effect treedt op als de afgebakende markt meerdere schakels in de productiekolom omvat. In het onderhavige onderzoek betreft dit het aanbieden van netwerkdiensten (wholesale) en telefoniediensten (retail). 18

veranderen of hoge overstapkosten hebben, is het aantal aansluitingen een belangrijke indicator voor marktmacht. Verder speelt mee dat de verwachting is dat eindgebruikers, nadat ze eenmaal als klant zijn binnengehaald, steeds meer omzet gaan genereren (meer gaan bellen of gebruik gaan maken van andere, duurdere diensten). In de markt voor vaste telefonie is het aantal aansluitingen minder betrouwbaar. Er zijn marktpartijen die diensten aanbieden waar meerdere gebruikers aangekoppeld zijn (bijvoorbeeld ISDN-30 of andere bedrijfsaansluitingen). Bij de berekening van het aantal aansluitingen zou zo n aansluiting slechts als één aansluiting meetellen 1. Hierdoor wordt een onderschatting gegeven van het daadwerkelijke belang van dit soort aansluitingen. In het onderhavige onderzoek is er geen informatie gevraagd over het soort aansluiting. 4. 2. 3 Aantal belmi nuten Het aantal belminuten is evenals het aantal aansluitingen een volumeindicator. Soms wordt ook het aantal in rekening gebrachte belminuten genomen: die zouden beter in kaart te brengen zijn. De verbelde minuten moeten voor een groot deel de omzet genereren van de telefonieaanbieders en geven inzicht in het gebruik van het netwerk. Een operator met een intensiever netwerkgebruik (veel belminuten) dan andere operators, kan de vaste kosten over meer belminuten verdelen. Hierdoor zal zo n aanbieder eerder in staat zijn een zodanig prijsbeleid te hanteren (bijvoorbeeld prijsverlaging) dat andere aanbieders niet rendabel meer kunnen opereren (te lage prijs ten opzichte van de kosten per belminuut). Het aantal belminuten houdt, in tegenstelling tot het aantal aansluitingen, wel rekening met de intensiteit van het gebruik. Zo zal een ISDN-30-aansluiting veel meer belminuten genereren dan een gewone, enkelvoudige aansluiting. Evenals het aantal aansluitingen houdt de indicator aantal belminuten geen rekening met de waarde van de belminuten (bijvoorbeeld piek- versus daltarief). Dit kan ertoe leiden dat aanbieders met relatief veel dure belminuten (bijvoorbeeld veel bellen in piekperiode) een relatief groter marktaandeel, gemeten op basis van omzet, kunnen hebben in vergelijking met een marktaandeel gemeten in aantallen belminuten. 4. 2. 4 T oegevoegde waarde De toegevoegde waarde kijkt naar de waarde die een marktpartij toevoegt. De toegevoegde waarde is in sterke mate gerelateerd aan de omzet. Bij de toegevoegde waarde wordt de totale omzet gecorrigeerd voor de ingekochte omzet. Een groot aandeel in de toegevoegde waarde in de markt geeft een grote mate van marktmacht aan. Het voordeel van de indicator toegevoegde waarde is dat er geen dubbeltellingen optreden. Een nadeel van deze indicator is dat de gegevens moeilijk te verkrijgen zijn en dat er interpretatieverschillen kunnen optreden. Derhalve zullen we geen gegevens presenteren over de toegevoegde waarde. 4. 2. 5 Conclusie: omz et en marktmacht Uit deze korte bespreking blijkt dat het marktaandeel gemeten in omzet een duidelijke relatie heeft met de marktmacht. Tevens is omzet als waarde- 1 In het onderzoek van vorig jaar is rekening gehouden met de kwaliteit/waarde van de aansluiting. Zo is een ISDN-30-aansluiting meegeteld als 30 gewone aansluitingen. 19

indicator een indicator waarover relatief makkelijk informatie is te verkrijgen. De marktaandelen op basis van omzetten zullen dan ook de belangrijkste indicator zijn voor marktmacht (zie ook de Richtsnoeren). Dit laat echter onverlet dat de andere indicatoren aanvullende informatie kunnen verschaffen. Het is dan ook nuttig deze indicatoren eveneens in kaart te brengen. In dit onderzoek kijken we ook naar het aantal belminuten als volume-indicator. Er wordt niet gekeken naar het aantal aansluitingen omdat deze zeer divers kunnen zijn (grote verschillen in het aantal gebruikers per aansluiting). Om uitspraken over de indicator toegevoegde waarde te kunnen doen, is veel extra informatie nodig die vaak moeilijk te verkrijgen is. Daarom zal in het onderzoek ook geen aandacht worden besteed aan de indicator toegevoegde waarde. 4.3 Het meten van omzet Bij het gebruik van de indicator omzet is het van belang te letten op een aantal aspecten. In het uitgevoerde onderzoek is de kans op dubbeltellingen aanwezig. Daarnaast moet worden bekeken wat moet worden meegenomen in de omzet. De omzetten zijn berekend exclusief BTW. Dubbeltellingen ontstaan doordat de vaste-telefoniemarkt breed is gedefinieerd en meerdere schakels uit de productiekolom omvat (zowel netwerken als telefoniediensten). Er zijn partijen die alleen actief zijn op het gebied van netwerken (wholesale), die alleen actief zijn op het gebied van telefoniediensten (retail) en marktpartijen die actief zijn op beide gebieden 1. Dit houdt in dat in sommige gevallen een deel van de omzet van een marktpartij ook meegenomen wordt in de omzet van een andere marktpartij. Het effect van de dubbeltelling is naar verwachting beperkt. 4.4 Uitkomsten marktonderzoek 4.4.1 Marktaandeel op basis van totale omzet In het marktonderzoek zijn omzetgegevens gevraagd per maand en uitgesplitst naar een aantal categorieën (zie Bijlage 1 voor de vragenlijst). De omzet in het huidige onderzoek bestaat uit omzet uit aansluitingen, binnen basis-, buiten basis-, internationaal, vast-mobiel verkeer, overig retail en wholesale. Een aantal partijen kon de informatie niet op dit detailniveau verstrekken (soms niet per maand, soms niet per deelmarkt). Voor de partijen die geen maandcijfers konden opleveren zijn de kwartaal- of jaarcijfers lineair toegerekend aan de maanden. Er is geen opdeling gemaakt voor partijen die geen opdeling konden maken per deelmarkt. De marktaandelen zijn berekend aan 1 Als er alleen maar verticaal geïntegreerde partijen actief zouden zijn, die alleen leveren aan hun eigen bedrijfsonderdelen, hebben dubbeltellingen geen gevolgen voor de analyse. 20

de hand van de door de marktpartijen verschafte informatie. Er is uitgegaan van de totale omzet 1. In REFtabel 1 zijn de omzetgegevens voor 2000 en de marktaandelen voor 2000 en het eerste kwartaal van 2001 weergegeven. In verband met de vertrouwelijkheid van de gegevens is de volgende indeling in klassen gehanteerd: < 5%, 5-15%, 15-25%, 25-35%, 35-45%, 45-55%, 55-65%, 65-75%, 75-85%, 85-95% en > 95% (Deze klassenindeling wordt ook elders in het rapport gehanteerd). Tevens zijn in REFtabel 1 gegevens van het marktonderzoek van vorig jaar opgenomen (eerste halfjaar 2000). De totale markt komt in 2000 uit op ƒ 9-11 miljard. Ten opzichte van het eerste kwartaal in 2000 is de omzet in het eerste kwartaal van 2001 met 5-15% gegroeid. De marktaandelen zijn berekend door de omzet van een marktpartij te delen door de totale marktomzet. Indien gekeken wordt naar individuele aanbieders en de ontwikkeling die deze aanbieders doorlopen, valt de terugval van KPN op. Over heel 2000 had KPN een marktaandeel van 85-95%. In de eerste drie maanden van 2001 is dat teruggelopen tot 75-85%. In 1999 valt het marktaandeel van KPN ook in de klasse 85-95%. Het daadwerkelijke marktaandeel van KPN in 1999 is groter dan het marktaandeel in 2000. De daling van het marktaandeel kan te maken hebben met ontwikkelingen in de markt. Het verschil ten opzichte van 2000 kan mogelijk ook te maken hebben met de andere berekeningsmethode (andere marktpartijen zijn meegenomen). De grootste verschillen ten opzichte van het onderzoek van vorig jaar treden op bij BT Ignite, Energis en WorldCom. Dit heeft waarschijnlijk te maken met inkomsten verkregen uit wholesale en/of internetverkeer. Uit een nadere bestudering van beide onderzoeken kan geconcludeerd worden dat beide onderzoeken goed te vergelijken zijn. Alleen BT Ignite is in het onderhavige onderzoek beduidend groter, echter met een marktaandeel van minder dan 5%. Ondanks het verlies aan marktaandeel blijft het marktaandeel van KPN aanzienlijk. De overige aanbieders hebben een marktaandeel van minder dan 5% in 2000. In figuur 1 wordt de ontwikkeling weergegeven van de belangrijkste partijen. Er is hierbij gebruikgemaakt van indexcijfers, waarbij januari 2000 op 100 is gezet. Wat opvalt is dat het marktaandeel van KPN een dalende trend volgt (komt ook door de toerekening van kwartaalcijfers naar maandcijfers). One.Tel en Tele2 hebben een opgaand indexcijfer (stijgend marktaandeel). BT Ignite, World- Com en Energis vertonen een golvend patroon. Dit kan te maken hebben met het segment waarop deze bedrijven zich concentreren (wholesalemarkt). tabel 1 totale omzet en marktaandelen vaste telefonie Aanbieder a Marktaandeel 2000 Marktaandeel 1 e kwartaal 2001 Marktaandeel 1 e helft 2000 (gegevens NEI KPN 85-95% 75-85% 85-95% overige partijen (aantal) met aandeel van: 0-5% 26 26 25 1 In het onderzoek van NEI is, voorzover mogelijk, de omzet verkregen uit wholesale buiten het onderzoek gelaten. Hiermee is gekozen voor een correctie bij de netwerk-operator (zie paragraaf 4.3). Dit leidt volgens EIM tot een onderwaardering van de netwerkoperators en geeft dus geen goed beeld van de verhoudingen in de markt. 21

Totaal 100% 100% 100% Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. a In het onderzoek in 2000 van NEI is informatie opgenomen van marktpartijen (Colt, Comfour, Edutel, Kast Telecom/Axxon (is volgens OPTA failliet), Netnet (overgenomen door Scarlet), Primus Telecom, Steady Sports, Talkline, Telepartners (overgenomen door Atlantic Telecom Group (Rotterdam)) en Viatel (overgenomen door Scarlet)) die in dit onderzoek niet hebben gereageerd. In dit onderzoek hebben we antwoorden gekregen van partijen die in het vorige onderzoek niet zijn opgenomen (ACN Europe, Atlantic Telecom (Venray), AUCS Europe, Cable & Wireless, Concert, Intellegent Solutions, Level 3, Priority, Swift Global Netherlands, Technos, Vocalis en 3U Telecom). De andere samenstelling van marktpartijen die deel hebben genomen aan het onderzoek heeft nagenoeg geen effect. Concluderend kan gesteld worden dat het marktaandeel gemeten in omzet van KPN zich ruim boven de 25% bevindt. Het marktaandeel vertoont wel een dalende trend. figuur 1 ontwikkeling marktaandelen o.b.v. omzet (index, jan. 2000 = 100)* 350,00 300,00 250,00 200,00 150,00 100,00 50,00 0,00 BT Ignite Energis KPN WorldCom One.Tel Tele 2 januari_2000 maart mei juli september november januari_2001 maart * Voor Energis geldt in verband met verstrekte gegeven index, april 2000 = 100. Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. 4.4.2 Marktaandeel omzet op basis van verkeersdiensten Behalve naar de marktaandelen op basis van de totale omzet, kan ook gekeken worden naar de omzet die gegenereerd wordt uit verkeersstromen. Deze omzetindicator is gerelateerd aan de intensiteit van het gebruik van het netwerk. De omzet die verkregen wordt uit aansluitingen/abonnementsgelden wordt hierbij afgetrokken van de totale omzet. Dit heeft tot gevolg dat het marktaandeel zal dalen van partijen die inkomsten uit aansluitingen hebben 1. Van de overige partijen zal het marktaandeel stijgen. In tabel 2 zijn de marktaandelen weergegeven. 1 Door de grote daling van de omzet van KPN daalt de totale marktomvang aanzienlijk. 22

tabel 2 marktaandeel omzet exclusief omzet uit aansluitingen Marktaandeel Marktaandeel 1 e kwartaal Marktaandeel 1 e helft 2000 Aanbieder 2000 2001 (gegevens NEI, KPN 75-85% 75-85% 85-95% overige partijen (aantal) met aandeel van: 0-5% 26 26 13 (0,2-5%) Totaal 100% 100% 100% Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. Het marktaandeel van KPN volgens deze berekening bedraagt 75-85% in 2000 en daalt in de eerste drie maanden van 2001 tot 75-85%. In het onderzoek van NEI heeft KPN in het eerste half jaar van 2000 een marktaandeel van 85-95%. Dit verschil is waarschijnlijk te verklaren uit een verschil in gehanteerde definities en verschillen in verstrekte gegevens door marktpartijen. De overige aanbieders zijn allemaal kleiner dan 5%. Ook bij deze berekening blijft KPN dus veruit de grootste aanbieder. Het marktaandeel vertoont wel een dalende trend. 4.4.3 Marktaandeel omzet per verkeersdienst Behalve naar de marktaandelen gebaseerd op de totale omzet kan er ook gekeken worden naar de marktaandelen in omzet op deelmarkten. Er is hierbij een onderscheid gemaakt naar de deelmarkten lokaal verkeer, nationaal verkeer, internationaal verkeer en vast-mobiel verkeer. Op basis van deze analyse kan inzicht worden verkregen in de concurrentieontwikkeling binnen bepaalde deelmarkten. Een aantal marktpartijen heeft geen opsplitsing gegeven per deelmarkt. Er is geen correctie gemaakt voor deze marktpartijen: deze partijen zijn dus buiten de berekening gelaten. In tabel 3 en tabel 4 zijn de marktaandelen van 2000 respectievelijk het eerste kwartaal van 2001 weergegeven. tabel 3 marktaandelen op basis van omzet per verkeersdienst (2000) Aanbieder Lokaal Nationaal Internationaal Vast-mobiel KPN >95% 85-95% 55-65% 85-95% overige partijen (aantal) met aandeel van: 5-15% 1 4 1 0-5% a 26 25 22 25 Totaal 100% 100% 100% 100% a Inclusief marktpartijen die deze categorie niet aanbieden dan wel geen opsplitsing hebben verstrekt. Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. 23

tabel 4 marktaandelen op basis van omzet per verkeersdienst (1 e kwartaal 2001) Aanbieder Lokaal Nationaal Internationaal Vast-mobiel KPN >95% 75-85% 55-65% 75-85% overige partijen (aantal) met aandeel van: 5-15% 1 3 1 0-5% a 26 25 23 25 Totaal 100% 100% 100% 100% a Inclusief marktpartijen die deze categorie niet aanbieden dan wel geen opsplitsing hebben verstrekt. Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. 24

Uit de tabellen komt naar voren dat KPN een zeer sterke positie heeft op de deelmarkt lokaal verkeer. Dit bevestigt het beeld uit het vorige onderzoek. Op de overige deelmarkten heeft KPN een iets minder dominante positie. Op de deelmarkten nationaal en vast-mobiel is een dalende trend waarneembaar. Bij de deelmarkt internationaal heeft KPN een duidelijk lager marktaandeel, tussen de 55 en 65%. In 1999 lag dit marktaandeel tussen de 75 en 85%. Dit grote verschil kan verklaard worden door het ontbreken van een grote partij in het marktonderzoek over 1999. Een aantal marktpartijen maakt een duidelijke groei door op deze deelmarkt. Geconcludeerd kan worden dat KPN op alle deelmarkten prominent tot zeer prominent aanwezig is. KPN heeft te maken met de meeste concurrentie op de markt voor internationale telefonie. 4. 4. 4 Marktaandeel op basis van aantal belmi nuten Voor het berekenen van het marktaandeel op basis van (uitgaande) belminuten hebben we gebruikgemaakt van de gegevens zoals die verstrekt zijn door de marktpartijen. Er is daarbij gevraagd naar een uitsplitsing naar een aantal categorieën zoals lokaal en internationaal (zie ook Bijlage I). Een aantal marktpartijen kon de informatie niet op dit detailniveau verstrekken. Daarom is ervoor gekozen met totaalcijfers te werken. Een aantal partijen kon alleen kwartaal- of jaarcijfers opleveren. Voor deze partijen zijn deze kwartaalof jaarcijfers lineair toegerekend aan de maanden. De totale markt in 2000 bedroeg 60-75 miljard belminuten, een groei ten opzichte van 1999 van 25-35%. Ten opzichte van het eerste kwartaal in 2000 is het aantal belminuten in het eerste kwartaal van 2001 met 25-35% gestegen. In tabel 5 zijn de marktaandelen voor 2000 en het eerste kwartaal van 2001 per marktpartij weergegeven. Zoals uit tabel 5 blijkt, heeft KPN over 2000 een marktaandeel van 75-85%. Dit daalt in het eerste kwartaal van 2001 tot 75-85%. In 1999 bedroeg dit nog 85-95%. Er is een marktpartij met een marktaandeel van 5-15% in 2000. Dit heeft vooral te maken met internetverkeer. In het eerste kwartaal 2001 stijgt het marktaandeel van de meeste partijen ten opzichte van 2000. In absolute termen blijft de groei van het aantal belminuten van KPN veruit de grootste in de markt. KPN blijft ook in het eerste kwartaal van 2001 veruit de aanbieder met het grootste aantal belminuten en het grootste marktaandeel. tabel 5 marktaandeel op basis van belminuten Aanbieder Marktaandeel 2000 (in %) Marktaandeel 1 e kwartaal 2001 (in %) KPN 75-85% 75-85% overige partijen (aantal) met aandeel van: 5-15% 1 2 0-5% 25 24 Totaal 100% 100% Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. In figuur 2 is de ontwikkeling weergegeven van de belangrijkste marktpartijen. Er is hierbij gebruikgemaakt van indexcijfers, waarbij januari 2000 op 100 is 25

gezet. Zoals uit de figuur is af te lezen, daalt het marktaandeel van KPN gelijkmatig 1. Met uitzondering van BT Ignite groeien de andere marktpartijen sterk tot aan het laatste kwartaal van 2000, daarna is er een kleine terugval. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat een aantal andere marktpartijen vanaf augustus 2000 informatie heeft verstrekt dan wel later actief is geworden (in absolute aantalen groeien ze licht of blijven ze gelijk). figuur 2 ontwikkeling marktaandeel o.b.v. belminuten (index, januari 2000 = 100 a ) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Energis KPN WorldCom BT Ignite Tele2 UPC/Priority januari_2000 maart mei juli september november januari_2001 maart a Voor Energis geldt in verband met verstrekte gegevens index, april 2000 = 100. Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. 4.4.5 Marktaandeel op basis van omzet versus marktaandeel op basis van belmi nuten Indien het marktaandeel op basis van omzet (exclusief aansluitingen) wordt vergeleken met het marktaandeel op basis van belminuten, kan inzicht worden verkregen in de waarde van een belminuut. Door de omzet verkregen uit aansluitingen buiten de berekeningen te laten, wordt een beter beeld verkregen van de opbrengsten van de verkeersstromen. Bij deze berekening is gebruikgemaakt van de gegevens van de marktpartijen. In tabel 6 zijn de marktaandelen en omzet per belminuut van de belangrijkste aanbieders opgenomen. De beide marktaandelen kunnen per aanbieder nogal verschillen. Dit heeft te maken met de opbrengst per belminuut. Indien het marktaandeel op basis van omzet, exclusief aansluitingen groter is dan het marktaandeel op basis van belminuten, betekent dit dat de aanbieder relatief dure belminuten verkoopt. Dit komt naar voren bij BT Ignite. KPN heeft een lager marktaandeel gemeten in omzet ten opzichte van de belminuten. Dit betekent dat KPN relatief goedkope belminuten verkoopt. Dit kan verklaard worden uit het feit dat KPN een sterke positie heeft bij het lokale verkeer, terwijl de concurrenten nauwelijks actief zijn op dit segment. Zo richten de andere aanbieders zich vooral op zakelijke klanten of buiten basis-, inter- 1 Dit heeft te maken met de toerekening van de halfjaarcijfers naar maandcijfers. 26

nationaal of vast-mobiel verkeer (dure belminuten). De relatieve lage opbrengst per belminuut van WorldCom en Energis heeft waarschijnlijk te maken met het internetverkeer dat zij afhandelen. tabel 6 vergelijking marktaandeel op basis van omzet (exclusief omzet uit aansluitingen) en belminuten Marktaandeel o.b.v. omzet Gemiddelde omzet exclusief aan- Marktaandeel o.b.v. Gemiddelde omzet per belminuut in 1 e sluitingen in belminuten in 2000 per belminuut in kwartaal 2001 (in ƒ Aanbieder 2000 (in %) (in %) 2000 (in ƒ 1,-) 1,-) BT Ignite 0-5 0-5 0,15-0,30 0,15-0,30 Energis 0-5 0-5 0,00-0,15 0,00-0,15 KPN 75-85 75-85 0,00-0,15 0,00-0,15 WorldCom 0-5 0-5 0,00-0,15 0,00-0,15 One.Tel 0-5 0-5 0,15-0,30 0,15-0,30 Tele2 0-5 0-5 0,00-0,15 0,00-0,15 UPC/Priority 0-5 0-5 0,15-0,30 0,15-0,30 Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. 4. 4. 6 Marktaandeel op basis van aansluitingen Het marktaandeel op basis van aansluitingen geeft inzicht in de toegang die marktpartijen hebben tot eindgebruikers. Zoals in paragraaf 4.2 reeds is aangegeven, kan deze maatstaf een enigszins vertekend beeld geven. Een aansluiting naar een consument zal een andere omzet genereren dan een ISDN- 30-aansluiting naar een bedrijf. Op basis van de verstrekte gegevens kan niet gecorrigeerd worden voor dit verschil. De marktaandelen op basis van aansluitingen moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid worden behandeld. Bij de berekening van de marktaandelen is alleen gekeken naar marktpartijen die een eigen aansluitnetwerk hebben. Dit betekent dat marktpartijen die zich alleen bezighouden met de afwikkeling van CS en CPS verkeer of die alleen wholesale-diensten aanbieden (veelal afwikkelen van internationaal verkeer) buiten de berekeningen zijn gelaten. In tabel 7 zijn de resultaten gepresenteerd. 27

tabel 7 marktaandeel op basis van aansluitingen Marktaandeel per 1-1-1999 (gegevens NEI) Marktaandeel per 1-1-2000 Marktaandeel per 1-1-2001 Marktaandeel per 31-3-2001 KPN >95% >95% >95% >95% overige partijen (aantal) met aandeel van: 0-5% 10 10 10 10 Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: EIM op basis van antwoorden marktpartijen, 2001. Uit de tabel komt duidelijk naar voren dat KPN verreweg de meeste aansluitingen heeft. Het marktaandeel daalt slechts zeer licht in de loop van de tijd. De overige aanbieders spelen niet echt mee. Er moet wel opgemerkt worden dat deze marktpartijen zich met name richten op zakelijke klanten. De waarde per aansluiting zal relatief hoger zijn dan bij consumenten. 4.5 Conclusie marktaandelen In dit hoofdstuk is een analyse gemaakt van de marktaandelen in de markt voor vaste telefonie. De berekeningen zijn gebaseerd op de gegevens zoals de marktpartijen die hebben verstrekt. Er is gekeken naar de marktaandelen op basis van de totale omzet. Als ondersteuning van deze gegevens is ook gekeken naar de marktaandelen op basis van omzet exclusief omzet uit aansluitingen, de marktaandelen op basis van omzet per deelmarkt, de marktaandelen op basis van belminuten en de marktaandelen op basis van aansluitingen. Op basis van omzet heeft KPN in 2000 een marktaandeel van 85-95%. Dit percentage zakt in het eerste kwartaal van 2001 tot 75-85%. Deze daling is illustratief voor de dalende trend die is waar te nemen in het marktaandeel van KPN. De andere aanbieders hebben een marktaandeel van minder dan vijf procent. KPN blijft met de berekende marktaandelen ruim boven de 25- procentregel zoals die in artikel 6.4 derde lid Tw wordt vermeld. KPN heeft een sterke positie (marktaandeel gemeten in omzet) in de deelmarkten aansluitingen en lokaal verkeer. De overige marktpartijen spelen een zeer beperkte rol in deze deelmarkten. De meeste concurrentie is te vinden in de markt voor internationaal verkeer. Op deze markt heeft KPN echter nog steeds een groot marktaandeel (55-65%). Er zijn drie andere aanbieders met een marktaandeel tussen 5 en 15% in het eerste kwartaal van 2001. De sterke positie van KPN op basis van omzet wordt ondersteund met de positie op basis van belminuten. KPN heeft een marktaandeel op basis van belminuten van 75-85% procent in 2000 en van 75-85% in het eerste kwartaal in 2001. Ook hier is een dalende trend waarneembaar. Het uiteindelijke marktaandeel blijft echter ruim boven de 25%. De gemiddelde omzet per belminuut verschilt aanzienlijk per aanbieder. KPN heeft een relatief lage gemiddelde opbrengst per belminuut in 2000. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de positie van KPN op het segment voor lokaal verkeer. Daarnaast lijkt het internetverkeer bij te dragen aan een lage opbrengst per belminuut. Het is verder duidelijk dat een aantal aanbieders zich richt op specifieke segmenten (zakelijke klanten, internationaal verkeer, etc.). 28