ANTWOORDEN TAALSTERK B1 THEMA 8 DROMEN Opdracht 4 1. dagdromen 2. Het is goed en gezond om te dagdromen. 3. uit onderzoek 4. Vroeger vond men het lui en dom. 5. Je kunt je voorbereiden op de toekomst en je wordt er creatief van 6. niets Opdracht 9 1. Mensen van 21-25 jaar dagdromen meer dan mensen van 41-50 jaar. 2. mensen van 21-25 jaar dagdromen minder dan mensen van 11-15 jaar. 3. Mensen van 31-40 dagdromen twintig minuten per dag. 4. Mensen van 11-15 jaar en mensen van 61+ jaar dagdromen het meest. 5. Mensen van 41-60 dagdromen het minst. Opdracht 10 1. Vroeger dagdroomde ik vaak als ik in de klas zat. 2. Ik denk veel na over de toekomst, want ik weet nog niet wat ik ga doen. 3. Omdat ik zat te dagdromen, weet ik niet wat de leraar aan mij vroeg. 4. Als je niet oplet tijdens het autorijden, kun je een ongeluk krijgen. 5. Ik heb het boek gelezen, maar ik weet niet meer waar het over gaat. 6. Ze ging eerst boodschappen doen en daarna ging ze koken. 7. Van dagdromen word je creatief, omdat je dingen verzint die je kunt gaan doen. 8. Ik moet nu naar huis, dus ik stop met werken. 9. Ik heb gehoord dat hij een ongeluk heeft gehad. 10. Ik ga naar het uitzendbureau, want ik heb nog geen baan gevonden. Opdracht 11 Dagdromen en leeftijd Kinderen tussen de vijf en tien jaar dagdromen minder dan kinderen van elf jaar en ouder. Kinderen tussen de elf en vijftien jaar dagdromen heel veel. Na het vijftiende jaar wordt het dagdromen minder. het dagdromen is het minst op de leeftijd van zestig jaar. Maar daarna neemt het dagdromen weer toe. Kinderen tussen de elf en vijftien jaar en mensen die ouder zijn dan zestig jaar, dagdromen gemiddeld het meest. Opdracht 15 1. Omdat hij bijna klaar is als arts en hulp wil bij zijn toekomstplannen. 2. Hij wil naar het buitenland, bijvoorbeeld Indonesië. 3. werken als arts 4. Het is een uitdaging en hij kan zijn talenten gebruiken. ANTWOORDEN THEMA 8 DROMEN 1
5. een ticket kopen, prikken halen, woonruimte zoeken en zijn huis in Nederland verhuren 6. Omdat hij het oudste kind is. 7. Dat hij erover na moet denken en met zijn familie moet praten. Opdracht 28 1. De vrouw heeft een bikini aan op plaatje 1, op plaatje 2 niet. 2. De surfplank heeft twee handvaten op plaatje 1, op plaatje 2 is er maar één handvat. 3. Er ligt een bal in het water op plaatje 1, op plaatje 2 niet. 4. Er staat een man bij de trap op plaatje 1, op plaatje 2 niet. 5. Er ligt geen bril op het tafeltje op plaatje 1 op plaatje 2 wel. Opdracht 32 1. b. 2. bijvoorbeeld: in een krant of tijdschrift 3. kiezen wat hij/zij wil bewaren of weggooien 4. Omdat iemand die hem/haar bewondert aan hem/haar een uitnodiging zal sturen. 5. De dag begint saai, maar dan komt er een spannend bericht. Opdracht 38 1. Hij zit niet lekker in zijn vel. 2. Ik heb een zware dag voor de boeg. 3. Wij staan open voor goede ideeën. 4. Jij bent altijd bang om te falen. 5. Je moet deze beslissing niet uitstellen. Opdracht 39 Oplossing: voorspelling 1. v l o t 2. k o s t b a a r 3. b u i t e n g e w o o n 4. w a a r 6. k n o o p 7. i n t u i t i e 5. s t i e k e m 8. g e d u l d i g 9. t o e v a l 10. w e g g o o i e n 11. z w e v e n 12. g e v o e l i g ANTWOORDEN THEMA 8 DROMEN 2
Opdracht 41 Ram Stier Tweelingen Kreeft Leeuw Maagd Weegschaal Schorpioen Boogschutter Steenbok Waterman Vissen Positief, negatief of? Opdracht 43 Vannacht had ik een rare droom. Ik droomde dat ik bij de politie werkte, terwijl dat in het echt helemaal niet zo is. Ik heb ook geen ambitie om bij de politie te gaan werken en na deze droom wil ik dat al helemaal niet meer! Er waren spullen gestolen in een winkel. Samen met mijn collega rende ik door de stad, maar we hadden geen idee hoe de dief eruitzag. We wisten niet eens of het een man of een vrouw was. We holden door alle straten en vroegen aan iedereen of ze de dief hadden gezien. Toen we terugkwamen bij de winkel, was de eigenaar kwaad dat we de dader niet hadden gevonden. Wat zijn jullie voor een agenten! schreeuwde hij. Ik probeerde nog te zeggen dat ik eigenlijk geen agent was, en dat ik ook niet begreep wat er aan de hand was. De volgende keer ga ik zelf wel achter de dief aan, zei die man nog. Nou, graag! Dan hoef ik het niet meer te doen. Nee, geen baan bij de politie voor mij. Opdracht 47 1. Nee, Hannah heeft niet veel speelgoed. 2. Nee, de woordvoerder heeft niet met de directeur gepraat. 3. Nee, de boer verbouwt geen aardappels op zijn land. 4. Nee, deze kat woont niet in een asiel. 5. Nee, ik weet niet hoeveel varianten ijs er bestaan. 6. Nee, er liggen geen zandkorrels op de grond. 7. Nee, dat is geen tweedehands kast. 8. Nee, de werkgelegenheid is het laatste jaar niet gestegen. 9. Nee, deze producten zijn niet met soja gemaakt. 10. Nee, ik ben niet gemotiveerd voor deze baan. Opdracht 53 1. Omdat ze genoeg hebben van alle regeltjes en het slechte klimaat. 2. Ze gaat in Nederland nieuwe voorraad halen. 3. Meestal zijn het Nederlanders. 4. De mensen hebben heimwee naar Nederland. 5. drop, pindakaas, rookworst en chocoladehagel 6. bestellen via de website en betalen met je creditcard ANTWOORDEN THEMA 8 DROMEN 3
7. Hoe meer mensen naar het buitenland vertrekken, hoe meer uitvoer van producten er is. 8. Dat je in Nederland steeds meer buitenlandse producten kunt kopen. Opdracht 60 Antwoorden zijn van 2015 1. 2. krenten, oliebollenmix, poedersuiker en rozijnen 3. beschuit en muisjes 4. Ja, je kunt een product binnen 14 dagen terugsturen. Het product moet ongebruikt zijn en in ongebruikte staat verkeren. 5. Opdracht 64 1. Omdat de jonge vrouw bezorgd is over haar toekomst. 2. twee 3. De ene is lelijk en de andere is arm. 4. Hij bemoeit zich overal mee. 5. Hij zeurt over haar uiterlijk. 6. Omdat ze veel te kritisch is. 7. Nee, ze vindt het allemaal onzin. Opdracht 74 1. Er gaan dingen veranderen op zijn werk. 2. de bouwsector 3. de economische crisis 4. Door dezelfde werkzaamheden met minder mensen te gaan doen. 5. vijftig 6. nee 7. Omdat hij een vast contract heeft. 8. Wat er zal gebeuren als hij ook ontslagen wordt. Opdracht 79 Nieuw bericht Aan: p.schoenmaker@vanveenbouw.nl Onderwerp: RE: grote veranderingen :( Lieve Patrick, Zo, dat is inderdaad vervelend. Maar laten we realistisch zijn. Jij zult niet zo snel ontslagen worden. Je werkt daar al heel lang. En ten tweede doe jij je werk altijd buitengewoon goed. Dus ze zullen eerst naar andere mensen kijken. Iedereen is vast onrustig, maar je moet je er maar niets van aantrekken. Je kunt toch niet weten wat er gaat gebeuren. Vanavond praten we er samen over, goed? Liefs, Suze ANTWOORDEN THEMA 8 DROMEN 4
Opdracht 86 1. a. 2. b. 3. a. 4. b. Opdracht 88 1. dromenspecialist 2. Omdat het nooit saai is. 3. een vervelende droom 4. Dat je angstig bent en onzeker. Je moet dingen loslaten. 5. uit stress 6. Dat je rustig bent en alles onder controle hebt. Je kunt alles overwinnen. 7. 8. 9. Opdracht 95 1. Door een val van het balkon heeft hij zijn been gebroken. 2. Van al die leugens komt veel ellende. 3. Ik eet met gemak vier boterhammen bij het ontbijt. 4. Door de stress begon hij te schelden. 5. Uit dit avontuur komt niet veel goeds voort. 6. De bekende Nederlander werd achtervolgd door de media. 7. Je moet vermijden dat je met de schaar in je vingers knipt. Opdracht 96 1. over verliefdheid 2. over een mooie droom 3. Haar ogen stralen. 4. Dan lacht de hele wereld mee. 5. Dat het bijna niet echt kan zijn, omdat het zo mooi is. 6. 7. Opdracht 97 1. Omdat Sem met oordopjes naar muziek zit te luisteren. 2. een verhaal met geluiden zonder bewegende beelden 3. over een aanval van bewoners van Mars 4. Dat weten we niet. 5. Omdat het zo realistisch was. 6. Ze vluchtten weg uit de stad. Opdracht 110 1. Petra is overtuigd van haar gelijk. 2. Vanochtend was er een aanval op het paleis. ANTWOORDEN THEMA 8 DROMEN 5
3. In Europa leven talloze soorten vogels. 4. De dokter heeft me een waarschuwing gegeven. 5. Vorig jaar werd de hele mensheid bedreigd. 6. Toen zag ik een felle flits. Opdracht 88 activiteit vroeger nu muziek luisteren casettebandjes internet reizen Vroeger reisde je met paard en wagen. Nu reis je met een auto, trein of vliegtuig. koken Vroeger was er geen gasfornuis of oven. Nu heb je veel elektronische spullen in de keuken. bellen betalen spelen het huis verwarmen Vroeger was het normaal om brieven te schrijven. Vroeger betaalden mensen met spullen of eten. Lang geleden speelden kinderen met takjes en stenen. Vroeger had je een kachel met hout. Nu kun je makkelijk bellen of een sms of mail sturen. Nu betaal je met geld of met een pinpas. Tegenwoordig hebben kinderen een spelcomputer. Tegenwoordig heeft iedereen verwarming in huis. ANTWOORDEN THEMA 8 DROMEN 6