Minor Bewegingsonderwijs ITT

Vergelijkbare documenten
Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Lesvoorbereidingsmodel

Aansluiting op kern- en deeltaken

Leergang Bewegingsonderwijs

Leergang Bewegingsonderwijs

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Leergang Bewegingsonderwijs

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Ontwikkelingsverslag Minor Teaching Abroad

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Informatie werkplekleren

kempelscan P2-fase Studentversie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Verantwoording gebruik leerlijnen

Programma van toetsing

kempelscan K1-fase Eerste semester

Eindassessment HU pabo

Interpersoonlijk competent

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Beoordelingsformulieren. Aanpassingen

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

Toelichting student op zijn ontwikkeling aan de hand van voorbeelden uit de stage:

Info praktijk 2 BaLO Academiejaar

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

Leerwerktaak: Wiskundeproefwerk nakijken en bespreken

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

Programma van toetsing tot september 2015 Versie 1.1 Con Amore B.V.

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5

Leerwerkstage 1. voorbereiden, uitvoeren en evalueren lesactiviteiten. Project: informatievaardigheden (mediawijsheid)

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking

Leerwerktaak Spreken is goud!

Inhoudsopgave: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

Aanbevelingen voor de leerkracht

Leergebied Overstijgend Onderwijs in de VMBO stroom (versie juni 2018)

Opleidingsprofiel Instituut Theo Thijssen - Kerntaken- en deeltaken in de verschillende fasen van de opleiding

Assessment as learning. Van lesgeven naar leren. Over leren, ontwikkelen en vormen. Over aanleren en toepassen. Hoe doe ik dat in mijn school?

Instructie student. Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

STAGEDAGBOEK KT fase (Pabo 2) e semester

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

Eindreflectie. Taakbekwaam bovenbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 21 mei 2014 SLB er: Agnes Hartman

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

VALIDITEIT Indicatoren Score Waar blijkt dit uit?

Sterkte-Zwakte Analyse

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Leerwerktaak Samenspraak

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

DIRECTE INSTRUCTIE. Versie Tentamen. Proeve (RU) Competentie(s)

Beoordelingsformulier Studie en Werk 1B Deeltijd

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Faculteit Geesteswetenschappen BASISGEGEVENS STAGE. onvoldoende voldoende. goed. goed. Eindoordeel (cijfer): Toelichting: ONDERTEKENING STAGEDOCENT

Leerwerktaak Samenwerkend lezen

KPB 1: Lesgeven en Stageverslag

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

Praktijk NUMMER 8 Jaargang 105 november 2017

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

Blok leergang bewegingsonderwijs via PABO PRESENTATIE REGULEREN

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg

Studiewijzer geschiedenis OA2 P

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

Aantekenformulier van het assessment PDG

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

S TA G E S L I J N 5

Naam: Stageplek: Klas:

Programma van toetsing

Planning en verantwoording Afstudeerstage DAG/DAV 4/VO 2. Studiejaar

Keuzedeel Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2)

Werkplan vakverdieping kunstvakken

5. Waarin onderscheid deze organisatie zich van vergelijkbare organisaties? 9. Wat vinden die zorgvragers/klanten/cliënten belangrijk denk je?

ECTS-fiche. Specifieke lerarenopleiding Praktijk oriëntatie

STAGEOPDRACHT Praktijk SOV Dagonderwijs Afstandsleren (AL)

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Leren van een assessment. Workshop IVG Scholingsdag Toetsing Eric Entken en Titia van Eijndhoven 12 november 2012

Leerwerktaak Schatrijk aan woorden

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

Transcriptie:

Minor Bewegingsonderwijs ITT Informatieboekje voor de praktijkopleider Informatie voor de praktijkopleiders en studenten Studiejaar 2017-2018 Instituut Theo Thijssen HUpabo Locatie Amersfoort (Dag) 1

Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Hoe ziet de minor bewegingsonderwijs eruit?... 3 2. Wat gebeurt er in de lessen en de stage?... 4 2.1 Het lesaanbod op de opleiding... 4 2.2 De praktijk ( stage )... 4 3. Hoe wordt er getoetst?... 5 3.1 Soorten toetsen... 5 3.2 Begeleiden en beoordelen... 5 3.2.1 De rol van de praktijkopleider... 6 4. Bijlagen... 6 Bijlage 1: Lesvoorbereidingscriteria... 7 Bijlage 2: Beroepstaak 1 Video eigen lesgeven... 8 Bijlage 3: Beroepstaak 2 Leerlingbespreking... 9 Bijlage 4: Onderzoek... 10 Bijlage 5: Portfolio... 11 Bijlage 6: Beoordeling tussenevaluatie stage... 13 Bijlage 7: Eindbeoordeling stage... 19 5. Contactgegevens... 25 2

Inleiding U begeleidt dit semester (september 2017 februari 2018) een student van HUPabo Instituut Theo Thijssen, onderdeel van de Hogeschool Utrecht, verdeeld over de locaties Amersfoort en Utrecht. Dank dat u (weer) wilt bijdragen aan de ontwikkeling van goede vakspecialisten via de Pabo! Het curriculum van de HUPabo is gebaseerd op vijf kerntaken, te weten: Kerntaak 1: pedagogisch adequaat handelen Kerntaak 2: Professioneel voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten Kerntaak 3: Uitvoeren van onderwijs en begeleiding Kerntaak 4: Communiceren en samenwerken Kerntaak 5: Werken aan een professionele ontwikkeling Deze kerntaken vormen het overkoepelende kader naast de in deze minor gehanteerde certificeringeisen (CE) van de Leergang Bewegingsonderwijs via Pabo. Een selectie van deze CE (die voor de praktijk) vindt u in de bijlagen, die u invult halverwege en aan het eind van de stage. De andere certificeringeisen komen verdeeld over de toetsen van de minor terug. 1. Hoe ziet de minor bewegingsonderwijs eruit? De gehele Leergang Bewegingsonderwijs omvat drie Blokken. Binnen de minor bewegingsonderwijs worden twee blokken aangeboden: Blok 1 en Blok 2. Dit semester hebben de studenten wekelijks twee dagen les op de opleiding waarin zij aanbod krijgen in methodiek, didactiek en eigen (bewegings)vaardigheid. Daarnaast lopen ze in duo s wekelijks twee dagen stage bij een vakleerkracht in het werkveld. De overige tijd besteden ze aan het werken aan zelfstudie. In blok 1 staat het leerproces van de student in het teken van het leren organiseren van een les bewegingsonderwijs. Centrale termen zijn instructie, differentiatie en organisatie. Blok 2 is een verdieping van blok 1, waarin de studenten leren specifieke leerhulp en begeleiding te geven aan kinderen, gericht op een positief leerresultaat. Centrale termen zijn observeren, evalueren, leerhulp en reguleren. Beide blokken worden beoordeeld a.d.h.v. de landelijk vastgestelde CE. Deze CE zijn te beschouwen als vakspecifieke invullingen van de kerntaken van ITT (zie boven). Op de HUPABO doen wij een tussenevaluatie en een eindbeoordeling. Bij de tussenevaluatie bespreken we met de student in hoeverre hij/zij zich ontwikkeld heeft t.a.v. de CE en krijgt de student adviezen op weg naar de eindbeoordeling. Bij de eindbeoordeling beoordelen we of de student zich op voldoende niveau ontwikkeld heeft t.a.v. de CE. Bij beide evaluatiemomenten speelt de beoordeling van de praktijk door de praktijkopleider een grote rol. Hoe de toetsing precies verloopt, is te lezen bij Hoe wordt er getoetst?. 3

2. Wat gebeurt er in de lessen en de stage? 2.1 Het lesaanbod op de opleiding Het aanbod in de minor is verdeeld over drie lijnen: didactiek, eigen vaardigheid en theorie/ begeleiding. Dat betekent een half jaar met heel veel lessen, practica en praktijkuren (stage). De studenten hebben meestal twee, en soms drie of vier dagdelen les per week. De didactieklessen bestaan voor een aanzienlijk deel uit het doen van bewegingsactiviteiten die voor de basisschool relevant zijn. Leerlijnen en volgordes komen aan bod, alsmede didactische principes zoals het instrueren, observeren, differentiëren, reguleren en het geven van leerhulp en vangen. De lessen eigen vaardigheid gaan niet alleen over de eigen bewegingsvaardigheid an sich, maar ook over het leren observeren, leerhulp geven en vangen. In de theorielessen krijgen de studenten een gedegen theoretisch aanbod van vakspecifieke kennis zoals instructie, leerlijnen en volgordes, differentiatie, reguleren, etc. Daarnaast worden studenten begeleid in het doen van een onderzoek binnen deze minor, en hun eigen ontwikkeling. 2.2 De praktijk ( stage ) Onze minorstudenten lopen gemiddeld twee dagen per week stage bij een vakleerkracht bewegingsonderwijs (BWO) in de basisschool. Dat doen ze in duo s. Op die manier kunnen ze veel van elkaar leren door te observeren en elkaar feedback te geven. Elk stageduo loopt minimaal 100 klokuren stage in deze minor, gelijkmatig verdeeld over de gehele stageperiode. De eerste stageweek adviseren we de studenten om bewegingsactiviteiten en de rol van de praktijkopleider te observeren en bijvoorbeeld een enkele activiteit te begeleiden of hulp te verlenen. In de tweede stageweek verschuift de verantwoordelijkheid van de student; het is dan de bedoeling dat de studenten de lessen zelf, in zijn geheel gaan geven. Om beurten geven de studenten de lessen, waarbij de niet-lesgevende student observeert en feedback geeft. De studenten zorgen in overleg met elkaar en met de praktijkopleider voor het opdoen van leerervaringen, gelijkmatig verspreid over de groepen 3 t/m 8. Per les worden meerdere activiteiten aangeboden. In overleg met de praktijkopleider plannen de studenten welke lesinhouden gegeven worden, in welke werkvormen en wie van het duo wanneer lesgeeft. Ze zorgen er bovendien voor, dat ze ervaringen opdoen in de verschillende didactische werkwijzen: werken in groepen, vrij werken en klassikaal werken. De bewegingsactiviteiten worden gespreid over alle leerlijnen en bewegingsthema s. Wij verwachten van de studenten dat zij voldoende initiatief tonen om, in overleg met de praktijkopleider, lesactiviteiten uit te voeren waarmee zij werken aan hun eigen ontwikkeling t.a.v. de CE. Deze lesactiviteiten dienen zij, per dag of dagdeel, gedegen voor te bereiden en er met de praktijkopleider van tevoren over te overleggen (zie voorbereidingscriteria bijlage 1). De studenten evalueren de lessen in samenspraak met de praktijkopleider en de medestudent, waarbij de feedback van de praktijkopleider authentiek wordt vastgelegd. 4

3. Hoe wordt er getoetst? In de werkwijze van de HUPABO t.a.v. toetsing, is een passende wijze van authentieke toetsing ontwikkeld. Daarbij is het van belang dat de toets daadwerkelijk meet wat deze bedoelt te meten. 3.1 Soorten toetsen De minor bewegingsonderwijs bevat zes toetsen. Kennistoetsen (twee) Er is voor beide blokken een kennistoets. Dit is een schriftelijke toets waarin de theoretische en vakdidactische kennis van de student getoetst wordt. Hier gaat het om feitelijke (vak)kennis. Beroepstaken (twee) Een beroepstaak is een toetsvorm waarbij de student vanuit de praktijk moet laten zien hoe hij/zij gehandeld heeft, en hoe hij/zij hierbij vakkennis toegepast heeft. Binnen de minor bewegingsonderwijs onderscheiden we de volgende twee beroepstaken: 1) video eigen lesgeven 2) leerlingbespreking Portfolio Gedurende de hele minor verzamelt de student materialen in zijn portfolio in de vorm van: o planningen, o lesvoorbereidingen en evaluaties, o schriftelijke authentieke feedback van de praktijkopleider, de vakdocent en medestudenten, o reflecties, o bronnen/literatuur en verwerking, etc. o de uitwerkingen van de beroepstaken, o de beoordelingen van de praktijkopleider o het voldoende afronden van de eigen vaardigheid. Onderzoek Elke student doet tijdens de minor een klein praktijkgericht onderzoek op de stageschool. Dat onderzoek heeft de te maken met een (leer)vraag die de student zelf heeft, of die op de school leeft. Zie de bijlagen voor meer informatie over de toetsen van de minor. De bronnen die als basis geraadpleegd worden door de studenten, zijn o.a.: Berkel, M. van, Consten, A., e.a. (2014). Basisdocument Bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs. Zeist: Jan Luiting Fonds. Van Berkel, Hazelebach e.a. (2012). Perspectieven op Bewegen: didactiek bewegingsonderwijs voor de basisschool. Nijverdal Publicatiefonds t Web 3.2 Begeleiden en beoordelen De student wordt tijdens deze minor bewegingsonderwijs begeleid door de praktijkopleider in de praktijk, en door de vakdocent van de HUpabo op de opleiding. 5

3.2.1 De rol van de praktijkopleider Uw rol als praktijkopleider is tweeledig. Enerzijds helpt u de student bij het voorbereiden en geven van de lesactiviteiten en het evalueren hiervan. A.d.h.v. uw concrete feedback kan de student dan verder in zijn/haar leerproces t.a.v. de CE. Anderzijds vult u op twee momenten (tussenevaluatie halverwege het semester en eindevaluatie) een beoordelingsformulier voor de stage in. In deze beoordelingsformulieren (zie bijlagen) staan de CE die op dat moment centraal staan. Deze ingevulde formulieren vormen een belangrijk onderdeel van de eindbeoordeling. De HUpabo-docent neemt het oordeel van de praktijkopleider mee in de eindbeoordeling van het portfolio. De vakdocent begeleidt de student vooral bij het geven van gevarieerde lessen, maar ook bij het opbouwen van repertoire, het voorbereiden en uitvoeren van de beroepstaken en het werken aan het portfolio. Daarnaast wordt ruimte geboden voor het doen van het praktijkonderzoek. Zoals de praktijkopleider de lesgeefontwikkeling van de student in de stage stimuleert en begeleidt, zo doet de HUpabo-docent dat binnen de lessen en begeleidingsgesprekken op de opleiding. NB. Mocht u signaleren dat het niet goed gaat met de ontwikkeling van de student, neem dan zo snel mogelijk contact met ons op via de mail of per telefoon. Liever een keer te vaak contact opnemen met de HUpabo-docent, dan te weinig. We bespreken dan graag met u welke begeleiding nodig is. Onze contactgegevens vind u op de laatste pagina van dit boekje. 4. Bijlagen Op de volgende pagina s vindt u: de lesvoorbereidingscriteria (bijlage 1) de beschrijvingen van de twee beroepstaken, (bijlagen 2 en 3) de beoordelingsformulieren voor de praktijkopleider voor tussen- en eindevaluatie (bijlagen 4 en 5) het onderzoek (bijlage 6) en het portfolio (bijlage 7). 6

Bijlage 1: Lesvoorbereidingscriteria Activiteitsbeschrijving Arrangement Groepsomvang v/d deelnemers; veldgrootte; materiaal, tekening/ plattegrond Activiteit Korte omschrijving van de opdracht; regels Beginsituatie: wat kunnen de kinderen al bewegend in deze activiteit? Starten van de activiteit Organisatie en werkwijze; tijdsindeling Hoe leg je elke activiteit uit? Hoe regel jij/ de kinderen de beurten? Hoe regel jij/de kinderen het wisselen? Wat kun je doen als de activiteit niet goed loopt? Lesdoelen voor de kinderen Wat wil je dat de kinderen bewegend leren? Differentiatie Wat kun je doen als de activiteit voor één of meerdere kinderen te moeilijk/makkelijk is? Eigen leerdoelen Wat wil jij concreet bereiken als lesgever bij deze activiteit (in relatie tot de CE)? Evaluatie Duidelijk en concreet (met enkele bewegingsvoorbeelden) aangeven of, en op welke wijze, de lesdoelen door de kinderen zijn gehaald en worden bijgesteld (vervolgactiviteit aangegeven). Duidelijk en concreet (met enkele eigen handelingsvoorbeelden) aangeven of, en op welke wijze, de leerdoelen door de student zijn gehaald en worden bijgesteld (vervolgactiviteit aangegeven). Reflectie: aan het eind van de stagedag blik je terug op overige kritische momenten en de feedback die je ontvangen hebt, in relatie tot de CE. Opmerkingen t.a.v. de lesvoorbereiding Bovenstaande criteria vormen een algemene richtlijn voor een goede les BWO. Met de voortschrijdende lesgeefontwikkeling van de student binnen de blokken (de CE), groeit de invulling van de voorbereiding mee. De nadruk op vakdidactische inhouden verschuift. In Blok 1 staat v.w.b. de lesvoorbereiding vooral organisatie, concrete lesdoelen en differentiatie centraal. Bij blok 2 gaat het in de voorbereiding meer over gedifferentieerde lesdoelen, niveaubeschrijvingen, leerhulp vanuit de verschillende categorieën en reguleren. Tenslotte beschouwen wij het als vanzelfsprekend dat de student de eigen leerdoelen (i.r.t. de CE) altijd opneemt (en evalueert) in elke lesvoorbereiding. 7

Bijlage 2: Beroepstaak 1 Video eigen lesgeven Inleiding Het geven van een goede les bewegingsonderwijs begint bij het organiseren en aanbieden van activiteiten. In deze beroepstaak leer je hoe je op grond van de beginsituatie activiteiten kiest, deze organiseert en door middel van een korte en beeldende instructie aanbiedt. Vanuit het lesaanbod van zowel theorie als praktijk krijg je zicht op de logische volgordes binnen de leerlijnen van bewegingsonderwijs en hoe je daarin differentiaties kunt aanbrengen en passende begeleiding kunt bieden. Ook leer je hoe je in je eentje de regie over de hele les houdt. Beschrijving van de inhoud Tijdens één van de lessen die je geeft, vraag je je duomaatje of je praktijkopleider om van jouw les een zo volledig mogelijke video-opname te maken. Naast de kinderen ben jij, als lesgever, goed in beeld bij het geven van instructie, het begeleiden en wisselen van de activiteiten, en het opruimen of opbouwen. Van de video-opnamen maak je een film van maximaal 9 minuten. Hierin breng je de hieronder benoemde elementen in beeld. Naast de film lever je ook de schriftelijke lesvoorbereiding aan, met de daarbij horende evaluatie en authentieke feedback. Voorwaardelijke elementen voor beroepstaak 1: - Een groepjesles met minimaal 3 verschillende activiteiten, alle uit een andere leerlijn - De activiteiten zijn goed gekozen met betrekking tot veiligheid en (begin)niveau van de kinderen - Een korte en beeldende instructie, waarvan minstens één activiteitsinstructie integraal - Het is zichtbaar in de beelden dat de student zelf de gehele les geeft (regie) - Efficiënte wisseling van activiteiten met wanneer nodig een korte evaluatie met de kinderen (in welke vorm dan ook) - Het m.b.v. de leerlingen opruimen of opbouwen van een les - In de beelden is zichtbaar dat er differentiatie en begeleiding wordt toegepast tijdens het lesgeven, zodanig dat alle kinderen mee kunnen blijven doen. - Een heldere lesvoorbereiding, met lesdoelevaluaties en vervolgen - Feedback van de praktijkopleider en je duomaatje op jouw handelen in deze les is authentiek aanwezig en verwerkt in de evaluatie, met daaruit volgend nieuwe leerdoelen. - Een verantwoording van de keuzes op basis van brede vakspecifieke (denk o.a. aan: lesdoelen, instructie, werkvormen, voorbereiden via AARDE, e.d.) en algemeen pedagogische/vakoverstijgende theorie (denk o.a. aan pedagogisch handelen, samenwerken, lesorganisatie, e.d.). In het beoordelingsformulier vind je de punten waarop de beroepstaak wordt beoordeeld. 8

Bijlage 3: Beroepstaak 2 Leerlingbespreking Inleiding Om kinderen goed te kunnen begeleiden in het beter leren bewegen (op hun eigen niveau), is het belangrijk dat je goed kijkt naar wat ze bewegend laten zien. In deze beroepstaak leer je vanuit de vakinhoud observeren en hoe je op grond van deze observaties je leerhulp en begeleiding kunt formuleren en toepassen. Dit begeleiden en leerhulp geven krijg je aangeboden vanuit de theorie van de leerlijnen, de begeleidingswijzen en vanuit vakoverstijgende theorie (onder andere aansluiten bij verschillende leerstijlen van kinderen). Voor deze beroepstaak hanteer je andere leerlijnen dan voor beroepstaak 1. Beschrijving van de inhoud Beroepstaak 2 is een presentatie van het bewegingsgedrag van een groepje kinderen, dat je in twee verschillende leerlijnen hebt begeleid naar een beter niveau van bewegen. We steken voor deze beroepstaak in op kinderen die op een gemiddeld niveau deelnemen aan de les bewegingsonderwijs (denk aan niveau 1 en 2 ). Je observeert een groepje kinderen bij een activiteit in de twee leerlijnen. Op basis van die observaties formuleer je leerhulp en pas je die toe. In de presentatie maak je zichtbaar wat jij gedaan hebt om het bewegen van deze kinderen positief te beïnvloeden. De presentatie duurt ongeveer 15 minuten en doe je voor de docent en een groepje medestudenten: dat is de leerlingbespreking. Met behulp van beelden vertel je over jouw leerhulp en de effecten daarvan bij de kinderen die je hebt begeleid. Alle deelnemers (student, docent & medestudenten) hebben inbreng in het toetsverloop. Er worden vragen gesteld door de beoordelaar en de medestudenten. In je presentatie en bij het beantwoorden van vragen, laat je zien dat jij jouw keuzes vanuit vakspecifieke theorie en algemeen pedagogische/vakoverstijgende theorie kunt verantwoorden. Verder kun je aangeven welke vervolgstappen je voor deze kinderen ziet. Tenslotte laat je met beelden en toelichtingen zien hoe jij regie hebt over de hele les. Het materiaal dat je verzameld hebt voor je presentatie, heb je overzichtelijk geordend in een PowerPoint of een ander digitaal programma. Voorwaardelijke elementen voor beroepstaak 2: Een presentatieprogramma met jouw presentatie van 10 á 15 minuten (max.), waarin niveauduidingen (op basis van observaties; in beelden en beschrijvingen) te zien zijn, jouw begeleiding / leerhulp en de effecten van die leerhulp De bijbehorende lesvoorbereidingen met lesdoelen op niveaus, reguleringsdoelen en evaluaties van die doelen (aanleveren apart van de presentatie via DPF) In de beelden is zichtbaar dat jij m.b.v. reguleringsdoelen de regie voert over de gehele les waarin deze beroepstaak uitgevoerd wordt In je presentatie is bondig een verantwoording zichtbaar van jouw keuzes op basis van o vakspecifieke theorie (bv. over niveaus, observeren, leerhulp, reguleren, e.d.) en o algemeen pedagogische/vakoverstijgende theorie (bv. rekening houden met basisbehoeften, klassenmanagement, regelhantering/-formulering, ik-boodschap, groepsdynamiek, etc.). In het beoordelingsformulier vind je de punten waarop de beroepstaak wordt beoordeeld. 9

Bijlage 4: Onderzoek Tijdens de minor doet elke student een klein, praktijkgericht onderzoek, dat wordt uitgevoerd op de stageschool. De student kan daarbij de keuze maken uit verschillende door de HUpabo aangeboden onderwerpen, óf een vraag die op de school leeft met betrekking tot de lessen bewegingsonderwijs. Het onderzoek wordt in goed overleg met PO opgezet en uitgevoerd. Het is belangrijk dat de keuze voor het onderwerp past bij wat de student, de PO en/of de school nodig heeft op dat moment. De student krijgt de ruimte geboden om met een onderzoekende houding aan de slag te gaan. De insteek van het onderzoek is een heldere praktijkvraag die niet met alléén methodisch handelen kan worden opgelost, maar in de oplossing wat meer verdieping vraagt. De student legt het onderzoek en de resultaten vast door middel van een klein onderzoeksverslag. Ook presenteert de student het onderzoek voor zowel de school als de opleiding. In de eerste weken van de minor start het aanbod op de HU en zullen de studenten stap voor stap worden meegenomen in het onderzoeksproces. De voorwaardelijkheden en beoordelingsitems worden in het beoordelingsformulier beschreven. Deze zal bij de start van de minor worden uitgereikt. 10

Bijlage 5: Portfolio Inleiding In dit half jaar gaat jouw ontwikkeling over het leren lesgeven in bewegen in de basisschool; je groei tot een goede vakspecialist bewegingsonderwijs. Wat er van een goede vakspecialist verwacht wordt, is beschreven in de zogenaamde certificeringeisen (CE) van de Leergang Bewegingsonderwijs. De Leergang Bewegingsonderwijs bestaat uit 3 Blokken, waarvan in deze minor Blok 1 en 2 aangeboden worden. Het portfolio is jouw ontwikkelingsdocument van dat ontwikkelingsproces dat plaatsvindt in en rondom de praktijkplek. Het portfolio bestaat uit verschillende onderdelen. Een soort koffer, gevuld met jouw leerervaringen t.a.v. de CE van Blok 1 en 2. Hieronder lees je hoe je al deze ervaringen op een handige manier kunt vastleggen en tonen in jouw portfolio. Beschrijving van de inhoud Jouw algehele ontwikkeling in deze minor leg je vast in je portfolio. De onderdelen waarmee je dat doet, zijn: - Een CE-schema met per CE minimaal één bewijs op voldoende niveau - Een Beweegkompas waarin je jouw groei in de grotere leerdoelen t.a.v. bepaalde CE op een verdiepende en reflectieve wijze aantoont. Dit zijn leerdoelen die per definitie groter zijn dan een enkele ervaring in de les; doelen die voor een langere periode (over meerdere lesdagen) relevant voor je zijn om aan te werken. Voor je Beweegkompas put je uit de op dat moment voor jou relevante CE (hetzij Blok 1, hetzij Blok 2, zie de complete lijst CE op Hubl). Op basis van jouw leerdoelen (óf kritische situaties die je tegenkomt) en de door jou daaraan gekoppelde CE, geef je elke twee weken je groei weer, door: o De minimaal twee belangrijkste leermomenten voor jou vast te leggen; o Deze leermomenten reflecterend te verantwoorden vanuit theorie; en o Te koppelen aan relevante, bijpassende CE; o Terug te blikken m.b.v. feedback en rijke ervaringen en o Deze leerdoelen te laten meegroeien met de CE van Blok 1 naar Blok 2. - Een lessenschema met alle gegeven stagelessen inclusief lesnummer, lesdatum, de activiteiten en werkvormen, met datum en handtekening van praktijkopleider. Uit dit schema blijkt dat je stagelessen gelijkmatig gespreid gegeven zijn over de groepen 3-8, gedurende de gehele minorperiode. Elk stageduo loopt dus minimaal 100 klokuren stage, gelijkmatig verdeeld over de gehele stageperiode. - Uitwerkingen van alle gegeven stagelessen van blok 1 en 2, inclusief evaluaties en feedback van je praktijkopleider (PO de vakleerkracht bewegingsonderwijs) en je duomaatje. - Een selectie van vijf lesuitwerkingen uit de periode december- januari, die het eindniveau van blok 2 laten zien: o Twee lessen waarin typische Blok 2-CE zichtbaar zijn, zoals: lesdoelen op meerdere niveaus, hantering van verschillende observatiemethoden, gedoseerd leerhulp geven en effecten daarvan vaststellen, reguleren, lesdoelen evalueren en passende vervolgen formuleren o Twee lessen waarin het hulpverlenen/ vangen bij twee verschillende activiteiten, op meerdere niveaus, expliciet zichtbaar is, met beelden. o één les vrij werken. - Beoordelingsformulieren van je praktijkopleider: o Tussenevaluatie (oktober: in toetsweek Blok A) en o Eindevaluatie (januari: in toetsweek Blok B) - Bronnenlijst volgens APA-norm In het beoordelingsformulier zijn de concrete beoordelingsitems beschreven. 11

12

Bijlage 6: beoordeling tussenevaluatie stage Vakspecifieke certificeringseisen bewegingsonderwijs: Tussenevaluatie (CE Blok 1) Naam student: Geef bij onderstaand punten met een kruisje aan bij 1 t/m 5 hoe de student m.b.t. dit onderdeel functioneert. 1 = vrijwel nooit, 5 = vrijwel altijd Uit de lesvoorbereiding blijkt dat de student: Concrete lesdoelen kan formuleren in relatie tot de gekozen bewegingsactiviteiten Tussenevaluatie Minor bewegingsonderwijs Opmerkingen De activiteiten veilig en efficiënt in de ruimte weet te plaatsen en de veiligheidsmaatregelen goed kan inschatten Persoonlijke leerdoelen op het gebied van organisatie en van noodzakelijke situatiewijzigingen weet te formuleren m.b.t. het eigen lesgeefgedrag Tijdens de uitvoering blijkt vanuit het perspectief van organisatie dat de student: Aan het begin van de les de hele groep zo instructie kan geven dat de kinderen snel en veilig aan het werk zijn Tijdens de les klassikale en/of groepsinstructie kan geven zodat de kinderen daarna de activiteit weer zelfstandig kunnen onderhouden Efficiënt de wisseling van activiteit kan regelen Opmerkingen 13

14

De werkvormen werken in groepen, vrij werken en klassikaal werken in de groepen 3 t/m 8 kan toepassen De les kan afsluiten door samen met de kinderen de materialen snel en doelmatig op te ruimen De voorziene veiligheidsmaatregelen adequaat kan toepassen Tijdens de uitvoering blijkt vanuit het perspectief van begeleiden dat de student: Indien nodig bewegingssituaties zo kan wijzigen dat iedereen mee kan blijven doen Indien nodig activiteiten op verschillende niveaus kan voordoen Hulp kan verlenen aan kinderen in situaties die in hun ogen risicovol zijn Eenvoudig storend of ongewenst gedrag van kinderen zo kan hanteren dat de les gewoon door kan gaan Op momenten kan observeren in relatie tot de lesdoelen Opmerkingen Af kan zien van voornemens indien het lesgebeuren hiertoe aanleiding geeft 15

16

Op basis van evaluatie met de praktijkopleider blijkt dat de student: Kan beoordelen of de activiteiten aansluiten bij het niveau van de kinderen Kan beoordelen of er nog voldoende uitdagende leerkansen zijn als de activiteiten een volgende keer opnieuw zouden worden aangeboden Een passend vervolg weet te kiezen in relatie tot het getoonde bewegingsgedrag van de kinderen ook vanuit het perspectief van veiligheid Persoonlijke leerdoelen kan formuleren voor een volgende stageles Opmerkingen Ruimte voor toelichting/opmerkingen: Naam PO: School: Bereikbaar telefonisch: Per e-mail: Handtekening PO: 17

18

Bijlage 7: eindbeoordeling stage Vakspecifieke certificeringseisen bewegingsonderwijs: Eindevaluatie (CE deel Blok 2) Naam student: Geef bij onderstaand punten met een kruisje aan bij 1 t/m 5 hoe de student m.b.t. dit onderdeel functioneert. 1 = vrijwel nooit, 5 = vrijwel altijd Uit de lesvoorbereiding blijkt dat de student: Haalbare lesdoelen kan formuleren voor verschillende niveaus van deelnemen Haalbare reguleringsdoelen kan formuleren Eindevaluatie Minor bewegingsonderwijs Opmerkingen Een lessituatie kan beschrijven met een gedifferentieerd leeraanbod in verschillende bewegingsarrangementen De aan een gedifferentieerde bewegingssituatie verwante (spel)regelstructuur kan overzien Relevante leerhulp kan voorzien en dit ook kan formuleren Voldoende kennis heeft van het beschikbare materiaal, de toestellen en het gebruik daarvan 19

20

Tijdens de uitvoering blijkt vanuit het perspectief van organisatie dat de student: De kinderen op een effectieve wijze betrekt bij het opbouwen, afbreken en aanpassen van de arrangementen Komt tot adequate vormen van groeperen en ook in staat is de groepen indien nodig te wijzigen (zo mogelijk) in communicatie met de kinderen De vereiste (spel)regelstructuur snel weet uit te leggen en voor de kinderenaannemelijk te maken Aangepaste arrangementen weet te realiseren als kinderen dreigen af te haken mede in samenspraak met de kinderen Tijdens de uitvoering blijkt vanuit het perspectief van begeleiden dat de student: Hulp kan verlenen (manuele sturing of vanghulp) bij risicovolle activiteiten Aan een subgroep kan duidelijk maken welk lesdoel voor hen op dat moment relevant is en welke leerhulp mogelijk is Voldoende tijd neemt om het om het bewegingsgedrag te observeren en zodoende een afweging kan maken met betrekking tot de lesdoelen die in de les relevant zijn Zelf in uitvoerende zin bewegingsvoorbeelden kan geven op niveau 1 en 2 Voldoende tijd en ruimte biedt om de kinderen tot leren te laten komen Opmerkingen Opmerkingen 21

22

Op basis van evaluatie met de praktijkopleider blijkt dat de student: Kan beoordelen welke niveauverschillen er tussen kinderen zijn Kan aangeven welke leerhulp wel en welke niet effectief is geweest Samen met een kind het leerproces van dat kind kan bespreken Kan beoordelen welke lesdoelen wel of nog niet voldoende aan de orde zijn geweest en/of herhaling behoeven Zich bewust is van valkuilen bij observeren (denk bijvoorbeeld aan stigmatisering, te ideaaltypische bewegingskennis) Leerresultaten kan vastleggen in een leerlingvolgsysteem Opmerkingen Uitspraken kan doen over het eigen leerproces tijdens het lesgeven Ruimte voor toelichting/opmerkingen: Naam PO: School: Bereikbaar telefonisch: Per e-mail: Handtekening PO: 23

24

5. Contactgegevens Vakdocenten Bewegingsonderwijs Hogeschool Utrecht Niek Hofman 06-8119 5882 niek.hofman@hu.nl (HU Amersfoort) Jeanet Visser 06-8119 5563 jeanet.visser@hu.nl (HU Amersfoort) De student zet een kruisje bij de naam van de begeleidende docent 25