Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Vergelijkbare documenten
Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DERDE KONINKLIJKE NEDESKUNST IS DE

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

Jaarverslag geschillencommissie 2015

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE A

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE A

5. Protocol Toetsing en Beoordeling

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

geschillencommissie jaarverslag 2016

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Bijlage A. Lokaal Toetsplan Huisartsopleiding UMCG

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE D.H. Sparendam

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING

Lokaal toetsplan Huisartsopleiding UMCG Bijlage A bij het Instituutsreglement

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

Lokaal Toetsplan Huisartsopleiding UMCG Bijlage A bij het Instituutsreglement

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding

LOKAAL TOETSPLAN HUISARTSOPLEIDING UMCG

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar. versie juni 2015

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling in de Huisartsopleiding Rotterdam

PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE HUISARTSOPLEIDING JANU N ARI

Lokaal Toetsplan Utrecht. Maart Maartje Schouten Margit Vermeulen

Richtlijn problemen in de opleidingssituatie, inclusief ontkoppelingen. mei 2018, Jan Winters.

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE

Klacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders.

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

Geschil over verwijdering. Het besluit is redelijk omdat de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

ADVIES. [klagers] klagen over de inhoud van het schooladvies voortgezet onderwijs van hun zoon [de leerling] en de daarbij gevolgde procedure.

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft volgens de regels gehandeld bij het afgeven van het schooladvies.

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A.

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

College Geneeskundige Specialismen

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

PROJECT VERNIEUWING HUISARTSOPLEIDING

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

PROCEDURE VOORTGANGSKWALIFICATIE HUISARTSOPLEIDING. VU medisch centrum

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

U I T S P R A A K

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK

Toets Consultvoering in jaar 1 IB Aangepast

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling in de Huisartsopleiding Rotterdam

Bezwaar tegen niet voortzetten tijdelijk dienstverband vanwege niet tijdig behalen van de onderwijsbevoegdheid ongegrond.

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017

Reglement Centrale Bezwaarcommissie Sociaal Plan 1 mei 2013 t/m 31 december 2015

U I T S P R A A K

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

Geschil over verwijdering twee leerlingen. School en ouders hebben geen vertrouwen meer in elkaar. Het verwijderingsbesluit is redelijk.

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT HUISARTS LUMC

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

Functiebeschrijving Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde LUMC

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

REGLEMENT VOOR DE SOLLICITATIECOMMISSIE Opleiding tot specialist ouderengeneeskunde

SAMENVATTING U I T S P R A AK

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/145. Advies aan: het bestuur van de Stichting x te P1 (verder: het bevoegd gezag),

1. Het verloop van de procedure

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

CBE-1142 (030)

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

Functieomschrijving Hoofd Huisartsopleiding UMCG

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

Geïntensiveerd begeleidingstraject GBT

Transcriptie:

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAND uitspraak Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst. Uitspraak Uitspraak als bedoeld in artikel 12 van het reglement van orde van de geschillencommissie in het geschil tussen A, aios huisartsgeneeskunde, wonende te.., hierna te noemen de aios, bijgestaan door mw. mr. E.L. Curfs-van der Laan en B, Hoofd Huisartsopleiding C, hierna te noemen het hoofd, bijgestaan door mr. O.L. Nunes. Geschillencommissie Verloop van de procedure Mw. mr. Curfs-van der Laan heeft namens de aios op 23 februari 2016 een pro forma verzoekschrift en op 31 maart 2016 een aanvullend verzoekschrift ingediend bij de geschillencommissie betreffende een geschil tussen haar en het hoofd. Mr. Nunes heeft namens het hoofd op 2 juni 2016 een verweerschrift ingediend. Op 5 juli 2016 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarvan een verslag is gemaakt. Geschil Het geschil heeft betrekking op het besluit van het hoofd van 7 januari 2016 en schriftelijk bevestigd op 12 februari 2016, waarbij zij de opleiding van de aios per 1 maart 2016 heeft beëindigd. De aios is het daar niet mee eens. Regelgeving Voor de beoordeling van het geschil zijn van toepassing: De Regeling specialismen en profielen geneeskunst, in werking getreden op 1 januari 2013 Het Kaderbesluit CHVG, zoals gewijzigd en in werking getreden op 18 januari 2016 Het besluit huisartsgeneeskunde, zoals gewijzigd en in werking getreden op 1 januari 2016 Het Protocol Toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding Het Reglement van Orde geschillencommissie, in werking getreden op 1 januari 2013. Feiten De aios is op 1 september 2013 gestart met de opleiding huisartsgeneeskunde. De aios heeft de LHK toets van oktober 2013 en de KOV toets van november 2013 niet gehaald. Op 31 januari 2014 heeft de stageopleider een voortgangsverklaring 1 oordeel 1 gegeven. De competentie organiseren werd met een vraagteken beoordeeld, de overige competenties met een voldoende. TELEFOON (030) 28 23 206 E-MAIL geschillencommissie@ fed.knmg.nl

Op 18 maart 2014 is de voortgangsverklaring oordeel 1 door de docent gegeven. De competenties vakinhoudelijk handelen en professionaliteit werden met een onvoldoende beoordeeld, de overige competenties met een voldoende. De aios heeft de LHK toets van april 2014 niet gehaald Op 2 april 2014 heeft het hoofd de aios schriftelijk bevestigd dat op basis van de onvoldoende beoordeling door docenten van de competenties vakinhoudelijk handelen en professionaliteit en de onvoldoende toetsen, besloten was een beoordelingstraject te starten. In dit kader was een beoordelingsplan opgesteld door de coördinator toetsing en beoordeling, waarin de aandachtspunten en afspraken werden vastgelegd. Het plan bestreek de periode van 5 april 2014 tot 15 juni 2014. De docenten zouden uiterlijk 15 juni 2015 een definitief oordeel in het kader van Voortgangsverklaring 1 afgeven. Op 3 juni 2014 heeft de aios de mondelinge LHK toets gehaald. Er werd wel opgemerkt dat het soepel toepassen van de basiskennis en het huisarts relevant redeneren onvoldoende was. Dit ging te stroef. Op 11 juni 2014 heeft de stageopleider een beoordeling op schrift gesteld. Er was sprake van een goede progressie op vakinhoudelijk gebied. Met betrekking tot de competentie professionaliteit bleef zelfreflectie een aandachtspunt. De overige competenties waren goed. De dagelijkse besprekingen zouden worden voortgezet met het doel veel medische kennis op te doen. Alle competenties werden met een voldoende beoordeeld. Op 14 juni 2014 heeft de docent/studiebegeleider haar bevindingen naar aanleiding van het beoordelingstraject op schrift gesteld. De competentie professionaliteit was onvoldoende, de overige competenties waren voldoende. De conclusie was dat de aios voorwaardelijk over zou gaan naar jaar 2 en verder aan de competentie professionaliteit moest werken. De studiebegeleider zou dit nog verder bespreken met de aios. De aios werd een coach aangeraden om haar te begeleiden De aandachtspunten zouden aan de volgende studiebegeleider worden overgedragen. Op 12 augustus 2014 heeft de huisartsopleider een beoordeling gegeven. Er was sprake van een goede progressie met name in klinisch denken. De aios had wel enige moeite met feedback, maar hier zat ook progressie in. De opleider vond de aios een prima collega die nog wat te leren had, maar er wel zou komen. De huisartsopleider heeft in augustus 2014 een eindverklaring 1 e opleidingsperiode in de huisartspraktijk afgegeven. De aios is op 1 september 2014 met het tweede jaar gestart, waartoe zij voorwaardelijk was toegelaten. Zij volgde van 1 september 2014 tot 30 november 2014 een stage ouderengeneeskunde en startte gelijktijdig met een coachingstraject. Op 25 september 2014 heeft de teamleider van het eerste opleidingsjaar de aios schriftelijk bevestigd dat de aios voorwaardelijk was toegelaten tot het vervolg van de huisartsopleiding met een aanvullende bepaling op het gebied van professionaliteit. Er zou in het tweede jaar extra aandacht aan deze competentie moeten worden besteed en de docenten zouden een extra oordeel op dit gebied formuleren. De aios heeft de LHK toets van oktober 2014 niet gehaald. Op 20 november 2014 heeft de stageopleider ouderengeneeskunde de stage ouderengeneeskunde met een voldoende beoordeeld. In de 2

schriftelijke overdracht heeft de stageopleider aangegeven dat de aios goed bezig was met haar aandachtpunt, feedback vragen, ontvangen en er iets mee doen. In november 2014 vond een definitieve overgang naar het tweede jaar plaats. De voorwaardelijke toelating was daarmee omgezet naar een onvoorwaardelijke toelating tot het tweede jaar. In december 2014 heeft de aios de Startclass behaald. Van 1 december 2014 tot 1 juni 2015 heeft de aios stage gelopen op de SEH afdeling van het C. In februari 2015 heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden Op 17 maart 2015 heeft de stageopleider tijdens een tussenbeoordeling aangegeven dat de aios een twijfelachtig kreeg voor het competentiegebied medisch handelen. In maart 2015 is het coachingstraject RET geëindigd. In april 2015 heeft de aios de LHK toets niveau jaar 2 behaald. Op 25 april 2015 heeft de aios van de stageopleider te horen gekregen dat het er niet goed uitzag vanwege haar klinisch redeneren. Op 1 mei 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden waarbij de aios en studiebegeleider aanwezig waren. Van dit gesprek is een verslag gemaakt. Er is gesproken over de onvoldoende voor vakinhoudelijk handelen en dat dit tot een nieuwe SEH stage op een andere plek zou kunnen leiden. Het was de aios echter niet duidelijk waaraan het schortte. Op 14 mei 2015 heeft een beoordeling door de stagebegeleider C plaatsgevonden. Het vakinhoudelijk handelen was onvoldoende. Er was sprake van een goede communicatie, ruime interesse in wetenschap en actief in opzoeken en nalezen. De aios was voldoende in staat om werkzaamheden te organiseren en had een goede professionele houding. De aios heeft naar aanleiding van deze onvoldoende beoordeling een reflectieverslag geschreven. Op 15 mei 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden met de docenten en de stageopleider. Er werd afgesproken dat de aios opnieuw een SEH stage zou volgen van in eerste instantie drie maanden. Na 2 maanden zou worden bekeken of de stage al dan niet tot zes maanden zou moeten worden verlengd. Er werd gemeld dat een onvoldoende voor deze stage het einde van de opleiding zou betekenen omdat dan niet meer verwacht kon worden dat de aios binnen de maximale opleidingstermijn haar eindtermen zou kunnen behalen. Op 26 mei 2015 heeft de coördinator toetsing en beoordeling het plaatsvervangend hoofd geadviseerd opnieuw de SEH stage te laten doen voor vooralsnog drie maanden en een beoordelingsstage te starten. Op 26 mei 2015 heeft het plaatsvervangend hoofd de aios schriftelijk bevestigd dat vanwege de onvoldoende beoordeling voor het competentiegebied vakinhoudelijk handelen de aios opnieuw zou worden geplaatst voor een stage op de SEH in een andere opleidingsinrichting, vooralsnog voor een periode van 3 maanden. Voor deze stage zou een beoordelingstraject worden ingesteld. Op 26 mei 2015 is een beoordelingsplan opgesteld in het kader van Voortgangsverklaring 2. Het plan was bedoeld voor ondersteuning aan de aios in haar ontwikkeling en de begeleiding te intensiveren. Aan het eind van het traject zou een geschiktheidsoordeel plaatsvinden. Het 3

plan had betrekking op de periode 1 juni 2015 tot 1 augustus 2015. Uiterlijk 1 augustus 2015 zouden de opleider en docenten een voorlopig oordeel geven. Er werden aandachtspunten geformuleerd. Op 31 mei 2015 is een Planning leeractiviteiten SEH opgesteld. De aios is in juni 2015 gestart met de stage SEH in D. Deze stage zou in eerste instantie tot 1 september 2015 duren. Na twee maanden zou besloten worden of verlenging van de stage tot 1 december 2015 noodzakelijk was. Op 17 juli 2015 heeft de aios een gesprek met de docent gehad. Van dit gesprek is een verslag gemaakt, dat door de aios is aangevuld. Hierin is onder meer besproken dat mogelijk een verlenging van de stage zou plaatsvinden. Op 29 juli 2015 heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden. Als aandachtspunten werden medische kennis/handelen, het scheiden van hoofd- en bijzaken, organisatie/tijdsplanning en meer zelfstandig werken genoemd. Op grond hiervan werd een verlenging van de stage met drie maanden afgesproken. Er was wel een stijgende lijn zichtbaar, maar deze was nog onvoldoende om de stage met een positief resultaat af te ronden. Het oordeel was onvoldoende. Op 30 juli 2015 heeft de aios de ComBel van de stageopleider aan haar docent gestuurd. Zij gaf hierbij aan een drie-gesprek niet nodig te vinden omdat de opleider een ervaren opleider was. Zij had een dergelijk gesprek wel met de vorige opleider gewild. Voor de periode 1 september 2015 tot 30 november 2015 is een planning leeractiviteiten SEH opgesteld. Op 16 september 2015 heeft een driegesprek plaatsgevonden, waarbij de aios, stageopleider en studiebegeleider aanwezig waren. Aanleiding was dat de aios had aangegeven dat het goed ging maar dat het volgens de opleider minder goed ging. De punten die verbeterd moesten worden zijn besproken. De conclusie was dat de aios geholpen zou worden met reflecteren op haar eigen functioneren waardoor haar slagingskans voor het afronden van de stage met positief resultaat, groter zou worden. Op 18 september 2015 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden naar aanleiding van het gesprek van 16 september 2015. Op 23 september 2015 heeft de aios een gesprek met de opleider gehad. Het doel van dit gesprek was reflectie op 2 recente brieven, het bespreken van 10 brieven van de vorige keer en de huidige voortgang van de stage. Daarnaast zouden er afspraken worden gemaakt voor de verdere aanpak onderwijs en over het werktempo. De aios heeft van dit gesprek een verslag gemaakt. In oktober 2015 heeft de aios de LHK toets gehaald. Op 17 november 2015 heeft de docent een voortgangsverklaring eindoordeel stagejaar afgegeven. De competentie professionaliteit werd met een onvoldoende beoordeeld. Deze onvoldoende was gebaseerd op het gebrek aan reflectie. De zorgen hierover waren herhaaldelijk door de studiebegeleider geuit. Er was geen groei in het reflecterend vermogen gezien en de aios zag nog steeds haar eigen aandeel niet in het behalen van onvoldoendes. Op 19 november 2015 heeft de stageopleider SEH een overdrachtsverslag opgesteld. De stage werd met een onvoldoende beoordeeld. De kennis van de aios was haar grootste struikelpunt en zij kon ook niet goed met feedback omgaan. Blijkens de ingevulde 4

ComBel scoorde de aios op meerdere competenties onvoldoende/twijfelachtig. Op 23 november 2015 hebben de teamleider jaar 2 en coördinator toetsing en beoordeling het hoofd geadviseerd de opleiding van de aios af te breken omdat er onvoldoende opleidingstijd zou resteren om aan de vereiste eindtermen te kunnen voldoen en de aios niet liet zien dat zij voldoende leerbaar was. Op 22 december 2015 heeft een visiegesprek plaats gevonden, waarbij de aios en haar echtgenoot, bijgestaan door een jurist, de coördinator toetsing en beoordeling en het hoofd aanwezig waren. Het doel van het gesprek was om de visie van de aios op de voortgang van haar opleiding en de beoordelingen tot nu toe te horen en haar ideeën te horen over de voortgang van de opleiding. Van het gesprek is een verslag gemaakt, waarop de aios heeft gereageerd. De aios heeft hierna op schrift gesteld waarom ze de opleiding huisartsgeneeskunde wil voortzetten. Gedurende de opleiding hebben KPB s plaatsgevonden. De aios heeft op 5 januari 2016 bezwaar gemaakt tegen het onvoldoende oordeel van de stageopleider. Op 7 januari 2015 heeft het hoofd de aios schriftelijk meegedeeld de opleiding te beëindigen. Het hoofd heeft naar aanleiding van een reactie hierop van de aios, haar besluit op 12 februari 2015 schriftelijk bevestigd. Standpunt aios De aios stelt zich op het standpunt dat het hoofd de opleiding niet had kunnen beëindigen omdat dit niet op objectieve gronden is gebaseerd en voert daartoe het volgende aan: 1. De onderbouwing van de verlenging van de opleiding en de uiteindelijke onvoldoende beoordeling berusten aantoonbaar op onwaarheden. De oordelen voldoen niet aan het geldende toetsings- en beoordelingskader. 2. De oordelen van haar beoordelaars zijn niet objectief toetsbaar. De aios heeft de indruk dat de docenten en opleiders haar prestaties niet objectief hebben beoordeeld, maar er slechts op uit waren om haar een onvoldoende te geven, ongeacht de resultaten. 3. De verlenging van de SEH stage was onterecht. Het klopt haar inziens niet dat tien ontslagbrieven onvoldoende zouden zijn. 4. De onderbouwing van de eindbeoordeling berust voor een groot deel op onjuistheden. De eindbeoordeling is gebaseerd op dubieuze voorbeelden zonder verificatie. 5. De aios heeft de indruk dat sprake was van doorgestoken kaart. Het resultaat van de stage zou onvoldoende zijn, ongeacht hoe zij de stage zou vervullen. De ongeschiktheid van de aios zou op onpartijdige wijze moeten worden getoetst. 6. In de opleidingsovereenkomst is opgenomen dat de opleider de aios wekelijks les moet geven en moet overhoren. Dat is niet gebeurd omdat het goed zou gaan met de aios. 7. De KPB s waren gemiddeld voldoende en staan daarmee haaks op de rapportage op het oordeel dat de aios onvoldoende zou hebben gepresteerd. 5

8. Het oordeel over de geschiktheid had tot stand moeten komen door het vaststellen van de norm en daarna door te meten. Standpunt hoofd Het hoofd stelt zich op het standpunt dat een aios minimaal voldoende moet functioneren op alle zeven competentiegebieden. Een onvoldoende voor het ene competentiegebied kan niet worden gecompenseerd met een voldoende voor een ander competentiegebied. In het eerste opleidingsjaar is de aios beoordeeld met onvoldoendes voor de competentiegebieden medisch handelen en professionaliteit. Er volgde een beoordelingstraject. De aios kon uiteindelijk voorwaardelijk door gaan naar het tweede jaar. De eerste stage in het tweede jaar rondde de aios met een voldoende af en werd daarmee onvoorwaardelijk toegelaten tot het tweede jaar. De tweede stage in het tweede jaar werd echter met een onvoldoende afgesloten voor medische handelen. De aios deed deze stage opnieuw in een ander ziekenhuis, waarbij dezelfde problematiek naar voren kwam. De stage werd verlengd, maar dit leidde niet tot een voldoende voor medisch handelen. Daarnaast waren er zorgen over de competentiegebieden samenwerken, organiseren en professionaliteit. De aios mist volgens het hoofd een aantal kerncompetenties. De rode draad in de beoordeling is dat de aios onvoldoende zelfreflectie toonde. De aios heeft ook laten zien geen inzicht te hebben in de achtergrond van de gesignaleerde knelpunten, zoals onvoldoende basiskennis. Er bestonden daardoor grote zorgen over de leerbaarheid en zelfreflectie van de aios. Er bestaat naar het oordeel van het hoofd geen althans onvoldoende kans en vertrouwen dat de aios in de resterende opleidingstijd het gewenste competentieniveau zal behalen en het vak huisarts volledig zelfstandig in volle omvang zal kunnen uitoefenen. Bevoegdheid geschillencommissie Voordat een geschil aan de geschillencommissie wordt voorgelegd wordt in het geschil bemiddeld. De aios legt het geschil op grond van artikel 3 van het reglement van orde geschillencommissie binnen vier weken na het besluit van het hoofd aan het instituut voor met het verzoek tot bemiddeling. De duur van de bemiddeling bedraagt maximaal zes weken. Zodra de bemiddelende persoon of organisatie of een van de partijen het geschil onbemiddelbaar acht, doet hij daarvan schriftelijk mededeling aan de andere betrokkenen. Het geschil kan binnen twee weken nadat het geschil onbemiddelbaar is verklaard aan de geschillencommissie worden voorgelegd. Op 7 januari 2016 heeft het hoofd de aios schriftelijk meegedeeld dat de opleiding tot huisarts per 1 maart 2016 zou worden beëindigd. De aios heeft op 1 februari 2016 schriftelijk laten weten het niet eens te zijn met het besluit van het hoofd. Het hoofd heeft deze brief opgevat als een verzoek tot bemiddeling. Zij heeft op 12 februari 2016 haar besluit van 7 januari 2016 bevestigd. De aios heeft haar verzoek tot bemiddeling tijdig ingediend. De aios heeft op 23 februari 2016 een proforma verzoekschrift bij de geschillencommissie ingediend. Op dat moment was de mediation nog niet afgerond. De aios heeft vervolgens op 31 maart 2016 na afronding van de mediation, tijdig een aanvullend verzoekschrift ingediend. De geschillencommissie is bevoegd het geschil in behandeling te nemen. Overwegingen Artikel B.2 van het Kaderbesluit bepaalt dat de opleiding gericht is op het bereiken van door het CHVG vastgestelde competenties en specialisme 6

gebonden competenties. De algemene competenties worden in dit artikel beschreven, de specifieke competenties worden beschreven in het Besluit huisartsgeneeskunde. De structuur en de inhoud van de opleiding worden beschreven in respectievelijk artikel B.1 en B.2 van het Besluit huisartsgeneeskunde. Artikel B.4 Kaderbesluit bepaalt dat de opleiding is voorzien van momenten waarop toetsing en beoordeling plaatsvindt. De toetsing en beoordeling moeten voldoen aan het Protocol toetsing en beoordeling. Op grond van artikel B.4 lid 3 sub b Kaderbesluit voert het opleidingsinstituut ten minste twee keer per jaar een educatieve beoordeling uit. Op grond van sub c voert het opleidingsinstituut aan het eind van het eerste jaar, het tweede jaar en ten minste drie maanden voor het eind van de opleiding een selectieve beoordeling uit. De beoordeling leidt tot een door het hoofd te nemen beslissing of de opleiding al dan niet volgens het scholingsprogramma kan worden voortgezet, onder voorwaarden kan worden voortgezet of niet kan worden voortgezet. In het Protocol toetsing en beoordeling wordt de toetsing, beoordeling en besluitvorming tijdens de opleiding beschreven. In het eerste en tweede jaar van de opleiding vindt in de derde en zesde maand een educatieve beoordeling plaats en in de negende maand een selectieve beoordeling die resulteert in een beslissing van het hoofd over het al dan niet voortzetten van de opleiding. Het hoofd heeft de bevoegdheid om de opleidingsovereenkomst met de aios tussentijds op te zeggen vanwege onopleidbaarheid (onvoldoende groeipotentie) van de aios of andere zwaarwichtige redenen. De aios is op 1 september 2013 met de opleiding huisartsgeneeskunde gestart. In het eerste jaar van de opleiding hebben overeenkomstig het protocol toetsing en beoordeling voldoende voortgangsgesprekken gesprekken en beoordelingen plaatsgevonden. Toen na zes maanden bleek dat de aios op twee competentiegebieden door de docenten met een onvoldoende was beoordeeld werd besloten tot een beoordelingstraject. Er werd een beoordelingsplan opgesteld, waarin specifieke aandachtsgebieden en punten werden genoemd en afspraken werden gemaakt over de begeleiding en beoordeling. In juni 2013 bleek er sprake van progressie op vakinhoudelijk gebied. De docenten beoordeelden de competentie professionaliteit aan het eind van het eerste jaar echter met een onvoldoende en om die reden werd de aios in september 2014 voorwaardelijk tot het tweede jaar toegelaten. Ook het behalen van LHK toets bleek in het eerste jaar een probleem. Uiteindelijk heeft de aios de LHK toets mondeling kunnen doen en gehaald. Hierbij werd wel opgemerkt dat het toepassen van de basiskennis en het huisarts relevant redeneren niet soepel ging. De eerste stage van het tweede jaar verliep positief. hetgeen aanleiding was tot een onvoorwaardelijke toelating tot het vervolg van de huisartsopleiding. De tweede stage, die de aios op een SEH afdeling liep, werd met een onvoldoende afgerond. Gedurende de stage heeft de aios verschillende gesprekken gehad, zowel met haar stageopleider als met haar studiebegeleider/docent. Al tijdens het eerste gesprek deelde de opleider mee dat de aios een twijfelachtig kreeg voor het competentiegebied medisch handelen. Een maand later werd aangegeven dat het klinisch redeneren niet 7

goed was. De stagebegeleider besprak met de aios in een voortgangsgesprek naar aanleiding van het gesprek met haar opleider, dat de mogelijkheid bestond dat de aios de SEH stage over zou moeten doen. Tijdens dit gesprek bleek echter dat het de aios niet duidelijk was waar haar tekortkomingen lagen. De aios sloot de stage af met een onvoldoende voor het competentiegebied medisch handelen en moest de SEH stage opnieuw volgen. De aios volgde de SEH stage in een ander ziekenhuis. Voor aanvang van de stage werd een beoordelingsplan opgesteld. Het doel hiervan was de aios te ondersteunen in haar ontwikkeling en haar begeleiding te intensiveren. Aanvankelijk zou de SEH stage drie maanden duren. Na twee maanden bleek echter dat de stage verlengd moest worden tot zes maanden. Tijdens de tussentijdse evaluatie was gebleken dat er weliswaar sprake was van een stijgende lijn, maar dat er aandachtspunten waren, zoals de medische kennis en medisch handelen, het scheiden van hoofden bijzaken, organisatie en tijdsplanning en de aios moest meer zelfstandig werken. De aios werd er op gewezen dat een onvoldoende voor deze stage zou betekenen dat zij de eindtermen van de opleiding binnen de maximale termijn niet zou kunnen behalen. De aios rondde ook de tweede SEH stage met een onvoldoende af. De geschillencommissie constateert dat de beoordelingsprocedure overeenkomstig het Protocol Toetsing en Beoordeling heeft plaatsgevonden. Tijdens de gesprekken is naar voren gekomen wat wel en wat niet goed ging en dit is steeds vastgelegd. In het eerste jaar werd een beoordelingstraject ingezet en een beoordelingsplan vastgesteld, waarin de aandachtspunten werden beschreven. Ook toen de aios voor de tweede keer de SEH stage volgde, werd een beoordelingsplan opgesteld, waarin de aandachtspunten werden opgenomen en werd de begeleiding geïntensiveerd. Het standpunt van de aios komt er op neer dat zij van mening is dat de beoordelingen niet objectief hebben plaatsgevonden en de onderbouwing van de verlenging van de opleiding en het uiteindelijke besluit tot beëindiging van de opleiding aantoonbaar berusten op onwaarheden. Voorts zou de ongeschiktheid van de aios op partijdige wijze zijn getoetst en zou er sprake zijn van doorgestoken kaart. Ook is de aios van mening dat zij onvoldoende begeleiding gekregen in die zin dat zij geen les heeft gekregen van de opleider en door de opleider is overhoord. Haar KPB s waren gemiddeld voldoende. De geschillencommissie deelt de visie van de aios over de totstandkoming van de beoordelingen en het uiteindelijke besluit tot beëindiging van de opleiding niet. Naar het oordeel van de geschillencommissie hebben de beoordelingen voldoende objectief plaatsgevonden. De aios is gedurende haar opleiding door verschillende stageopleiders en stagebeleiders/docenten beoordeeld. In het eerste jaar waren er al twijfels over de geschiktheid van de aios. Dit leidde tot een in eerste instantie voorwaardelijke toelating tot het tweede jaar. De eerste opleider van de SEH stage beoordeelde de stage met een onvoldoende. De aios kreeg vervolgens een kans haar functioneren te verbeteren in een andere opleidingsinrichting aan de hand van een opgesteld beoordelingsplan. Dit leidde helaas niet tot een positief resultaat. Uit de stukken noch ter zitting is gebleken dat er géén sprake zou zijn van objectiviteit van de beoordelaars. 8

De aios heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat de door de opleiders en docenten gegeven voorbeelden van het niet goed functioneren van de aios onjuist zouden zijn. Evenmin heeft naar het oordeel van de geschillencommissie de aios onderbouwd dat sprake zou zijn van doorgestoken kaart. De aios is gedurende de opleiding voldoende gewezen op haar tekortkomingen. Deze zijn steeds besproken en er is tot twee keer toe een beoordelingsplan opgesteld, waarin de aandachtspunten en afspraken werden vastgelegd. De aios werd in de gelegenheid gesteld haar SEH stage te herkansen, aanvankelijk gedurende drie maanden, maar deze periode werd verlengd omdat het functioneren nog niet voldoende was. Hoewel het de aios niet altijd even goed duidelijk was c.q. duidelijk kon worden gemaakt, waarin haar tekortkomingen lagen, ondanks de gesprekken die hierover plaats vonden en de beoordelingen die zij kreeg, had zij wel het besef dat het niet goed ging. Het lukte haar echter ondanks haar inzet niet, haar functioneren voldoende te verbeteren. Wat betreft het toetsen en meten, zoals door de aios gesteld, kan de geschillencommissie zich voorstellen dat bepaalde huisartsgeneeskundige handelingen minder goed meetbaar zijn dan andere medische handelingen zoals bijvoorbeeld het verwijderen van een blinde darm. Dit betekent echter niet dat daardoor de beoordelingen door de opleider en docenten niet objectief en verifieerbaar zouden zijn. De geschillencommissie concludeert dan ook dat het hoofd op grond van het vorenstaande in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen, de opleiding van de aios voortijdig te beëindigen. Uitspraak De Geschillencommissie oordeelt dat het hoofd van het opleidingsinstituut de opleiding van de aios op 7 januari 2016 heeft kunnen beëindigen en wijst het verzoek van de aios af. Aldus uitgebracht door: Mr. G.G.A.J.M. van Poppel (voorzitter), mevr. dr. J.H. Verwoerd, huisarts en mevr. drs. W.T.M. Enthoven, aios huisartsgeneeskunde, in tegenwoordigheid van mevr. mr. J.E.D. de Planque, secretaris. Namens de Geschillencommissie Utrecht, Mr. G.G.A.J.M. van Poppel Voorzitter Mevr. mr. J.E.D. de Planque Secretaris 9