PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING

Transcriptie

1 PROTOCOL TOETSING EN BEOORDELING IN DE VERPLEEGHUISARTSOPLEIDING Goedgekeurd door de HVRC 1 maart 2007 Voorwoord Conform artikel B3 lid 2 van het Kaderbesluit CHVG (hierna: Kaderbesluit), in werking getreden op 1 januari 2005 en per 27 september 2006 gewijzigd bij het Besluit van 16 februari 2006, moet de verpleeghuisartsopleiding beschikken over een door de HVRC vastgesteld Protocol Toetsing en Beoordeling. Op verzoek van de hoofden Verpleeghuisartsopleiding heeft een landelijke werkgroep van de drie verpleeghuisartsopleidingen voorliggend protocol opgesteld. Het op 24 juni 2005 gereed gekomen Protocol toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding heeft hier richting aan gegeven. Met het oog op de driejarige opleiding, opgenomen in het gewijzigde Besluit Verpleeghuisgeneeskunde op 27 september 2006, is het protocol beschreven voor de driejarige opleiding. Het werd in oktober 2006 besproken met de landelijke werkgroep raamcurriculum, om daarmee de verbinding met het nieuwe curriculum te leggen. Het protocol sluit aan bij het protocol dat in de huisartsopleiding wordt gebruikt, waarbij moderne inzichten over toetsing en beoordeling voldoende kader bieden voor toekomstige ontwikkelingen. 1

2 INHOUDSOPGAVE Voorwoord Samenstelling werkgroep 3 1. ALGEMEEN Inleiding Doel van het protocol Begrippenlijst Procedures algemeen PROCEDURES PER OPLEIDINGSJAAR Overzicht van beoordelingsmomenten Overzicht momenten educatieve beoordeling Overzicht momenten van selectieve besluitvorming Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het eerste jaar van de opleiding Educatieve beoordeling in jaar Selectieve beoordeling en besluitvorming in jaar Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het tweede jaar van de opleiding Educatieve beoordeling in jaar Selectieve beoordeling en besluitvorming in jaar Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het derde jaar van de opleiding Educatieve beoordeling in jaar Selectieve beoordeling en besluitvorming in jaar

3 Samenstelling van de werkgroep Drs. P.B.M Went (voorzitter, hoofd Verpleeghuisartsopleiding) Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden Dr. J.C.M. Lavrijsen (Hoofd Vervolgopleiding tot Verpleeghuisarts) Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen Drs. J.F.J.M. van Berkel (onderwijscoördinator Verpleeghuisartsopleiding). VU Medisch Centrum, Amsterdam Drs. S.Vink, (onderwijskundige, adviseur). Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden 3

4 1. ALGEMEEN 1.1 Inleiding Het Kaderbesluit CHVG (hierna: Kaderbesluit) is de basis van dit protocol. Artikel B3 lid 2 van het Kaderbesluit luidt: 1. De opleiding is voorzien van momenten waarop toetsing en beoordeling plaatsvindt. 2. De toetsing en beoordeling voldoet aan het Protocol toetsing en beoordeling voor het betreffende specialisme zoals vastgesteld door de HVRC. 3. Het protocol, genoemd in het tweede lid, voldoet aan de volgende eisen: a. de aios neemt deel aan de toetsing gerelateerd aan de competenties; b. ten minste twee keer per jaar voert het opleidingsinstituut een educatieve beoordeling uit; c. ten minste eenmaal per jaar voert het opleidingsinstituut een selectieve beoordeling uit. Deze beoordeling leidt tot een door het hoofd te nemen beslissing of i. de opleiding volgens het individueel opleidingsprogramma kan worden voortgezet; ii. de opleiding onder voorwaarden kan worden voortgezet; iii. de opleiding niet kan worden voortgezet; d. ten minste drie maanden voor het eind van de opleiding voert het opleidingsinstituut een selectieve beoordeling uit. Deze beoordeling leidt tot een door het hoofd te nemen beslissing of i. de opleiding kan worden voltooid; ii. de opleiding moet worden verlengd; iii. de opleiding niet kan worden voortgezet. 1.2 Doel van het protocol Het protocol is het geheel aan afspraken gemaakt op landelijk niveau over de wijze waarop educatieve en selectieve toetsing, beoordeling en besluitvorming binnen de verpleeghuisartsopleiding op de verschillende opleidingslocaties gerealiseerd wordt. Het protocol is een landelijk kader dat bijdraagt aan uniformiteit en transparantie. 1.3 Begrippenlijst 1 a. aios* arts in opleiding tot specialist verpleeghuisarts; b. beoordelen interpretatie van de toetsresultaten ten opzichte van een norm; c. beoordelingsdossier documenten waaruit de ontwikkeling van de aios blijkt; op basis van dit dossier worden beslissingen van selectieve aard genomen; het opleidingsinstituut beheert dit dossier; d. beslissen consequenties verbinden aan de beoordeling; e. competenties* de kwalificatie-eisen waaraan moet zijn voldaan om als verpleeghuisarts te kunnen worden geregistreerd; 1 Alle met een * gemarkeerde begrippen zijn gedefinieerd volgens het Kaderbesluit. 4

5 f. deeltijd* minder dan een volledige week werkzaam zijn; g. domeindekkende criterialijst een opsomming van de competenties die de aios in een bepaalde fase van de opleiding dient te hebben op één of meerdere van de verpleeghuisgeneeskundige taakgebieden; h. educatieve beoordeling* een oordeel geven over het al dan niet aanpassen van een individueel opleidingsprogramma; i. extrabegeleidingstraject Een aangepast individueel opleidingsprogramma waarmee de opleiding van de aios onder voorwaarden wordt voortgezet met een selectieve beoordeling als eindpunt; j. hoofd* hoofd van een opleidingsinstituut; k. individueel opleidingsprogramma* uitwerking van het opleidingsplan op individueel niveau dat aangeeft op welke wijze de competenties kunnen worden bereikt 2 ; l. instituutsdocent een medewerker van het opleidingsinstituut, die betrokken is bij het onderwijs en de beoordeling van aios m. instituutsreglement* door de HVRC goedgekeurd reglement dat de praktische gang van zaken tussen het opleidingsinstituut en de aios, opleiders, stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen regelt; n. portfolio een verzameling van documenten waarin de verplichtingen voortvloeiende uit de CHVG regelgeving worden bijgehouden, waaruit de voortgang van de opleiding en de zelfreflectie van de aios blijken, met ten minste de documenten ten behoeve van de beoordeling van de aios; o. opleider* verpleeghuisarts werkzaam in de opleidingsinrichting en door de HVRC erkend voor de praktijkopleiding van aios; p. opleidingsinstituut* instituut dat ten behoeve van de opleiding tot verpleeghuisarts door de HVRC erkend is; q. selectieve beoordeling* een oordeel geven over het al dan niet voortzetten van de opleiding; 2 Leerdoelen en planning worden bijgesteld door de aios. 5

6 r. stageopleider* degene die een stage in een stage-inrichting als onderdeel van de opleiding buiten de opleidingsinrichting verzorgt en door de HVRC is erkend voor de praktijkopleiding van aios; s. toetsing* vaststellen of en in welke mate aan de leerdoelen is voldaan; t. toetsplan is een reglement waarin de uitvoering van het protocol toetsing en beoordeling is beschreven; u. voltijds* een volledige week werkzaam zijn, zijnde 28,8 uur voor het praktijkgedeelte (80% van 36 uur), naast het theoretisch gedeelte. 6

7 1.4 Procedures algemeen Instituutsreglement Het instituutsreglement bevat een sectie waarin de gang van zaken betreffende de toetsing en beoordeling van aios is aangegeven in overeenstemming met onderliggend protocol. De praktische gang van zaken wordt beschreven in een toetsplan. Deeltijd aios Het protocol gaat uit van de opleidingssituatie van een voltijds werkende aios. Conform de regelgeving wordt de duur van de opleiding naar rato verlengd voor deeltijd aios. De intervallen tussen de tijdstippen van educatieve toetsing zijn zoveel mogelijk gelijk aan die van de voltijds aios. Het tijdstip van selectieve beoordeling en beslissing is in het eerste jaar van de opleiding gelijk aan dat van de voltijdse aios en kan in het tweede en derde jaar naar rato van de deeltijd worden verschoven. Toetsmomenten Het opleidingsinstituut biedt conform onderliggend protocol toetsen aan. Het opleidingsinstituut stelt aan het begin van elk opleidingsjaar een overzicht op van toetsmomenten, in te zetten instrumenten en gebruik van uitslagen. Deze informatie wordt bij aanvang van de opleiding aan de aios verstrekt. Wijzigingen worden tijdig en via verschillende kanalen aangekondigd. Daarnaast is het instituut gerechtigd tot het vaststellen van additionele toetsmomenten, waarbij gebruik gemaakt kan worden van passende toetsinstrumenten. Deelname Deelname aan de in het onderhavige protocol beschreven toetsing door de aios is verplicht, alsmede aan alle andere vormen van toetsing die door het opleidingsinstituut verplicht gesteld worden. Tussentijdse beëindiging Het hoofd van het opleidingsinstituut heeft de bevoegdheid om de opleidingsovereenkomst met de aios op te zeggen vanwege onopleidbaarheid van de aios of andere zwaarwichtige redenen. Verlenging opleidingsduur Het hoofd van het opleidingsinstituut kan bij de HVRC verlenging van de opleidingsduur voorstellen indien sprake is van vertraging in de competentieontwikkeling van de aios. De opleiding kan, indien deze voltijds wordt gevolgd, met ten hoogste zes maanden worden verlengd conform het Kaderbesluit. Indien de opleiding in deeltijd wordt gevolgd, wordt deze periode naar rato aangepast. Geschillen In geval van geschillen is de geschillenprocedure van toepassing, zoals beschreven in het Kaderbesluit. 7

8 2. PROCEDURES PER OPLEIDINGSJAAR 2.1 Overzicht van beoordelingsmomenten Overzicht momenten educatieve beoordeling Tenminste in de derde en negende maand van elk opleidingsjaar vindt een educatieve beoordeling plaats. Daarnaast vinden educatieve beoordelingen plaats als permanent proces waarbij de aios door feedback meer inzicht wordt gegeven in het eigen functioneren met als doel de eigen werkwijze te verbeteren Overzicht momenten van selectieve besluitvorming Jaar 1 In de negende maand van het eerste opleidingsjaar vindt een selectieve beoordeling plaats die resulteert in een beslissing van het hoofd. Jaar 2 In de negende maand van het tweede opleidingsjaar vindt een selectieve beoordeling plaats die resulteert in een beslissing van het hoofd. Jaar 3 In het derde opleidingsjaar vindt een selectieve beoordeling plaats uiterlijk in de negende maand van de opleiding. Ten minste drie maanden voor het einde van de opleiding leidt dit tot een door het hoofd te nemen beslissing of de opleiding kan worden voltooid, de opleiding moet worden verlengd of de opleiding niet kan worden voortgezet. 2.2 Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het eerste jaar van de opleiding Doel: educatieve beoordeling Onderwerp van toetsing Zelfbeoordeling competenties (competentieprofiel als startpunt individueel opleidingsprogramma) Voortgang t.o.v. individueel opleidingsprogramma (beoordelen leeractiviteiten aios in de praktijk) Voortgang t.o.v. individueel opleidingsprogramma (beoordeling leeractiviteiten aios vanuit opleidingsinstituut) Toetsing (deel)competenties Aios Opleider/ stageopleider Instituutsdocent

9 Doel: selectieve beoordeling Input t.b.v. selectieve beslissing 1 Advies beoordeling geschiktheid bij 9 maanden 2 Advies beoordeling geschiktheid bij 9 maanden 3 De in het toetsplan geformuleerde kennis- en vaardigheidstoetsen Legenda: = beoordeling / = beslissing Actoren Opleider Instituutsdocent Hoofd Educatieve beoordeling in jaar 1 1. In de eerste twee weken van de opleiding beoordeelt de aios zichzelf aan de hand van de ingeschatte aanwezige competenties. Tevens maakt de aios een sterkte-zwakte analyse van eigen competenties. Hiermee worden de startcompetenties beschreven als basis voor het individueel opleidingsprogramma. Binnen vier weken na aanvang van de opleiding stelt de aios in overleg met de opleider en de instituutsdocent een voorlopig individueel opleidingsprogramma op. 2. Na drie maanden opleiding vindt een voortgangsgesprek plaats tussen de opleider en de aios in het kader van educatieve beoordeling, aan de hand van een door beiden ingevulde criterialijst die het domein der verpleeghuisgeneeskundige competenties dekt. Daarbij wordt gekeken naar het functioneren van de aios zowel in de praktijksituatie als ook tijdens de leergesprekken. Het voortgangsgesprek wordt gebruikt voor vaststelling van het individuele opleidingsprogramma. 3. De aios maakt een verslag van het voortgangsgesprek volgens voorgeschreven format. Dit verslag komt na accordering en eventuele aanvulling door de opleider in het portfolio van de aios, samen met de ingevulde criterialijsten. 4. Na drie maanden opleiding vindt een voortgangsgesprek plaats tussen de instituutsdocent en de aios in het kader van educatieve beoordeling, op basis van (a) een door de aios geactualiseerd individueel opleidingsprogramma en (b) leeractiviteiten van de aios tijdens het instituutsonderwijs en/of ingebracht vanuit de praktijk. 5. De aios maakt een verslag van het voortgangsgesprek volgens voorgeschreven format. Dit verslag komt na accordering en eventuele aanvulling door de instituutsdocent(en) in het portfolio van de aios, samen met de ingevulde criterialijsten. 6. In de negende maand vinden opnieuw een voortgangsgesprek plaats tussen de opleider en de aios in het kader van een educatieve beoordeling aan de hand van een door beiden ingevulde criterialijst die het domein der verpleeghuisgeneeskundige competenties dekt. Daarbij wordt gekeken naar het functioneren van de aios zowel in de praktijksituatie als ook tijdens de leergesprekken. Het voortgangsgesprek is bedoeld voor bijstelling van het individuele opleidingsprogramma. 7. De aios maakt een verslag van het voortgangsgesprek volgens voorgeschreven format. Dit verslag komt na accordering en eventuele aanvulling door de opleider in het portfolio van de aios, samen met de ingevulde criterialijsten. 9

10 8. In de negende maand van de opleiding vindt een voortgangsgesprek plaats tussen de instituutsdocent en de aios in het kader van educatieve beoordeling, op basis van (a) een door de aios geactualiseerd individueel opleidingsprogramma en (b) leeractiviteiten van de aios tijdens het instituutsonderwijs en/of ingebracht vanuit de praktijk. 9. De aios maakt een verslag van het voortgangsgesprek volgens voorgeschreven format. Dit verslag komt na accordering en eventuele aanvulling door de opleider in het portfolio van de aios, samen met de ingevulde criterialijsten Selectieve beoordeling en besluitvorming in jaar 1 1. In de negende maand van de opleiding geven zowel de opleider als de bij de opleiding van de aios betrokken instituutsdocent een beoordeling van de geschiktheid van de aios om de opleiding voort te zetten. Deze beoordelingen worden schriftelijk en separaat gegeven op een daarvoor bestemd formulier. De aios heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te laten voegen aan het beoordelingsformulier. De formulieren worden opgenomen in het beoordelingsdossier met een kopie voor het portfolio van de aios. 2. De beoordelingen van opleider en instituutsdocent resulteren in een advies aan het hoofd van het opleidingsinstituut. 3. Op basis van het bij 2 genoemde advies neemt het hoofd één van de volgende beslissingen: a. Voldoende: de opleiding van de aios wordt voortgezet volgens het individuele opleidingsprogramma; b. Twijfelachtig: de opleiding van de aios wordt onder voorwaarden voortgezet, het individuele opleidingsprogramma wordt aangepast. c. Onvoldoende: de opleiding van de aios wordt niet voortgezet. 4. Indien de opleiding van de aios onder voorwaarde wordt voortgezet, stelt het opleidingsinstituut de aios schriftelijk in kennis van de voorwaarde(n) waaraan deze dient te voldoen, alsmede van de termijn van in het algemeen drie maanden en de wijze waarop dit beoordeeld zal worden. Dit wordt opgesteld in de vorm van een Extrabegeleidingstraject dat afgesloten wordt met een selectieve beoordeling. Er mogen maximaal twee Extrabegeleidingstrajecten direct achter elkaar plaatsvinden. 5. In geval van uitstel van de selectieve beslissing kan het hoofd besluiten tot aanvullende toetsing van de aios. De aios wordt schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud en wijze van deze toetsing in het Extra begeleidingstraject. 6. Op elk moment tijdens het eerste jaar kunnen opleider en instituutsdocent het hoofd verzoeken een extra selectieve beoordeling in te stellen. 2.3 Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het tweede jaar van de opleiding Educatieve beoordeling in jaar 2 In het tweede jaar vinden minimaal twee educatieve beoordelingen plaats: halverwege een leerwerkperiode of stage langer dan zes maanden en een maand voor de selectieve beoordeling van het tweede jaar. Bovendien vindt een zelfbeoordeling plaats bij de start van een nieuwe leerwerkperiode. Zie verder eerste jaar. 10

11 2.3.2 Selectieve beoordeling en besluitvorming in jaar 2 1. In de negende maand van het tweede jaar geven zowel de opleider als de bij de opleiding van de aios betrokken instituutsdocent een beoordeling van de geschiktheid van de aios om de opleiding voort te zetten. Deze beoordelingen worden schriftelijk en separaat gegeven op een daarvoor bestemd formulier. De aios heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te laten voegen aan het beoordelingsformulier. De formulieren worden opgenomen in het beoordelingsdossier met een kopie voor het portfolio van de aios. 2. De beoordelingen van opleider en instituutsdocent resulteren in een advies aan het hoofd van het opleidingsinstituut. 3. Op basis van het bij 2 genoemde advies neemt het hoofd één van de volgende beslissingen: a. Voldoende: de opleiding van de aios wordt voortgezet volgens het individuele opleidingsprogramma; b. Twijfelachtig: de opleiding van de aios wordt onder voorwaarden voortgezet; het individuele opleidingsprogramma wordt aangepast; c. Onvoldoende: de opleiding van de aios wordt niet voortgezet. 4. Indien de opleiding van de aios onder voorwaarde wordt voortgezet, stelt het opleidingsinstituut de aios schriftelijk in kennis van de voorwaarde(n) waaraan deze dient te voldoen, alsmede van de termijn van in het algemeen drie maanden en de wijze waarop dit beoordeeld zal worden. Dit wordt in opgesteld in de vorm van een Extrabegeleidingstraject dat afgesloten wordt met een selectieve beoordeling. Er mogen maximaal twee Extrabegeleidingstrajecten direct achter elkaar plaatsvinden. 5. In geval van uitstel van de selectieve beslissing kan het hoofd besluiten tot aanvullende toetsing van de aios. De aios wordt schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud en wijze van deze toetsing in het Extra begeleidingstraject. 6. Op elk moment tijdens het tweede jaar kunnen opleider en instituutsdocent het hoofd verzoeken een extra selectieve beoordeling in te stellen. 2.4 Toetsing, beoordeling en besluitvorming in het derde jaar van de opleiding Educatieve beoordeling in jaar 3 In het derde jaar vinden minimaal twee educatieve beoordelingen plaats: halverwege een leerwerkperiode of stage langer dan zes maanden en een maand voor de selectieve beoordeling van het derde jaar. Bovendien vindt een zelfbeoordeling plaats bij de start van een nieuwe leerwerkperiode. Zie verder eerste jaar Selectieve beoordeling en besluitvorming in jaar 3 1. Uiterlijk drie maanden voor het beoogde einde van de opleiding geven zowel de opleider als de bij de opleiding van de aios betrokken instituutsdocent een beoordeling van de geschiktheid van de aios om de opleiding op de beoogde einddatum te voltooien. Deze beoordelingen worden schriftelijk en separaat gegeven op een daarvoor bestemd 11

12 formulier. De aios heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te laten voegen aan het beoordelingsformulier. De formulieren worden opgenomen in het beoordelingsdossier met een kopie voor het portfolio van de aios. 2. Naast de beoordeling door opleider(s) en instituutsdocent spelen ook de resultaten van aanvullende toetsen een rol in de beslissing over voortzetting van de opleiding van de aios. 3. De beoordelingen van opleider en instituutsdocent resulteren, samen met de uitslagen van de aanvullende toetsing onder punt 2 genoemd, in een advies aan het hoofd van het opleidingsinstituut. 4. Op basis van het bij 3 genoemde advies neemt het hoofd één van de volgende beslissingen: a. Voldoende: de opleiding van de aios wordt volgens het individuele opleidingsprogramma voltooid. b. Twijfelachtig: de opleiding van de aios wordt verlengd. c. Onvoldoende: de opleiding van de aios kan niet worden voortgezet. 5. Het hoofd kan besluiten de opleiding te verlengen. De duur van de verlenging kan maximaal zes maanden (bij voltijdse opleiding) bedragen. Een voorstel tot verlenging wordt ter kennis gebracht van de aios en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de HVRC. 6. In geval van verlenging van de opleiding kan het hoofd besluiten tot aanvullende toetsing van de aios onder verantwoordelijkheid van het opleidingsinstituut. De aios wordt schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud en wijze van deze toetsing. 7. Op elk moment tijdens het derde jaar kunnen opleider en instituutsdocent het hoofd verzoeken een extra selectieve beoordeling in te stellen. 12