Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Transcriptie

1 DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAND uitspraak Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst. Uitspraak Uitspraak als bedoeld in artikel 12 van het reglement van orde van de geschillencommissie in het geschil tussen A, aios huisartsgeneeskunde, wonende te.., hierna te noemen de aios, bijgestaan door mw. mr. A. Ludwig en B, Hoofd Huisartsopleiding C te.., hierna te noemen het hoofd, bijgestaan door mr. L.S. van Dis. Geschillencommissie Verloop van de procedure Mw. mr. C.E. Derksen heeft namens de aios op 18 februari 2016 een pro forma verzoekschrift ingediend bij de geschillencommissie betreffende een geschil tussen de aios en het hoofd. Mw. mr. A. Ludwig heeft namens de aios op 10 mei 2016 een aanvullend verzoekschrift ingediend. Mr. O.L. Nunes heeft namens het hoofd op 20 juni 2016 een verweerschrift ingediend. Op 5 juli 2016 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarvan een verslag is gemaakt. Geschil Het geschil heeft betrekking op het mondelinge besluit van het hoofd van 13 januari 2016, schriftelijk bevestigd op 5 februari 2016, waarbij zij de opleiding van de aios per 15 maart 2016 heeft beëindigd. De aios is het daar niet mee eens. Regelgeving Voor de beoordeling van het geschil zijn van toepassing: De Regeling specialismen en profielen geneeskunst, in werking getreden op 1 januari 2013; Het Kaderbesluit CHVG, zoals gewijzigd en in werking getreden op 18 januari 2016; Het besluit huisartsgeneeskunde, zoals gewijzigd en in werking getreden op 1 januari 2016; Het Protocol Toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding; Het Reglement van Orde geschillencommissie, in werking getreden op 1 januari Feiten De aios is met de opleiding huisartsgeneeskunde gestart op 1 maart In het eerste jaar volgde zij de opleiding parttime (84,32%) in een huisartsenpraktijk. Voor de LHK toets van april 2013 haalde de aios een onvoldoende. TELEFOON (030) geschillencommissie@ fed.knmg.nl

2 De aios heeft op 21 mei 2013 een voortgangsgesprek met de huisartsopleider gehad. Het ging goed op het gebied van wetenschappelijke interesse, professionaliteit en betrokkenheid bij collega s en patiënten. Op 26 augustus 2013 heeft een tweede voortgangsgesprek met de huisartsopleider plaats gevonden. Er was geconstateerd dat de medische kennis hiaten vertoonde. De aios was hier mee bezig. Op 10 september 2013 heeft de docent een beoordeling na 6 maanden gegeven. Deze was onvoldoende. De competenties vakinhoudelijk handelen en organisatie waren onvoldoende, de overige competenties waren voldoende. Op 23 september 2013 heeft de beoordeling na 6 maanden door de huisartsopleider plaatsgevonden. Deze was voldoende. Op 7 oktober 2013 heeft een beoordeling consultvoering door de docent plaatsgevonden. De aios had het gewenste niveau niet bereikt. Voor de LHK toets van oktober 2013 haalde de aios een onvoldoende. Op 28 november 2013 heeft een derde voortgangsgesprek plaatsgevonden. De aios was goed bezig. Op 2 december 2013 heeft een tweede beoordeling consultvoering door de docent plaatsgevonden. Er was veel vooruitgang te zien, maar het gewenste niveau was nog niet bereikt. Op 2 december 2013 heeft de beoordeling na 9 maanden door de docent plaatsgevonden. Hoewel er sprake was van veel progressie in korte tijd, werden de competenties vakinhoudelijk handelen en organisatie opnieuw met een onvoldoende beoordeeld, zodat het eindresultaat onvoldoende was. Op 2 december 2013 heeft de beoordeling na 9 maanden door de huisartsopleider plaatsgevonden. De beoordeling was voldoende. Op 18 december 2013 heeft het hoofd de aios schriftelijk meegedeeld dat naar aanleiding van de onvoldoende beoordeling door de docenten was besloten het eerste opleidingsjaar te verlengen met zes maanden huisartsenstage. De verlengingsstage moest met voldoende resultaat afgerond zijn voordat de aios tot het tweede jaar zou worden toegelaten. De verlenging zou plaatsvinden in een andere opleidingspraktijk en de aios zou nieuwe docenten krijgen. De huisartsopleider heeft aan het eind van het eerste jaar de ComBeL ingevuld. De huisartsopleider heeft op 7 februari 2014 de bekwaamheidsverklaring aios als consultarts afgegeven. Op 7 februari 2014 heeft een vierde voortgangsgesprek plaatsgevonden. De houding, samenwerking en professionaliteit was goed. De aios moest tijd nemen om haar huisartsgeneeskundige kennis te vergroten. De aios is op 1 maart 2014 gestart met de verlenging van het eerste opleidingsjaar. Deze periode duurde tot september De LHK toets van april 2014 heeft de aios niet gehaald. Op 13 mei 2014 heeft de beoordeling door de docent na drie maanden plaatsgevonden. De beoordeling was voldoende. De beoordeling door de huisartsopleider na drie maanden was eveneens voldoende. Er moest nog wel gewerkt worden aan regie in het consult. Het hoofd heeft aan het eind van de periode van verlenging de aios meegedeeld dat de beoordelingen door de docenten en huisartsopleider voldoende waren, maar dat de LHK toetsen onvoldoende waren. 2

3 De aios had te weinig parate kennis. Op basis hiervan kon de aios met een go-mits naar het tweede jaar. De aios zou bij de eindbeoordelingen van de verschillende stages op de competentie vakinhoudelijk handelen een voldoende moeten halen en van de kennistoetsen in jaar 2 zou er minimaal één voldoende moeten zijn. De go-mits zou worden opgeheven aan het eind van jaar 2 als aan alle voorwaarden zou zijn voldaan en indien dit niet het geval zou zijn, zou de opleiding worden beëindigd. De aanvullende mondelinge LHK toets van juni 2014 heeft de aios niet gehaald. De aios is op 1 september 2014 gestart met de stage klinische geriatrie voor een periode van drie maanden. Zij volgde deze stage voltijds. In oktober 2014 vond een LHK toets plaats. Hiervoor haalde de aios een onvoldoende. Op 20 november 2014 heeft de beoordeling door de docent plaatsgevonden. De aios kreeg een voldoende beoordeling. Zij moest wel werken aan effectiviteit/assertiviteit. Op 24 november 2014 heeft een beoordeling door de stagebegeleider klinische geriatrie plaatsgevonden. Deze was voldoende tot goed. De aios had hard gewerkt en toonde een zeer goede inzet. Als aandachtspunt werd snelheid van werken genoemd. De aios heeft de opleiding van december 2014 tot maart 2015 onderbroken om te studeren voor de LHK toets. De aios heeft van 1 maart 2015 tot 1 juni 2015 een SEH stage gelopen. Voor de LHK toets in april 2015 haalde de aios een onvoldoende. Voor deze toets had de aios drie maanden verlof opgenomen. Op 4 mei 2015 heeft het hoofd de aios schriftelijk meegedeeld dat zij de opleiding eigenlijk zou moeten beëindigen omdat de aios wederom voor een LHK toets een onvoldoende had gehaald. Zij stelde de aios in de gelegenheid de LHK toets te herkansen. Indien de aios hiervoor niet zou slagen zou er nog één keer een aanvullende mondelinge toetsing plaatsvinden. Indien de LHK toets dan wederom onvoldoende zou zijn, zou de opleiding worden beëindigd. De stageopleider SEH heeft op 27 mei 2015 de ComBeL ingevuld. Het eindoordeel was voldoende. De aios moest zichzelf wel meer laten gelden en verantwoordelijkheid nemen voor het beleid en de zorg rondom de patiënt. De aios heeft in de periode van juni tot september 2015 stage gelopen op een afdeling kindergeneeskunde. In juni 2015 heeft eerst een schriftelijke en daarna een mondelinge LHK toets plaatsgevonden. De aios haalde een onvoldoende. De ComBeL voor docenten is op 7 juli 2015 ingevuld. De competenties medisch handelen en maatschappelijk handelen en wetenschap en onderwijs konden niet worden beoordeeld. De overige competenties waren voldoende. De aios had de LHK toets niet gehaald. Op 26 augustus 2015 heeft de opleider kindergeneeskunde de ComBeL ingevuld. Het eindoordeel was voldoende. De aios is op 15 september 2015 met het derde jaar van de opleiding gestart in een huisartsenpraktijk. Op 18 september 2015 heeft het hoofd de aios schriftelijk meegedeeld dat de aios niet had voldaan aan de voorwaarden voor jaar 2. De aios had geen enkele LHK toets gehaald. Dit betekende dat de opleiding beëindigd zou moeten worden. Echter, omdat de praktijkopleiders de 3

4 aios met een voldoende hadden beoordeeld op alle competentiegebieden, werd de aios met een go-mits tot het derde jaar toegelaten. De aios moest bij vier maanden in het derde jaar op alle competentiegebieden een voldoende scoren, zowel in de praktijk als bij het instituutsonderwijs. Het niveau van de vakinhoudelijke kennis en het klinisch diagnostisch en therapeutisch redeneren en handelen, moesten in de praktijk dus zonder twijfel voldoende zijn. Een zelfde beoordeling zou in de achtste maand plaatsvinden. Op 21 september 2015 is de ComBeL voor docenten ingevuld. Op basis hiervan werd geadviseerd de aios voorwaardelijk toe te laten tot het vervolg van de opleiding. De aios zou moeten werken aan haar organisatie en haar kennis en professionaliteit moeten vergroten. Er bestonden twijfels over het kennis niveau nu de LHK toets onvoldoende was. De stageopleiders hadden de aios echter wel met een voldoende beoordeeld. De LHK toets van oktober 2015 was onvoldoende. De ComBeL voor docenten is op 22 december 2015 ingevuld. Het medisch handelen werd met een onvoldoende beoordeeld. De docenten bespraken met de aios hun twijfels over de kennis van de aios en of dit de aios niet in de weg zou zitten bij het uitoefenen van het vak. Op 3 januari 2016 heeft de huisartsopleider de ComBeL ingevuld. De medische kennis en het toepassen daarvan was niet op het niveau zoals bij een begin derdejaars aios hoort. Hoewel de medische kennis van de aios zich wel positief ontwikkelde, werd de kennis op dat moment niet voldoende op niveau geacht. De aios heeft bij schrijven van 3 januari 2016 het hoofd verzocht om een allerlaatste kans om haar vakinhoudelijk handelen bij te werken. Gedurende de opleiding hebben KPB s plaatsgevonden. Standpunt aios De aios stelt zich op het standpunt dat de beoordeling waarop het besluit tot beëindiging van de opleiding is gebaseerd, prematuur was. De aios was voorwaardelijk toegelaten tot het derde jaar. In de go-mits voorwaarden staat dat de aios in de vierde en in de achtste maand zou worden beoordeeld. Op die momenten moest zij voor alle competenties een voldoende scoren. De aios is echter in de derde maand beoordeeld, in plaats van in de vierde maand. Indien zij in de vierde maand zou zijn beoordeeld was volgens de aios de kans groot geweest dat zij een voldoende zou scoren op alle competenties. De eerste twee weken van de stage heeft de aios niet als opleidingstijd kunnen benutten omdat er sprake was van een introductieperiode. Daarnaast volgde zij de opleiding in deeltijd. Zij had ook nog geen zelfstandige periode gedaan. Deze zou worden uitgesteld en pas hierna zou de beoordeling plaatsvinden. Voorts stelt de aios dat de huisarts-docent onvoldoende beoordelingsmomenten heeft gebruikt om een goed oordeel te vormen over haar kennisniveau. De aios had om extra medisch inhoudelijke onderwijsmomenten verzocht. Daar was geen tijd voor. De docent gebruikte een consultvideo om de aios te beoordelen, terwijl was afgesproken dat betreffende consultvideo niet zou worden gebruikt. De docent heeft de aios eerder beoordeeld dan was afgesproken. Ook was er onvoldoende rekening gehouden met de positieve beoordelingen. De huisartsopleider had volgens de aios wel het vertrouwen dat de aios haar einddoel zou halen. Er heeft geen geïntensiveerd begeleidingstraject plaatsgevonden. De aios is van mening dat zij de opleiding als nog met succes kan voltooien in de reguliere tijd die er voor staat. Zij verzoekt dan ook haar opleiding elders te mogen voortzetten. 4

5 Standpunt hoofd Het hoofd stelt zich op het standpunt dat de opleiding van de aios is beëindigd omdat de vakinhoudelijke kennis van de aios structureel onder de norm is gebleken. De aios heeft voor alle acht LHK toetsen een onvoldoende gescoord en daarnaast bleek ook duidelijk in de praktijk dat het kennisniveau van de aios onvoldoende was. Het hoofd heeft de opleiding al eerder kunnen beëindigen, maar heeft dat niet gedaan. Na het eerste jaar werd de opleiding met zes maanden verlengd. Hoewel er na zes maanden nog twijfel bestond over de vakinhoudelijke kennis van de aios kon zij toch voorwaardelijk door naar het tweede jaar. Als voorwaarde voor de overgang naar het tweede jaar werd gesteld dat de competentie vakinhoudelijk handelen aan het eind van de stages voldoende moest zijn. Daarnaast moest de aios één van de twee LHK toetsen voldoende maken. Ondanks dat de aios voor beide LHK toetsen wederom een onvoldoende scoorde, werd de opleiding na het tweede jaar niet beëindigd maar werd de aios op grond van de positieve beoordelingen door de stageopleiders, voorwaardelijk toegelaten tot het derde jaar. De aios kreeg een go-mits. De aios zou in de vierde en achtste maand van het derde jaar worden beoordeeld. Zij moest op alle competentiegebieden in de praktijk en bij het opleidingsinstituut een voldoende scoren. Nu de aios opnieuw met een onvoldoende werd beoordeeld op haar medisch handelen en ook de LHK toets niet had gehaald, is het hoofd van mening dat zij op grond daarvan de opleiding kon beëindigen. De beoordelingen zijn steeds tijdig en correct uitgevoerd. De tekortkoming zijn tijdig gesignaleerd en de aios heeft extra ondersteuning gekregen. Ook de laatste beoordeling heeft tijdig plaatsgevonden. Volgens het hoofd wordt een introductieperiode van twee weken, die voor iedere aios geldt, gerekend tot opleidingstijd. Ook hebben er voldoende beoordelingsmomenten plaatsgevonden. Het hoofd stelt daarnaast dat gedurende de opleiding steeds rekening is gehouden met de positieve beoordelingen. Dat was ook de reden dat de aios met een go-mits zowel met het tweede als met het derde jaar kon starten. De aios schiet volgens het hoofd te kort op de kerncompetentie medisch handelen en heeft hierin onvoldoende ontwikkeling doorgemaakt. Het hoofd heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de aios in de resterende opleidingstijd wel het gewenste competentieniveau zal behalen en het vak van huisarts volledig zelfstandig in volle omvang zal kunnen uitoefenen. Bevoegdheid geschillencommissie Voordat een geschil aan de geschillencommissie wordt voorgelegd wordt in het geschil bemiddeld. De aios legt het geschil op grond van artikel 3 van het reglement van orde geschillencommissie binnen vier weken na het besluit van het hoofd aan het instituut voor met het verzoek tot bemiddeling. De duur van de bemiddeling bedraagt maximaal zes weken. Zodra de bemiddelende persoon of organisatie of een van de partijen het geschil onbemiddelbaar acht, doet hij daarvan schriftelijk mededeling aan de andere betrokkenen. Het geschil kan binnen twee weken nadat het geschil onbemiddelbaar is verklaard aan de geschillencommissie worden voorgelegd. Op 13 januari 2016 heeft het hoofd de aios mondeling meegedeeld dat de opleiding tot huisarts per 15 maart 2016 zou worden beëindigd. De aios heeft op 27 januari 2016 het hoofd schriftelijk laten weten het niet eens te zijn met het besluit tot beëindiging van de opleiding en een verzoek tot bemiddeling ingediend. De aios heeft dit verzoek tijdig ingediend. 5

6 De aios heeft op 18 februari 2016 een proforma verzoekschrift bij de geschillencommissie ingediend. Op dat moment was de mediation nog niet opgestart. Op 7 april 2016 heeft de mediator meegedeeld dat de mediation niet tot een oplossing had geleid. De aios heeft vervolgens tijdig een aanvullend verzoekschrift ingediend. De geschillencommissie is bevoegd het geschil in behandeling te nemen. Overwegingen Artikel B.2 van het Kaderbesluit bepaalt dat de opleiding gericht is op het bereiken van door het CHVG vastgestelde competenties en specialisme gebonden competenties. De algemene competenties worden in dit artikel beschreven, de specifieke competenties worden beschreven in het Besluit huisartsgeneeskunde. De structuur en de inhoud van de opleiding worden beschreven in respectievelijk artikel B.1 en B.2 van het Besluit huisartsgeneeskunde. Artikel B.4 Kaderbesluit bepaalt dat de opleiding is voorzien van momenten waarop toetsing en beoordeling plaatsvindt. De toetsing en beoordeling moeten voldoen aan het Protocol toetsing en beoordeling. Op grond van artikel B.4 lid 3 sub b Kaderbesluit voert het opleidingsinstituut ten minste twee keer per jaar een educatieve beoordeling uit. Op grond van sub c voert het opleidingsinstituut aan het eind van het eerste jaar, het tweede jaar en ten minste drie maanden voor het eind van de opleiding een selectieve beoordeling uit. De beoordeling leidt tot een door het hoofd te nemen beslissing of de opleiding al dan niet volgens het scholingsprogramma kan worden voortgezet, onder voorwaarden kan worden voortgezet of niet kan worden voortgezet. In het Protocol toetsing en beoordeling wordt de toetsing, beoordeling en besluitvorming tijdens de opleiding beschreven. In het eerste en tweede jaar van de opleiding vindt in de derde en zesde maand een educatieve beoordeling plaats en in de negende maand een selectieve beoordeling die resulteert in een beslissing van het hoofd over het al dan niet voortzetten van de opleiding. Het hoofd heeft de bevoegdheid om de opleidingsovereenkomst met de aios tussentijds op te zeggen vanwege onopleidbaarheid (onvoldoende groeipotentie) van de aios of andere zwaarwichtige redenen. De aios is op 1 maart 2013 met de opleiding gestart. Het eerste jaar hebben overeenkomstig het protocol toetsing en beoordeling, na zes en negen maanden beoordelingen plaatsgevonden door de docenten en huisartsopleider. De aios schoot met name tekort op de competentie vakinhoudelijk handelen. De docenten beoordeelden de competentie organisatie ook met een onvoldoende. In het eerste jaar heeft de aios de beide LHK toetsen niet gehaald. De aios heeft de vereiste voortgangsgesprekken met haar opleider gevoerd. De aios behaalde een onvoldoende voor de consultvoeringstoets en ook voor de herkansing, zij het dat er sprake was van progressie. Het hoofd besloot de opleiding met zes maanden te verlengen. De aios moest deze zes maanden met een voldoende afsluiten om met het tweede jaar van de opleiding te kunnen starten. De verlenging van de opleiding met zes maanden werd met een voldoende afgesloten. De aios had zowel de reguliere als de aanvullende mondelinge LHK toets niet gehaald. Op basis van het tekort aan parate kennis werd de aios voorwaardelijk toegelaten tot het tweede jaar. De go-mits zou worden 6

7 opgeheven als de verschillende stages op het competentiegebied vakinhoudelijk handelen met een voldoende zouden worden afgerond. Daarnaast moest de aios in jaar 2 minimaal één van de twee LHK toetsen voldoende maken. De opleiding zou worden beëindigd als niet aan alle voorwaarden zou worden voldaan. Ook in het tweede jaar hebben de toetsen en beoordelingen plaatsgevonden overeenkomstig de regelgeving. De aios kreeg voldoende tot goede beoordelingen voor de stages. De aios slaagde er echter niet in een voldoende te halen voor één van de twee LHK toetsen. Het hoofd beëindigde de opleiding niet, hoewel de aios niet aan voorwaarden had voldaan en duidelijk was aangegeven dat indien de aios niet aan de voorwaarden zou voldoen, de opleiding zou worden beëindigd. De aios kon met een go-mits met het derde jaar starten. In de brief van 18 september 2015 heeft het hoofd duidelijk de voorwaarden beschreven. Deze voorwaarden heeft de aios voor gezien getekend. In de vierde en achtste maand zou worden beoordeeld of de aios aan alle competenties zou voldoen. De aios was op 15 september 2015 met het derde jaar begonnen. In oktober 2015 heeft de aios de LHK toets niet gehaald. De beoordeling heeft eind december 2015 / begin januari 2016 plaatsgevonden. De aios stelt zich op het standpunt dat de beoordeling in het derde jaar prematuur heeft plaatsgevonden. De eerste twee weken van het derde jaar kunnen niet als opleidingstijd worden gezien, omdat er sprake was van een introductie en daarnaast volgde de aios de opleiding in deeltijd. Ook is er onvoldoende rekening is gehouden met haar positieve beoordelingen. De geschillencommissie constateert dat de beoordeling binnen vier maanden heeft plaatsgevonden. Dat is vroeg maar niet te vroeg. De geschillencommissie is met het hoofd van oordeel dat de introductieperiode geldt als opleidingstijd. Volgens de aios zou zij wel een voldoende beoordeling hebben gehad indien de beoordeling na vier maanden zou hebben plaatsgevonden en zij in de gelegenheid was gesteld de zelfstandige periode te doen. Naar het oordeel van de geschillencommissie heeft het hoofd echter voldoende aannemelijk gemaakt dat het basisniveau van de aios onvoldoende was om de zelfstandige periode te doen. De geschillencommissie is voorts van oordeel dat het hoofd gedurende de gehele opleiding voldoende rekening heeft gehouden met de positieve beoordelingen van de aios. Juist vanwege deze positieve beoordelingen werd na de verlenging van de opleiding en na het tweede jaar de opleiding niet beëindigd vanwege een kennistekort, maar kon de aios de opleiding onder voorwaarden voortzetten. De aios is gedurende de opleiding voldoende begeleid. Zij was op de hoogte van haar tekortkomingen. Zij heeft voldoende gelegenheid gekregen om haar kennis en vakinhoudelijk handelen op peil te brengen. Er was wel sprake van een stijgende lijn, dat is ook door de beoordelaars erkend, maar deze stijging was onvoldoende. Het kennisniveau van de aios was na ruim twee jaar opleiding nog niet op het niveau van een eerstejaars aios. Het hoofd heeft dan ook in redelijkheid de opleiding van de aios kunnen beëindigen. 7

8 Uitspraak De Geschillencommissie oordeelt dat het hoofd van het opleidingsinstituut de opleiding van de aios op 13 januari 2016 heeft kunnen beëindigen en wijst het verzoek van de aios af. Aldus uitgebracht door: Mr. G.G.A.J.M. van Poppel (voorzitter), mw. drs. J.H. Verwoerd, huisarts en mw. drs. W.T.M. Enthoven, aios huisartsgeneeskunde, in tegenwoordigheid van mevr. mr. J.E.D. de Planque, secretaris. Namens de Geschillencommissie Utrecht, Mr.G.G.A.J.M. van Poppel Voorzitter Mevr. mr. J.E.D. de Planque Secretaris 8