Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft volgens de regels gehandeld bij het afgeven van het schooladvies.

Transcriptie

1 De school heeft volgens de regels gehandeld bij het afgeven van het schooladvies. inzake de klacht van: ADVIES mevrouw A en de heer B te G/H, ouders van C, klagers tegen mevrouw D, directeur van openbare basisschool E te G, verweerster gemachtigde: de heer mr. drs. G.J. Heussen 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van 15 mei 2016 hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen de school ingediend. Nadien is er vanuit het secretariaat van de Commissie diverse malen met klagers gecorrespondeerd over hun klacht en over de klachtenprocedure bij de Commissie. Op 25 juli 2016 hebben klagers de Commissie meegedeeld dat zij behandeling van hun klacht door de Commissie wensten en dat zij instemden met de aan hen door de Commissie voorgelegde klachtsamenvatting. Op 30 augustus 2016, vlak na de zomervakantie, heeft het schoolbestuur de Commissie meegedeeld dat het met klagers een oplossing wilde zoeken voor hun klacht. De Commissie heeft daarop met instemming van klagers het schoolbestuur in de gelegenheid gesteld de klacht eerst intern te behandelen. Op 30 september 2016 hebben klagers de Commissie gemeld dat de interne klachtbehandeling niet tot een oplossing heeft geleid en dat zij een oordeel van de Commissie wensten. Nadien hebben klagers nog aanvullende informatie verstrekt. De Commissie heeft de klacht op 31 oktober 2016 in behandeling genomen op basis van de volgende klachtsamenvatting: Klagers klagen erover dat obs E procedureel onjuist dan wel onzorgvuldig heeft gehandeld bij het uitbrengen van een schooladvies voor hun dochter C. Het schooladvies, vmbo-kader, was niet juist en is bovendien niet schriftelijk aan klagers verstrekt. Voorts heeft de school ten onrechte een andere school (J) ervan op de hoogte gesteld dat C naar F zou gaan terwijl dat op dat moment nog niet vaststond. Verweerster heeft op 6 december 2016, aangevuld op 8 en 13 december 2016, een verweerschrift ingediend. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 14 december 2016 te Utrecht / advies d.d. 19 januari 2017 pagina 1 van 5

2 Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, beknopt en zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN Klagers leven gescheiden van elkaar en hebben beiden het ouderlijk gezag over C. C is geboren op 9 augustus Zij heeft haar hele basisschoolperiode doorlopen op obs E. Op 9 november 2015 heeft de school een eerste voorlopig schooladvies gegeven. Dit advies luidde vmbo kaderberoepsgerichte leerweg (hierna: vmbo-kb). Op 18 november 2015 hebben klagers hierover een gesprek gehad met de leerkracht van C. Klagers hebben in dat gesprek aangegeven dat vmbo gemengde leerweg (hierna: vmbo-gl) hun voorkeur had. Op 23 februari 2016 heeft op school een definitief adviesgesprek plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig klagers, C, de leerkracht en de intern begeleider. Tijdens dit gesprek is het advies vmbo-kb herhaald en vastgesteld. Op 26 februari 2016 hebben klagers schriftelijk bezwaar gemaakt tegen het schooladvies. Op 7 maart 2016 heeft de school klagers gemeld dat, bij een positieve uitslag van de Citoeindtoets, heroverweging van het advies tot de mogelijkheden behoort. Op 14 mei 2016 hebben klagers hun klacht ingediend bij de Commissie. Op 25 mei 2016 heeft een administratief medewerker van de school een gestuurd aan de teamleider onderbouw vmbo van J, een van de scholen waar klagers C hadden aangemeld. Dit bericht luidt als volgt: Zoals afgesproken heb ik navraag gedaan over een eventuele inschrijving van C. Van de leerkracht heb ik vernomen dat C is ingeschreven bij F in K. Op 30 mei 2016 heeft er naar aanleiding van de uitslag van de Cito-eindtoets van C op school een gesprek plaatsgevonden. Diezelfde dag heeft de school het advies voor C bijgesteld van vmbo-kb naar vmbo-gl. Sinds de start van het schooljaar volgt C onderwijs op F, locatie K. Daarnaast volgt zij via een particuliere onderwijsinstelling aanvullende leermodules op havoniveau. 3. VISIE PARTIJEN Visie klagers Klagers hebben sinds zij wisten van het voornemen van de school om vmbo-kb als schooladvies te geven, daartegen geageerd. Zij hebben altijd geopteerd voor een advies vmbo-gl. De school heeft de input en de wensen van klagers op geen enkele wijze meegenomen bij de totstandkoming van het advies. Pas eind februari 2016 kregen klagers de schriftelijke bevestiging van het schooladvies en konden zij ook schriftelijk bezwaar maken. Voor die tijd heeft alle informatievoorziening vanuit de school mondeling plaatsgevonden, waardoor schriftelijk reageren voor klagers lastig, zo niet onmogelijk was. Het aanvankelijke schooladvies is blijkbaar gebaseerd op gegevens uit het leerlingvolgsysteem, gemeten over meerdere jaren. Deze basis voldoet niet aan de wettelijke normen en waarborgen van de Cito-eindtoets. De uitslag van de eindtoets en het feit dat C het op dit / advies d.d. 19 januari 2017 pagina 2 van 5

3 moment goed doet op F (en het daar ook naar haar zin heeft), onderstrepen de onjuistheid van het aanvankelijke advies. Doordat C is ondergewaardeerd en ondergeadviseerd, zijn haar kansen ontnomen. De kosten van de aanvullende leermodules kunnen klagers niet zelf dragen, zij hebben daarvoor geld moeten lenen. De school heeft tot op heden geen excuses willen aanbieden aan klagers. Het handelen van de school is in strijd met nationale en internationale wet- en regelgeving en regels van fatsoen. Door de mededeling van de administratief medewerkster aan J was er na de herziening van het schooladvies voor C geen plek meer in de havo-kansklas op J omdat die toen al vol zat. De school heeft J er niet van op de hoogte gesteld dat er een heroverweging van het schooladvies zou plaatsvinden. Het is onzorgvuldig dat de school klagers niet heeft geïnformeerd over de informatieverstrekking aan J. Visie verweerster Het aanvankelijke schooladvies voor C is gebaseerd op gegevens uit meerdere jaren en niet alleen op de resultaten in het laatste schooljaar. Een Cito-toets vormt een momentopname waarop door veel betrokkenen jarenlang kritiek is en nog steeds wordt uitgeoefend. Toetsresultaten zijn een indicatie en moeten in evenwicht zijn met bijvoorbeeld de houding van de leerling in de klas. Bij C was er geen disharmonie tussen de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en het beeld dat de school van C had. Het advies voor C is op zorgvuldige wijze en in overeenstemming met de geldende regelgeving tot stand gekomen. Er is daarover voldoende overleg geweest tussen school en klagers. Omdat de uitslag van de Cito-eindtoets daartoe aanleiding gaf, heeft de school het oorspronkelijke advies heroverwogen en aangepast. Ook hierin heeft de school zorgvuldig en volgens de regels gehandeld. Dat het advies later is bijgesteld en dat het met C op dit moment volgens klagers goed gaat, betekent niet dat het oorspronkelijke advies onjuist was. De aanschaf van aanvullende leermodules is een eigen keuze van klagers. De school noch het schoolbestuur is daarvoor verantwoordelijk of aansprakelijk. Eind mei 2016 is de administratie van de school telefonisch benaderd door een administratief medewerker van J. De reden daarvoor was dat op het door klagers ingevulde aanmeldingsformulier weliswaar J als een van de voorkeuren stond vermeld, maar aldaar nog geen inschrijving was gevolgd. De school heeft dat vervolgens onderzocht, maar kon J niet meer melden dan dat C op F was ingeschreven. Van het verstrekken van premature of onjuiste informatie dan wel het frustreren van een aanmelding op J is geen sprake geweest. Op het moment dat de gewraakte werd verstuurd, was de Cito-uitslag nog niet bekend en was dus ook niet duidelijk of er een heroverweging zou plaatsvinden. De school was op dat moment ook nog niet op de hoogte van de wens van klagers om C op J te krijgen in plaats van op F. Bovendien is het geen uitgemaakte zaak dat het bericht van de school ertoe heeft geleid dat C niet (meer) op J geplaatst kon worden. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE / advies d.d. 19 januari 2017 pagina 3 van 5

4 De Commissie is terughoudend bij het toetsen van schooladviezen, aangezien het onderwijzend personeel van een school bij uitstek de deskundigheid en professionaliteit heeft om het kennen en kunnen van een leerling te beoordelen. Dat betekent dat de Commissie toetst of de school in redelijkheid tot het uitgebrachte schooladvies heeft kunnen komen en of de procedure om tot dat advies te komen zorgvuldig is geweest. De Commissie is niet bevoegd om een schooladvies te geven of te wijzigen dan wel een school daartoe te verplichten. De regelgeving omtrent schooladviezen voor het voortgezet onderwijs komt erop neer dat een basisschool voor 1 maart van het lopende schooljaar een schooladvies moet uitbrengen. Vervolgens neemt de school in de periode april/mei bij de leerlingen van groep 8 een eindtoets af. Indien een leerling blijkens de uitslag van deze eindtoets beschikt over meer kennis en vaardigheden dan die waarop het schooladvies berust, moet het schoolbestuur het schooladvies heroverwegen. Indien een heroverweging niet leidt tot wijziging van het oorspronkelijke advies, dient het schoolbestuur dit zorgvuldig te motiveren. Gelet op de in het dossier aanwezige gegevens is het in eerste instantie verstrekte advies (vmbo-kb) niet onbegrijpelijk. Inhoudelijk wordt het advies ondersteund door diverse objectieve gegevens over meerdere schooljaren. Gebleken is dat de school voor de totstandkoming van het advies gesprekken heeft gevoerd met diverse betrokken professionals, zoals de leerkracht en de intern begeleider, en dat over het voorlopige en definitieve advies is gesproken met klagers. In dat kader zij opgemerkt dat er voor de school geen verplichting bestaat om een voorlopig advies schriftelijk mee te delen. Het definitieve advies is voorts tijdig, voor 1 maart 2016, afgegeven. Verder is gebleken dat de school ook bij de heroverweging van het schooladvies zorgvuldig te werk is gegaan door alle gegevens van C nog eens te bestuderen. Dat het advies in tweede instantie is bijgesteld, maakt in het licht van de hierboven beschreven systematiek nog niet dat de school het aanvankelijke advies op onjuiste gronden heeft afgegeven. Aldus heeft de school conform de wettelijke regels gehandeld. Een en ander leidt tot het oordeel dat de klacht over het schooladvies ongegrond is. Wat betreft de die vanuit de administratie van de school aan J is gestuurd, overweegt de Commissie dat zij op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting niet heeft kunnen vaststellen hoe het contact tussen beide scholen precies is verlopen. Vast staat dat C op 25 mei 2016, de dag waarop de gewraakte is verstuurd, stond ingeschreven als leerling van F. Dit blijkt uit de brief die F op 12 april 2016 aan klagers heeft gestuurd. In de heeft de school aan J alleen gemeld dat C was ingeschreven op F. Niet valt in te zien waarom de school deze feitelijk correcte informatie niet had mogen verstrekken. Evenmin valt in te zien waarom de school klagers daarover had moeten informeren of daarvoor aan hen toestemming had moeten vragen. De klacht over de aan J is derhalve ongegrond. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE / advies d.d. 19 januari 2017 pagina 4 van 5

5 De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. 6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van aanbevelingen. Vastgesteld te Utrecht op 19 januari 2017 door prof. mr. A.G. Castermans, voorzitter, drs. M.J.M.N van der Drift en drs. L.F.P. Niessen, leden, in aanwezigheid van mr. J.J. van Beek, secretaris. prof. mr. A.G. Castermans voorzitter mr. J.J. van Beek secretaris / advies d.d. 19 januari 2017 pagina 5 van 5