Openbaar Ja Registratienummer 13009149 Voorstel Bestuurscommissie Publieke Gezondheid Bijlagen -3- Ter bespreking Datum vergadering 12 december 2013 Agendapunt 7 Behandeld door Jan Koster Domein GGD Telefoonnummer 053-4876916 Portefeuillehouder J.H. Coes Paraaf domeindirecteur Onderwerp Uitwerking procesvoorstel spreiding huisvestingslocaties JGZ Advies 1. Kennis te nemen van de geschetste beeldvorming van de consequenties - zowel beleidsmatig als financieel - van beperking van het aantal huisvestingslocaties JGZ; 2. Op basis van de conclusies zoals verwoord in dit voorstel (pag. 3-4) te bespreken in hoeverre een afstandscriterium gebaseerd op 7 km (samen met het criterium van minimaal 1 huisvestingslocatie JGZ per gemeente) voor gemeenten een uitgangspunt kan zijn om te komen tot vermindering van het aantal huisvestingslocaties JGZ; 3. Op basis van 1. en 2. een nadere opdracht aan GGD Twente te formuleren ter uitvoering van fase 2 van het Procesvoorstel spreiding huisvestingslocaties JGZ ; 4. GGD Twente opdracht te geven, de mogelijkheden en consequenties van zowel verruiming van haar openingstijden op de diverse locaties, als van het bieden voor ouders van de mogelijkheid om zelf hun afspraken met de consultatiebureaus te plannen, in kaart te brengen. 5. De opdrachten voortvloeiend uit besluitvorming over 3. en 4. te agenderen voor de vergadering van de BC PG van 30 januari 2014. Vervolgprocedure OR GO Inspraakprocedure Regioraad Ter behandeling in Communicatie Persbericht Website Advertentie Persgesprek Intranet Digitale nieuwsbrief Overig, nl. Pagina 1 van 5
Datum besluit 12 december 2013 Besluit Toelichting Aanleiding In de vergadering van 3 oktober jl. heeft de BC PG ingestemd met het Procesvoorstel spreiding huisvestingslocaties JGZ. In dit voorstel wordt conform fase 1 van genoemd procesvoorstel een bijdrage geleverd voor de beeldvorming die een beperking van het aantal huisvestingslocaties met zich mee brengt vanuit de in de bijlage bij het procesvoorstel genoemde (niet gelimiteerde) aandachtsvelden. Algemeen Er is geen wettelijk vastgestelde afstandsnorm waarbinnen een huisvestingslocatie JGZ bereikbaar moet zijn. In 2006 is in de Nationale Atlas Volksgezondheid voor het laatst aandacht besteed aan de bereikbaarheid van consultatiebureaus in Nederland: Er is geen wettelijk vastgestelde afstandsnorm waarbinnen een consultatiebureau bereikbaar moet zijn. Ook de JGZ-instellingen hanteren geen norm in termen van kilometers. Vergelijkbare instellingen die wel een criterium hanteren, geven gemiddeld 7 km als maximale afstand aan (Burgmeijer & Rijcken, 1999). De afgelopen jaren is bij diverse JGZ-instellingen in den lande, al dan niet onder druk van bezuinigingen, opnieuw gekeken naar het aantal locaties waar/van waaruit de JGZ haar werkzaamheden verricht en uitgangspunten/richtlijnen/criteria die daarvoor gehanteerd kunnen worden. In bijlage I bij dit voorstel staan de resultaten van een korte inventarisatie hierover. Begin januari 2012 zijn in Twente tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de BC PG en het AO Jeugd in het kader van de ontwikkeling van een strategisch huisvestingsplan voor de JGZ ondermeer de volgende conclusies getrokken: Gemeentelijk maatwerk is voor wat betreft de JGZ-locatie of meerdere JGZ-locaties wenselijk. Een meerderheid van de deelnemers vond één gemeentelijke vestiging (als beleidslijn) niet wenselijk. Het is gewenst om met de gemeenten in overleg te gaan over de eigen gemeentelijke voorziening; Een meerderheid vond een afstandscriterium van 7 kilometer niet acceptabel als leidraad voor de huisvesting van de JGZ, met name in verband met de gewenste laagdrempeligheid; JGZ-diensten afnemen van een andere gemeente moet mogelijk zijn (d.w.z. inwoners van de ene gemeente zouden een JGZ-locatie in een andere gemeente moeten kunnen bezoeken). Beeldvorming consequenties beperking aantal huisvestingslocaties In de bijlage bij het Procesvoorstel spreiding huisvestingslocaties JGZ is een aantal vragen gesteld waarvoor de beantwoording een beeld moet geven welke consequenties een beperking van het aantal huisvestingslocaties met zich mee brengt. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat beantwoording van deze vragen niet altijd mogelijk is zonder daarbij in ogenschouw te nemen dat lokale, politiek te bepalen afwegingen hierbij een rol spelen. Het is niet aan GGD Twente om een oordeel te geven over deze lokale afwegingen, maar wel om een beeld te schetsen op welke wijze met de daarvoor benodigde locaties het meest (kosten)efficiënt uitvoering gegeven kan worden aan de jeugdgezondheidszorg in Twente. In dat licht heeft beantwoording van de onderstaande vragen dan ook plaatsgevonden. Beleidsmatig a. Is vermindering van de laagdrempeligheid een bedreiging voor de opkomst van kinderen/ouders? Bekend is dat het toepassen van de criteria zoals die door de Hulpverleningsdienst Fryslan worden gehanteerd in Friesland niet tot een lagere opkomst van kinderen/ouders heeft geleid. Pagina 2 van 5
Ook in de Achterhoek heeft het hanteren van de richtlijn van 8 km geen gevolgen gehad voor de opkomst en ook in Zeeland heeft het sluiten van nagenoeg alle CB s in de kleine kernen op basis van een afstandscriterium van plm. 7 km geen negatieve gevolgen gehad voor de opkomst. Wel wordt door Yunio (Achterhoek) aangegeven dat het goed is op te letten dat gekozen wordt voor locaties waar ouders toch al op georiënteerd zijn vanwege school, peuterspeelzaal, boodschappen etc. In bijlage II bij dit voorstel is ter informatie bijgevoegd het overzicht zoals dit door Domijn 1 tijdens de bijeenkomst in januari 2012 is gepresenteerd, waarbij in beeld wordt gebracht wat het hanteren van een afstandscriterium van 7 km betekent voor het aantal JGZ-locaties in Twente. 2 De mate van laagdrempeligheid wordt overigens niet alleen bepaald door de afstand tot een voorziening, maar ook door bijvoorbeeld de mogelijkheid van het als klant zelf maken van een afspraak of door verruiming van openingstijden (avond, zaterdagochtend). b. Moet er in het licht van het voorgaande wel of niet nog veel rekening worden gehouden met het afstandscriterium en zo nee is dan een inwonercriterium, met als ondergrens tenminste 1 locatie per gemeente, de meest voor de hand liggende norm? Voor het efficiënt kunnen uitvoeren van haar werkzaamheden zijn voor de JGZ in Twente twee peilers voor huisvesting van belang: het aantal bureaus 3 dat in enig jaar in een gemeente uitgevoerd dient te worden en de beschikbaarheid van voldoende kantoorruimte voor het/de uitvoerende team(s) in die gemeente. Een ondergrens van 1 locatie per gemeente is alleen dan te hanteren wanneer op die locatie alle bureaus uitgevoerd kunnen worden en de uitvoerende teams daar gehuisvest kunnen worden. Het hanteren van een inwonercriterium is vanuit verschillende geboortecijfers per gemeente in onze optiek geen optie, omdat het geboortecijfer de omvang van het aantal uit te voeren bureaus bepaalt. In een later stadium is het wel mogelijk per gemeente een overzicht te geven van het aantal uit te voeren bureaus in 2014 en hoe zich dit verhoudt tot de beschikbare huisvesting daarvoor. c. Hoe ontwikkelen zich de klantwensen van ouders in het licht van toenemende mobiliteitsbehoefte aan flexibiliteit? Een sluitend beeld van de klantwensen in Twente heeft GGD Twente (nog) niet. In het kader van het raadplegen van focusgroepen van ouders zal hier nog nader aandacht aan besteed worden. Wel is vanuit landelijke onderzoeken bekend dat ouders graag een afspraak willen hebben op het moment dat dit hen uitkomt (vanwege werkverplichtingen e.d.). Zoals hiervoor ook al genoemd betekent dit oog hebben voor mogelijkheden van het zelf kunnen maken van een afspraak en verruiming van openingstijden. d. Moet er rekening worden gehouden met een gevolg op het voorzieningenniveau in wijken/kernen? En zo ja wanneer speelt dit? Kan dit vanuit gemeentelijk perspectief betekenis hebben? De mate waarin al dan niet een voorzieningenniveau in een wijk of kern gehandhaafd of gerealiseerd dient te worden is niet aan GGD Twente om te bepalen maar primair een keuze waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. Die keuze is uiteraard wel onlosmakelijk verbonden aan het (kosten)efficiënt kunnen uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg in die gemeente. Voor de JGZ is het wel van belang qua huisvesting zo gesitueerd te zijn dat de JGZ samen met andere partners in het sociaal domein herkenbaar is en optimaal met die partners samengewerkt kan worden. 1 Woningcorporatie uit Enschede die in 2012 in opdracht van GGD Twente een strategisch huisvestingsplan voor de jeugdgezondheidszorg heeft opgesteld. 2 Hierbij is per gemeente vanuit de hoofdplaats een cirkel met een afstand van 7 km getrokken. De ovalen zijn de gebieden waarin overlap tussen deze cirkels plaatsvindt en waar inwoners zich dus bevinden binnen een straal van 7 km ten opzichte van twee of meer hoofdplaatsen. 3 Onder bureau wordt verstaan: een dagdeel dat een arts en/of verpleegkundige ouder en kindcontacten heeft op een bepaalde locatie. In een voorbeeld: wanneer op een specifieke locatie 1 dagdeel per week voornoemde activiteiten plaatsvinden, dan spreken we over maximaal 52 bureaus per jaar. Pagina 3 van 5
e. Is er sprake van samenhang met ontwikkeling van de CJG 2.0? Ja, er is in diverse gemeenten sprake van samenhang met de (door)ontwikkeling van het CJG in ondermeer de relatie met de transformatie jeugdzorg, ook waar het gaat om het gezamenlijk huisvesten van ketenpartner, zoals ook hiervoor onder d. genoemd. Echter, deze ontwikkeling is in de verschillende gemeenten zowel op inhoud als momentum zo divers dat hier geen algemene lijn voor kan worden genoemd. Dit wordt vooral lokaal vanuit de lokale gemeentelijke visie bepaald. Financieel a. Wat zijn de relevante kostenposten (positief, dan wel negatief voor de exploitatiekosten) waarmee rekening moet worden gehouden bij vermindering van het aantal locaties? Positief: Vermindering huur en servicekosten Efficiëntere voorraad medische gebruiksartikelen Efficiëntere inzet / kwaliteitsverbetering inventaris consultatiebureaus Negatief: Er moet rekening mee worden gehouden, dat voor uitvoerenden een verruiming van het aantal werkkilometers ontstaat en een grotere tijdsinvestering, omdat de gemiddelde afstand voor huisbezoeken en naar scholen groter wordt. Dit zal kostenverhogend werken. b. Is het mogelijk een op basis van kosten ( direct en indirect) een optimaal aantal locaties te bedenken, waardoor ten opzichte van het huidige kostenniveau de grootste besparing plaatsvindt? Dit is alleen mogelijk als er een heldere richtlijn komt voor de bereikbaarheid van de consultatiebureaus in Twente. Hoe willen de gemeenten de laagdrempelige zorg van de JGZ aanbieden aan hun eigen burgers. Op basis van de kosten een afweging maken, betekent uiteraard zo min mogelijk locaties waardoor de huurlasten dalen. Daarbij is een bandbreedte mogelijk van één locatie per werkgebied, één locatie per gemeente tot aan de huidige indeling van de locaties in Twente. c. Moet er, uitgaande van een lager aantal locaties rekening worden gehouden met frictiekosten, zoals tijdelijk dubbele huur en bouwkundige aanpassing locaties? Dit is niet op voorhand te zeggen en wordt bij elke locatie bekeken op moment dat hier sprake van is. Er zijn te veel afhankelijkheden om hierover een eenduidige uitspraak te doen. Wat wel zeker is, is dat er op diverse locaties (met name de nieuwe) verbouwingen hebben plaatsgevonden waarvan de kosten over meerdere jaren worden uitgesmeerd. Voortijdig verlaten van een locatie brengt op dit vlak desintegratie met zich mee. Alle locaties zijn door middel van signing beter te vinden, de kosten hiervoor zijn uitgesmeerd over meerdere jaren. Vermindering van het aantal panden brengt eenmalige versnelde afschrijvingen met zich mee op de gedane investeringen (op het gebied van verbouwing/inrichting en signing) voor het betreffende pand. d. Is het mogelijk op basis van de huidige overzichten van locaties een tijdsplanning te maken wanneer zich besparingen gaan voordoen? Ja, hiervoor is in bijgevoegd overzicht (bijlage III) een aanzet gedaan. Dit overzicht is opgesteld met de kennis van nu en bevat een aantal aannames die als reëel mogen worden ingeschat. In en samen met veel gemeenten vindt al overleg plaats over mogelijkheden om tot verlaging van de kosten van de huisvestingslocaties van de JGZ op lokaal niveau te komen. Conclusies Met de beantwoording van de beleidsmatige vragen a t/m d kunnen de volgende conclusies getrokken worden: 1. Op basis van ervaringen elders in den lande lijkt het hanteren van een kilometernorm voor het bepalen van het aantal JGZ-locaties niet te leiden tot vermindering van de laagdrempeligheid van de JGZ i.c. een lagere opkomst. Dit is tegenstelling tot de conclusie die in januari 2012 tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de BC PG en het AO Jeugd is getrokken. Pagina 4 van 5
2. Het hanteren van een inwonercriterium is vanuit verschillende geboortecijfers per gemeente geen optie, omdat het geboortecijfer de omvang van het aantal uit te voeren bureaus bepaalt. 3. De wenselijkheid van de aanwezigheid van een JGZ-locatie als onderdeel van het lokale voorzieningenniveau is primair een keuze waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. 4. Voor de JGZ is het van belang qua huisvesting zo gesitueerd te zijn dat de JGZ samen met andere partners in het sociaal en of medisch domein herkenbaar is en optimaal met die partners samengewerkt kan worden, al dan niet binnen onder andere een fysieke CJG-locatie of een gezondheidscentrum. 5. Om de toegang tot de JGZ zo laagdrempelig mogelijk te maken dient de JGZ verder te investeren in verruiming van haar openingstijden op de diverse locaties en in de mogelijkheid voor ouders om zelf hun afspraken met de JGZ te plannen. Voor wat betreft de beantwoording van de financiële vragen kan geconcludeerd worden dat concretisering hiervan alleen mogelijk is op basis van gerichte keuzes die gemaakt worden op basis van de beantwoording van de beleidsmatige vragen. De gegeven antwoorden geven slechts een eerste globaal beeld van welke aspecten in financiële zin een rol spelen bij reductie van het aantal JGZ-locaties. Voorstel Op basis van vorenstaande wordt de BC PG het volgende voorgesteld: 1. Kennis te nemen van de geschetste beeldvorming van de consequenties - zowel beleidsmatig als Financieel - van beperking van het aantal huisvestingslocaties JGZ; 2. Op basis van de conclusies zoals verwoord onder 1. en 2. te bespreken in hoeverre een afstandscriterium gebaseerd op 7km (samen met het criterium van minimaal 1 huisvestingslocatie JGZ per gemeente) voor gemeenten een uitgangspunt kan zijn om te komen tot vermindering van het aantal huisvestingslocaties JGZ; 3. Op basis van 1.en 2. een nadere opdracht aan GGD Twente te formuleren ter uitvoering van fase 2 van het Procesvoorstel spreiding huisvestingslocaties JGZ (fase 2: Op basis van de uitkomsten van fase 1 schetst de GGD de daarmee gepaard gaande inhoudelijke, organisatorische en financiële (inclusief financieringsvorm) consequenties, voor zover dit mogelijk is in de vorm van enkele scenario s waaruit de BC een keuze kan maken en tot besluitvorming kan komen.); 4. GGD Twente opdracht te geven, de mogelijkheden en consequenties van zowel verruiming van haar openingstijden op de diverse locaties, als van het bieden voor ouders van de mogelijkheid om zelf hun afspraken met de consultatiebureaus te plannen, in kaart te brengen; 5. De opdrachten voortvloeiend uit besluitvorming over 3. en 4. te agenderen voor de vergadering van de BC PG van 30 januari 2014. Advies AO PG Het voorliggende voorstel is besproken in het AO PG van 19 november jl. Door het AO is het volgende advies afgegeven: 1: conform advies; 2: geen eenduidig advies; meningen hierover zijn verdeeld. Bij dit punt is genoemd dat de uitgangsposities verschillen per gemeente. Ook is genoemd dat niet alleen de afstand van belang is, maar ook de bereikbaarheid van de locaties met het openbaar vervoer; 3: afhankelijk van voorgaande besluitvorming; 4: conform advies; 5: afhankelijk van voorgaande besluitvorming. Pagina 5 van 5