O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n

Vergelijkbare documenten
O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n

O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n

O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

BEDRIJFSECONOMISCHE RESULTATEN EN TECHNISCHE KENGETALLEN VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

BEDRIJFSECONOMISCHE RESULTATEN VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Vlaanderen is landbouw HET LANDBOUW MONITORINGS- NETWERK / LMN. Een bedrijfseconomische boekhouding voor land- en tuinbouwers

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

Vlaanderen is landbouw HET LANDBOUW MONITORINGS- NETWERK / LMN. Een bedrijfseconomische boekhouding voor land- en tuinbouwers

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

Hoe een boekhouding. Beginners

HET LANDBOUWMONITORINGS- NETWERK (LMN) EEN BEDRIJFSECONOMISCHE BOEKHOUDING VOOR LAND- EN TUINBOUWERS

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen

Kostprijsanalyse. Aardappelen

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015

Afsluitingen. Afsluitingen. - inventaris vee - inventaris gewassen - inventaris algemeen - jaarinstellingen

Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE

Brutobedrijfsresultaat (BBR)

TIBER bedrijfsboekhouding

Toelichting bedrijfsuitslag

De ondernemende mens centraal

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17

Voorbeeld Melkvee 2014 Q4

Vlaanderen is landbouw & visserij

De waalse landbouw in cijfers

Kennisdag Praktisch op weg Kosten verkenning natuurlijk afkalven. Monique Mourits BEC Wageningen November 2016

De waalse landbouw in cijfers

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

De waalse landbouw in cijfers

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

BAS Melkvee Plus Q Voorbeeldrapport Melkvee

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

De waalse landbouw in cijfers

Vlaanderen is landbouw & visserij

Bedrijfseconomische analyse

Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

Financiële Analyse. G.E. Sloten. Grote markt BC. Brabant :10. Versie:

Bedrijfseconomische Analyse

DE VLAAMSE MINISTER VAN INSTITUTIONELE HERVORMINGEN, HAVENS, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2008

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw 2013

Resultaten Melkveehouderij Bedrijfsanalyse 2013

HET GEBRUIK VAN SALDO'S BIJ BEDRIJFSBEOORDELING EN BEDRIJFSBEGROTING

BAS. Melkvee Plus. Q Bedrijfseconomisch. Voorbeeldrapport Melkvee

STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN.

Gesloten Varkensbedrijven

5. Samenvatting sector Melkveehouderij

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2007

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij

12356 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2009

36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee

AgroFinancieel Zeugen

INDICATIEVE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR DE VARKENSHOUDERIJ

Algemene bedrijfsgegevens

Werking eindinventaris gewassen, dieren, producten en krachtvoeders

Recent is voor de derde maal de studie

AgroFinancieel Melkvee

AgroFinancieel Melkvee

Trefdag VarkensAcademie 30 november 2018

Opstarten boekjaar. Hier volgen de verschillende stappen.

De rendabiliteit van het tuinbouwbedrijf

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Vlaamse bedrijfseconomische richtwaarden varkenshouderij

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw

Voorbeeld Melkvee 2015 Q1

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse granen voor de korrel

Topkoers 2009/2010. Voorbeeld bedrijf. Accon AVM

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 ZEUGENHOUDERIJ

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

Bedrijfseconomische boekhouding. Slimmer boeren met cijfers

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

AgroFinancieel Melkvee

Omschakelen naar een biologisch rundveebedrijf

1. Samenvatting sector Fokzeugenhouderij

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse sla

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie

STARTERSOPLEIDING: STAGECONTRACT exemplaar: stagebedrijf / stagiair / NACvzw

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015

Bespreking Kostprijs 2006

Na dit hoofdstuk kan je: De opbrengsten van een varkensbedrijf berekenen De voerkosten van een varkensbedrijf berekenen

Productierekening 2005

Transcriptie:

O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n 7 6 7 l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n Boekjaar 2008 L a n d b o u w m o n i t o r i n g s n e tw e r k Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie

Overzicht van de boekhoudkundige resultaten van 767 land- en tuinbouwbedrijven Boekjaar 2008 Landbouwmonitoringsnetwerk Ester Van Broekhoven, Luc Somers en Boris Tacquenier Maart 2010 Rapport, 120 blz Depotnummer: D/2010/3241/080 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Ellipsgebouw (6de verdieping) Koning Albert II - laan 35, bus 40 1030 Brussel Tel. 02 552 78 20 - Fax 02 552 78 21 e-mail: ams@vlaanderen.be Vermenigvuldiging en/of overname van gegevens zijn toegestaan mits de bron expliciet vermeld wordt: Van Broekhoven E., Somers L. & Tacquenier B. (2010) Overzicht van de boekhoudkundige resultaten van 767 land- en tuinbouwbedrijven Boekjaar 2008 Landbouwmonitoringsnetwerk, Beleidsdomein Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel Wij doen ons best om alle informatie, webpagina s en downloadbare documenten voor iedereen toegankelijk te maken. Indien u echter toch problemen ondervindt om bepaalde gegevens te raadplegen, willen wij u graag hierbij helpen. U kunt steeds contact met ons opnemen. Wilt u op de hoogte gehouden worden van onze nieuwste publicaties, schrijf u dan in op de AMS-nieuwsflash via de onderstaande link: http://www.vlaanderen.be/landbouw/studies/nieuwsflash

O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n 7 6 7 l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n Boekjaar 2008 L a n d b o u w m o n i t o r i n g s n e tw e r k

2 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 1. Toelichting bij de gebruikte methodologie... 4 2. Definities van de gebruikte indicatoren... 6 2.1. Delers... 6 2.2. Resultatenrekening... 7 2.2.1. Opbrengsten... 7 2.2.2. Operationele kosten... 8 2.2.3. Structurele kosten... 9 2.2.4. Fictieve lonen... 10 2.3. Kengetallen... 11 2.3.1. Fokvarkens... 11 2.3.2. Vleesvarkens... 12 2.3.3. Melkvee... 13 2.3.4. Vleesvee... 16 2.3.5. Legpluimvee... 18 2.3.6. Slachtpluimvee... 19 2.3.7. Gewassen... 20 3. Overzicht van de bedrijfstakken... 21 3.1. Varkenshouderij... 21 3.2. Rundvee... 21 3.3. Pluimvee... 21 3.4. Akkerbouwgewassen... 22 3.5. Voedergewassen... 22 3.6. Fruit... 22 3.7. Groenten... 23 3.8. Boomkwekerij... 23 3.9. Siergewassen... 24 4. Resultatenrekeningen en kengetallen bedrijfstakken... 24

3 Voorwoord Deze publicatie bevat een samenvatting van de resultatenrekeningen van 78 bedrijfstakken die voor het boekjaar 2008 aanwezig waren op 767 land- en tuinbouwbedrijven die deel uitmaken van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Dit boekhoudnet werd vanaf 2004 grondig hernieuwd o.a. door de introductie van een nieuw boekhoudpakket 1. De vergelijkende bedrijfsrapporten die voor het boekjaar 2008 werden opgesteld voor 767 bedrijven en die geïndividualiseerd zijn per bedrijf, vormen de basis van dit rapport. Deze vergelijkende rapporten hebben tot doel de bedrijfsleiders in staat te stellen de boekhoudkundige resultaten van de bedrijfstakken op hun bedrijf te vergelijken met die van andere bedrijven. Deze rapporten willen zo bijdragen tot een betere beoordeling van hun bedrijfsresultaten om, op basis hiervan, te komen tot een betere bedrijfsleiding. Dit rapport bundelt de globale gegevens van deze 767 vergelijkende bedrijfsrapporten. Dit overzicht kon door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) opgesteld worden dankzij de toegewijde medewerking van de betrokken land- en tuinbouwbedrijven en deskundigen van de afdeling, waarvoor onze oprechte dank. Dit overzicht omvat naast de resultatenrekeningen van de verschillende bedrijfstakken ook een selectie van technische en economische kengetallen. 1 Voor meer informatie wordt verwezen naar: De Becker R. (2007) Het Vlaamse LandbouwmonitoringsNetwerk: Wat & Hoe?, Beleidsdomein Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel.

4 1. Toelichting bij de gebruikte methodologie De resultatenrekeningen weerspiegelen de toestand van de opbrengsten en de kosten (exclusief BTW) van een bedrijfstak of van een aantal bedrijfstakken samen. De resultatenrekening is opgebouwd uit blokken of hoofdingen. De volgende 4 blokken worden onderscheiden: o Opbrengsten o Operationele kosten o Structurele kosten o Fictieve lonen Na elke blok wordt telkens een resultaat berekend. Het gaat hier om: o Bruto opbrengst = som van alle opbrengsten o Bruto bedrijfsresultaat = bruto opbrengst som van alle operationele kosten o Arbeidsinkomen gezin = bruto bedrijfsresultaat som van alle structurele kosten (excl. fictieve lonen) o Netto bedrijfsresultaat = arbeidsinkomen gezin fictieve lonen De waarden van resultatenrekeningen worden steeds uitgedrukt in euro per deler. De gebruikte delers komen verder aan bod bij de definities. Voor bepaalde bedrijfstakken worden de resultatenrekeningen voorgesteld met twee verschillende delers (bv. melkkoeien: euro per gemiddeld aanwezig dier en euro per 100 liter melk). De kengetallen geven een overzicht van de belangrijkste doelmatigheidsindicatoren per bedrijfstak of bedrijfsspeculatie. Bij de voorstelling van de waarden van de resultatenrekeningen en kengetallen wordt gebruik gemaakt van de kwartielen. Hierbij is de mediaan (of kwartiel P50) de middelste waarde van de groep getallen. Dit wil zeggen dat de helft van de getallen een waarde heeft die groter is dan de mediaan en de helft van de getallen een waarde heeft die kleiner is dan de mediaan. Naast de mediaan worden tevens de overige kwartielen (P25 en P75) weergegeven. Voorbeeld: de mediaan (P50) van volgende reeks getallen is 12. 3 5 6 6 7 7 9 12 13 14 14 15 18 23 24 Indien de waarde van een bedrijf hoger ligt dan de P75, dan betekent dit dat de waarde van het bedrijf behoort tot de 25% bedrijven met het beste resultaat voor deze rubriek. Indien de waarde van een bedrijf lager ligt dan de P25, dan betekent dit dat de waarde van het bedrijf behoort tot de 25% bedrijven met het minst goede resultaat voor deze rubriek.

5 In tegenstelling tot de gegevens in het rentabiliteitsrapport 2 zijn de gegevens in deze publicatie niet het resultaat van een extrapolatie van de resultaten naar de globale Vlaamse land- en tuinbouwsector. De gegevens in dit overzicht hebben uitsluitend betrekking op de bedrijven van het LMN. De kwartielen werden berekend op basis van de gegevens van de representatieve bedrijfstakken die aanwezig zijn op 732 land- en tuinbouwbedrijven van het LMN. Bij de berekening van de kwartielen werd geen rekening gehouden met waarden van niet-representatieve bedrijfstakken. Bedrijfstakken worden als niet-representatief beschouwd om volgende redenen: o Tegenvallende oogst o Mislukte teelt o Biologische teelten voor groenten en fruit o Zuivel van schapenmelk o Het gemiddeld aantal vleesvarkens is minder dan 101 o Het gemiddeld aantal zeugen is minder dan 41 (fokvarkens) o Het gemiddeld aantal melkkoeien is minder dan 11 (melkvee) o Het gemiddeld aantal zoogkoeien is minder dan 6 (vleesvee) o Het gemiddeld aantal vrouwelijk jongvee van zoogkoeien is minder dan 6 o Het gemiddeld aantal mannelijk jongvee van zoogkoeien is minder dan 6 Voor sommige bedrijfstakken werden de kwartielen berekend op basis van een beperkt aantal waarnemingen. De cijfers moeten dan ook met de nodige omzichtigheid worden beoordeeld. Bovenaan in de resultatenrekeningen en kengetallen wordt steeds weergegeven op basis van hoeveel waarnemingen de kwartielen werden berekend. Voor bedrijfstakken met minder dan 6 waarnemingen werd geen voorstelling opgemaakt. De kwartielen worden voor de opbrengsten, de kosten, de totalen en de resultaten van de resultatenrekeningen elk afzonderlijk berekend. Als gevolg hiervan zijn de kwartielen van de totalen en de resultaten niet de som van de kwartielen van de bovenvermelde opbrengsten- of kostenrubrieken. Voor de kwartielen van bepaalde kengetallen is het niet steeds zo dat een waarde lager dan de P25 als minder gunstig te beschouwen is (bv. voor sterftepercentage dieren is een lage waarde uiteraard gunstiger). Bij de beoordeling van de resultaten dient rekening gehouden te worden met de boekhoudkundige principes die door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) voor de bedrijfseconomische boekhouding worden toegepast (fictieve lonen voor eigen arbeid, fictieve intresten en pacht op geïnvesteerde kapitalen, afschrijvingen op vervangingswaarde, enz.). Deze principes worden opgelegd in het kader van de werking van het Europees Informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB). 2 Voor meer informatie inzake gewogen rentabiliteitsindicatoren wordt verwezen naar: Coulier T. (2009) Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2008, Beleidsdomein Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel.

6 2. Definities van de gebruikte indicatoren 2.1. Delers Gemiddeld aanwezig dier is het gemiddelde aantal dieren van de desbetreffende bedrijfstak berekend aan de hand van het aantal dagen dat de dieren op het bedrijf aanwezig waren. Afgeleverd dier is de som van het aantal verkochte dieren (inclusief noodslacht) en de dieren die overgingen naar een andere diercategorie (bv. big naar vleesvarken). 100 kg verkocht dier is de hoeveelheid levend gewicht van de verkochte dieren uitgedrukt per 100 kg. 100 liter melk (FPCM) is de hoeveelheid geproduceerde, vet en eiwit gecorrigeerde, melk uitgedrukt per 100 liter. FPCM = Fat and Protein Corrected Milk. GVE (grootvee-eenheid) is het aantal grootvee-eenheden. Het aantal GVE wordt bepaald door het aantal dieren in eigendom om te zetten met behulp van volgende coëfficiënten: - runderen < 3 maand 0,0 GVE - runderen van 3 maand tot en met 2 jaar 0,6 GVE - runderen ouder dan 2 jaar 1,0 GVE Beteelde oppervlakte is de totale beteelde oppervlakte, ingenomen door het gewas. Voor akkerbouwgewassen, voedergewassen, fruit en bepaalde groenten wordt de beteelde oppervlakte uitgedrukt in ha. Voor boomkwekerij, siergewassen en bepaalde groenten wordt de beteelde oppervlakte uitgedrukt in are. Voor witloof hydrocultuur is de oppervlakte forcerie gelijk aan de som van oppervlakte van alle trekbakken, die gebruikt worden voor deze forcerieteelt. Voor witloof open grondteelt is de oppervlakte forcerie gelijk aan de oppervlakte waarin de forcerie gebeurt. Toegevoegde oppervlakte is de toegevoegde oppervlakte die wordt gebruikt bij alle siergewassen en bij boomkwekerij die tijdens de volledige teeltperiode zowel onder glas als in open lucht (of omgekeerd) hebben gestaan. Wanneer het gewas verkoopsklaar wordt gemaakt in open lucht is de toegevoegde oppervlakte gelijk aan de gebruikte oppervlakte onder glas. Wanneer het gewas verkoopsklaar wordt gemaakt onder glas is de toegevoegde oppervlakte gelijk aan de gebruikte oppervlakte in open lucht. Geoogste hoeveelheid (100 kg) is de totale geoogste hoeveelheid van de desbetreffende teelt uitgedrukt per 100 kg. 100 liter melk verwerkt als zuivel is het aantal liter melk gebruikt voor de verwerking tot zuivelproducten op het bedrijf (thuisverwerking) uitgedrukt per 100 liter verwerkt op het bedrijf. m² hokoppervlakte is de totale nuttige hokoppervlakte voor pluimveebedrijven

7 2.2. Resultatenrekening 2.2.1. Opbrengsten Volgende opbrengstrubrieken kunnen voorkomen: Verkoop gewassen (inclusief interne verkoop) is de waarde van de verkochte of in het huishouden verbruikte gewassen. Omvat ook de waarde van de gewassen welke intern op het bedrijf zelf werden verbruikt als zaad- en pootgoed, krachtvoeder of grondstof voor neventakken. Voor voedergewassen omvat deze rubriek de volledige kost welke wordt doorgerekend naar de dieren. Het bedrag van de interne verkoop van deze voedergewassen en weiden vormt het sluitstuk waardoor het netto bedrijfsresultaat voor voedergewassen steeds gelijk is aan nul. Voor siergewassen omvat deze rubriek ook het inventarisverschil gewassen en het planteninventarisverschil. Het planteninventarisverschil is de waarde van sierplanten en - bomen in eigendom die op 31 december van het boekjaar aanwezig zijn op het bedrijf verminderd met de waarde aanwezig op 31 december van het vorige boekjaar. Wordt berekend door eindinventaris te verminderen met begininventaris. Inventarisverschil gewassen is de waarde van de geoogste gewassen die op 31 december van het boekjaar in stock zijn op het bedrijf verminderd met de waarde van dezelfde geoogste gewassen in stock op 31 december van het vorige boekjaar. Opbrengst plantaardige nevenproducten is de waarde van de bijproducten van de marktbare gewassen (stro, kleine aardappelen, hooi, ). Aanwas vaste plantenopstand is de meerwaarde van blijvende aanplantingen (fruit en asperges) berekend op basis van het verschil van de inventariswaarde op het einde van het boekjaar en in het begin van het boekjaar. De vervangingswaarden worden bepaald op basis van onder andere de leeftijd en de plantdichtheid van de aanplanting. Dieren inventarisverschillen is de waarde van de dieren die op 31 december aanwezig zijn op het bedrijf verminderd met de waarde van de dieren aanwezig op 31 december van het vorige boekjaar. De waarde van fokdieren wordt gewaardeerd aan een gebruikswaarde. De waarde van het overige vee wordt gewaardeerd aan de marktwaarde op 31 december. Dieren aankoop is de waarde van de aangekochte dieren. Dieren verkoop, noodslacht, sterfte is de waarde van de verkochte dieren. Dieren geboorte is de waarde van de kalveren of biggen bij geboorte; deze betekenen een opbrengst voor de moederdieren (melkkoeien, zoogkoeien, zeugen, ) en hebben een negatieve waarde (te beschouwen als een kost) voor het jongvee zelf. Dieren overgangen is de waarde van de dieren die overgaan naar een andere categorie verminderd met de waarde van dieren die overkomen van een andere categorie. Omzet en aanwas is de som van de waarden van alle veebewegingen (inventarisverschillen, aankoop, verkoop, noodslacht, sterfte, geboorte en overgangen) van de dieren. Opbrengsten ingeschaard vee is de waarde ontvangen voor onderhoud dieren niet in eigendom.

8 Melk is de waarde van de melk verkocht aan de melkerij of via thuisverkoop, verbruikt in het huishouden of gevoederd aan het jongvee. Eieren is de waarde van de verkochte consumptie-eieren. Opbrengst neventakken is de waarde van de opbrengsten van de neventakken en de waarde van de verkoop van neventakproducten (boter, kaas, yoghurt, ijs, vruchtensappen, ). Inventarisverschil neventakproducten is de waarde van de stock van de neventakproducten op 31 december op het bedrijf aanwezig verminderd met de waarde op 31 december van het vorige boekjaar. Premies is de som van de ontvangen toeslagrechten, milieusubsidies, vergoedingen voor rampen en andere premies en vergoedingen (exclusief VLIF premies). Andere opbrengsten is de som van de opbrengsten die niet afzonderlijk verschijnen op de resultatenrekening voor de desbetreffende bedrijfstak. Omvat onder meer de verhuur van gronden, gebouwen, quota en werktuigen. Omvat ook werk voor derden (inclusief eigen vervoer van producten of dieren) en andere diverse opbrengsten zoals prijzengelden, ontvangen vergoedingen voor mestafzet, vergoedingen schade aan gewassen, vergoeding voor schadeloosstelling ruilverkaveling en dergelijke. 2.2.2. Operationele kosten Energiekost werktuigen en verlichting is de kost voor energie die niet gebruikt werd voor verwarming of klimaatregeling, zoals bijvoorbeeld de energie voor werktuigen en verlichting (elektriciteit, mazout, ). Energiekosten verwarming en klimaat is de kost voor energie voor verwarming en klimaatregeling (aardgas, stookolie, ). Zaad- en pootgoed is de kost voor aangekocht zaad, poot- en plantgoed, verbruikt voor de oogst opgenomen in het beschouwde boekjaar. Deze rubriek omvat ook de waarde van zaad, poot- en plantgoed van eigen bedrijf, verbruikt voor de oogst opgenomen in het beschouwde boekjaar. De kosten voor jonge bomen en struiken voor de aanleg van nieuwe fruitpercelen zitten hierin niet vervat; deze worden als investering beschouwd. Voor aardbeien wordt deze rubriek opgedeeld in eigen en aangekocht zaad- en pootgoed. Verbruik meststoffen is de waarde van de aangekochte organische en kunstmeststoffen die verbruikt worden voor de oogst van het boekjaar. Bedrijfseigen organische meststoffen die verbruikt worden op het bedrijf worden niet gewaardeerd. Verbruik bestrijdingsmiddelen is de waarde van de aangekochte bestrijdingsmiddelen die verbruikt worden voor de oogst van het boekjaar. Steun- en bindmateriaal is de waarde van de gebruikte steun- en bindmaterialen (koord, draad, elastiek, palen, raffia, steunstokjes, ). De kosten voor materiaal voor blijvende aanplantingen zitten hierin niet vervat, deze worden als investering beschouwd. Substraat is de waarde van de verschillende vormen van substraat zoals bijvoorbeeld turf, potgrond, steenwol, kokosmatten of, veenbalen. Verkoopskosten is de som van de kosten voor verpakkingsmateriaal, veilingkosten, commissielonen, afzetfondsen en overige verkoopskosten.

9 Overige materialen is de waarde van de verbruikte bloempotten, plastiek (product) en andere plantbenodigdheden. Producten champignonteelt is de waarde van het verbruikte broed, dekaarde en compost voor champignons en substraat voor oesterzwammen. Diverse kosten aan teelten is de som van diverse kosten voor gewassen zoals bewaarkosten, schermkalk, plastiek, etiketten, teeltbegeleiding, ontledingen en verzekering gewassen. Krachtvoeders is de waarde van de aangekochte krachtvoeders verbruikt tijdens het boekjaar, deze rubriek bevat tevens de waarde van de eigen marktbare gewassen die werden verbruikt als krachtvoeder (CCM, ); Omvat ook de waarde van melkpoeder en melk gevoederd aan dieren. Eigen en aangekocht ruwvoeder is de waarde van de ruwvoeders verbruikt tijdens het boekjaar, voor eigen ruwvoeders wordt de waarde bepaald op basis van de kostprijs van de voedergewassen. Verbruik plantaardige nevenproducten is de waarde van de eigen en aangekochte plantaardige nevenproducten (stro, hooi, perspulp, ) die werden verbruikt tijdens het boekjaar. Voederkosten is de som van de waarden van alle voeders: krachtvoeders, eigen en aangekochte ruwvoeders en plantaardige nevenproducten. Dierenartskosten is de waarde van diergeneeskundige zorgen, inclusief de kosten voor de geneesmiddelen. De kosten voor kunstmatige inseminatie worden geboekt onder diverse kosten aan vee. Mestafzet en mestheffing is de som van de kosten voor mestafzet, mesttransporten en mestheffingen. Kosten in- en uitgeschaard vee zijn kosten betaald voor de opvang van dieren in eigendom bij derden. Diverse kosten aan vee is de som van kosten voor kunstmatige inseminatie, betaalde dekgelden, Sanitel, melkcontrole, kadaverophaling, sanitair fonds, voeder- en mestontledingen, strooisel, verzekering dieren, onderhoudsproducten voor vee en dergelijke. Neventakkosten is de som van de kosten gemaakt voor neventakken en toebehoren. Seizoenslonen is de som van de betaalde lonen voor seizoensarbeiders Werk door derden zijn de kosten voor loonwerk (werken uitgevoerd door ondernemers met hun eigen machines) en laadkosten. Andere operationele kosten is de som van de operationele kosten die niet afzonderlijk verschijnen op de resultatenrekening voor de desbetreffende bedrijfstak. 2.2.3. Structurele kosten Betaalde arbeidskrachten is de som van de betaalde lonen, lasten en verzekeringen voor tewerkgesteld personeel. Deze rubriek omvat eveneens de tegenwaarde voor voordelen in natura toegekend aan tewerkgesteld personeel. Afschrijvingen is de som van de afschrijvingen van de investeringsgoederen. Het afschrijvingspercentage wordt bepaald op basis van de levensduurte van de investeringen.

10 De afschrijvingen worden, met uitzondering van de quota, gronden en blijvende aanplantingen, berekend op de vervangingswaarde. Deze vervangingswaarde wordt bekomen door jaarlijks de waarde van de investeringen te indexeren (boekjaar 2008: 7% voor gebouwen en voor 6% voor machines). Fictieve interesten: Naast de afschrijving wordt jaarlijks een fictieve interest (boekjaar 2007: 5%) toegerekend op de gemiddelde balanswaarde van het bedrijfskapitaal (omlopend kapitaal, het vee, de planteninventaris, de werktuigen en de overige investeringen) en het grond- en gebouwenkapitaal (grondverbeteringen, gebouwen, glasopstand, quota, installaties, aanplantingen en meerjarige aanplantingen + steunmateriaal). Deze balanswaarde wordt berekend door de vervangingswaarde te verminderen met de gecumuleerde afschrijvingen). Betaalde pacht gronden is de som van de betaalde pachten voor gronden in seizoenpacht, loopbaanpacht en voor blijvende aanplantingen. Ook de onroerende voorheffing betaald voor de eigenaar is in deze rubriek opgenomen. Betaalde huur gebouwen is de betaalde huur voor gebouwen, serres en installaties. Fictieve pacht is een berekende fictieve pacht die wordt berekend op basis van de grond in eigendom. De berekening van de fictieve pacht is verschillend voor land- en tuinbouwbedrijven. Voor landbouwbedrijven wordt de fictieve pacht berekend door het aantal hectare grond in eigendom te vermenigvuldigen met de gemiddelde reële pachtprijs (verminderd met de onroerende voorheffing) van de streek waarin het bedrijf gelegen is. Voor tuinbouwbedrijven bedraagt de fictieve pacht 1,5% van de totale waarde van de grond in eigendom van alle percelen. Diverse kosten gronden en gebouwen is de som van diverse kosten zoals onroerende voorheffing, verzekering bedrijfsgebouwen, grond- en erfverbeteringen, onderhoudskosten aan afsluitingen en gebouwen en serres. Werktuigkosten zijn kosten voor klein gereedschap, onderhoudskosten aan machines en trekkers, kosten voor smeermiddelen, verzekeringen en belastingen voor trekkers en machines en forfaitaire kosten voor het gebruik van een wagen, motor of fiets. Huur werktuigen is de betaalde huur voor gehuurde werktuigen. Algemene onkosten is de som van heel diverse onkosten zoals lidgelden en abonnementen, administratieve kosten, milieubelastingen, water en diverse heffingen voor water, verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand, vaste telefoon, GSM en internet en dergelijke. Andere structurele kosten is de som van de structurele kosten die niet afzonderlijk verschijnen op de resultatenrekening voor de desbetreffende bedrijfstak. Voor vee, akkerbouwgewassen en groenten omvat deze rubriek ook de betaalde huur gebouwen en werktuigen. Voor vee zit ook de kost voor betaalde arbeidskrachten vervat in deze rubriek. 2.2.4. Fictieve lonen Fictieve loon zijn de toegerekende lonen volgens de gepresteerde uren van de bedrijfsleider en de gezinsleden. Voor deze arbeid wordt het uurloon berekend op basis van de minimumlonen vastgesteld door het Nationaal Paritair Comité voor de land- en tuinbouw, verhoogt met de sociale lasten.

11 Volgende uurlonen werden voor boekjaar 2008 in rekening gebracht: % volwaardigheid Landbouw en gemengde bedrijven Glasgroenten Aardbeien Fruit Champignons Boom kwekerij Bloemen Geschoold 18-65 jaar 100 14.46 18.30 16.70 16.25 Ongeschoold 18-65 jr 100 12.80 16.90 13.94 14.63 17 jaar 67 9.64 12.91 10.55 11.10 16 jaar 58 8.40 10.92 9.01 9.39 14-15 jaar 50 7.20 9.07 7.72 8.04 2.3. Kengetallen 2.3.1. Fokvarkens Productiviteit Eenheid Definitie Worpindex Totaal aantal worpen per jaar gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige zeugen. Aantal levend geboren biggen per worp Stuks Totaal aantal levend geboren biggen tijdens het boekjaar gedeeld door het totaal aantal worpen per jaar. Percentage doodgeboren biggen % Totaal aantal doodgeboren biggen gedeeld door totaal aantal geboren biggen. Het aantal geboren biggen omvat Sterftepercentage levend geboren biggen levend en doodgeboren biggen. % Totaal aantal gestorven biggen (exclusief doodgeboren biggen) gedeeld door het totaal aantal levend geboren biggen + aantal aangekochte biggen + aantal biggen op begininventaris. Totaal sterftepercentage biggen % Totaal aantal gestorven biggen (levend en doodgeboren biggen) gedeeld door het totaal aantal biggen (levend en doodgeboren) Speenleeftijd biggen Dagen Gemiddelde leeftijd van de biggen bij het spenen. Vervangingspercentage zeugen % Overgangen opfokzeug naar zeugen + aankoop zeugen inventarisverschil (EI - BI)] gedeeld door het aantal zeugen op begininventaris. Hierbij wordt het inventarisverschil (EI - BI) enkel in aanmerking genomen als het positief is. Aantal dagen tussen 2 worpen Dagen Het gemiddeld aantal aanwezige zeugen vermenigvuldigd maal 365 en gedeeld door het totaal aantal worpen. Sterftepercentage zeugen % Totaal aantal gestorven zeugen gedeeld door het aantal opgezette dieren. Het aantal opgezette zeugen = BI + aankopen + veebeweging IN. Groei en voeders Eenheid Definitie Kg/dier Krachtvoederverbruik per zeug per dag (kg) Prijs krachtvoeder zeugen per 100 kg Het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door zeugen gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige zeugen vermenigvuldigd met 365. /100 kg De totale waarde verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door zeugen gedeeld door het totaal aantal kg verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door zeugen.

12 Krachtvoederverbruik per big per dag (gram) Prijs krachtvoeder biggen per 100 kg Groei biggen per dag (gram) Gram/dag Het totaal aantal gram verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door biggen gedeeld door het aantal aanwezige biggen vermenigvuldigd met 365. /100 kg De totale waarde verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door biggen gedeeld door het totaal aantal kg verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door biggen. Gram/dag Het gewicht totale vleesproductie biggen gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige biggen vermenigvuldigd met 365. Gewicht vleesproductie = gewicht verkopen (alle bestemmingen) + sterfte + overgangen uit + EI - BI - aankopen - gewicht levend geboren biggen (aan 1 kg per big). 2.3.2. Vleesvarkens Sterftepercentage vleesvarkens Groei vleesvarkens per dag (gram) Gewichtsaanwas afgeleverd vleesvarken (kg) Gewicht verkochte vleesvarkens (kg) Waarde verkochte vleesvarkens Verkoopprijs vleesvarkens (EUR/kg) Krachtvoeder vleesvarkens per dag (kg) Eenheid Definitie % Totaal aantal gestorven vleesvarkens gedeeld door het aantal opgezette dieren. Aantal opgezette dieren = BI + aankopen + veebeweging IN. Gram Het gewicht totale vleesproductie vleesvarkens gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens (vermenigvuldigd met 365). Gewicht vleesproductie = gewicht verkopen (alle bestemmingen) + sterfte + overgangen uit + EI - BI - aankopen - overgangen in. Kg/dier Het totaal gewicht vleesvarkens (verkopen + overgangen "uit") gedeeld door het aantal verkochte en overgebrachte vleesvarkens. Dit verminderd met het totaal gewicht vleesvarkens (aankopen + gewicht overgangen "in") gedeeld door het aantal aangekochte vleesvarkens + aantal overgangen "in". Kg Het totale gewicht werkelijk verkochte vleesvarkens gedeeld door het totaal aantal verkochte vleesvarkens. /dier De totale waarde van werkelijk verkochte vleesvarkens gedeeld door het totaal aantal verkochte vleesvarkens. /kg De totale waarde van werkelijk verkochte vleesvarkens gedeeld door het gewicht in kg van het totaal aantal verkochte vleesvarkens. Kg/dier Prijs krachtvoeder per 100 Kg /100 kg Het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door vleesvarkens gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens vermenigvuldigd met 365. De totale waarde van de verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door vleesvarkens gedeeld door het totaal aantal kg verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door vleesvarkens.

13 Voederconversie vleesvarkens (kg krachtvoeder per kg groei) Het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door vleesvarkens gedeeld door de totale groei van vleesvarkens in kg. Totale groei = totaal gewicht vleesvarkens EI + verkopen + sterfte + overgangen naar opfokzeugen en opfokberen - BI - aankopen - overgang "in". 2.3.3. Melkvee Melk Eenheid Definitie Totaal melkquotum (liter) L Totale liters leveringen en rechtstreekse verkoop. Melk aan zuivelfabriek (liter) L Totaal aantal liter melk geleverd aan de zuivelfabriek. Melk vervoederd aan vee L Totaal aantal liter melk vervoederd aan het vee. (liter) Totale melkproductie (liter) L Totaal aantal liter melk geproduceerd op het bedrijf. Dit is de som van de melk verkocht aan de zuivelfabriek, hoeveverkoop en verbruikt in huishouden, als zuivel of vervoederd aan vee. Percentage wintermelk % Het aantal liters wintermelk gedeeld door totale melkproductie. Wintermelk is de melk verkocht aan de zuivelfabriek van 01/01 tot 31/03 en van 01/10 tot 31/12. Prijs melk per 100 liter /100 L Netto verkoopprijs (superheffing niet afgetrokken) van de liters melk geleverd aan de zuivelfabriek. Prijs wintermelk per 100 liter /100 L Netto verkoopprijs (superheffing niet afgetrokken) van de liters melk geleverd aan de zuivelfabriek van 01/01 tot 31/03 en van 01/10 tot 31/12. Prijs zomermelk per 100 liter /100 L Netto verkoopprijs (superheffing niet afgetrokken) van de liters melk geleverd aan de zuivelfabriek van 01/04 tot 30/09. Vetgehalte melk (gram per liter) g/l Vetgehalte van alle verkochte melk aan de zuivelfabriek. Eiwitgehalte melk (gram per liter) Vet-eiwitverhouding melk Melkproductie per melkkoe (liter) Melkproductie (FPCM) per melkkoe (kg) g/l L Kg Eiwitgehalte van alle verkochte melk aan de zuivelfabriek. Gemiddeld vetgehalte melk gedeeld door het gemiddeld eiwitgehalte melk. De totale melkproductie gedeeld door het aantal gemiddelde aanwezige melkkoeien. De totale melkproductie is de som van de melk verkocht aan de zuivelfabriek, hoeveverkoop en verbruikt in huishouden, als zuivel of vervoederd aan vee. De totale melkproductie in kg FPCM melk gedeeld door het aantal gemiddelde aanwezige melkkoeien. De totale melkproductie is de som van de melk verkocht aan de zuivelfabriek, hoeveverkoop en verbruikt in huishouden, als zuivel of vervoederd aan vee. FPCM = Fat and Protein Corrected Milk. Formule FPCM = liter melk * (0.0337 + 0.116*%vet/10.3 + 0.06*%eiwit/10.3) *10.

Voeder Eenheid Omschrijving Krachtvoeder per melkkoe per jaar (kg) Krachtvoeder per vrouwelijk jongvee melkvee per dag (kg) Prijs krachtvoeder melkkoeien per 100 Kg Prijs krachtvoeder vrouwelijk jongvee melkvee per 100 Kg Hoeveelheid ruwvoeder melk per melkkoe per jaar (liter) Ruwvoederkost per 100 kg FPCM melk Aantal GVE per ha voedergewas Oppervlakte voedergewassen per GVE (ha) Kg / koe Het totaal aantal kilogram verbruikte krachtvoeder (aangekocht en eigen bedrijf) door de melkkoeien gedeeld door het gemiddeld aanwezige melkkoeien. Kg / vaars /100 Kg Het totaal aantal kilogram verbruikte krachtvoeder (aangekocht en eigen bedrijf) door vrouwelijk jongvee van melkvee gedeeld door het gemiddeld aanwezige vrouwelijk jongvee van melkvee vermenigvuldigd met 365. De totale waarde van verbruikte krachtvoeders (aangekochte + eigen bedrijf) door melkkoeien gedeeld door totaal aantal kg krachtvoeder verbruikt door de melkkoeien. /100 kg De totale waarde verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door vrouwelijk jongvee van melkvee gedeeld door het totaal aantal kg verbruikte krachtvoeders (eigen + aangekocht) door vrouwelijk jongvee van melkvee. L/koe De melkproductie in liter per melkkoe per jaar verminderd met krachtvoeder melk (melkproductie uit krachtvoeder) per gemiddeld aantal aanwezige melkkoeien. Krachtvoeder melk wordt berekend door het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder te vermenigvuldigen met 940 VEM en te delen door 442 VEM. VEM = Voeder Eenheid Melk = de energiewaarde van voeder voor de melkproductie, waarbij uitgegaan wordt van de veronderstelling dat per 442 VEM 1 liter melk kan geproduceerd worden en dat 1 kg krachtvoeder 940 VEM bevat. /100 kg De totale kostprijs verbruikte ruwvoeders (eigen + aangekochte) door melkkoeien gedeeld door de totale melkproductie in kg FPCM melk. FPCM = Fat and Protein Corrected Milk. Formule FPCM = liter melk * (0.0337 + 0.116*%vet/10.3 + 0.06*%eiwit/10.3) *10. Stuks/ha Het totaal aantal GVE rundvee gedeeld door de totale oppervlakte voedergewassen (inclusief weiden, grasland, voor- en nateelten). Het aantal GVE wordt bepaald door het aantal dieren in eigendom om te zetten met behulp van volgende coëfficiënten: - runderen < 3 maand 0,0 GVE. - runderen van 3 maand tot en met 2 jaar 0,6 GVE. - runderen ouder dan 2 jaar 1,0 GVE. Ha/GVE De totale oppervlakte voedergewassen (inclusief weiden, grasland, voor- en nateelten) gedeeld door het aantal GVE rundvee. Het aantal GVE wordt bepaald door het aantal dieren in eigendom om te zetten met behulp van volgende coëfficiënten: - runderen < 3 maand 0,0 GVE. - runderen van 3 maand tot en met 2 jaar 0,6 GVE. - runderen ouder dan 2 jaar 1,0 GVE.

15 Vruchtbaarheid Eenheid Omschrijving Jaren Leeftijd verkochte melkkoeien (jaren) Leeftijd eerste kalving melkvaars (maanden) Aantal vrouwelijk jongvee per melkkoe Tussenkalftijd melkkoeien (dagen) Kalvingsindex melkkoeien Vervangingspercentage melkkoeien Totaal aantal kalvingen melkvee Percentage levend geboren kalveren melkvee Percentage keizersneden melkvee Sterftepercentage melkkoeien Sterftepercentage vrouwelijk jongvee van melkvee Sterftepercentage mannelijk jongvee van melkvee Verkoopprijs nuchtere kalveren melkvee Maanden Stuks Dagen De leeftijden in jaren van al de verkochte melkkoeien (inclusief overgangen naar reformkoeien) gedeeld door het aantal verkochte melkkoeien. De leeftijden in maanden van alle vrouwelijk jongvee van melkvee die overgaan naar melkkoeien (overgangsdatum - geboortedatum) gedeeld door het aantal vrouwelijk jongvee van melkvee die overgaan naar melkkoeien. Gemiddeld aantal vrouwelijk jongvee van melkkoeien gedeeld door het gemiddelde aantal aanwezige melkkoeien. Gemiddeld aantal dagen tussen twee kalvingen van melkkoeien. Wordt berekend voor kalvingen binnen het boekjaar. Aantal levend geboren kalveren uit melkkoeien en vrouwelijk jongvee van melkvee gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige melkkoeien. Deze verhouding wordt vervolgens vermenigvuldigd met 365 en gedeeld door de tussenkalftijd. % Aantal overgangen van jongvee naar melkkoeien + aantal aankopen melkkoeien - aantal inventarisverschil (EI - BI) gedeeld door het aantal aanwezige melkkoeien op BI. Hierbij wordt het inventarisverschil (EI - BI) enkel in aanmerking genomen als het positief is. Stuks Totaal aantal kalvingen van alle melkvee (jongvee van melkvee + melkkoeien). % Aantal levend geboren kalveren (jongvee van melkvee en melkkoeien) gedeeld door het totaal aantal geboren kalveren (jongvee van melkvee en melkkoeien). % Totaal aantal keizersneden (jongvee van melkvee en melkkoeien) gedeeld door het totaal aantal kalvingen (jongvee van melkvee en melkkoeien). % Totaal aantal gestorven melkkoeien gedeeld door het aantal opgezette melkkoeien (BI +aankopen + veebewegingen IN). % Totaal aantal gestorven vrouwelijk jongvee van melkkoeien gedeeld door het aantal opgezette vrouwelijk jongvee van melkkoeien (BI +aankopen + veebewegingen IN). % Totaal aantal gestorven mannelijk jongvee van melkkoeien gedeeld door het aantal opgezette mannelijk jongvee van melkkoeien (BI +aankopen + veebewegingen IN). /stuk Gemiddelde verkoopprijs van de kalveren verkocht als nuchter kalf (= verkopen mannelijk en vrouwelijk jongvee van melkvee op leeftijd van minder dan 1 maand).

16 2.3.4. Vleesvee Vruchtbaarheid Eenheid Omschrijving Maanden Leeftijd eerste kalving vaars zoogkoe (maanden) Aantal vrouwelijk jongvee per zoogkoe Tussenkalftijd zoogkoeien (dagen) Kalvingsindex zoogkoeien Vervangingspercentage zoogkoeien Percentage keizersneden zoogkoeien Sterftepercentage mannelijk jongvee van zoogkoeien Sterftepercentage vrouwelijk jongvee van zoogkoeien Sterftepercentage zoogkoeien Verkoopprijs nuchtere kalveren zoogkoeien Stuks Dagen De leeftijden in maanden van alle vrouwelijk jongvee van zoogkoeien die overgaan naar zoogkoeien (overgangsdatum - geboortedatum) gedeeld door het aantal vrouwelijk jongvee van zoogkoeien die overgaan naar zoogkoeien. Gemiddelde veebezetting van vrouwelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door de gemiddelde veebezetting zoogkoeien. Gemiddeld aantal dagen tussen twee kalvingen van zoogkoeien. Wordt berekend voor kalvingen binnen het boekjaar. Aantal levend geboren kalveren uit zoogkoeien en vrouwelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige zoogkoeien. Deze verhouding wordt vervolgens vermenigvuldigd met 365 en gedeeld door de tussenkalftijd. % Aantal overgangen van jongvee naar zoogkoeien + aantal aankopen zoogkoeien - aantal inventarisverschil (EI - BI) gedeeld door het aantal aanwezige zoogkoeien op BI. Hierbij wordt het inventarisverschil (EI - BI) enkel in aanmerking genomen als het positief is. % Totaal aantal keizersneden (jongvee van zoogkoeien en zoogkoeien) gedeeld door het totaal aantal kalvingen (jongvee van zoogkoeien en zoogkoeien). % Totaal aantal gestorven mannelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het aantal opgezette mannelijk jongvee van zoogkoeien (BI +aankopen + veebewegingen IN). % Totaal aantal gestorven vrouwelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het aantal opgezette vrouwelijk jongvee van zoogkoeien (BI +aankopen + veebewegingen IN). % Totaal aantal gestorven zoogkoeien gedeeld door het aantal opgezette zoogkoeien (BI +aankopen + veebewegingen IN). /stuk Gemiddelde verkoopprijs van de kalveren verkocht als nuchter kalf (= verkopen mannelijk en vrouwelijk jongvee van zoogkoeien op leeftijd van minder dan 1 maand).

17 Voeders en groei Eenheid Omschrijving Gram/dag Groei mannelijk jongvee zoogkoeien per dag (gram) Groei vrouwelijk jongvee zoogkoeien per dag (gram) Leeftijd verkocht mannelijk jongvee zoogkoeien (maanden) Leeftijd verkocht vrouwelijk jongvee zoogkoeien (maanden) Leeftijd verkochte zoogkoeien (jaren) Krachtvoeder mannelijk jongvee zoogkoeien per dag (kg) Krachtvoeder vrouwelijk jongvee zoogkoeien per dag (kg) Krachtvoeder zoogkoeien per dag (kg) Gemiddelde prijs krachtvoeder mannelijk jongvee zoogkoeien per 100 Kg Prijs krachtvoeder vrouwelijk jongvee zoogkoeien per 100 Kg Gram/dag Maanden Maanden Maanden Het gewicht totale vleesproductie mannelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezig mannelijk jongvee van zoogkoeien vermenigvuldigd met 365). Gewicht vleesproductie = gewicht verkopen (alle bestemmingen) + sterfte + overgangen uit + EI - BI - aankopen - overgangen in. Het gewicht totale vleesproductie vrouwelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezig vrouwelijk jongvee van zoogkoeien (vermenigvuldigd met 365). Gewicht vleesproductie = gewicht verkopen + sterfte + overgangen uit + EI - BI - aankopen - overgangen in. De leeftijden in maanden van al het verkocht mannelijk jongvee van zoogkoeien (inclusief overgangen naar) gedeeld door het aantal verkocht mannelijk jongvee van zoogkoeien. De leeftijden in maanden van al het verkocht vrouwelijk jongvee van zoogkoeien (inclusief overgangen naar) gedeeld door het aantal verkocht vrouwelijk jongvee van zoogkoeien. De leeftijden in maanden van al de verkochte zoogkoeien (inclusief overgangen naar reformkoeien) gedeeld door het aantal verkochte zoogkoeien. Kg/dier/dag Het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door mannelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezig mannelijk jongvee van zoogkoeien vermenigvuldigd met 365. Kg/dier/dag Het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door vrouwelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezig vrouwelijk jongvee van zoogkoeien vermenigvuldigd met 365. Kg/dier/dag Het totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door zoogkoeien gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige zoogkoeien vermenigvuldigd met 365. /100 kg De totale waarde van verbruikte krachtvoeders (aangekochte + eigen bedrijf) door mannelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door totaal aantal kg krachtvoeder verbruikt door het mannelijk jongvee van zoogkoeien. /100 kg De totale waarde van verbruikte krachtvoeders (aangekochte + eigen bedrijf) door vrouwelijk jongvee van zoogkoeien gedeeld door totaal aantal kg krachtvoeder verbruikt door het vrouwelijk jongvee van zoogkoeien.

18 Prijs krachtvoeder zoogkoeien per 100 Kg Aantal GVE per ha voedergewas Oppervlakte voedergewassen per GVE (ha) /100 kg De totale waarde van verbruikte krachtvoeders (aangekochte + eigen bedrijf) door zoogkoeien gedeeld door totaal aantal kg krachtvoeder verbruikt door zoogkoeien. GVE/ha Ha/GVE Het totaal aantal GVE rundvee gedeeld door de totale oppervlakte voedergewassen (inclusief weiden, grasland, voor- en nateelten). Het aantal GVE wordt bepaald door het aantal dieren in eigendom om te zetten met behulp van volgende coëfficiënten: - runderen < 3 maand 0,0 GVE. - runderen van 3 maand tot en met 2 jaar 0,6 GVE. - runderen ouder dan 2 jaar 1,0 GVE. De totale oppervlakte voedergewassen (inclusief weiden, grasland, voor- en nateelten) gedeeld door het aantal GVE rundvee. Het aantal GVE wordt bepaald door het aantal dieren in eigendom om te zetten met behulp van volgende coëfficiënten: - runderen < 3 maand 0,0 GVE. - runderen van 3 maand tot en met 2 jaar 0,6 GVE. - runderen ouder dan 2 jaar 1,0 GVE. 2.3.5. Legpluimvee Aantal verkochte consumptie-eieren Verkoopprijs consumptieeieren Eenheid Omschrijving Stuks Het totaal aantal verkochte consumptie-eieren van leghennen tijdens het boekjaar. De waarde van de verkochte consumptie-eieren gedeeld door het totaal aantal verkochte consumptieeieren. /dier De gemiddelde aankoopprijs van de aangekochte leghennen. Aankoopprijs leghennen (EUR/dier) Verkoopprijs soepkippen /dier De gemiddelde verkoopprijs van de verkochte soepkippen. Gewicht verkochte Kg/dier Het gemiddelde gewicht van de verkochte soepkippen soepkippen. Sterftepercentage legpluimvee % Totaal aantal gestorven leghennen gedeeld door het aantal opgezette leghennen (BI +aankopen + veebewegingen IN). Legpercentage % Het gemiddeld aantal verkochte consumptie-eieren Krachtvoeder per geproduceerd ei (gram/ei) Krachtvoeder per hen per dag Gram/ei Gram/dier/ dag Prijs krachtvoeder leghennen /100 kg per leghen per dag vermenigvuldigd met 100. Het totaal aantal gram verbruikt krachtvoeder (aangekocht en eigen bedrijf) door leghennen gedeeld door het totaal aantal geproduceerde eieren. Het totaal aantal gram verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door leghennen gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige leghennen vermenigvuldigd met 365. De totale waarde van verbruikte krachtvoeders (aangekochte + eigen bedrijf) door leghennen gedeeld door totaal aantal kg krachtvoeder verbruikt door leghennen.

19 2.3.6. Slachtpluimvee Slachtpluimvee Eenheid Omschrijving Aankoopprijs per slachtkuiken /dier Totale waarde aangekochte slachtkuikens gedeeld door het aantal aangekochte slachtkuikens. Sterftepercentage slachtkuikens % Totaal aantal gestorven slachtpluimvee gedeeld door het aantal opgezette slachtkuikens (BI +aankopen + veebewegingen IN). Gewicht per verkochte Kg/dier Totaal gewicht verkochte slachtkuikens in kg gedeeld slachtkuiken (kg) Verkoopprijs per slachtkuiken Groei per slachtkuiken per dag (gram) Krachtvoeder slachtkuikens per dier per ronde (kg) Prijs krachtvoeder slachtkuikens per 100 Kg /dier Gram/dag Kg/dier/ron de Productiegetal slachtkuikens Gram Voederconversie slachtkuikens (kg krachtvoeder per kg groei) door het aantal verkochte slachtkuikens. Totale waarde verkochte slachtkuikens gedeeld door het aantal verkochte slachtkuikens. Het gewicht totale vleesproductie slachtpluimvee gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige slachtkuikens (vermenigvuldigd met 365). Gewicht vleesproductie = gewicht verkopen (alle bestemmingen) + sterfte + overgangen uit + EI - BI - aankopen - overgangen in. De hoeveelheid van de verbruikte krachtvoeders die vervoederd zijn aan slachtkuikens tijdens het boekjaar vermenigvuldigd met de mestduur gedeeld door het gemiddeld aantal slachtkuikens vermenigvuldigd met 365. /100 kg De totale waarde van verbruikte krachtvoeders (aangekochte + eigen bedrijf) door slachtkuikens gedeeld door totaal aantal kg krachtvoeder verbruikt door slachtkuikens. Groei per dag in grammen vermenigvuldigd met het overlevingspercentage gedeeld door 10 maal de voederconversie. Overlevingspercentage = 1 sterftepercentage. Totaal aantal kg verbruikt krachtvoeder (aangekocht + eigen bedrijf) door slachtkuikens gedeeld door de totale groei van slachtkuikens in kg. Totale groei = totaal gewicht slachtkuikens EI + verkopen + sterfte - BI aankopen.

20 2.3.7. Gewassen Eenheid Omschrijving Opbrengst De totale geoogste hoeveelheid van een gewas gedeeld door de beteelde oppervlakte. Geoogste hoeveelheid in kg of stuks. De beteelde oppervlakte in ha, are of m². Suikergehalte % Het gewogen gemiddelde van het suikergehalte van de suikerbieten geleverd aan de suikerfabriek. Percentage A bieten % Het aandeel A suikerbieten in verhouding tot de totale hoeveelheid suikerbieten geleverd aan de fabriek. Percentage B bieten % Het aandeel B suikerbieten in verhouding tot de totale hoeveelheid suikerbieten geleverd aan de fabriek. Percentage C bieten % Het aandeel C suikerbieten (industriesuiker) in verhouding tot de totale hoeveelheid suikerbieten geleverd aan de suikerfabriek. Percentage overdracht volgend jaar % Het aandeel suikerbieten overgedragen naar volgend jaar in verhouding tot de totale hoeveelheid suikerbieten geleverd aan de suikerfabriek. Opbrengst per plant Kg/plant De totale geoogste hoeveelheid aardbeien in kg bedeeld door het aantal aardbeiplanten (aangekochte en eigen opkweek). Aantal planten per m² Stuks/m² Het totaal aantal gebruikte aardbeiplanten (aangekochte en eigen opkweek) gedeeld door de beteelde oppervlakte in m². Teeltintensiteit Totale opbrengst (IO en NIO) per ha Totale opbrengst (IO en NIO) per ha Kg/ha /ha Het totaal aantal opeenvolgende champignonteelten per jaar voor het ganse bedrijf. Het aantal teelten per cel vermenigvuldigd met het aantal cellen. De totale geoogste kg fruitgewassen (aanplantingen in opbrengst en niet in opbrengst) gedeeld door de beteelde oppervlakte. De totale waarde van het verkochte fruit (aanplantingen in opbrengst en niet in opbrengst) in euro gedeeld door de beteelde oppervlakte. Verkoopprijs /eenheid De totale waarde van de (interne en externe) verkoop van een gewas (voor fruit de som van de aanplantingen in opbrengst en niet in opbrengst) in euro gedeeld door de totale verkochte hoeveelheid (intern en extern) van het gewas in ton, kg of stuk. Kostprijs (excl. eigen arbeid) /eenheid Het totaal van de operationele en structurele kosten in euro gedeeld door de geoogste hoeveelheid van een gewas. Kostprijs (incl. eigen arbeid) /eenheid Het totaal van de operationele en structurele kosten vermeerderd met de fictieve lonen gedeeld door de geoogste hoeveelheid van een gewas. Integrale kostprijs (incl./excl. eigen arbeid) /kg De kostprijs van een witloofteelt voor een volledig productiejaar (kostprijs van witloofwortelen en forcerie 2 vorig boekjaar + forcerie 1 van huidig boekjaar) gedeeld door de verkochte hoeveelheid witloofforcerie 2 vorig boekjaar en forcerie 1 huidig boekjaar.

21 3. Overzicht van de bedrijfstakken 3.1. Varkenshouderij Bedrijfstakken Resultaat deler / kengetallen Aantal waarnemingen Blz. Fokvarkens RR gemiddeld aanwezige zeug 123 25 Fokvarkens RR afgeleverde big 123 26 Fokvarkens Kengetallen 123 27 Vleesvarkens RR gemiddeld aanwezig dier 124 28 Vleesvarkens RR 100 kg verkocht dier 124 29 Vleesvarkens Kengetallen 124 30 Varkens op contract RR gemiddeld aanwezig dier 25 31 Gesloten varkenshouderij RR gemiddeld aanwezige zeug 64 32 Gesloten varkenshouderij RR gemiddeld aanwezig vleesvarken 64 33 3.2. Rundvee Bedrijfstakken Resultaat deler / kengetallen Aantal waarnemingen Blz. Melkkoeien RR 100 liter melk (FPCM) 256 34 Melkkoeien RR gemiddeld aanwezig dier 256 35 Jongvee van melkvee RR gemiddeld aanwezig dier 256 36 Alle melkvee RR 100 liter melk (FPCM) 256 37 Alle melkvee RR gemiddeld aanwezige melkkoe 256 38 Alle melkvee Kengetallen 256 39 Zuivel RR 100 liter melk verwerkt als zuivel 7 40 Zoogkoeien (incl. vr. jongvee zk) RR gemiddeld aanwezige zoogkoe 197 41 Zoogkoeien (incl. vr. jongvee zk) RR GVE (grootvee-eenheid) 197 42 Mannelijk jongvee van zoogkoeien RR gemiddeld aanwezig dier 151 43 Mannelijk jongvee van zoogkoeien RR afgeleverd dier 151 44 Alle vleesvee RR GVE (grootvee-eenheid) 195 45 Alle vleesvee Kengetallen 195 46 Dekstieren RR gemiddeld aanwezig dier 201 47 3.3. Pluimvee Bedrijfstakken Resultaat deler / kengetallen Aantal waarnemingen Blz. Legpluimvee RR m² hokoppervlakte leghennen 6 48 Legpluimvee RR gemiddeld aanwezig dier (x 1000) 6 49 Legpluimvee Kengetallen 6 50 Slachtpluimvee RR m² hokoppervlakte slachtpluimvee 23 51 Slachtpluimvee RR gemiddeld aanwezig dier (x 1000) 23 52 Slachtpluimvee Kengetallen 21 53

22 3.4. Akkerbouwgewassen Bedrijfstakken Resultaat deler / kengetallen Aantal waarnemingen Blz. Bewaaraardappelen RR ha en kengetallen 158 54 Bewaaraardappelen contractteelt RR ha en kengetallen 6 55 Pootaardappelen RR ha en kengetallen 9 56 Aardappelen voor verwerking RR ha en kengetallen 6 57 Vroege aardappelen RR ha en kengetallen 38 58 Suikerbieten RR ha en kengetallen 184 59 Wintertarwe RR ha en kengetallen 298 60 Zomertarwe RR ha en kengetallen 8 61 Wintergerst RR ha en kengetallen 108 62 Zomergerst RR ha en kengetallen 12 63 Triticale RR ha en kengetallen 44 64 Deegrijpe maïs als marktbar gewas RR ha en kengetallen 27 65 Korrelmaïs RR ha en kengetallen 272 66 Graszaad RR ha en kengetallen 21 67 Chicorei RR ha en kengetallen 27 68 Vlas RR ha en kengetallen 10 69 3.5. Voedergewassen Bedrijfstakken Resultaat deler Aantal waarnemingen Blz. Weiden RR ha 418 70 Tijdelijk grasland RR ha 219 71 Deegrijpe maïs RR ha 360 72 Deegrijpe maïs op stam RR ha 66 73 Voederbieten RR ha 100 74 Grasklaver RR ha 71 75 Luzerne RR ha 7 76 3.6. Fruit Bedrijfstakken Resultaat deler / kengetallen Aantal waarnemingen Blz. Appelen laagstam RR ha 59 77 Peren laagstam RR ha 60 78 Kersen laagstam RR ha 15 79 Appelen laagstam Kengetallen 80 Peren laagstam Kengetallen 82 Kersen laagstam Kengetallen 82