Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Initiatiefnemer: De Lindehoeve bvba/carrebrouck Koen Lampernissestraat 8 8600 Diksmuide 01 februari 2018 PRMER-3062-SA
1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de uitbreiding van het bestaande veeteeltbedrijf uitgebaat door De Lindehoeve bvba en Carrebrouck Koen, gelegen Lampernissestraat 8 te 8600 Diksmuide. Het bedrijf De Lindehoeve bvba is een varkenshouderij, momenteel vergund voor 1679 varkens. Het bedrijf wenst uit te breiden tot in totaal 5324 vleesvarkens. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage I Rubriek 21c : Installaties voor intensieve varkenshouderij met meer dan : 3000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg). De dienst Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 27 november 2017. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2, en met de ontvangen adviezen. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Het project wordt beschreven in 1.4 en Hoofdstuk 3 van de aanmelding. Zoals in de aanmelding vermeld ( 3.8), zal het MER de volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen (of wordt gemotiveerd waarom zij niet onderzocht worden): o Nulalternatief o Locatiealternatieven (geen) o Doelstellingsalternatieven (geen) o Uitvoeringsalternatieven Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREFnota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer scopingsadvies PR03062 2
3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Volgende relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: (zie verder) : Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren. Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: Beleidsmatige randvoorwaarden: De beleidsmatige randvoorwaarden aanvullen met het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Voorgestelde methodologie: In 3.8.1. wordt het nulalternatief voorgesteld als het scenario waarbij de voorgenomen uitbreiding niet gerealiseerd wordt. Eigenlijk worden daarin de milieueffecten onderzocht van de bestaande vergunde toestand. Nadien wordt in Hoofdstuk 6 de referentietoestand voorgesteld als de huidig vergunde dierenaantallen en stalsystemen. Eigenlijk is dit dus opnieuw de bestaande vergunde toestand, die reeds in het nulalternatief wordt onderzocht. Het gevolg daarvan zal zijn dat het nulalternatief geen effecten zal veroorzaken, aangezien er geen verschil is met de referentietoestand. Dit is in tegenspraak met de intentie uit 3.8.1. Nochtans is het aangewezen om de effecten van het nulalternatief ook te beschouwen, om na te gaan of er in de vergunde toestand reeds knelpunten zouden zijn. Het is hierbij uiteraard niet de bedoeling van een MER te maken van de bestaande toestand, wel om eventuele effecten van de uitbreiding in hun correcte context te kunnen plaatsen, mochten er in de huidige vergunde toestand (=nulalternatief) al knelpunten zijn. Dienst Mer scopingsadvies PR03062 3
Om die reden worden zowel de uitbreiding als het nulalternatief best beoordeeld ten opzichte van een referentiesituatie waarbij het bedrijf aanwezig is, maar niet in werking. Discipline biodiversiteit: Het Agentschap Natuur en Bos (ANB) merkt op dat het bedrijf in de nabijheid ligt van het beschermd landschap Oudlandpolders van Lampernisse, dat gekenmerkt wordt door een aaneensluiting van waardevolle ecotopen. Dit beschermd landschap dient als aandachtsgebied te worden beschouwd (cfr. Richtlijnenboek Landbouwdieren). In het MER dienen bijgevolg de effecten van verzuring en vermesting ter hoogte van deze waardevolle ecotopen onderzocht te worden, met behulp van de tool IMPACT. De effecten van deze depositie dienen te worden getoetst aan de hand van het referentiekader opgenomen in het Richtlijnenboek Landbouwdieren. Ook voor de andere effecten (o.m. rustverstoring) dient het effect besproken te worden ter hoogte van de waardevolle ecotopen in het nabijgelegen aandachtsgebied (en niet enkel inde op ruimere afstand gelegen speciale beschermingszones). Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen - een niet-technische samenvatting Digitaal getekend Door Liesl Vanautgaerden Projectmanager Directie Gebiedsontwikkeling Dienst Mer scopingsadvies PR03062 4
Bijlage Lijst met de instanties die geraadpleegd werden. College van Burgemeester en Schepenen van Diksmuide Provinciegouverneur West- Departement Landbouw en Visserij Afd. Duurzame Landbouwontwikkeling West- Grote Markt 6 Koning Leopold III-laan 41 Koning Albert I-laan 1-2 bus 101 8600 Diksmuide Fluxys Infoworks Kunstlaan 31 1040 Brussel Departement Omgeving Koning Albert I-laan 1-2 bus 72 Afdeling GOP/Milieuvergunningen West- Agentschap Natuur en Bos buitendienst West- VMM Afdeling Ecologisch Toezicht - Milieureglementering Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Afdeling Toezicht Volksgezondheid West- Onroerend Erfgoed West- VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer Koning Albert I-laan 1-2 bus 74 Dr. De Moorstraat 24-26 9300 Aalst Koning Albert I-laan 1-2 bus 53 Koning Albert I-laan 1-2 bus 91 Koning Albert II-laan 20 bus 16 1000 Brussel Lijst met de instanties die gereageerd hebben: Departement Landbouw en Visserij Afd. Duurzame Landbouwontwikkeling West- Agentschap Natuur en Bos buitendienst West- Koning Albert I-laan 1-2 bus 101 Koning Albert I-laan 1-2 bus 74 Dienst Mer scopingsadvies PR03062 5