Goedkeuring project-milieueffectrapport

Transcriptie

1 28/2 Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Team Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus Brussel T 02/ mer@vlaanderen.be Goedkeuring project-milieueffectrapport Renovatie van het GOG Potpolder IV te Waasmunster Initiatiefnemer: Waterwegen en Zeekanaal NV/De Vlaamse Waterweg NV Afdeling Zeeschelde Anna-bijnsgebouw Lange Kievitstraat bus Antwerpen 16/05/2019 PRMER-3001-GK

2 1. Inleiding Het milieueffectrapport werd opgesteld met het oog de vergunning voor de renovatie van potpolder IV langsheen de Durme te Waasmunster. Deze werken omvatten de verlaging van de dijken tot een hoogte van 6,3 mtaw ter hoogte van de Durme. Deze dijken zullen fungeren als overloopdijk. Daarnaast zal de ringdijk rondom de polder worden gerenoveerd tot op sigmahoogte (8 mtaw), deels op het bestaande tracé, deels volgens een nieuw tracé. Deze dijk moet de omgeving vrijwaren van wateroverlast bij het inwerking treden van het gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). De totale dijklengte bedraagt ca m. Voor het leegmaken van het GOG wordt een pompstation (vijzelgemaal) voorzien die het GOG in enkele getijdecycli opnieuw zal leegmaken. Ook worden een aantal maatregelen voorzien om de waterhuishouding buiten het gebied niet te belemmeren bij het inwerking treden van het GOG. Het project ligt gedeeltelijk in het Habitatrichtlijngebied BE Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent, meer bepaald deelgebied 24 De Durme met slikken en schorren en met Rietsnijderij, Sombeekse meersen, Potpolder I, Weijmeerbroek, Oude Durme, Moerasput, Groot Broek, Polder van Waasmunster, Hof ten Rijen en Potpolder IV. De Durme is eveneens aangeduid als Vogelrichtlijngebied BE Durme en de middenloop van de Schelde. Het MER werd samen met de omgevingsvergunningsaanvraag 1 ingediend. De volgende activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 2, met name: Bijlage II rubriek 10 h: Werken ter bescherming van overstromingen, namelijk: aanleg van overstromingsgebieden met een volumecapaciteit van m³ of meer, aanleg van dijken met een lengte van 500 m of meer. Bijlage II rubriek 1 d: Ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik voorzover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voorzover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is. Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de MER-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. Het Team Mer van de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten besliste op 2 juni 2017 over de aanmelding. De aanmelding bevatte een vraag tot scopingsadvies. Er werd een openbare raadpleging voorzien in het voortraject (= periode voorafgaand aan de indiening van het MER samen met vergunningsaanvraag). Deze werd georganiseerd in de gemeenten Waasmunster (van 10 april 2017 tot en met 9 mei 2017) en Zele (13 april 2017 tot en met 12 mei 2017). Het Team Mer ontving op 19 maart 2019 de vraag om deze versie van het project-mer goed of af te keuren. 1 Een eerste versie van het MER werd ingediend samen met een eerdere omgevingsvergunning (OMV_ ) in mei Deze vergunningsprocedure werd ingetrokken wegens oa een niet goedgekeurd MER. Een nieuwe versie van het MER werd samen met een nieuwe vergunningsaanvraag (OMV_ ) ingediend in januari Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. Goedkeuring project-mer PR3001 2/6

3 2. Inhoudelijke toetsing van het project-mer 2.1. Toetsing aan artikel ,1 DABM 3 Het project-mer werd opgesteld door het team van deskundigen waarover in de aanmeldingsbeslissing werd beslist Toetsing aan artikel , 2 D.A.B.M. Het project-mer voldoet aan het scopingsadvies van 2 juni Onder meer de volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing of aandachtspunten kunnen vermeld worden: Voor de aanleg van de ring- en sigmadijken wordt in voorliggend project gebruik gemaakt van baggerspecie die vrijkomt bij onderhoudsbaggerwerken in de Durme. Als antwoord op de vraag in het scopingsadvies of het baggeren van de Durme tot dit project behoort, wordt in het MER onder andere het volgende vermeld: De baggerspecie volstaat niet voor de volledige realisatie van de dijken. Een gedeelte van de specie is niet direct geschikt als bouwstof en vereist een behandelingsprocedure. Het hergebruik van specie in de dijken maakt geen deel uit van dit MER. Conform vigerende wetgeving zal de kwaliteit en de bouwtechnische eigenschappen van de grond gebruikt voor de aanleg van de dijken verzekerd worden. Voor- en nadelen van de alternatieven opgenomen in het scopingsadvies werden voldoende duidelijk in beeld gebracht. In vergelijking met de vorige versie van het MER bevat het ingediende MER bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning een Niet-Technische Samenvatting. Deze werd ingevoerd tussen pagina 15 en 16. Op pagina 29/75 wordt foutief verwezen naar figuur 6-5 op p. 68 dit moet figuur 6-5 op p. 71 van het project-mer zijn Toetsing aan artikel , 3 DABM Het project-mer is kwaliteitsvol uitgewerkt en het bevat alle relevante onderdelen conform artikel van DABM Toetsing aan artikel , 4 D.A.B.M. Het project-mer werd afgetoetst aan de ontvangen opmerkingen en adviezen van het publiek en de geraadpleegde adviesinstanties. Hieronder een beknopte analyse van de ontvangen informatie: 3 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Goedkeuring project-mer PR3001 3/6

4 Het Team Mer vroeg advies op het MER aan Agentschap Natuur en Bos, Departement Landbouw en Visserij, Departement Mobiliteit en Openbare werken, CIW, VMM, OVAM en gemeenten Waasmunster en Zele. Heden kwamen reacties op het MER of op de vergunningsaanvraag via het omgevingsloket van het Agentschap Natuur en Bos, AWV, Departement Landbouw en Visserij, VMM AET, OVAM en CIW. Het Agentschap voor Natuur en Bos gaat akkoord met het gevoerde onderzoek en de conclusies. De passende beoordeling, het project-mer en de verscherpte natuurtoets worden gunstig geadviseerd. Het voorgestelde project veroorzaakt geen vermijdbare schade aan natuurwaarden en gezien de passende beoordeling en de conclusies van de verscherpte natuurtoets geen betekenisvolle aantasting voor de instandhoudingsdoelstellingen van de speciale beschermingszone en geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN mits voldaan wordt aan volgende milderende maatregelen: Voor elke kapping moet een vleermuisdeskundige de bomen onderzoeken op de aanwezigheid van vleermuizen. Pas na goedkeuring van het verslag van de vleermuisdeskundige door het Agentschap voor Natuur en Bos mag de kapping doorgaan. In de winterperiode vanaf 15 november tot 15 maart mogen geen kappingen gebeuren van bomen die een potentieel hebben voor de aanwezigheid van een verzamelplaats van vleermuizen (te bepalen door een vleermuisdeskundige). Boombewonende vleermuizen in winterslaap zijn namelijk niet of nauwelijks vast te stellen. Als bomen gerooid worden binnen het broedseizoen (1 maart tot 1 juli) dan moeten de bomen en de omgeving van de te kappen bomen voorafgaand geïnspecteerd worden op nesten en broedgevallen van vogels. Indien nesten en broedgevallen van vogels aanwezig zijn dan kunnen de werken op deze plaats niet doorgaan. Ook de overige instanties hadden geen bemerkingen op het project-mer. Tijdens het openbaar onderzoek over de vergunningsaanvraag van 25 maart 2019 tot en met 25 april 2019 werden er 10 bezwaren (2 via loket en 8 analoge via gemeente Waasmunster) geformuleerd. Deze bevatten ook opmerkingen op het ingediende project-mer. Bezwaren van onderstaande aard worden als niet relevant beschouwd voor het project-mer: reacties die uitsluitend een persoonlijk standpunt inhouden over de wenselijkheid van het project; reacties die geen deel uitmaken van de decretaal vereiste elementen van een project- MER; reacties die gaan over procedurele aspecten buiten deze project-mer procedure of foutieve veronderstelling inzake procedurele aspecten van het project-mer (zoals de noodzaak van een goedgekeurd MER voorafgaand het indienen van de vergunningsaanvraag) en de m.e.r.-plicht van onderhoudsbaggerwerken; reacties die betrekking hebben op niet-inhoudelijke zaken (verklaring symbolen, legende figuren, spellingsfouten, foutieve paginanummering van de niet-technische samenvatting, ); reacties die betrekking hebben op zaken buiten de scope van het project-mer. Goedkeuring project-mer PR3001 4/6

5 Onder meer volgende overwegingen uit de ingediende bezwaren speelden een rol bij deze toetsing: Uit inspraak volg dat negatieve impact op quasi alle disciplines (bodem, water, geluid, biodiversiteit, landschap-bouwkundig erfgoed-archeologie en mens) erkend wordt. Uit het MER volgen inderdaad effecten maar er worden ook milderende maatregelen voorgesteld. Voor een overzicht van de milderende maatregelen kan verwezen worden naar of van de niet-technische samenvatting. In hoofdstuk 17 integratie en eindsynthese volgt oa uit tabel 17-2 dat er na mildering geen aanzienlijk negatieve effecten (-3) zijn. Ter hoogte van het projectgebied brengen de werken negatieve effecten met zich mee, op een hoger niveau dragen ze echter bij tot het wegwerken van de veiligheidsproblematiek en voornamelijk positieve effecten. De resterende negatieve effecten eigen aan het project werden correct gerapporteerd in het MER. Opmerkingen inzake foutieve effectinschatting per discipline kunnen allen weerlegd worden op basis van passages uit het MER. De keuze van het alternatief en de geplande werkzaamheden zijn het gevolg van uitgebreid onderzoek, niet enkel in het kader van het opstellen van het project-mer, maar ook in het kader van voorafgaand wetenschappelijk onderzoek, zoals onder meer in het kader van het plan-mer en bijlagen en ander beleidsmatig gewenst en wetenschappelijk onderbouwd onderzoek in het kader van het geactualiseerd Sigmaplan en de Langetermijnvisie. De niet-technische samenvatting verantwoordt het project op dezelfde wijze als in het MER; dit volstaat. Verdere bezwaren inzake verantwoording of noodzaak van dit project zijn niet relevant voor het project-mer. Detailgegevens inzake waterpeilen zijn niet opgenomen en zijn ook niet noodzakelijk voor een niet-technische samenvatting. hiervoor kan men beroep doen op het project-mer. Ook de overige opmerkingen in de bezwaren op de niet-technische samenvatting kunnen weerlegd worden door te verwijzen naar het project-mer. De impact op de visclub Ter Rijen wordt besproken in het MER, ook in de discipline mens. Deze vijver kan behouden blijven na uitvoering van het project. Daarenboven moet worden onderlijnd dat de overstromingen geen impact hebben op de waterkwaliteit van de vijvers, gezien deze in de huidige situatie reeds gevoed worden door de Durme. De overstromingsfrequentie zal nagenoeg niet wijzigen, dus is er geen verschil met de huidige situatie. Ook de effecten inzake landbouw werden onderzocht in het MER. Hierbij werd onder andere gebruik gemaakt van de landbouwimpactstudie opgemaakt door de VLM. Voor de modellering van de hydrologie werd gebruik gemaakt van het geijkt modelinstrumentarium van het OverstromingsRisicoBeheerPlan (ORBP) van het Waterbouwkundig Laboratorium, dat verder werd verfijnd in het kader van de studies die ten grondslag liggen aan voorliggende aanvraag. Info over de feitelijke toestand werd gebruikt in het model. Het model werd geijkt en als voldoende geacht om de effecten met de huidige kennis van zaken correct in te schatten. Op basis van bovenstaande analyse van de ontvangen informatie, concludeert het Team Mer dat de ontvangen informatie geen aanleiding geeft tot aanpassing van het project-mer en de informatie geen aanleiding geeft tot andere conclusies inzake milieueffecten. Goedkeuring project-mer PR3001 5/6

6 2.5. Toetsing aan artikel , 5 D.A.B.M. Het project-mer werd niet afgetoetst aan de adviezen en opmerkingen van de bevoegde autoriteiten in grensoverschrijdend verband aangezien er geen grensoverschrijdende milieueffecten te verwachten zijn. 3. Goedkeuring van het project-mer Op basis van de bovenstaande toetsing keurt het Team Mer het voorliggende project-mer goed. Digitaal getekend door Liesl Vanautgaerden Directiehoofd Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Goedkeuring project-mer PR3001 6/6