-16- Over he meen van eikapsels van haaien en roggen. K. Desender Geruime ijd geleden begon ik sysemaisch eikapsels van haaien en roggen e meen, zowel in droge als in nae oesand. He was ondermeer mijn bedoeling na e gaan hoe de verdeling in grooeklassen van deze kapsels per soor erui zie evenals e berekenen hoeveel deze kapsels krimpen.wanneer ze gedroogd worden en of di evenveel gebeur in de breede als in de lenge. De hier behandelde gegevens hebben vooral berekking op de eieren van de sekelrog (7?aja cavaa) en de gladde rog (7?aj'a monagui), in deze volgarde de mees algemene kapsels op he srand langs onze kus. Enkel van de sekelrog kon ik onogoe een groo aanal eikapsels meen. Als maen voor eikapsels van haaien en roggen worden normaal lenge en breede opgegeven (de horens zijn hierbij nie meegerekend). Lucas (1956) vermeld da de kapsel-s bij he drogen inkrimpen o op ongeveer 75 % van hun oorspronkelijke.lenge en ongeveer 60 % van hun oorspronkelijke breede. Voor alle sooren geef deze Nederlandse aueur eveneens gemiddelde maen op me vermelding van de vasgeselde minima en maxima (na gemeen). Lacour (1979) vermeld da bij drogen de kapsels verschrompelen o 75 a 66 % van de oorspronkelijke afmeingen. Ui onze gegevens blijk vooreers da droge kapsels die een ijdje in waer gelegd worden seeds weer opzwellen o hun oorspronkelijke grooe, m.a.w. verse of erug opgeweeke exemplaren zijn even groo. Uieraard kunnen o p srand aangeroffen kapsels reeds deels verdroogd zijn en is he dus.aangewezen ze seeds eers e ijdje erug in waer e leggen vooraleer z e meen. he e en
-17- Ondersaand abelleje geef de gemiddelde afmeingen (lenge x breede; N.G.=na gemeen? D.G.= droog gemeen) ui de lierauur samen me onze waarnemingen en di voor alle sooren waarvan we onogoe gegevens verzamelden. Lucas Lacour Eigen gegevens ( 1956) (1979) N.G. N.G. N.G. D.G. Hondshaai 58x23 60x25 4 52.7x21.2 41.2x16.5 Kleinoogrog 81x53 85x52 2 96.0x57.0 77.0x51.5 Serrog 46x34 56x40 l 43.3x35.l 39.2x23.7 Gladde rog 64x39 <70x42 14 59.1x37.8 45.9x32.3 * Golfrog 80x46 81x52 3 80.8x50.0 57.7x39.4 Sekelrog 69x50 80x62 102 65.7x50.8 51.4X40.l (alle maen in mm) Enkel bij Lucas (l.c.) vinden we verder nog de waargenomenspreiding op deze gemiddelden. De exremen voor gladde rog en sekelrog bedragen in mm: gladde rog sekelrog lenge breede lenge breede Lucas (l.c.) N. D. 53-78 30-46 50-89 34-62 Eigen gegevens N.D. 53-71 33-41 52-79 40-61 II D.G. 40-52 28-38 40-61 34-47 Deze waarden semmen amelijk goed overeen, maar de meese kapsels zijn in Nederland blijkbaar gemiddeld ies groer.' Een mogelijke verklaring hiervoor is da noordelijker in hun verspreidingsgebied, roggen van een zelfde soor ies groer zouden zijn, waardoor ze ook ies groere dapsels zouden produceren. Analoog onderzoek in Nederland kan di verschil evenueel bevesigen.
-18-» 28. \, 16. v/ y/a 19 I % s. /. m m. 2Z / I l w.» «.9 52.0 6».9 M.8 78.B 78.8 Figuur l. Verdeling in grooe-klassen van lengemeingen ven eikapsels van de sekelrog, blanco=droog, gearceerd=na, 102 ex. ) w 25 L 29 il 16.>ṁ ia 5 Ed v. m, ia /-'. :% %? ï J~ m. % Z2 2 28.9 33.8 3».B 43.B 4».8 53.8 s.e f3.9 Figuur 2. Verdeling in grooeklassen van breedemeingen van eikapsels van de sekelrog, blanco=droog, gearceerd=na, 102 ex.)
-19- Voor onze gegevens (enkel gladde- en sekelrog) hebben we vervolgens verrouwensgrenzen (95% berouwbaarheid) voor de gemiddelde waarden berekend en ensloe voor die van de sekelrog hisogrammen gemaak (Fig. l en 2) die de droge en nae meingen vergelijken. gladde rog: N.G. N.G. D.G. D.G. lenge breede lenge breede) gemiddelde 59. 11 37. 76 45. 95 32. 27 ondergrens (95%) 55.17 36. 06 44. 03 30.38 bovengrens (95%) 63.04 39.47 47. 87 34. 15 sekelrog; gemiddelde 65. 65 50.81 51.42 40. 14 ondergrens (95%) 64.40 49. 89 50. 55 39.49 bovengrens (95%) 66.90 51. 73 52. 30 40. 79 \ \ v* I'WII. ->» \.nv / )i/!" / 'f a. b. Eikapsel van de sekelrog (a) en de gladde ro (b). g
-20- Di beeken dus da de waargenomen gemiddelden me 95 % berouwbaarheid gelegen zijn ussen de bere kende onder- en bovengrens. Tensloe hebben we berekend welk percenage van lenge, respecievelijk breede (me 95 % verrouwens-inerval) overblijf nada een na kapsel» gedroogd is : gladde rog: lenge: 77.38 % - 3.51 % ± breede: 86.20 % l. 77 % sekelrog: lenge s 78. 96 % - l.60 % breede: 79.70 % - 1.71 % Gemiddeld reed dus een vermindering van ongeveer 20 % op f uigezonderd voor de gladde rog in de breede van he kapsel, waar di ongeveer 14 % bedraag. He inkrimpen van de kapsels van deze sooren bedraag dus minder dan algemeen opgegeven door de hogervermelde aueurs. He fei da de andere percenages voor onze waarnemingen zo opvallend dich bij elkaar liggen is wellich erug e brengen op he fei da deze kapsels ui dezelfde maerie (chiineus) besaan en voor de beschouwde sooren misschien een ongeveer gelijkaardige siukuur bezien. Meer kapsels van haaien en roggen zijn seeds welkom op ondersaand adres. Lierauur Lucas J.A.W., 1956. Eikapsels van haaien en roggen. S.W.G.-Tabellenserie 16: 8 pp. Lacour A.W. r 1979. Eikapsels van de kraakbeen- * vissen roggen, haaien, draakvissen (Chondrichhyes) van Noord- en Wes-Europa. We. Meded. K.N.N.V. 135: 27 pp. p Muinkkaai 100 4 9000 Gen Jr