Studiereis De Koperen Tsjettel op zaterdag 6 april 2013 Voor het eerst in de geschiedenis van onze vereniging ging onze studiereis van start in twéé gehuurde busjes. De groei zit er in. Een verheugende constatering voor een kleine vereniging als de onze. Het eerst doel van onze excursie was brouwerij t Vølen te Volendam, alwaar we ruim voor de afgesproken tijd van 10.30 uur arriveerden. Exact om 10.30 uur kwam brouwer Kees Jonk aanrijden en liet ons binnen voor een rondleiding plus proeverij. Bijna voltallig (Jos Verlaak was gestrand op het Centraal Station in Amsterdam dankzij een bus die ondanks een dienstregeling die iets anders beweerde niet bleek te rijden) gingen we naar binnen. Om mee te beginnen kregen we gelijk een eerste biertje te proeven, een witbier, Witvoetje. Een vriendelijk Belgisch witbier, prettig wegdrinkbaar, waarin wel sinaasappelschillen zijn meegekookt, maar er is geen koriander gebruikt. Niks mis mee. Het tweede bier van de proeverij was een lentebok. Als hopsoorten gaf de brouwer aan Northern Brewer te gebruiken en de laatste minuten wat Saaz. Hoeveel hop werd er dan gebruikt? Op de vraag naar het bittergetal van dit bier gaf de brouwer aan, geen idee te hebben. Ik flikker het er gewoon in. Kees is dus wat meer een intuïtieve brouwer zonder veel academische pretenties. De lentebok was overigens mooi moutig met op de smaak een ruime hopgift. Het derde bier was de Bap, een dubbel met een alcoholpercentage van 7%. Een zeer helder koperkleurig bier, niet zoet, met in de smak ietsje caramel. Als gist vertelde de brouwer een Delta gist te gebruiken (overigens gebruikt hij deze gist voor alle brouwsels, behalve voor zijn winterbier). Op een vraag van ondergetekende welke moutsoorten in dit vrij lichtgekleurde bier werden gebruikt (de website van de brouwerij geeft aan: pils-, cara-, tarwe-, chocolade- en zwarte mout) wist de brouwer te melden dat hij de caramout er uit had geflikkerd. Het vierde bier was een tripel, Ootje, een bier met 8 8,5% alcohol, volgens brouwer Kees een volmout bier, dus geen suiker toegevoegd. Als hopsoorten Hallertau en Saaz. Het vijfde bier wat we proefden was het winterbier, Pijtje, het enige bier met een afwijkende gistsoort gemaakt, namelijk de gist van Westvleteren, opgekweekt uit flesjes, naar ik begreep. Aan dit bier
worden geen kruiden toegevoegd. De smaak komt geheel van de mout en van de gist. Vooral dit laatste. Het was een koperkleurig bier m et in de smaken iets zoet, ook iets zuur, en veel alcohol (10,5%!). Weinig opvallende hopbitterheid. Niet plakkerig. Als laatste, zesde bier kregen we een toegift, de Oster, volgens de brouwer een tralala- biertje. Hij kon niet meer bedenken wat er aan ingrediënten in was gegaan. Ook een wat koperkleurig biertje, met een heel vol mondgevoel, zoet, iets plakkerig en in de smaak en geur naar mijn idee iets van rookmout. Dit laatste kon niet bevestigd of ontkend worden. De proeverij was dus dik in orde en gaf een goede indruk van het palet van deze brouwerij. De rondleiding op zich was toch een bijzondere gebeurtenis. Toen we met z n (bijna-)allen aan het witbiertje zaten, werd er afwachtend gezwegen in de veronderstelling dat er iets van explicatie over de brouwerij stond te gebeuren. Deze veronderstelling bleek niet helemaal terecht, want het bleef stil. Het enige wat op een gegeven moment de stilte doorbrak was de vriendelijke vraag van Kees, of t ie een beetje binnen te houwen was. Ja, dat was zo. Maar goed, na het witbier als intro gingen we dan toch de potten en pannen even bekijken. Met een verhaaltje er bij. Kees Jonk heeft indertijd deze brouwerij opgezet samen met Theo v/d Voorde, geen onbekende in brouwersland. Hij zit nu 13 jaar in de brouwerij en heeft dus bewezen een goed bedrijf te hebben. In tijden waarin de ene brouwerij na de andere kopje-onder gaat, weet hij het hoofd boven water te houden. Het water voor de brouwerij komt overigens gewoon uit de kraan en blijkt van goede kwaliteit. Er komt geen waterbewerking aan te pas. De brouwerij is een drie-ketel systeem, overgenomen van de Scheldebrouwerij. De verwarming gebeurt met behulp van een stoomketel. De brouwketel heeft een capaciteit van 500 liter. We konden nog even kijken in de warme kamer waar de verrijdbare gisttanks op 25ºC stonden. Jos kwam pas om 11.00 uur binnen, om reeds genoemde reden. Hij had dus een stukje van het programma gemist, maar ook het beginbier niet kunnen proeven. Toen hij dit meldde, zei brouwer Kees: Oh, dan heb je een probleem; dan moet ik nog een fles openmaken. Als ik zo teruglees, wat ik opschrijf, dan realiseer ik me, dat de indruk zou kunnen ontstaan, dat Kees Jonk een onaardige man is. Niets is minder
waar: hij is vriendelijk, met een twinkeling in zijn ogen. Het is niet een man van veel woorden en zijn presentatie is wat hoekig, maar hij heeft beslist humor. Het proeflokaal. Volendam op z n best De Brouwerij De destilleerderij Brouwer Jonk voorziet de gekochte flesjes van een passend etiket De stoomketel
Zeer tegen de traditie van onze studiereisjes waren we niet te laat, niet precies op tijd, maar ruim op tijd bij de tweede brouwerij van deze dag, de Noordhollandse Brouwerij te Uitgeest. Om 14.00 uur was brouwer Kees Schouten al present met zijn team. De bottellijn was in actie en er werd gebotteld en geëtiketteerd en er werden flesjes in dozen gedaan. Toen de zaak stil lag was er ruimschoots de gelegenheid om de installatie te bekijken. Er staat een mooie nieuwe, zelf gekochte, installatie, die vanaf 2012 in productie is. Zeer pril dus dit alles. Als ik het goed heb begrepen, heeft Kees eerst een bottellijn gekocht, die hij overigens niet eens kon bergen, en toen daarna de rest aangeschaft. Het financieren van met name de vergistingstanks is mogelijk door een slimme vorm van crowdfunding. Kees heeft het vak geleerd in brouwerij t Hofbrouwerijke, een avontuurlijke en ietwat tegendraadse brouwerij te Beerzel in België. Heel bijzonder dat iemand het vak leert in een brouwerij die borrelt en bruist van de creatieve biersoortenen en dan zelf gewoon, degelijk, begint met één betrouwbaar bier, wat gelukkig een echte cashcow blijkt te zijn. De brouwer vertelt enthousiast zijn verhaal De bottelmachine Het bier wat zo als eerste in productie kwam, en wat kennelijk onder de handen van de brouwer wordt weggekocht, is het Uitgeester Duiveltje. Een kruidig en moutig bier met een flinke moutbitterheid en 8,5% alcohol. Als hopsoort geeft de brouwer aan Magnum te gebruiken. Als gist gebruikt Kees een korrelgist.
Nieuw in de productie is het Uitgeester Engeltje, het bier wat we zojuist zagen bottelen. Een minder zwaar bier. Voor het Duiveltje wordt een storting gebruikt van 300 kg mout voor 500 liter bier en voor het Engeltje is dit 200 kg voor 500 liter bier. Bijzonder vonden we het zware beslag wat wordt gebruikt. Er wordt gemaischt met 300 kg mout op 400 liter water. En dan lukt het ook nog zonder haperen om deze zware maisch te verpompen. Flink roeren, dus! De gisttanks Het proeflokaal Na Uitgeest werd de koers door onze BOB s uitgezet naar Haarlem, waar we bij Jopen te gast waren. Om 16.30 uur, al weer op tijd, arriveerden we bij de brouwerij annex café annex restaurant. Het begin van ons bezoek hier was wat lastig, omdat onze bus niet in de parkeergarage paste. We weken uit naar het Leidsche Plein en na een korte wandeling arriveerden we in de Jacobskerk, die bij binnenkomst direct ver- en bewondering opriep. Een groot Grand Café met restaurant in twee lagen boven elkaar met een grote capaciteit om gasten te ontvangen. Deze capaciteit is ook wel nodig, want toen wij arriveerden zat het in ieder geval mudvol. Gezellig geroezemoes op 90 Db. Desalniettemin werden we direct opgevangen door onze gastheer Pepijn, die ons enthousiast en vriendelijk naar een filmzaaltje leidde. Een bezoek aan de eigenlijke brouwerij (prachtig koper, achter glazen wanden, een Duitse BrauKon installatie) zit er wegens ruimtegebrek in de brouwzaal niet in. Dus het standaard promotiepakket: een film waarin Walter Schelfhout, stadshistoricus en wandelende encyclopedie, de geschiedenis van het bierbrouwen in Haarlem uit de doeken doet. In de 17 e eeuw was
Haarlem een zeer belangrijke brouwersstad. Met name een van Hamburg gepikt ( gekopieerd ) en verbeterd bier werd populair en verhandeld tot in Noord Frankrijk, wat met de productietechniek en de transportmiddelen van toen opvallend was. In de toptijd werden er 15.000 tot 30.000 jopen (=biervaten van 112 liter) gebrouwen en verhandeld. Maar goed, alles heeft zijn op- en zijn neergang: in 1950 sloot de laatste Haarlemse brouwerij, het Scheepje. Brouwerij Jopen heeft als brouwerijhuurder al een ruim aantal jaren een paar goede merken in de markt gezet. Het Hoppenbier en de Koyt zijn beide gebrouwen aan de hand van historische recepten uit vroegere eeuwen. Begonnen in 1994 met bier wat door Belgische brouwers werd gemaakt naar Haarlems recept, wordt nu sedert november 2010 bier gebrouwen in de Jacobskerk. De geschiedenis vermeldt niet of ook daadwerkelijk álle bieren uit het assortiment (en dat zijn er nogal wat) hier gebrouwen worden, of dat een deel nog steeds in België wordt gemaakt. We gingen proeven. Het eerste bier was een Extra Stout. 5,5% alcohol, een zwart bier met in de smaak duidelijk gebrande mout. Volgens onze gastheer de espresso onder hun bieren. Er worden Engelse hopsoorten in gebruikt, haver en uiteraard zwarte mout. Aardig is dat het bier wordt getapt met een gedeelte stikstof voor een mooie schuimkraag. Ook aardig was het gesprek wat zich ontspon, waarbij gastheer Pepijn niet zozeer ons iets leerde over de historie van porters en stouts, maar veeleer onze voorzitter Hans aan Pepijn college gaf over de historische aspecten van deze bieren. Als tweede bier kregen we de Mooie Nel, een IPA met 6,5% alcohol en een mooie hopgift. De gebruikte hoppen waren Citra en Simcoe. Er wordt in de whirlpool gehopt en ook nog eens gedryhopped. Als derde bier, hoe kan het ook anders met het ONK 2013 in het verschiet, waar dit bier het kloonbier van het jaar is, de Koyt. Een gagelbier volgens oud recept uit Haarlem, met onder andere haver in de storting. Als indicatie gaf de spreker aan, dat er in een brouwsel van 2000 liter slechts enkele tientallen grammen katjes gaan. Ter illustratie liet hij een monster rondgaan van wat gagelkatjes. Een niet te missen sterk kruidige geur. Uitkijken dus bij het gebruik hiervan. Nu gebruikt een aantal van onze leden niet de katjes maar het blad van de gagel, wat beduidend minder scherp is. We zullen zien hoe dat uitpakt.
Pepijn (achternaam?) geeft uitleg bij de geproefde bieren Onze secretaris Jos legt uit hoe het diner na afloop zal gaan Een diner als afsluiting van de dag Blik op de brouwketels Na de proeverij en de aanschaf van de nodige cadeauverpakkingen voor thuis en de aanvulling van de bierverzameling van onze chauffeurs, die zich deze dag toch maar al dit lekkers hebben ontzegd, schoof het gezelschap door naar het restaurant, waar een prima maaltijd werd genuttigd met zicht op de blinkend gepoetste koperen brouwinstallatie. Een zeer geslaagde dag met een uitermate gezellig einde. Jan Sikkens