Plan-MER ontsluiting Haspengouw E40



Vergelijkbare documenten
Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

Infomoment Verapazbrug

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college

Provincieraadsbesluit

p r o v tn c I e Limburg

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

TRACÉ EN PLANMER STUDIE TRAMLIJNEN VLAAMS BRABANT

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Studie herinrichting complex E40 te Drongen. Terugkoppeling bewoners 01/12/2016

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Initiatiefnemer: Provinciebestuur Vlaams-Brabant. Dienst Ruimtelijke Ordening Provincieplein Leuven. 15 juli 2011 PLIR-0008-GK

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo)

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem

herstellen van de leefbaarheid

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

adviezen n.a.v. planmer-screening

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

Initiatiefnemer: Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent. 13 december 2011 PLIR-0043-GK

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans. Procesnota Dossier WIJ1024

2 planningsproces. ting van: DD-MM-JJJJ

BETREFT: plan MER screening

Eurostadium Brussels

MER in de omgevingsvergunning

Goedkeuring plan-milieueffectrapport voor het Geïntegreerd Kustveiligheidsplan

Provincieraadsbesluit

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Wommelgemsteenweg. Procesnota Dossier WIJ1022

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

ONTWERP VRACHTROUTENETWERK 1. methodiek 2. toepassing op Limburg

25 november Dienst Ruimtelijke Planning

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

PITTEM RUP DE POSTERIJ

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING,

Integratie effectbeoordelingen. 14 november 2013 LNE juridische dienst/dienst Mer

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Pittem RUP Ruimtelijke kwaliteit centrum pittem

WELKE PROCEDURES EN STUDIES MOET EEN

PROCESNOTA 1.0 (26/04/2018)

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Aanvraag stedenbouwkundige vergunning NR. 2017/ Kuhlmannlaan/Riemekaai - zaak van de wegen - Goedkeuring

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

Kennisgeving plan-mer Regionaal bedrijventerrein Wommelgem-Ranst

Optimalisatie Wachtbekken Webbekom

Transcriptie:

Plan-MER ontsluiting Haspengouw E40 Kennisgevingsnota Definitief Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Limburg Koningin Astridplein 3500 Hasselt Grontmij Belgium NV Hasselt, 29 april 2014

Handtekeningenlijst Plan-MER ontsluiting Haspengouw E40 (1805-0008) Coördinator Annelies Anthierens MER-deskundige geluid en trillingen Guy Putzeys MER-deskundige lucht Jan Verstraeten MER-deskundige bodem Annelies Anthierens MER-deskundige water (grondwater) Sofie Heirman MER-deskundige water (oppervlaktewater) Annelies Anthierens

MER-deskundige fauna en flora Rebecca Devlaeminck MER-deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Rik Houthaeve MER-deskundige mens ruimtelijke aspecten en mobiliteit Rik Houthaeve

Verantwoording Titel : Plan-MER ontsluiting Haspengouw E40 Subtitel : Kennisgevingsnota Projectnummer : 1805-0008 Referentienummer : KN Revisie : b Datum : 29 april 2014 Auteur(s) : Team van MER-deskundigen E-mail adres : Gecontroleerd door : Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Belgium NV Herkenrodesingel 8B, bus 3.01 B-3500 Hasselt T +32 11 26 08 70 F +32 11 23 38 28 hasselt@grontmij.be www.grontmij.be Pagina 2 van 119

Inhoudsopgave Kaartenlijst... 6 Lijst met afkortingen... 7 Leeswijzer... 8 1 Inleiding... 9 1.1 Milieueffectrapportage (m.e.r.)... 9 1.2 Overzicht van de m.e.r.-procedure... 9 1.3 Betekenis van voorliggend document - de kennisgevingsnota... 10 1.3.1 Relatie tot de m.e.r.-procedure... 10 1.3.2 Doel van de terinzagelegging... 11 1.3.3 Termijn van de terinzagelegging... 11 1.3.4 Wat zijn nuttige inspraakreacties?... 11 1.3.5 Wat gebeurt er met de inspraakreacties?... 11 1.4 Initiatiefnemer... 12 1.5 Toetsing aan de plan-m.e.r.-plicht... 12 1.6 Voorgesteld team van deskundigen... 12 1.7 Verdere procedure en besluitvorming... 13 2 Onderzoeksopgave... 14 2.1 Aanleiding... 14 2.2 Plandoelstellingen op vlak van mobiliteit... 15 2.3 Onderzoeksopgave op macronivau... 16 3 Oplossingsrichtingen... 17 3.1 Onderzoeksvenster van mogelijke oplossingsrichtingen... 17 3.2 Evaluatie van de oplossingsricthingen binnen het onderzoeksvenster... 19 3.2.1 Optimalisatie van de bestaande weginfrastructuur: nulscenario en nul+scenario... 20 3.2.2 Bijkomende secundaire verbindingsweg... 21 3.2.2.1 Secundaire verbindingweg naar Walshoutem (N80 zuid)... 21 3.2.2.2 Secundaire verbindingweg naar Berloz... 22 3.2.3 Nieuwe primaire ontsluitingsweg... 23 3.2.3.1 Primaire ontsluitingweg in westelijke richting via Tienen... 23 3.2.3.2 Primaire ontsluitingsweg in zuidelijke richting naar op-/afrit Walshoutem of Berloz... 24 3.2.3.3 Primaire ontsluitingweg in oostelijke richting via Heers naar Waremme... 26 3.3 Conclusie... 27 4 Ontwerpprincipes en randvoorwaarden voor tracébepaling... 28 4.1 Algemene ontwerpprincipes... 28 4.1.1 Aansluiting op E40 via bestaand op- en afrittencomplex... 28 4.1.2 (Al dan niet indirect) aansluiting op primaire ontsluitingsstructuur in Sint-Truiden... 28 4.1.3 Aansluitingen nieuwe weginfrastructuur op onderliggend wegennet... 28 4.1.4 Verkeerstechnische uitgangspunten nieuwe weginfrastructuur... 29 4.1.5 Ruimtelijke principes... 29 4.2 Ontwerpprincipes van een bijkomende secundaire wegverbinding... 30 4.2.1 Zoekzone Sint-Truiden - Walshoutem (zuidwest)... 30 Pagina 3 van 119

4.2.2 Zoekzone Sint-Truiden - Berloz (zuid)... 30 4.3 Ontwerpprincipes van een nieuwe primaire wegverbinding... 31 5 Planbeschrijving... 32 5.1 Nul+alternatief... 34 5.2 Planalternatief 1 als secundaire weg... 35 5.3 Planalternatief 2... 36 5.4 Planalternatief 3... 37 5.5 Planalternatief 4... 38 5.6 Planalternatief 5... 39 5.7 Planalternatief 6... 40 5.8 Planalternatief 1 als primaire weg... 41 6 Juridisch en beleidsmatige context... 42 7 Geplande ontwikkelingen... 44 7.1 Ontwikkelingsscenario A (beslist beleid)... 44 7.1.1 Sint-Truiden... 44 7.1.1.1 Masterplan N80... 44 7.1.1.2 Strategische stedelijke acties en ontwikkelingen voortvloeiend uit het PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Sint-Truiden... 45 7.1.1.3 PRUP Regionaal bedrijventerrein Domein van Brustem... 47 7.1.1.4 RUP recastrip Brustem... 48 7.1.1.5 RUP Groene waarden... 49 7.1.1.6 Masterplan Rochendaal... 49 7.1.1.7 PRUP Kleinhandelszone Ringlaan te Sint-Truiden... 49 7.1.2 Tienen... 50 7.1.2.1 Acties en ontwikkelingen uit het PRUP en Masterplan Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen... 50 7.1.2.2 RUP De drie Tommen... 52 7.2 Ontwikkelingsscenario B (mogelijke ontwikkelingen)... 54 7.2.1.1 RUP Domein van Brustem 3... 54 7.2.1.2 Andere relevante ontwikkelingen... 54 8 Informatie uit beschikbare onderzoeken... 55 9 Algemene methodologie milieueffectenbeoordeling... 57 9.1 Relevante milieudisciplines... 57 9.2 Diepgang van de milieubeoordeling... 58 9.2.1 Onderzoeksniveau... 58 9.2.2 Plankenmerken... 58 9.2.3 Onderscheidend karakter van een effectgroep... 59 9.3 Indeling milieubeoordeling... 59 9.3.1 Afbakening studiegebied... 59 9.3.2 Beschrijving referentiesituatie... 60 9.3.3 Effectbeschrijving en -beoordeling... 60 9.3.4 Milderende maatregelen en aanbevelingen... 61 9.3.5 Synthese... 61 9.3.6 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario... 62 9.3.7 Leemten in de kennis... 62 9.3.8 Voorstellen inzake monitoring en postevaluatie... 63 10 Methodologie per milieudiscipline... 64 10.1 Mobiliteit... 65 10.2 Geluid... 70 10.3 Lucht... 72 10.4 Bodem... 74 10.5 Grondwater... 76 Pagina 4 van 119

10.6 Oppervlaktewater... 78 10.7 Fauna en flora... 80 10.8 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie... 83 10.9 Mens ruimtelijke aspecten... 86 11 Voorstel inhoudsopgave plan-mer... 89 12 Gekende onzekerheden... 90 13 Grensoverschrijdende effecten... 91 Bijlage 1 Inrichtingsprincipes voor primaire en secundaire wegen... 92 Bijlage 2 Juridisch en beleidsmatige context... 94 Pagina 5 van 119

Kaartenlijst Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7 Kaart 8 Kaart 9 Kaart 10 Situering plangebied op topo Situering plangebied op luchtfoto Gewestplan Stratenatlas Digitaal hoogtemodel Waterlopen en overstromingsgebieden Speciale beschermingszones, VEN-gebieden en BWK Landschapsatlas Aangeduide ankerplaatsen Herbevestigd agrarisch gebied (HAG) Pagina 6 van 119

Lijst met afkortingen BS BWK DRO GRUP HAG MER m.e.r. OV PRS RSV RUP SBZ-H SBZ-V VHA VEN Belgisch Staatsblad Biologische Waarderingskaart Decreet Ruimtelijk Ordening Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Herbevestigd agrarisch gebied Milieueffectenrapport milieueffectrapportage Openbaar vervoer Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk Uitvoeringsplan Speciale Beschermingszone Habitatrichtlijngebied Speciale Beschermingszone - Vogelrichtlijngebied Vlaamse Hydrografische Atlas Vlaams Ecologisch Netwerk Pagina 7 van 119

Leeswijzer Voor u ligt de kennisgevingsnota in kader van het plan-mer Ontsluiting Haspengouw E40. Deze kennisgevingsnota vormt de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport en heeft als voornaamste bedoeling om betrokken administraties en de bevolking op de hoogte te brengen van het voorgenomen plan en de mogelijke gevolgen op de omgeving. Daarnaast is het eveneens de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) over de wijze waarop het milieueffectenonderzoek zal worden gevoerd. De Vlaamse Regering heeft het Agentschap Wegen en Verkeer Limburg gevraagd om in navolging van eerdere studies een plan-mer op te maken met het oog op een betere ontsluiting van Haspengouw naar de E40. Verschillende planalternatieven zullen worden getoetst op de impact op het milieu en dit door middel van de opmaak van een milieueffectrapport. Voorliggende kennisgevingsnota gaat in een eerste hoofdstuk dieper in op de betekenis en het procesverloop van milieueffectrapportage en geeft daarnaast een aantal algemene inlichtingen. De onderzoeksopgave, mogelijke oplossingsrichtingen, inrichtingsprincipes en het weerhouden plan worden toegelicht in hoofdstukken 2, 3, 4 en 5. Hoofdstuk 6 behandelt de juridische en beleidsmatige context en in hoofdstuk 7 komen de relevante geplande ontwikkelingen in de onmiddellijke omgeving aan bod. Hoofdstuk 8 geeft een overzicht van beschikbare informatie uit bestaande onderzoeken. De volgende hoofdstukken gaan in op de wijze waarop het milieueffectenonderzoek zal worden gevoerd, waarbij wordt nagegaan welke milieueffecten op planniveau relevant zijn: de algemene aanpak van het onderzoek wordt beschreven (hoofdstuk 9) en de specifieke methodologie per milieudiscipline wordt in beeld gebracht (hoofdstuk 10). Hoofdstuk 11 bevat een voorstel van inhoudstafel voor het plan-mer. Hoofdstukken 11 en 12 behandelen tot slot de reeds gekende onzekerheden en mogelijke grensoverschrijdende effecten. Pagina 8 van 119

1 Inleiding De bedoeling van deze paragraaf is om een overzicht te geven van de m.e.r.-procedure. Tevens is het de bedoeling om informatie te bieden aan inwoners van de gemeenten waar deze kennisgevingsnota ter inzage ligt en over hoe ze concreet kunnen reageren op de kennisgevingsnota. 1.1 Milieueffectrapportage (m.e.r.) Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan het plan worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument bij de besluitvorming. Het is een hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project of plan zal toegelaten of vergund worden en onder welke voorwaarden. Het voornemen om de ontsluiting van Haspengouw naar de E40 te verbeteren, betreft een plan, waarbij binnen het plan-mer een aantal mogelijkheden (alternatieven) zullen worden afgewogen. Doordat de realisatie (mogelijks) niet verenigbaar is met de huidige bestemmingen op het gewestplan fungeert dit plan-mer tevens ter voorbereiding van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP). Omdat het plan-mer wordt opgesteld in functie van een mogelijks op te maken RUP moet het duidelijke uitspraken bevatten omtrent de elementen die in het RUP moeten worden opgenomen, met name een gemotiveerde afweging van alternatieven en inrichtingsconcepten en een opgave van milderende maatregelen met een ruimtelijke weerslag (bijvoorbeeld situering en het ruimtebeslag van een geluidsscherm of berm, de situering van eventuele wachtbekkens voor de vertraagde afvoer van afstromend hemelwater, enz.). 1.2 Overzicht van de m.e.r.-procedure Een plan dat door een instantie op gewestelijk niveau wordt opgesteld en vastgesteld (in dit geval een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan GRUP) én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project valt binnen het toepassingsgebied van het planm.e.r.-decreet. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde mer/vr-decreet, hierna het decreet genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (BS 13 februari 2003). Hierbij kunnen volgende fasen onderscheiden worden: Pagina 9 van 119

Inleiding Kennisgevingsnota Als het voorgenomen plan plan-mer-plichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van de kennisgevingsnota, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de dienst Milieueffectrapportage, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Na het ontvangen van de kennisgeving onderzoekt de dienst Milieueffectrapportage of de kennisgeving volledig is en betekent deze beslissing binnen een termijn van 20 dagen na ontvangst van de kennisgeving. Terinzagelegging en richtlijnen Na de volledigverklaring van de kennisgeving zorgt de dienst Milieueffectrapportage voor de bekendmaking en terinzagelegging van de kennisgeving. Ze bezorgt een afschrift van de kennisgeving aan de betrokken gemeentebesturen, de provinciale overheid en de door de Vlaamse regering aangewezen administraties. De gemeenten leggen het afschrift van deze kennisgeving ter inzage. Op deze kennisgeving kunnen de burgers reageren. Bij de bekendmaking of terinzagelegging wordt duidelijk aangegeven dat eventuele opmerkingen over de inhoudsafbakening van het voorgenomen plan-mer binnen de 60 dagen 1 na aanvang van de terinzagelegging, al dan niet via de gemeente, aan de dienst Milieueffectrapportagebeheer moeten worden bezorgd. Op basis van inspraakreacties van de inwoners en reacties van de aangeschreven administraties en openbare besturen en na een vergadering met de betrokkenen, stellen de medewerkers van de dienst Milieueffectrapportage richtlijnen op die de initiatiefnemer moet volgen bij het opstellen van het milieueffectrapport. Uitvoeringsfase Na het uitvaardigen van de richtlijnen stelt het team van erkende deskundigen het plan-mer op onder leiding van een MER-coördinator. Meestal wordt er tussentijds een ontwerp-mer opgesteld dat informeel besproken wordt door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de dienst Milieueffectrapportage en aangeschreven administraties en openbare besturen. Beoordelingsfase Na eventuele aanpassingen van het ontwerprapport wordt het definitieve plan-mer ingediend bij de dienst Milieueffectrapportage. De dienst Milieueffectrapportage controleert of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Daarna keurt de dienst het MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 50 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd plan-mer is - in het kader van een RUPprocedure - vereist ten behoeve van de officiële opstart van dit proces (plenaire vergadering). 1.3 Betekenis van voorliggend document - de kennisgevingsnota 1.3.1 Relatie tot de m.e.r.-procedure Zoals hoger aangegeven is de kennisgevingsnota de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In deze nota zijn onder meer de voorgenomen activiteit, de aard, de ligging, doelstellingen en verantwoording van het plan beschreven en worden de coördinaten van de initiatiefnemer en namen van de voorgestelde uitvoerders van het milieueffectrapport vermeld. Ook wordt hierin een overzicht gegeven van de juridische en beleidsmatige context en onderzochte alternatieven, bestaande en beoogde vergunningen en relevante gegevens uit vorige rapportages en goedgekeurde rapporten. Daarnaast beschrijft deze nota de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zullen worden in het MER, inclusief de verdere aanpak voor de bepaling en de beoordeling van deze aspecten. Ook worden de reeds gekende moeilijkheden en leemten in de kennis aangegeven. 1 De terinzagelegging duurt normaalgezien 30dagen, maar specifiek voor dit dossier wordt de grensoverschrijdende procedure gevolgd. Bij dergelijke procedure wordt de terinzagelegging verlengd tot een termijn van 60dagen en wordt behalve de aangewezen Vlaamse administraties ook de aangewezen Waalse administratie aangeschreven. Pagina 10 van 119

Inleiding 1.3.2 Doel van de terinzagelegging Het doel van de terinzagelegging van de kennisgevingsnota is ten eerste om de betrokken inwoners van de gemeenten op de hoogte te stellen van de voorgenomen activiteit en zijn mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) waarmee de dienst Milieueffectrapportage rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen. Door nuttige inspraakreacties van inwoners kan het onderzoek voor het milieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder die de dienst Milieueffectrapportage daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek www.mervlaanderen.be of bij de milieuambtenaar van uw gemeente. De folder kan u ook aanvragen via mer@vlaanderen.be. 1.3.3 Termijn van de terinzagelegging Concreet dienen de betrokken gemeenten (Sint-Truiden, Zoutleeuw, Linter, Tienen, Landen, Gingelom) een afschrift van deze kennisgeving ter inzage te leggen onverwijld na ontvangst. Vanaf het begin van deze terinzagelegging heeft het college van burgemeester en schepenen maximaal 60 dagen de tijd om de opmerkingen van de inwoners toe te sturen naar de dienst Milieueffectrapportagebeheer 2. De inwoners kunnen hun opmerkingen ook rechtstreeks doorsturen naar de dienst Milieueffectrapportage. Naast de betrokken gemeenten in het Vlaams Gewest waar de kennisgevingsnota terinzage wordt gelegd, opteert de initiatiefnemer ervoor om de terinzagelegging ook in de gemeente Berloz te organiseren. 1.3.4 Wat zijn nuttige inspraakreacties? De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanleiding van de RUP-procedure en van de latere vergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende de m.e.r.-procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is. Zoals eerder vermeld kan de dienst Milieueffectrapportage enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen van richtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijke opmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen plan zelf, over de alternatieven, over de beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis,. 1.3.5 Wat gebeurt er met de inspraakreacties? De dienst Milieueffectrapportage bundelt de inspraakreacties samen met de ingekomen adviezen van de geraadpleegde adviesinstanties op de kennisgevingsnota en bespreekt deze op een richtlijnenvergadering waar behalve de initiatiefnemer ook de verschillende adviesinstanties op worden uitgenodigd. Daarna neemt de dienst Milieueffectrapportage een beslissing over de 2 De aangehaalde termijnen zijn hier steeds termijnen van orde. Van de gemeente wordt verwacht dat ze na het verstrijken van de terinzagelegging de binnengekomen inspraakreacties onverwijld overmaakt aan de dienst Milieueffectrapportage. Pagina 11 van 119

Inleiding reikwijdte, inhoud en detailleringsniveau van het MER en legt deze beslissing vast in de richtlijnen. De dienst Milieueffectrapportage betekent de richtlijnen voor het opstellen van het milieueffectrapport aan de initiatiefnemer en de betrokken instanties binnen 20 dagen na het beëindigen van de terinzagelegging. Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen. Deze richtlijnen zijn eveneens beschikbaar op de webstek www.mervlaanderen.be. 1.4 Initiatiefnemer Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en verkeer Limburg Koningin Astridlaan 50 bus 4 3500 Hasselt Contactpersoon: ir. Jan Market 1.5 Toetsing aan de plan-m.e.r.-plicht Om na te gaan of het voorgenomen plan onder de toepassing van de plan-m.e.r.-plicht valt, moeten drie vragen stapsgewijs beantwoord worden, namelijk: Valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM)? De ontsluiting van Haspengouw naar de E40 is mogelijks niet verenigbaar met de huidige ruimtelijke bestemmingen en bijgevolg is in gevolge de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening mogelijks een ruimtelijk uitvoeringsplan nodig. Een ruimtelijk uitvoeringsplan betreft een plan dat door een overheidsinstantie wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld. Dit maakt dat een ruimtelijk uitvoeringsplan onder de definitie valt van een plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. Valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM? Ja Het plan vormt het kader voor de latere toekenning van een vergunning (waaronder minstens een stedenbouwkundige vergunning) aan een project, zodat het plan onder het toepassingsgebied van het DABM valt. Valt het plan onder de plan-m.e.r.-plicht? Ja Het voorgenomen plan vormt een kader voor projecten zoals die vermeld worden onder Bijlage I, II of III van het m.e.r.-decreet (zie ook punt 1.7). Dit betekent dat de plan-m.e.r.-plicht van toepassing is. Aangezien er mogelijk aanzienlijke milieueffecten zullen optreden door het voorgenomen plan en het geen klein gebied van lokaal niveau of een kleine wijziging betreft, is een plan-mer nodig. 1.6 Voorgesteld team van deskundigen Discipline Naam Erkenningsnummer Erkenning vervalt op Coördinator Annelies Anthierens Geluid en trillingen Guy Putzeys MER/EDA/393-V2 Onbepaalde duur Lucht Jan Verstraeten MB/MER/EDA/048-V3 20/12/2014 Bodem Annelies Anthierens MB/MER/EDA-727 08/07/2015 Grondwater Sofie Heirman MB/MER/EDA/639 09/10/2015 Oppervlaktewater Annelies Anthierens MB/MER/EDA-727 08/07/2015 Fauna en flora Rebecca Devlaeminck MB/MER/EDA/669/V1 17/12/2014 Landschap, bouwkundig erfgoed Rik Houthaeve MB/MER/EDA-520-V3 Onbepaalde duur Pagina 12 van 119

Inleiding en archeologie Mens - ruimtelijke aspecten (incl mobiliteit) Rik Houthaeve MB/MER/EDA-520-V3 Onbepaalde duur Daarnaast werken ook Arne Maes (disciplines bodem, water en fauna en flora), Charlotte Verlinden en Jeroen Bastiaens (disciplines landschap en mens ruimtelijke aspecten) mee aan het MER. 1.7 Verdere procedure en besluitvorming Indien een RUP moet worden opgemaakt, zullen de inhoud van het plan-mer, meer specifiek de ruimtelijke consequenties van milderende maatregelen en een gemotiveerde afweging van de alternatieven en inrichtingsconcepten, worden geïntegreerd in het RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan). Na de plenaire vergadering (en eventuele bijsturingen) wordt het voorontwerp RUP voorlopig vastgesteld. Dit ontwerp RUP wordt vervolgens onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen. De inspraakreacties worden gebundeld en verwerkt door de VLACORO (Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening) dewelke een gemotiveerd advies uitbrengt. Uiteindelijk wordt het RUP (na eventuele aanpassingen) definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering. Samen met het plan-mer zal een Watertoets conform de bepalingen van het decreet Integraal Waterbeleid worden opgesteld. Eenmaal het tracé is vastgelegd en meer projectinformatie (bvb concrete technische uitvoeringsmodaliteiten) bekend is, wordt deze toets op een meer gedetailleerde wijze opnieuw uitgevoerd. In het kader van de definitieve aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de weginfrastructuur dient de project-m.e.r.-plicht te worden ingevuld, dit om de milieueffecten van het gekozen wegtracé in detail te evalueren. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (BS 17/02/2005) bepaalt in Bijlage I, II en III voor welke activiteiten een project-mer vereist is, dan wel een gemotiveerd verzoek tot ontheffing of een projectm.e.r.-screening kan worden ingediend. Volgende rubrieken zijn op voorliggend plan (mogelijks) van toepassing: Rubriek 10-e van Bijlage II en meer bepaald de subrubriek betreffende de aanleg van wegen met 2 of meer rijstroken over een lengte van 10 km of meer. Rubriek 10-e van Bijlage III betreffende de aanleg van wegen, havens en haveninstallaties, met inbegrip van visserijhavens (niet onder Bijlage I vallende projecten). Rubriek 13 van Bijlage III betreffende wijziging of uitbreiding van projecten van Bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Eens het project-mer, de ontheffingsnota of de project-m.e.r.-screening, samen met een verfijnde watertoets, is opgemaakt en goedgekeurd, kunnen de benodigde vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is een openbaar onderzoek voorzien. Hierbij wordt het goedgekeurde project-mer, de ontheffingsnota of de project-m.e.r.-screening samen met de vergunningsaanvraag onderworpen aan het openbaar onderzoek. Gedurende dit openbare onderzoek kan iedereen zijn bezwaren of opmerkingen formuleren. Deze worden gericht aan de vergunningverlenende overheid, die zich vervolgens moet uitspreken over elk van de ingediende bezwaren en opmerkingen. Deze uitspraak moet voldoende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk wordt er een beslissing genomen met betrekking tot de vergunningsaanvraag. Afhankelijk van het gekozen alternatief kunnen ingrepen aan de weginfrastructuur nodig zijn in het Waals Gewest. In dat geval dienen ook de nodige Waalse procedures te worden doorlopen, in afstemming met de hierboven beschreven Vlaamse procedures. Pagina 13 van 119

2 Onderzoeksopgave 2.1 Aanleiding In de Maatschappelijke Kosten-batenanalyse (MKBA) werd aangetoond dat een theoretische nieuwe verbinding van Haspengouw naar de E40 een aantal maatschappelijke baten genereert. De belangrijkste is reistijdwinst, zowel voor auto- als vrachtverkeer. Er wordt van uitgegaan dat de reistijdswinst ook indirect een positieve economische impact (indirecte economische baten) heeft. Daarnaast zijn er nog een aantal zogenaamde externe baten op het vlak van verkeersveiligheid, geluid en emissies (negatieve baten = kosten). In onderstaande tabel worden de belangrijkste baten samengevat en wordt hun onderling belang weergegeven ten opzichte van de externe baten (factor). reistijdwinst nieuwe ontsluitingsweg naar E40 - auto reistijdwinst voor autoverkeer van en naar Haspengouw door verbeterde ontsluiting naar de E40, zowel richting Brussel als richting Luik - vracht beperkte reistijdwinst voor vrachtverkeer van en naar Haspengouw door verbeterde ontsluiting naar de E40, voornamelijk richting Brussel factor 35 5 indirecte economische baten aantrekkelijker vestigingsklimaat voor bepaalde economische sectoren omwille van reistijdwinst 4 externe baten (en kosten) 1 - verkeersveiligheid verplaatsen van verkeer van relatief onveilige naar veilige verbinding (beperkt aantal aansluitingen, ongelijkvloerse kruisingen fietsverkeer, ) - geluid verplaatsen van verkeer naar verbinding met minder geluidshinder (al dan niet door geluidswerende maatregelen) (1,1) (0,0) - emissies (beperkte) stijging aantal voertuigkilometers auto, (zeer beperkte) daling voertuigkilometers vracht (-0,1) Tabel: overzicht Baten volgens MKBA In de MKBA zijn de reistijdbaten berekend voor een nieuwe (zuidelijke) ontsluitingsweg tussen Sint-Truiden en de E40 met een theoretische trajectsnelheid van 85 km/h. Deze trajectsnelheid is niet zozeer van belang, want deze is op een theoretische manier door middel van een verkeersmodel (waarin geen rekening is gehouden met kruispuntverliestijden) bepaald. Daarom vertrekken we niet van de (theoretische) trajectsnelheid, maar van de globale reistijdwinst. Omdat de doorgerekende verbinding vooral een reistijdwinst voor personenverkeer (zowel richting Brussel als richting Luik) en in mindere mate voor vrachtverkeer (enkel beperkte reistijdwinst richting Brussel) oplevert, zijn de baten voor autoverkeer hoger ingeschat dan de baten voor vrachtverkeer. Voor een verbeterde bereikbaarheid is niet enkel de reistijdwinst van belang, maar ook de robuustheid en betrouwbaar van het netwerk een belangrijke parameter voor de bereikbaarheid. We verruimen daarom de criteria van het MKBA. Pagina 14 van 119

Onderzoeksopgave Naast een betere bereikbaarheid zijn ook de baten op het vlak van verkeersveiligheid en leefbaarheid (oa geluidshinder, emissies, ) van belang: hierbij speelt de verschuiving van vrachtverkeer van sterk bebouwde wegen, naar wegen met nauwelijks of geen bebouwing een belangrijke rol. De impact hiervan is zeer locatie-afhankelijk en daarom gelinkt aan een specifieke tracé: de effecten zullen in het planmer voor de verschillende tracé-alternatieven worden besproken (in de disciplines Mens, Geluid en Lucht). 2.2 Plandoelstellingen op vlak van mobiliteit De (monetariseerbare) parameters die in de MKBA zijn gebruikt, worden vertaald naar meer algemene mobiliteitsdoelstellingen. Het plan moet zorgen voor: vlotter en veiliger verkeer van de regio rond Sint-Truiden naar de E40 richting Brussel én richting Luik en dit zowel voor personen- als vrachtverkeer en het garanderen van de verkeersleefbaarheid op de bestaande routes, in het bijzonder in de doortochten van hoofddorpen, woonkernen en kernen-in-het-buitengebied gelegen op secundaire en lokale wegen en dit met het oog op de toekomstige (gewenste) ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de regio. Toelichting en commentaar bij de gehanteerde begrippen: onder regio Sint-Truiden worden de gemeenten rond Sint-Truiden verstaan die via Sint- Truiden en een nieuwe verbinding beter kunnen worden ontsloten naar de E40. Uit de bilaterale gespreksronde met de gemeenten Tienen, Linter, Zoutleeuw, Sint-Truiden, Borgloon, Landen, Gingelom en Heers blijkt dat de zuidelijk gelegen gemeenten die dicht bij de E40 liggen geen vragende partij zijn voor een vlottere verbinding naar de E40 (voor meer info: zie standpuntennota); ze zijn wel bezorgd om de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de doortochten bij een verdere groei van het (vracht)verkeer vlotter verkeer impliceert dat de gemiddelde reistijd verminderd wordt, maar ook dat de betrouwbaarheid van het systeem toeneemt (minder variatie in reistijd door congestie, traag landbouwverkeer, incidenten, ). het is niet de bedoeling dat de verbinding voor een alternatief zorgt vanuit Hasselt / Alken naar Brussel (ongewenst maasverkleinend effect) de noodzaak van een nieuwe verbinding is sterk gelinkt aan de toekomstige ruimtelijkeconomische ontwikkeling van de regio. Deze ontwikkelingen maken geen deel uit van de referentietoestand, maar kunnen wel opgenomen worden in ontwikkelingsscenario s (zie verder). de huidige verkeerleefbaarheid in de doortochten is aanvaardbaar. Er moet worden nagegaan in hoeverre de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen de leefbaarheid onder druk zetten. Dit gebeurt door een nulscenario op te nemen en te beoordelen Pagina 15 van 119