Restauratie van natte schraallanden is maatwerk
|
|
- Kurt Gerritsen
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Herstel van de waterhuishouding in het dal van het Rolderdiep (Drentse Aa) door het dempen van sloten en uitgraven van natuurlijke laagten (foto: R. Postma). Restauratie van natte schraallanden is maatwerk Het OBN-onderzoek aan schraallanden heeft geleid tot veel praktisch toepasbare kennis. De kansen op succes bij herstelbeheer blijken sterk wisselend te zijn waarbij de waterhuishouding vaak de sleutelfactor is. Voor een compleet herstel zijn meestal ook maatregelen buiten de natuurgebieden nodig. Inzichten in herstel van flora en vegetatie zijn veel beter ontwikkeld dan kennis over het herstel van de fauna. In deze slotbijdrage een overzicht van de vooral binnen het OBN-onderzoek verkregen kennis over herstelbeheer. Beheer van natte schraallanden is lastig: het gaat om slecht toegankelijke terreintjes met een slappe bodem. De beheerkosten zijn hoog, omdat het vegetatiebeheer en ook het slootonderhoud met kleine, aangepaste machines of in handkracht uitgevoerd dienen te worden. Ook de afvoer van het materiaal brengt hoge kosten met zich mee. Voor schraallanden die alleen varend te bereiken zijn, zoals laagveenmoerassen, geldt dat alles in nog versterkte mate. Het behoud van kleinschalige verschillen vraagt veel aandacht, niet alleen voor het instandhouden of herstellen van natuurlijke verschillen in reliëf, water, bodem en vegetatie, maar ook voor sporen van ontginning, zoals de ligging van paden, sloten en houtwallen en de oorspronkelijke vorm van kavels. Essentiële aspecten bij het herstel van schraallanden zijn het bufferend vermogen van de bodem, het handhaven van hoge grondwaterstanden en het streven naar een lage beschikbaarheid van voedingsstoffen, in het bijzonder van fosfaat. Duinvalleien De levensduur van bijzondere vegetaties in natte duinvalleien kan enorm variëren en is afhankelijk van het type buffering (Lammerts, 1999) en de snelheid waarmee organisch materiaal kan stapelen. Bij primaire duinvalleien is het kalkgehalte van de bodem en incidentele overstroming van zeewater bepalend, in secundaire duinvalleien de mate van toestroom en kwaliteit van het grondwater. Herstelmaatregelen zijn erop gericht om de negatieve effecten van verdroging (vooral door waterwinning), verzuring (depositie van stikstof) en eutrofiëring (infiltratie van rivierwater) te bestrijden. Inzicht in de ouderdom van duinvalleien, de manier waarop de bodem gebufferd wordt en kennis van de waterhuishouding is zeer belangrijk bij het bepalen van het mogelijke succes van herstelmaatregelen. De valleien in de kalkrijke duinen van het vaste land zijn in het verleden veel gebruikt om rivierwater te infiltreren. Juist in dergelijke valleien zijn de laatste jaren veel herstelprojecten uitgevoerd waarbij de waterhuishouding is hersteld, de ruigte verwijderd en de bodem geplagd, mede om Piet Schipper & Bart van Tooren verstuiving op gang te brengen. De meer kritische soorten vestigen zich tot nu toe niet op grote schaal, al zijn er ook succesvolle locaties. Mogelijk ontbreken soorten, zoals Parnassia (Parnassia palustris), in de zaadbank en spelen beperkingen in de zaadverspreiding een rol. In jonge duinvalleien op de Waddeneilanden is het verwijderen van ruigten en het plaggen van een verrijkte toplaag vaak voldoende voor herstel van soortenrijke duinvalleivegetaties. Op de kale bodem kunnen tal van pioniersoorten kiemen. Veel soorten zitten nog in de zaadbank of kunnen via de lucht of met behulp van dieren of water de open plekken bereiken. Na verloop van tijd zal de soortenrijkdom, door het sluiten van de vegetatie, wat afnemen. Valleien waar de basenverzadiging niet door toestromend grondwater of door verstuiving op peil gehouden wordt, zullen weer snel verzuren. Als er veel fosfaten in de bodem zijn achtergebleven, is de kans op een snelle verruiging groot (Grootjans et al., dit nummer). Duinvalleien worden ook van nature zuurder. Hoe snel dat proces verloopt is afhankelijk van vele factoren, zoals het kalkgehalte van de bodem, de mate van verstuiving en de hydrologie. Nieuwe duinvalleien kunnen ontstaan door het aangroeien van zandplaten aan de kust of door uitblazing. Het stimuleren van deze grootschalige processen in het duingebied is uiteindelijk een De Levende Natuur - mei
2 voorwaarde voor duurzaam behoud van natte duinvalleien. Op dit moment zijn op diverse waddeneilanden groene stranden aanwezig, waarbij zich vooral op het groene strand van Schiermonnikoog ook tal van duinvalleisoorten hebben gevestigd (Bakker et al., 2005). Laagveen was zeer rijk aan schraallanden Veranderingen in de waterhuishouding hebben ook in het laagveen veelal de achteruitgang van schraallanden ingeleid, maar vormen tevens de sleutelfactor voor herstel. De door ontginning ontstane polders hebben lage peilen om landbouw of huizenbouw mogelijk te maken en zijn door de eeuwen heen steeds dieper komen te liggen. De restanten van het oude land, nu veelal reservaten geworden, liggen vaak al enkele meters boven de omringende polders, omdat ze niet vergraven en/of ontwaterd zijn. Daardoor verliezen ze veel water naar deze polders. In droge perioden wordt gebiedsvreemd water met meestal veel fosfaten en sulfaten ingelaten om verdrogingsschade te voorkomen. Ten behoeve van de landbouw wordt er ook gestreefd naar constante peilen. Al deze veranderingen hebben ertoe geleid dat in de laagveengebieden verlanding door Riet (Phragmites australis) en biezen of door drijftillen bijna niet meer voor komt. Voor de graslanden met vaste bodem geldt dat ze grotendeels ernstig verzuurd zijn, o.a. omdat vroegere inundaties nu afwezig zijn, en momenteel de invloed van regenwater overheerst. Ook eutrofiëring kan gemakkelijk optreden als gevolg van veraardend veen. Wat zijn de herstelmogelijkheden in het laagveen? We maken onderscheid naar de ontstaanswijze van de schraallanden (Beltman & Barendregt, dit nummer): op vaste bodem of als stadium in de verlanding en nu drijvend op het oppervlaktewater ( trilveen ). Herstel van laagveenschraallanden op vaste bodem In de meeste veengebieden, met name in het centrale deel van Friesland en het Groene Hart, bestaat de bodem nu vooral uit sterk veraard en compact veen. Dit dichte veen kan weinig water bevatten en laat in droge toestand ook heel weinig water toe. Het water in de sloten kan in de zomer niet ver doordringen onder de percelen. De centrale delen van de percelen veraarden meer dan de bodem langs de sloten. Sloten komen daardoor geleidelijk wat hoger te liggen. Bij slootonderhoud wordt bagger op de slootranden gelegd, wat een vergelijkbaar effect heeft. De percelen krijgen een holle vorm waardoor afwatering onmogelijk wordt. In dergelijke schraallanden komen in het voorjaar heel lang plassen met regenwater voor en zij worden vervolgens in de zomer extreem droog. De herstelmogelijkheden in dergelijke schraallanden zijn zeer gering: plaggen en vernatten levert slechts matige resultaten op (Grootjans et al., dit nummer). Bevat de bodem ook wat klei, dan zijn de perspectieven soms wat beter. In de Krimpenerwaard lijkt plaggen succesvol. De toekomst zal leren of het hier gaat lukken om uiteindelijk weer blauwgraslandachtige vegetaties te herstellen (Kerkhof, 2006). In veel laagveengebieden (met name als er katteklei voorkomt) komt pyriet in de bodem voor. Het pyriet kan op een natuurlijke manier afgezet zijn of een erfenis zijn van de slechte luchtkwaliteit in de tweede helft van de vorige eeuw. Als door vernatting zuurstofloze omstandigheden in de bodem ontstaan en vastgelegde fosfaten vrijkomen, zijn verruiging en verzuring vaak het gevolg. In dergelijke gebieden kan maar beperkt vernat worden: de toplaag van de bodem moet niet langdurig zuurstofloos zijn. Herstel van trilvenen Door de gedurende de laatste halve eeuw verslechterde waterkwaliteit treedt vrijwel geen successie vanuit open water naar trilveen meer op, terwijl de bestaande trilvenen verzuren. Om de laatste restanten te handhaven of te herstellen worden diverse maatregelen toegepast, al dan niet in combinatie (Beltman & Barendregt, dit nummer). Het onderzoek laat zien dat het graven van greppels slechts tot vlakbij de greppels invloed heeft. Greppels combineren met het kleinschalig afplaggen van verzuurde delen kan wel succesvol zijn. De greppels zelf kunnen overigens ook botanisch van belang zijn: ze kunnen met kranswieren begroeid raken en in De Wieden bijv. ook met Klein Het meten van waterkwaliteit in peilbuizen (foto: André Jansen). en zelfs Plat blaasjeskruid (Utricularia minor en U. intermedia). In het reservaat t Hol in het Vechtplassengebied vormen de greppelkanten een belangrijke groeiplaats voor Groenknolorchis (Liparis palustris). Het plaggen en bekalken van verzuurde trilvenen is in Westbroek en het Ilperveld (Beltman & Barendregt, dit nummer) weinig effectief gebleken. In t Hol bleek bekalken tijdelijk wel een veel hogere diversiteit op te leveren, met o.a. veel Moeraskartelblad (Pedicularis palustris). In Noordwest Overijssel wordt het afplaggen vooral toegepast op verzurende veenmosrietlanden. Dit heeft een positief effect op de rietgroei, reden waarom ook de rietsnijders hier graag aan mee doen. In dit geval is het vooral een kwestie van dosering: Welriekende nachtorchis (Platanthera bifolia) in het Zwanenwater (foto: Aat Barendregt). 136 De Levende Natuur - jaargang nummer 3
3 bij een te grote toestroming van oppervlaktewater (inundatie) wordt een zeer goede rietgroei hersteld maar met een weinig belangwekkende ondergroei. Bij een juiste dosering blijken echter in De Wieden soortenrijke vegetaties met veel trilveensoorten te ontstaan, al is nog niet duidelijk hoe duurzaam dit is. In De Wieden is ook regelmatig bos verwijderd op kansrijke plaatsen, bijv. grenzend aan bestaande trilvenen, door de bomen met stobbe en al te verwijderen. Ook dit heeft geleid tot goed herstel van trilveen. Behalve het uitvoeren van herstelmaatregelen is het ook van belang om natuurlijke verlanding weer op gang te brengen. Daartoe worden zowel in Noordwest Overijssel (Nijland, dit nummer) als in de Vechtplassen oude en veelal met bos dichtgegroeide petgaten weer opengetrokken. Door verlenging van de aanvoerweg om het oppervlaktewater te zuiveren wordt getracht een goede waterkwaliteit te krijgen. De eerste van deze petgaten liggen in De Wieden en zijn inmiddels ca 20 jaar oud. De ontwikkeling van trilveen duurt enige decennia en het is nog te vroeg om te bezien of in dat opzicht het graven succesvol is geweest. De eerste jaren na het graven was vrijwel overal een grote hoeveelheid kranswieren te vinden. Daarna was de snelheid van ontwikkeling van water- en oevervegetaties sterk wisselend, o.a. afhankelijk van de isolatie van het petgat. In geïsoleerde petgaten kan de ontwikkeling zeer langzaam verlopen; in petgaten die in contact staan met sloten met Krabbenscheer (Stratiotes aloides) kan al na enkele jaren een dichte mat van Krabbenscheer aanwezig zijn. Een goede evaluatie van de ontwikkeling van de tot nu toe gegraven petgaten is zeer gewenst, ook al gezien de hoge kosten die met het graven gemoeid zijn. In veel laagveengebieden wordt momenteel veel gedaan ter verbetering van de waterkwaliteit. Zo wordt op diverse plaatsen, o.a. in Naardermeer en Nieuwkoopse Plassen, het inlaatwater gezuiverd via defosfatering. De effecten hiervan op de watervegetaties zijn prima. Er is vaak een sterke toename van kranswieren en bijv. ook van Groot nimfkruid (Najas marina). Dat laat onverlet dat waardevolle verlandingsvegetaties nog maar niet of nauwelijks op gang komen. Helaas is er nog maar nauwelijks verbetering van de waterkwaliteit in de Noord-Hollandse venen benoorden het IJ. Onder invloed van het enigszins brakke water was hier vroeger sprake van zeer afwijkende verlandingsvegetaties, met een grote rol voor Ruwe bies (Schoenoplectus tabernaemontani) en als karakteristieke soort o.a. Veenmosorchis (Herminium monorchis). Van deze verlandingsvegetaties op de zg. aanwassen is thans nog maar bitter weinig over. Beekdalen Beekdalen komen in veel gedaanten voor, en kunnen zelfs door de mens gegraven zijn om de aan- en afvoer van water te verbeteren in laagten in het dekzandlandschap. De aanwezige reservaten liggen meestal in een sterk veranderde omgeving. Door ontginning van de hogere gronden en kanalisatie van beken zijn grondwaterstanden verlaagd; veengronden zijn daarom vaak veraard en de toestroom van grondwater is afgenomen. Door bemesting van landbouwgronden met een overmaat aan fosfaten en sulfaten is het oppervlaktewater meestal vervuild. De beekdalflanken zijn vaak ontgonnen en overgangen naar heidevoldoende laag is. Fosfaat komt ook in een anorganische vorm voor; de beschikbaarheid daarvan wordt bepaald door de zuurgraad van het bodemvocht. De wortelzone moet niet verzuren of verdrogen en daardoor te voedselrijk worden. Duurzaam herstel is afhankelijk van kwel van gebufferd grondwater. Als vuistregel wordt wel gehanteerd dat in een schraalland minimaal een kweldruk van 1-1,5 mm per dag moet zijn om interne herstelmaatregelen succesvol te laten zijn (Schipper & Streefkerk, 1993). Interne maatregelen zijn zeker op korte termijn vaak succesvol, maar duurzaam en volledig herstel is door tekortkomingen in de waterhuishouding buiten het gebied vaak uitgesloten (Jansen et al., dit nummer). De herstelmaatregelen zijn vooral dempen of verondiepen van sloten en greppels, plaggen of ontgronden. Plaggen wordt veel toegepast op minerale gronden. Hiermee wor- Blauwgrasland tussen Gagelstruweel in het vroege voorjaar (Empese en Tondense Heide) (foto: André Jansen). vegetaties vrijwel geheel verdwenen. Herstel is moeizaam door de grote voorraden fosfaat in de bodem en de grote kans op verzuring. In deze overgangsgebieden kan Pitrus (Juncus effusus) jaren lang de dominante soort zijn. Deze aantastingen zijn goed vergelijkbaar met de problemen in het laagveengebied. Schraallanden zijn afhankelijk van een lage beschikbaarheid van stikstof en fosfaat. Beide zijn gebonden aan organisch materiaal en komen door mineralisatie vrij. Hoge grondwaterstanden remmen de mineralisatie, maar alleen wanneer het sulfaatgehalte den niet alleen voedingsstoffen afgevoerd, ook de zuurgraad neemt na plaggen soms toe. Met name wanneer de waterhuishouding niet op orde is, kan door reductie van sulfaten wel enige verzuring optreden, maar dit is slechts een tijdelijk effect (van der Hoek, 2005). Om verzuring tegen te gaan moet voor afvoer van regenwater gezorgd worden, bij voorkeur via natuurlijke laagten. Sloten doorsnijden vaak zandopduikingen, draineren juist daar het grondwater en verhinderen daardoor herstel van de zuurgraad van de bodem (Jansen et al., dit nummer). In de middenlopen van de Drentse Aa leiden vernattingsmaatregelen tot inundaties met De Levende Natuur - mei
4 grondwater. Graslanden met Echte witbol (Holcus lanatus) veranderen hierbij in enkele jaren in Dotterbloemhooilanden, terwijl Noordse zegge- en kleine-zeggenvegetaties zich snel uitbreiden. In zeer kwelrijke gebieden zijn eerste aanzetten van trilvenen, met Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata), Snavelzegge (Carex rostrata), Holpijp (Equisetum fluviatile) of Noordse zegge (Carex aquatilis) te vinden. Zelfs Ronde zegge (Carex diandra) breidt zich hier plaatselijk uit. Vroeger werd regelmatig bevloeiing toegepast om beekwater op de graslanden te brengen teneinde de gewasproductie te verhogen (Burny, 1999; Baaijens et al., 2001). Overstromingen waren dus heel gewoon, maar komen door versnelde afvoeren van water met behulp van kanalisatie, omleggingen of een dieper liggende beek niet veel meer voor. Inundatie met sulfaatarm beekwater kan soms binnen korte tijd tot een gedeeltelijk herstel leiden (Kemmers et al., dit nummer), maar is in zijn algemeenheid niet zonder risico s. Bevloeiing is niet alleen voor de natuur van belang: het ingewikkelde systeem met zoefjes en sluisjes is ook van grote cultuurhistorische betekenis (van der Ploeg, dit nummer). Er zijn ook andere maatregelen denkbaar. Door ophogen van beekbodems kan drainage van grondwater voorkomen worden. In kleine beekdalen kan de voeding van lokale grondwatersystemen verbeterd worden door het kappen van bos in aangrenzende voedingsgebieden. Omzetten van naaldbos in heide vermindert de verdamping en vergroot de infiltratie naar het grondwater. Herstelde afvoer van regenwater over maaiveld na plaggen en nadat een dam parallel aan een beek is geslecht (Empese en Tondense Heide )(foto: André Jansen). Meer aandacht voor herstel fauna noodzakelijk De dramatische achteruitgang van de dagvlinders in schraallanden (van Swaay, dit nummer) heeft zich grotendeels aan onze waarneming onttrokken. Vlinders reageren op voedselaanbod en vegetatiestructuren, kleinschalige afwisseling van struwelen en lage delen, en vaak dienen ook nog specifieke waardplanten aanwezig te zijn, zoals Moerasviooltje (Viola palustris). Interactie tussen soorten is eveneens belangrijk; zo is het Gentiaanblauwtje (Maculinea alcon) afhankelijk van de aanwezigheid van mierennesten. Gentiaanblauwtje is overigens vrijwel uit de schraallanden verdwenen. Veel dagvlinders gebruiken schraallanden slechts in een deel van hun levenscyclus; andere structuren, zoals kleine ondiepe watertjes, struwelen, ruigten of rietlanden, zijn eveneens belangrijk. Daarmee is in feite ook duidelijk waarom het zo slecht gaat met de fauna. In het aangeharkte Nederland zijn nog maar weinig gebieden waar voldoende variatie is overgebleven. Het uitgestrekte Noordwest Overijssel is wat dat betreft voor vlinders nog één van de meest aansprekende gebieden. Bij eventuele herintroducties van soorten van natte schraallanden zullen het ontbreken van voldoende structuurvariatie alsmede de geringe grootte van de natuurgebieden een grotere handicap zijn voor vlinders dan bijv. een ontoereikende waterhuishouding. De bijdrage over zweefvliegen (van Steenis, dit nummer) illustreert dat we nog een groot gebrek aan kennis over de ecologie van veel soorten hebben. Van menige soort zweefvlieg is zelfs niet bekend wat de optimale biotoop is voor de larven. Dat gebrek aan kennis is voor veel andere soortgroepen nog veel sterker, zoals bij bladkevers (Beenen, dit nummer). Voor veel groepen insecten zal het waarschijnlijk moeilijk zijn om nog een beeld te krijgen van de vroegere rijkdom in de Nederlandse schraallanden. Gezien de ook in de omringende landen optredende enorme achteruitgang van schraallanden is die kennis ook in het buitenland niet zo eenvoudig meer te halen. Externe waterhuishouding vaak sleutelfactor Vooral in beekdalen en in laagveengebieden ligt de sleutelfactor voor duurzaam herstel in verbetering van de regionale waterhuishouding. In de duinen kan met lokale maatregelen al succes geboekt worden, maar in de binnenduinrand, die vaak door grote hydrologische systemen wordt gevoed, spelen dezelfde problemen als in beekdalen en laagveengebieden. Waterverliezen in bestaande natuurgebieden kunnen voorkomen worden door het inrichten van buffergebieden rond de reservaten. Bij beekdalen kan het ook gaan om de aansluiting tussen het beekdal zelf en de naastliggende voedselarme infiltratiegebieden (meestal heidevelden of bossen). Zo kan de toevoer van grondwater hersteld worden, kunnen waterstanden stabiliseren en wordt het risico op verzuring kleiner. Het effect van interne herstelmaatregelen wordt dan groter; de mogelijkheden om de afvoer van regenwater via natuurlijke laagten te laten verlopen verbeteren. Door water vast te houden in de brongebieden worden de waterhuishoudkundige problemen in midden- en benedenlopen verkleind; de waterkwaliteit van het oppervlaktewater verbetert en in regenrijke perioden kan de afvoer van water beter verwerkt worden. Herstel van kronkelige beeklopen heeft een vergelijkbaar effect. In laagveengebieden worden door bufferzones vooral de verliezen van water naar de omliggende polders verkleind. Verbetering van het bufferend vermogen van de toplaag van de bodem is mogelijk te herstellen door inundatie met oppervlaktewater. Deze maatregel is nog niet op grote schaal onderzocht. Het is daarom onduidelijk wat de voorwaarden zijn. Zondermeer onder water zetten met water uit agrarische gebieden kan tot zeer ernstige verruiging leiden, door het neerslaan van voedselrijk slib of door het op gang brengen van spontane verruiging en verzuring, aangejaagd door sulfaten. Uit eerste experimenten blijkt dat korte inundaties van vrij schoon water op ijzerhoudende klei-op-veen bodems wel positieve effecten kunnen hebben (Kemmers et al., 2003). De periode waarin inundaties optreden en de inundatieduur lijken belangrijk. Sterk ingeklonken en veraard veen heeft echter een grote weerstand, vermoedelijk hebben inundaties hier weinig effect. Een randvoorwaarde voor het opnieuw stimuleren van verlandingsprocessen in laagveengebieden is het verbeteren van de 138 De Levende Natuur - jaargang nummer 3
5 waterkwaliteit en het weer meer laten fluctueren van het waterpeil volgens een natuurlijk patroon. Het idee is dat in de winter iets hogere peilen geaccepteerd worden en in de zomer het water iets verder weg mag zakken alvorens vervuild oppervlaktewater ingelaten wordt. Daarbij is de overweging dat enige kortdurende verdroging van rietlanden en trilvenen minder erg is dan de inlaat van vervuild oppervlaktewater in de zomer en dat bovendien de lagere peilen met beter water de verlanding kunnen stimuleren. De komende jaren zal in De Wieden een proef gedaan worden om de effectiviteit van fluctuerende peilen nader te onderzoeken. Juist in Noordwest Overijssel ligt dit overigens complex. Waar een dergelijke benadering elders de invloed van gebufferd grondwater kan vergroten, dient er in Noordwest Overijssel voor gewaakt te worden dat de invloed van oppervlaktewater niet te klein wordt. Dit water zorgt namelijk voor de aanvoer van bufferstoffen, al is het tevens nog steeds een belangrijke bron van fosfaten. Actief overheidsbeleid nodig De sterke achteruitgang van natte schraallanden zijn altijd een belangrijke drijfveer geweest voor een actief beleid omtrent verdroging (Elbersen & de Hullu, dit nummer). Vaak komt van echt effectieve maatregelen echter weinig terecht (MNP, 2005). Juist de combinatie van verdroging, vermesting, verzuring en versnippering blijkt lastig en zorgt ervoor dat veel partijen bij Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) in schraalland langs de Meije (foto: Aat Barendregt). het herstel betrokken moeten zijn. Het falen van dit beleid vormde de aanleiding voor het Ministerie van LNV voor het instellen van een Taskforce. Deze heeft vorig jaar bepleit om 100 gebieden met voorrang aan te pakken en de problemen voor 2015 op te lossen. Voor alle overige gebieden zou het perspectief daarmee nog somberder geworden zijn ware het niet dat de internationale richtlijnen de laatste jaren aan invloed winnen. De komende jaren worden voor de onder de Habitat- en Vogelrichtlijn aangewezen gebieden beheerplannen opgesteld (Schipper & Aggenbach, dit nummer). We zijn benieuwd of deze plannen inderdaad zullen leiden tot herstel van natte schraallanden. In welke mate ook de Kaderrichtlijn Water een bijdrage zal leveren aan herstel van een optimale waterhuishouding van de schraallanden, zal de toekomst leren. Een recente ontwikkeling is ook het leefgebiedenbeleid. Op dit moment is nog onduidelijk of dit voor de schraallanden veel kan betekenen. Ook de pilots zijn daarvoor nog in een te pril stadium. Het voorbeeld van de Moeras- en Zompsprinkhaan (Stethophyma grossum en Chortippus montanus) in Gelderland (Reemer & Krekels, dit nummer) suggereert dat provincies een belangrijke bijdrage kunnen leveren. In ieder geval kan het helpen om tot een betere monitoring te komen. Voor een substantieel herstel zijn meer volledige landschappen nodig. Her en der worden door gerichte aankopen al aanzetten gedaan. Om van de resultaten te kunnen genieten zullen we vermoedelijk nog wel enige decennia geduld moeten hebben. Literatuur Baaijens, G.J., F.H. Everts & A.P. Grootjans, Traditionele bevloeiing van grasland; een studie naar vroegere bevloeiing van reservaten in Pleistoceen Nederland, alsmede enkele boezemlanden. Wageningen, Expertisecentrum LNV. OBN-rapport 18. Bakker, J.P., R.M. Veeneklaas, A. Jansen & A. Samwel, Een nieuw Groen Strand op Schiermonnikoog. De Levende Natuur 106 (4): Burny, J., Bijdrage tot de historische ecologie van de Limburgse Kempen ( ). Maastricht, Natuurhistorisch genootschap in Limburg Hoek, D. van der, The effectiveness of restoration measures in species-rich fen meadows. Thesis WUR Wageningen. Kemmers, R.H., S.P.J. van Delft & P.C. Jansen, Iron and sulphate as possible key factors in the restoration ecology of rich fens in discharge areas. Wetlands Ecology and Management 11: Kerkhof, T.B.M., Nieuw schraalland in de Krimpenerwaard. De Levende Natuur 107 (4): MNP, Natuurbalans Milieu en Natuur Planbureau. Bilthoven. Lammerts, E.J., Basiphilous pioneer vegetation in dune slacks on the Dutch Wadden Sea islands. Thesis, RU Groningen. Schipper, P.C. & J. Streefkerk, Van stroomdal tot droomdal. Rapport Staatsbosbeheer Summary Restoration of wet meadows in The Netherlands This issue of De Levende Natuur describes the results of 15 years of research on the restoration of wet meadows in The Netherlands. Almost everywhere the possibilities for restoration of the formerly species rich grassland vegetations depends on recovering the former hydrology. In many reserves changes in the regional hydrology prevent the supply of base rich ground water. Especially in brook valleys and in the peat areas the possibilities for regeneration of the former hydrology are poor. The best chances for restoration are in the dunes. On the Wadden islands species rich dune valleys still exist; along the main coast many valleys have been restored although rare species are frequently still absent. In peat areas removing the top soil and creating small ditches in the grasslands can help to remove rain water and to increase the influence of buffered water but the results are generally poor. In brook valleys the same measures are applied. They can be very successful but the original species richness is rarely obtained. The situation is even worse for insects. They need much variation in the structure of the landscape. Mostly this is absent; the isolated grasslands are surrounded by intensively used agricultural landscapes. For the future the Habitat and Bird Directive can be relevant in assuring a better hydrology in, and especially in the surroundings of, the reserves. Drs. P.C. Schipper Staatsbosbeheer Postbus 1300, 3970 BH Driebergen p.schipper@staatsbosbeheer.nl Dr. B.F. van Tooren Ver. Natuurmonumenten Postbus 9955, 1243 ZS s-graveland b.vantooren@natuurmonumenten.nl De Levende Natuur - mei
De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud
De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud Ab Grootjans 1,2 Evert Jan Lammerts 3 1 Universiteit Groningen 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Staatsbosbeheer Korte inhoud
Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas
reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder
Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland
Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Nat is zeer laagproductief hooiland op natte, onbemeste, basenrijke veen- en zandgrond dat gewoonlijk een keer per jaar worden gemaaid in de nazomer.
Natuurherstel in Duinvalleien
Natuurherstel in Duinvalleien Kan het natuurlijker? A.P.Grootjans@rug.nl 1 Universiteit Groningen, IVEM 2 Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw lezing Hydrologisch systeem van een duinvallei Relatie hydrologie,
Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen
Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water
Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?
Natte en Vochtige bossen Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Indeling Landschappelijke positie natte en vochtige bossen Verdroging Waar liggen de kansen? Hoe te herkennen
OBN-onderzoek: Verlanding in laagveenpetgaten Speerpunt voor herstel in laagvenen
OBN-onderzoek: Verlanding in laagveenpetgaten Speerpunt voor herstel in laagvenen Roos Loeb, Jeroen Geurts, Liesbeth Bakker, Rob van Leeuwen, Jasper van Belle, José van Diggelen, Ann-Hélène Faber, Annemieke
1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen
Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)
Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water
Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit
Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal
Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan
Is herstel hoogvenen succesvol? Bart van Tooren. Bjørn van den Boom, Senior beleidsmedewerker Natuurbeheer
Is herstel hoogvenen succesvol? Bart van Tooren Bjørn van den Boom, Senior beleidsmedewerker Natuurbeheer Agenda Inleiding Wat is hoogveen Degradatie van hoogveen in Nederland Herstel van hoogveen Resultaten
Polder Kortenhoef: landschap met geschiedenis. Korremof. Oost Indië. Wijde gat Oost zijde. Achter de Kerk
Stand van de natuur en herstelmaatregelen Gerard ter Heerdt Bart Specken : landschap met geschiedenis Vecht t Hemeltje Horstermeerpolder Oost Indië Korremof Vreeland Kleine Wijhe Kortenhoef Wijde gat Oost
Groenknolorchis op de kaart. Baudewijn Odé & Anne Bolier
1. B. Odé & R. Beringen. (in prep). Floristisch meetnet gegevens zoete rijkswateren 2002; uitwerking tweede ronde zoete getijdewateren. FLORON-rapport 29. Stichting FLORON, Leiden. 2. B. Odé & R. Beringen.
Hoogveenherstel in de Groote Peel
Hoogveenherstel in de Groote Peel Verslag veldwerkplaats Nat Zandlandschap 9 oktober 2009, De Groote Peel Inleiders: Gert-Jan van Duinen (Stichting Bargerveen/Afd. Dierecologie, Radboud Universiteit Nijmegen)
Spiegelplas en Ankeveense plassen
Spiegelplas en Ankeveense plassen Klankbordgroep Vechtplassen 9 dec 2016 tussenresultaten ecologische systeemanalyse Gerard ter Heerdt en anderen Spiegelplas Toestand: matig Spiegelplas Toestand Biologie
André Jansen NecoV N-symposium Antwerpen, 26 april 2016 Beheer op standplaatsniveau: een pas op de plaats.
André Jansen NecoV N-symposium Antwerpen, 26 april 2016 Beheer op standplaatsniveau: een pas op de plaats. Doel Rode Lijst met Groene Stip Bepalen effectiviteit van effectgerichte maatregelen tegen verdroging,
Gagel-en wilgenstruwelen
Gagel-en wilgenstruwelen Knelpunten en beheer Bobbink et al. (2013) Preadvies kleine ecotopen in de hydrologische gradiënt. H7. Vormen en voorkomen Gagelstruweel RG Klasse der hoogveenbulten en slenken
Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen
Groot Wilnis-Vinkeveen Drasland in de Zouweboezem, provincie Zuid-Holland Bron: provincie Utrecht Drasland Drasland is niet bemest kruidenrijk hooiland dat maximaal 30 cm boven het oppervlaktewaterpeil
Verlanding een handje helpen gaat het dan vlotter?
Verlanding een handje helpen gaat het dan vlotter? Jeroen Geurts, Roos Loeb, Liesbeth Bakker, Jasper van Belle, José van Diggelen, Gijs van Dijk, Johan Loermans, Winnie Rip en vele anderen BIOGEOCHEMICAL
Natuur in het Friese veengebied van de toekomst. Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek
Natuur in het Friese veengebied van de toekomst Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek Friese veenweidegebied KLEI ZAND 26 mei 2016 Biologiysk Wurkferbân
Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem. Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016
Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016 Overzicht presentatie Overzicht presentatie: 1. Systeem & gebied 2. Wat speelt er
Van Witbolgrasland naar Dotterbloemgrasland
Van Witbolgrasland naar Dotterbloemgrasland Verslag veldwerkplaats ----laagveen en zeeklei Wageningen, 30 juni 2010 Inleider: Dick van der Hoek (WUR) Op deze middag namen we een kijkje in het blauwgrasland
Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!
Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK! Verstuivingen in de duinen Verstuivingen in de kustduinen zijn een belangrijk proces waardoor weer nieuwe duinen en duinvalleien kunnen ontstaan en
natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN
natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN indeling inleiding: voorstelling a geschiedenis van het natuurbeheer b - biotopen en soorten en hun beheer pauze c - beheer richt zich op de omgeving d - natuurbeheer
Heidebeheer in de 21 e eeuw
Heidebeheer in de 21 e eeuw Henk Siebel Met OBN-faunaonderzoek van Joost Vogels, Arnold van den Burg, Eva Remke, Henk Siepel Stichting Bargerveen, Radboud Universiteit Nijmegen Herstel en beheer van droge
Nieuw leven in het veen. Titia Zonneveld & Bing Jap Laagveensymposium 30 mei 2018
Nieuw leven in het veen Titia Zonneveld & Bing Jap Laagveensymposium 30 mei 2018 New Life for Dutch Fens restoration programme for Natura 2000 fen areas in the Netherlands Located in 8 nature sites: Rottige
Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS
Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS De atmosfeer bestaat voor 80% uit niet-reactief stikstofgas (N 2 ) 2 Wat
Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden
Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden Ab Grootjans, Rijksuniversiteit Groningen/ Radboud Universiteit Nijmegen E-mail; A.P.Grootjans@rug.nl Groenknolorchis
Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties
Uitgangssituatie Algemeen Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Projectnummer: 2009_015 Projectnaam: Zwart Water_Inrichting Schaaps- en diepbroek incl sanering stort 1
Integraal beekdalherstel. Herstel diffuse afvoersystemen, gedempte afvoerdynamiek en beekprofielherstel
Integraal beekdalherstel Herstel diffuse afvoersystemen, gedempte afvoerdynamiek en beekprofielherstel Doelen Ontwikkelen van diffuse afvoersystemen Dempen van de afvoerdynamiek Genuanceerd verondiepen
Spiegelplas en Ankeveense plassen
Spiegelplas en Ankeveense plassen Stand van de natuur en herstelmaatregelen Gerard ter Heerdt Bart Specken Jasper Stroom Floor Speet Winnie Rip Een tienminuten gesprek. Hoe staan onze kinderen er voor?
Experimenteel onderzoek: sturen successie met vlotten, plaggen en maaien
Experimenteel onderzoek: sturen successie met vlotten, plaggen en maaien Jeroen Geurts, Roos Loeb, Liesbeth Bakker, Jasper van Belle, José van Diggelen, Gijs van Dijk, Johan Loermans, Winnie Rip Onderzoekcentrum
Kwaliteit van de natuur. Hoe spoor je aantastingen op?
Kwaliteit van de natuur Hoe spoor je aantastingen op? Ecosystemen en levensgemeenschappen Zoek vergelijkende gebieden (oerbossen, intacte riviersystemen, ongerepte berggebieden, hoogveenmoerassen, etc)
KRW en N2000. KRW: Doelen voor water en oever; Basisconditie: ecologisch gezond water:
fonteinkruiden KRW en N2000 KRW: Doelen voor water en oever; Basisconditie: ecologisch gezond water: Natura2000: Volledige verlandingsreeks van helder water, trilveen, veenmosrietland tot hoogveenbossen;
Effecten van verhoogde N- depositie op natuur: is herstel nog nodig? Roland Bobbink, Leon van den Berg, Hilde Tomassen, Maaike Weijters & Jan Roelofs
Effecten van verhoogde N- depositie op natuur: is herstel nog nodig? Roland Bobbink, Leon van den Berg, Hilde Tomassen, Maaike Weijters & Jan Roelofs Opbouw presentatie Inleiding - atmosferische depositie
Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden; herstel van blauwgraslanden
Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden; herstel van blauwgraslanden Verslag veldwerkplaats --- Nat zandlandschap Wijnjeterper Schar, 9 november 2010 Inleiders: Jan Streefkerk (Staatsbosbeheer),
Planten uit de Habitatrichtlijn
Indicator 28 februari 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Kruipend moerasscherm, groenknolorchis
Natuurherstel: van standplaats naar landschap
Natuurherstel: van standplaats naar landschap Hans Esselink (St. Bargerveen/RU) Wilco Verberk (St. Bargerveen/RU) Ab Grootjans (RU Groningen/RU Nijmegen) André Jansen (Unie van Bosgroepen) Verberk WCEP,
Beek of beekmoeras? Water stroomt waar het gaan kan, en anders niet. Veldwerkplaats Beekdallandschap Verslag Geeserstroomgebied, Gees, 13 mei 2008
Beek of beekmoeras? Water stroomt waar het gaan kan, en anders niet Veldwerkplaats Beekdallandschap Verslag Geeserstroomgebied, Gees, 13 mei 2008 Inleiders: Rients Hofstra, DLG en Piet Verdonschot, Alterra
Veenvorming in beekdalen. Veldwerkplaats: Drentse Aa, 15 juni 2009 Willem Molenaar / Camiel Aggenbach
Veenvorming in beekdalen Veldwerkplaats: Drentse Aa, 15 juni 2009 Willem Molenaar / Camiel Aggenbach Veensystemen in beekdalen hoogvenen regenwater, zuur, arm laagvenen hellingvenen grondwater, zuur-zwak
Cultuurhistorisch natuurbeheer kan!
Cultuurhistorisch natuurbeheer kan! Verslag veldwerkplaats Beekdallandschap Drentsche Aa, 22 oktober 2008 Inleiders: stafmedewerker Jori Wolf, ecoloog Willem Molenaar en beheerder Pieter Jan Wolf (allen
De kwaliteit van trilvenen en veenmosrietlanden in Nederland en het buitenland
De kwaliteit van trilvenen en veenmosrietlanden in Nederland en het buitenland dr. C. Cusell (Casper) & dr. J. van Diggelen (José) drs. G. van Dijk, drs. J. van Belle, drs. T. van den Broek, dr. A. Kooijman,
Op Pad met Martijn van Schie in het Nieuwkoopse Plassengebied
Op Pad met Martijn van Schie in het Nieuwkoopse Plassengebied CV Martijn van Schie 1997-2002 natuur- en landschapstechniek Hogeschool Larenstein 2002-2003 junior ecologisch adviseur ecologisch adviesbureau
Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken
Trends in kritische soorten Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken Inhoud Doel Werkwijze Resultaten Conclusies en oorzaken Doel Beeld te krijgen van de ontwikkeling van kritische water-
Gebiedswijzer De Bruuk
Programmatische Aanpak Stikstof Gebiedswijzer De Bruuk Nederland heeft ruim 160 natuurgebieden aangewezen als Natura 2000-gebied. Samen met de andere landen van de Europese Unie werkt Nederland zo aan
Bert Dijkstra. Pingo Programma Drenthe, Beheer en beleid; 23 november VBNE
Bert Dijkstra Pingo Programma Drenthe, Beheer en beleid; 23 november VBNE Aanleiding Pingoruïnes hebben diverse functionaliteiten; - Belangrijkste functies zijn natuur en agrarisch met een eigen focus
Natte Natuurparel Nemerlaer 1 20-10-2011
Overzicht situatie en maatregelen per perceel NNP Project: NNP = Perceel is op orde voor realisatie AmbitieNatuurbeheertype = AmbitieNatuurbeheertype is haalbaar door uitvoering maatregelen = AmbitieNatuurbeheertype
Maatregelen voor bosherstel
Veldwerkplaats Voedselkwaliteit en biodiversiteit in bossen Maatregelen voor bosherstel Gert-Jan van Duinen Arnold van den Burg Conclusie OBN-onderzoek bossen Te hoge atmosferische stikstofdepositie Antropogene
Handreiking bij de omvorming van voormalige landbouwgronden naar natuur
Handreiking bij de omvorming van voormalige landbouwgronden naar natuur Leo Norda Camiel Aggenbach Leo Norda Drs. C. Aggenbach Rudy van Diggelen, Tjisse Hiemstra, Ido Borkent, Matty Berg, Geert van Duinhoven,
Model 8, Dekzand Intro Natuurlijke alliantie
Model 8, Dekzand 1 Intro Het dekzandlandschap is gevormd in de laatste ijstijd onder invloed van wind en smeltwater en bevindt zich voornamelijk in Oost en Zuid-Nederland. Karakteristiek is het lichte
Veldwerkplaats. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras
Veldwerkplaats Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras Leon Lamers, Fons Smolders, Esther Lucassen en Jan Roelofs Eutrofiëring ring Bodem- en waterprocessen droog
Vermesting in meren en plassen,
Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen
Herstel van de hydrologie in natuurgebieden HANHART CONSULT
Herstel van de hydrologie in natuurgebieden In veel natuurgebieden zijn de botanische waarden achteruitgegaan door: - Vermesting - Verdroging -Verzuring In veel gebieden kan de vermesting worden verholpen
DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL
DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar
Naar herstel van beekdalvenen: tussenstand van het onderzoek en de praktijk
Naar herstel van beekdalvenen: tussenstand van het onderzoek en de praktijk Camiel Aggenbach, Rudi van Diggelen, Willem-Jan Emsens, Gijsbert Cirkel, Fons Smolders & Ralf Verdonschot 1 Hoe zagen die venen
Effecten van vernatting en maaibeheer op grondwatergevoede venen
Effecten van vernatting en maaibeheer op grondwatergevoede venen Camiel Aggenbach Gijsbert Cirkel Rudi van Diggelen Willem-Jan Emsens Iacopo Ferrario Arnaut van Loon effecten vernatting beekdalvenen Gasterensche
foto inzet: Staf de Roover
foto inzet: Staf de Roover 1 2 3 4 Het woord grasland doet veronderstellen dat grassen het grootste aandeel van de vegetatie moeten vormen. Veelal is dit zo, maar er zijn graslanden waarin andere dan grassen
Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld
Touch Table Workshop Waarheen met het Veen? 11 december 2007 Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld B.P. van de Riet A. Barendregt J.T.A. Verhoeven Middels
Programma. Beheerplan Elperstroomgebied
Beheerplan Elperstroomgebied Alie Alserda Pietop t Hof Christina Schipper Rienko van der Schuur 1 Elperstroomgebied Natura 2000 14 mei 2013 Programma Inleiding Doelen Knelpunten Activiteiten Aanvullend
Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen
Veldwerkplaats 16 mei 2012 Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen Rob van Dongen, Waterschap Regge en Dinkel & Marcel Horsthuis, Unie van Bosgroepen Bronnen
Vlinders van de Habitatrichtlijn,
Indicator 20 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten
Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.
WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg
LIFE+ IN DE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN
LIFE+ IN DE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN De AWD maakt onderdeel uit van Natura 2000, een netwerk van beschermde Europese natuurgebieden. Dankzij een LIFE+ subsidie kan Waternet het duin de komende jaren
Vennensleutel. Verslag veldwerkplaats Nat zandlandschap Malpieven (Valkenswaard), 21 oktober 2009
Vennensleutel Verslag veldwerkplaats Nat zandlandschap Malpieven (Valkenswaard), 21 oktober 2009 Inleiders: Emiel Brouwer (B-ware), Rob van der Burg (Bosgroep) Beheerders en onderzoeker hebben al veel
Dotterbloemhooilanden
Dotterbloemhooilanden Verslag veldwerkplaats ---Laagveen en zeeklei Woerdense Verlaat, 26 augustus 2010 Inleiders: Bas van de Riet (Landschap Noord-Hollands) Martijn van Schie (Natuurmonumenten) Bij en
Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)
Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis) Variatie in bermen grazige berm op klei berm met heide berm met bomen Schrale berm
Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen
Veldwerkplaats, 16 juni2015 1 Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen Yuki Fujita & Camiel Aggenbach 2 Overzicht Wat zijn Grijze duinen? Atmosferische N-depositie en
Aanpak ontwatering van beekdalen
Aanpak ontwatering van beekdalen Verslag veldwerkplaats Beekdallandschap Drentsche Aa, 22 september 2008 Inleiders: Camiel Aggenbach (KWR), Uko Vegter (Waterschap Hunze en Aa s), Wolter Winter (Staatsbosbeheer)
Waterschap Hunze en Aa s
Beekaanpassing Loonerdiep-Taarlooschediep Willem Kastelein 11 juni 2018 Waterschap Hunze en Aa s Democratische overheid Verantwoordelijk voor waterbeheer Veiligheid Voldoende water Waterkwaliteit 1 Drie
Samenvatting 203 Klimaatverandering leidt volgens de voorspellingen tot een toename van de mondiale temperatuur en tot veranderingen in de mondiale waterkringloop. Deze veranderingen in de waterkringloop
De Peelvenen. Hoogveenherstel op het randje. Gert-Jan van Duinen en vele anderen
De Peelvenen Hoogveenherstel op het randje Gert-Jan van Duinen en vele anderen 1. Op de grens van Brabant en Limburg 2. Ontstaan rondom de Peelrandbreuk De Verheven Peel op de Peelhorst: hoog en nat De
Schraal schraler schraalst
Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans 2 Voorwaarden
Onderzoekcentrum B-WARE BV
Onderzoekcentrum B-WARE BV Opgericht in 2002 Emiel Brouwer Natuur- en waterbeheer in Nederland - Biotoopvernietiging, versnippering, atmosferische depositie, verdroging, vervuiling van grond- en oppervlaktewater,
Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen
Hartelijk welkom Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Programma Opening Opzet en doel van deze avond Even terug kijken Hoe staat het met de Programmatische Aanpak Stikstof Korte samenvatting
Schraal schraler schraalst
Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans Opmerking vooraf:
Preventing Acidification and Eutrophication in Rich Fens: Water Level Management as a Solution? C. Cusell
Preventing Acidification and Eutrophication in Rich Fens: Water Level Management as a Solution? C. Cusell Nederlandstalige samenvatting In deze thesis staat het effect van de invoering van flexibelere
Vegetatie duinen,
Indicator 11 december 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In zowel droge als vochtige
Flexibeler peil in Wieden & Weerribben. Casper Cusell & Ivan Mettrop
Flexibeler peil in Wieden & Weerribben Casper Cusell & Ivan Mettrop Habittatypen in laagveenwereld Knelpunten in laagveenwereld Aantal grote knelpunten in het Nederlandse laagveenlandschap: o Niet optreden
Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater
Uitgangssituatie Algemeen Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater Projectnummer: 2008_009 Projectnaam: Inrichting Straelensbroek/Straelens Schuitwater PMJP: B1 Inrichting verworven EHS Natuurdoel:
Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide
Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide Effecten op middellange termijn: Fauna De Vlinderstichting Stichting Bargerveen B-Ware Experimenteel onderzoek Abiotiek: ph, buffercapaciteit,
Kaderrichtlijn Water Nieuwkoopse Plassen
Kaderrichtlijn Water Nieuwkoopse Plassen Het hoogheemraadschap van Rijnland werkt - samen met gebiedspartners de gemeente Nieuwkoop, de provincie en Natuurmonumenten - al vele jaren aan water van topkwaliteit
Vermesting in meren en plassen,
Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren
Advies stekende insecten Park Lingezegen: deelgebied Het Waterrijk
Advies stekende insecten Park Lingezegen: deelgebied Het Waterrijk Piet F.M. Verdonschot & Anna Besse-Lototskaya Alterra Wageningen UR, Zoetwaterecologie Wageningen piet.verdonschot@wur.nl, anna.besse@wur.nl
Kansen voor natuur in de veenweiden. - Eindsymposium Waarheen met het Veen
Kansen voor natuur in de veenweiden - Eindsymposium Waarheen met het Veen Bas van de Riet Universiteit Utrecht 8 oktober 29 Overview Introductie: Ontwikkeling in historisch perspectief Natuurwaarden: moeras-
Vegetatie duinen,
Indicator 5 december 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In zowel droge als vochtige
Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg
Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Provincie Noord-Holland Van : Joost Rink en Tom van den Broek Datum : 9 januari 2015
Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares
Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit Joost Delsman, Deltares Verzilting in Nederland 1. Open verbindingen met de zee 2. Uitstromend brak grondwater Open verbindingen
Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)
MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015
Bergvennen & Brecklenkampse Veld
Bergvennen & Brecklenkampse Veld Terugkoppeling resultaten onderzoek 15 november 2016 Programma 20:00 uur 20:10 uur 20:15 uur 20:45 uur 21.15 uur 21:20 uur 22:00 uur Opening door Aart van Cooten Proces
Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt
Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling Fosfaatverzadiging als uitgangspunt fosfaatverzadigingsindex (PSI) Plaggen en fosfaatverzadiging van de grond Plaggen is een veelgebruikte methode om de voedingstoestand
Realisatie Eckeltse vennen
Uitgangssituatie Algemeen Realisatie Eckeltse vennen Projectnummer: 2008_008 Projectnaam: Realisatie Eckeltse vennen PMJP: B1 Inrichting verworven EHS Natuurdoel: Inrichting van 5 voedselarme licht gebufferde
Herstelbeheer soortenrijke natte heide
Herstelbeheer soortenrijke natte heide Verslag veldwerkplaats --- nat zandlandschap Leemputten, 8 september 2010 Inleiders: André Jansen (Unie van Bosgroepen), Roland Bobbink (B-ware) 1, Henk-Jan Zwart
Natuurontwikkeling op de de Volgermeerpolder (2012)
Natuurontwikkeling op de de Volgermeerpolder (2012) Presentatie voor het Burgerkomitee en bewoners Piet-Jan Westendorp (ecoloog, ACV) 29 november 2012 Inhoud Organisatie Beheer en monitoring natuurontwikkeling
Op pad met... Ab Grootjans langs de Drentse Aa
Op pad met... Ab Grootjans langs de Drentse Aa CV Prof. Dr. A.P. Grootjans 1968-1975 studie biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen; 1976-2 verbonden aan het laboratorium voor Plantenecologie (RUG);
COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap
Veldwerkplaats: l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische fauna in poldergebieden 02 juli 2009 Rudi Terlouw, Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap KRIMPENERWAARD Veenweidepolder van
Naar een robuuste verbinding voor het gentiaanblauwtje in de Gelderse Vallei
Naar een robuuste verbinding voor het gentiaanblauwtje in de Gelderse Vallei Naar een robuuste verbinding voor het gentiaanblauwtje in de Gelderse Vallei Naar een robuuste verbinding voor het gentiaanblauwtje
Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f
Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f 26 juni 2013 1 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Zowel binnen als buiten het natuurgebied Empese
Verzoek wijziging bestemmingsplan
Verzoek wijziging bestemmingsplan Percelen Rucphen O 225 en O 433 Ruimtelijke onderbouwing kwaliteitsverbetering omgeving Rozenven Inleiding Sinds 2011 is Vereniging Natuurmonumenten eigenaar van natuurgebied
Onderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor
Onderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor Doelstelling Onderzoek naar geschiktheid van bodem voor natte natuur te creëren 72 ha open water