Jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2011 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf

2 Jaarverslag 2011

3 Samenvatting

4 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon: (088) Internet: Bestuur De heer G. ter Avest Mevrouw K. Boekhorst De heer E.H.W. Bosman De heer A.A.M. Steijaert Mevrouw G.J. van Valkenburg De heer R.F.M. van der Weerd Compliance officer Met ingang van 2009 heeft het bestuur besloten zelf haar compliance werkzaamheden uit te voeren. De voorzitter fungeert als compliance officer. Visitatiecommissie - Deelnemersraad De heer P. Kalle De heer R. van Uden De heer W.H. Wemmers Verantwoordingsorgaan De heer C.B. de Groot De heer P. Kalle De heer R. van Uden Geschillencommissie De heer A.A.M. Broos De heer W. van den Beucken De heer A.Th.M. van Hulst De heer D.A.J. Kamp De heer N. de Ruiter De heer A.W. van Vliet Uitvoeringsorganisatie Pensioenbeheer Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. 02

5 Vermogensbeheer Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. Syntrus Achmea Vastgoed B.V. Adviserend actuaris Mevrouw L. Roodenburg AAG, Syntrus Achmea Strategisch Pensioen Management Certificerend actuaris De heer E.W.J.M. Schokker AAG, Towers Watson B.V. Accountant De heer H.C. van der Rijst RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Ontwikkelingen Financiële positie Eind 2010 steeg de marktrente waardoor Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf op 31 december 2010 een dekkingsgraad had van 97,6%. De marktrente liep gedurende de eerste maanden van 2011 verder op. Daardoor herstelde de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich gedurende de eerste helft van het jaar verder tot 110,9% ultimo juni Vanaf juli daalde de marktrente echter weer. Hierdoor daalde ook de dekkingsgraad van het pensioenfonds waarbij het dieptepunt in september werd bereikt. De dekkingsgraad van het pensioenfonds was toen 79,3%. Ultimo 2011 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 81,1%. Er is dan op dat moment sprake van zowel een reserve- als een dekkingstekort. Korten opgebouwde pensioenrechten en ingegane pensioenen Gezien de financiële positie van het pensioenfonds heeft het bestuur in 2012 moeten besluiten om de opgebouwde pensioenrechten en ingegane pensioenen per 1 april 2013 met 7% te korten. Wanneer deze korting eind 2013 niet voldoende blijkt te zijn, moet het pensioenfonds per 31 december 2013 nogmaals korten om het benodigde herstel te bereiken. Premieverhoging De lage rentestand heeft ook effecten op de premie die het pensioenfonds moet heffen in Deze premie moet kostendekkend zijn. Het bestuur heeft de premie met ingang van 1 januari 2012 moeten verhogen naar 8,6% van de pensioengrondslag. Beleidsregel deskundigheid Per 1 januari 2011 geldt de nieuwe Beleidsregel deskundigheid. Het bestuur heeft zich via een uitgebreide workshop over deze beleids regel en de gevolgen daarvan laten informeren. Het bestuur heeft de deskundigheid en competenties van de bestuursleden in kaart gebracht en vervolgens een profielschets opgesteld waar toekomstige kandidaat bestuursleden aan moeten voldoen. Tevens heeft het bestuur zijn functioneren geëvalueerd. Risicomanagement In het kader van risicomanagement is het bestuur in 2011 begonnen met het opzetten van een risicomanagementtool op basis van het risicobeheersingsmodel. De methodiek van in risicoperspectief kijken naar zaken is in 2011 toegepast bij behandeling van de punten die naar voren zijn gekomen uit het accountantsverslag 2010 en het certificeringsrapport van de actuaris over In 2012 werkt het bestuur dit verder uit. 03

6 Communicatie In 2011 heeft het bestuur op het gebied van communicatie flinke stappen gezet. Het bestuur heeft een aparte nieuwsbrief voor werkgevers ontwikkeld die in 2011 twee keer verschenen is. Met deze nieuwsbrief heeft het pensioenfonds een npn-award in de categorie Pensioenfonds met de meest effectieve communicatiestrategie, communicatiebudget kleiner dan euro gewonnen. Daarnaast is ook de nieuwsbrief voor deelnemers in 2011 conform planning twee keer uitgekomen. Tevens heeft het bestuur een communicatiebeleidsplan voor de periode 2012 tot en met 2014 opgesteld. Speerpunten zijn onder meer de financiële positie van het pensioenfonds, het pensioenakkoord en een voortzetting van de digitalisering. Uitvoering pensioenregeling Met betrekking tot de uitvoering van de pensioenregeling heeft het bestuur onder meer aandacht besteed aan het incassobeleid. Verder is in 2011 begonnen met de uitrol van Pensioenaangifte, het systeem van digitale gegevensaanlevering voor werkgevers. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan. Financieel beleid Beleidsinstrumenten Om aan de doelstelling van het pensioenfonds te voldoen moet er voldoende vermogen zijn om toekomstige pensioenuitgaven te kunnen dekken. Het bestuur hanteert daarbij de volgende beleidsinstrumenten: premiebeleid; toeslagen- of indexatiebeleid; beleggingsbeleid. Premiebeleid De premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen bedroeg in ,2% van de pensioengrondslag. Voor de pensioengrondslag gaat het pensioenfonds uit van het loon in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Toeslagverlening De pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst die wordt gefinancierd met een doorsneepremie. Als de financiële middelen van het pensioenfonds het toelaten, streeft het bestuur ernaar om jaarlijks een toeslag te geven die maximaal gelijk is aan 50% van de stijging van het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers in particuliere bedrijven, inclusief bijzondere uitkeringen, over het kalenderjaar voorafgaand aan 1 oktober. Het bestuur beoordeelt daarvoor jaarlijks of de financiële middelen van het pensioenfonds toereikend zijn om de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen te verhogen. Er bestaat geen recht op toeslagverlening en er is dus geen zekerheid of en in hoeverre het pensioenfonds in de toekomst een toeslag kan verlenen. Het pensioenfonds reserveert namelijk geen gelden voor toekomstige toeslagen. Gezien de financiële positie van het pensioenfonds heeft het bestuur besloten om per 1 oktober 2011 geen toeslag te verlenen. Beleggingsbeleid In 2011 heeft het bestuur een search gedaan naar een fiduciair manager voor het beheer van en de advisering met betrekking tot de beleggingsportefeuille. Het bestuur heeft gekozen voor F&C Netherlands B.V. Met ingang van 1 april 2012 voeren zij deze taken uit. Verder heeft het bestuur besloten om te gaan participeren in Nederlandse hypotheekbeleggingen. Het beleid met betrekking tot de portefeuille van het pensioenfonds is door de keuze van een fiduciair manager en de wens om indexgerelateerd te gaan beleggen in grote lijnen ongewijzigd gebleven ten opzichte van het gevoerde beleid in

7 Het resultaat op de vermogensbeheerportefeuille was 1,2% en lag daarmee 0,3% hoger dan de benchmark die uitkwam op 0,9%. De rente over geheel 2011 daalde. Het bestuur heeft dit risico nagenoeg niet afgedekt. Hierdoor stegen de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. Dit had een dalend effect op de dekkingsgraad. Over 2011 is een z-score behaald van 0,2%. De performancetoets over de periode januari 2007 tot en met december 2011 bedraagt 0,03. Daarmee blijft de performancetoets boven het vereiste minimum. Kosten pensioen- en vermogensbeheer Het bestuur heeft inzicht gegeven in de kosten voor pensioen- en vermogensbeheer. In hoofdstuk 3 wordt nader op het financieel beleid ingegaan. Uitvoering van de pensioenregeling In de uitvoering van de pensioenregeling hebben zich in 2011 geen relevante wijzigingen voorgedaan. In hoofdstuk 4 leest u meer over de uitvoering van de regeling. Oordeel verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening inzake het verslagjaar 2011 kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2011, de notulen van de bestuursvergaderingen, de reglementen en de ABTN in 2011/2012. Het verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur voldoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen, dat het handelen van het bestuur in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen, dat het bestuur in 2011 een consistent beleid heeft gevoerd waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn en dat het bestuur gedegen en logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt. In hoofdstuk 5 leest u hier meer over. Verslag deelnemersraad De deelnemersraad is in 2011 zes keer bijeengekomen. In de vergaderingen heeft de deelnemersraad het bestuur geadviseerd over die onderwerpen waarover het bestuur het advies van de deelnemersraad heeft gevraagd. Verder heeft de deelnemersraad met het bestuur gesproken over onderwerpen die nu en in de toekomst van belang zijn voor deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. In hoofdstuk 6 leest u hier meer over. 05

8 Kerncijfers (bedragen x EUR 1.000) EUR EUR Pensioenvermogen Technische voorziening Aanwezige dekkingsgraad ultimo jaar 81,1% 97,6% Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Werkgevers

9 Voorwoord

10 Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf, hierna het pensioenfonds, geeft in dit jaarverslag inzage in de werkzaamheden, het beleid en de pensioenontwikkelingen gedurende het jaar Het bestuur verstrekt duidelijkheid over de financiële positie en resultaten van het pensioenfonds. Dit jaarverslag is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Het verslagjaar 2011 was voor de financiële positie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf opnieuw een zwaar jaar. Door de ontwikkelingen op de financiële markten en de dalende rente daalde de dekkingsgraad van het pensioenfonds, na een opleving in de eerste helft van 2011, flink. Gezien het vorenstaande heeft het bestuur gedurende het verslagjaar intensief aandacht besteed aan het evalueren van het herstelplan. Conform het in het herstelplan opgenomen herstelpad moet de dekkingsgraad eind 2013 minimaal 105,3% bedragen. Nu het herstel achterloopt op voornoemd herstelpad, heeft het bestuur eind 2011 de premie met ingang van 1 januari 2012 verhoogd naar 8,6% om ervoor te zorgen dat de premie kostendekkend is. Helaas bood het verhogen van de premie onvoldoende herstel waardoor het bestuur zich genoodzaakt zag om aan te kondigen dat de opgebouwde pensioenrechten met ingang van 1 april 2013 moeten worden gekort met 7%. Zo nodig moeten de opgebouwde rechten per 31 december 2013 nog een keer worden gekort. Bij de te nemen maatregelen heeft het bestuur rekening gehouden met een evenwichtige belangenbehartiging van actieve deelnemers, gepensioneerden en slapers. Het jaar 2011 stond voor het bestuur verder in het teken van het onderzoeken van de mogelijkheden voor het uitbesteden van het pensioen- en vermogensbeheer met ingang van 1 januari De contracten die het pensioenfonds heeft met Syntrus Achmea Pensioenbeheer, Syntrus Achmea Vermogensbeheer en Syntrus Achmea Vastgoed liepen af op 31 december Met Syntrus Achmea Pensioenbeheer en Syntrus Achmea Vastgoed zijn voor respectievelijk pensioen- en vastgoedbeheer nieuwe contracten afgesloten voor onbepaalde tijd. Met betrekking tot het vermogensbeheer van het pensioenfonds heeft het bestuur besloten om dit uit te besteden aan F&C Netherlands B.V. Communicatie was in 2011 een ander speerpunt voor het bestuur. Met de nieuwsbrief voor werkgevers heeft het pensioenfonds een npn-award in de categorie Pensioenfonds met de meest effectieve communicatiestrategie, communicatiebudget kleiner dan euro gewonnen. Tot slot was het onderwerp deskundigheid en zelfevaluatie een belangrijk onderwerp in het verslagjaar. Het bestuur volgde op het gebied van deskundigheid een workshop en toetste zijn deskundigheid en functioneren aan de Aanbevelingen deskundig en competent pensioenfondsbestuur. Dankzij de hierdoor verkregen inzichten is het bestuur in staat om zijn eigen functioneren optimaal te organiseren waarbij rekening wordt gehouden met de gewenste competenties. Het bestuur bedankt iedereen die in het verslagjaar heeft bijgedragen aan het goed functioneren van het pensioenfonds. 08

11 Inhoud

12 1 Het pensioenfonds 11 2 Ontwikkelingen 21 3 Financieel beleid 37 4 Pensioenregeling 51 5 Verantwoordingsorgaan 55 6 Deelnemersraad 59 7 Jaarrekening 63 8 Overige gegevens Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 113 Bijlagen

13 1 Het pensioenfonds

14 1.1 Over het pensioenfonds Naam en vestigingsplaats Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (hierna: het pensioenfonds) is opgericht op 1 januari 1970 en statutair gevestigd in Utrecht. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Utrecht onder nummer De laatste statutenwijziging vond plaats op 22 maart Het pensioenfonds is lid van de Vereniging voor Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) Doelstelling De doelstelling van het pensioenfonds is om de uit de pensioenovereenkomst en reglementen voortvloeiende verplichtingen voor de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden na te komen binnen de statuten en relevante wetgeving en in lijn met de voorwaarden die uit de verplichtstelling 1 voortvloeien Benoemende organisaties De volgende organisaties benoemen leden in het bestuur, het verantwoordingsorgaan en/of de deelnemersraad: 1. Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie (ANKO) Postbus AE Huizen telefoonnummer: (035) FNV Mooi Nachtegaalstraat AC Utrecht telefoonnummer: (030) CNV Vakmensen Postbus GM Utrecht telefoonnummer: (030) Elke werknemer van 21 tot 65 jaar oud die bij een werkgever in het kappersbedrijf werkzaam is, is verplicht deelnemer bij het pensioenfonds. Werkgevers in het kappersbedrijf hebben een onderneming waarin het heren- en/of dameskappersbedrijf wordt uitgeoefend. Hieronder wordt verstaan het bedrijfsmatig knippen, scheren of anderszins behandelen van hoofdhaar of baard bij mannen, het bedrijfsmatig knippen of anderszins behandelen van hoofdhaar bij vrouwen en het bedrijfsmatig knippen van hoofdhaar bij kinderen. Hieronder wordt ook verstaan het bedrijfsmatig verkopen aan particulieren van parfumerieën, cosmetische artikelen, toiletbenodigdheden of manicuur- of pedicuurgereedschappen voor zover dit betrekking heeft op het bedrijfs matig knippen, scheren of anderszins behandelen van het hoofdhaar of baard bij mannen en het bedrijfsmatig knippen of anderszins behandelen van het hoofdhaar bij vrouwen en het bedrijfsmatig knippen van hoofdhaar bij kinderen (Verplichtstellingsbeschikking Stichting Bedrijfstak voor het Kappersbedrijf van 19 augustus 1991.) 12

15 1.1.4 Ondersteuning en advies Het pensioenfonds laat zich bij zijn werkzaamheden ondersteunen en/of adviseren door de volgende partijen: Adviserend actuaris L. Roodenburg AAG, Strategisch Pensioen Management Syntrus Achmea Uitbesteding pensioenbeheer Le Beau Pensioen Consult Uitbesteding vermogensbeheer AON Hewitt Controle en certificering Het pensioenfonds heeft voor de controle en certificering van de jaarrekening met de volgende partijen een overeenkomst gesloten. Certificerend actuaris E.W.J.M. Schokker AAG, Towers Watson B.V. Externe accountant H.C. van der Rijst RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. 1.2 Het bestuur Samenstelling Het paritaire bestuur is op 31 december 2011 als volgt samengesteld: Leden werkgevers Benoemd tot Organisatie De heer G. ter Avest 31 december 2013 ANKO Mevrouw K. Boekhorst 31 december 2011 ANKO De heer R.F.M. van der Weerd 31 december 2012 ANKO Leden werknemers Benoemd tot Organisatie De heer E.H.W. Bosman 31 december 2013 FNV Mooi De heer A.A.M. Steijaert 31 december 2011 FNV Mooi Mevrouw G.J. van Valkenburg 31 december 2012 CNV Vakmensen In 2011 was de heer R.F.M. van der Weerd voorzitter van het pensioenfonds. Secretaris was mevrouw G.J. van Valkenburg. 13

16 De samenstelling van het bestuur is in 2011 niet gewijzigd. Zowel mevrouw K. Boekhorst als de heer A.A.M. Steijaert zijn per 1 januari 2012 herbenoemd tot en met 31 december Mevrouw G.J. van Valkenburg is met ingang van 1 januari 2012 teruggetreden uit het bestuur. Als haar opvolger is benoemd de heer R.A.J. Lahoye. De heer G. ter Avest is met ingang van 13 januari 2012 teruggetreden uit het bestuur. Zijn opvolger is nog niet benoemd. Compliance officer Met ingang van 2009 heeft het bestuur besloten zelf haar compliance werkzaamheden uit te voeren. De voorzitter fungeert als compliance officer Vergaderdata, studiedagen en overige bijeenkomsten Het bestuur heeft in 2011 elf keer vergaderd waarvan één keer samen met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. De vergaderingen vonden plaats op 11 februari, 23 maart, 13 mei, 17 juni, 18 augustus, 19 en 30 september, 24 oktober, 1 november en 9 december. Op 20 mei kwam het bestuur bij elkaar voor een themabijeenkomst over de toekomst van de pensioenregeling in de kappersbranche. Op 1 november was er een visiesessie inzake communicatie Bestuurlijke commissies In verband met toenemende complexiteit en de vele taken van het bestuur heeft het pensioenfonds een aantal bestuurlijke commissies ingesteld. Deze commissies doen voorbereidend werk in kwesties waarover het bestuur een besluit neemt. Zij kunnen in de voorbereidingsfase dieper ingaan op de achtergronden en consequenties van te nemen beleidsbeslissingen. Tevens kan voor verdere uitvoering van besluiten een specifiek mandaat aan de commissies worden verleend. De leden van de bestuurlijke commissies kunnen zich laten bijstaan door externe deskundigen. De samenstelling van de commissies is paritair en wordt door het bestuur bepaald. Voorzittersoverleg Het voorzittersoverleg van het pensioenfonds bestaat uit de voorzitter en de secretaris en was op 31 december 2011 als volgt samengesteld: de heer R.F.M. van der Weerd, voorzitter; mevrouw G.J. van Valkenburg, secretaris. Het voorzittersoverleg vergadert minimaal vier keer per jaar of zoveel vaker als nodig is. In het voorzittersoverleg bespreken de voorzitter en de secretaris onder meer de agenda voor de eerstvolgende bestuursvergadering, individuele casuïstiek, de incassorapportages en de rapportages over de dienstverleningsovereenkomst (DVO) met betrekking tot pensioenbeheer. In deze DVO hebben het pensioenfonds en Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. de afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. In het voorzittersoverleg rapporteert Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. over de DVO-afspraken. De voorzitters hebben in 2011 acht keer vergaderd: op 21 januari, 1 maart, 20 april, 26 mei, 21 september, 19 oktober, 18 november en 14 december. 14

17 Jaarverslagcommissie De jaarverslagcommissie van het pensioenfonds bestaat uit twee bestuursleden en was op 31 december 2011 als volgt samengesteld: mevrouw K. Boekhorst; de heer E.H.W. Bosman. De jaarverslagcommissie vergadert minimaal één keer per jaar of zoveel vaker als nodig is. De jaarverslagcommissie adviseert het bestuur jaarlijks over zowel de inhoud als de lay-out van het jaarverslag en heeft in 2011 drie keer vergaderd: op 18 maart, 29 april en 26 mei. Tijdelijke commissie uitbesteding pensioenbeheer De commissie uitbesteding pensioenbeheer is tijdelijk en bestaat uit twee bestuursleden. Op 31 december 2011 was de samenstelling als volgt: de heer A.A.M. Steijaert de heer R.F.M. van der Weerd In 2011 was de commissie nauw betrokken bij de voorbereiding van de besluitvorming door het bestuur over de uitbesteding van het pensioenbeheer van het pensioenfonds per 1 januari De commissie rapporteerde aan het bestuur. Deze commissie is in december 2011 ontbonden. Tijdelijke commissie uitbesteding en transitie vermogensbeheer De tijdelijke commissie uitbesteding en transitie vermogensbeheer bestaat uit twee bestuursleden. Op 31 december 2011 was de samenstelling als volgt: de heer G. ter Avest de heer E.H.W. Bosman. Bij het terugtreden van de heer Ter Avest uit het bestuur per 13 januari 2012 heeft de heer R.F.M. van der Weerd zitting genomen in deze commissie. In 2011 was de commissie nauw betrokken bij de voorbereiding van de besluitvorming door het bestuur over de uitbesteding van het vermogensbeheer van het pensioenfonds per 1 januari In 2012 is de commissie nauw betrokken bij de transitie van het vermogen van het pensioenfonds van Syntrus Achmea Vermogensbeheer naar F&C Netherlands. Tevens is de commissie betrokken bij de inrichting van het vermogensbeheer door F&C Netherlands. De commissie rapporteert aan het bestuur. 1.3 De visitatiecommissie De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke, deskundige en gezaghebbende personen. De leden zijn op geen enkele wijze, anders dan uit hoofde van de visitatiecommissie, betrokken bij het functioneren van het pensioenfonds. Een onderzoek door de visitatiecommissie vindt minimaal één keer in de drie jaar plaats. De visitatiecommissie heeft het pensioenfonds in januari 2010 voor het laatst gevisiteerd over de voorafgaande jaren. Het rapport is verwerkt in het jaarverslag Het bestuur oriënteert zich in 2012 op de invulling van de commissie en het verstrekken van een nieuwe opdracht. 15

18 1.4 Het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden: één werkgever, één deelnemer en één gepensioneerde. De leden zijn benoemd door de volgende organisaties: ANKO CNV Vakmensen FNV Mooi Het verantwoordingsorgaan is op 31 december 2011 als volgt samengesteld: Leden Benoemd tot Organisatie Afgevaardigd namens De heer C.B. de Groot 31 december 2011 ANKO werkgevers De heer P. Kalle 31 december 2011 CNV Vakmensen / FNV Mooi gepensioneerden De heer R. van Uden 31 december 2011 CNV Vakmensen / FNV Mooi deelnemers Per 1 januari 2012 zijn alle leden van het verantwoordingsorgaan herbenoemd tot 31 december Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2011 vier keer: op 27 mei, 23 september, 28 oktober en 9 december. Alle keren vergaderde het verantwoordingsorgaan samen met de deelnemersraad. Op 27 mei waren de voorzitter en secretaris van het bestuur bij de vergadering aanwezig. Op 9 december was er ook een gezamenlijke vergadering van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad met het bestuur. Met ingang van mei 2011 vergadert het verantwoordingsorgaan samen met de deelnemersraad. 1.5 De deelnemersraad De deelnemersraad bestaat uit drie leden: twee deelnemers en één gepensioneerde. De leden zijn benoemd door de volgende organisaties: CNV Vakmensen FNV Mooi De deelnemersraad is op 31 december 2011 als volgt samengesteld: Leden Benoemd tot Organisatie Afgevaardigd namens De heer P. Kalle 31 december 2011 CNV Vakmensen / FNV Mooi gepensioneerden De heer R. van Uden 31 december 2011 CNV Vakmensen / FNV Mooi deelnemers De heer W.H. Wemmers 31 december 2011 CNV Vakmensen / FNV Mooi gepensioneerden Per 1 januari 2012 zijn alle leden van de deelnemersraad herbenoemd tot 31 december De deelnemersraad vergaderde in 2011 zes keer: op 4 februari, 18 maart, 27 mei, 23 september, 28 oktober en 9 december. Met uitzondering van de vergaderingen op 4 februari en 18 maart vergaderde de deelnemersraad samen met het verantwoordingsorgaan. Op 27 mei waren de voorzitter en secretaris van het bestuur bij de vergadering aanwezig. 16

19 Op 9 december was er ook een gezamenlijke vergadering van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan met het bestuur. Met ingang van mei 2011 vergadert de deelnemersraad samen met het verantwoordingsorgaan. 1.6 De geschillencommissie Met ingang van 1 januari 2012 kent het pensioenfonds een geschillencommissie. De geschillencommissie heeft tot taak het bestuur te adviseren over geschillen tussen een deelnemer van het pensioenfonds en het pensioenfonds over de uitvoering van de pensioenregeling. Aan het geschil ligt altijd een individuele beslissing die het bestuur jegens de belanghebbende heeft genomen ten grondslag. De geschillencommissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, met in achtneming van de bepalingen van de statuten, het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement en het reglement geschillencommissie. De beslissing van de geschillencommissie is voor partijen niet bindend. Het pensioenfonds heeft met een aantal andere pensioenfondsen een groep personen benoemd waaruit de geschillencommissie kan worden samengesteld. Als secretaris van de geschillencommissie treedt op een via Brunel Nederland B.V. aan te wijzen jurist. De secretaris stelt in voorkomende gevallen de geschillencommissie samen uit onderstaande groep personen en informeert het bestuur van het pensioenfonds hierover: Leden Benoemd tot De heer A.A.M. Broos 31 december 2015 De heer W. van den Beucken 31 december 2015 De heer A. Th. M. van Hulst 31 december 2015 De heer D.A.J. Kamp 31 december 2015 De heer N. Ruiter 31 december 2015 De heer A.W. van Vliet 31 december Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten De adviescommissie is bevoegd tot het adviseren van het bestuur bij het nemen van beslissingen op door belanghebbenden ingediende bezwaarschriften tegen vrijstellingsbesluiten van het pensioenfonds. In 2011 zijn er geen bezwaarschriften ingediend. 1.8 Uitbesteding Het bestuur van het pensioenfonds heeft de uitvoering van het pensioenbeheer en het vermogens- en vastgoedbeheer in 2011 uitbesteed aan Syntrus Achmea. Het bestuur heeft deze uitvoeringsorganisatie gemandateerd voor de hieraan verbonden werkzaamheden. Syntrus Achmea bestaat uit drie rechtspersonen: Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. Syntrus Achmea Vastgoed B.V. 17

20 Het pensioenfonds en Syntrus Achmea hebben hun afspraken over uitbesteding vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst. Bij deze overeenkomst zijn het pensioenfonds en de genoemde bedrijfsonderdelen van Syntrus Achmea partij. Deze overeenkomst eindigt op 31 december Nadere afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening zijn vastgelegd in aparte dienstverleningsovereenkomsten (DVO s) voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en vastgoedbeheer. Alle overeenkomsten bieden de mogelijkheid om de bestaande dienstverlening tussentijds aan te passen of nieuwe diensten toe te voegen. Het bestuur en de uitvoerder leggen eventuele nieuwe afspraken altijd contractueel vast. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. heeft in 2011 elk kwartaal aan het bestuur gerapporteerd over de DVO-afspraken. Deze DVO rapportages werden in het daaropvolgende voorzittersoverleg besproken. Van Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Vastgoed B.V. ontving het bestuur elk kwartaal een rapportage. Deze rapportage werd vervolgens geagendeerd voor de daarop volgende bestuursvergadering Nieuwe contracten pensioen-, vastgoed- en vermogensbeheer De contracten met Syntrus Achmea inzake pensioenbeheer en vermogens- en vastgoedbeheer liepen af per 31 december Het bestuur heeft in 2011 intensief onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het uitbesteden van het pensioen- en vermogensbeheer met ingang van 1 januari Pensioenbeheer Bij het onderzoek naar de mogelijkheden voor het uitbesteden van het pensioenbeheer heeft het bestuur zich laten adviseren door Le Beau Pensioen Consult. Het bestuur is met een aantal mogelijke kandidaten in gesprek gegaan. Na intensief beraad en gedegen onderhandelingen heeft het bestuur besloten om met ingang van 1 januari 2012 opnieuw een contract af te sluiten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Het contract is aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. Vastgoedbeheer Met betrekking tot de uitbesteding van vastgoedbeheer heeft het bestuur met ingang van 1 januari 2012 opnieuw een contract met Syntrus Achmea Vastgoedbeheer B.V. afgesloten. Het contract is aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. Vermogensbeheer Bij het onderzoek naar de mogelijkheden voor het uitbesteden van het vermogensbeheer heeft het bestuur zich laten adviseren door AON Hewitt. Het bestuur is met een aantal mogelijke kandidaten in gesprek gegaan. Na intensief beraad en gedegen onderhandelingen heeft het bestuur besloten om het vermogensbeheer van het pensioenfonds uit te besteden aan F&C Netherlands B.V. Om een zorgvuldige transitie van het vermogen van het pensioenfonds van Syntrus Achmea Vermogensbeheer naar F&C Netherlands te borgen, is het contract met Syntrus Achmea Vermogensbeheer per 1 januari 2012 met een jaar verlengd waarbij een opzegtermijn van een maand is afgesproken. Het bestuur is momenteel intensief in gesprek met F&C over de inrichting van het vermogensbeheer en de transitie van het vermogen van het pensioensfonds. Ook hierin laat het bestuur zich adviseren door AON Hewitt. In de loop van 2012, zodra de transitie is afgerond, neemt F&C het vermogensbeheer van het pensioenfonds van Syntrus Achmea Vermogensbeheer over. 18

21 1.8.2 Klantenraad Syntrus Achmea heeft een Klantenraad. Het belangrijkste doel van deze Klantenraad is het gezamenlijk nadenken over belangrijke thema s in de pensioenwereld. Daarnaast is de Klantenraad een platform om veranderingen in de dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie te toetsen. In 2011 kwam de Klantenraad twee keer bijeen. De Klantenraad sprak onder andere uitgebreid over de samenwerkingsmogelijkheden van pensioenfondsen. Het pensioenfonds heeft twee zetels. De leden van de Klantenraad kiezen uit hun midden een Raad van Advies. De Raad van Advies adviseert de directie van Syntrus Achmea gevraagd en ongevraagd. 19

22

23 2 Ontwikkelingen

24 2.1 Ontwikkelingen in de branche Perspectief In 2011 is de branche, net als in voorgaande jaren, weer geconfronteerd met een omzetkrimp. De verwachting is dat deze lijn zich in 2012 voortzet. Een belangrijke oorzaak is het achterblijven van de consumentenbestedingen. Verder daalt de bezoekfrequentie en het aantal behandelingen. Het aantal kapsalons neemt toe, terwijl het aantal kappersbezoeken daalt. Dit leidt tot een sterkere lokale concurrentie. Voor de zelfstandige zonder personeel (zzp er) vormen de kappersopbrengsten vaak neveninkomsten. Het aantal zzp ers blijft naar verwachting toenemen. Ook nieuwe formules doen hun intrede in de markt en concurreren vaak op prijs en openingstijden. Ondernemers met personeel en met een omzet tot moeten duidelijke keuzes maken voor het versterken van het bedrijfsresultaat. Deze groep heeft veel last van de nieuwe initiatieven van zzp ers. Kappers hebben veelal meer affiniteit met vakkennis dan met de andere aspecten van de bedrijfsvoering. Aandacht voor loonkosten, marketing, locatie en het dienstenpakket blijven doorslaggevend voor succesvol ondernemerschap Trends In de kappersbranche is momenteel sprake van de volgende trends: Stoelenverhuur, thuiskappers en de verdere opkomst van budgetsalons. Via workshops en masterclasses meer aandacht voor nieuw talent. Uitbreiding van het dienstenpakket met schoonheids- en nagelverzorging, visagie en zonnebanken, maar vooral ook combinaties op het gebied van lifestyle en mode Kansen en bedreigingen In de kappersbranche doen zich de volgende kansen en bedreigingen voor: In talent investeren en talent aan de organisatie verbinden. Duidelijke en herkenbare keuze voor de bediening van de specifieke doelgroep maken. Als specialist kun je je onderscheiden. Dit kan zich ook uiten in een hoger tarief of meer volume. Het aantrekken en behouden van personeel (stylisten) is moeilijk, ondanks het grote aantal kappersleerlingen. Meer aandacht voor de productiviteit van personeel leidt tot een beter rendement. Commerciële formules zijn actief en streven naar uitbreiding van hun marktaandeel. Combinaties van diensten leveren die op elkaar aansluiten. Klanten binden door inzet van sociale media en ervoor zorgen dat via dit kanaal aanbiedingen worden gedaan aan (vaste) klanten. 1 Bron: ANKO en Rabobank Cijfers & Trends (brancheinformatie Kappers). 22

25 2.2 Ontwikkelingen financiële positie pensioenfonds Financiële positie bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstelplan bij De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Conform dit herstelplan moet het pensioenfonds ultimo 2013 weer een dekkingsgraad van 105,3% hebben. Eind 2010 steeg de marktrente waardoor het pensioenfonds op 31 december 2010 een dekkingsgraad van 97,6% had. De marktrente liep gedurende de eerste maanden van 2011 verder op. Daardoor herstelde de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich gedurende de eerste helft van het jaar verder tot 110,9% ultimo juni Vanaf juli daalde de marktrente echter weer. Hierdoor daalde ook de dekkingsgraad van het pensioenfonds waarbij het dieptepunt voor zowel de marktrente als de dekkingsgraad in september werd bereikt. De dekkings graad van het pensioenfonds was toen 79,3%. Op 6 januari 2012 besloot DNB dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden op de financiële markten. Daarom paste DNB de rentetermijnstructuur aan op basis waarvan het pensioenfonds zijn verplichtingen berekent. Op 31 december 2011 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 81,1%. Door de maatregel van DNB kwam de dekkingsgraad van het pensioenfonds ruim 4% hoger uit dan in het geval dat deze correctie niet zou zijn toegepast. In een grafiek ziet de ontwikkeling van de dekkingsgraad er als volgt uit: 120% 110% 100% 90% 80% 70% Maand De Pensioenwet stelt regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een onderdekking of reservetekort direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds heeft een onderdekking als de dekkingsgraad lager is dan 105,3% en een reservetekort als de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad (ultimo %; ultimo % en ultimo ,0%). Dit percentage kan per pensioenfonds verschillen. Bestuursbeleid inzake afdekken renterisico In 2011 heeft het bestuur van het pensioenfonds intensief gesproken over renterisico. Het bestuur heeft een analyse laten maken op basis waarvan een voorstel is uitgewerkt voor de implementatie van een afdekkingsstrategie voor het renterisico. In juni 2011 heeft het bestuur mede op advies van Syntrus Achmea besloten om in het licht van het pensioenakkoord vooralsnog geen stappen te ondernemen tot implementatie van het renterisico. Kernpunt van het pensioenakkoord is dat de disconteringsvoet gelijk gesteld wordt aan het verwacht rendement van de beleggingsportefeuille. Hierdoor vervalt in feite de renteontwikkeling als belangrijkste factor voor het vaststellen van de dekkingsgraad. Het afdekken van het renterisico wordt hierdoor minder belangrijk. De waarmerkend actuaris van het pensioenfonds oordeelde in 2010 dat het beleggingsbeleid van het pensioenfonds niet conform de prudent-person regel is vormgegeven. De looptijd van de verplichtingen wijkt in sterke mate af van de looptijd van de beleggingen waardoor een onevenredig groot renterisico wordt gelopen. Dit is in strijd met de uitkomsten van de begin 2010 uitgevoerde 23

26 ALM-studie waaruit blijkt dat de afdekking van (een deel van) het renterisico het risicoprofiel van het pensioenfonds aanzienlijk vermindert. Mede gezien dit oordeel van de waarmerkend actuaris heeft het bestuur in maart 2012 besloten om in mei 2012 uitgebreid over het onderwerp renterisico en het afdekken daarvan te spreken. Na het afronden van de ALM-studie in mei 2012 bespreekt het bestuur de eventuele mogelijkheden voor het afdekken van het renterisico en het juiste moment daarvan met de nieuwe vermogensbeheerder F&C Netherlands B.V Korten opgebouwde pensioenrechten op basis van evaluatie herstelplan Het bestuur van het pensioenfonds evalueert elk boekjaar het herstelplan. Begin 2012 heeft het bestuur de ontwikkeling van de financiële positie in 2011 ten opzichte van het herstelplan geëvalueerd. Op 31 december 2011 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 81,1 %. Ondanks de aanpassing van de rentetermijnstructuur door DNB was de marktrente eind 2011 fors lager ten opzichte van 31 december Daarom heeft het pensioenfonds een kortingsmaatregel van 7% moeten afkondigen. Die kortingsmaatregel moet uiterlijk 1 april 2013 worden doorgevoerd. In de loop van het boekjaar 2012 kan de positie van het pensioenfonds verbeteren. Het pensioenfonds bekijkt daarom op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2012 of de korting echt noodzakelijk is. DNB en SZW hebben het mogelijk gemaakt dat de korting per 1 april 2013 kan worden gemaximeerd op 7%. Als eind 2013 deze korting niet voldoende is, moet het pensioenfonds op 31 december 2013 nogmaals korten om het benodigde herstel te bereiken Financieel crisisplan Tijdens een bijeenkomst voor bestuurders van pensioenfondsen op 21 september 2011 introduceerde DNB een financieel crisisplan. Volgens DNB waren veel pensioenfondsen tijdens de kredietcrisis namelijk onvoldoende voorbereid op een scenario waarin de dekkingsgraad snel slechter wordt. Alle pensioenfondsen moeten een financieel crisisplan opstellen. Naar aanleiding van een verzoek van DNB in verband met de financiële positie van het pensioenfonds in augustus 2010 heeft het bestuur in 2010 een crisisplan opgesteld. In het crisisplan omschrijft het bestuur de maatregelen die het neemt wanneer het pensioen fonds in een crisissituatie komt. Van een crisissituatie is sprake wanneer het pensioenfonds niet of niet volledig kan indexeren, de premie moet verhogen, de pensioenopbouw moet verlagen of de pensioenrechten moet korten. Het bestuur heeft in overleg met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan de mogelijke maatregelen geïnventariseerd. Bij het selecteren van de maatregelen heeft het bestuur van het pensioenfonds rekening gehouden met een evenwichtige behartiging van de belangen van alle stakeholders van het pensioenfonds. Het bestuur heeft het crisisplan aan sociale partners voorgelegd. Op het moment dat aanvullende maatregelen volgens het plan nodig zijn, overlegt het bestuur met sociale partners. De volgende maatregelen, in volgorde van prioriteit, zijn in het crisisplan opgenomen: Handhaven van het niet verlenen van een toeslag op de opgebouwde pensioenrechten. Bevriezen van de premievrije opbouw van pensioen bij werkloosheid voor werknemers jonger dan 40 jaar. Doorvoeren van een herstelopslag op de premie van 1,0 procentpunt, onder voorwaarde dat sociale partners hiermee instemmen. Tijdelijk verlagen van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen van 0,85% naar 0,68% onder voorwaarde dat sociale partners hiermee instemmen. Korten van opgebouwde pensioenrechten. Inzetten crisismaatregelen In september 2011 heeft het bestuur naar aanleiding van de evaluatie van het crisisplan over het tweede kwartaal van 2011 besloten om voorbereidingen te treffen om het crisisplan in 2012 in werking te stellen. Het bestuur sprak toen over de maatregel dat de premie minimaal moet bijdragen aan herstel tot de minimaal vereiste dekkingsgraad. In paragraaf kunt u meer over dit 24

27 onderwerp lezen. Het bestuur besloot verder om per 1 oktober 2011 geen toeslag op de opgebouwde pensioenrechten te verlenen en om het eerdere besluit om de premievrije opbouw bij werkloosheid voor werknemers jonger dan 40 jaar te bevriezen te handhaven. Begin 2012 sprak het bestuur over het inzetten van de overige maatregelen uit het crisisplan. Het bestuur besloot om voor 2012 en 2013 het doorvoeren van een herstelopslag op de premie en het tijdelijk verlagen van het opbouwpercentage voor te leggen aan sociale partners. Tevens heeft het bestuur sociale partners gewezen op de mogelijkheid om, vooruitlopend op het pensioenakkoord, de pensioenleeftijd te verhogen. Daarbij heeft het bestuur opgemerkt dat het effect van deze laatste mogelijkheid klein is. Sociale partners hebben het bestuur in maart 2012 geantwoord dat zij geen overeenstemming hebben bereikt over de door het bestuur voorgestelde maatregelen. Sociale partners verwachten medio 2012 een fundamentele discussie te voeren over de inhoud van de pensioenregeling. Zoals ook aangegeven in paragraaf heeft het bestuur besloten om een kortingsmaatregel van in eerste instantie 7% per 1 april 2013 door te voeren Premie 2012 omhoog door lage rentestand en lage dekkingsgraad De lage rentestand heeft ook effecten op de premie die het pensioenfonds moet heffen in De premie van het pensioenfonds moet kostendekkend zijn. Voor pensioenfondsen die zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort bevinden, zoals het bedrijfstak pensioenfonds voor het Kappersbedrijf, moet de premie ook bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. DNB vertaalt dat in een adequate opslag voor uitvoeringskosten en een opslag voor de opbouw van het minimaal vereist eigen vermogen. De stand van de rente heeft een effect op de benodigde kostendekkende premie. Doordat DNB bepaalde dat het pensioenfonds een andere rentetermijnstructuur moet hanteren, is de rente iets hoger dan anders het geval zou zijn. Medio oktober heeft DNB pensioen fondsen de mogelijkheid geboden van een adempauze voor het jaar Deze adempauze betekent een ontheffing van de verplichting dat de premie dient bij te dragen aan herstel van de dekkingsgraad. Uiteraard geldt wel dat de te heffen premie kostendekkend dient te zijn. Voorwaarde is dat het pensioenfonds voor het jaar 2011 hiervan nog geen gebruik maakte of in 2012 een voorgenomen kortingsmaatregel moet doorvoeren. Gezien de slechte financiële positie van het pensioenfonds vond het bestuur het niet verantwoord om gebruik te maken van de aangeboden adempauze. Pensioenfondsen die van de adempauze geen gebruik kunnen of willen maken, moeten ervoor zorgen dat de premie onverkort aan alle gestelde eisen voldoet. Als gevolg hiervan heeft het pensioenfonds voor het vaststellen van de premie 2012 de premie met ingang van 1 januari 2012 moeten verhogen naar 8,6% van de pensioengrondslag Waardeoverdracht en onderdekking Als een werknemer van baan verandert, mag hij zijn pensioen overdragen naar zijn nieuwe pensioenfonds. Dit heet waardeoverdracht. Als de dekkingsgraad van een pensioenfonds dat bij waardeoverdracht is betrokken lager is dan 100%, dan mag het pensioenfonds de betreffende waardeoverdracht niet uitvoeren. De waardeoverdracht moet dan worden opgeschort. Omdat de dekkingsgraad van het pensioenfonds in de periode vanaf mei 2010 lager is dan 100%, moeten alle waardeoverdrachten worden opgeschort. 25

28 2.3 Ontwikkelingen regelgeving en overheidsbeleid Uitwerking pensioenakkoord De sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) bereikten in juni 2011 overeenstemming over de uitwerking van het in juni 2010 gesloten pensioenakkoord. Met dit akkoord deden zij voorstellen over de AOW, de aanvullende pensioenen en de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers. Het kabinet legt het akkoord in wetgeving vast. AOW-leeftijd omhoog vanaf 2013 Op 12 oktober 2011 diende minister Kamp een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer over verhoging van de AOW- en pensioenleeftijd. In het voorstel werd de AOW-leeftijd per 2020 verhoogd naar 66 jaar en daarna gekoppeld aan de stijgende levensverwachting. Daardoor zou de AOW-leeftijd naar verwachting per 2025 naar 67 jaar worden verhoogd. Het kabinet Rutte viel op 23 april Onder druk van Europese begrotingsregels sloten VVD, CDA, D66, ChristenUnie en GroenLinks nog dezelfde week een akkoord over de begroting Nieuwe afspraken over de verhoging van de AOW-leeftijd maken daar deel van uit. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2013 stapsgewijs verhoogd. De AOW-leeftijd is uiterlijk in jaar en uiterlijk in jaar. De stappen zijn kleiner, maar gebeuren eerder. Het begrotingsakkoord past per 2014 ook de fiscaal maximale opbouwpercentages neerwaarts aan. Dit betekent een lagere opbouw per jaar. Ongewijzigd ten opzichte van het pensioenakkoord blijft dat de pensioenleeftijd voor aanvullende pensioenen per 2014 verhoogd wordt naar 67 jaar. Ook blijft de AOW in de toekomst gekoppeld aan de levensverwachting. Fiscale pensioenleeftijd omhoog vanaf 2013 Voor pensioen geldt een fiscale omkeerregel: over pensioenpremie betaal je geen belasting, over de uitkering wel. De overheid was voornemens om de fiscale pensioenrichtleeftijd voor de aanvullende pensioenen te verhogen met stappen van 1 jaar. Het wetsvoorstel heeft de minister in het voorjaar van 2012 aangepast. De minister stelt voor om de fiscale pensioenrichtleeftijd voor de aanvullende pensioenen met ingang van 2014 te verhogen naar 67 jaar. Daarna is de pensioenleeftijd gekoppeld aan de stijgende levensverwachting. De verhoging van de pensioenleeftijd loopt tien jaar vooruit op de verhoging van de AOW-leeftijd. Het bedrag waarmee pensioenfondsen rekening houden in verband met de AOW-uitkering, de franchise, wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van de verdiende lonen. Financieel toetsingskader verandert per 2014 In het pensioenakkoord is afgesproken om de pensioenregelingen schokbestendig te maken voor een verdere stijging van de levensverwachting en voor schokken op de financiële markten. Het financieel toetsingskader (FTK) wordt naar verwachting met ingang van 2014 aangepast. Vervolgens kunnen sociale partners de pensioencontracten aanpassen. Minister Kamp onderzoekt losse eindjes Minister Kamp laat ondertussen nog onderzoek doen naar diverse vraagstukken: Kan het nieuwe pensioencontract ook worden toegepast op reeds opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen? Evenwichtige toedeling van risico s over de generaties. Toezichts- en buffereisen in EU-verband. Pensioencommunicatie van het nieuwe pensioencontract. Nadat de onderzoeken zijn afgerond, stuurt de minister in het voorjaar van 2012 zijn voorstellen over het nieuwe FTK en de communicatie aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel daarover wordt in het voorjaar van 2013 verwacht. 26

29 Het bestuur houdt de ontwikkelingen met betrekking tot het pensioenakkoord nauwlettend in de gaten. Mede op basis van het pensioenakkoord verwachten sociale partners vanaf medio 2012 een fundamentele discussie te voeren over de inhoud van de pensioenregeling Gevolgen verschuiving ingangsdatum AOW De ingangsdatum van de AOW verschuift per 1 april 2012 van de eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt naar de 65e verjaardag van de deelnemer. De Eerste Kamer ging daarmee in december 2011 akkoord. Het bestuur heeft ervoor gekozen om de ingangsdatum voor het ouderdomspensioen niet aan te passen Melden van arbeidsongeschiktheid door UWV Op grond van de Pensioenwet is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verplicht om arbeidsongeschiktheid van deelnemers aan pensioenfondsen te melden. Toch moeten veel gegevens nog specifiek worden aangeleverd op contractbasis. Ook voldoet de kwaliteit van de aangeleverde gegevens nog niet helemaal. Extra controle is voorlopig nodig. UWV werkt hard aan verbetering van de inhoud en de kwaliteit van alle gegevens Vervroegen van de pensioeningangsdatum en gelijktijdig doorwerken Het vervroegen van pensioen en gelijktijdig toch doorwerken mag vanaf 7 september 2011, zonder dat hier fiscale sancties tegenover staan. Met deze ommezwaai komt de overheid tegemoet aan bezwaren vanuit de praktijk en is meer flexibiliteit mogelijk. De werknemer kan pas daadwerkelijk kiezen voor de combinatie van vervroegd pensioen en doorwerken als de werkgever en de pensioenuitvoerder die mogelijkheid opneemt in de pensioenregeling. Het bestuur is van mening dat de fiscale versoepeling en de verwerking daarvan in de pensioenregeling voor de (gewezen) deelnemer en voor het pensioenfonds alleen maar voordelen heeft. Het bestuur heeft daarom besloten om de pensioenregeling, in overleg met Cao-partijen, aan te passen in die zin dat de bepalingen over beëindiging van het dienstverband bij vervroegen van het pensioen worden geschrapt Aandacht uit Europa heeft mogelijk grote impact Vanwege de vergrijzing van de Europese bevolking en de fikse staatsschulden van lidstaten, willen de Europese instellingen zich meer mengen in pensioenbeleid van individuele landen. Pensioenen zijn namelijk onlosmakelijk verbonden met de financiële huishouding van landen. Sinds 2006 is de Europese pensioenrichtlijn direct opgenomen in de Nederlandse Pensioenwet. De Europese Commissie wil die richtlijn herzien. Mogelijk heeft dat ook ingrijpende gevolgen voor Nederlandse pensioenfondsen. Bijvoorbeeld doordat Brussel andere financiële eisen gaat stellen dan het huidige Nederlandse Financieel Toetsingskader. In 2011 zijn zowel de Europese Commissie als de Europese Toezichthouder op pensioenfondsen een consultatieronde gestart over de herziening van pensioenwetgeving. 27

30 2.4 Goed pensioenfondsbestuur Nieuwe regels voor governance en medezeggenschap op komst Het kabinet wil de wettelijke regels in de Pensioenwet over governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen integraal herzien. Het kabinet gaat hiermee verder dan het initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Koçer Kaya (D66) en Blok (VVD) over bestuursdeelname van pensioengerechtigden. Minister Kamp stuurde op 31 oktober 2011 het wetsvoorstel voor spoedadvies naar de Raad van State. De Eerste Kamer wil de voorstellen van het kabinet en de Kamerleden begin 2012 gezamenlijk behandelen. In een voorontwerp van 1 juli stelde minister Kamp drie bestuursmodellen voor. Paritair bestuursmodel Gemengd bestuursmodel (one tier board) Extern bestuursmodel In het paritair en externe bestuursmodel wordt het intern toezicht bij bedrijfstakpensioenfondsen uitgeoefend door een raad van toezicht. Minister Kamp wijzigde enkele zaken in het in oktober 2011 aan de Raad van State voorgelegde wetsvoorstel. In het paritair bestuur worden pensioengerechtigden opgenomen. Hierdoor vervallen de adviestaken van de deelnemersraad. In het paritair bestuur kunnen externe deskundigen op neutrale zetels worden benoemd. Het gemengd bestuursmodel is vervallen Maximaal vijf toezichthoudende functies toegestaan De Wet bestuur en toezicht beperkt het aantal toezichthoudende functies dat een persoon mag vervullen bij pensioenfondsen tot in totaal vijf. Iemand met een bestuursfunctie mag deze functie met maximaal twee toezichthoudende functies combineren. De limitering heeft geen gevolgen voor de zittende bestuurder of toezichthouder, behalve bij herbenoeming. De wet treedt naar verwachting in werking op 1 juli Er is een reparatiewet in voorbereiding waarbij heel kleine pensioenfondsen van deze wet worden uitgezonderd. De Pensioenfederatie vindt deze reparatiewet niet ver genoeg gaan. De Federatie vroeg daarom aan het ministerie van SZW te werken aan een specifieke regeling voor pensioenfondsen Deskundigheid en functioneren bestuur Aanscherping toetsing deskundigheid Per 1 januari 2011 geldt de nieuwe Beleidsregel deskundigheid. Bestuursleden van pensioenfondsen kregen te maken met aangescherpte deskundigheidseisen. Naar aanleiding van deze nieuwe beleidsregel heeft het bestuur van het pensioenfonds besloten om zich via een uitgebreide workshop te laten informeren. Het eerste deel van deze workshop was op 19 januari Het tweede deel volgt op 12 april Naast een stuk theorie heeft het bestuur zich tijdens de workshop intensief beziggehouden met het onderwerp competenties. Ieder bestuurslid vulde een vragenlijst in over aanwezige competenties. Op basis van de resultaten is gewenst deskundigheidsniveau, gewenste competenties en gewenste fondsstructuur door het bestuur geïnventariseerd. Tevens zijn de aanwezige deskundigheid en competenties in kaart gebracht. Vervolgens heeft het bestuur een profielschets opgesteld waar toekomstige kandidaten voor het bestuur aan moeten voldoen. Deze profielschets is aan de benoemende organisaties verstuurd. 28

31 De Pensioenfederatie heeft een uitgewerkt Plan van Aanpak Deskundig en Goed Pensioenfondsbestuur opgesteld op basis waarvan het deskundigheidsplan is aangescherpt. Op basis van de resultaten uit de workshop scherpt het bestuur zijn deskundigheidsplan in 2012 aan. Intern toezicht: visitatiecommissie Het intern toezicht is vormgegeven via een visitatiecommissie. De visitatiecommissie heeft als opdracht om eens per drie jaar het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds kritisch te bezien. De leden van de visitatiecommissie worden benoemd door het bestuur. Zij moeten meerjarige bestuurlijke ervaring hebben en in staat zijn het functioneren van het bestuur te beoordelen. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de visitatiecommissie zijn vastgelegd in de statuten en verder uitgewerkt in een reglement. De visitatiecommissie geeft een onafhankelijk oordeel over het functioneren van het bestuur als zodanig. In die beoordeling worden de volgende zaken betrokken: Het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances binnen het pensioenfonds. Het beoordelen van de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd. Het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico s op de langere termijn. De visitatiecommissie heeft na afronding van de eerste visitatie in 2010 aan het bestuur gerapporteerd. De samenvatting van de rapportage is opgenomen in het jaarverslag Voor de volgende visitatie benoemt het bestuur in 2012 nieuwe leden voor de visitatiecommissie. Tevens oriënteert het bestuur zich in 2012 op de specifieke opdracht die het bestuur aan de visitatiecommissie wil geven. Zelfevaluatie bestuur Besturen moeten een procedure vaststellen voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat daarbij om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur te bewaken en / of te verbeteren. De meest recente zelfevaluatie heeft plaatsgevonden op 19 januari en 12 april 2012 in de vorm van een workshop. Elk bestuurslid heeft een vragenlijst ingevuld over de samenstelling en bekwaamheden van het bestuur, de vergaderingen van het bestuur, andere organen van het bestuur (deelnemersraad/verantwoordingsorgaan), de klachten- en geschillenprocedure, de commissies van het bestuur, de beoordeling van de bestuursleden individueel, de algehele effectiviteit van het bestuur en het intern toezicht. Over de uitkomsten heeft het bestuur intensief met elkaar gesproken. Naleving van de gedragscode Sinds 2001 heeft het bestuur een gedragscode. Doel van deze gedragscode is het stellen van regels en richtlijnen voor bestuursleden. Deze regels moeten belangenconflicten tussen het pensioenfonds en betrokkenen in privé voorkomen. Daarnaast regelen zij hoe bestuursleden moeten omgaan met vertrouwelijke informatie van het pensioenfonds. De gedragscode bevordert de transparantie en zorgt ervoor dat alle betrokkenen, ook voor hun eigen bescherming, duidelijk weten wat wel en niet geoorloofd is. Elk bestuurslid verklaart schriftelijk de gedragscode te zullen naleven. De compliance officer bewaakt de naleving van de gedragscode. Vanaf 2009 laat het bestuur de compliance werkzaamheden door de voorzitter van het bestuur verrichten. Het bestuur is van mening dat compliance beter tot uitdrukking komt in eigen beheer omdat dit open en transparant is. Deskundigheidsbevordering Het bestuur van het pensioenfonds heeft een deskundigheidsplan waarin de kaders van het toetsen en bevorderen van de collectieveen individuele deskundigheid van de bestuursleden zijn opgenomen. Het bestuur vindt het erg belangrijk om zijn deskundigheid goed te waarborgen. Dit komt het op juiste wijze besturen van het pensioenfonds ten goede. De huidige hectiek in de pensioenwereld, bijvoorbeeld op het gebied van de financiële positie van pensioenfondsen, vraagt dit ook van het bestuur. Daarom heeft het 29

32 bestuur ook in 2011 aandacht besteed aan deskundigheid. Permanente scholing op het gebied van pensioen- en vermogensbeheer is noodzakelijk. De bestuurders volgen daartoe niet alleen opleidingen. Zij bezoeken ook regelmatig themabijeenkomsten van de Pensioenfederatie, DNB, AFM of andere organisaties. Deze bijeenkomsten bieden de bestuursleden ook de mogelijkheid met andere bestuursleden te overleggen over belangrijke ontwikkelingen op het gebied van pensioen en vermogensbeheer. Externe toetsing van de bestuursdeskundigheid heeft in het verslagjaar niet plaatsgevonden. Risicomanagement Pensioenfondsen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en controle hebben over alle risico s die zich voordoen. DNB hanteert hiervoor het FIRM-model met een beschrijving van tien risicocategorieën. FIRM staat voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode. Dit is een methode om de risico s in kaart te brengen. Het bestuur van het pensioenfonds heeft in 2010 een risicobeheersingsmodel opgesteld. Dit model geeft aan op welke manier het bestuur omgaat met risico s en risicobeheersing. Op basis van een actueel en volledig beeld van alle relevante risico s kan het bestuur gepaste beheersmaatregelen nemen en is het bestuur in control. Dit besturingsconcept voldoet aan de eisen die DNB stelt aan het risicomanagement van een pensioenfondsbestuur. Door veranderingen in de interne en externe omgeving van het pensioenfonds is het nodig om deze risico s voortdurend opnieuw af te wegen en adequate beheersmaatregelen te nemen. In 2011 is het bestuur begonnen met het opzetten van een risicomanagementtool op basis van het risicobeheersingsmodel. Tijdens verschillende bestuursvergaderingen is aandacht besteed aan deze tool. De methodiek van in risicoperspectief kijken naar zaken is in 2011 toegepast bij de behandeling van het accountantsverslag 2010 en het certificeringsrapport van de actuaris In 2012 werkt het bestuur dit verder uit. 2.5 Communicatie Pensioenregister in januari 2011 van start Begin januari 2011 is het pensioenregister van start gegaan. Op de website van het pensioenregister kan elke burger met zijn DigiD een overzicht krijgen van de door hem of haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Consumenten, pensioenuitvoerders en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn positief over het pensioenregister. Ook het bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf is met ingang van 1 januari 2011 bij het pensioenregister aangesloten waardoor alle kappers via de website hun pensioensituatie kunnen raadplegen. Op de website van het pensioenfonds is een zogenoemde banner opgenomen die rechtstreeks naar de website van het pensioenregister verwijst Evaluatie doeltreffendheid informatiebepalingen pensioenwetgeving In 2011 is de doeltreffendheid van de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving onderzocht. Hieruit blijkt dat pensioenuitvoerders de informatiebepalingen over het algemeen goed naleven. Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat de bepalingen te gedetailleerd zijn. Ook is het verplichte taalgebruik te lastig en de verplichte hoeveelheid informatie te omvangrijk. Het toeslagenlabel bijvoorbeeld is bedoeld om deelnemers snel inzicht te geven in de mate waarin het pensioenfonds hun pensioen naar verwachting kan verhogen. Een zeer grote meerderheid van de pensioenuitvoerders vindt het toeslagenlabel echter onbruikbaar. Het label is voor deelnemers moeilijk te begrijpen en zorgt voor schijnzekerheid. Ook de toezichthouder, de AFM, was negatief over het label. Begin 2011 gaf minister Kamp daarom al aan dat pensioenfondsen zelf de afweging mogen maken of het toeslagenlabel bruikbare informatie biedt of eerder tot verwarring leidt. De AFM zal niet handhavend optreden als een 30

33 pensioenfonds het toeslagenlabel niet opneemt. Het pensioenfonds heeft het toeslagenlabel in 2011 nog in de communicatie opgenomen om reguliere uitingen zoals het UPO 2011 niet onnodig te vertragen. Met ingang van 2012 heeft het pensioenfonds ervoor gekozen om het toeslagenlabel in de communicatie te vervangen door een alternatieve tekst over verwachte toeslagverlening. Pensioenfondsen moeten bij het informeren over de toeslagverlening ook een zogenaamde voorwaardelijkheidsverklaring gebruiken. De teksten voor deze voorwaardelijkheidsverklaring zijn voorgeschreven. Minister Kamp heeft per 1 april 2011 de regels gewijzigd. Het pensioenfonds hoeft afwijkingen van de voorgeschreven teksten in persoonlijke uitingen niet meer vooraf aan de AFM voor te leggen. Afwijkingen van de voorgeschreven teksten in reglementen zijn echter niet meer toegestaan. Het pensioenfonds heeft haar pensioenreglement aangepast en de toeslagbepaling aangepast aan de voorgeschreven teksten voor de voorwaardelijkheidsverklaring (zie ook paragraaf 4.3.2). Naar aanleiding van het evaluatieonderzoek worden de informatiebepalingen in de wet aangepast. Het is de bedoeling dat de aangepaste informatiebepalingen tegelijk in werking treden met de wijzigingen in de pensioenwetgeving die uit het pensioenakkoord voortvloeien Pensioenfonds is transparant over kosten Toezichthouder AFM vond in april 2011 de kostentransparantie in de pensioensector onvoldoende. Het pensioenfonds vindt transparantie over kosten ook van groot belang. Vanaf nu geeft het bestuur daarom op meer manieren informatie over de kosten van de pensioenregeling. Voorheen stonden de totale kosten in het jaarverslag. Nu staat in dit jaarverslag informatie over kosten per deelnemer en de kosten van vermogensbeheer in verhouding tot het belegd vermogen (zie paragraaf 3.8). Deze informatie staat ook op de website van het pensioenfonds Gecombineerde informatieverstrekking in gevaar In de Wet Bpf 2000 staan marktafbakeningsvoorschriften om te voorkomen dat verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen of aan deze pensioenfondsen verbonden ondernemingen concurrentievoordelen genieten van de verplichtstelling. Door deze voorschriften is het nu niet mogelijk om de naam van het pensioenfonds aan een extra vrijwillige verzekering te koppelen. Er is echter wel behoefte aan een betere informatievoorziening over pensioen. Daarom wil het kabinet toestaan dat aanbieders van aanvullende financiële producten aangeven hoe zo n product zich verhoudt tot het pensioen van een met naam te noemen bedrijfstakpensioenfonds. Ook is er behoefte aan meer transparantie over de relatie tussen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en hun verzelfstandigde uitvoeringsbedrijven. In het voorstel mag een pensioenuitvoeringsbedrijf in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling in contacten met deelnemers en werkgevers uitsluitend de naam of het merk van het bedrijfstakpensioenfonds gebruiken. Onbedoeld gevolg hiervan is echter dat gecombineerde informatieverstrekking aan werkgevers over verschillende fondsen in de bedrijfstak en één gezamenlijke factuur niet meer zijn toegestaan. Als de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanneemt, moeten het gegevensloket en de sectorfactuur worden heroverwogen Communicatie 2011 In 2011 heeft het bestuur op het gebied van communicatie flinke stappen gezet. Nieuwsbrieven deelnemers en werkgevers In 2011 is er voor het eerst een aparte nieuwsbrief voor werkgevers ontwikkeld. Deze nieuwsbrief is twee keer verschenen. Voor de nieuwsbrief voor werkgevers is opgestart, heeft eerst overleg plaatsgevonden met enkele vertegenwoordigers van werkgevers. Een 31

34 noviteit was het geschikt maken van het binnenwerk van de nieuwsbrief voor werknemers zodat deelnemers zowel thuis als op het werk nieuws ontvangt van het pensioenfonds. De nieuwsbrief voor werkgevers won hiermee een npn-award in de categorie Pensioenfonds met de meest effectieve communicatiestrategie, communicatiebudget kleiner dan euro. In de nieuwsbrief voor werkgevers van september 2011 is aandacht besteed aan de financiële positie van het pensioenfonds en aan het pensioenakkoord. In de nieuwsbrief van december 2011 is weer aandacht besteed aan de financiële situatie van het pensioenfonds. Daarnaast werden onderwerpen behandeld als het nieuwe systeem van pensioenaangifte en het verhogen van de premie per 1 januari Ook de nieuwsbrief voor deelnemers is in 2011 conform planning twee keer uitgekomen. De vormgeving van deze nieuwsbrieven is in 2011 vernieuwd. In de nieuwsbrief van maart 2011 was onder meer een interview met de voorzitter van het bestuur opgenomen over de financiële positie van het pensioenfonds. Verder werden de relevante wijzigingen in het pensioenreglement behandeld. Tot slot werd aandacht besteed aan het pensioenregister. De nieuwsbrief van september 2011 ging onder meer over het nieuwe pensioen akkoord en over de financiële positie van het pensioenfonds. In de nieuwsbrief van maart 2012 wordt ruim aandacht besteed aan de maatregel van het bestuur om de opgebouwde pensioenrechten per 1 april 2013 met 7% te korten. Tevens wordt de verhoging van de premie met ingang van 1 januari 2012 behandeld. Tot slot zijn de relevante wijzigingen in het pensioenreglement per 1 januari 2012 opgenomen. Website De website van het pensioenfonds ( is het centrale communicatiemiddel van het pensioenfonds. Digitalisering en ontsluiting via internet spelen immers een steeds prominentere rol. Op de website kunnen werkgevers, (gewezen) deelnemers en hun (ex-)partners en gepensioneerden informatie vinden over hun pensioenregeling. Het pensioenfonds heeft continu aandacht voor de verdere ontwikkeling van de website. In 2011 is begonnen met de uitrol van Pensioenaangifte, het systeem van digitale gegevensaanlevering voor werkgevers. Tevens is de website in 2011 uitgebreid met een verbeterd werkgevers- en bestuurdersportaal, verbeterde navigatie met een dropdown menu en nieuwe dynamische banners. Verder is het pensioenfonds bezig met het verbeteren van het reactieformulier, het invoegen van zogenoemde sharing iconen waardoor de informatie op de website makkelijk en snel kan worden gedeeld met het eigen social network en met het toevoegen van een suggestieknop waardoor bezoekers makkelijk opmerkingen kunnen doorgeven. Nieuwsberichten Gedurende het jaar zijn in 2011 regelmatig nieuwsberichten op de website van het pensioenfonds geplaatst. Vooral als de actualiteit daar aanleiding toegaf. Voorbeelden zijn de financiële situatie van het pensioenfonds en de totstandkoming van het pensioenakkoord. Maar ook het verhogen van de premie met ingang van 1 januari Aansluiten bij landelijke campagnes Via de website is waar mogelijk aangesloten bij landelijke campagnes. Dit gebeurt onder andere met banners die verwijzen naar de website en met een verwijzing naar uitingen rond de najaarscampagne Zin en onzin over je pensioen van de campagne Samenstajijsterk van de Vereniging voor Bedrijfstakpensioenfondsen. Communicatie rondom crisismaatregelen in 2011 Het bestuur heeft in 2011 besloten dat er vanuit het crisisplan geen echte maatregelen genomen hoefden te worden. Er was dan ook geen noodzaak om specifieke communicatiemiddelen in te zetten. In de nieuwsbrief voor deelnemers van maart 2011 is wel aandacht besteed aan de financiële situatie van het pensioenfonds. Fotografie Het pensioenfonds heeft een eigentijdse beeldbank gemaakt die voor uiteenlopende communicatie-uitingen ingezet wordt. 32

35 Klantpanel Het bestuur had zich voorgenomen om in 2011 een paneldiscussie met actieve deelnemers te laten plaatsvinden over pensioencommunicatie. Meer in het bijzonder over de behoefte, begrijpelijkheid, duidelijkheid en vormgeving van een aantal communicatieuitingen en over het imago van het pensioenfonds. Ondanks diverse inspanningen is het niet gelukt om geschikte kandidaten voor een dergelijk panel te vinden. Dit klantpanel is daarom komen te vervallen. Het bestuur zoekt nu andere mogelijkheden om met de deelnemers in gesprek te komen. Tijdige verzending UPO s en POP s Volgens de Beleidsregel tijdigheid UPO s moesten alle pensioenuitvoerders hun actieve deelnemers uiterlijk 30 september schriftelijk informeren over hun pensioenopbouw met een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Eind juni 2011 waren alle UPO s van het pensioenfonds door de pensioenuitvoerder verzonden. De gepensioneerden van het pensioenfonds ontvingen eind 2011 het pensioenoverzicht pensioengerechtigden (POP) Communicatie 2012 Communicatiebeleidsplan In november 2011 heeft de afdeling communicatie van de uitvoeringsorganisatie Syntrus Achmea een visiesessie met het bestuur georganiseerd. In deze bijeenkomst stond het bestuur stil bij gedeelde beelden en verwachtingen. Er is gesproken over de verwachtingen die het pensioenfonds kan en mag hebben van een effectieve communicatie. Het bestuur heeft keuzes gemaakt. De opbrengst van deze sessie is een gedeeld beeld van de uitgangspunten voor de inzet van communicatie. Deze vormden de opmaat voor het communicatiebeleidsplan Op basis van dit beleidsplan heeft het bestuur het communicatiejaarplan 2012 opgesteld. Speerpunten 2012 Rekening houdend met de door het bestuur in de visiesessie vastgestelde kernwaarden, de trends binnen het pensioenfonds, de pensioenwereld en op het gebied van communicatie en de restricties van het communicatiebudget heeft het bestuur voor de communicatie in 2012 onder meer de volgende speerpunten opgesteld: Pensioenakkoord en financiële positie. Verdere digitalisering Aangaan van de dialoog met de stakeholders van het pensioenfonds. Inrichting communicatiecommissie. Crisiscommunicatie Het inzetten van de maatregelen uit het crisisplan vraagt om uitleg aan deelnemers, werkgevers en gepensioneerden. Het bestuur heeft ervoor gekozen om voor de crisiscommunicatie aan te sluiten bij de landelijke campagnes en om de communicatiemiddelen die de Pensioenfederatie aan zijn leden beschikbaar stelt zoveel mogelijk in te zetten en te vertalen naar de situatie van het pensioenfonds. Zo gaat het bestuur zo efficiënt mogelijk om met het communicatiebudget. In maart 2012 hebben alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden een persoonlijke brief ontvangen waarin het bestuur de korting van de opgebouwde pensioenrechten met 7% per 1 april 2013 aankondigt. Als bijlage bij deze brief is een nieuwsbrief gevoegd waarin dieper op de financiële situatie van het pensioenfonds en de naar aanleiding daarvan door het bestuur te nemen maatregelen wordt ingegaan. Voor een verdere verdiepingsslag wordt verwezen naar een speciaal hiervoor ingerichte pagina op de website van het pensioenfonds. 33

36 2.6 Ontwikkelingen uitvoering pensioenregeling Pensioenbeheer - uitrol systeem pensioenaangifte In 2011 is begonnen met de uitrol van Pensioenaangifte, het systeem van digitale gegevensaanlevering voor werkgevers. Werkgevers die op het systeem worden aangesloten, krijgen een uitnodiging om voor gegevensaanlevering naar een speciaal hiervoor ingerichte pagina op de website van het pensioenfonds te gaan. Gegevensaanlevering wordt hierdoor makkelijker en kost minder tijd. In 2012 zullen alle werkgevers op dit systeem zijn aangesloten Incassobeleid Na vanaf oktober 2009 deel te hebben genomen aan een pilot, heeft het bestuur van het pensioenfonds besloten om met ingang van 2011 een nieuw incassobeleid in te voeren. Dit nieuwe beleid bestaat uit eerder contact met werkgevers, een scherpere aansturing van externe incasso, scherpere UWV-claims en een verbeterde rapportage en verantwoording door Syntrus Achmea aan het bestuur. Als resultaat van het nieuwe beleid nemen openstaand saldo en gemiddelde betaaltermijn af, hoeven minder vorderingen ter incasso uit handen gegeven te worden en worden de effecten van de financiële crisis gemitigeerd. Waar nodig en mogelijk wordt het incassobeleid in 2012 verder aangescherpt. 2.7 Toezichthouders Twee toezichthouders zijn belast met het toezicht op (bedrijfstak)pensioenfondsen. Dit zijn de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). AFM De AFM houdt toezicht op de communicatie van pensioenfondsen. Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht In 2011 is door de AFM het onderzoek Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht gepubliceerd. Dit betreft een verkennend onderzoek naar de hoogte van administratie- en beleggingskosten van pensioenregelingen bij pensioenfondsen in Nederland. De belangrijkste bevindingen luiden: Kosten hebben een grote invloed op het ouderdomspensioen. De kosten van pensioenfondsen van gelijke omvang verschillen sterk, zeker de administratiekosten. Vooral kleine tot middelgrote pensioenfondsen kunnen nog kosten besparen door schaalvoordelen te benutten en regelingen tegelijk te vereenvoudigen. Veel pensioenfondsen rapporteren niet alle kosten. In paragraaf 3.8 worden de kosten voor pensioenuitvoering en vermogensbeheer nader gespecificeerd. Self assessment Het pensioenfonds heeft in juni 2011 deelgenomen aan het self assessment voor pensioenuitvoerders Dit assessment bestaat uit een vragenlijst over de naleving van de normen uit onder meer de Pensioenwet. Het geeft de AFM allereerst inzicht in de mate 34

37 waarin de pensioenuitvoerders aan de pensioenwetten voldoen en waar zich mogelijke risico s bevinden. Ook het pensioenfonds krijgt hierdoor inzicht in de mate waarin het pensioenfonds de normen naleeft en in mogelijke verbeterpunten. Dit jaar had het self assessment nog een derde doelstelling. Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) was een apart deel opgenomen met vragen over de ervaringen van het pensioenfonds met en de mening van het pensioenfonds over de informatieverplichtingen uit de pensioenwetten. In paragraaf zijn de uitkomsten van dit onderzoek beschreven. In september 2011 heeft de AFM aan het pensioenfonds teruggekoppeld dat de score van het self assessment % bedroeg. Dit laat een verbetering zien ten opzichte van het vorige self assessement. Toen scoorde het pensioenfonds 68%. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de naleving van de normen uit de pensioenwetten door het pensioenfonds aanzienlijk verbeterd is. DNB DNB is als toezichthouder belast met prudentieel toezicht. Dit toezicht richt zich op de financiële stevigheid van financiële ondernemingen inclusief pensioenfondsen. Doel is bij te dragen aan de stabiliteit van de financiële sector. Het pensioenfonds informeert DNB over alle wijzigingen in statuten, reglementen en in de actuariële en bedrijftechnische nota (ABTN). Tevens legt het pensioenfonds jaarlijks uiterlijk 30 juni het jaarverslag en de daarbij behorende verslagstaten ter beoordeling aan DNB voor. Elk kwartaal rapporteert het pensioenfonds aan DNB over zijn financiële positie inclusief de dekkingsgraad. Tot slot worden benoemingen van (plaatsvervangende) bestuursleden vooraf door DNB getoetst. 35

38

39 3 Financieel beleid

40 3.1 Inleiding Doelstelling van het pensioenfonds is het verlenen van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden met inachtneming van de statuten en reglementen. Het is dus belangrijk dat het pensioenfonds voldoende geld in kas heeft, zodat er altijd genoeg middelen zijn om toekomstige uitkeringen te kunnen betalen. Het bestuur gebruikt hiervoor de beleidsinstrumenten premiebeleid, toeslagenbeleid, beleggingsbeleid en de pensioenregeling. In dit hoofdstuk komen de eerste drie instrumenten aan de orde. Na het premie- en toeslagenbeleid geeft het bestuur inzicht in de voorzieningen en reserves. Na de actuariële analyse volgt een uitleg over het beleggingsbeleid. De pensioenregeling komt aan bod in hoofdstuk Premie De premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen bedroeg in ,2% van de pensioengrondslag. Hiervan kan de werkgever maximaal 3,6% op het loon van de werknemer inhouden. Voor de pensioengrondslag gaat het pensioenfonds uit van het loon in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De maximumgrens waarover premie wordt geheven bedroeg in Het bestuur toetst of de premie-inkomsten voldoende zijn om de pensioenregeling uit te voeren. Indien de premie in de toekomst onvoldoende blijkt te zijn, zal het bestuur in overleg gaan met de sociale partners om of de pensioenregeling of de premieruimte aan te passen. Het bestuur heeft besloten met ingang van 1 januari 2012 de premie te verhogen naar 8,6% om zorg te dragen voor een kostendekkende premie. 3.3 Toeslag In 2011 heeft het bestuur besloten geen toeslagen te verlenen over dit jaar. Door de financiële crisis is de dekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad gebleven. Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre het de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken verhoogt door het verlenen van een toeslag. Dit is alleen mogelijk voor zover de beschikbare financiële middelen van het pensioenfonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Daarnaast moet het bestuur rekening houden met de strikte eisen die het Financieel Toetsingskader (FTK), onderdeel van de Pensioenwet, aan de dekkingsgraad van het pensioenfonds stelt. Het besluit van het bestuur vindt mede plaats op basis van een schriftelijk advies van de actuaris. Toeslagen zijn altijd voorwaardelijk. Het bestuur hanteert de volgende staffel als leidraad voor toeslagverlening: bij een dekkingsgraad onder de door het FTK vereiste dekkingsgraad: geen toeslag; bij een dekkingsgraad boven de door het FTK vereiste dekkingsgraad: volledige toeslag. Het toeslagenbeleid van het pensioenfonds voorziet niet in onvoorwaardelijke inhaalindexatie. 38

41 Het bestuur streeft naar jaarlijkse verlening van een toeslag die maximaal gelijk is aan 50% van de stijging van het indexcijfer loonontwikkeling zoals het CBS dit hanteert. De jaarlijkse toeslag wordt in beginsel verleend per 1 oktober. Het CBS gaat uit van het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers in particuliere bedrijven, inclusief bijzondere uitkeringen, over het kalenderjaar voorafgaand aan 1 oktober. Per 1 oktober 2011 heeft het pensioenfonds de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen over 2010 niet verhoogd. In de voorgaande drie jaren heeft het pensioenfonds de pensioenaanspraken eveneens niet kunnen verhogen. Dit heeft tot gevolg dat per 1 oktober 2010, per 1 oktober 2009 en per 1 oktober % toeslag is verleend. Het pensioenfonds financiert de toeslagen uit overrendementen. Het pensioenfonds houdt geen bestemmingsreserve aan voor toeslagen en berekent geen premie voor de vorming van een dergelijke reserve. 3.4 Pensioenvermogen en voorzieningen Samenvatting van de financiële positie van het pensioenfonds en ontwikkelingen gedurende het jaar. Bedragen x euro Pensioenvermogen Technische voorzieningen Dekkingsgraad Stand per 1 januari ,6% Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Overige Stand per 31 december ,1% Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: Bedragen x euro Premieresultaat Interestresultaat Overig resultaat Per 1 januari 2007 is de stelselwijziging FTK doorgevoerd. 39

42 De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: Dekkingsgraad ultimo 81,1% 97,6% 110,2% 90,9% 156,3% Gemiddelde interest van verplichtingen 2,7% 3,3% 4,0% 3,5% 5,0% De per ultimo 2011 bepaalde voorziening kan gevonden worden door het actuarieel contant maken van de verworven pensioenaanspraken tegen een gelijkblijvende rekenrente van 2,7% (2010: 3,3%). Vanaf 2010 vermelden wij in bovenstaand overzicht deze constante rente in plaats van de rente die uitgaande van de duration gevonden wordt in de ultimo van het boekjaar geldende rentetermijnstructuur (RTS). De dekkingsgraad wordt als volgt berekend: de som van de technische voorzieningen, het stichtingskapitaal en de reserves, gedeeld door de technische voorzieningen. Sinds 2007 gaan alle pensioenfondsen uit van het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen (FTK). Door uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat er volgens DNB onzekerheid omtrent juiste prijsvorming op de interbancaire swapmarkt. Als gevolg hiervan heeft DNB in lijn met artikel 126 van de Pensioenwet besloten de RTS per ultimo 2011 vast te stellen als gemiddelde van de RTS van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december De pensioenverplichtingen van het pensioenfonds ultimo 2011 zijn berekend op basis van deze door DNB aangepaste RTS. Het pensioenfonds bevindt zich ultimo 2011 in een situatie van reservetekort aangezien de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad van 124,0%. Er is eveneens sprake van een dekkingstekort omdat de dekkingsgraad lager is dan 105,3%. 40

43 3.5 Actuariële analyse Bedragen x EUR EUR Premieresultaat Premiebijdragen gecorrigeerd voor premievrijstelling Pensioenopbouw Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitvoeringskosten Totaal Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging technische voorziening Wijziging marktrente Totaal Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdacht van rechten) Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) Resultaat op uitkeringen Indexering en overige toeslagen Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige baten Overige lasten 0-61 Totaal Totaal saldo van baten en lasten Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De solvabiliteit van het pensioenfonds is niet toereikend. Er is zowel sprake van een reservetekort als een dekkingstekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen maakt het pensioenfonds gebruik van het standaard model van DNB. 41

44 Oordeel van de waarmerkend actuaris over de vermogenspositie De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De omvang van dit dekkingstekort is zodanig dat de technische voorzieningen van het pensioenfonds op de balansdatum niet volledig door waarden zijn gedekt. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf is naar de mening van de waarmerkend actuaris slecht, vanwege het dekkingstekort. In verband met de slechte vermogenspositie van het pensioenfonds heeft het bestuur het voorgenomen besluit genomen om de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 april 2013 met 7% te korten, als de vermogenspositie op 31 december 2012 niet voldoende is verbeterd. Indien het noodzakelijk blijkt méér te korten, zal het restant op 31 december 2013 worden verwerkt. Deze kortingen zijn op de balansdatum nog niet in de waardering van de technische voorzieningen verwerkt. 3.6 Beleggingen Terugblik economie en financiële markten Het jaar 2010 was een turbulent jaar voor beleggers in Europese staatsobligaties. In 2011 was een verdere escalatie van de crisis waarneembaar. Soms werd zelfs getwijfeld aan het voortbestaan van de eurozone. Er waren diverse topontmoetingen van de Europese regeringsleiders. Iedere keer bleek dat de genomen besluiten niet tot een definitieve oplossing van de problemen leidden. Griekenland was evenals in 2010 ook in 2011 een bron van de problemen. Overeengekomen of opgelegde bezuinigingen en privatiseringen werden traag doorgevoerd. De Griekse economie belandde in een diepe recessie. Hierdoor werd bij de sanering van de Griekse overheidsfinanciën weinig concreet resultaat geboekt. De Europese Centrale Bank (ECB) werd gedwongen de grenzen van zijn mandaat af te tasten. Zo ging de ECB over tot het opkopen van perifere staatsleningen tot een bedrag van circa 212 miljard. De ECB verschafte daarmee ongekende liquiditeitssteun aan het Europese bankwezen. Om de problemen het hoofd te bieden, werden in diverse landen bezuinigingen aangekondigd en in een snel tempo door het parlementaire proces geloodst. Hierbij was veelal ook sprake van drastische ingrepen in de pensioenstelsels. Dit alles vond plaats tegen de achtergrond van een conjunctuur die in de loop van de tweede helft van het jaar in een snel tempo afkoelde. Dit leidde vooral in Zuid Europese landen, maar ook in de Verenigde Staten, tot een hoge werkloosheid. De grote onzekerheid over de economie, de euro en financiële markten leidde er toe dat beleggers hun toevlucht namen tot de minst risicovolle beleggingen. Vooral Duitse staatsleningen fungeerden als vluchthaven. Hierdoor daalde de Duitse rente tot zeer lage niveaus. (Voor kortlopende Duitse staatsleningen nagenoeg nihil). De Nederlandse rente volgde, zoals gebruikelijk, op korte afstand Gevoerd beleid en resultaat In 2011 heeft het bestuur een search gedaan naar een fiduciair manager voor het beheer van en de advisering met betrekking tot de beleggingsportefeuille. Het bestuur heeft gekozen voor F&C Netherlands B.V. Met ingang van 1 april 2012 voeren zij deze taken uit. Verder heeft het bestuur besloten om te gaan participeren in Nederlandse hypotheekbeleggingen. Hieraan zal eveneens in 2012 geld worden gealloceerd. 42

45 Het beleid met betrekking tot de portefeuille van het pensioenfonds is door de keuze van een fiduciair manager en de wens om index gerelateerd te gaan beleggen in grote lijnen ongewijzigd gebleven ten opzichte van het gevoerde beleid in Het resultaat op de vermogensbeheerportefeuille over 2011 kwam uit op 1,2%. Het rendement lag daarmee 0,3% hoger dan de benchmark die uitkwam op 0,9%. De Aandelen droegen in absolute termen negatief bij aan het behaalde resultaat. De overige categorieën leverden positief bij aan het behaalde absoluut resultaat. De rente over geheel 2011 daalde. Het bestuur heeft dit risico niet afgedekt. Hierdoor stegen de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds. Dit had een dalend effect op de dekkingsgraad. (Zie ook paragraaf over het bestuursbeleid inzake het afdekken van het renterisico.) Portefeuillewaarde De waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën aan het einde van het jaar ten opzichte van de situatie aan het begin van het jaar wordt weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen x Bedrag Percentage Normportefeuille Bedrag Percentage Aandelen 90,1 23,9% 25,0% 98,9 27,7% Vastrentende waarden 240,0 63,6% 63,0% 230,3 64,5% Alternatieve beleggingen 7,4 2,0% 1,0% 5,7 1,6% Vastgoed 38,1 10,1% 10,0% 21,5 6,0% Liquide middelen 1,6 0,4% 1,0% 0,9 0,2% Totaal 377,2 100,0% 100,0% 357,3 100% Rendementen Onderstaande tabel geeft de performance weer uitgesplitst naar de verschillende categorieën waarin voor het pensioenfonds wordt belegd: Portefeuille Benchmark Aandelen -6,7% -5,3% Vastrentende waarden 4,1% 3,3% Alternatieve beleggingen 0,0% 2,0% Vastgoed 3,0% 3,8% Liquide middelen 5,1% 0,9% Totaal 1,2% 0,9% 43

46 Aansluiting met de jaarrekening In bovenstaande tabel wordt een voor vermogensbeheer gebruikelijke rubricering gehanteerd. Deze rubricering wijkt echter af van de cijfers in de jaarrekening. De indeling van vermogenscategorieën volgens jaarverslagleggingsrecht (RJ 610) is namelijk anders dan de indeling die wordt gebruikt binnen de beleggingsmandaten. Op totaalniveau is het gerapporteerde vermogen gelijk. Dynamische Asset Allocatie (DAA) De beleggingsportefeuille had aan het begin van het jaar een beperkte overweging op aandelen ten koste van vastrentende waarden. Door de aanhoudende problemen in de financiële sector en de doorgaande afbouw van posities gefinancierd met geleend geld ( deleveraging ) werd in juni de overweging in aandelen teruggedraaid en een neutrale positie ingenomen. Het DAA beleid heeft in 2011 positief bijgedragen aan het totaalresultaat. Vastrentende waarden Binnen de beleggingsportefeuille was sprake van een grote spreiding in de rendementen. De portefeuille staatsobligaties en de betere bedrijfsobligaties profiteerden van de dalende rente en nam daardoor in waarde toe. De beleggingen in de meer risicovolle high yield obligaties lieten vooral in het 3e kwartaal negatieve rendementen zien. Per saldo liet de categorie over 2011 een licht positief beeld zien. De belegging in het particuliere hypothekenfonds behaalde een resultaat van bijna 7%. Deze categorie bleef achter bij het benchmark rendement door het uitlopen van de spread (de risico opslag). Binnen de portefeuille staatsobligaties waren forse bewegingen te zien met extreem grote variaties in de spreads tussen diverse landen. Het hoogtepunt was een verandering van de spread tussen Italië en Duitsland van 1% op één dag. Het belang in Portugese en Ierse staatsleningen werd in april en mei 2011 geheel afgebouwd. Portugal is vanaf medio 2011 niet langer in de Iboxx benchmark opgenomen. Gedurende het gehele jaar is er een flinke onderweging in Spaanse en Italiaanse staatsleningen aangehouden. Deze positionering heeft een positieve bijdrage aan het resultaat geleverd. De markt voor betere bedrijfsobligaties werd gekenmerkt door een grote mate van illiquiditeit, volatiliteit en onzekerheid. De alsmaar toenemende bezorgdheid over de financierbaarheid van de overheidstekorten van de verschillende Eurolanden had een ongunstig effect op de door beleggers gestelde rendementseisen. Daardoor daalden in het bijzonder de koersen van obligaties in de financiële sectoren. De portefeuille sloot het jaar af met een resultaat dat nagenoeg in lijn was met de benchmark. De vastrentende waarden portefeuille is uitgekomen op een rendement van 4,1% versus een benchmarkrendement van 3,3%. Aandelen Na twee hersteljaren was 2011 uiteindelijk een jaar waarin negatieve rendementen zijn behaald. Onder invloed van de staatsschuldcrisis in Europa daalden de aandelenmarkten in deze regio in 2011 sterk (-9,9%). De Aziatische markt en opkomende markten daalden nog sterker (-17,0% respectievelijk -12,8% in lokale valuta) op basis van negatieve verwachtingen over de wereldwijde economische groei. De Amerikaanse beurs deed het nog het best en steeg in dollars met 1,8%. Omdat de dollar ten opzichte van de euro in waarde steeg, resulteerde dit in een positief resultaat voor Europese beleggers. Het jaar begon behoorlijk goed waarbij de cyclische sectoren, zoals industrie en materialen, het voortouw namen. Het tweede kwartaal verliep vrij vlak, terwijl de onzekerheid over de Euro en de tekenen van economische verzwakking in het derde kwartaal uiteindelijk resulteerden in forse koersdalingen. Het vierde kwartaal bracht weer herstel. Uiteindelijk waren het de cyclische sectoren en financiële waarden die over 2011 het meeste terrein verloren, terwijl aandelen met een lager risicoprofiel (bijvoorbeeld consumentengoederen) zich het beste staande wisten te houden. Ook de aandelenportefeuille van het fonds kende bovengenoemde grote spreiding van rendementen. In Europa werd dit jaar slechter 44

47 gepresteerd dan de benchmark, maar de Amerikaanse aandelenportefeuille presteerde wederom beter dan de benchmark. De totale aandelen portefeuille liet over 2011 per saldo een negatief rendement zien van -6,7% versus een benchmarkrendement van -5,3%. Vastgoed De Nederlandse vastgoedmarkt werd in 2011 sterk beïnvloed door de onzekere economische situatie. Sector woningen In een onzeker economisch klimaat nemen mensen minder snel grote beslissingen. Daarnaast is het waarschijnlijk dat de hypotheekrente aftrek in de huidige vorm op de langere termijn niet zal blijven bestaan. Dit geeft extra onzekerheid. Prijzen en transactievolumes daalden daardoor. In de huurmarkt bleef de bezettingsgraad hoog. Sector winkels Op A-locaties laten winkels nog steeds een goede bezettingsgraad en stijging in waarde zien. Op B en C-locaties neemt de leegstand toe en is er sprake van waardedalingen Sector kantoren De structurele overcapaciteit zorgt voor aanhoudende druk op de kantorenmarkt. Signalen in de markt laten zien dat het voor sommige partijen goedkoper is om een nieuw kantoor te bouwen dan het huidige huurcontract te verlengen. Dit geeft aan dat er een grote kans is op nog meer afwaardering in de kantorenmarkt. Huren Huren bleven in het algemeen stabiel of stegen iets. Dankzij de huurinkomsten werd in 2011 toch nog een positief rendement gehaald. Verantwoord beleggen Uitgangspunten Sinds 2008 geeft het pensioenfonds invulling aan een verantwoord beleggen beleid. Als uitgangspunt hanteert het pensioenfonds de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties. Deze tien principes zijn gerelateerd aan de mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anti corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen zoals de Universele Verklaring inzake de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de hieronder genoemde onderdelen en werd in 2011 uitgevoerd door Syntrus Achmea. Uitsluiting Het bestuur van het pensioenfonds kiest ervoor om niet langer te beleggen in ondernemingen die kernwapens, chemische wapens, biologische wapens, anti persoonsmijnen of clusterbommen produceren. De aandelenportefeuilles en vastrentende waarden portefeuilles worden in overeenstemming hiermee door Syntrus Achmea beheerd. Engagem ent Het doel van engagement is om ondernemingen waarin het pensioenfonds belegd aan te sporen tot beter gedrag en om aandeelhouders waarde te creëren. Aan de hand van thema s gaat het pensioenfonds de dialoog aan met ondernemingen. In 2011 stonden twee nieuwe thema s centraal: Global Compact mensenrechtenschendingen en Eco-efficiency in de metaal- en cementsector. Daarnaast lopen er nog engagementzaken op thema s als Global Compact milieuschendingen en Medewerkertevredenheid en gezondheid. Ondernemingen die slecht scoren op deze thema s worden aangespoord om hun gedrag te verbeteren. In het halfjaarverslag Verantwoord Beleggen staan de namen van ondernemingen vermeld waarmee engagement trajecten zijn opgezet. Dit verslag is op de website van het pensioenfonds geplaatst. 45

48 Rapportage Op de website van het pensioenfonds ( wordt uitgebreid gerapporteerd over het gevoerde verantwoord beleggen beleid, het uitsluitingsbeleid en het stembeleid. Corporate governance Stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Het pensioenfonds is een wereldwijde aandelenbelegger en heeft er voor gekozen het stemmen op aandeelhoudersvergadering over te dragen aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Op deze wijze is het pensioenfonds in staat wereldwijd te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin wordt belegd. Syntrus Achmea maakt bij het uitoefenen van het stemrecht gebruik van de stemanalyses en stemadviezen van het bureau Institutional Shareholder Services (ISS). ISS houdt rekening met de internationale geaccepteerde corporate governance codes zoals die van de OECD en International Corporate Governance Netwerk (ICGN). Daarnaast houdt ISS voor iedere afzonderlijke markt rekening met lokale wet en regelgeving en heersende corporate governance codes. Verantwoording stemactiviteiten Het pensioenfonds stemde in 2011 op 589 aandeelhoudersvergaderingen, waarbij 8150 agendapunten de revue passeerden. In 2011 werd in ongeveer 10% van alle agendapunten tegen het management gestemd. Ook dit jaar ging het hier vooral om de benoeming van bestuurders van ondernemingen (niet onafhankelijk waar dit wel geëist of gewenst is) en beloningstructuren (excessief, onvoldoende toegelicht of niet transparant genoeg). Op aandeelhoudersresoluties over milieu, sociale en governance kwesties werd ook relatief vaak (meer dan de helft van de gevallen) tegen het management gestemd. Het pensioenfonds publiceert op haar website hoe zij heeft gestemd per aandeelhoudersvergadering. Tevens plaatst het pensioenfonds elk kwartaal een verslag op de website met vermelding van stemactiviteiten en actuele ontwikkelingen op het gebied van corporate governance. Class actions Het pensioenfonds heeft dit jaar niet deelgenomen aan juridische procedures. Het pensioenfonds maakte in 2011 wel gebruik van class actions filing. Dit geldt vooral voor juridische procedures die in Amerika zijn gevoerd. Indien de uitkomst van de juridische procedure bestaat uit een schadevergoeding, of wanneer het tot een schikking is gekomen waarbij een vergoeding is vast komen te staan, dan kunnen alle beleggers die tot de class behoren hier aanspraak op maken. De schadevergoeding wordt pro rata verdeeld over de beleggers die een claim form hebben ingediend. Hiervoor moet het pensioenfonds kenbaar maken dat zij in de betreffende onderneming belegt of belegde. Dit proces wordt automatisch gestart door de bewaarder. De opbrengsten worden automatisch bijgeschreven op de rekening van het pensioenfonds Vooruitzichten De financieel-economische vooruitzichten blijven buitengewoon onzeker. De hoge volatiliteit op de financiële markten getuigt hiervan. Europa werkt met vallen en opstaan aan een oplossing van de schuldencrisis. Het probleem is dat dit via een uiterst moeizaam proces tot stand komt en dat de afloop aanzienlijk onzeker is. Dit heeft geleid tot een brede vertrouwenscrisis. Dit heeft de Europese conjunctuur aanzienlijk beschadigd. Het realiseren van een positieve ommekeer is een grote uitdaging en zal eerder een kwestie zijn van één tot drie jaar dan van enkele kwartalen. Vooralsnog ontwikkelt de Amerikaanse economie zich conform verwachtingen. Wel bestaat er grote onzekerheid over de vraag of de politiek in dat land in staat is de overheidsfinanciën weer onder controle te krijgen. De snelgroeiende economieën in Azië vertragen momenteel wat, maar zijn naar onze taxatie in staat een zeer scherpe terugval of harde landing af te wenden 46

49 3.6.4 Z-score Op 24 april 1998 is de Vrijstellingsregeling Wet Bedrijfspensioenfondsen officieel in werking getreden. Deze regeling is uitgevaardigd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en heeft als belangrijkste doel ondernemingen vrijstelling te verlenen van de verplichtstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds indien de beleggingsperformance van het pensioenfonds ontoereikend is. Op basis van artikel 5 lid 1a Vrijstellingsregeling moet vrijstelling worden verleend als uit de performance toets blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het bedrijfstakpensioenfonds in negatieve zin afwijkt van het rendement van de door het pensioenfonds vastgestelde normportefeuille. Volgens de vrijstellingsregeling zal de performancetoets worden toegepast over de periode 2007 tot en met Indien de uitkomst van de performancetoets lager is dan 0 kan een werkgever vanaf 1 januari 2012 een verzoek indienen tot vrijstelling van deelname. Over 2011 is een z-score behaald van 0,2. De performancetoets over de periode januari 2007 tot en met december 2011 bedraagt 0,03. Daarmee blijft de performancetoets boven het vereiste minimum van Risicoparagraaf Het Financieel Toetsingskader ( FTK ) voor pensioenfondsen is een onderdeel van de Pensioenwet. De regelgeving van het FTK werkt de economische risico s voor pensioenfondsen verbonden aan onder meer aandelen, valuta s en rente uit. Het vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee worden pensioenfondsen gedwongen te overwegen welk totaal risiconiveau ze kunnen of willen accepteren. Het pensioenfonds zet, binnen de kaders van het geformuleerde risicobeleid, in op maximalisatie van het rendement op het vermogen. Bij de analyses en afwegingen wordt het pensioenfonds geadviseerd door Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Renterisico Renterisico is het risico dat een rentebeweging de financiële situatie van het pensioenfonds negatief beïnvloedt. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. Het pensioenfonds dekt dit risico niet af. Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat inflatie de waarde van de beleggingen aantast in termen van koopkracht. Het inflatierisico kan worden verkleind door meer inflatiegevoelige beleggingen in de portefeuille op te nemen. Keerzijde daarvan is dat zulke inflatiegevoelige beleggingen de kans kunnen vergroten dat het pensioenfonds niet aan haar nominale pensioenverplichtingen kan voldoen. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Dit risico is voor het pensioenfonds beperkt. Het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille bestaat namelijk uit in euro s genoteerde waarden. Aandelen- en onroerend goed risico Dit is voornamelijk het koersrisico van beleggingen in de verschillende onroerend goed- en aandelenmarkten. Door dit risico te lopen wordt op de lange termijn naar verwachting een extra rendement gehaald dat het pensioenfonds gebruikt om aan haar doelstellingen te voldoen. Dit risico wordt beheerst doordat in de uitvoering wordt gezorgd voor een goede selectie van aandelen en spreiding over regio s en sectoren. Met het risico dat uiteindelijk overblijft wordt rekening gehouden in de ALM-studie. 47

50 Tegenpartij-/kredietrisico Het risico dat de tegenpartij niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, bijvoorbeeld door liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt in sommige gevallen onderpand geëist. Liquiditeitsrisico Het risico dat een belegging niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit risico wordt beheerst doordat de vermogensbeheerder de beleggingsportefeuille zo opzet dat de portefeuille naar verwachting aan de liquiditeitsbehoefte van het pensioenfonds kan voldoen. Daarom is bijvoorbeeld een groot deel van de portefeuille belegd in effecten die worden verhandeld op openbare, gereguleerde markten. Ook zijn eisen gesteld aan de minimale marktkapitalisatie van effecten. Operationele risico s Het pensioenfonds beheerst operationele risico s zoveel mogelijk door eisen te stellen aan haar dienstverleners. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor bijvoorbeeld procuratie en functiescheiding ( chinese walls ). 3.8 Kosten uitvoering Kosten uitvoering vermogensbeheer In april 2011 bracht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) het rapport Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht uit. Hierin pleit de AFM voor een helder en transparant inzicht in de kosten die pensioenfondsen maken. De rapportage besteedt onder andere aandacht aan de kosten op het gebied van vermogensbeheer. De Pensioenfederatie heeft in november 2011 de aanbevelingen uit dit rapport concreet gemaakt in de vorm van aanbevelingen over het afleggen van verantwoording over de kosten. Het bestuur heeft deze aanbevelingen in het jaarverslag 2011 gevolgd. De kosten van fiduciar management en vermogensbeheer zijn te onderscheiden in de volgende kostencomponenten (x 1000): Beheerkosten 771,9 Kosten bewaarloon 93,5 Kosten verantwoord beleggen 71,4 Transactiekosten 169,0 De beheerkosten bestaan onder andere uit de gemaakte kosten van: het bestuur gerelateerd aan het monitoren van de beleggingen; het fiduciair beheer, het portefeuillebeheer en de prestatieafhankelijke vergoeding. De kosten van bewaarloon betreffen de kosten van het in bewaargeving van effecten bij de custodian en de kosten voor het aanhouden van bankrekeningen. Onder de kosten voor het verantwoord beleggen beleid vallen corporate governance, screening en uitsluiting van posities op basis van dit beleid. 48

51 De transactiekosten zijn de kosten die gemaakt worden om de effectentransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn veelal op basis van een schatting tot stand gekomen. Bijvoorbeeld omdat er bij transacties in de categorie vastrentende waarden niet separaat kosten in rekening worden gebracht. Deze kosten uiten zich dan in het verschil tussen de bied- en laat-spread. Daarnaast is het bij participatie in beleggingsfondsen niet exact te bepalen welke kosten er zijn gemaakt. Op basis van een schatting gemaakt van de turn-over in de portefeuille en op basis van gemiddelde transactie kosten in de markt zijn de kosten bij benadering bepaald. In onderstaande tabel zijn de gemaakte kosten uitgesplitst opgenomen. Het doel van deze tabel is om extra inzicht te verschaffen in lijn met het rapport van de AFM en de Pensioenfederatie. (Bedragen x 1.000) Vastrentende Kostencomponent Algemeen *) Vastgoed Aandelen waarden Derivaten - Beheerkosten 72,0 135,6 315,8 243,1 5,4 - Bewaarloon 93,5 - Kosten verantwoord beleggen beleid 71,4 Transactiekosten 42,6 126,4 Totaal kosten vermogensbeheer 236,9 135,6 358,4 369,5 5,4 De grijze velden zijn niet van toepassing en/of de kosten daarvan zijn niet (uitgesplitst) beschikbaar. *) De in deze kolom genoemde kosten zijn niet te splitsen naar de verschillende vermogensbeheercategorieën. De totale kosten over 2011 bedragen Uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen zijn de kosten 0,30%. De geschatte transactiekosten bedragen 0,04% van het gemiddeld belegd vermogen. De kosten in voorgaande tabel omvatten naast de kosten, zoals gerapporteerd in de jaarrekening, dus ook een uitsplitsing onzichtbare kosten voor beheer van onderliggende beleggingsfondsen en de schatting van kosten van de individuele transacties. De onzichtbare kosten voor beheer van onderliggende beleggingsfondsen zijn verwerkt in het beleggingsrendement. In de jaarrekening worden alleen (directe) kosten getoond die het pensioenfonds op factuurbasis betaalt aan de tegenpartijen. Hierdoor sluiten deze cijfers niet aan Kosten uitvoering pensioenbeheer Het bestuur maakt voor de uitvoering van de regeling diverse kosten. De kosten van pensioenbeheer bedragen voor , -. Omgerekend is dit 112,15 per deelnemer en gepensioneerde. Het bedrag aan uitvoeringskosten voor het pensioenbeheer bestaat uit: Kosten deelnemer en gepensioneerde Werkgeverskosten Kosten bestuur en financieel beheer De kosten van de deelnemers en gepensioneerden hebben betrekking op alle werkzaamheden die in de pensioenadministratie moeten worden verricht om de aanspraken juist te administreren en de deelnemer volledig te informeren. Denk hierbij aan de pensioen toekenningen, betalen uitkeringen, verwerken waardeoverdrachten, afkoop, helpdesk en communicatie met deelnemers/ gepensioneerden. 49

52 De werkgeverskosten hebben betrekking op de activiteiten die voortvloeien uit de contacten met de werkgever. Het gaat om kosten voor de aanlevering en verwerking van de werknemergegevens, de aanmaak van premienota s en de premie-incasso, helpdesk werkgever en de communicatie met de werkgever. Hierbij horen ook de kosten voor het aansluiten van nieuwe werkgevers. De kosten van bestuur en financieel beheer hebben betrekking op kosten verbonden aan het besturen van het pensioenfonds, het secretariaat van het bestuur en adviseurs. Ook vallen hieronder de kosten verbonden aan het toezicht van DNB en AFM, de kosten van actuaris en accountant, de kosten van financieel beheer en de juridische kosten Vacatievergoeding bestuur Eind 2010 heeft het bestuur voor 2011 en 2012 de volgende vacatievergoedingen vastgesteld: Orgaan Bestuursvergadering of vergadering met DR, VO of externe partij 820,- Voorzittersoverleg 820,- Seminars / studiedagen bijeenkomsten VB e.d. 410,- Deelnemersraad 410,- Verantwoordingsorgaan 410,- Commissies 410,- Kilometervergoeding 0,28 Dit bedrag is per dag, ook wanneer er meerdere vergaderingen op dezelfde dag zijn. Dit bedrag is inclusief alle extra overleggen en werkzaamheden Dit bedrag is per dag, ook wanneer er meerdere seminars op dezelfde dag zijn Dit bedrag is per dag, ook wanneer er meerdere vergaderingen op dezelfde dag zijn Dit bedrag is per dag, ook wanneer er meerdere vergaderingen op dezelfde dag zijn Dit bedrag is per dag, ook wanneer er meerdere vergaderingen op dezelfde dag zijn Verblijfkosten (per dag) 12,- In de jaarrekening is een bedrag van (afgerond) opgenomen voor de bestuurskosten in Dit bedrag is inclusief de aan de leden van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan uitbetaalde vacatievergoedingen ad (afgerond) Het totaal in 2011 uitgekeerde bedrag aan vacatievergoedingen kan procentueel als volgt worden verdeeld: Bestuursvergaderingen Commissievergaderingen (incl. uitbesteding pensioen- en vermogensbeheer met ingang van 1 januari 2012 Vergaderingen deelnemersraad en verantwoordingsorgaan Overig (waaronder opleiding, overleg met sociale partners en representatie) 48% 32% 8% 12% 50

53 4 Pensioenregeling

54 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling van het pensioenfonds. Daarnaast komen de wijzigingen in statuten en reglementen die in 2011 zijn doorgevoerd aan de orde. 4.2 De kenmerken van de pensioenregeling Pensioensysteem Het pensioensysteem is een middelloonregeling. Toetredingsleeftijd Een werknemer die in dienst is bij een werkgever die is aangesloten bij het pensioenfonds, neemt verplicht deel aan de pensioenregeling. De deelname gaat in op de eerste dag van de maand waarin de werknemer 21 jaar wordt. Pensioenrichtleeftijd De pensioenrichtleeftijd is 65 jaar. Pensioengrondslag De pensioengrondslag is het bruto jaarsalaris met een maximum van (2011). (2012: ) Opbouwpercentage ouderdomspensioen Elk jaar wordt 0,85% van de pensioengrondslag opgebouwd aan ouderdomspensioen. Partnerpensioen Het partnerpensioen bedraagt 70% van het te behalen ouderdomspensioen. Wezenpensioen Het halfwezenpensioen bedraagt 20% van het te behalen partnerpensioen en wordt uitgekeerd tot 18 jaar of tot 27 jaar voor studerende kinderen. Als beide ouders zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld. Premie De premie bedraagt 7,2% van de pensioengrondslag. Zie voor verdere informatie paragraaf 3.2. Toeslagenbeleid Het bestuur besluit jaarlijks of en in hoeverre de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken verhoogd worden door het verlenen van een toeslag. Toeslagen zijn altijd voorwaardelijk. Zie voor verdere informatie paragraaf 3.3. Premievrijstelling Als een deelnemer een WIA- of WAO-uitkering ontvangt, voorziet het reglement in een premievrije opbouw. Voor de voortzetting van de pensioenopbouw is over dit inkomensgedeelte geen bijdrage verschuldigd. 52

55 4.3 Wijzigingen statuten en reglementen Statuten Het bestuur heeft op 9 december 2011 besloten om een nieuw artikel 27 aan de statuten van het pensioenfonds toe te voegen inzake de geschillenregeling. Deze wijziging moet nog notarieel worden doorgevoerd Pensioenreglement Wijzigingen pensioenreglement per 1 januari 2011 Het pensioenreglement is per 1 januari 2011 als volgt gewijzigd: De hoogte van de premie is aangepast naar 7,2% van de pensioengrondslag. In uitzonderlijke gevallen kan een beroep worden gedaan op geen premie geen recht. De premievrije voortzetting bij werkloosheid is als gevolg van de afschaffing van de FVP-regeling vervallen. Wijzigingen pensioenreglement per 1 januari 2012 Het pensioenreglement is per 1 januari 2012 als volgt gewijzigd: De carenzbepaling is geschrapt als zijnde een verboden wachttijd. Opgenomen is dat het verzoek tot vrijwillige voortzetting moet zijn gedaan uiterlijk negen maanden na het einde van de deelneming. De definitie van deelnemer, die in aanmerking komt voor het ten laste van het inkomen brengen van betaalde pensioenpremies bij vrijwillige voortzetting, is in overeenstemming gebracht met het Fiscaal Besluit. De gewijzigde flex- en afkoopfactoren per 1 januari 2012 zijn verwerkt. Aangegeven is dat de gewijzigde flex- en afkoopfactoren van kracht zijn met ingang van 1 januari 2012 en jaarlijks per 1 januari 2012 kunnen worden gewijzigd. De door het bestuur herziene toeslagambitie is verwerkt. De toeslagbepaling is in overeenstemming gebracht met de voorgeschreven voorwaardelijkheidsverklaring. De geschillenregeling, inclusief het instellen van een geschillencommissie is verwerkt. De hoogte van de premie is aangepast naar 8,6% van de pensioengrondslag Uitvoeringsreglement Wijzigingen uitvoeringsreglement per 1 januari 2011 Het uitvoeringsreglement is per 1 januari 2011 als volgt gewijzigd: De hoogte van de premie is aangepast naar 7,2% van de pensioengrondslag. De premievrije voortzetting bij werkloosheid is als gevolg van de afschaffing van de FVP-regeling vervallen. 53

56 Wijzigingen uitvoeringsreglement per 1 januari 2012 De termijn van drie maanden voor het aanvragen van vrijwillige voortzetting is geschrapt. De toeslagambitie van het bestuur is opgenomen. Het feit dat het pensioenfonds niet hoeft mee te werken aan een verzoek tot een aanvullende pensioenregeling is duidelijker verwoord. De hoogte van de premie is aangepast naar 8,6% van de pensioengrondslag Huishoudelijk reglement bestuurlijke commissies In het huishoudelijk reglement bestuurlijke commissies zijn per 1 juni 2011 de bevoegdheden van het voorzittersoverleg aangevuld dan wel nader gespecificeerd Reglement Geschillencommissie Met ingang van 1 juni 2011 is het reglement Geschillencommissie in werking getreden Huishoudelijk reglement beleggingsadviescommissie Het reglement van de beleggingsadviescommissie is per 1 januari 2011 vervallen omdat de commissie is opgegaan in het bestuur. 4.4 Slotopmerkingen In de op de volgende pagina s opgenomen jaarrekening staan de financiële gegevens over het boekjaar 2011 vermeld. Met vriendelijke groet, namens het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf, De Meern, 26 juni 2012 R.F.M. van der Weerd Voorzitter R.A.J. Lahoye Secretaris 54

57 5 Verantwoordingsorgaan

58 5.1 Oordeel 2011 Algemeen Het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds is met ingang van 1 januari 2009 ingesteld. Op basis van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid heeft het bestuur de werkwijze van het verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het verantwoordingsorgaan ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft. Het verantwoordingsorgaan heeft een adviesrecht ten aanzien van: het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening inzake het verslagjaar 2011 kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2011, de notulen van de bestuursvergaderingen in 2011 en 2012 tot en met april, de reglementen en de ABTN 2011/2012. Bevindingen Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen: Wetgeving en reglementen Het verantwoordingsorgaan heeft ten aanzien van de doorvoering van wijzigingen in wet- en regelgeving in statuten en reglementen en in het beleid van het pensioenfonds geen opmerkingen of bevindingen. Wel verzoekt het verantwoordingsorgaan het bestuur aandacht te besteden aan de opmerkingen en aanbevelingen van de certificerend actuaris zoals verwoord in het certificeringsrapport over het boekjaar

59 Interne klachten- en geschillenprocedure Het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur positief geadviseerd met betrekking tot deelname van het pensioenfonds aan de gezamenlijke geschillencommissie. Wel verzoekt het verantwoordingsorgaan om deze deelname op termijn te evalueren. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van wat over de activiteiten van de geschillencommissie in het jaarverslag van het pensioenfonds wordt opgenomen. Toeslagbeleid Het verantwoordingsorgaan heeft gekeken naar het gevoerde toeslagbeleid en heeft geconstateerd dat er een weloverwogen keuze is gemaakt om geen toeslag te verlenen. Premiebeleid Het verantwoordingsorgaan is geïnformeerd over de stappen die het bestuur op het gebied van premiebeleid heeft genomen. Het verantwoordingsorgaan staat achter de verhoging van de premie per 1 januari 2012 van 7,2% naar 8,6%. Gezien de financiële situatie van het pensioenfonds heeft het bestuur aan sociale partners voorgesteld om bovenop de premie van 8,6% conform het crisisplan een herstelopslag van 1% door te voeren. Sociale partners hebben besloten deze herstelopslag niet door te voeren. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur steviger stelling had moeten nemen tegen dit besluit van sociale partners. Risicobeleid Het verantwoordingsorgaan constateert dat het bestuur onderzoek heeft gedaan naar - en beleid heeft geformuleerd ten aanzien van - de risico s waar het pensioenfonds nu en in de toekomst mee te maken kan krijgen. Het verantwoordingsorgaan merkt op dat er nog steeds sprake is van een renterisico en verzoekt het bestuur de mogelijkheden om dit risico te verkleinen, te onderzoeken. Financiële positie van het pensioenfonds Het verantwoordingsorgaan is van mening dat de financiële positie van het pensioenfonds aan de hand van de geleverde documenten over 2011 goed is weergegeven. Het verantwoordingsorgaan constateert dat er een verschil is tussen de bezittingen en de verplichtingen die het pensioenfonds heeft. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat de financiële positie van het pensioenfonds zorgelijk is en dat het bestuur hierop passende maatregelen heeft genomen door het aankondigen van het korten van de opgebouwde pensioenrechten en ingegane pensioenen met 7% per 1 april Het verantwoordingsorgaan vindt dat de communicatie over een tweede korting per ultimo 2013 explicieter in de crisiscommunicatie opgenomen had moeten worden. Communicatiebeleid Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur goede stappen heeft ondernomen op het gebied van communicatie. In zijn vergadering van 1 maart 2012 heeft het verantwoordingsorgaan het bestuur positief geadviseerd met betrekking tot het goedkeuren en vaststellen van het communicatiebeleidsplan Het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur werl verzocht om in het vervolg een kritische houding ten opzichte van dit soort documenten en de daaraan verbonden kosten aan te nemen. 57

60 Oordeel Op grond van het voorgaande komt het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel. Het verantwoordingsorgaan van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf is van oordeel dat: het bestuur voldoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen. Ten opzichte van 2010 is de informatievoorziening structureel verbeterd; het handelen van het bestuur in 2011 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen; het bestuur in 2011 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn; het bestuur gedegen en logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt. De Meern, 31 mei 2012 Het Verantwoordingsorgaan van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf C.B. de Groot P. Kalle R. van Uden 58

61 6 Deelnemersraad

62 6.1 Algemeen De deelnemersraad adviseert het bestuur gevraagd of ongevraagd over zaken die betrekking hebben op het pensioenfonds. Het bestuur van het pensioenfonds stelt de deelnemersraad in ieder geval in de gelegenheid een advies uit te brengen over besluiten met betrekking tot de volgende onderwerpen: wijziging van de statuten en reglementen van het pensioenfonds; vaststelling van het jaarverslag, de jaarrekening, de ABTN en een langetermijnherstelplan; vermindering van de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten; vaststellen en wijzigen van het toeslagbeleid of het verlenen van toeslagen; het terugstorten van premie of het geven van premiekorting. De deelnemersraad was in 2011 door middel van adviesaanvragen vanuit het bestuur over voorgenomen besluiten dan ook intensief betrokken bij het pensioenfonds. De deelnemersraad vergaderde in 2011 zes keer. Vanaf mei 2011 vergadert de deelnemersraad vanuit het oogpunt van efficiency (de samenstelling van beide organen komt grotendeels overeen) en onderlinge uitwisseling van relevante informatie standaard gezamenlijk met het verantwoordingsorgaan. In mei en december 2011vergaderde de deelnemersraad gezamenlijk met (de voorzitter en secretaris van) het bestuur over onderwerpen die nu en in de toekomst van belang zijn voor deelnemers, slapers en gepensioneerden. De uitvoeringsorganisatie was bij alle vergaderingen van de deelnemersraad aanwezig om de adviesaanvragen toe te lichten en te rapporteren over de uitvoering van de pensioenregeling. In dit hoofdstuk doet de deelnemersraad verslag van haar activiteiten in 2011 en waar relevant Advies De deelnemersraad heeft het bestuur in 2011 en begin 2012 over de volgende onderwerpen geadviseerd. Toeslagverlening 2011 De deelnemersraad heeft op basis van een notitie over het verlenen van toeslag over de opgebouwde rechten tot en met 31 december 2010 het bestuur geadviseerd over de toeslagverlening De deelnemersraad heeft onder druk van wetgeving en gezien de financiële positie van het pensioenfonds helaas moeten besluiten om het bestuur te adviseren om: per 1 oktober 2011geen toeslag te verlenen; toeslag te verlenen als de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer boven het vereiste niveau ligt. Korten opgebouwde pensioenrechten en ingegane pensioenen Het bestuur heeft begin 2012 het herstelplan over 2011 geëvalueerd. Het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds loopt achter ten opzichte van het in het herstelplan opgenomen herstelpad. Naar aanleiding daarvan heeft het bestuur de in het crisisplan opgenomen maatregelen op inzetbaarheid beoordeeld en na overleg met sociale partners besloten om de opgebouwde pensioenrechten per 1 april 2013 met 7% te korten. Op basis van de huidige financiële situatie moeten de opgebouwde pensioenrechten ultimo 2013 nog een keer worden gekort. Het bestuur heeft de deelnemersraad uitgebreid over het voornemen tot dit bestuursbesluit en het proces met sociale partners 60

63 geïnformeerd. De deelnemersraad heeft het besluitvormingsproces rondom het korten van opgebouwde pensioenrechten en ingegane pensioenen kritisch gevolgd en bij het bestuur aangedrongen op een eerlijke verdeling van de lasten en aangegeven zeer teleurgesteld te zijn in de houding van sociale partners ten aanzien van het doorvoeren van een aantal crisismaatregelen en dan vooral het niet doorvoeren van een herstelopslag op de premie. Gezien de financiële positie van het pensioenfonds en de eisen van DNB heeft de deelnemersraad besloten toch een positief advies aan het bestuur uit te moeten brengen met betrekking tot het voorgenomen besluit om de opgebouwde pensioenrechten en ingegane pensioenen te korten. De deelnemersraad hecht daarbij grote waarde aan een zorgvuldige communicatie. Jaarverslag 2011 De deelnemersraad heeft zowel apart als tijdens een gezamenlijke vergadering met de voorzitters van het bestuur van het pensioenfonds kennis genomen van de inhoud van het jaarverslag (inclusief de jaarrekening) 2011 van het pensioenfonds. De deelnemersraad is van mening dat het jaarverslag een correcte weergave is van de ontwikkelingen in 2011en heeft het bestuur positief geadviseerd met betrekking tot het besluit om het jaarverslag inclusief de jaarrekening 2011 goed te keuren en vast te stellen. Wijziging statuten en reglementen De deelnemersraad heeft het bestuur in 2011 en begin 2012 diverse keren geadviseerd met betrekking tot wijziging van de statuten en reglementen van het pensioenfonds. Een overzicht van deze wijzigingen is opgenomen in paragraaf 4.3 van dit jaarverslag. ABTN De Actuariële en bedrijfstechnische nota van een pensioenfonds beschrijft de financiële opzet van het pensioenfonds en de grondslagen waarop deze financiële opzet berust. Als bijlage bij de ABTN zijn onder andere de beleggingsbeginselen opgenomen. Begin 2012 heeft de deelnemersraad het bestuur positief geadviseerd over een wijziging van de ABTN. De ABTN is daarbij volledig geactualiseerd. 6.3 Informatie Het bestuur heeft de deelnemersraad in 2011 en begin 2012 over de volgende onderwerpen geïnformeerd. Financiële positie pensioenfonds Het bestuur informeert de deelnemersraad periodiek over de financiële situatie van het pensioenfonds. Maandelijks wordt onder andere de dekkingsgraad van het pensioenfonds aan de deelnemersraad gecommuniceerd. Communicatie In 2011 heeft de deelnemersraad zich intensief met het onderwerp communicatie beziggehouden. In dat kader heeft de deelnemersraad een aantal communicatie-uitingen van het pensioenfonds ingezien. Tevens was de deelnemersraad betrokken bij het opstellen van de teksten voor de nieuwsbrieven aan deelnemers die in maart en september 2011 zijn verstuurd. Tot slot heeft de deelnemersraad kennis genomen van het communicatiejaarplan 2011, het communicatiebeleidsplan en het communicatie jaarplan Gedurende het jaar is de deelnemersraad geïnformeerd over de opvolging van de communicatie jaarplannen. Met betrekking tot het communicatiebeleidsplan heeft de deelnemersraad het bestuur gevraagd om, gezien de financiële positie van het pensioenfonds, kostenbewust met het onderwerp communicatie om te gaan. 61

64 Overzicht wijzigingen wet- en regelgeving Periodiek ontvangt de deelnemersraad een overzicht van de wet- en regelgeving die direct dan wel indirect de pensioenfondsen raken. Deze wet- en regelgeving is namelijk voortdurend in beweging. De pensioenuitvoerder volgt deze onderwerpen nauwlettend en beoordeelt wat de gevolgen voor de pensioenregeling van het pensioenfonds kunnen zijn, de beoogde invoeringsdatum van de wetswijziging en wanneer het pensioenfonds een beleidsnotitie over dit onderwerp kan verwachten. Jaarplan bestuur In het jaarplan staan de (verwachte) vergaderonderwerpen voor komend kalenderjaar overzichtelijk per bestuursvergadering gerangschikt. De Meern, 31 mei 2012 P. Kalle R. van Uden W.H. Wemmers 62

65 7 Jaarrekening

66 7.1 Balans per 31 december 2011 In dit hoofdstuk presenteert het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf de jaarrekening. In de eerste paragrafen vindt u de jaarrekening. In Hoofdstuk 8 en 9 volgen de verklaringen van de waarmerkend actuaris en accountant van het pensioenfonds. De in dit hoofdstuk vermelde bedragen zijn in duizenden euro s, tenzij anders is aangegeven. BALANS (na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten) Toelichting (x 1.000) *) EUR EUR Activa Beleggingen voor risico fonds Vorderingen en overlopende activa Overige activa Passiva Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva Dekkingsgraad op basis van FTK (in %) 81,1 97,6 *) De nummering verwijst naar de toelichting 64

67 7.2 Staat van baten en lasten over 2011 Toelichting (x 1.000) EUR EUR Baten Premiebijdragen risico fonds Beleggingsresultaten risico fonds Overige baten Lasten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie technische voorzieningen: Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking pensioenuitkeringen Mutatie pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige wijzigingen in de technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten Overige lasten Saldo van baten en lasten

68 Samenvatting van de actuariële analyse (x 1.000) EUR EUR Premieresultaat Interestresultaat Overig resultaat Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten (x 1.000) EUR EUR Beleidsreserves Bestemmingsreserve beleggingen Bestemmingsreserve AOP regeling Saldo van baten en lasten

69 7.3 Kasstroomoverzicht over (x 1.000) EUR EUR Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten 8 3 Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitvoeringskosten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen Stand liquide middelen per 1 januari Stand liquide middelen per 31 december *) *) De liquide middelen zijn als volgt opgebouwd: - deel opgenomen onder de Beleggingen voor risico fonds overige liquide middelen (opgenomen onder de Overige activa) In de jaarrekening 2011 zijn in het kasstroomoverzicht onder liquide middelen zowel de liquide middelen die verantwoord zijn onder beleggingen voor risico fonds als de liquide middelen die verantwoord zijn onder overige activa aangemerkt als liquide middelen. De vergelijkende cijfers voor 2010 zijn aangepast. 67

70 7.4 Algemene toelichting Inleiding De doelstelling van het pensioenfonds is om de uit de pensioenovereenkomst en reglementen voortvloeiende verplichtingen voor de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden na te komen binnen de statuten en relevante wetgeving en in lijn met de voorwaarden die uit de verplichtstelling 1 voortvloeien Overeenstemmingsverklaring De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de Pensioenwet en Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 21 juni 2012 de jaarrekening opgemaakt Grondslagen voor de waardering Algemeen Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Voor de overige activa en passiva geldt, tenzij in de specifieke grondslagen hieronder anders is aangegeven, dat deze zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Deze boekwaarde benadert de reële waarde als gevolg van het korte termijnkarakter van deze vorderingen en schulden. De gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Herrubricering Op basis van een betere look-through in de beleggingscijfers is de segmentatie in 2011 voor een aantal segmentatietabellen aangepast. Daar waar mogelijk zijn de vergelijkende cijfers ook aangepast aan deze verbeterde look-through. De volgende tabellen zijn aangepast ten opzichte van de jaarrekening van 2010 waarbij de segmentatie binnen de tabel is aangepast op basis van voortschrijdend inzicht, maar totalen ongewijzigd zijn: 1 Elke werknemer van 21 tot 65 jaar oud die bij een werkgever in het kappersbedrijf werkzaam is, is verplicht deelnemer bij het pensioenfonds. Werkgevers in het kappersbedrijf hebben een onderneming waarin het heren- en/of dameskappersbedrijf wordt uitgeoefend. Hieronder wordt verstaan het bedrijfsmatig knippen, scheren of anderszins behandelen van hoofdhaar of baard bij mannen. Het bedrijfsmatig knippen of anderszins behandelen van hoofdhaar bij vrouwen en het bedrijfsmatig knippen van hoofdhaar bij kinderen. Hieronder wordt ook verstaan het bedrijfsmatig verkopen aan particulieren van parfumerieën, cosmetische artikelen, toiletbenodigdheden of manicuur- of pedicuurgereedschappen voor zover dit betrekking heeft op het bedrijfsmatig knippen, scheren of anderszins behandelen van het hoofdhaar of baard bij mannen en het bedrijfsmatig knippen of anderszins behandelen van het hoofdhaar bij vrouwen en het bedrijfsmatig knippen van hoofdhaar bij kinderen (Verplichtstellingsbeschikking Stichting Bedrijfstak voor het Kappersbedrijf van 19 augustus 1991). 68

71 In paragraaf Tabel voor reële waarde; Tabel voor belegde waarden in vastrentende waarden; In paragraaf Tabel voor samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd; Tabel voor segmentatie van vastgoed naar regio; Tabel voor segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio; Tabel voor verdeling van de vastrentende waarden naar sector; Tabel voor verdeling van vastrentende waarden naar regio; Tabel voor de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille; Tabel voor concentratierisico van de vastrentende portefeuille; Tabel voor derivatenposities per 31 december 2010; Tabel voor investerings- en stortingsverplichtingen. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Pensioenwet vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffend jaarrekeningposten. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioen fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. 69

72 Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post nog af te wikkelen transacties. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de winst-en-verliesrekening. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. 31 december 2011 gemiddeld december 2010 gemiddeld december 2009 EUR EUR EUR EUR EUR AUD 1,266 1,287 1,309 1,452 1,595 CAD 1,322 1,327 1,333 1,419 1,505 CHF 1,214 1,232 1,250 1,367 1,484 DKK 7,432 7,442 7,452 7,447 7,442 GBP 0,835 0,846 0,857 0,873 0,889 HKD 10,082 10,255 10,429 10,777 11,125 JPY 99, , , , ,568 NOK 7,747 7,773 7,798 8,043 8,288 NZD 1,664 1,691 1,717 1,845 1,973 SEK 8,899 8,959 9,019 9,632 10,245 SGD 1,683 1,701 1,719 1,866 2,013 USD 1,298 1,320 1,342 1,388 1,434 Beleggingen voor risico fonds Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op reële waarde. Participaties in beleggingspools en -instellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen (look-through benadering). 70

73 Vorderingen en schulden uit beleggingen welke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder beleggingsdebiteuren dan wel crediteuren opgenomen in de betreffende beleggingscategorie. Vastgoedbeleggingen Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de reële waarde. De reële waarde wordt gebaseerd op taxatiewaarde. De taxaties worden verricht door onafhankelijke deskundigen. Bij de taxatie wordt uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het object huurinkomsten te genereren. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen de reële waarde, zijnde de beurskoers per balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen in vastgoedfondsen worden gewaardeerd op het aandeel in de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Indien de waarderingsgrondslagen van vastgoedfondsen afwijken van de waarderingsgrondslagen van het fonds, wordt de waardering zo mogelijk aangepast aan de waarderingsgrondslagen van het pensioenfonds. Onroerend goed in ontwikkeling wordt gewaardeerd op basis van kostprijs of lagere marktwaarde. De kostprijs zijn de gedane uitgaven, inclusief bouwrente. Na oplevering worden (her)ontwikkelde objecten naar reële waarde geherwaardeerd. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de beursnotering per balansdatum. De reële waarde van niet beursgenoteerde participaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare eigen vermogen. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de per balansdatum geldende beurskoers, onder toevoeging van opgelopen rente. Niet beursgenoteerde vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente, waarin opgenomen een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico. Deposito s en vorderingen op banken worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de marktwaarde van het contract. Voor beursgenoteerde contracten is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet beursgenoteerde contracten is de waardering gebaseerd op beschikbare marktinformatie en verwachte toekomstige kasstromen, welke contant worden gemaakt op basis van de zero coupon swapcurve, als input voor gehanteerde waarderingsmodellen. 71

74 Creditposities in derivaten worden separaat verantwoord onder de overige schulden. Overige beleggingen Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening courantsaldi worden tegen verkrijgingsprijs gewaardeerd. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Overige activa Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Stichtingskapitaal en reserves Algemeen Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de technische voorzieningen voor risico van het pensioenfonds, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. In de toelichting wordt opgenomen het krachtens de Pensioenwet minimaal vereiste eigen vermogen volgens de in het Besluit Financieel ToetsingsKader (FTK) voorgeschreven berekeningsmethodiek als het tekort. Beleidsreserve De Beleidsreserve is gelijk aan de totale reserve onder aftrek van de Bestemmingsreserve beleggingen en de Bestemmingsreserve AOP regeling. Bestemmingsreserve beleggingen Deze gebonden reserve wordt aangehouden als buffer voor neerwaartse koersfluctuaties van beleggingen. De omvang van deze reserve wordt bepaald aan de hand van de standaardtoets van DNB. Zie hiervoor de paragraaf solvabiliteitsrisico in het hoofdstuk Risicobeheer en derivaten (7.5.7 Toelichting op de balans.) Bestemmingsreserve AOP regeling Als onderdeel van de algehele technische voorziening wordt een voorziening van AOP gevormd op gelijke sterfte-en interestgrondslagen als de voorziening van de basisregeling. Voor revalidatie hanteren wij (net als bij premievrijstelling) 95%. Het resultaat op de AOP regeling wordt jaarlijks gedoteerd of onttrokken aan de AOP reserve. Technische voorzieningen voor risico fonds Technische voorzieningen De technische voorzieningen wordt gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door de DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. 72

75 Bij de berekening van de technische voorzieningen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige opbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeids-ongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen per 31 december 2011: Rekenrente: Door uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat er volgens DNB onzekerheid omtrent juiste prijsvorming op de interbancaire swapmarkt. Als gevolg hiervan heeft DNB in lijn met artikel 126 van de Pensioenwet besloten de RTS (rentetermijnstructuur) per ultimo 2011 vast te stellen als een gemiddelde van de RTS van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december De pensioenverplichtingen van het fonds zijn berekend op basis van deze door DNB aangepaste RTS. De per 31 december 2011 bepaalde voorziening wordt ook gevonden door het actuarieel contant maken van de verworven pensioenaanspraken tegen een gelijkblijvende rekenrente van 2,74% (2010: 3,34%). Overlevingstafels: AG prognosetafels , waarbij de sterftekansen zijn vermenigvuldigd met een leeftijdsafhankelijke factor die zijn gebaseerd op de ervaringssterfte van de sector.. Voor de berekening van de technische voorzieningen voor nog niet ingegane nabestaandenpensioenen wordt een partnerfrequentie gehanteerd volgens de sterftetafel GBM/V , met uitzondering van de leeftijden 60 tot en met 65. Voor deze leeftijden wordt 100% gehanteerd. Vanaf 65 jaar neemt de partnerfrequentie af met de veronderstelde sterfte van de partner. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Kostenopslag ter grootte van 2,0 % van de technische voorzieningen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers en ingegaan AOP is uitgegaan van een revalidatiekans van 5%. Een voorziening voor het risico van premievrijstelling van zieke deelnemers die in de WIA terecht kunnen komen, wordt berekend door de invaliditeitsopslag uit de premie van de afgelopen twee jaar te nemen. Niet opgevraagd pensioen: Voor pensioen dat nog niet is ingegaan omdat de deelnemer onvindbaar is of niet reageert, wordt de reservering 5 jaar volledig in stand gehouden en vervolgens in 10 jaar lineair afgeschreven tot nihil Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. 73

76 Premiebijdragen risico fonds Onder premiebijdragen risico fonds wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen, alsmede premies van de Stichting Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten risico fonds (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als indirecte beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Aankoopkosten zijn verwerkt in de reële waarde van de beleggingen. Verkoopkosten worden verantwoord als onderdeel van de gerealiseerde herwaarderingen. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten van vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Verrekening van kosten De kosten uit hoofde van beheervergoeding alsmede transactiekosten gerelateerd aan beleggingen zijn in mindering gebracht op de directe en indirecte beleggingsopbrengsten. Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het boekjaar. Rentetoevoeging technische voorzieningen De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen het rentepercentage dat is afgeleid van de eenjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per begin van het boekjaar zoals gepubliceerd door DNB. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Onttrekking uit technische voorzieningen voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode. Mutatie technische voorzieningen voor pensioenuitvoeringskosten Jaarlijks wordt 2% van de pensioenopbouw en de inkomende waardeoverdrachten toegevoegd aan de technische voorziening ten 74

77 behoeve van pensioenuitvoeringskosten. Daarnaast valt 2% van de uitkeringen, afkopen en uitgaande waardeoverdrachten vrij uit de technische voorziening ten behoeve van pensioenuitvoeringskosten (excassokosten). Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Overige baten en lasten De overige baten en lasten worden opgenomen voor de aan het verslagjaar toe te rekenen bedragen Grondslagen kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. De kasstromen worden derhalve bepaald op basis van de staat van baten en lasten, gecorrigeerd voor de mutatie van de daarmee samenhangende balansposities. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten. 75

78 7.5 Toelichting op de Balans Beleggingen voor risico fonds Overzicht totale waarde per beleggingscategorie Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaal beleggingen waarden beleggingen Ultimo 2011 EUR EUR EUR EUR EUR EUR Belegde waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaal beleggingen waarden beleggingen Ultimo 2010 EUR EUR EUR EUR EUR EUR Belegde waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december

79 Verloopoverzicht van belegde waarden per beleggingscategorie Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaal beleggingen waarden (1) beleggingen Ultimo 2011 EUR EUR EUR EUR EUR EUR Stand per 1 januari Aankopen / verstrekkingen Verkopen / aflossingen Overige mutaties Gerealiseerde herwaardering Ongerealiseerde herwaardering Mutatie derivaten passiva Stand per 31 december (1) De hieronder opgenomen waarden betreffen belegde gelden in derivaten welke onder de activa zijn opgenomen onder de beleggingen voor risico pensioenfonds, met daarop in mindering gebracht de derivaten welke onder de passiva als onderdeel van de overige schulden zijn opgenomen. Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaal beleggingen waarden beleggingen Ultimo 2010 EUR EUR EUR EUR EUR EUR Stand per 1 januari Aankopen / verstrekkingen Verkopen / aflossingen Overige mutaties Gerealiseerde herwaardering Ongerealiseerde herwaardering Mutatie derivaten passiva Stand per 31 december

80 Reële waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: marktnoteringen marktnoteringen waarderingsmodellen- totaal direct afgeleid en technieken EUR EUR EUR EUR Actief per 31 december 2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Passief per 31 december 2011 Derivaten -3-3 Actief per 31 december 2010 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Passief per 31 december 2010 Derivaten

81 In de jaarrekening 2011 zijn de levels marktnoteringen direct en afgeleid gesplitst weergegeven. Bij een directe marktnotering is de waarde gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. Bij een afgeleide marktnotering is de waarde vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata. Schattingen van de reële waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeels vorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Schatting van reële waarde Vastgoed Het deel van de waarde aan vastgoedbeleggingen dat is opgenomen op basis van waarderingsmodellen en technieken betreft voornamelijk direct vastgoed. Zoals bij de grondslagen staat vermeld is de waarde gebaseerd op de taxatiewaarde. Deze taxaties worden verricht door verscheidene externe erkende taxateurs. Iedere externe taxateur hanteert binnen, de algemene richtlijnen zoals binnen de branche gelden, eigen uitgangspunten. De richtlijnen binnen de branche geven aan dat voor de waardebepaling in dit geval moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het object huurinkomsten te genereren. Als basis wordt hiervoor een contante waardeberekening gebruikt van de toekomstige kasstromen. Aandelen Van de belegde waarde in aandelen staat de waarde van private equity beleggingen opgenomen als vastgesteld op basis van waarderingsmodellen en technieken. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op de reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving. Vastrentende waarden Het deel van de vastrentende waarden waarvan de reële waarde op basis van schatting wordt vastgesteld betreft hoofdzakelijk de leningen op schuldbekentenis en hypotheken. De berekeningsgrondslag staat reeds vermeld in de algemene toelichting op de grondslagen. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de rentevoet welke hierbij wordt gehanteerd: % % Vastrentende waarden 2,19 3,15 Derivaten Bij de schatting van de reële waarde van derivaten wordt uitgegaan van verwachte toekomstige kasstromen. Deze kasstromen worden op basis van de zero coupon swapcurve contant gemaakt. Overige beleggingen Het niet marktgenoteerde deel van de overige beleggingen betreft beleggingen in het Geldmarkfonds. Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). 79

82 Belegde waarden in vastgoed EUR EUR Direct vastgoed Indirect vastgoed Stand per 31 december Belegde waarden in vastgoed 100% Van het direct vastgoed is getaxeerd door onafhankelijke, beëdigde taxateurs. De directe vastgoedportefeuille is voor 100% in Nederland belegd. In hoofdstuk is de segmentatie van vastgoed naar regio opgenomen. Belegde waarden in aandelen EUR EUR Zelfstandig beursgenoteerde aandelen Aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december Per balansdatum zijn net als in 2010 geen aandelen uitgeleend. Belegde waarden in vastrentende waarden EUR EUR Vastrentende waarden Credit funds Leningen op schuldbekentenissen Deposito's Inflation linked bonds Obligatiebeleggingsfondsen Stand per 31 december Per balansdatum zijn net als in 2010 geen obligaties uitgeleend. 80

83 Belegde waarden in derivaten EUR EUR Valuta derivaten 3 14 Stand per 31 december 3 14 Belegde waarden in overige beleggingen EUR EUR Beleggingsfondsen Stand per 31 december Beleggingsdebiteuren EUR EUR Nog af te wikkelen transacties Te vorderen bedragen uit hoofde van: - dividend dividend- en couponbelasting interest huur Stand per 31 december Beleggingscrediteuren EUR EUR Nog af te wikkelen transacties - -2 Te vorderen bedragen uit hoofde van: - dividend- en couponbelasting interest huur Stand per 31 december

84 7.5.2 Vorderingen en overlopende activa Specificatie vorderingen en overlopende activa EUR EUR Vordering op werkgevers Nog te factureren premie Overige vorderingen Stand per 31 december Bij de waardering van vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen. Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico s wordt gezamenlijk een schatting gemaakt van verliezen en risico s op balansdatum. Deze systematiek om de voorziening vast te stellen wordt gerekend tot de statische methode. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Nadere specificatie Vorderingen op werkgevers EUR EUR Werkgevers Voorziening dubieuze debiteuren Stand per 31 december Overige activa EUR EUR Liquide middelen Stand per 31 december Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Er zijn geen kredietfaciliteiten van toepassing. 82

85 7.5.4 Stichtingskapitaal en reserves Mutatieoverzicht eigen vermogen Beleids Bestemmings Bestemmings Totaal reserves -reserve -reserve beleggingen AOP regeling Ultimo 2011 EUR EUR EUR EUR Stand per 31 december Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Beleids Bestemmings Bestemmings Totaal reserves -reserve -reserve beleggingen AOP regeling Ultimo 2010 EUR EUR EUR EUR Stand per 31 december Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december Solvabiliteit 31 december december 2010 EUR % EUR % Aanwezig vermogen Af: technische voorzieningen op FTK-waardering Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen Vrij vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingsgraad 81,1 97,6 83

86 Als het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het fonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel ten minste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model van DNB.(de dekkingsgraad is als volgt berekend: (totaal activa -/- overige schulden) / technische voorzieningen * 100%) Herstelplan In het kortetermijnherstelplan wordt uitgegaan van een stijging van het eigen vermogen per 31 december 2013 tot het niveau van het minimaal vereiste eigen vermogen. De dekkingsgraad per 31 december 2011 is 81,1% en ligt daarmee achter op de verwachting van het herstelplan (ultimo ,2%). Eind 2010 heeft het fonds een crisisplan opgesteld. Op grond van het crisisplan is per 1 januari 2011 het premiepercentage verhoogd van 6,2% naar 7,2%. In het langetermijnherstelplan is uitgegaan van een stijging van de dekkingsgraad per 31 december 2023 tot het niveau van het vereiste eigen vermogen (bij vaststelling per 31 december 2008 was dit 125%). Het herstel van het vermogen van het pensioenfonds is gebaseerd op het op 30 maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan. Op 1 juli 2009 is dit herstelplan door DNB ongewijzigd goedgekeurd. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Geen toeslag te verlenen zolang de dekkingsgraad zich meer dan 5%-punt onder de FTK vereiste dekkingsgraad bevindt. Mocht het herstel achterblijven wordt daarna eerst gekeken naar de premie. Daarna worden maatregelen genomen als het verlagen van de opbouw en het invoeren van een franchise. Als laatste wordt het korten van de opgebouwde pensioenrechten ingezet. In februari 2012 is de evaluatie van het herstelplan ingediend bij DNB. Ook hieruit blijkt dat het fonds achterligt op het herstel zoals aangegeven in het herstelplan. Eind 2013 moet de dekkingsgraad ten minste gelijk zijn aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105,3%. Om te zorgen dat aan het herstelplan kan worden voldaan, zijn maatregelen getroffen. Deze zijn het verhogen van de premie per 1 januari 2012 van 7,2% naar 8,6% van het salaris en het (voorwaardelijk) korten van de aanspraken met 7,0% per 1 april Als eind 2013 deze korting niet voldoende is, moet het pensioenfonds op 31 december 2013 nogmaals korten om het benodigde herstel te bereiken. In een brief van 11 mei 2012 heeft DNB aangegeven dat de evaluatie van het herstelplan per ultimo 2011 geen aanleiding geeft tot opmerkingen over de voortgang van het herstel en over de door het bestuur voorgenomen kortingsmaatregel. 84

87 7.5.5 Technische voorzieningen Specificatie technische voorzieningen naar aard EUR EUR Basisregeling Voorziening (A)AOP Voorziening premievrijstelling / IBNR Voorziening inkoop OM Stand per 31 december Mutatieoverzicht technische voorzieningen EUR EUR Stand per 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoegingen Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen Stand per 31 december Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten. 85

88 Specificatie technische voorzieningen naar categorieën deelnemers EUR EUR Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Overigen Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Stand per 31 december De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 0,85% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het loon Wfsv tot maximaal het maximum loon Wfsv. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is verplicht vanaf de leeftijd van 21 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening In 2011 heeft het bestuur besloten geen toeslagen te verlenen over dit jaar. Door de financiële crisis is de dekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad gebleven. Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre het de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken verhoogt door het verlenen van een toeslag. Dit is alleen mogelijk voor zover de beschikbare financiële middelen van het pensioenfonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. Daarnaast moet het bestuur rekening houden met de strikte eisen die het Financieel Toetsingskader (FTK), onderdeel van de Pensioenwet, aan de dekkingsgraad van het pensioenfonds stelt. Het besluit van het bestuur vindt mede plaats op basis van een schriftelijk advies van de actuaris. Toeslagen zijn altijd voorwaardelijk. Het bestuur hanteert de volgende staffel als leidraad voor toeslagverlening: bij een dekkingsgraad onder de door het FTK vereiste dekkingsgraad: geen toeslag; bij een dekkingsgraad boven de door het FTK vereiste dekkingsgraad: volledige toeslag. Het toeslagenbeleid van het pensioenfonds voorziet niet in onvoorwaardelijke inhaalindexatie. Het bestuur streeft naar jaarlijkse verlening van een toeslag op basis van de stijging van het indexcijfer loonontwikkeling zoals het CBS dit hanteert. De indexatieambitie van het bestuur is dat, uitgaande van de vereiste dekkingsgraad, minimaal 50% van de 86

89 indexatieambitie in 15 jaar waar gemaakt kan worden. De jaarlijkse toeslag wordt in beginsel verleend per 1 oktober. Het CBS gaat uit van het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers in particuliere bedrijven, inclusief bijzondere uitkeringen, over het kalenderjaar voorafgaand aan 1 oktober. Per 1 oktober 2011 heeft het pensioenfonds de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen over 2010 niet verhoogd. In de voorgaande drie jaren heeft het pensioenfonds de pensioenaanspraken eveneens niet kunnen verhogen. Dit heeft tot gevolg dat per 1 oktober 2010, per 1 oktober 2009 en per 1 oktober % toeslag is verleend. Het pensioenfonds financiert de toeslagen uit overrendementen. Het pensioenfonds houdt geen bestemmingsreserve aan voor toeslagen en berekent geen premie voor de vorming van een dergelijke reserve Overige schulden en overlopende passiva Specificatie overige schulden en overlopende passiva EUR EUR Schulden aan werkgevers Uitkeringen - -2 Derivaten 3 7 Belastingen en premies sociale verzekeringen Waardeoverdrachten Overige schulden Stand per 31 december Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De overlopende passiva bestaan overwegend uit nog te betalen kosten aan uitvoerder/accountant/actuaris. Nadere specificatie Derivaten EUR EUR Overige derivaten 3 7 Stand per 31 december

90 7.5.7 Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt: 31 december december 2010 EUR EUR EUR EUR Technische voorzieningen (FTK-waardering) Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico - - S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico - - S8 Concentratierisico - - S9 Operationeel risico - - Diversificatie-effect Aanvulling tot minimum vereist vermogen - - Totaal S (vereist eigen vermogen conform art. 132 PW) Vereist vermogen Aanwezig vermogen (totaal activa - schulden) Tekort

91 Het pensioenfonds heeft er niet voor gekozen risico s af te dekken met derivatencontracten. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds het standaard model van DNB toe, waarbij uitgegaan wordt van het vereist vermogen in evenwichtssituatie, gebaseerd op de strategische asset mix. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: beleggingsbeleid premiebeleid herverzekeringsbeleid toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van derivaten. Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren kunnen bijvoorbeeld marktprijzen zijn van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico). De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. De mate waarin de beleggingsportefeuille van het fonds gevoelig is voor het prijs- en renterisico is in de volgende alinea weergegeven, vervolgens worden de risico s die het fonds loopt nader toegelicht. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden, directe vastgoed en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de marktwaarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer. 89

92 Waarde balanspost 31 december december december 2010 EUR Vastrentende waarde Technische voorzieningen Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde duration-mismatch. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde verplichtingen (bij toepassing van de reële marktrentestructuur) daalt, de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), binnen de portefeuille kortlopende obligaties vervangen door langlopende obligaties of door middel van renteswaps of swaptions. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Het pensioenfonds ontvangt in dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Hierdoor wordt de duration-mismatch verkleind, maar het fonds wordt wel afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente die het pensioenfonds aan de tegenpartij betaald. Met een swaption kan het pensioenfonds tijdelijk het risico van een verdere rentedaling afdekken. Hiervoor betaalt het fonds een premie. Bij het afsluiten van een swap of een swaption kunnen dus mismatchrisico s worden afgedekt en worden nieuwe risico s geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeit, tegenpartij en juridisch risico). Het pensioenfonds heeft er voor gekozen om het renterisico niet af te dekken middels derivaten. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31 december december 2010 EUR % EUR % Resterende looptijd < 1 jaar , ,8 Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar , ,2 Resterende looptijd > 5 jaar , , Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico gehedged worden middels het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. 90

93 De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt: 31 december december 2010 EUR % EUR % Winkels , ,5 Woningen , ,7 Participaties in vastgoedmaatschappijen , , De segmentatie van vastgoed naar regio is als volgt: 31 december december 2010 EUR % EUR % Europe , ,0 North America - 0,0 9 0, De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sectoren is als volgt: 31 december december 2010 EUR % EUR % Beleggingsinstelling - 0, ,2 Transport en opslag 174 0,2-0,0 Financiële instellingen (waaronder banken en verzekeraars) , ,6 Nijverheid en industrie , ,0 Handel , ,4 Overige dienstverlening , ,2 Diversen , ,

94 De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt: 31 december december 2010 EUR % EUR % Europe , ,1 North America , ,3 Global - 0,0-0,0 Asia Pacific , , Valutarisico Het totaalbedrag van de gehele beleggingsportefeuille dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2011 circa (2010: ). Van dit bedrag is 0% (2010: 0%) afgedekt naar de euro. Het strategische beleid van het fonds is om geen valutaposities af te dekken. Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. 31 december 31 december EUR EUR EUR EUR vóór valutaderivaten netto netto positie (na) positie (na) EUR AUD CAD CHF DKK GBP HKD JPY NOK NZD SEK SGD USD Overige

95 Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Over beursgenoteerde derivaten wordt geen kredietrisico gelopen. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de vastrentende waarden naar sector weergegeven: EUR EUR Nederlandse overheidsinstellingen Buitenlandse overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Andere instellingen De verdeling van vastrentende waarden naar regio is weergegeven in onderstaande tabel: EUR EUR Mature markets Emerging markets Beleggingen waarvan de uitgevende partij is gevestigd in Azië (exclusief Japan), Latijns Amerika of Rusland worden gerekend tot de regio Emerging Markets. Beleggingen uit de beleggingsportefeuille waarvan van uitgevende partijen in overige landen zijn gevestigd, worden gerekend tot beleggingen in Mature markets. 93

96 Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille wordt het volgende overzicht gegeven: 31 december december 2010 EUR % EUR % AAA , ,2 AA , ,6 A , ,9 BBB , ,9 BB 318 0, ,4 Overig 119 0, , Verzekeringtechnisch risico (actuariële risico s) Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorzieningen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG prognosetafel met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (schadereserve). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het beleid van het fonds is om het overlijden- en arbeidsongeschiktheidsrisico niet her te verzekeren. Indexatierisico (actuariële risico s) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in looninflatie, demografie, de rente, en het rendement. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Het beleid en de ambitie inzake indexatie en toeslagverlening is weergegeven in de toelichting van de post Indexering en overige toeslagen. 94

97 Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er wordt eveneens rekening gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico wordt vermeld dat het fonds in haar beleggingsportefeuille over voldoende obligaties beschikt die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft de volgende posten: 31 december december 2010 EUR % EUR % Achmea , ,6 Italie (staatsobligaties) , ,4 Frankrijk (staatsobligaties) , ,8 Duitsland (staatsobligaties) , ,5 Blackrock , ,4 Nederland (staatsobligaties) , ,8 Spanje (staatsobligaties) , ,4 Belgie (staatobligaties) , , In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overige niet-financiële risico s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 95

98 Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekent inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Gebruik wordt gemaakt van onder meer het volgende instrument: Credit Default Swaps (CDS): dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij het risico op het niet nakomen van de rente- en aflossingsverplichtingen op een bedrijfsobligatie wordt geruild tegen een vaste risicovergoeding. Het is ook mogelijk dat het fonds zo n vergoeding ontvangt om juist het risico te willen lopen. Met behulp van deze instrumenten kan de blootstelling naar bedrijven in de vastrentende waarden portefeuille worden beheerd. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011: Type contract Contractomvang Actuele waarde activa Actuele waarde passiva EUR EUR EUR Futures Overige derivaten Dit betreft credit default swaps ter afdekking van een kredietrisico. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010: Type contract Contractomvang Actuele waarde activa Actuele waarde passiva EUR EUR EUR Futures Overige derivaten Dit betreft credit default swaps ter afdekking van een kredietrisico. 96

99 7.5.8 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Ontvangen zekerheden en garanties Langlopende contractuele verplichtingen Pensioen-, vastgoed en vermogensbeheer 2011 Het bestuur van het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Vastgoed B.V. voor een periode van november 2005 tot en met 31 december Pensioenbeheer Het bestuur heeft met ingang van 1 januari 2012 een nieuw contract afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Het contract is aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De verplichting voor de afgesproken dienstverlening is in Vastgoedbeheer Het bestuur heeft met ingang van 1 januari 2012 een nieuw contract afgesloten met Syntrus Achmea Vastgoedbeheer B.V. Het contract is aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. Vermogensbeheer Het bestuur heeft besloten om het vermogensbeheer van het pensioenfonds uit te besteden aan F&C Netherlands B.V. Om een zorgvuldige transitie van het vermogen van het pensioenfonds van Syntrus Achmea Vermogensbeheer naar F&C Netherlands te borgen, is het contract met Syntrus Achmea Vermogensbeheer per 1 januari 2012 met een jaar verlengd waarbij een opzegtermijn van een maand is afgesproken. In de loop van 2012, zodra de transitie is afgerond, neemt F&C het vermogensbeheer van het pensioenfonds van Syntrus Achmea Vermogensbeheer over. Investering- en stortingsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen (zogenaamde voorbeleggingen): EUR EUR Vastgoed Voorwaardelijke verplichtingen Per jaareinde lopen er geen juridische procedures tegen het pensioenfonds en heeft het pensioenfonds tevens geen juridische procedures aangespannen tegenover derden. Verstrekte zekerheden en garanties Het fonds heeft per balansdatum geen zekerheden of garanties ontvangen. 97

100 7.6 Toelichting op de staat van baten en lasten Premiebijdragen risico fonds EUR EUR Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte FVP bijdragen De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt 7,2% van de loonsom. De kostendekkende, feitelijke en gedempte premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: EUR EUR Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie De kostendekkende premie is gebaseerd op de marktrente (nominale rentetermijnstructuur van 31 december 2009 gepubliceerd door DNB). Het bestuur heeft de gedempte premie vastgesteld op 4% rekenrente. De feitelijke premie is hoger dan de gedempte premie. De premie is derhalve niet kostendekkend. Premie 2011 en 2012 Het bestuur heeft de premie 2011 vastgesteld op 7,2%. De lage rentestand heeft effect gehad op de premie die het pensioenfonds moet heffen in De premie van het pensioenfonds moet kostendekkend zijn. Voor pensioenfondsen die zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort bevinden, zoals het bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf, moet de premie ook bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. DNB vertaalt dat in een adequate opslag voor uitvoeringskosten en een opslag voor de opbouw van het minimaal vereist eigen vermogen. De stand van de rente heeft een effect op de benodigde kostendekkende premie. Doordat DNB bepaalde dat het pensioenfonds een andere rentetermijnstructuur moet hanteren, is de rente iets hoger dan anders het geval zou zijn. Medio oktober heeft DNB pensioenfondsen de mogelijkheid geboden van een adempauze voor het jaar Deze adempauze betekent een ontheffing van de verplichting dat de premie dient bij te dragen aan herstel van de dekkingsgraad. Uiteraard geldt wel dat de te heffen premie kostendekkend dient te zijn. Voorwaarde is dat het pensioenfonds voor het jaar 2011 hiervan nog geen gebruik maakte of in 2012 een voorgenomen kortingsmaatregel moet doorvoeren. Gezien de slechte financiële positie van het pensioenfonds vond het bestuur het niet verantwoord om gebruik te maken van de aangeboden adempauze. Pensioenfondsen die van de adempauze geen gebruik kunnen of willen maken, moeten ervoor zorgen dat de premie onverkort aan alle gestelde eisen voldoet. Als gevolg hiervan heeft het pensioenfonds voor het vaststellen van de premie 2012 de premie met ingang van 1 januari 2012 moeten verhogen naar 8,6% van het salaris. 98

101 Inzetten crisismaatregelen Het bestuur heeft in 2010 een crisisplan opgesteld. De volgende maatregelen, in volgorde van prioriteit, zijn in het crisisplan opgenomen: Handhaven van het niet verlenen van een toeslag op de opgebouwde pensioenrechten. Bevriezen van de premievrije opbouw van pensioen bij werkloosheid voor werknemers jonger dan 40 jaar. Doorvoeren van een herstelopslag op de premie van 1,0 procentpunt, onder voorwaarde dat sociale partners hiermee instemmen. Tijdelijk verlagen van het opbouwpercentage van het ouderdomspensioen van 0,85% naar 0,68% onder voorwaarde dat sociale partners hiermee instemmen. Korten van opgebouwde pensioenrechten. In september 2011 heeft het bestuur naar aanleiding van de evaluatie van het crisisplan over het tweede kwartaal van 2011 besloten om voorbereidingen te treffen om het crisisplan in 2012 in werking te stellen. Het bestuur besloot om per 1 oktober 2011 geen toeslag op de opgebouwde pensioenrechten te verlenen. Verder besloot het bestuur om het eerdere besluit om de premievrije opbouw bij werkloosheid voor werknemers jonger dan 40 jaar te bevriezen te handhaven. In maart 2012 heeft het bestuur besloten om een kortingsmaatregel van in eerste instantie 7% per 1 april 2013 door te voeren (zie ook paragraaf 2.2.2). De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: EUR EUR Kosten pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag Mutatie technische voorzieningen voor excassokosten Afslag i.v.m. toetsing op oude grondslagen Bij de opstelling in bovenstaande tabel is rekening gehouden met het feit dat het fonds andere sterftegrondslagen (AG Prognosetafel ) hanteerde toen de premie werd vastgesteld. Het verschil tussen de benodigde premie op oude en huidige grondslagen (AG Prognosetafel en gewijzigde ervaringssterfte) is opgenomen onder Afslag in verband met toetsing op oude grondslagen. De solvabiliteitsopslag wordt berekend door het percentage vereist vermogen per 31 december 2010 (27,0%) te vermenigvuldigen met de kosten pensioenopbouw. 99

102 7.6.2 Beleggingsresultaten risico fonds Directe Indirecte Kosten van Totaal beleggings- beleggings- vermogensbeheer opbrengsten opbrengsten 2011 EUR EUR EUR EUR Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Valutaresultaten Directe Indirecte Kosten van Totaal beleggings- beleggings- vermogensbeheer opbrengsten opbrengsten 2010 EUR EUR EUR EUR Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Valutaresultaten De kosten van vermogensbeheer bedragen in (2010: 623). De kosten van vermogensbeheer bestaan uit kosten van exploitatie vastgoed ad 102 (2010: 50) en overige kosten van vermogensbeheer ad 661 (2010: 573). Van de exploitatiekosten van vastgoedbeleggingen heeft 0 betrekking op vastgoed dat geen directe beleggingsopbrengsten genereert. 100

103 7.6.3 Overige baten EUR EUR Interest Mutatie voorziening dubieuze debiteuren Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling Indexering en overige toeslagen In de staat van baten en lasten is de last uit hoofde van indexering en overige toeslagen welke aan het verslagjaar moet worden toegerekend verantwoord. Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagen bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. De toeslagverlening is maximaal gelijk aan het rendement, ook als de prijsstijging hoger is. 101

104 In onderstaande tabel is de gerealiseerde indexatie ten opzichte van de ambitie weergegeven: Deelnemerscategorie Indexatie Indexatie Indexatie 1 oktober oktober oktober 2009 % % % Actieve deelnemers Ambitie 0,9 2,2 3,5 Realisatie 0,0 0,0 0,0 Pensioengerechtigden Ambitie 0,9 2,2 3,5 Realisatie 0,0 0,0 0,0 Gewezen deelnemers Ambitie 0,9 2,2 3,5 Realisatie 0,0 0,0 0,0 Over 2011 is geen toeslag verleend omdat de dekkingsgraad, ondanks het herstel, nog steeds onder de vereiste dekkingsgraad lag Rentetoevoeging technische voorzieningen De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,296% (2010: 1,303% ), zijnde (2010: 4.048). Het rentepercentage is afgeleid van de eenjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per begin van het boekjaar zoals gepubliceerd door DNB Pensioenuitkeringen EUR EUR Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen 3 3 Afkopen De post Afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan 427,- (2010: 420,-) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66) en de afkopen naar aanleiding van het project Afkoop gewezen deelnemers (lager dan 250). 102

105 7.6.8 Pensioenuitvoeringskosten EUR EUR Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Actuariskosten en advieskosten Accountantskosten Contributies en bijdragen Incassokosten 8 85 Overig De accountantskosten, zoals hierboven opgenomen als onderdeel van de pensioenuitvoeringskosten, kunnen als volgt worden gespecificeerd: EUR EUR Controle van de jaarrekening Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De pensioenuitvoering is volledig uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V Bezoldiging bestuurders De transacties met bestuurders hebben betrekking op de vergoedingen voor de werkzaamheden verband houdende met de bestuurs-, commissie- en deelnemersraadsvergaderingen. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten, overige bestuurskosten 2011: 108 (2010: 45). De beloning voor de leden van het verantwoordingsorgaan bedroeg over (2010: 3). Afgezien hiervan zijn geen bezoldigingen toegekend. 103

106 Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de nominale waarde van de technische voorziening. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds. De publicatie in 2010 van het Actuarieel Genootschap van nieuwe informatie over de overlevingskansen van de Nederlandse bevolking gaf het bestuur aanleiding voor verdere actualisering van de door haar gebruikte schattingen bij het berekenen van de technische voorzieningen. Toepassing van de nieuwe prognosetafels en fondsspecifieke ervaringssterfte leidde in 2010 tot een verzwaring van de technische voorziening met 7,6 miljoen. In het jaar 2011 heeft een schattingswijziging primo jaar plaatsgevonden met betrekking tot de gebruikte revalidatiefactor. Deze is van 10% gewijzigd in 5%. Dit heeft een verzwaring van de voorziening tot gevolg van Overige wijzigingen in de technische voorzieningen EUR EUR Resultaat op kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschiktheid 2-93 Mutaties Totaal resultaat op kanssystemen Overige resultaten Overig Totaal overige resultaten Totaal overige wijzigingen in de technische voorzieningen

107 Saldo overdracht van rechten EUR EUR Saldo overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten -8-1 Uitgaande waardeoverdrachten Subtotaal Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de technische voorzieningen 7 2 Onttrekking aan de technische voorzieningen Totaal overige resultaten Saldo overdracht van rechten 1-98 Een inkomende waardeoverdracht betreft de ontvangst van het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. Een uitgaande waardeoverdracht betreft de overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken. Als gevolg van onderdekking bij pensioenfondsen was de onderlinge afrekening van waardeoverdrachten tot stilstand gekomen. Dit is weer hervat zodra de financiële positie van een pensioenfonds dit toeliet Overige lasten EUR EUR Dotatie voorziening dubieuze debiteuren

108 Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf heeft de jaarrekening 2011 vastgesteld. De Meern, 26 juni 2011 R.F.M. van der Weerd Voorzitter R.A.J. Lahoye Secretaris 106

109 8 Overige gegevens

110 8.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Het voorstel resultaatbestemming 2011 is opgenomen in de paragraaf van de staat van baten en lasten in de jaarrekening. 8.2 Gebeurtenissen na balansdatum Op 1 maart 2012 heeft het bestuur van het pensioenfonds een voorwaardelijk besluit genomen tot het toepassen van een korting op aanspraken en rechten van de deelnemers met 7% per 1 april 2013 (uiterlijk 1 april 2013). De definitieve omvang en vaststelling van het besluit is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds per 31 december Een nadere toelichting is opgenomen in het Bestuursverslag onder paragraaf en een toelichting van het Herstelplan onder paragraaf Er hebben zich verder geen relevante gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan. 108

111 9 Actuariële verklaring

112 Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf te Utrecht is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De omvang van dit dekkingstekort is zodanig dat de technische voorzieningen van het pensioenfonds op de balansdatum niet volledig door waarden zijn gedekt. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 (minimaal vereist eigen vermogen), 132 (vereist eigen vermogen), 133 (dekking door waarden) en 135 (eisen ten aanzien van beleggingen). 110

113 De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. In verband met de slechte vermogenspositie van het pensioenfonds heeft het bestuur het voorgenomen besluit genomen om de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 april 2013 met 7% te korten, als de vermogenspositie op 31 december 2012 niet voldoende is verbeterd. Indien het noodzakelijk blijkt méér te korten, zal het restant op 31 december 2013 worden verwerkt. Deze kortingen is op de balansdatum nog niet in de waardering van de technische voorzieningen verwerkt. Purmerend, 26 juni 2012 Origineel getekend door E.W.J.M. Schokker AAG verbonden aan Towers Watson B.V. 111

114

115 10 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

116 Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf per 31 december 2011 en van het saldo van baten en lasten over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op paragraaf van het bestuursverslag en paragraaf van de jaarrekening waarin het bestuur meldt besloten te hebben dat, tenzij de dekkingsgraad op 31 december 2012 voldoende zal zijn verbeterd, per 1 april 2013 zal worden overgegaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. 114

117 Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 26 juni 2012 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel ondertekend door drs. H.C. van der Rijst RA 115

118

119 Bijlagen

120 Bijlage 1 Meerjarenoverzicht Aantallen Werkgevers ultimo Deelnemers ultimo Gewezen deelnemers Gepensioneerden Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Zonder uitkering Premiepercentage Ouderdoms- en partnerpensioen 7,2% 6,2% 6,2% 6,2% 5,6% Opbouwpercentage per dienstjaar Ouderdomspensioen 0,85% 0,85% 0,85% 0,85% 0,68% Toeslag op pensioen en pensioenaanspraken Actieven 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,7% Gewezen deelnemers 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,7% Gepensioneerden 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,7% 118

121 Financiële gegevens (bedragen x EUR 1.000) EUR EUR EUR EUR EUR Feitelijke premie Kostendekkende premie Gedempte premie Uitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten Gemiddeld rendement op beleggingen 1,2% 5,8% 12,1% -10,1% 0,0% Benchmark 0,9% 5,4% 10,6% -6,5% 2,0% Z-score 0,2 0,06 1,09-2,69-1,45 Reserves Technische voorziening Aanwezige dekkingsgraad 81,1% 97,6% 110,2% 90,9% 156,3% Vereiste dekkingsgraad 124,0% 127,0% 129,0% 125,5% 132,8% Resultaat Toelichting meerjarenoverzicht Vermogenssituatie en solvabiliteit Sinds 2007 hanteren alle pensioenfondsen het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen voor de bepaling van de hoogte van de dekkingsgraad. 119

122 Bijlage 2 Volumeveranderingen Pensioenuitkeringen De hoogte van het jaarlijks ouderdomspensioen was gemiddeld (2010: 1.933), van het nabestaandenpensioen (2010: 1.635), van het wezenpensioen 399 (2010: 427). De hoogte van de bedragen is afhankelijk van de in de bedrijfstak doorgebrachte diensttijd en de hoogte van het salaris. Afkoop van het pensioen Bij kleine pensioenen bestaat bij ingang van het pensioen de mogelijkheid tot afkoop van het pensioen. De afkoopgrens was in ,29 (2010: 420,69). In 2011 werd in gevallen afgekocht. Dit aantal heeft betrekking op ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en afkoop aanspraken slapers (gewezen deelnemers). Individuele waardeoverdracht Het pensioenfonds werkt mee aan individuele waardeoverdracht bij wisseling van dienstverband. Het doel hiervan is de bestrijding van pensioenbreuk alsook het voorkomen van versnippering van pensioenaanspraken In 2011 was er sprake van 8 (2010: 8) inkomende en 138 (2010: 93) uitgaande waardeoverdrachten. Pensioenopbouw tijdens werkloosheid Deelnemers die werkloos zijn geworden komen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor voortzetting van de opbouw van hun pensioenaanspraken. Werklozen van 40 jaar en ouder komen voor een bijdrage van de Stichting Financiering Voorheffing Pensioenverzekering in aanmerking. In 2011 zijn voor 91 (2010: 74) werkloze deelnemers betalingen van de Stichting FVP ontvangen ten behoeve van voortzetting van de opbouw van hun pensioenaanspraken. Pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid Voor deelnemers die arbeidsongeschikt zijn geworden, wordt de pensioenopbouw vanaf de eerste WAO- c.q. WIA-dag zonder verdere premiebetaling voortgezet. Deze pensioenopbouw wordt afhankelijk van het percentage van arbeidsongeschiktheid volledig of gedeeltelijk voortgezet. Hierbij wordt uitgegaan van de laatst bekende pensioengrondslag. Deze regeling had in 2011 op 416 deelnemers betrekking (2010: 476). 120

123 Mutatieoverzicht Deelnemers Gewezen deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers Gepensioneerden Gepensioneerden zonder uitkering Totaal Stand per 1 januari Hertoetreding Uittreding Arbeidsongeschiktheid Revalidering Pensionering Toetreding Overlijden Waardeoverdracht Afkoop emigratie / klein pensioen Beëindiging tijdelijke uitkering Overige oorzaken Stand per 31 december Toelichting bij het overzicht Deelnemers De ultimo stand betreft de werknemers die op 31 december vanwege een dienstverband in de bedrijfstak of vanwege vrijwillige voortzetting deelnemer zijn. Arbeidsongeschikte deelnemers Het aantal betreft deelnemers die alleen pensioen opbouwen vanwege de regeling van premievrije opbouw wegens arbeidsongeschiktheid. Het kan gaan om volledige arbeidsongeschiktheid of om gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en geen dienstverband in de branche. Gepensioneerden Het aantal betreft de periodieke pensioenuitkeringen. Deelnemers die 65 worden, worden afgeboekt met de mutatie pensionering bij Deelnemers, Gewezen deelnemers of Arbeidsongeschikte deelnemers. Vervolgens worden deze deelnemers met dezelfde mutatie opgeboekt bij Gepensioneerden. De mutatie toetredingen bij Gepensioneerden betreft dus niet deelnemers die pensioneren, maar alleen de ingang van het nabestaanden- en wezenpensioen. Gepensioneerden zonder uitkering Dit zijn gepensioneerden aan wie de uitkering niet kan worden toegekend. Dit kan twee redenen hebben. Of de persoon is niet traceerbaar. Of de persoon heeft zijn uitkering niet opgevraagd. 121

124 Afkoop Wanneer een deelnemer of gewezen deelnemer 65 wordt en zijn pensioen direct wordt afgekocht, wordt deze afkoop vermeld in de kolom Deelnemers of Gewezen deelnemers. Een afkoop van het nabestaanden- en wezenpensioen staat vermeld in de kolom Gepensioneerden. Waardeoverdrachten Bij de waardeoverdrachten staan in dit mutatieoverzicht alleen de uitgaande waardeoverdrachten vermeld. Deelnemers met een inkomende waardeoverdracht hebben geen invloed op het aantal. Overige oorzaken De mutatie overige oorzaken bestaat voornamelijk uit een correctie van in het verleden ten onrechte opgenomen deelnemers. 122

125 Bijlage 3 Begrippenlijst ABTN (Actuariële en bedrijfstechnische nota) Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. ALM (Asset Liability Management) Een methode om modelmatig de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen. Benchmark Vergelijkingsmaatstaf. Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille worden afgezet. Corporate Governance Goed ondernemerschap; onder andere integer en transparant handelen door het bestuur, alsmede goed toezicht hierop. Ook het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde beleid en het toezicht hierop valt eronder. Dekkingsgraad De waarde van het pensioenvermogen uitgedrukt als percentage van de waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad wordt als graadmeter beschouwd voor de mate van zekerheid dat de toegezegde pensioenen ook daadwerkelijk kunnen worden uitbetaald. Derivaat Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een andere (onderliggende) waarde, zoals een aandeel, obligatie of grondstof. Bijvoorbeeld: futures, swaps. Duration Gewogen gemiddelde looptijd van een lening. Maatstaf om de prijsgevoeligheid van de lening te bepalen voor renteveranderingen. Franchise Vrijgesteld bedrag. Over dit deel van het pensioengevend loon worden geen aanspraken opgebouwd. FTK (Financieel Toetsingskader) Stelsel van De Nederlandsche Bank voor in de toekomst te hanteren waarderingsmethoden. Herstelplan Een herstelplan is een plan van aanpak waarin pensioenfondsen laten zien welke maatregelen zij nemen om de financiële positie te verbeteren. Ook moeten pensioenfondsen aangeven welke maatregelen zij nemen als het herstel niet lukt binnen de termijn die daarvoor staat. Voor de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% is die termijn drie jaar. Deze termijn is in 2009 verlengd naar vijf jaar vanwege de uitzonderlijke situatie op de financiële markten. Voor het bereiken van de minimaal gewenste dekkingsgraad van circa 130% is de termijn maximaal vijftien jaar. High Yield Hoogrenderende obligaties, uitgegeven door ondernemingen met een lage kredietwaardigheid. 123

126 Pensioenfederatie De Pensioenfederatie is een overkoepelende organisatie waarin de krachten zijn gebundeld van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, Unie van Beroepspensioenfondsen en de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Rekenrente Fictief rendementspercentage dat het belegde vermogen in de toekomst wordt geacht op te brengen. Solvabiliteit Het vermogen dat op langere termijn aanwezig moet zijn om de verplichtingen te kunnen nakomen. STAR (Stichting van de Arbeid) Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland. Swap Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd. Vastrentende waarden Beleggingssoort waarover in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Technische voorziening De passiva van het pensioenfonds, gelijk aan de waarde van de pensioenverplichtingen. Vrijstelling Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar. Z-score Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. 124

127

128 De uitvoering van de regelingen van dit fonds is opgedragen aan Syntrus Achmea Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Jaarverslag 2012 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf administrateur Syntrus

Nadere informatie

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016 71649 092004 Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016 postadres postbus 3183 3502 GD Utrecht telefoon (030) 245 39 22 fax (030) 245 35 72 KvK 41178959 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens

Nadere informatie

JAAR. voor het Kappersbedrijf VERSLAG. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds

JAAR. voor het Kappersbedrijf VERSLAG. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf JAAR VERSLAG 2010 Samenvatting 01 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon: (030) 245

Nadere informatie

Strengere regels voor pensioenfondsen

Strengere regels voor pensioenfondsen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag November 2015 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf

jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf jaarverslag 2013 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf 01 Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf administrateur Syntrus

Nadere informatie

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag. 12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

Verkort jaarverslag

Verkort jaarverslag Verkort jaarverslag 2014 1 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Hoe deed ons pensioenfonds het in 2014? Waar hield het bestuur zich mee bezig? En wat waren

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Rabobank Cijfers & Trends

Rabobank Cijfers & Trends Kappers In de kappersbranche kunnen de volgende bedrijfstypen worden onderscheiden: zelfstandigen zonder personeel, zzp ers (ondernemers die minder dan 32 uur per week in het kappersbedrijf werkzaam zijn)

Nadere informatie

Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen

Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen Dit is een uitgave van Stichting Pensioenfonds Wonen Voorwoord In dit document beschrijft het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014 Stand van zaken SVG 1 van 20 Programma Pensioenfonds SVG Wat speelt er rond de pensioenen? Financiële positie SVG Kortingsmaatregel Vooruitblik 2014-2015

Nadere informatie

Rabobank Cijfers & Trends

Rabobank Cijfers & Trends Kappers In de kappersbranche kunnen de volgende bedrijfstypen worden onderscheiden: zelfstandigen zonder personeel, zzp ers (ondernemers die minder dan 32 uur per week in het kappersbedrijf werkzaam zijn)

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019 Profielschets lid Raad van Toezicht 20 mei 2019 71649 092004 1. INLEIDING Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (hierna: Pensioenfonds Kappers) is het pensioenfonds voor de kappersbranche.

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018 Profielschets lid Raad van Toezicht 6 maart 2018 71649 092004 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens de kenmerken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (Bpf Kappers)

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Financieel crisisplan Inleiding In Artikel 145 van de Pensioenwet wordt voorgeschreven dat de ABTN een financieel crisisplan moet bevatten. Artikel 29b van het besluit FTK geeft hier een nadere uitwerking

Nadere informatie

Later AOW en pensioen

Later AOW en pensioen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 10 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel Verkort jaarverslag 2008

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel Verkort jaarverslag 2008 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel Verkort jaarverslag 2008 01 Voorwoord Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel heeft in 2008 flink aan de weg getimmerd.

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent. Naam Adres Postcode + woonplaats Land ONDERWERP: SITUATIE PENSIOENFONDS ROCKWOOL EN MOGELIJKE VERLAGING VAN UW PENSIOEN BIJLAGEN: EVALUATIEMOMENTEN IN HERSTELPLAN, ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD, DEKKINGSGRAAD

Nadere informatie

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012 delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012 XY 13996-0513 In dit Jaarbericht leest u wat er in 2012 bij ons pensioenfonds gebeurde. We gaan wat dieper in op onze beleggingen en andere financiële zaken.

Nadere informatie

stichting pensioenfonds wonen

stichting pensioenfonds wonen stichting pensioenfonds wonen Verkort Jaarverslag 2007 Kerncijfers Aantallen per 31-12 2007 2006 Werkgevers 4.331 4.161 Deelnemers 33.009 31.705 Gewezen deelnemers 70.948 62.860 Gepensioneerden 8.468 7.735

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf Jaarverslag 2009

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf Jaarverslag 2009 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf Jaarverslag 2009 Inhoud Samenvatting 01 Voorwoord 05 1 Het fonds 06 1.1 Inleiding 07 1.2 Over het fonds 07 1.3 Het bestuur 08 1.4 De visitatiecommissie

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Verkort voor de Betonproductenindustrie jaarverslag 2012 Hoe verliep 2013 voor ons pensioenfonds? Wat waren de belangrijkste onderwerpen? Behaalde het fonds de gewenste

Nadere informatie

Uw pensioen in onzekere tijden

Uw pensioen in onzekere tijden Uw pensioen in onzekere tijden Stichting Pensioenfonds 1 Inleiding Dekkingsgraad per 31 december 2011 is 83,7%. Het pensioenfonds loopt (ver) achter op herstelplan. Voorlopig kortingsbesluit is noodzakelijk.

Nadere informatie

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap Governance Algemeen Het bestuur van het fonds streeft als eindverantwoordelijk uitvoerder van de door sociale partners overeengekomen pensioenregeling naar een optimale kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Nieuw bestuurslid Ronald van Hees over ontwikkelingen bij SBZ

Nieuw bestuurslid Ronald van Hees over ontwikkelingen bij SBZ Nieuwsbrief van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars april 2014 Nieuw bestuurslid Ronald van Hees over ontwikkelingen bij SBZ Het bestuur van SBZ telt een nieuw gezicht. Ronald van Hees,

Nadere informatie

Verkort jaarverslag SBZ 2011

Verkort jaarverslag SBZ 2011 Verkort jaarverslag SBZ 2011 uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Verkort jaarverslag SBZ 2011 1 Voorwoord Hoe ging het in 2011 met SBZ? In het complete jaarverslag 2011 gaan

Nadere informatie

Verkort Jaarverslag 2014

Verkort Jaarverslag 2014 Verkort Jaarverslag 2014 Het bestuur: de pensioenwereld blijft in beweging Ook in 2014 stond de pensioenwereld niet stil. Het bestuur volgde alle actuele politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Transparantiedocument

Transparantiedocument Transparantiedocument Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf datum 18 februari 2016 Voorwoord In dit

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2015 AUGUSTUS 2016 In dit Jaarbericht over 2015 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd Verkort jaarverslag 2013 In dit verkorte jaarverslag 2013 zetten we de hoofdpunten uit het volledige jaarverslag van Metro Pensioenfonds voor u op een rij: we blikken terug op het pensioenjaar 2013 en

Nadere informatie

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Wet versterking bestuur pensioenfondsen Wet versterking bestuur pensioenfondsen Presentatie voor het Platform Deelnemersraden Drs. Harrie J.P. Penders 12 april 2013 Leerdoelen inzicht bieden in het wetsvoorstel (sheet 3 24) inzicht bieden in

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 23 juni 2015) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

TRANSPARANTIEDOCUMENT

TRANSPARANTIEDOCUMENT TRANSPARANTIEDOCUMENT Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Dit is een uitgave van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie

Nadere informatie

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Verkort jaarverslag 2009 2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Het jaar 2009 stond in het teken van het treffen van maatregelen om de financiële positie van het fonds weer op het gewenste

Nadere informatie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Pensioenregeling uitgevoerd door BNPF 3. Vergelijking andere pensioenfondsen 4. Herstelplan

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 8 september 2011 3. Jaarverslag 2011 4. Beleggingsbeleid 5. Terugblik

Nadere informatie

jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf

jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf jaarverslag 2014 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het kappersbedrijf Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Postbus 3183, 3502 GD Utrecht telefoon:

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Xerox

Stichting Pensioenfonds Xerox Financieel crisisplan Stichting Pensioenfonds Xerox 1 juli 2015 Artikel 1 ~ Inleiding Het bestuur heeft besloten om een financieel crisisplan op te stellen. Dit is een beschrijving van maatregelen die

Nadere informatie

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten. Nieuwsbrief Ballast Nedam Pensioenfonds September 2013 Tijd voor een nieuwsbrief van uw Pensioenfonds. Er gebeurt veel in de Nederlandse pensioenwereld; dat kan u bijna niet zijn ontgaan. In onze vorige

Nadere informatie

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard Voorzitter: R.J.P. Siebesma AGENDA: 1. Opening 2. Notulen deelnemersvergadering d.d. 20 september 2011 3. Samenstelling bestuur en verantwoordingsorgaan

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 19 april 2016) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

Uitvoeringsovereenkomst

Uitvoeringsovereenkomst Uitvoeringsovereenkomst Stichting Pensioenfonds Ardagh Nederland, gevestigd te Dongen, hierna te noemen het fonds en de dochterondernemingen van Ardagh Group Netherlands B.V., gevestigd te Dongen, te weten:

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Datum 15 juni 2012 1 Voorwoord

Nadere informatie

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren: Vastgesteld door het bestuur op 16 mei 2012 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Beschrijving crisissituatie... 3 3. Dekkingsgraad waarbij het fonds er zonder korten niet meer uit kan komen... 4 4. Maatregelen

Nadere informatie

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014 Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014 2 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Achtergrond Wet versterking bestuur pensioenfondsen 3. Wet versterking bestuur pensioenfondsen 4. Wijzigingen

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2019-2023 Pagina 1 van 7 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

Hoe werkt het pensioenfonds?

Hoe werkt het pensioenfonds? Hoe werkt het pensioenfonds? Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf datum 13 februari 2018 Voorwoord

Nadere informatie

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan Jaarbericht 2011 Ruim 1.600 mensen ontvangen op dit moment een pensioenuitkering via ons pensioenfonds. Nog eens ruim 2.300 (oud) DuPont-medewerkers zullen in de toekomst een pensioenuitkering ontvangen.

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

10. Goed pensioenfondsbestuur

10. Goed pensioenfondsbestuur 10. Goed pensioenfondsbestuur 10.1 Algemeen In 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking getreden. De invloed van deze nieuwe wet is van groot belang voor de governance structuur van

Nadere informatie

Jaarverslag 2011. stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij

Jaarverslag 2011. stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij Jaarverslag 2011 stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij Jaarverslag 2011 Samenvatting Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij Adres: Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon:

Nadere informatie

Info over de PENSIOENWET voor Bedrijfstakpensioenfondsen. Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder

Info over de PENSIOENWET voor Bedrijfstakpensioenfondsen. Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder Info over de PENSIOENWET voor Bedrijfstakpensioenfondsen Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder De Pensioenwet Na jarenlange discussie is de Pensioenwet

Nadere informatie

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN Jaarverslag 2013 - verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN Verkort jaarverslag 2013 In deze verkorte versie van het jaarverslag 2013 leest u de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen

Nadere informatie

27 september Deelnemersvergadering

27 september Deelnemersvergadering 27 september 2007 Deelnemersvergadering Kernpunten 2006 Goed jaar, dekkingsgraad van 117,1% naar 122,7% Geen herstelplan meer nodig in 2007 Indexatie in 2006 verleend over 2005 van: - 0,63% voor de actieve

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2012

Verkort jaarverslag 2012 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie Hoe was 2012 voor ons pensioenfonds? Wat waren de belangrijkste onderwerpen? Is het beleid veranderd? Heeft het fonds goede resultaten

Nadere informatie

Reglement voor de raad van toezicht

Reglement voor de raad van toezicht Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zuivel en aanverwante industrie (BPZ) Reglement voor de raad van toezicht Colofon Dit reglement is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de

Nadere informatie

Bijlage 3. Crisisplan

Bijlage 3. Crisisplan Bijlage 3 Crisisplan Crisisplan PME versie 2015.1 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Huidige situatie bezien vanaf 2008... 4 3. Wanneer is sprake van een crisis?... 5 4. Wat is de kritische ondergrens van de

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds PROFIELSCHETS NIET UITVOEREND BESTUURDER Stichting Stichting behoort tot de grootste ondernemingspensioenfondsen van Nederland met een belegd vermogen van bijna 18 miljard euro. Het pensioenfonds voert

Nadere informatie

Transparantiedocument organisatie van pensioenfonds VLEP

Transparantiedocument organisatie van pensioenfonds VLEP Transparantiedocument organisatie van pensioenfonds VLEP Dit is een uitgave van Stichting Pensioenfonds juni 2014 Voorwoord In dit document beschrijft het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 27 juni 2013

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 27 juni 2013 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 27 juni 2013 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 5

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Papendorpseweg 100 3528 BJ Utrecht Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41184467

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2014 AUGUSTUS 2015 In dit Jaarbericht over 2014 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

Nieuwsbrief van uw pensioenfonds

Nieuwsbrief van uw pensioenfonds KIX code Nieuwsbrief van uw pensioenfonds Pensioengerechtigden en voormalige deelnemers Pensioenreglement I en II Zeist, december 2014 1. Financiële positie PNB is

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Juni 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Algemene

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement In dit huishoudelijk reglement gelden dezelfde begripsbepalingen als in de statuten van het fonds. Daar waar in dit document over statuten

Nadere informatie

Transparantiedocument

Transparantiedocument Transparantiedocument Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw

Nadere informatie

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioen Pensioen is meer! Oktober / november 2015 Onderwerpen van vandaag Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit? Mijn Pensioenfonds (2) Jaarverslag 2014 Hoe is het pensioenfonds georganiseerd?

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620 Artikel 1 Inleiding De wijze waarop de Stichting Pensioenfonds SMIT wordt bestuurd ligt op hoofdlijnen vast in de statuten. In dit bestuursreglement wordt hier verder invulling aan gegeven. Het bestuursreglement

Nadere informatie

Asset & Liability Management

Asset & Liability Management Asset & Liability Management Verder gaan is de juiste balans vinden. ALM: inzicht in risico s Zorgen voor balans tussen pensioenverplichtingen en de opbouw van het pensioenvermogen. Het is een kerntaak

Nadere informatie

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl Update! bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen December 2014 Kunt u uw werknemers uitleggen wat er per 1 januari 2015 is veranderd aan hun pensioen? WIJZIGINGEN

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Financieel crisisplan Inleiding Het bestuur van het pensioenfonds heeft besloten om een financieel crisisplan op te stellen. Een financieel crisisplan is een beschrijving van maatregelen die het bestuur

Nadere informatie

Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om

Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om 1 Jaarbericht 2011 Dit jaarbericht is een verkorte en eenvoudiger te lezen versie van het jaarverslag 2011. Met het jaarbericht willen we u de gelegenheid bieden om kennis te nemen van de belangrijkste

Nadere informatie

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 WELKOM Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 Agenda Opening Nieuws vanuit het bestuur Hoe staat het fonds ervoor? Pensioen: wat is er gewijzigd en wat betekent dat?

Nadere informatie

Transparantiedocument organisatie van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche

Transparantiedocument organisatie van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche Transparantiedocument organisatie van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche Voorwoord In dit document beschrijft het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Nieuwsbrief van uw pensioenfonds

Nieuwsbrief van uw pensioenfonds KIX code Nieuwsbrief van uw pensioenfonds Deelnemers Pensioenreglement II Zeist, december 2014 1. Financiële positie PNB is stabiel 2. Uw pensioenpremie in 2015 3.

Nadere informatie

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014 Wijziging uitvoerder & pensioenregeling 2015 25 november 2014 1 Doel van deze bijeenkomst Toelichting waarom overstap naar nieuwe pensioenuitvoerder Toelichting waarom nieuwe pensioenregeling per 1-1-2015

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel

Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel Stichting Pensioenfonds Hoogovens (SPH) Update voor ledenvergadering VHP Tata Steel Wim Hamers Voorzitter Raad van Beheer 12 november 2012 Agenda 1. SPH op hoofdlijnen 2. SPH en andere pensioenfondsen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland Human Resources Stichting Pensioenfonds Nederland Toelichting Witteveenkader II en nieuw Financieel Toetsingskader 30 september 2014 kantoor Amsterdam Identifier Presentatie Seminar DNB 28 en 30 mei 2013

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 25 juni 2015 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 26

Nadere informatie

Voorlichtingsbijeenkomsten pensioen

Voorlichtingsbijeenkomsten pensioen Voorlichtingsbijeenkomsten pensioen Amsterdam, Doetinchem, Leiden, Zwijndrecht Maart 2014 Agenda 1. Overzicht SPEO 2. Stand van zaken/kortingsmaatregelen 3. Pensioenregeling 2014 4. Vooruitblik 2015 2

Nadere informatie