STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Transcriptie

1 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

2

3 ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN 1 begrippen 1.1 bebouwde oppervlakte Is de totale grondoppervlakte van één of meerdere bouwwerken. Verhardingen en constructies die geen gebouw zijn worden niet meegerekend. 1.2 gebouw Elk bouwwerk, dat voor mensen een toegankelijk, overdekt en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.3 netto bedrijfsvloeroppervlakte De netto bedrijfsvloeroppervlakte is de beloopbare oppervlakte (minimum hoogte van 1,50 meter) zonder de buitenmuren, kokers, gemeenschappelijke trappen en liften, open terrassen en garages. De binnenmuren worden meegerekend in de netto bedrijfsvloeroppervlakte. 1.4 referentiepeil Het referentiepeil 0,00 meter stemt overeen met de bovenkant van het bestaande of ontworpen aanliggend weggedeelte, in principe steeds de bestaande of ontworpen rijweg, gemeten op de rooilijn. 1.5 dakrandhoogte De dakrandhoogte van een gebouw is de afstand tussen het referentiepeil 0,00 meter en de bovenkant van de dakrand. 1.6 achterperceelsgrens / achterkavelgrens De achterperceelsgrens is de perceelsgrens aan de achterzijde van het perceel, tegenover de rooilijn. Bij hoekpercelen worden alle percelen, die niet gelegen zijn aan de straatzijde, beschouwd als zijperceelsgrenzen. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

4 ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN 1.7 bouwdiepte De bouwdiepte is de diepte van het hoofdgebouw tussen de voorbouwlijn en de uiterste achtergevel. 2 bepalingen 2.1 verordenende kracht van de diverse elementen opgenomen in onderhavig GRUP De grafische plannen en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (kolom 1, weergegeven op een grijze ondergrond) hebben verordenende kracht. De tweede kolom 2 betreft de zuivere toelichting bij de verordenende voorschriften. Eveneens is de relatie met het GRS (cursief) weergegeven om te verduidelijken van welke elementen uit het GRS de voorschriften een uitwerking zijn. 2.2 goede ruimtelijke ordening Er dient ten allen tijde gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en vrijwaring van de goede plaatselijke ordening. Voor zover hieraan voldaan is, moeten verder de numerieke voorschriften gerespecteerd worden. De numerieke voorschriften worden beschouwd als maxima bij de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningen. De ondersteuning van het straatbeeld, ruimtelijke draagkracht etc. kunnen ertoe leiden dat deze maxima niet kunnen worden gerealiseerd. Het maximum gabarit wordt niet beschouwd als een recht doch als een bovengrens van de gewenste ontwikkelingen. 2.3 bepalingen omtrent werken / constructies i.f.v. openbaar nut Werken of kleinschalige constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen kunnen in alle zones worden toegelaten, voor zover de schaal en bouwkarakteristieken geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone. Milieutechnische ingrepen : zowel voor een private of openbare instelling. De bouwkarakteristieken : inplanting, gabarit, materiaalgebruik, enz. Voor zover het beoogde doel van de diverse bestemmingszones niet in het gedrang komt, kunnen binnen alle zones werken en constructies in functie van het openbaar nut worden toegelaten. Bij werken van algemeen nut dient de regelgeving terzake gerespecteerd te worden. Werken/constructies = pompgebouwen, constructies ten behoeve van waterhuishouding, elektriciteitscabines, enz. Milieutechnische ingrepen = aanpassingswerken aan riolering, pompinstallaties, e.d RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

5 ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN 2.4 beperking milieuhinder Onverminderd de strikte naleving van de diverse bepalingen van toepassing op de inrichtingen en op het vlak van het leefmilieu kunnen enkel activiteiten worden toegelaten, die zo kunnen worden uitgebouwd en ingericht dat de bestemming van de directe omgeving er niet door belast wordt. 2.5 peil gelijkvloers Het peil gelijkvloers dient te liggen tussen 0 meter en maximum 0,4 meter hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn. Dit geldt niet voor afwijkende bestaande toestandsituaties en in het geval, dat moet worden aangesloten op een bestaand gebouw. Voor percelen waarvan de gebouwen verder dan 30 meter van de rooilijn staan, kan een gemiddeld referentiepeil van het perceel worden gekozen, op voorwaarde dat de waterhuishouding van de aanpalende percelen gerespecteerd wordt. Onder dit peil gelijkvloers mogen er zich geen woon- noch slaapvertrekken bevinden. Het reliëf in de bouwvrije stroken moet maximaal behouden worden en aansluiten met de aanpalende terreinpeilen. Reliëfverhoging i.f.v. constructies onder het peil gelijkvloers is verboden. Het peil gelijkvloers wordt gemeten op de rooilijn t.h.v. de inkomdorpel. 2.6 buffering van regenwater Teneinde de riolering niet onnodig te belasten met regenwater, moeten bij de realisatie van bebouwing en/of verharding maatregelen genomen worden om het water te laten infiltreren in de ondergrond, hetzij de afvoer ervan maximaal af te leiden naar een eventueel te voorzien bufferbekken. Inzake waterhuishouding dient steeds prioriteit uit te gaan naar maximaal hergebruik van hemelwater en maximale infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

6 ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN Bufferbekkens voor waterbuffering en -afvoer kunnen enkel voorzien worden binnen art. 1 en art. 3. Er moet een effectief bufferend volume van minstens 330 m³ worden voorzien met een vertraagde afvoer van 10 l/sec/ha. Het bufferend volume moet een open volume zijn (wadi of gracht) waarop alle overlopen van regenwaterputten en -kelders worden aangesloten. 2.7 bepalingen rond verhardingen In functie van een maximale infiltratie van het regenwater zijn ofwel waterdoorlatende materialen toegelaten of bij niet waterdoorlatende materialen dient de afwatering in de niet bebouwde of onverharde ruimte te infiltreren. 2.8 archeologisch onderzoek Werkzaamheden in het kader van de inrichting van de bedrijventerreinen dienen te worden voorafgegaan door een archeologisch onderzoek, dat als doel heeft aanwezig archeologisch erfgoed te registreren en op die manier voor ongedocumenteerde vernieling te behoeden. Bovendien dient de regelgeving inzake het archeologisch patrimonium dd. 30 juni 1993 (en latere wijzigingen) te worden nageleefd. 2.9 inventaris bouwkundig erfgoed De woning in de Daliatraat 49, opgenomen binnen de inventaris bouwkundig erfgeod, moet vooraleer ze afgebroken wordt gedocumenteerd worden door middel van een korte beschrijving aangevuld met foto s RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

7 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID 1 bestemming Dit bestemmingsvoorschrift behoort tot de categorie bedrijvigheid. 1.1 hoofdbestemming De gronden zijn bestemd voor niet-milieuhinderlijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, ten behoeve waarvan nijverheidsgebouwen, werkplaatsen en stapelplaatsen mogen worden opgericht. Volgende activiteiten zijn toegelaten: productie, opslag en verwerking van goederen productie van energie onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten transport- en distributie-activiteiten groothandel gemeentelijk containerpark en gemeentelijke diensten zonder loketfunctie. GRS Ichtegem, RD, p. 50: De gemeente opteert om de locatie van een nieuw lokaal bedrijventerrein in Eernegem te situeren in aansluiting tot het bestaande bedrijventerrein, met name Fabriekweg. Met productie van energie wordt verstaan kleine windturbines voor eigen energievoorziening, alsook andere installaties voor de productie van (hernieuwbare) energie of energierecuperatie, warmtekrachtkoppeling,... Met transport- en distributie-activiteiten wordt verstaan op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie, dataverwerking en communicatie in relatie met transport- en expeditieactiviteiten. Met groothandel wordt bedoelt bedrijven die intermediair zijn tussen de producenten van goederen en de detailhandelaars voor dezelfde goederen.(serv) Volgende activiteiten zijn niet toegelaten: kleinhandel horeca agrarische productie autonome kantoren en kantoorachtigen afvalverwerking met inbegrip van recyclage verwerking en bewerking van mest en slib inrichtingen die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Kleinhandel is distribuerende handel die zich richt op de verkoop van producten aan eindgebruikers. In afwachting van de werkelijke realisatie van de bestemming bedrijvigheid, moet agrarische productie wel tijdelijk toegelaten worden. Met autonome kantoren wordt bedoeld bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. De kantooractiviteit is hier niet ondergeschikt aan andere bedrijfsactiviteiten zoals productie of verwerking van goederen. Onder kantoorachtigen worden studie-, ontwerpbureaus; softwarebedrijven e.d. begrepen. Deze bepaling slaat op alle inrichtingen die vallen onder de toepassing van de SEVESO-bedrijven, zowel hogedrempelinrichtingen als lagedrempelinrichtingen. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

8 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID 1.2 nevenbestemming Eén bedrijfs- of conciërgewoning, kantoorruimte, toonzaal en verkoopsruimte, ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten toegelaten in hoofdbestemming, zijn toegelaten. De dienstwoning enerzijds en de gezamelijke overige functies anderzijds mogen elk een totale vloeroppervlakte hebben van max. 200 m² en kunnen slechts worden toegelaten indien ze geïntegreerd zijn in het bedrijfsgebouw. De oppervlakte van de gezamelijke overige functies mag niet meer bedragen dan 20% van de totale netto bedrijfsvloeroppervlakte en de oppervlakte van de dienstwoning en de gezamelijke overige functies mogen samen niet meer bedragen dan 40% van de totale netto bedrijfsvloeroppervlakte. Gezamelijke overige functies: kantoorruimte, toonzaal en verkoopsruimte. GRS Ichtegem, RD, p. 44 en 50: Bij de ontwikkeling van dit bedrijventerrein dient vermeden dat detailhandel en te grootschalige handelsactiviteiten er zich gaan vestigen en dit door het opleggen van een beperkt percentage aan verkoopsoppervlakte/showroom. 2 inrichting en beheer 2.1 interne wegenis De interne wegenis moet aansluiten op de Fabriekweg volgens de op plan aangeduide aanzet van tracé voor ontsluiting. GRS Ichtegem, RD, p. 50: De ontsluiting dient te gebeuren via de reeds bestaande ontsluiting (Fabriekweg) die direct aansluit op de Zedelgemsesteenweg. 2.2 ontsluiting De bedrijfskavels kunnen zowel ontsloten worden op de Fabriekweg als op de interne wegenis. Een ontsluiting van de bedrijfskavels op de Zedelgemsesteenweg wordt niet toegelaten. Per bedrijfskavel is slechts één gecombineerde in- en uitrit toegelaten met een maximale breedte van 10 meter. Enkel om specifieke redenen van bedrijfstechnische aard kan hiervan afgeweken worden en is er een aparte in- en uitrit met elk een maximale breedte van 5 meter toegelaten. Deze eventuele afwijking zal grondig moeten worden gemotiveerd door het bedrijf aan de hand van een mobiliteitsnota bij een stedenbouwkundige aanvraag. Tevens is Deze afwijking kan bijvoorbeeld worden toegestaan om redenen van veiligheid of circulatie of om een circulatie mogelijk te maken binnen het eventueel te realiseren containerpark RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

9 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID het toegelaten om de in- en uitrit van twee naast elkaar gelegen bedrijven te combineren. De afstand tussen de in- en uitrit van de meest zuidelijke bedrijfskavel en het kruispunt Fabriekweg-Zedelgemsesteenweg moet minstens 40 meter bedragen. 2.3 kavelgrootte De maximale perceelsoppervlakte bedraagt m². Uitzonderingen zijn toegestaan voor: één perceel met één of meerdere bedrijfsverzamelgebouwen, voor zover de oppervlakte van dit perceel niet groter is dan 1 ha. één perceel voor het eventueel voorzien van een gemeentelijk containerpark, voor zover de oppervlakte van dit perceel niet groter is dan m². Een bedrijfsverzamelgebouw is een gebouw dat uit verschillende modules bestaat waarvan een bedrijf één of meerdere kan aankopen en/of huren. Rond een bedrijfsverzamelgebouw worden collectieve voorzieningen aangelegd. 2.4 inplanting van gebouwen en stapelruimten De afstand van de bebouwing tot de rooilijn van interne wegenis en de Fabriekweg moet minimaal 8 meter bedragen. T.o.v. de Zedelgemsesteenweg moet de afstand van de bebouwing tot de as van de weg minimaal 21 meter bedragen. T.o.v. de overige perceelsgrenzen moet een afstand van minimaal 4 meter worden gerespecteerd, tenzij er wordt geopteerd voor op de perceelsgrens gekoppelde bedrijfsgebouwen. Van deze minimale afstanden kan afgeweken worden voor de inplanting van verlichtingsapparatuur, signalisatieborden en installaties behorende bij nutsleidingen. De constructies dienen te beantwoorden aan de brandveiligheidsvoorschriften. Speciale aandacht dient hiernaar uit te gaan bij koppelbouw. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

10 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID Bedrijfswoningen van de bedrijven die via de oostlijke zone voor landschappelijke inkleding grenzen aan de Groene 62 moeten verplicht gericht zijn naar deze zone toe. Niet-overdekte stapelruimten worden enkel op de bebouwbare terreinoppervlakte, achter de bedrijfsgebouwen toegelaten, tenzij de bouwdiepte van het perceel kleiner is dan 40 meter. In dit geval wordt niet-overdekt stapelen toegelaten op het bebouwbare deel naast de bedrijfsgebouwen, mits het voorzien van een esthetische afscherming die minstens dezelfde hoogte heeft als de gestapelde goederen. Voor de bedrijven waarvan de bedrijfswoning verplicht naar de zone voor landschappelijke inkleding moet gericht zijn en voor de bedrijven die palen aan de Fabriekweg en de Zedelgemsesteenweg, wordt niet-overdekt stapelen enkel toegelaten op het bebouwbaar deel naast de bedrijfsgebouwen, mits het voorzien van een esthetische afscherming die minstens dezelfde hoogte heeft als de gestapelde goederen. De stapelhoogte moet beperkt blijven tot 6 meter. Binnen het perceel voor het eventueel aan te leggen containerpark mogen er zowel niet overdekte als overdekte stapelruimtes worden opgericht. De overdekte stapelruimtes mogen een gezamelijke oppervlakte hebben van maximaal m². De stapelhoogte wordt beperkt tot maximaal 6 meter en mag nooit meer bedragen dan de afstand tot de perceelsgrens. Dit zowel voor het kwalitatief beeld naar als voor de sociale controle op het Groene terreinbezetting Per bedrijfskavel moet minimaal 50% van de terreinopppervlakte ingenomen worden door bedrijfsgebouwen, terreinaanleg i.f.v. effectieve bedrijvigheid, parkeervoorzieningen en dienstwegen. Minstens 25% van de terreinoppervlakte moet bebouwd worden met bedrijfsgebouwen. Dit minimaal percentage wordt opgenomen om de grondinname te optimaliseren en speculatie te voorkomen RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

11 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID Het perceel voor het eventueel aan te leggen containerpark mag voor 80% verhard worden. Er mogen naast de overdekte stapelruimtes enkel kleine gebouwtjes en constructies ten behoeve van de nutsvoorzieningen, het onderhoud van het containerpark en de huisvesting van het personeel worden opgericht. De gezamelijke oppervlakte van deze gebouwtjes moet beperkt blijven tot maximaal 200 m². Tevens kunnen er weegbruggen worden aangelegd. 2.6 dimensionering van de gebouwen De volgende maximaal toegelaten bouwhoogte geldt ten opzichte van het referentiepeil: Een dakrandhoogte van maximaal 10 meter. Voor silo s, verluchtingskanalen, rookkanalen en antennes zijn afwijkingen mogelijk voor zover deze maximum 5% van de totale bebouwbare oppervakte beslaan. Hun hoogte dient evenwel beperkt te blijven tot de minimum hoogte voorgeschreven door de fabrikant of installateur, voor de goede werking van de technische installatie. 2.7 vormgeving De gebouwen moeten qua uitzicht een plat dak hebben, met aan alle zijden een horizontale dakrand. Licht hellende daken kunnen enkel worden toegelaten voor zover de nok lager is dan de horizontale dakrand. Bij gekoppelde constructies moet de aansluiting van beide gebouwen op een harmonieuze manier gebeuren. De bouwhoogte moet voor wat betreft de eerste 8 meter gemeten vanaf de zijperceelsgrens waar de bebouwing gekoppeld wordt dezelfde zijn als deze van de bebouwing op het aanpalend perceel. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

12 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID 2.8 materialen en architecturaal karakter Het architecturaal voorkomen van de gebouwen moet waardig en eenvoudig zijn. Dit wil zeggen dat de gebruikte materialen qua kleur, textuur en schaal niet fel contrasteren of hinderend mogen zijn t.o.v. de omgeving. De gebruikte materialen moeten duurzaam en esthetisch verantwoord zijn. Tussen de bouwdelen onderling moet een eenheid in de materiaalkeuze bestaan. Specifiek voor de bedrijven palend aan de Fabriekweg, de Zedelgemsesteenweg en de oostelijke zone voor landschappelijke inkleding moeten de bedrijfs- en woongebouwen- en constructies die gericht zijn naar de straatzijde en de Groene 62 een waardevolle architecturale uitstraling hebben. Logo s en publiciteitsmiddelen moeten op een eenvormige en harmonieuze wijze in het gevelvlak worden geïntegreerd. Losstaande reclamepanelen zijn niet toegelaten. Binnen het perceel voor het eventueel aan te leggen containerpark zijn de gevel- en dakbedekkingen van de stapelruimtes en gebouwtjes vrij te kiezen, maar ze moeten uit duurzame, volwaardige en eenvoudige materialen bestaan. Gebouwen die een groter vermogen in zich hebben om een architecturale en programmatische meerwaarde te genereren (huisvesting, kantoren, eetruimte, verkoopsruimte) kunnen gericht worden naar de straatzijde en open ruimte. 2.9 inrichting van de niet bebouwde ruimte De niet bebouwde perceelsdelen moeten ingericht worden als groenzone of als private toeritten, bedieningswegen, parkeerplaatsen, laad- en losplaatsen of niet-overdekte stapelruimte. De zone van 8 meter tussen de rooilijn van de Fabriekweg en de interne wegenis en de uiterste bouwlijn moet voor minimum 30% beplant worden met groene bodembedekkers en lage beplanting. Maximaal 70% van deze zone mag verhard worden i.f.v. in- en uitritten en parkeerplaatsen. Een minimaal verplichte groenzone, bestaand uit groene bodembedekkers (incl. gazon), heesters en/ RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

13 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID of bomen, moet palend aan de rooilijn(en) van de Fabriekweg en de interne wegenis worden aangelegd en dient minimaal 2 meter breed te zijn. Deze groenzone mag enkel onderbroken worden door in- en uitritten. Binnen het perceel voor het eventueel aan te leggen containerpark moeten de niet verharde perceelsdelen aangelegd worden als groenzone en aldus worden onderhouden. Rondom het containerpark moet een verplichte groenzone met steekeigen groen worden aangelegd met een breedte van minimum 3 meter parkeervoorzieningen Parkeervoorzieningen ten behoeve van het bedrijfswagenpark, de werknemers, de leveranciers en de bezoekers moeten op eigen terrein worden voorzien. Er kunnen tevens gezamelijke parkeervoorzieningen worden gerealiseerd. Per bedrijf moeten minimaal 5 fietsenstalplaatsen worden aangelegd. De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. Per bedrijf moeten minimaal 5 parkeerplaatsen worden voorzien afsluitingen Iedere esthetisch verantwoorde afsluiting is binnen onderhavige zone toegelaten, voorzover deze afsluiting niet hoger is dan 2,5 meter specifieke inrichtingsstudie Bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moet een bedrijf een specifieke inrichtingsstudie voegen. Deze specifieke inrichtingsstudie per bedrijfskavel moet volgende gegevens aanduiden: de geplande bouwwerken; WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

14 ARTIKEL 1: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID de toeritten, bedieningswegen, parkeerplaatsen, laad- en losplaatsen, niet overdekte stapelruimten en afsluitingen; maatregelen ten behoeve van de milieu- en waterbeheersing en brandveiligheid; een gedetailleerd beplantingsplan, met weergave van de soort van aanplanting, hun vermoedelijke hoogte (weergegeven in periodes van 5 jaar na aanplanting) en aanduiding van wintergroene aanplanting; publiciteitsvoorzieningen beoordelingscriteria Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen onderhavige bestemmingszone moet, naast toetsing aan de bestemmingsen inrichtingsvoorschriften, beoordeeld worden aan de hand van volgende duurzame criteria: Zuinig en compact ruimtegebruik; Kwalitatief kleur- en materiaalgebruik; Waterbeheersing; Genomen maatregelen inzake milieu en veiligheid; Maatregelen inzake rationeel energiegebruik. (REG). Een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning kan dus, niettegenstaande deze voldoet aan de bestemming- en inrichtingsvoorschriften, geweigerd worden omwille van het feit dat de aanvraag niet voldoet aan de beoordelingscriteria tot duurzame ontwikkeling RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

15 ARTIKEL 2: ZONE VOOR GROENBUFFER 1 bestemming Deze zone is bestemd voor het voorzien van een groenbuffer t.o.v. de zuidelijke open ruimte en het oostelijk gelegen tuinbouwbedrijf en de Groene 62. Dit bestemmingsvoorschrift behoort tot de categorie bedrijvigheid, vermits de zone voor groenbuffer in functie staat van het bedrijventerrein. GRS Ichtegem, RD, p. 50: Het gebied wordt langs drie zijden afgebakend door harde grenzen, waaronder de Groene 62 (oosten), de Zedelgemsesteenweg (zuiden) en de Fabriekweg (noorden en westen). In westelijke richting zal voldoende aandacht dienen besteed aan de landschappelijke integratie van het terrein. Bijzondere aandacht zal ook moeten gaan de confrontatie met de Groene 62. Hierbij wordt verwezen naar de provinciale studie Relationeel omgevingsplan voor de Groene 62, waarin een aantal principes zijn ingeschreven omtrent de confrontatie van de Groene 62 met nabijgelegen harde ontwikkelingen. Zo wordt voorgesteld om een dicht groenscherm te voorzien tussen de bedrijvenzone en de Groene 62 en om een voetgangers- en fietsverbinding in te richten tussen de te realiseren bedrijvenzone en de Groene inrichting en beheer 2.1 inrichting T.o.v. het oostelijk gelegen tuinbouwbedrijf en de Groene 62 wordt een dicht groenscherm van 10 meter breed voorzien met streekeigen hoogstambomen en heesters. Ten opzichte van de zuidelijke plangrens, de grens met de Zedelgemsesteenweg, wordt een strook met een breedte van 3 meter voorzien voor de aanleg van een bomenrij zonder ondergroei. Binnen deze zone is het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen en verpakkingen verboden. In deze zone geldt een bouwverbod. Een uitzondering op dit bouwverbod kan gemaakt worden voor kleine gebouwtjes en constructies ten behoeve van de nutsvoorzieningen en/of het onderhoud van deze zone, en afsluitingen bestaande uit paaltjes en draad met een maximum hoogte van 2,5 meter. De gezamelijke oppervlakte van alle nutgebouwtjes binnen de zone voor groenbuffer blijft beperkt tot 25 m². Er wordt geen ondergroei voorzien om de zichtlocatie van de bedrijven niet te hinderen. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

16 ARTIKEL 2: ZONE VOOR GROENBUFFER 2.2 realisatie en onderhoud De zone voor groenbuffer moet integraal worden aangelegd bij de realisatie van het bedrijventerrein. De beheerder staat in voor de aanleg en het onderhoud van het groen RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

17 ARTIKEL 3: ZONE VOOR LANDSCHAPPELIJKE INKLEDING 1 bestemming Deze zone is bestemd voor het voorzien van een landschappelijke inkleding t.o.v. de westelijke open ruimte. Dit bestemmingsvoorschrift behoort tot de categorie bedrijvigheid, vermits de zone voor landschappelijke inkleding in functie staat van het bedrijventerrein. GRS Ichtegem, RD, p. 50: Het gebied wordt langs drie zijden afgebakend door harde grenzen, waaronder de Groene 62 (oosten), de Zedelgemsesteenweg (zuiden) en de Fabriekweg (noorden en westen). In westelijke richting zal voldoende aandacht dienen besteed aan de landschappelijke integratie van het terrein. Bijzondere aandacht zal ook moeten gaan de confrontatie met de Groene 62. Hierbij wordt verwezen naar de provinciale studie Relationeel omgevingsplan voor de Groene 62, waarin een aantal principes zijn ingeschreven omtrent de confrontatie van de Groene 62 met nabijgelegen harde ontwikkelingen. Zo wordt voorgesteld om een dicht groenscherm te voorzien tussen de bedrijvenzone en de Groene 62 en om een voetgangers- en fietsverbinding in te richten tussen de te realiseren bedrijvenzone en de Groene inrichting en beheer 2.1 inrichting Er wordt een zone voor landschappelijke inkleding voorzien met een variabele breedte. Ten opzichte van de beek, die de westelijke grens van het plangebied vormt, wordt een strook van 5 meter voorzien waarin beekbegeleidende graslanden en oeverbeplanting moet worden voorzien. Deze strook moet vrijblijven van alle aanplanting, bebouwing en reliëfwijzigingen. De rest van de zone moet beplant worden met een dicht groenscherm bestaande uit steekeigen hoogstambomen en heesters. Binnen deze zone zijn waterlopen en ondergrondse nutsleidingen (inclusief riolering) toegelaten. Binnen deze zone zijn ook constructies voor waterbuffering en -afvoer toegelaten. De kop van de talud van een bufferbekken moet minstens op 8 meter worden voorzien vanaf de kop van de talud van de Engelbeek. Binnen deze zone is het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afvalstoffen en verpakkingen verboden. Deze 5-meterstrook moet vrij gelaten worden voor noodzakelijke onderhoudswerken aan de beek. Door het feit dat deze bestemmingszone direct aansluit bij de Engelbeek en dat deze gronden dan ook het laagst gelegen zijn, komt het noorden van deze bestemmingszone het meest in aanmerking voor de eventuele aanleg van een bufferbekken. Dit om over een voldoende stabiele onderhoudsstrook van 5m te kunnen beschikken en gelet op de diepte van (een) nieuw(e) bufferbekken(s). WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

18 ARTIKEL 3: ZONE VOOR LANDSCHAPPELIJKE INKLEDING In deze zone geldt een bouwverbod. Een uitzondering op dit bouwverbod kan gemaakt worden voor kleine gebouwtjes en constructies ten behoeve van de nutsvoorzieningen en/of het onderhoud van deze zone, en afsluitingen bestaande uit paaltjes en draad met een maximum hoogte van 2,5 meter. De gezamelijke oppervlakte van alle nutgebouwtjes binnen de zone voor landschappelijke inkleding blijft beperkt tot 25 m². 2.2 realisatie en onderhoud De zone voor landschappelijke inkleding moet integraal worden aangelegd bij de realisatie van het bedrijventerrein. De beheerder staat in voor de aanleg en het onderhoud van het groen RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI

19 ARTIKEL 4: ZONE VOOR OPENBARE WEGENIS 1 bestemming Dit bestemmingsvoorschrift behoort tot de categorie lijninfrastructuur. Deze zone is bestemd voor openbare weg en daarbij horende nutsinfrastructuur. 2 inrichting en beheer Binnen deze zone is geen bebouwing toegelaten, tenzij i.f.v. openbare nutsvoorzieningen, die verband houden met de openbare wegenis. WVI november 16 RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem

20 ARTIKEL 4: ZONE VOOR OPENBARE WEGENIS RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem november 16 WVI