De Competentiemeter. Bijvoorbeeld:

Transcriptie

1 De Competentiemeter 1 Voor je ligt een document waar dieper op het competentiegericht onderwijs wordt ingegaan. Dit document dien je goed door te lezen en toe te voegen aan je portfolio. Binnen de opleiding SAW werk je op school en op je praktijk-instelling aan de ontwikkeling van competenties voor je beroep. Een competentie is dat wat je in huis hebt of nog moet ontwikkelen om in een (beroeps) situatie goed te handelen. Je hebt daarvoor voldoende Kennis, een juiste Attitude (houding) en goed ontwikkelde Vaardigheden nodig. Dit alles is belangrijk om je VAK goed uit te kunnen oefenen. Vaardigheden, Attitude en Kennis zijn niet los van elkaar te zien. Daarom is de beoordeling binnen SAW niet alleen gericht op het verwerven en toetsen van kennis, maar wordt ook gewerkt aan het ontwikkelen van de (beroeps) vaardigheden en Attitude. Bijvoorbeeld: Vaardigheden: EHBO, plannen, presenteren, communiceren, beeldende vormen, beroepsvaardigheden. Attitude: eerlijk zijn, je in kunnen leven in de ander, aan afspraken houden Kennis : Nederlands, ontwikkelingspsychologie, gezondheidskunde. In dit onderdeel van het PORTFOLIO werk je vooral aan de onderdelen Vaardigheden en Attitude binnen je opleiding tot Sociaal Agogisch Werker. De ontwikkeling hiervan wordt door jou, je loopbaanbegeleider en je praktijkbegeleider bijgehouden met behulp van deze Competentiemeter. De competentiemeter bestaat uit 8 competenties, die te maken hebben met jouw attitude en algemene vaardigheden. Onderstaande competenties zijn belangrijk bij het uitoefenen van je VAK. A: Assertief R: Representatief B: Betrokken E: Empathisch I: Integer D: Doorzettingsvermogen (school) Doelgroepgericht/bewust (praktijk) Op weg naar Zelfstandigheid

2 2 Beoordeling In de verdiepingsfase zal je twee keer een POP schrijven. In het tweede jaar zal je er één schrijven en ook in het derde jaar schrijf je één POP. In de verdiepingsfase zal je ook regelmatig de competentiemeter invullen en STARR-reflecties schrijven. Tijdens de derde periode van leerjaar 3 heb je een portfoliogesprek en presenteer je je gehele complete portfolio. In de competentiemeter vind je een omschrijving van elke competentie. De gedragsindicatoren geven het gewenste en ongewenste gedrag aan. Deze indicatoren geven een richtlijn voor de beoordeling en hoeven dus niet allemaal tegelijk aangetoond te worden. Je kunt ze ook gebruiken als hulpmiddel om tot concrete leerdoelen voor je POP te komen. De toelichting op de score geeft samen met de gedragsindicatoren een helder beeld over hoe en waarop je wordt beoordeeld /jezelf beoordeelt. Je vult de meter in door een paraaf te plaatsen in het betreffende vakje. Een kruisje telt niet als beoordeling! Bij elke meting is er tevens ruimte voor feedback of toelichting op de score. Aan het einde van dit document is ruimte voor de namen en handtekeningen van de verschillende loopbaanbegeleiders en praktijkbegeleiders die je in de basis- en verdiepingsfase beoordeeld hebben. De handtekeningen dienen pas geplaats te worden bij het afronden van een leerjaar. Je ingevulde competentiemeter, POP s en STARR-reflecties bewaar je in je portfolio. Stilstand of achteruitgang op de competentiemeter zal aanleiding zijn voor verdere gesprekken en kan voor een studievertraging zorgen. Ook een groot verschil tussen de beoordelingen van jou en je loopbaanbegeleider of praktijkbegeleider is aanleiding voor verdere gesprekken. Toelichting score: Onvoldoende: Ik heb nog erg veel sturing nodig. Ik heb het gewenste gedrag nog niet of nauwelijks laten zien of kunnen aantonen. Matig: Ik krijg nog veel feedback over hoe het beter kan. Voldoende: Na wat begeleiding kan ik verder. Ik laat het gewenste gedrag zien en kan aantonen dat ik er aan werk. Ruim voldoende: Ik pak steeds meer op uit mezelf. Ik heb het al aardig door. De feedback die ik nu krijg is vooral ter evaluatie. Goed: Ik functioneer al goed zelfstandig. Ik laat het gewenste gedrag gedurende langere tijd in verschillende situaties zien en zit (bijna) op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Veel succes!

3 3 Beoordelingsmomenten: Verdiepingsfase leerjaar 2 Let op! Bij aanvang van het schooljaar bespreek je je laatste POP uit de basisfase met je nieuwe loopbaanbegeleider. Meting 5: Je vult de meting in voor elke competentie en doet dit vóór de reflectieweek van periode 2. Tijdens de gesprekken die je hebt met je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider reflecteer je op hoe je hebt gewerkt aan de leerdoelen uit de basisfase en je vorderingen van de opdrachten van de praktijkkaart. Je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider vullen de meter ook in en de feedback die krijgt, gebruik je om je POP 1 te schrijven. Meting 6: Je vult de meting opnieuw in voor elke competentie en doet dit vóór de reflectieweek van periode 4. Tijdens de gesprekken die je hebt met je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider reflecteer je op hoe je hebt gewerkt aan de leerdoelen uit je aangepaste POP 1 en je vorderingen van de opdrachten van de praktijkkaart. Je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider vullen de meter ook in en de feedback die krijgt, gebruik je om je POP 1 aan te passen. Deze (nieuwe) leerdoelen uit je POP 1 neem je mits je voldoet aan de overgangseisen mee naar het derde leerjaar. Tevens krijg je van je loopbaanbegeleider en praktijkbegleider een definitieve niveau-indicatie. Verdiepingsfase leerjaar 3 Let op! Bij aanvang van het schooljaar bespreek je je aangepaste POP 1 met je nieuwe loopbaanbegeleider. Meting 7: Je vult de meting opnieuw in voor elke competentie en doet dit vóór de reflectieweek van periode 1. Tijdens de gesprekken die je hebt met je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider reflecteer je op hoe je hebt gewerkt aan de leerdoelen uit je aangepaste POP 1 en je vorderingen van de opdrachten van de praktijkkaart. Je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider vullen de meter ook in en de feedback die krijgt, gebruik je om je POP 2 te schrijven. Meting 8: Je vult de meting opnieuw in voor elke competentie en doet dit vóór de reflectieweek van periode 3. Tijdens de gesprekken die je hebt met je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider reflecteer je op hoe je hebt gewerkt aan de leerdoelen uit je POP 2 en je vorderingen van de opdrachten van de praktijkkaart. Je loopbaanbegeleider en praktijkbegeleider vullen de meter ook in en geven jouw feedback. Je presenteert tevens je portfolio aan je loopbaanbegeleider en als deze voldoende beoordeeld wordt, mag je deelnemen aan de Proeve van Bekwaamheid in periode 4. Met deze Proeve van Bekwaamheid rond je de opleiding SAW af. Bij eventuele studieloopbaanvertraging zal een aangepast traject met jou besproken worden door je loopbaanbegeleider.

4 4 De Competentiemeter Assertief Wat is assertiviteit? Assertiviteit is het uiten van je gedachten, gevoelens en meningen op een directe, eerlijk en gepaste wijze. Je komt op voor je eigen belangen op een manier die past bij de situatie en die zowel respectvol is naar jezelf als naar de ander. Gewenst gedrag: Ik toon aan dat ik kennis heb van verbale en non-verbale signalen en dit pas ik toe op school/praktijk-instelling. Ik bewaak hierbij mijn eigen waarden, normen en grenzen. Ik neem het initiatief om moeilijke situaties bespreekbaar te maken op school/ praktijkinstelling. Ik geef feedback aan docenten, klasgenoten, collega s, cliënten (en/of ouders) volgens de feedbackregels. Ik vraag actief om feedback aan docenten, klasgenoten, collega s, cliënten (en/of ouders) over mijn handelen en laat zien dat ik er actief mee aan de slag ga. Ik stel vragen aan docenten, klasgenoten, collega s, cliënten (en/of ouders), wanneer ik iets niet begrijp. Ik heb een pro-actieve houding op school/praktijk-instelling, waarbij ik actiepunten (in overleg) zo veel mogelijk zelfstandig oppak. Ik toon initiatief in samenwerkingsopdrachten op school/praktijk-instelling en denk actief mee over de invulling van de opdrachten. Ik toon respect voor en houd rekening met de meningen, ideeën en gevoelens van klasgenoten en collega s tijdens het samenwerken. Ik ben in staat mijn eigen opvattingen, gevoelens en gedrag onder woorden te brengen en deze bij te stellen. Ik kan omgaan met veranderingen en pas me aan. Ik kan omgaan met druk en tegenslag. Ik geef complimenten en kan deze ook ontvangen. Ongewenst gedrag: Ik reageer verdedigend wanneer ik feedback krijg en toon niet aan dat ik iets met de feedback doe. Ik geef aan dat ik meestal gelijk heb en ik kan moeilijk een nieuw standpunt in nemen. Ik ben grof, brutaal en/of bijdehand op school/praktijk-instelling. Ik kom niet op voor mezelf (in samenwerkingsopdrachten) en geef een ander snel zijn zin. Wanneer ik hulp nodig heb, blijf ik aanmodderen en vraag ik niet op tijd om hulp.

5 5 Leerjaar 2: Meting 5: Deelnemer: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

6 6 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 8: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent:

7 7 De Competentie ter Representatief Wat is representativiteit? Representatief ben je wanneer je met een zekere uitstraling een indruk opwekt die aansluit bij het (gewenst) imago. Je geeft hiermee een goed beeld van de groep waar je bij hoort. Gewenst gedrag: Ik heb een positieve, zelfverzekerde en professionele uitstraling op school/praktijkinstelling en presenteer me als vertegenwoordiger van mijn werkveld (en praktijkinstelling). Ik kleed me passend binnen het werkveld en ben me bewust van mijn uiterlijke verschijning. Ik neem besluiten en kan deze onderbouwen en motiveren. Ik handel ethisch en integer. Ik stem mijn werkzaamheden af op school/praktijk-instelling. Ik lees vakliteratuur, volg bijscholing en voer mijn werkzaamheden uit volgens de nieuw verkregen inzichten. Ik kom gemaakte afspraken na op school-praktijkinstelling. Ik kan mijn eigen kwaliteiten en leerdoelen benoemen. Ik houd opdrachten en taken netjes bij en mijn werk ziet er altijd keurig (geordend) uit. Ik ben mij bewust van mijn voorbeeldpositie als SAW-er en gedraag me hier ook naar. Ik kan vragen/problemen vanuit diverse gezichtspunten bekijken. Ongewenst gedrag: In gesprekken, overlegsituaties en presentaties blijf ik op de achtergrond. Ik heb een voorzichtige, verlegen en teruggetrokken houding/uitstraling. Ik vermijd het nemen van besluiten. Ik lever slordig werk en mijn taken en opdrachten heb ik niet op tijd af. Ik draag kleding die niet passend is binnen het werkveld.

8 8 Leerjaar 2: Meting 5: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

9 9 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 8: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent:

10 10 De Competentiemeter Betrokken Wat is betrokkenheid? Je bent betrokken wanneer je binding voelt met bepaalde mensen, een bepaald doel of een organisatie en je je hier voor inzet. Gewenst gedrag: Ik toon interesse in cliënten, klasgenoten en collega s en vraag actief naar hun welzijn. Ik ben betrokken bij de doelgroep en hanteer een professionele afstand. Ik heb oog voor de hulpvragen en wensen en behoeften van cliënten en handel hier ook naar. Ik ben gericht op kansen en mogelijkheden voor cliënten. Ik laat merken de cliënt gezien/gehoord te hebben. Ik ben voldoende aanwezig op school/praktijk-instelling. Hierdoor ben ik een stabiele factor in de groep/het team. (Op mij kan gerekend worden) Ik toon begrip en laat anderen in hun waarde op school/praktijk-instelling. Ongewenst gedrag: Ik trek mijn eigen plan en houd onvoldoende rekening met anderen. Ik trek me terug uit contacten op school/praktijk-instelling. Ik ben vaak afwezig op school/praktijk-instelling. Mijn eigen belang gaat voor het groepsbelang/ belang van de cliënt.

11 11 Leerjaar 2: Meting 5: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

12 12 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Docent: Meting 8: Student: Docent:

13 13 De Competentiemeter Empathisch Wat is Empathie? Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen. Wanneer je empathisch gedrag vertoont laat je zien dat je in staat bent je in te leven in de gevoelens van anderen. Gewenst gedrag: Ik herken de kwaliteiten, talenten en potenties van mijn cliënten en biedt een passende, stimulerende begeleiding. Ik luister actief op school/praktijk-instelling en pas de juiste gesprekstechnieken toe. Ik toon aandacht en begrip Ik stel vragen om op de hoogte te blijven van de gevoelens van anderen en houd hier rekening mee in de omgang. Ik ben open zonder oordeel en waardevrij. Ongewenst gedrag: Ik gebruik mijn eigen gevoelens als richtlijn voor de begeleiding/opvang en sluit daardoor niet aan op e behoeften en wensen van de cliënt. Ik reageer koud en afstandelijk op school/praktijk-instelling. Ik heb een muur om me heen gebouwd en laat anderen niet makkelijk toe. Ik reageer veroordelend wanneer anderen iets doen wat ik zelf nooit zou doen.

14 14 Leerjaar 2: Meting 5: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

15 15 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Docent: Meting 8: Student: Docent:

16 16 De Competentiemeter Integer Wat is integreteit? Met integriteit - of integer handelen - wordt bedoeld dat je je werkzaamheden adequaat en zorgvuldig uitoefent en daarbij rekening houdt met je verantwoordelijkheden en de geldende regels. Als regels ontbreken of onduidelijk zijn, dan oordeel je op basis van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen. Gewenst gedrag: Ik ben eerlijk en betrouwbaar en handel volgens de algemeen geldende ethische normen en beroepscode. Ik houd me aan regels, protocollen, beleidsplannen, wetgeving etc. Ik ga discreet om met gegevens en gevoelige informatie van anderen op school/praktijk-instelling. Ik toon interesse in en hou rekening met levensbeschouwing en/of cultuur van anderen. Ik ga discreet om met lichamelijk contact. Ik heb een flexibele (werk)houding en ben bereid buiten mijn vaste werkpatroon werkzaamheden op te pakken. Ik ga zorgvuldig om met materialen en het milieu. Ongewenst gedrag: Ik leg anderen mijn eigen normen, waarden en geloofsovertuiging op. Ik bespreek (onnodig) gevoelige informatie van anderen met buitenstaanders. Ik roddel en spreek kwaad over anderen op school/praktijk-instelling. Ik vertel onwaarheden en ben daarmee onbetrouwbaar voor anderen. Ik vertoon normoverschrijdend gedrag en stel me hierin onverschillig op. Ik handel ondoordacht in de begeleiding/opvang van cliënten.

17 17 Leerjaar 2: Meting 5: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

18 18 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 8: Student: Docent:

19 19 De Competentiemeter Doorzettingsvermogen Wat is Doorzettingsvermogen? Doorzettingsvermogen wil zeggen dat je krachtig vasthoudt aan een bepaald idee of actie. Je stopt pas als je je doel hebt bereikt. Tenzij dit redelijkerwijs niet haalbaar is. Gewenst gedrag: Ik zet door wanneer ik gedemotiveerd ben op school/praktijk-instelling. Ik lees studie-informatie en zorg dat ik weet wat ik moet doen. Ik maak gebruik van een planning en kom deze na op school/praktijk-instelling. Ik ben op tijd aanwezig op school/praktijk-instelling. Ik herhaal standpunten, voorstellen en oplossingen, zo nodig in andere woorden om mijn doel te bereiken. Ik zet feedback om in haalbare leerdoelen en werk SMART aan deze leerdoelen. Ongewenst gedrag: Ik geef op/haak af bij moeilijkheden op school/praktijk-instelling. Ik stel lastige taken/opdrachten uit of begin er niet aan. Ik kom mijn planning/gemaakte afspraken niet na. Ik ben vaak absent of te laat op school/praktijk-instelling.

20 20 Leerjaar 2: Meting 5: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

21 21 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 8: Student: Docent:

22 22 De Competentiemeter Doelgroepgericht/bewust Wat is doelgroepgericht? Doelgroepgerichtheid of je bewust zijn van je doelgroep betekent dat je kennis hebt van de ontwikkelingsfase van je doelgroep en je begeleiding/opvang hierop aanpast. Gewenst gedrag: Ik toon aan dat ik kennis heb van de ontwikkelingsfase van mijn doelgroep en sluit hier op aan. Ik heb kennis van activiteiten, methodieken en gesprekstechnieken die mijn doelgroep helpen in de verschillende ontwikkelingsgebieden en pas deze toe. Ik treed duidelijk op en ben consequent op school/praktijk-instelling. Tijdens presentaties toon ik aan dat ik aansluit bij de belevingswereld van de doelgroep. Ongewenst gedrag: Ik pas gesprekstechnieken toe die niet aansluiten op de ontwikkelingsfase van de doelgroep. Ik bied activiteiten aan, omdat ik die (vroeger) zelf leuk vind (vond). Ik weet niet goed hoe ik om moet gaan met lastig of onaangepast gedrag van de doelgroep.

23 23 Leerjaar 2: Meting 5: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

24 24 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 8: Student: Docent:

25 25 De Competentiemeter Zelfstandigheid Wat is zelfstandigheid? Je bent in staat je eigen werk goed uit te voeren zonder hulp van anderen. Je hebt weinig begeleiding nodig en je kunt goed alleen en samen werken. Je bent in staat zelf nieuwe taken op te pakken en je kunt problemen zelf oplossen. Je werkt efficiënt, je besteedt je tijd nuttig en je zoekt zinvol werk als je tijd over hebt. Gewenst gedrag: Ik stel me onafhankelijk en zelfverzekerd op zonder dat ik afstandelijk overkom. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn geboekte resultaten en heb een pro-actieve houding als er iets gewijzigd moet worden. Ik vertaal feedback in SMART geformuleerde leerdoelen. Ik reflecteer geregeld op mijn handelen en functioneren. Ik zorg er zelf voor dat ik op de hoogte ben van taken en opdrachten. Ook wanneer ik afwezig ben geweest. Ongewenst gedrag: Ik gedraag me afhankelijk, aarzelend en onzeker op school/praktijk-instelling. Ik zoek steun en bevestiging en baseer mijn mening op die van anderen op school/praktijk-instelling. Ik stel me afwachtend op en verwacht dat anderen voor mij zorgen en opkomen. Ik neem geen verantwoordelijkheid en zoek de schuld/oorzaak bij een ander. Ik reageer verdedigend wanneer ik kritische feedback krijg.

26 26 Leerjaar 2: Student: VERDIEPINGSFASE Onvoldoende Matig Voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 6: Student: Docent:

27 27 Leerjaar 3: Meting 7: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent: Meting 8: Student: Onvoldoende matig voldoende ruim voldoende goed Docent:

28 Deze competentiemeter is ingevuld door: 28 Verdiepingsfase leerjaar 2: Naam en handtekening Loopbaanbegeleider Naam, naam instelling en handtekening praktijkbegeleider Verdiepingsfase leerjaar 3: Naam en handtekening Loopbaanbegeleider Naam, naam instelling en handtekening praktijkbegeleider