Vergelijking doorschuiffaciliteiten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vergelijking doorschuiffaciliteiten"

Transcriptie

1 Carmen van Lier ANR: Fiscale Economie Examencommissie: drs. J.J.H. Gortzak prof. dr. J.A.G. van der Geld Vergelijking doorschuiffaciliteiten Wet IB 2001 November, 2013

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Paragraaf 1.1 Paragraaf 1.2 Paragraaf 1.3 Motivering van het onderwerp...5 De probleemstelling...6 Verantwoording van de opzet 6 Hoofdstuk 2 Doorschuiffaciliteiten in de winstsfeer...7 Paragraaf 2.1 Paragraaf 2.2 Paragraaf 2.3 Paragraaf 2.4 Paragraaf 2.5 Inleiding.7 Doorschuiving bij ontbinding huwelijksgemeenschap (artikel 3.59 Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger...9 Doorschuiving bij overgang krachtens erfrecht (artikel 3.62 Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger.. 11 Doorschuiving bij overgang krachtens schenking (artikel 3.63 Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger..13 Conclusie..14 1

3 Hoofdstuk 3 Doorschuiffaciliteiten bij aanmerkelijk belang 15 Paragraaf 3.1 Inleiding..15 Paragraaf 3.2 Doorschuiving bij ontbinding huwelijksgemeenschap (artikel 4.17 Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger 17 Paragraaf 3.3 Doorschuiving bij overgang krachtens erfrecht (artikel 4.17a Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger 20 Paragraaf 3.4 Doorschuiving bij de verdeling van de nalatenschap binnen twee jaar (artikel 4.17b Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger 21 Paragraaf 3.5 Doorschuiving bij overgang krachtens schenking (artikel 4.17c Wet IB 2001) Achtergrond Werking van het artikel Voorwaarden gesteld aan de overdrager Voorwaarden gesteld aan het object Voorwaarden gesteld aan de verkrijger 23 Paragraaf 3.6 Conclusie..24 Hoofdstuk 4 Verschillen tussen de doorschuiffaciliteiten in de winstsfeer en bij aanmerkelijk belang...25 Paragraaf 4.1 Paragraaf 4.2 Inleiding 25 Verschillen in de werking van de artikelen..25 2

4 Paragraaf 4.3 Paragraaf 4.4 Paragraaf 4.5 Paragraaf Verplichte doorschuiving Overdragen tegen een tegenprestatie 25 Verschillen in de voorwaarden gesteld aan de overdrager 26 Verschillen in de voorwaarden gesteld aan het object (Zelfstandig) deel van de onderneming Beleggingsvermogen Het verschaffen van kapitaal 28 Verschillen in de voorwaarden gesteld aan de verkrijger Mogelijke verkrijgers Binnenlands belastingplichtig Voortzettingsvereiste 28 Conclusie.29 Hoofdstuk 5 Rechtvaardiging van de verschillen..30 Paragraaf 5.1 Paragraaf 5.2 Paragraaf 5.3 Paragraaf 5.4 Paragraaf 5.5 Paragraaf 5.6 Paragraaf 5.7 Inleiding...30 Verplichte doorschuiving Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 30 Overdragen tegen een tegenprestatie Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 31 (Zelfstandig) deel van de onderneming Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 32 Beleggingsvermogen Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 33 Het verschaffen van kapitaal Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 34 Mogelijke verkrijgers 34 3

5 Paragraaf 5.8 Paragraaf 5.9 Paragraaf Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 35 Binnenlands belastingplichtig Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 36 Voortzettingsvereiste Commentaar van de wetgever Wetenschappelijk commentaar Conclusie 37 Conclusie.38 Hoofdstuk 6 Conclusie en aanbevelingen...39 Paragraaf 6.1 Paragraaf 6.2 Algemene conclusie 39 Aanbevelingen..39 Literatuurlijst 42 4

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Motivering van het onderwerp In de wet Inkomstenbelasting zijn diverse doorschuiffaciliteiten opgenomen. Een faciliteit is door Hoogeveen gedefinieerd als: een fiscale regeling die door de wetgever bedoeld is als een tegemoetkoming in een situatie die tot heffing aanleiding heeft gegeven. 1 Van een bedrijfsopvolgingsfaciliteit is sprake als een faciliteit uitdrukkelijk bedoeld is om de bedrijfsopvolging te faciliteren. 2 De faciliteiten zien op situaties waarin de wet voorschrijft dat afgerekend moet worden, maar waar dit niet gewenst is, omdat zich dan bijvoorbeeld een liquiditeitsprobleem zou voordoen. De laatste grote wijziging die heeft plaatsgevonden met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Wet Inkomstenbelasting dateert uit In navolging op de herziene Successiewet 1956 zijn de doorschuiffaciliteiten die zien op aanmerkelijk belang gewijzigd. Een van de belangrijkste wijzigingen betrof de invoering van een nieuwe doorschuiffaciliteit die het mogelijk maakt om aanmerkelijkbelangaandelen tijdens leven geruisloos over te dragen. Deze faciliteit is mede ingevoerd om een evenwichtige behandeling te creëren van schenken en vererven van aanmerkelijkbelangaandelen. Doordat een faciliteit bij schenking vóór 2010 ontbrak, was het fiscaal aantrekkelijker om de overdracht van aandelen uit te stellen tot het overlijden. De wetgever achtte dit uitstel van bedrijfsopvolging in bepaalde situaties economisch niet wenselijk en besloot tot invoering van artikel 4.17c Wet IB Bij de wijzigingen in 2010 heeft de wetgever geprobeerd om rechtsvormneutraliteit te creëren. Het moet in fiscale zin niet uitmaken of er een IB-onderneming wordt overgedragen of aanmerkelijkbelangaandelen. Zo wordt bij artikel 4.17c Wet IB 2001 aangesloten bij voorwaarden die gesteld worden in artikel 3.63 Wet IB Ondanks dat de wetgever getracht heeft rechtsvormneutraliteit aan te brengen, is er toch nog een aantal verschillen waar te nemen tussen de doorschuiffaciliteiten bij leven en overlijden die terug te vinden zijn in hoofdstuk 3 en 4 Wet IB In deze scriptie zal onderzocht worden wat deze verschillen zijn, of ze gerechtvaardigd kunnen worden en indien dit niet het geval is zullen er aanbevelingen worden gedaan waardoor de rechtsvormneutraliteit verbeterd zou kunnen worden. 1 Hoogeveen 2011, paragraaf Hoogeveen 2011, paragraaf Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.3 4 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.5, 42-43, 46 5

7 1.2 Probleemstelling Uit bovenstaande motivering van het onderwerp kan de probleemstelling die centraal staat in deze scriptie als volgt geformuleerd worden: Wat zijn de verschillen tussen de doorschuiffaciliteiten bij leven en overlijden die men terugvindt in hoofdstuk 3 Wet IB 2001 en de doorschuiffaciliteiten bij leven en overlijden die men terugvindt in hoofdstuk 4 van de Wet IB 2001 en zijn deze verschillen gerechtvaardigd? 1.3 Verantwoording van de opzet Om tot een goede beantwoording van de hierboven geformuleerde onderzoeksvraag te komen, is het allereerst van belang om een goede kennis te hebben van de doorschuiffaciliteiten uit hoofdstuk 3 en 4 van de Wet IB In hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van deze scriptie wordt daarom een zevental doorschuiffaciliteiten besproken. Hierin is een onderscheid gemaakt tussen de faciliteiten die zien op winst uit onderneming, terug te vinden in hoofdstuk 2, en de faciliteiten die zien op aanmerkelijkbelangaandelen, uiteengezet in hoofdstuk 3. Per faciliteit wordt aandacht besteed aan de werking van het artikel en de eisen die gesteld worden aan het door te schuiven object, de overdrager en de verkrijger. Hoofdstuk 4 zet uiteen welke verschillen zich voordoen tussen de doorschuiffaciliteiten bij leven en overlijden uit hoofdstuk 3 Wet IB 2001 en doorschuiffaciliteiten bij leven en overlijden uit hoofdstuk 4 Wet IB Deze verschillen zijn wederom gerangschikt naar de gestelde eisen aan het door te schuiven object, de overdrager en de verkrijger. Daarnaast wordt gekeken naar de verschillen in de systematiek van de wet die zich voordoen bij de verschillende artikelen. Er wordt vooral de nadruk gelegd op de artikelen die zien op doorschuiven tijdens leven, omdat hier in de praktijk de meeste problemen ondervonden worden. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens bekeken of de verschillen die zich voordoen gerechtvaardigd kunnen worden. Hiervoor wordt gekeken naar het commentaar van de wetgever en het wetenschappelijke commentaar. In dit hoofdstuk zal ook mijn persoonlijke mening over het al dan niet bestaan van een rechtvaardiging voor de genoemde verschillen naar voren komen. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, is een algemene conclusie van het onderzoek. Daarnaast worden er, waar geen rechtvaardiging bestaat voor de verschillen, aanbevelingen gedaan hoe meer rechtsvormneutraliteit zou kunnen worden gecreëerd tussen de doorschuiffaciliteiten in hoofdstuk 3 en 4 van de Wet IB

8 Hoofdstuk 2 Doorschuiffaciliteiten in de winstsfeer 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een aantal doorschuiffaciliteiten in de winstsfeer van de Wet IB 2001 beschreven. Het betreft artikel 3.59, 3.62 en 3.63 van de Wet IB Deze artikelen zullen respectievelijk besproken worden in paragraaf 2.2, 2.3 en 2.4. Bij elk artikel zal een korte omschrijving worden gegeven van de achtergrond en de werking van de regeling, alvorens de voorwaarden die gesteld worden aan de overdrager, het object en de verkrijger uiteengezet worden. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte conclusie in paragraaf Doorschuiving bij ontbinding huwelijksgemeenschap (art wet IB 2001) Achtergrond Artikel 3.59 Wet IB 2001 is gebaseerd op artikel 15 lid 2 en 3 Wet IB In artikel 15 lid 2 Wet IB 1964 was de vervreemdingsfictie opgenomen die nu in artikel 3.59 lid 1Wet IB 2001 terug te vinden is. Het opnemen van deze fictie was nodig omdat het door de civielrechtelijke rechtsovergang van (vermogensbestanddelen van) de onderneming onduidelijk was of en wanneer er belasting zou worden geheven over de fiscale en stille reserves van (het deel van) de onderneming dat overging. De vervreemdingsfictie is ingevoerd om die onzekerheid te beëindigen. 5 Bij de invoering van artikel 3.59 lid 1 Wet IB 2001 is er geen wijziging beoogd ten aanzien van artikel 15 lid 2 Wet IB De doorschuiffaciliteit, nu terug te vinden in lid 2 van artikel 3.59 Wet IB 2001, was terug te vinden in artikel 15 lid 3 Wet IB Deze faciliteit is bij de invoering van artikel 3.59 lid 2 Wet IB 2001 op twee punten gewijzigd: de doorschuiving is sinds 2001 verplicht gesteld en de oudedagsreserve wordt, onder voorwaarden, doorschoven naar de langstlevende of gewezen echtgenoot Werking van het artikel In artikel 3.59 lid 1 Wet IB 2001 is de vervreemdingsfictie opgenomen. Bij een ontbinding van de huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden van de ondernemer wordt het ondernemingsvermogen onmiddellijk voorafgaand aan de ontbinding van de huwelijksgemeenschap geacht te worden overgedragen aan degene die het toekomt krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht. Het artikel ziet dus op de volgende situaties: - het overlijden van de echtgenoot van de ondernemer of de medegerechtigde; - een echtscheiding of een scheiding van tafel en bed, waardoor de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden; 5 Kamerstukken II, 1958/1959, 5380, nr. 3, p

9 - een vonnis waardoor de huwelijksgemeenschap wordt opgeheven of het staande huwelijk opstellen van huwelijkse voorwaarden. 6 De waardering van het vermogen wat overgedragen wordt geschiedt tegen de waarde die in het economisch verkeer geldt. Echter, op grond van artikel 3.59 lid 2 Wet IB 2001 wordt er bij voortzetting van de onderneming niet afgerekend. De vermogensbestanddelen waarmee de verkrijgers de onderneming rechtstreeks voortzetten, vallen namelijk niet onder de fictieve vervreemding. Ten aanzien van deze vermogensbestanddelen wordt de fiscale claim doorgeschoven, omdat de verkrijgers worden geacht in de plaats te treden van de overdrager. Deze doorschuiving is verplicht in tegenstelling tot de oude regeling uit artikel 15 lid 3 Wet IB Voorwaarden gesteld aan de overdrager In paragraaf zijn reeds de situaties besproken waarin artikel 3.59 Wet IB 2001 van toepassing is. Hieruit blijkt dat de overdrager gerechtigd moet zijn tot een deel van het ondernemingsvermogen krachtens huwelijksvermogensrecht Voorwaarden gesteld aan het object Artikel 3.59 wet IB 2001 ziet dus op ondernemingsvermogen wat behoort tot een huwelijksgemeenschap. Of sprake is van een onderneming moet bekeken worden aan de hand van artikel 3.8 Wet IB 2001 en de invulling die in de jurisprudentie aan het begrip onderneming is gegeven: een organisatie van kapitaal en arbeid waarbij er zowel een subjectief als een objectief winstoogmerk is. Daarnaast dient er sprake te zijn van deelname aan het economisch verkeer. Artikel 3.59 Wet IB 2001 geldt derhalve ook indien sprake is van een medegerechtigdheid tot een onderneming. De voorwaarden om als medegerechtigde te kwalificeren zijn terug te vinden in artikel 3.3 lid 1 sub a wet IB Het betreft in ieder geval een commanditaire vennoot. 7 Op grond van artikel 3.95 Wet IB 2001 is artikel 3.59 Wet IB 2001 tot slot ook van toepassing indien een werkzaamheid wordt uitgeoefend zoals beschreven in artikel 3.91 of 3.92 wet IB De zogenoemde TBS-regeling is dan van toepassing. Het ondernemingsvermogen moet zoals vermeld binnen de huwelijksgemeenschap vallen. Dit betekent dat de reikwijdte van het artikel in grote mate bepaald wordt door de inhoud van het begrip huwelijksgemeenschap. In de literatuur zijn de meningen verdeeld of bij de uitleg van het begrip aangesloten moet worden bij de civielrechtelijke of de economische benadering van het begrip. 8 In deze scriptie zal niet worden ingegaan op deze discussie, omdat het geen betrekking heeft op de geformuleerde probleemstelling. Naast het ondernemingsvermogen wordt op grond van lid 3 ook de 6 Van Kempen e.a. 2011, Cursus Belastingrecht, paragraaf IB C.a. 7 Kamerstukken II, 1998/1999, 26727, nr. 3, p Schuver 2005, paragraaf

10 oudedagsreserve doorgeschoven naar de langstlevende of gewezen echtgenoot, indien de waarde niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen waarmee de echtgenoot de onderneming (mede) voortzet Voorwaarden gesteld aan de verkrijger Voor de toepassing van de doorschuiffaciliteit uit artikel 3.59 lid 2 wet IB 2001 worden twee voorwaarden gesteld aan een verkrijger. Van een verkrijger wordt allereerst gesproken als degene aan wie de bestanddelen van het vermogen van de onderneming krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomen. Mogelijke verkrijgers zijn dus de echtgenoot van de overdrager, de erfgenamen en de legatarissen. 9 De kring van verkrijgers is daarom feitelijk onbeperkt. Je kunt immers aan ieder willekeurig persoon nalaten door middel van aanwijzing als erfgenaam in het testament of het maken van een legaat. Voorts wordt van de verkrijger geëist dat de onderneming rechtstreeks wordt voortgezet of mede wordt voortgezet. De verkrijger zet (mede) voort als hij zelf subjectief ondernemer wordt ten aanzien van de verkregen objectieve onderneming. Hiervoor moet de verkrijger dus voldoen aan de twee eisen die gesteld worden aan het ondernemerschap in artikel 3.4 wet IB De verkrijger van een medegerechtigdheid of ter beschikking gesteld vermogen zet in beginsel automatisch voort. Om als medegerechtigde of terbeschikkingsteller te kwalificeren is de wil van de verkrijger namelijk niet van belang. Er is geen termijn verbonden aan de voortzetting. Indien echter op voorhand al duidelijk is dat de onderneming slechts korte tijd voortgezet zal worden om daarna gestaakt te worden, wordt de verkrijger geen ondernemer en kan niet worden doorgeschoven. 10 Hoogeveen is van mening dat dit ook geldt als de verkrijger van een medegerechtigdheid of ter beschikking gesteld vermogen het voornemen heeft om de medegerechtigdheid of het ter beschikking gesteld vermogen te vervreemden. 11 Rechtstreeks voortzetten houdt in dat de voortzetters de onderneming binnen een redelijke termijn voortzetten. Zij hoeven dit dus niet te doen vanaf de dag van het overlijden. 12 Het gaat er om dat de voortzetter als ondernemer winst moet genieten vanaf het moment dat duidelijk is dat hij de onderneming, medegerechtigdheid of het ter beschikking gesteld vermogen heeft verkregen. 13 Dit kan dus ook plaatsvinden nadat de nalatenschap is verdeeld. 9 Kamerstukken II, 1958/1959, 5380, nr. 3, p Kamerstukken II, 2000/2001, 27209, nr. 6, p Hoogeveen 2011, paragraaf Van Kempen e.a. 2011, paragraaf IB C.b. 13 Hoogeveen 2011, paragraaf

11 2.3 Doorschuiving bij overgang krachtens erfrecht (artikel 3.62 Wet IB 2001) Achtergrond Artikel 3.62 Wet IB 2001 is de opvolger van artikel 15 lid 3 Wet IB Dit artikel is in de Wet opgenomen als reactie op de fictieve staking bij overlijden. Deze fictieve staking werd al voor 1950 vastgelegd in de Nederlandse wet om een heffingslek te voorkomen. 14 Bij de parlementaire behandeling van de Wet IB 1964 werd juist het doel om een heffingslek te voorkomen gebruikt om de invoering van de doorschuiffaciliteit te beargumenteren. Doordat de fiscale claim gewaarborgd bleef, kon de afrekening volgens de wetgever achterwege blijven. Het feit dat de fiscale claim hierdoor naar een onbekend tijdstip in de toekomst werd geschoven, werd gerechtvaardigd door de hoofdreden: het algemene economische belang dat de continuïteit van de onderneming wordt bevorderd en daarnaast de noodzaak om in geval van overlijden van de ondernemer een onereuze belastingdruk te vermijden Werking van het artikel Artikel 3.62 Wet IB 2001 geeft de mogelijkheid voor de verkrijgers krachtens erfrecht en huwelijksvermogensrecht om de afrekening over de meerwaarde van de onderneming, die ontstaan is op grond van artikel 3.58 lid 1 Wet IB 2001, door te schuiven. Om aan artikel 3.62 Wet IB 2001 toe te komen moet er dus sprake zijn van een stakingswinst die is ontstaan door het overlijden van de ondernemer. Wanneer aan de overige gestelde voorwaarden (zie paragraaf ) wordt voldaan, wordt de voortzetter geacht in de plaats te zijn getreden van de overledene. Dit betekent onder andere dat de voortzetter de onderneming voortzet met de oude boekwaarden om de fiscale claim te behouden. Er kan alleen gebruik gemaakt worden van artikel 3.62 Wet IB 2001 als de voortzetter een verzoek indient bij de aangifte inkomstenbelasting van de overleden ondernemer. In het geval meerdere personen de onderneming voortzetten, moeten al deze personen voor doorschuiving kiezen om gebruik te maken van de faciliteit. Er moet dan een gezamenlijk verzoek ingediend worden Voorwaarden gesteld aan de overdrager Om gebruik te maken van artikel 3.62 Wet IB 2001 moet de overleden belastingplichtige ondernemer of medegerechtigde zijn geweest. 16 Uit artikel 3.4 Wet IB 2001 blijkt dat een belastingplichtige als ondernemer aangemerkt kan worden als de onderneming gedreven wordt voor rekening van de belastingplichtige. Dit betekent dat de belastingplichtige risico moet lopen ten aanzien van de resultaten van de onderneming of het ondernemingsvermogen zelf. Daarnaast moet de belastingplichtige rechtstreeks verbonden zijn voor verbintenissen die de onderneming betreffen. Dit 14 Kamerstukken II, 1948/1949, 1251, nr. 3, p.8 15 Kamerstukken II, 1962/1963, 5380, nr. 19, p Meussen 2000, paragraaf 6 10

12 houdt onder andere in dat de belastingplichtige hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming. Wanneer een belastingplichtige kwalificeert als medegerechtigde is reeds toegelicht in paragraaf Op grond van artikel 3.95 lid 1 Wet IB 2001 wordt het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen geacht een werkzaamheid te zijn die een onderneming vormt voor de toepassing van onder andere artikel 3.62 Wet IB De overleden belastingplichtige kan derhalve ook terbeschikkingsteller zijn geweest om gebruik te maken van artikel 3.62 Wet IB Voorwaarden gesteld aan het object Uit artikel 3.62 lid 1 Wet IB 2001 blijkt dat de bestanddelen van het vermogen van een onderneming krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht moeten zijn verkregen. Het artikel geldt bij de overdracht van een onderneming en medegerechtigdheid. Daarnaast ziet het, op grond van artikel 3.95 lid 1 Wet IB 2001, ook op ter beschikking gesteld vermogen. Op grond van lid 3 ziet het artikel daarnaast op de oudedagsreserve, indien wordt doorgeschoven naar de (fiscale) partner en de waarde van de oudedagsreserve niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen waarmee de partner de onderneming voortzet Voorwaarden gesteld aan de verkrijger De voorwaarden die gesteld worden aan de verkrijger komen overeen met de voorwaarden die aan de verkrijger gesteld worden in artikel 3.59 Wet IB Uit artikel 3.62 lid 1 Wet IB 2001 blijkt dat de vermogensbestanddelen krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht moeten zijn verkregen. Voorts wordt gesteld dat de verkrijgers de onderneming rechtstreeks moeten voortzetten of mede voortzetten. In paragraaf is reeds een uitleg gegeven over de gestelde voorwaarden. 2.4 Doorschuiving bij overgang krachtens schenking (art Wet IB 2001) Achtergrond Artikel 3.63 Wet IB 2001 was in eerste instantie een vrijwel letterlijke overname van artikel 17 Wet IB Dit artikel werd ingevoerd als reactie op de doorschuiffaciliteit bij overlijden (artikel 15 lid 3 Wet IB 1964). Om de overdracht van de onderneming op een voor de bedrijfsvoering juister tijdstip te bevorderen, werd een doorschuiffaciliteit ingevoerd die gold wanneer ouders, na de 65 e verjaardag of wegens invaliditeit, een onderneming aan kinderen overdroegen. 18 De voorwaarden van de regeling werden versoepeld alvorens hij overgenomen werd bij de invoering van artikel 3.63 Wet IB Na hevige kritiek werd de regeling vervangen door een doorschuifregeling aan medeondernemers. Deze verruiming werd als volgt beargumenteerd: Door deze verruiming van de doorschuiffaciliteit wordt 17 De begrippen onderneming en medegerechtigde zijn reeds toegelicht in paragraaf In het vervolg zullen deze begrippen als bekend worden verondersteld. 18 Kamerstukken II, 1961/1962, 5380, nr. 16, p.16 11

13 de continuïteit van de onderneming verbeterd. Verder kan de participatie van de overdrager in de onderneming gedurende de driejaarsperiode gunstig zijn voor de vermogenspositie van de onderneming en daarmee voor de latere startpositie van de voortzetter. De voorwaarde dat de vertrekkende en de inkomende ondernemer een tijdlang moeten samenwerken, is bovendien in het belang van de kennisoverdracht. 19 Ook bij dit artikel zijn versoepelingen en uitbreidingen doorgevoerd. De vele wijzigingen hebben gezorgd voor een verwatering van de oorspronkelijke ratio en rechtvaardigheidsgronden. Het oorspronkelijke verband met de doorschuiffaciliteit bij overlijden is dan ook niet altijd duidelijk meer Werking van het artikel Artikel 3.63 Wet IB 2001 biedt de mogelijkheid om de afrekening over de stille en fiscale reserves, veroorzaakt door staking van (een zelfstandig deel van) de onderneming, door te schuiven. Wanneer er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden (zie paragraaf ) en er zowel door de overdrager als de verkrijger een verzoek ingediend wordt bij de aangifte van de overdrager, wordt er geacht niet te zijn gestaakt. Degene aan wie de onderneming wordt overgedragen treedt, net als bij artikel 3.59 en 3.62 Wet IB 2001, in de plaats van de overdrager. De fiscale claim wordt dus doorgeschoven naar de verkrijger. Indien de ondernemer aan meerdere personen overdraagt, kunnen de verkrijgers individueel beslissen of zij door willen schuiven of niet Voorwaarden gesteld aan de overdrager In het eerste lid van artikel 3.63 Wet IB 2001 is bepaald dat de overdrager een ondernemer of medegerechtigde moet zijn om gebruik te maken van de faciliteit. De terbeschikkingsteller kan geen gebruik maken van deze faciliteit Voorwaarden gesteld aan het object Voor de toepassing van artikel 3.63 Wet IB 2001 moet er sprake zijn van een overdracht van een (zelfstandig deel van een) onderneming of medegerechtigdheid. Het economisch overdragen van de vermogensbestanddelen wordt voldoende geacht. 21 Of er sprake is van de overdracht van een zelfstandig deel van de onderneming, moet bekeken worden vanuit de positie van de overdrager. Met ingang van 2005 is het niet langer vereist dat de bij de overdrager achterblijvende vermogensbestanddelen een onderneming vormen. Wel van belang is dat de overgedragen vermogensbestanddelen bij de verkrijger tot het ondernemingsvermogen gaan 19 Kamerstukken II, 1999/2000, 27209, nr. 3, p.8 20 De begrippen ondernemer en terbeschikkingsteller zijn reeds toegelicht in paragraaf en zullen in het vervolg als bekend worden verondersteld. 21 Besluit 24 mei 2004, CPP 2004/1225M, BNB 2004/302 12

14 behoren. 22 Uit de jurisprudentie blijkt verder dat er sprake is van een zelfstandig deel van een onderneming indien het deel in het bedrijf van de belastingplichtige een zekere zelfstandigheid heeft of als het deel zodanig is dat dit naar zijn aard een zelfstandig bedrijf kan vormen Voorwaarden gesteld aan de verkrijger Door gebruik te maken van artikel 3.63 Wet IB 2001 kan geruisloos doorschoven worden naar de medeondernemer en, sinds 2002, naar werknemers van de onderneming. Uit lid 4 blijkt dat een kwalificatie als medeondernemer vereist dat er een samenwerkingsverband bestaat tussen de overdrager en de verkrijger en dat de verkrijger als ondernemer winst heeft genoten. Uit deze voorwaarden blijkt dat het zijn van medegerechtigde niet voldoende is. Om te bepalen of de verkrijger kwalificeert als werknemer, moet bepaald worden conform de bepalingen van de Wet LB Zowel bij de medeondernemer als bij de werknemer geldt een driejaarstermijn. De medeondernemer, respectievelijk werknemer moet direct voorafgaand aan het tijdstip van de overdracht voor een periode van 36 maanden als ondernemer winst hebben genoten, dan wel 36 maanden werkzaam zijn geweest binnen de onderneming. Er is ook aan deze termijn voldaan indien de periode als medeondernemer en werknemer tezamen ten minste drie jaar heeft geduurd. 25 De periode van 36 maanden kan in een aantal gevallen verkort worden. Deze gevallen zijn terug te vinden in artikel 13a Uitv.reg. Wet IB Het artikel ziet op omstandigheden die betrekking hebben op de situatie van de overdrager. De uitzonderingen zijn gemaakt, omdat de wetgever handhaving van de termijn in de genoemde gevallen onredelijk vond. 26 Omdat er geen nadere eisen worden gesteld aan de dienstbetrekking, wordt in de literatuur betwijfeld of met deze eis het doel van de voorwaarde, namelijk de betrokkenheid bij de onderneming garanderen, wordt bereikt. 27 Tot slot wordt, net als in artikel 3.59 en 3.62 Wet IB 2001, de voorwaarde gesteld dat de verkrijgers de onderneming moeten voortzetten. Wanneer sprake is van voortzetting is reeds besproken in paragraaf Er wordt niet geëist dat er sprake is van rechtstreekse voortzetting. Hoogeveen stelt dat die eis in dit geval ook niet nodig is, omdat het rechtstreeks voortzetten voldoende gewaarborgd is. De onderneming wordt immers bewust overgedragen aan en overgenomen door de verkrijger Besluit van 18 juli 2008, Stcrt. 2008, 146, onderdeel HR 29 juni 1955, BNB 1955/ Besluit 24 mei 2004, BNB 2004/ Besluit 24 mei 2004, BNB 2004/ Kamerstukken II, 1999/2000, , nr. 3, p Zie De Heus en Rozendal 2013, paragraaf 2.1 en De Beer 2010, paragraaf Hoogeveen 2011, paragraaf

15 2.5 Conclusie Nu de werking van de artikelen en de voorwaarden die gesteld worden aan de overdrager, het object en de verkrijger per artikel uiteen zijn gezet, kan geconcludeerd worden dat in een aantal gevallen min of meer gelijke voorwaarden worden gesteld. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij de werking van de artikelen. De verkrijger treedt altijd in de plaats van de overdrager. In andere gevallen zijn de voorwaarden echter zeer verschillend. Dit zien we met name terug in de voorwaarden die gesteld worden aan de verkrijger. De gestelde voorwaarden in artikel 3.63 Wet IB 2001 wijken af van de voorwaarden die gesteld worden in de artikelen 3.59 en 3.62 Wet IB

16 Hoofdstuk 3 Doorschuiffaciliteiten bij aanmerkelijk belang 3.1 Inleiding Hoofdstuk 3 bevat de beschrijving van een aantal doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijkbelangsfeer. Het betreft de artikelen 4.17, 4.17a, 4.17b en 4.17c Wet IB Deze artikelen worden achtereenvolgens besproken in de paragrafen 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5. In overeenstemming met hoofdstuk 2 zal bij elk artikel kort de achtergrond en werking van het artikel worden geschetst, waarna de voorwaarden die gesteld worden aan de overdrager, het object en de verkrijger uiteengezet worden. De afsluiting van hoofdstuk 3 wordt gevormd door een korte conclusie in paragraaf Doorschuiving bij ontbinding huwelijksgemeenschap (artikel 4.17 Wet IB 2001) Achtergrond Artikel 4.17 Wet IB 2001 komt voort uit artikel 20a lid 7 Wet IB Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd bij de invoering van artikel 4.17 Wet IB Per 1 januari 2010 is artikel 4.17 Wet IB 2001 sterk gewijzigd als gevolg van de Wet overige fiscale maatregelen Sinds 2010 wordt in artikel 4.17 alleen nog geregeld dat de overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en de verdeling van de huwelijksgemeenschap binnen twee jaren na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden niet als vervreemding wordt aangemerkt. Voor 2010 werd zowel de overgang krachtens erfrecht als door huwelijksvermogensrecht alsmede de verdeling van een nalatenschap of huwelijkgemeenschap binnen twee jaren in artikel 4.17 Wet IB 2001 geregeld. Het artikel is gewijzigd, omdat de doorschuifregelingen die gelden voor het vererven van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen toegesneden werden op reële bedrijfsopvolgingen. 30 Er is sprake van een reële bedrijfsopvolging als een onderneming door een ondernemer, die de onderneming enige tijd heeft gedreven, wordt overgedragen aan een bedrijfsopvolger, die de onderneming als ondernemer voortzet Werking van het artikel Artikel 4.17 Wet IB 2001 neemt in een aantal gevallen de fictieve vervreemding van artikel 4.16 lid 1 sub e Wet IB 2001 terug. In artikel 4.16 lid 1 sub e Wet IB 2001 is bepaald dat de overgang onder algemene titel alsmede de overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel een fictieve vervreemding is. De gevallen waar artikel 4.17 Wet IB 2001 op ziet zijn de overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en de verdeling van een huwelijksgemeenschap binnen twee jaren na de 29 Kamerstukken II, 1998/1999, 26727, nr. 3, p Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p Kamerstukken II, 2008/2009, , nr. 9, p

17 ontbinding van de huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden. De situaties die zich voor kunnen doen zijn: het aangaan van een huwelijk, de wijziging van de huwelijksgemeenschap tijdens huwelijk en de verdeling van de huwelijksgemeenschap bij het einde van het huwelijk anders dan door overlijden. 32 De doorschuiving zelf wordt geregeld in artikel 4.39 Wet IB Uit dit artikel blijkt dat de verkrijgingsprijs van de overdrager wordt doorgeschoven. Er hoeft geen verzoek ingediend te worden om gebruik te maken van artikel 4.17 Wet IB 2001, de doorschuiving geschiedt van rechtswege. Op grond van artikel 4.38 Wet IB 2001 is het, op verzoek, mogelijk om af te rekenen. Om hier gebruik van te maken moeten de verkrijgers gezamenlijk een verzoek indienen bij de aangifte of aangiften waarin het ontstane vervreemdingsvoordeel is begrepen Voorwaarden gesteld aan de overdrager Om gebruik te maken van artikel 4.17 Wet IB 2001 moet de overdrager een aanmerkelijkbelanghouder zijn. Uit artikel 4.6 Wet IB 2001 blijkt dat onder andere sprake is van aanmerkelijk belang als een belastingplichtige, al dan niet tezamen met zijn partner, direct of indirect voor ten minste 5% van het geplaatst kapitaal aandeelhouder is in een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Door de artikelen 4.10 en 4.11 Wet IB 2001 is het ook mogelijk een aanmerkelijk belang te bezitten als niet aan de voorwaarden van artikel 4.6 Wet IB 2001 is voldaan. In artikel 4.10 Wet IB 2001 is bepaald dat indien de partner of één van de bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap, de belastingplichtige die aandelen in die vennootschap bezit, zelf ook een aanmerkelijk belang heeft. Deze vorm van aanmerkelijk belang wordt meetrek-aanmerkelijk belang genoemd. Uit artikel 4.11 Wet IB 2001 blijkt dat er toch sprake is van een aanmerkelijk belang ondanks dat er geen sprake is van een aanmerkelijk belang op grond van de voorgaande wetsartikelen indien onder anderen artikel 4.17 Wet IB 2001 is toegepast. Het is voor de toepassing van artikel 4.17 Wet IB 2001 niet van belang op grond van welk artikel de overdrager een aanmerkelijk belang bezit Voorwaarden gesteld aan het object Door gebruik te maken van artikel 4.17 Wet IB 2001 kan zowel ondernemingsvermogen als beleggingsvermogen geruisloos doorgeschoven worden. Wel is van belang dat het aanmerkelijk belang binnen de huwelijksgoederengemeenschap valt. Indien echtgenoten buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd, is geruisloos doorschuiven aan één van de echtgenoten niet mogelijk, omdat er 32 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.40 16

18 geen sprake is van een overgang krachtens huwelijkvermogensrecht of van een verdeling van de huwelijksgemeenschap. In de literatuur bestaan verschillende meningen ten opzichte van de werking van artikel 4.17 Wet IB 2001 in het geval er een verrekenbeding bestaat. 33 In deze scriptie zal niet worden ingegaan op deze discussie, omdat deze discussie geen betrekking heeft op de geformuleerde probleemstelling Voorwaarden gesteld aan de verkrijger Om het risico op claimverlies uit te sluiten worden in artikel 4.17 Wet IB 2001 een tweetal voorwaarden gesteld aan de verkrijger. 34 De eerste voorwaarde die gesteld wordt is dat de verkrijger binnenlands belastingplichtige moet zijn. Hiervan is volgens artikel 2.1 lid 1 sub a Wet IB 2001 sprake als een natuurlijk persoon in Nederland woonachtig is. Het is niet voldoende om als buitenlands belastingplichtige te kiezen voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplichtigen op grond van artikel 2.5 lid 2 Wet IB De tweede voorwaarde die gesteld wordt is dat de verkregen aandelen of winstbewijzen geen deel gaan uitmaken van het vermogen van een voor rekening van de verkrijger gedreven onderneming en niet tot het resultaat uit een werkzaamheid van de verkrijger behoren. In dat geval zou er namelijk een sfeerovergang optreden. In de literatuur wordt deze voorwaarde overbodig geacht, omdat er sowieso geen claimverlies optreedt. 35 Na toepassing van artikel 4.17 Wet IB 2001, bezit de verkrijger altijd een aanmerkelijk belang. Indien er geen sprake is van een aanmerkelijk belang op grond van de hoofdregel (art. 4.6 Wet IB 2001), wordt er geacht een aanmerkelijk belang te zijn op grond van artikel 4.11 Wet IB Doorschuiving bij overgang krachtens erfrecht (artikel 4.17a Wet IB 2001) Achtergrond De oorsprong van artikel 4.17a Wet IB 2001 is, net als artikel 3.62 Wet IB 2001, terug te vinden in het voorkomen van een heffingslek. Dit heffingslek is ontstaan doordat de Hoge Raad bevestigde dat indien aandelen krachtens erfrecht werden verkregen, de kosten van de verkrijging gewaardeerd werden op de waarde van de aandelen ten tijde van het overlijden van de erflater of testateur. 36 Het gevolg was dat de waardevermeerdering die ontstaan was tussen het moment van aankoop van de aandelen door de erflater/testateur en het overlijden van die persoon onbelast was. Dit werd opgelost door artikel 39 lid 9 Wet IB 1964 in te voeren, waardoor de verkrijgingsprijs van de erflater/testateur 33 Zie ook Rijkers en Van Dijck, 2000, p.234 en Heithuis 1999, p Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p Rijkers en Van Dijck 2000, p HR 9 oktober 1957, BNB 1957/302 en HR 29 april 1959, BNB 1959/222 17

19 gold als verkrijgingsprijs van krachtens erfrecht opgekomen aandelen. Doorschuiven was dus de hoofdregel en afrekenen was slechts op verzoek mogelijk (artikel 39 lid 10 Wet IB 1964). Bij de oorspronkelijke doorschuiffaciliteit was het niet van belang of er een onderneming werd gedreven. Pas bij de wijziging in 2010, waarbij artikel 4.17a Wet IB 2001 als onderdeel van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2010 werd ingevoerd, is de doorschuiffaciliteit beperkt tot ondernemingsvermogen. De aanleiding voor de wijziging was de invoering van artikel 4.17c Wet IB 2001 (zie paragraaf 3.5). Uit de memorie van toelichting blijkt dat de wetgever slechts reële bedrijfsopvolgingen wil faciliteren. 37 Om een onderscheid in de fiscale behandeling van schenken en vererven van aanmerkelijkbelangaandelen te voorkomen, werd de ondernemingstoets ook ingevoerd bij de doorschuifregeling bij verkrijging krachtens erfrecht Werking van het artikel In artikel 4.16 lid 1 sub e Wet IB 2001 is bepaald dat de overgang onder algemene titel alsmede de overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel een fictieve vervreemding is. Artikel 4.17a Wet IB 2001 neemt, in het geval de aanmerkelijkbelangaandelen krachtens erfrecht zijn verkregen en als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, die fictieve vervreemding terug. Uit artikel 4.39a Wet IB 2001 blijkt dat de verkrijgingsprijs van de erflater doorgeschoven wordt, waardoor de belastingclaim blijft bestaan. Van de doorschuiffaciliteit kan alleen gebruik worden gemaakt als er door de verkrijger een verzoek ingediend wordt bij de aangifte inkomstenbelasting van de overdrager. In het geval er meerdere verkrijgers zijn, moet een gezamenlijk verzoek ingediend worden. Alle verkrijgers moeten in dit geval dus kiezen voor doorschuiving van de verkrijgingsprijs van de erflater Voorwaarden gesteld aan de overdrager De overdrager moet een aanmerkelijk belang hebben (gehad) om gebruik te maken van artikel 4.17a Wet IB Het begrip aanmerkelijk belang wordt behandeld in artikel 4.6 Wet IB Ook wanneer sprake is van een aanmerkelijk belang op grond van artikel 4.11 Wet IB 2001, kan artikel 4.17a Wet IB 2001 toegepast worden. De belastingplichtige die op grond van artikel 4.10 Wet IB 2001 een aanmerkelijk belang heeft, wordt uitdrukkelijk uitgesloten in het eerste lid van artikel 4.17a Wet IB Ook deze beperking is pas in 2010 ingevoerd. De wetgever stelt de meegetrokken aanmerkelijkbelanghouders niet gelijk aan ondernemers, omdat artikel 4.10 Wet IB 2001 opgenomen is om misbruik te voorkomen. Doordat de meegetrokken aanmerkelijkbelanghouders geen ondernemers zijn, bestaat er voor hen volgens de 37 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.5 38 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.6 39 De artikelen die zien op aanmerkelijk belang, de meetrekregeling en fictief aanmerkelijk belang (artikel 4.6, 4.10 en 4.11 Wet IB 2001 zijn reeds toegelicht in paragraaf In het vervolg zal de uitleg van deze artikelen als bekend worden verondersteld. 18

20 wetgever geen reden om voor de doorschuifregeling, waarin een ondernemingstoets is opgenomen, in aanmerking te komen. 40 Dijkstra is van mening dat het uitsluiten van het meetrek-aanmerkelijk belang niet juist is op grond van de gegeven argumenten. 41 Op deze discussie zal in deze scriptie niet verder worden ingegaan Voorwaarden gesteld aan het object Naar aanleiding van de gewijzigde doelstelling van de doorschuifregeling in 2010, het enkel faciliteren van een reële bedrijfsopvolging, is de materiële ondernemingstoets ingevoerd. 42 Dit betekent dat de vennootschap waarop het aanmerkelijk belang betrekking heeft een onderneming moet drijven of een medegerechtigdheid moet bezitten. Aan het bezitten van een medegerechtigdheid zijn in lid 4 van artikel 4.17a Wet IB extra eisen gesteld. De medegerechtigdheid moet een rechtstreekse voorzetting vormen van een eerder door de vennootschap gedreven onderneming. Indien er sprake is van het drijven van een onderneming of het bezit van een medegerechtigdheid, wordt het deel van de overdrachtsprijs wat ziet op het ondernemingsvermogen niet als vervreemding aangemerkt. Het ondernemingsvermogen wordt in lid 6 van artikel 4.17 Wet IB 2001 gedefinieerd als het ondernemingsvermogen vermeerderd met vijf procent beleggingsvermogen. Het percentage van vijf procent moet berekend worden over het ondernemingsvermogen. 43 Ingeval er preferente aandelen worden verkregen krachtens erfrecht, moet er voldaan worden aan extra eisen om gebruik te maken van artikel 4.17a Wet IB De extra voorwaarden zijn terug te vinden in lid 3 van het artikel. Indien bij de vererving van de aandelen niet geheel aan de voorwaarden is voldaan, maar er wel voldaan wordt aan de voorwaarden nadat de nalatenschap verdeeld is, kan op grond van artikel 4.17b lid 3 Wet IB 2001 door de belanghebbenden gezamenlijk een verzoek worden gedaan om toepassing van artikel 4.17a. Voor de toetsing van de voorwaarden wordt dan gekeken naar de gerechtigdheid die is ontstaan na de verdeling. Ook bij een (verwaterd) indirect aanmerkelijk belang in een holdingvennootschap wordt een uitzondering gemaakt. In lid 5 is namelijk bepaald dat er in dat geval afzonderlijke regels gelden voor het toerekenen van bezittingen en schulden. Dit is relevant voor de bepaling in hoeverre de overdrachtsprijs kan worden toegerekend aan het ondernemingsvermogen. 40 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p Dijkstra 2011, paragraaf Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p In deze scriptie zal niet worden ingegaan op de discussie wanneer een aandeel kwalificeert als een preferent aandeel, omdat de discussie geen betrekking heeft op de geformuleerde probleemstelling. 19

21 3.3.5 Voorwaarden gesteld aan de verkrijger De voorwaarden die gesteld worden aan de verkrijger zijn gelijk aan de voorwaarden die gesteld worden in artikel 4.17 Wet IB De verkrijger moet ten eerste binnenlands belastingplichtig zijn en ten tweede mogen de verkregen aandelen of winstbewijzen geen deel uitmaken van het vermogen van een voor zijn rekening gedreven onderneming en niet tot het resultaat uit een werkzaamheid van hem behoren. Deze voorwaarden zijn reeds toegelicht in paragraaf Op de eerste voorwaarde dat de verkrijger een binnenlands belastingplichtige moet zijn, geldt een uitzondering die neergelegd is in artikel 4.17b lid 2 Wet IB De verkrijger hoeft niet binnenlands belastingplichtig te zijn indien het geërfde aanmerkelijk belang bij de verdeling van de nalatenschap wordt toegedeeld aan een binnenlands belastingplichtige erfgenaam. Als de belanghebbenden gezamenlijk een verzoek indienen, wordt op grond van artikel 4.17b lid 2 Wet IB 2001 de verkrijging van een buitenlands belastingplichtige niet als een vervreemding aangemerkt. De niet verbruikte verkrijgingsprijs van de erflater wordt dan doorgeschoven naar de binnenlandse verkrijger als gevolg van de verdeling Doorschuiving bij de verdeling van de nalatenschap binnen twee jaar (artikel 4.17b Wet IB 2001) Achtergrond De doorschuiffaciliteit van artikel 4.17b Wet IB 2001 is gebaseerd op het artikel 4.17 lid 1 Wet IB 2001 zoals dat gold vóór De achtergrond van dit artikel is reeds besproken in paragraaf De uitwerking van artikel 4.17b Wet IB 2001 is in beginsel hetzelfde als die van de tot 2010 bestaande regeling. Een belangrijk verschil tussen beide regelingen is dat artikel 4.17b Wet IB 2001 beperkt is tot in de vennootschap aanwezig ondernemingsvermogen. Dit verschil is wederom te verklaren door de keuze van de wetgever om slechts reële bedrijfsopvolgingen te faciliteren Werking van het artikel Er is sprake van een onverdeeldheid als er bij een overlijden meerdere erfgenamen zijn. Met de verdeling van de nalatenschap wordt die onverdeeldheid opgeheven. De verdeling van de nalatenschap kan leiden tot een vervreemding. Er is pas sprake van een vervreemding voor zover de gerechtigden minder aandelen of winstbewijzen krijgen dan overeenkomt met hun deelgerechtigdheid. 47 Mits de verdeling plaats vindt binnen twee jaar na het overlijden van de aanmerkelijkbelanghouder en er aan de andere gestelde voorwaarden wordt voldaan, wordt de verdeling niet als vervreemding aangemerkt 45 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.5 47 HR 10 september 1980, BNB 1980/294 20

22 op grond van artikel 4.17b Wet IB De verkrijgingsprijs van de ene erfgenaam wordt dan doorgeschoven naar de andere op grond van artikel 4.39b Wet IB 2001.Om gebruik te maken van dit artikel moeten de belanghebbenden gezamenlijk een verzoek indienen. Dit betekent dat alle belanghebbenden moeten kiezen voor doorschuiving om artikel 4.17b Wet IB 2001 van toepassing te verklaren. Uit artikel 26a lid 2 Uitv.reg. IB 2001 blijkt dat het verzoek ingediend moet worden bij de aangifte van de vervreemder Voorwaarden gesteld aan de overdrager Om gebruik te maken van artikel 4.17b Wet IB 2001 moet de overdrager een aanmerkelijkbelanghouder zijn. Een aanmerkelijk belang kan bestaan op grond van de artikelen 4.6, 4.9, 4.10 of 4.11 Wet IB 2001.Het is voor de toepassing van dit artikel niet van belang op grond van welk artikel de overdrager het aanmerkelijk belang bezit Voorwaarden gesteld aan het object De vervreemding die plaatsvindt als gevolg van een verdeling van de nalatenschap binnen twee jaar na overlijden, wordt in haar geheel niet als een vervreemding aangemerkt. 48 Aangezien artikel 4.17b Wet IB 2001 voortborduurt op artikel 4.17a Wet IB 2001, hoeft er om uitvoeringstechnische redenen, niet opnieuw een splitsing in het ondernemingsvermogen en het beleggingsvermogen gemaakt te worden. 49 Dit is namelijk al gebeurd bij de toepassing van artikel 4.17a Wet IB In principe wordt dus alleen het ondernemingsvermogen geruisloos doorgeschoven. Het is mogelijk dat in de tijd tussen het overlijden van de erflater en de verdeling van de nalatenschap het beleggingsvermogen in waarde is toegenomen. Omdat de vervreemding in haar geheel niet als een vervreemding wordt aangemerkt, hoeft er niet afgerekend te worden over deze waardeontwikkeling. Er wordt afgezien van belastingheffing om redenen van doelmatigheid Voorwaarden gesteld aan de verkrijger De voorwaarden die gesteld worden aan de verkrijger zijn gelijk aan de voorwaarden die gesteld worden in artikel 4.17 Wet IB De verkrijger moet ten eerste binnenlands belastingplichtig zijn en ten tweede mogen de verkregen aandelen of winstbewijzen geen deel uitmaken van het vermogen van een voor zijn rekening gedreven onderneming en niet tot het resultaat uit een werkzaamheid van hem behoren. Deze voorwaarden zijn reeds toegelicht in paragraaf Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.7 49 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.7 50 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.44 21

23 3.5 Doorschuiving bij overgang krachtens schenking (artikel 4.17c Wet IB 2001) Achtergrond Artikel 4.17c Wet IB 2001 is ingevoerd met ingang van 1 januari De achtergrond van deze doorschuifregeling is tweeledig. De aanmerkelijkbelangclaim mag, vanwege het belang van de onbelemmerde voortzetting, geen bedreiging vormen voor reële bedrijfsopvolgingen. Daarnaast ontstond met de invoering een evenwichtige behandeling van schenken en vererven van aanmerkelijkbelangaandelen. 51. Dit is reeds toegelicht in paragraaf 1.1. De invoering van dit artikel zou uitvoering hebben gegeven aan een breed gedragen wens van het bedrijfsleven Werking van het artikel Artikel 4.17c Wet IB 2001 geeft de mogelijkheid om de schenking van aandelen, die door artikel 4.12 lid b Wet IB 2001 als vervreemding wordt aangemerkt, niet als vervreemding aan te merken. Er is sprake van een schenking als de aandelen om niet worden overgedragen. Ook als er wel sprake is van een tegenprestatie, maar deze lager is dan de waarde van de aandelen die geldt in het economisch verkeer is de doorschuifregeling deels van toepassing. 53 Als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, wordt de verkrijgingsprijs van de schenker doorgeschoven naar de verkrijger op grond van artikel 4.39c Wet IB De belastingclaim blijft dus bestaan. Het niet aanmerken als vervreemding gebeurt op gezamenlijk verzoek van de schenker en verkrijger. Indien aan meerdere personen geschonken wordt, kunnen de verkrijgers individueel beslissen of zij door willen schuiven of niet Voorwaarden gesteld aan de overdrager Om aan artikel 4.17c Wet IB 2001 toe te komen, dient de overdrager een aanmerkelijk belang te bezitten. In afdeling 4.3 van de Wet IB 2001 is beschreven wanneer er sprake is van een aanmerkelijk belang. De belastingplichtige die op grond van artikel 4.10 Wet IB 2001 een aanmerkelijk belang heeft, wordt uitdrukkelijk uitgesloten in het eerste lid van artikel 4.17c Wet IB De voorwaarden die gesteld worden zijn dus gelijk aan de voorwaarden die gesteld worden aan de verkrijger in artikel 4.17a Wet IB Voor een toelichting van deze voorwaarden, verwijs ik dan ook naar paragraaf Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.3 52 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.3 53 Kamerstukken II, 2009/2010, 32129, nr. 3, p.3 54 Besluit van 4 september 2012, Stcrt. 2012, 18480, onderdeel

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Mr. K. de Heus * en drs. A. Rozendal ** Indien aandelen die een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen worden vervreemd, vindt op grond van art. 4.12

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele

Nadere informatie

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013 Specialist Bedrijfsoverdracht Onderdeel: Bedrijfsopvolging in de successiewet Docent: Mr. Cees Baard Dag 1: 17 september 2013 Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet: - Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen

Nadere informatie

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij schenking en vererving van aanmerkelijkbelangaandelen Mr. Maria de L. Monteiro 1 Ruim een jaar geleden schreef T.C. Hoogwout een lezenswaardig artikel in dit blad

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Hoofdstuk 1 Inleiding /1 Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 2.1 Inleiding / 3 2.2 Vererving, schenking en overdracht IB-onderneming en medegerechtigdheid

Nadere informatie

Page 1 of 6 Ondernemingsvermogen en tweetrapsbepalingen (deel II) NTFRB2011-41 Hoge Raad 16 januari 2004, nr.c02/150hr Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen NTFRB-art. 1 SW 1956-art. 35d SW 1956-art.

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, Stcrt. 2009, 20619 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Artikel 1. Reikwijdte en definitie 1. Deze regeling

Nadere informatie

Een onderzoek naar de schenkingsfaciliteiten bij bedrijfsopvolging

Een onderzoek naar de schenkingsfaciliteiten bij bedrijfsopvolging Een onderzoek naar de schenkingsfaciliteiten bij bedrijfsopvolging Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Naam: Jacqueline Looije Studentnummer: 410290

Nadere informatie

De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt?

De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt? De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt? Student: mw. S.J.M.A. Peters Studentnummer: 990683 Begeleider: mw. mr. M.L.M. van Kempen Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst

Nadere informatie

2 Huwelijk en echtscheiding

2 Huwelijk en echtscheiding 2 Huwelijk en echtscheiding 2.1 Huwelijk Voorbeeld Lars bezit alle aandelen in een BV met een waarde van 1 miljoen en een verkrijgingsprijs van 20.000. In de BV wordt een onderneming gedreven met een waarde

Nadere informatie

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5 Inkomstenbelasting winst 5 programma Staken onderneming Stakingsaftrek Stakingswinst Doorschuiven Staking en de fiscale oudedagsreserve Oefeningen Enkele begrippen 1 van 3 Staken Ondernemer stopt de exploitatie

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus Irma van der Zon BOR / BOF BOR: bedrijfsopvolgingsregeling BOF: bedrijfsopvolgingsfaciliteit Verschillende benamingen voor hetzelfde onderwerp. BOR faciliteiten:

Nadere informatie

Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Auteur: F.H.J. Kruijssen Anr: s267272 Studie: Fiscale Economie Datum: 8 mei 2012 Examencommissie:

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5 Inkomstenbelasting winst 5 programma Staken onderneming Stakingsaftrek Stakingswinst Doorschuiven Staking en de fiscale oudedagsreserve Oefeningen 1 Enkele begrippen 1 van 3 Staken Ondernemer stopt de

Nadere informatie

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 7 hoofdstuk Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Opgave 7.1 Ja. Samen bezitten ze 5% van het geplaatste aandelenkapitaal. Beiden hebben een aanmerkelijk belang. Opgave 7.2 Nee. Na de echtscheiding

Nadere informatie

De gevolgen als schenking van aanmerkelijkbelangaandelen als loon wordt beschouwd

De gevolgen als schenking van aanmerkelijkbelangaandelen als loon wordt beschouwd De gevolgen als schenking van aanmerkelijkbelangaandelen als loon wordt beschouwd Guus Visser Administratienummer: 789473 Begeleider: mr. S.A.M. de Wijkerslooth Examencommissie: dr. A.W. Hofman & mr. S.A.M.

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging per 1 januari. 2010, nieuwe kansen en. beperkingen?

Bedrijfsopvolging per 1 januari. 2010, nieuwe kansen en. beperkingen? Faculteit Rechtswetenschappen Masterscriptie Bedrijfsopvolging per 1 januari 2010, nieuwe kansen en beperkingen? Helmond, 2010 Student: ANR: Studierichting: Scriptiebegeleider: S. H. Hamacher S745980 Fiscaal

Nadere informatie

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Vakblad van het Register Belastingadviseurs. Nieuwjaarsbijeenkomst 2019: Een goed begin is het halve werk

Vakblad van het Register Belastingadviseurs. Nieuwjaarsbijeenkomst 2019: Een goed begin is het halve werk HET Register Vakblad van het Register Belastingadviseurs februari 2019 nummer 1 Nieuwjaarsbijeenkomst 2019: Een goed begin is het halve werk Hans Biesheuvel: Deze tijd vraagt om duidelijkheid en continuïteit

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN Vanaf 2010 kan overlijden met vererving van aandelen in een eigen B.V. met beleggingsvermogen (waaronder verhuurd onroerend goed) tot een onverwachte

Nadere informatie

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Auteur: Hin Wong ANR: s193643 Studie: Fiscale Economie Datum: Juni 2010 Examencommissie:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 19 november

Nadere informatie

Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen

Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen Master scriptie Fiscaal Recht Door: W.P. Croonen Onder begeleiding van: Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen

Nadere informatie

A. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18.

A. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18. Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder Spant de bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog altijd het paard achter de wagen? Naam: M.V. (Michiel) Meulenkamp

Nadere informatie

De doorschuiffaciliteiten in de Wet inkomstenbelasting 2001

De doorschuiffaciliteiten in de Wet inkomstenbelasting 2001 De doorschuiffaciliteiten in de Wet inkomstenbelasting 2001 De verschillen tussen de a.b.-houder en IB-ondernemer nader bekeken Naam Studierichting : N.C.J. Zuurbier : Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 Naam student: A.N. Klok Studentnummer: 320949 Begeleider: J.E.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 610 Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking

Nadere informatie

Voortzettingsvereisten bij bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de fiscale wetgeving

Voortzettingsvereisten bij bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de fiscale wetgeving Voortzettingsvereisten bij bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de fiscale wetgeving Behoort een homogene regeling met betrekking tot de voortzettingsvereisten bij bedrijfsopvolgingsfaciliteiten tot de mogelijkheden?

Nadere informatie

Alles onder Controle!

Alles onder Controle! Alles onder Controle! Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 20 oktober 2009 Onderwerpen Bedrijfsopvolging in Nederland Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfsopvolging in België Samenloop Nederland

Nadere informatie

Inleiding HOOFDSTUK 1

Inleiding HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 1 Inleiding Schenking en vererving van een IB-onderneming, van aanmerkelijkbelangaandelen en van ter beschikking gestelde onroerende zaken is met ingang van 1 januari 2010 ingrijpend gewijzigd,

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting HOOFDSTUK 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting 2.1 Inleiding De Wet inkomstenbelasting 2001 is van oudsher vriendelijk, indien de IBonderneming, aanmerkelijkbelangaandelen of -winstbewijzen of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 28 BRIEF VAN

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden Auteur: Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Ondernemers houden met veel rekening maar vaak niet met hun eigen overlijden. Het

Nadere informatie

Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956

Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956 Masterscriptie Fiscaal Recht Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956 C.A.V Liebregts ANR: 976052 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M.

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen 2016 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen ONDER WELKE OMSTANDIGHEDEN OVERSCHRIJDEN DE ACTIVITEITEN VAN EEN VASTGOEDVENOOTSCHAP DE NORM NORMAAL VERMOGENSBEHEER VOOR TOEPASSING VAN

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer Kennisdocument Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer agrarisch) Bij de overdracht van een onderneming komt veel kijken. Naast het vinden van de koper(s) en het bepalen van de overdrachtswaarde, moet

Nadere informatie

DGA uit de loonheffing

DGA uit de loonheffing DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20282 19 juli 2013 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 10 juli 2013 Nr. BLKB/2013/1130M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen. Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 IX Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2013 Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Nadere informatie

Successiewet 1956; bedrijfsopvolging

Successiewet 1956; bedrijfsopvolging Successiewet 1956; bedrijfsopvolging 1 Successiewet 1956; bedrijfsopvolging Belastingdienst/Centrum voor Proces- en Productontwikkeling, Domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 16 maart 2004,

Nadere informatie

De bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956

De bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956 De bedrijfsopvolging in de Successiewet 1956 De beoogde doelen van de wetgever inzake het kwalificerend ondernemingsvermogen bereikt? Naam: Studierichting: Sabine Kranenbroek Master Fiscale Economie Administratienummer:

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Bedrijfsoverdracht Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting 20 april 2011 www.inventivecontrol.com 1 Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Sprekers: mr. J.J.G.M. (Jolanda) van Nunen mr. G.J. (Govert) Vorstenbosch

Nadere informatie

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Inhoudsopgave 1. Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht... 3 1.1 Wordt een onderneming

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? 18 november 2014 Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze "gescheiden" zien? 1 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek

Nadere informatie

Echtscheiding en uw bedrijf De bedrijfscontinuïteit staat voorop!

Echtscheiding en uw bedrijf De bedrijfscontinuïteit staat voorop! Een echtscheiding is een ingrijpend en complex proces en vraagt om goede fiscale begeleiding Echtscheiding en uw bedrijf De bedrijfscontinuïteit staat voorop! Wanneer u als ondernemer gaat scheiden, dan

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5%

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% Een onderzoek naar de vormgeving van de wetswijziging en de overeenstemming van deze wetswijziging met de doelstellingen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

Toedeling kapitaalverzekeringen en lijfrenten bij echtscheiding vergemakkelijkt?

Toedeling kapitaalverzekeringen en lijfrenten bij echtscheiding vergemakkelijkt? Drs. Rianne M. Kavelaars-Niekoop FB 1 Toedeling kapitaalverzekeringen en lijfrenten bij echtscheiding vergemakkelijkt? Een kapitaalverzekering kan alleen als een kapitaalverzekering eigen woning worden

Nadere informatie

Verkoop onderneming aan kinderen

Verkoop onderneming aan kinderen Verkoop onderneming aan kinderen Waar moeten ouders van een eenmanszaak of een vof (vennootschap onder firma) op letten bij de verkoop van de onderneming van de zoon of dochter? Dit artikel benoemt de

Nadere informatie

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken Seminar Fiscaal vriendelijk erven en schenken Estate planning Fiscale en juridische begeleiding overgang en instandhouding (familie)vermogen Vermogen zo goedkoop mogelijk naar volgende generatie Wensen

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

HET NIEUWE FISCALE REGIME VOOR DE GEHUWDE AANMERKELIJKBELANGHOUDER. EEN NADERE BESCHOUWING

HET NIEUWE FISCALE REGIME VOOR DE GEHUWDE AANMERKELIJKBELANGHOUDER. EEN NADERE BESCHOUWING 892 Weekblad fiscaal recht. 6913. 7 juli 2011 HET NIEUWE FISCALE REGIME VOOR DE GEHUWDE AANMERKELIJKBELANGHOUDER. EEN NADERE BESCHOUWING MEVR. DR. MR. S.J.MOL-VERVER 1 1 Inleiding Per 1 januari 2010 zijn

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop Bedrijfsopvolging Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting Testamenten Andere civielrechtelijke zaken 0 Inleiding Mr. C. (Kees) Goeman Mr. E.J.Ph. (Ed) Bijnsdorp Sprekers: Mw. mr. J.J.G.M. (Jolanda)

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker?

Bachelor Thesis. De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? Bachelor Thesis De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? C.J.M. Krabbenborg mei 2012 Bachelor Thesis De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? Een onderzoek

Nadere informatie

De doorschuifmogelijkheden bij overlijden van de ondernemer (deel 1)

De doorschuifmogelijkheden bij overlijden van de ondernemer (deel 1) Mr. Almer M.A. de Beer 1 De doorschuifmogelijkheden bij overlijden van de ondernemer (deel 1) Het overlijden van een ondernemer leidt niet tot een desinvesteringsbijtelling 1 Werkzaam bij Arenthals Grant

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 2

2014 -- Successiewet -- Deel 2 Successiewet les 2 programma Successierecht Wetsficties Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Aangifte 1 Wetsficties 1 van 11 Schuldigerkenning niet-registergoederen art. 8-1 SW Om het ontgaan van successierecht

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

Tilburg University. Onbelast uitkeren van dividend in geval van overlijden Hoogeveen, Mascha. Published in: PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging

Tilburg University. Onbelast uitkeren van dividend in geval van overlijden Hoogeveen, Mascha. Published in: PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging Tilburg University Onbelast uitkeren van dividend in geval van overlijden Hoogeveen, Mascha Published in: PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging Publication date: 2015 Link to publication Citation for

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Datum 8 oktober 2012 Betreft Effectenrapportage DGA-pakket

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Datum 8 oktober 2012 Betreft Effectenrapportage DGA-pakket > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016

Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016 Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen.

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging bij schenken en erven

Bedrijfsopvolging bij schenken en erven Bedrijfsopvolging bij schenken en erven A.E.M. Loeffen 167138 Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal Recht Examencommissie: mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst prof. mr. I.J.F.A.

Nadere informatie

De tbs-vrijstelling is te vergelijken met de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers die winst uit onderneming genieten.

De tbs-vrijstelling is te vergelijken met de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers die winst uit onderneming genieten. Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat, maatregelen

Nadere informatie

Page 1 of 7 Ondernemingsvermogen en tweetrapsbepalingen (deel I) NTFRB2011-35 Hoge Raad 16 januari 2004, nr.c02/150hr Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen NTFRB-art. 1 SW 1956-art. 35c SW 1956-art.

Nadere informatie

Fiscale zaken voor BV ondernemers

Fiscale zaken voor BV ondernemers Fiscale zaken voor BV ondernemers Countus accountants + adviseurs Apeldoorn 28 mei 2013 Henk-Jan Roersma FB Programma Introductie Aandelenoverdracht Activa/passiva transactie Bedrijfsopvolging Pensioenvoorzieningen

Nadere informatie

Bachelor thesis. Naam: G. Anthonissen. Studierichting: Fiscale Economie. Administratienummer: 277235

Bachelor thesis. Naam: G. Anthonissen. Studierichting: Fiscale Economie. Administratienummer: 277235 Bachelor thesis Naam: G. Anthonissen Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 277235 In hoeverre heeft het aangaan van het partnerschap of huwelijk, of veranderingen hierin, gevolgen voor

Nadere informatie

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap.

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap. EPN-EXAMEN EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) I ONDERDEEL HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. Geef aan welke vier varianten er bestaan op het geboed van finale verrekenbedingen en beschrijf de gevolgen voor

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 1 Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs

Nadere informatie

Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen

Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Auteur: Mr. drs. M.G.H. van der Kroon[1] In dit artikel gaat de auteur in op de fiscale aandachtspunten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Belastingdienst 2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen.

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop! www.stolk-accountants.nl Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober 2012, nr. BLKB/2012/611M. De staatssecretaris van Financiën

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21588 25 oktober 2012 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 16 oktober 2012 Nr. BLKB/2012/611M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek Schenk- en erfbelasting. Overdrachtsbelasting. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2175 31 januari 2013 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 17 januari 2013 Nr. BLKB2012/1221M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 31727 11 juni 2018 Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Lijfrente in de winstsfeer. Wijziging van het besluit van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15350 5 oktober 2010 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 27 september 2010 nr. DGB2010/1004M Directoraat-Generaal

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4 Op welk tijdstip wordt de winst in aanmerking genomen? / 73

HOOFDSTUK 4 Op welk tijdstip wordt de winst in aanmerking genomen? / 73 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van gebruikte afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Winst uit onderneming / 1 1.1 Korte terugblik op de heffing over opbrengsten uit ondernemingsactiviteiten / 1 1.2 De belastingheffing

Nadere informatie

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA Fiscale positie directeur-grootaandeelhouder NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Inleiding Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de fracties van het CDA, de PvdA, de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 1 van 5 17-8-2015 11:55 ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 30-07-2015 Datum publicatie 06-08-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 9248 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193 Inhoud Voorwoord 11 1 Erfrecht in vogelvlucht 13 1.1 Wettelijk erfrecht 13 1.2 Invloed huwelijk op nalatenschap 14 1.3 Wettelijke verdeling 15 1.3.1 Gevolgen van wettelijke verdeling voor erfbelasting

Nadere informatie