Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen"

Transcriptie

1 Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Auteur: Mr. drs. M.G.H. van der Kroon[1] In dit artikel gaat de auteur in op de fiscale aandachtspunten met betrekking tot preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen in het kader van de bedrijfsopvolging van aanmerkelijkbelangaandelen. Per 1 januari 2010 is de doorschuiffaciliteit bij vererving in de Wet inkomstenbelasting 2001 gewijzigd en de doorschuiffaciliteit bij schenking in de Wet inkomstenbelasting 2001 ingevoerd. Daarnaast is per die datum de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956 gewijzigd. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de doorschuiffaciliteiten zijn enkel van toepassing op ondernemingsvermogen. Bij overdracht van beleggingsvermogen volgt heffing van schenk-/erfbelasting respectievelijk inkomstenbelasting. Specifieke regelingen bepalen of preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen voor de faciliteiten kunnen kwalificeren. Dit artikel beschrijft de reikwijdte van de huidige bepalingen en stelt op onderdelen alternatieven voor de huidige wettekst voor. 1Inleiding Indien aanmerkelijkbelangaandelen vererven of worden geschonken, wordt dit in beginsel als een (fictieve) vervreemding door de erflater/schenker aangemerkt waardoor inkomstenbelasting verschuldigd wordt over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de verkrijgingsprijs. Onder voorwaarden kan een beroep worden gedaan op de doorschuiffaciliteit bij vererving[2] of de doorschuiffaciliteit bij schenking[3] van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna gezamenlijk: de doorschuiffaciliteiten).[4] Door toepassing van de doorschuiffaciliteiten blijft afrekening achterwege voor zover sprake is van ondernemingsvermogen[5] en wordt de verkrijgingsprijs doorgeschoven[6] naar de verkrijger van de aanmerkelijkbelangaandelen. Over het aanwezige beleggingsvermogen moet met uitzondering van een marge van 5% van het aanwezige ondernemingsvermogen onverkort worden afgerekend. Voor de toepassing van de doorschuiffaciliteiten geldt dat de betreffende vennootschap een onderneming moet drijven,[7] geen sprake mag zijn van een meetrekaanmerkelijk belang[8] (hierna: meetrek-ab) en de verkrijger binnenlands belastingplichtig is.[9] Indien sprake is van een materiële onderneming, waarvoor wordt aangesloten bij artikel 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit[10] in de Successiewet 1956 bestaat uit een voorwaardelijke vrijstelling en een faciliteit tot uitstel van betaling.[11] De bedrijfsopvolgingsfaciliteit geldt enkel voor het aanwezige ondernemingsvermogen vermeerderd met beleggingsvermogen ter grootte van 5% van het aanwezige ondernemingsvermogen.[12] De voorwaardelijke vrijstelling wordt berekend aan de hand van de waarde van de zogenoemde objectieve onderneming. Indien die waarde onder de 1,06 mln. ligt, is 100% van de verkrijging voorwaardelijk vrijgesteld. Ligt de waarde van de objectieve onderneming boven de 1,06 mln., dan is het verschil tussen de liquidatiewaarde en de waarde going concern volledig voorwaardelijk vrijgesteld. Daarenboven is 100% van de eerste 1,06 mln. van de waarde van de objectieve onderneming voorwaardelijk vrijgesteld en het overige voor 83% voorwaardelijk vrijgesteld. Indien slechts een gedeelte van de objectieve onderneming wordt verkregen, geldt de 100%-vrijstelling naar rato van de verkrijging en de waarde van de objectieve onderneming. De voorwaardelijke vrijstelling is in het kader van - 1 -

2 aanmerkelijkbelangaandelen enkel van toepassing indien de betreffende vennootschap een onderneming drijft,[13] geen sprake is van een meetrek-ab en wordt voldaan aan het bezitsvereiste van één jaar bij vererving en vijf jaar bij schenking.[14] Daarnaast dient om de voorwaardelijke vrijstelling te behouden voor een periode van vijf jaar te worden voldaan aan het voortzettingsvereiste.[15] Voor de te betalen schenk- of erfbelasting over het niet-vrijgestelde ondernemingsvermogen kan onder voorwaarden tien jaar rentedragend uitstel van betaling worden verkregen.[16] Over het beleggingsvermogen is schenk- of erfbelasting verschuldigd naar de geldende tarieven met toepassing van de vrijstellingen. Voor zowel de doorschuiffaciliteiten als de bedrijfsopvolgingsfaciliteit geldt dus dat het van belang is om de omvang van het aanwezige ondernemingsvermogen vast te stellen, aangezien enkel dit ondernemingsvermogen in aanmerking komt voor de faciliteiten. 2Preferente aandelen (Indirecte) preferente aandelen kwalificeren enkel onder voorwaarden voor de doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.[17] Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, worden de preferente aandelen als beleggingsvermogen in aanmerking genomen.[18] Wordt wel aan de voorwaarden voldaan, dan is het de vraag of de onderliggende vermogensbestanddelen als ondernemingsvermogen kwalificeren. 2.1Kwalificatie als preferente aandelen De eerste vraag die opkomt, is wanneer aandelen als preferente aandelen kwalificeren.[19] De wet biedt hiervoor geen aanknopingspunt. In de parlementaire geschiedenis heeft de Staatssecretaris van Financiën (hierna: de staatssecretaris) hierover het volgende opgemerkt (ik verwijs naar deze citaten als citaat 1-4): 1. Houders van preferente aandelen ( ) kunnen worden beschouwd als kapitaalverschaffers, omdat zij feitelijk niets anders zijn dan financiers van de onderneming (in de bv). Uit de vooraf gegeven visie blijkt reeds dat dergelijke financiers niet de ondernemers zijn waarvoor de faciliteiten zijn bedoeld. [20] Deze visie is dat 2.: In de tweede plaats strekt dit artikel ertoe dat uitsluitend reële bedrijfsopvolgingen worden gefaciliteerd. Dit wordt om te beginnen gerealiseerd door bij de verkrijging ( ) van preferente aandelen te eisen dat deze moeten zijn ontstaan in het kader van een bedrijfsopvolging. De verkrijger ( ) van preferente aandelen kan niet zonder meer worden beschouwd als een bedrijfsopvolger, maar kan veel meer worden gezien als een kapitaalverstrekker. [21] Inhoudelijk omschrijft de staatssecretaris preferente aandelen als volgt 3.: Met de term preferente aandelen is beoogd, zoals het NOB al veronderstelde, aan te sluiten bij de uitleg die daaraan in het spraakgebruik wordt gegeven. Het gaat daarbij kort gezegd veelal om aandelen die alleen recht geven op een, al dan niet cumulatief, vast dividend en niet, ook niet gedeeltelijk, op de waardevermeerdering van de aandelen. In ieder geval vallen gewone aandelen die juridisch preferent genoemd zouden kunnen worden, omdat zij bijvoorbeeld een bijzonder stemrecht hebben, niet onder de preferente aandelen zoals bedoeld in artikel 35c, vierde lid. Hierbij wordt opgemerkt dat de ontwikkelingen in de praktijk nauwlettend zullen worden gevolgd. Voor zover zou blijken dat de in artikel 35c, vierde lid gekozen benadering aanpassing behoeft, bijvoorbeeld om onbedoeld ontwijkgedrag te voorkomen, zullen daartoe - 2 -

3 aanvullende voorstellen worden gedaan. [22] Kluwer Online Research 4. Met de leden van deze fractie ben ik van mening dat zolang aandelen volledig delen in de winstreserves en liquidatieopbrengsten, ze niet als preferente aandelen kwalificeren en dat elke vorm die hiervan afwijkt, nu of later, kan worden aangemerkt als preferente aandeel. [23] Duidelijk moge zijn dat de standaard preferente aandelen, namelijk aandelen die recht geven op een vast dividend onder de regelingen voor preferente aandelen vallen. Hetzelfde heeft te gelden voor standaard cumulatief preferente aandelen, waarbij (het restant van) het recht op het vaste dividend wordt voortgewenteld naar volgende jaren, indien in het betreffende jaar niet voldoende winst gemaakt is. De staatssecretaris focust op de gerechtigdheid tot de aandelen. De vraag is echter hoever de uitlatingen van de staatssecretaris reiken. Ik denk daarbij aan de volgende situaties: 1 verschillen in nominaal kapitaal; 2 agio-/dividendreserves; en 3 tracking stock. Ad 1. Verschillen in nominaal kapitaal Ik ga er hier van uit dat de winst naar rato van het nominale kapitaal over de aandelen van de vennootschap wordt verdeeld. Allereerst merk ik op dat naar het spraakgebruik bij aandelen met een verschil in nominaal kapitaal wordt gesproken van letteraandelen en dus niet van preferente aandelen. Ook het feit dat de nominale waarde van de aandelen verschilt, waardoor verschillen in de gerechtigdheid tot de winst bestaan, kan naar mijn mening niet tot de conclusie leiden dat de aandelen niet volledig in de winstreserve meedelen. De uitlating van de staatssecretaris moet naar mijn mening zo worden opgevat dat rekening moet worden gehouden met de gerechtigdheid van de aandelen op basis van het nominale kapitaal van de vennootschap. Aandelen met verschillen in nominaal kapitaal kunnen naar mijn mening dan ook niet als preferente aandelen worden aangemerkt.[24] Ad 2. Agio-/dividendreserves Ik ga er hier van uit dat de vennootschap aandelen met een grote agio-/dividendreserve (hierna: reserve) en aandelen met een kleine reserve kent. Allereerst merk ik op dat naar het spraakgebruik bij aandelen met een verschillende reserve wordt gesproken van letteraandelen en dus niet van preferente aandelen.[25] In het geval dat op deze reserves een (al dan niet cumulatief) vast primair dividend wordt uitgekeerd, komt de vraag op of de aandelen nog wel volledig meedelen in de winstreserves. Echter, het feit dat een primair dividend wordt toegekend op de reserves leidt naar mijn mening niet tot de conclusie dat sprake is van preferente aandelen in de zin van de doorschuiffaciliteiten en bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Zou dit anders zijn, dan zouden beide soorten aandelen als preferente aandelen moeten worden aangemerkt. Beide soorten aandelen kennen namelijk een reserve. Dit zou betekenen dat de vennootschap geen niet-preferente aandelen kent, wat naar mijn mening niet het geval kan zijn. Naarmate de verschillen tussen deze reserves (absoluut en relatief) groter zijn, komt echter de vraag op of de soort aandelen met de hoge reserve als preferente aandelen moet worden - 3 -

4 gekwalificeerd. De staatssecretaris kwalificeert de verstrekker van preferente aandelen namelijk in beginsel als financier en stelt hem daardoor gelijk aan de verstrekker van vreemd vermogen (zie citaat 1). Een (hoge) reserve waarop een vast dividend wordt verkregen kan worden gezien als een kapitaalverstrekking/financiering zoals beschreven door de staatssecretaris. Naar doel en strekking zou het aandeel dan als preferent aandeel kunnen kwalificeren. De reserve is echter onlosmakelijk verbonden aan het aandeel. Naar mijn mening moet het geheel (aandeel en reserve) dan ook worden beoordeeld. Het aandeel zal (naar rato van het nominale kapitaal) volledig meedelen in de overwinst. Het is de vraag of het volledig meedelen in de overwinst gelijkgesteld kan worden met het volledig meedelen in de winstreserves.[26] Als dit niet zo is, voldoet het aandeel niet aan de voorwaarde uit citaat 4. Daarentegen valt uit citaat 3 naar mijn mening af te leiden dat als aandelen (ten minste) gedeeltelijk recht geven op de waardevermeerdering van de vennootschap[27] deze aandelen niet als preferent zijn aan te merken. Naar mijn mening doet het feit dat niet aan citaat 4 wordt voldaan niet aan deze voorwaarden af.[28] Dit betekent dat naar mijn mening aandelen met een (hoge) (agio-/dividend)reserve die overigens volledig delen in de (over)winst niet als preferent aandeel zijn aan te merken in de zin van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en doorschuiffaciliteiten, omdat ze (ten minste) gedeeltelijk recht geven op de waardevermeerdering van de vennootschap.[29] Ad 3. Tracking stock Een andere mogelijkheid is dat de vennootschap verschillende soorten aandelen heeft, waarbij de winstgerechtigdheid van deze soorten verschilt in die zin dat de ene soort wel en de andere soort geen recht geeft op de resultaten van een deel van de activiteiten van de vennootschap; zogenoemd tracking stock.[30] Van Gijlswijk merkt op dat naar zijn mening in veel gevallen geen sprake zal zijn van preferente aandelen.[31] Naar mijn mening zal dat ook slechts zelden het geval zijn. Hoewel de aandelen verschillen in gerechtigdheid tot de activiteiten van de vennootschap, zijn beide soorten aandelen (naar rato) volledig gerechtigd in de winst van die activiteiten. Ik kan mij alleen voorstellen dat in (zeer) bijzondere situaties sprake zal zijn van preferente aandelen, bijvoorbeeld als één soort enkel gerechtigd is tot de opbrengst van een (vastrentende) lening van de vennootschap. 2.2Kwalificerende preferente aandelen Als aandelen als preferente aandelen moeten worden aangemerkt, komt de vraag op of ze kwalificeren in het kader van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en doorschuiffaciliteiten. Preferente aandelen kwalificeren als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:[32] a de preferente aandelen een omzetting vormen van een eerder door de erflater of schenker gehouden aanmerkelijk belang van gewone aandelen; b de omzetting tot preferente aandelen gepaard is gegaan met het toekennen van gewone aandelen aan een ander; c ten tijde van de omzetting tot preferente aandelen de vennootschap waarop de omgezette aandelen betrekking hadden een materiële onderneming dreef; en d de verkrijger van de preferente aandelen reeds voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is van gewone aandelen als bedoeld onder b. Ad a. Omzetting van gewone aandelen De eerste voorwaarde is dat de preferente aandelen een omzetting vormen van gewone - 4 -

5 aandelen. Van een omzetting is ook sprake indien de (indirecte) preferente aandelen zijn ontstaan in het kader van een aandelenfusie, juridische fusie, juridische splitsing of, enkel in het geval van indirecte preferente aandelen, bedrijfsfusie.[33] Daarnaast geldt dat de preferente aandelen door de erflater/schenker zelf moeten zijn omgezet. Aan deze voorwaarde wordt overigens geacht te zijn voldaan, indien de schenker/erflater de directe! preferente aandelen in een eerder stadium krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht van de omzetter heeft verkregen.[34] In die situaties moet echter bedacht worden dat de preferente aandelen dus reeds op de schenker/erflater zijn overgegaan. Het is de vraag of bij die overgang een beroep op de faciliteiten gedaan kon worden. Bij een eerdere overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of door de verdeling van de huwelijksgemeenschap zal niet snel sprake zijn geweest van belastingheffing, vanwege toepassing van de faciliteit van artikel 4.17 Wet inkomstenbelasting 2001 en het feit dat in beginsel geen sprake zal zijn van een schenking. Bij een eerdere overgang krachtens erfrecht zal er onder de huidige wetgeving vaak sprake zijn van heffing, omdat de preferente aandelen niet aan de voorwaarden van de faciliteiten voldoen, waardoor de tegemoetkoming bij de latere schenking/vererving in die gevallen slechts een doekje voor het bloeden vormt.[35] Overigens is de tegemoetkoming niet van toepassing bij indirecte preferente aandelen, omdat een verwijzing naar die regelingen ontbreekt. Omdat de ratio daarvan mij ontgaat, neem ik aan dat dit een omissie in de regeling is en roep ik de staatssecretaris op die omissie te herstellen. Indien de schenker/erflater ook zelf bij de eerdere omzetting ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aan gewone aandelen heeft verkregen, zouden de preferente aandelen met toepassing van de faciliteiten op de schenker/erflater overgegaan kunnen zijn en hoeft geen beroep op de tegemoetkoming te worden gedaan. In dat geval komt de overgang van de preferente aandelen van de schenker/erflater aan de bedrijfsopvolger ook voor de faciliteiten in aanmerking, indien de bedrijfsopvolger geen kwalificerende gewone aandelen heeft, zolang de gewone aandelen maar met de preferente aandelen mee overgaan.[36] Ad b. Toekennen gewone aandelen Bij de omzetting moeten gewone aandelen aan een ander worden toegekend. In combinatie met voorwaarde d blijkt dat het om gewone aandelen moet gaan die ten minste 5% van het geplaatste kapitaal uitmaken. Voor deze toets wordt het geplaatste kapitaal van de preferente aandelen buiten beschouwing gelaten.[37] De staatssecretaris heeft aangegeven dat het voor het toekennen van gewone aandelen niet nodig is dat nieuwe aandelen worden uitgegeven, mits de omzetting maar gepaard is gegaan met het toekennen van gewone aandelen aan een ander.[38] Er moeten dus feitelijk aandelen overgaan op de bedrijfsopvolger. Als de bedrijfsopvolger reeds gewone aandelen heeft en geen aandelen verkrijgt, wordt derhalve niet voldaan aan de voorwaarden. Dit betekent ook dat als enkel de beoogde bedrijfsopvolger(s) reeds (ieder) ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aan gewone aandelen bezit(ten) en de omzetter al zijn gewone aandelen omzet in preferente aandelen, de preferente aandelen niet in aanmerking komen voor de faciliteiten. In dat geval zullen gewone aandelen voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aan een ander (de bedrijfsopvolger(s)) moeten worden toegekend. Ik acht de voorwaarden in deze situatie onnodig beperkend. Naar mijn mening zou de staatssecretaris goed moeten keuren dat in dergelijke situaties aan de voorwaarden wordt voldaan, waardoor de doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kunnen worden toegepast. Overigens geeft de staatssecretaris in zijn besluit over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit[39] aan - 5 -

6 dat hij er begrip voor heeft dat voor preferente aandelen die zijn ontstaan vóór 2010 geen rekening kon worden gehouden met de eis dat gewone aandelen moesten worden toegekend. Hij stelt daarom dat concrete gevallen aan hem kunnen worden voorgelegd. Ik deel de mening van Hoogwout[40] dat dit onderdeel geen concrete toezegging bevat. Specifieke gevallen kunnen op basis van de hardheidsclausule (art. 63 AWR) immers altijd worden voorgelegd. Een concrete goedkeuring was naar mijn mening op zijn plaats geweest, temeer aangezien ook geen overgangsrecht is getroffen. Ad c. Materiële onderneming De derde voorwaarde is dat de onderliggende vennootschap ook op het moment van de omzetting een materiële onderneming dreef. Er geldt dus een dubbele toets om gebruik te maken van de doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Zowel op het moment van de omzetting als op het latere moment van de schenking/vererving van de preferente aandelen dient de onderliggende vennootschap een materiële onderneming te drijven. Het is de vraag of deze voorwaarde wel terecht is. Immers, als belastingplichtige 100% gewone aandelen in een beleggingsvennootschap verkrijgt en deze vennootschap vervolgens een materiële onderneming gaat drijven, kwalificeert de latere overgang van deze gewone aandelen wel voor de faciliteiten.[41] Aan de andere kant vormt de omzetting zelf een (eerste) stap in de bedrijfsopvolging, zoals ook de staatssecretaris opmerkt.[42] Daar is echter tegen in te brengen dat bij de omzetting de verkrijger van de preferente aandelen slechts 5% van het geplaatste kapitaal van de gewone aandelen hoeft te verkrijgen. De overige 95% kan aan niet-bedrijfsopvolgers worden uitgegeven, waardoor slechts in (zeer) beperkte mate sprake is van een bedrijfsopvolging bij een dergelijke omzetting. Daarnaast is ook geen nadere eis aan het drijven van de onderneming gesteld. Naar mijn mening zou dan ook de vennootschap die ten tijde van de omzetting een frietkraam en 100 mln. aan beleggingen bezit aan deze voorwaarde voldoen. Al met al ben ik van mening dat deze voorwaarde geschrapt zou moeten worden. Ad d. Verkrijger heeft gewone aandelen De laatste voorwaarde is dat de verkrijger van de preferente aandelen aandeelhouder is van 5% van de gewone aandelen, waarbij die aandelen zijn toegekend bij de omzetting. De verkrijger van de preferente aandelen hoeft niet dezelfde persoon te zijn als de persoon die de gewone aandelen bij de omzetting heeft verkregen.[43] De faciliteiten voor de preferente aandelen volgen dus de gewone aandelen en niet de persoon. Voor directe preferente aandelen geldt dat de bedrijfsopvolger aandeelhouder is van gewone aandelen. In de regelingen[44] voor indirecte preferente aandelen staat dat de bedrijfsopvolger direct of indirect aandeelhouder moet zijn van de gewone aandelen. De term aandeelhouder impliceert het houden van de aandelen zelf en niet het (indirect) houden van een belang. Dit betekent dat indien de bedrijfsopvolger de gewone aandelen door middel van een holding houdt, de verkrijging van de directe preferente aandelen naar de letter niet kwalificeren. Dit kan naar mijn mening niet de bedoeling zijn geweest. Temeer niet omdat bij indirect gehouden preferente aandelen het voldoende is als de verkrijger indirect 5% van het geplaatste kapitaal heeft. Het zou mooi zijn als de staatssecretaris hier helderheid in zou scheppen Aanvullende knelpunten en oplossing Bij de omzetting in preferente aandelen dienen gewone aandelen aan een ander te worden - 6 -

7 uitgegeven. Zoals ik aangaf, hoeft die ander niet reeds de bedrijfsopvolger te zijn die later de preferente aandelen verkrijgt. Wel moet er sprake zijn van een ander, volgens de staatssecretaris de beoogd bedrijfsopvolger.[45] Als er vervolgens sprake is van een andere (extra) beoogd bedrijfsopvolger, dient die de uitgegeven gewone aandelen (ook) te verkrijgen. In lang niet alle gevallen zal dit mogelijk zijn, denk bijvoorbeeld aan familievetes. Het helpt dan niet om aan de nieuwe/extra bedrijfsopvolger in een later stadium gewone aandelen toe te kennen. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en doorschuiffaciliteiten zijn bij een latere overgang van de preferente aandelen op deze bedrijfsopvolger simpelweg niet van toepassing. Het kan ook zo zijn dat preferente aandelen worden gecreëerd op een moment dat de bedrijfsopvolger nog niet bekend is. Structuren met preferente aandelen worden in de praktijk veelvuldig gebruikt om het management te laten participeren. In die gevallen moeten eveneens gewone aandelen aan de (beoogd) bedrijfsopvolger worden toegekend om op een later moment überhaupt van de faciliteiten gebruik te kunnen maken. Indien de bedrijfsopvolger nog niet bekend is, volstaat enkel een (willekeurige) ander en niet de omzetter zelf. De staatssecretaris geeft aan dat juist de omzetting en het toekennen van de gewone aandelen aan een ander een (eerste) stap in de bedrijfsopvolging is.[46] Zoals ik hiervoor al aangaf, kan bij die omzetting 95% van het geplaatste kapitaal aan gewone aandelen aan (een) niet-bedrijfsopvolger(s) worden toegekend. Hoewel in die gevallen aan de letter van de wet is voldaan, komt een groter belang bij de niet-bedrijfsopvolger(s) te liggen dan bij de bedrijfsopvolger. Naar mijn mening bewerkstelligen de voorwaarden dan ook niet dat werkelijk sprake zal zijn van een eerste stap in de bedrijfsopvolging. Concluderend zijn de faciliteiten niet van toepassing als de gewone aandelen voorafgaand aan of na de omzetting aan de bedrijfsopvolger worden toegekend. De voorwaarden zijn naar mijn mening op deze punten te beperkend. Als afgestapt wordt van het idee dat de omzetting een stap in de bedrijfsopvolging vormt, hoeft enkel de voorwaarde te worden gesteld dat de verkrijger van de preferente aandelen ten minste (direct of indirect) 5% van het geplaatste kapitaal aan gewone aandelen houdt. Zoals ik hiervoor al betoogde, zou ook de voorwaarde dat de vennootschap een onderneming moet drijven ten tijde van de omzetting geschrapt moeten worden. Dit betekent dat voorwaarden a, b en c geschrapt kunnen worden. 3Indirecte aandelenbelangen De doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit grijpen aan bij de relatie tussen de (voormalig/toekomstig) aanmerkelijk belanghouder en de vennootschap. De indirecte aandelenbelangen zijn in dat kader van belang voor het bepalen van de omvang van het ondernemingsvermogen. Als een indirect belang kwalificeert voor de faciliteiten kunnen de onderliggende bezittingen en schulden aan de aandeelhouder worden toegerekend. Als een indirect belang niet kwalificeert, heeft de waarde van het belang als beleggingsvermogen te gelden.[47] De regelingen voor indirecte aandelenbelangen maken een onderscheid tussen een indirect aanmerkelijk belang en een indirect verwaterd belang.[48] Ik ga hieronder enkel in op de vraag wanneer een indirect belang kwalificeert en laat de toerekeningsvraag rusten. 3.1Indirect aanmerkelijk belang Toerekening van de bezittingen en schulden aan de aandeelhouder vindt plaats indien de - 7 -

8 schenker/erflater in de dochtervennootschap indirect een aanmerkelijk belang heeft. De vraag is echter wanneer sprake is van een indirect aanmerkelijk belang. In de wet was dit begrip tot dan toe onbekend. De artikelen 4.6 en 4.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 kennen wel de frase direct of indirect, maar de aanmerkelijk belangregeling sluit verder aan bij het directe belang, waardoor het geen houvast biedt voor het begrip indirect aanmerkelijk belang. In de parlementaire geschiedenis bij de wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit geeft de staatssecretaris aan dat er voor indirecte belangen één kwantitatief criterium van 5% gehanteerd wordt.[49] In het kader van de doorschuiffaciliteiten stelt de staatssecretaris dat indirecte belangen ( ) aan de vennootschap worden toegerekend op basis van kwantitatieve criteria.[50] In de diverse voorbeelden in de parlementaire geschiedenis spreekt de staatssecretaris telkens over een percentage van de aandelen of van het belang. Het moge duidelijk zijn dat als de verschillende lagen vennootschappen enkel gewone aandelen kennen, het eenvoudig te bepalen is of de schenker/erflater (S/E) een aanmerkelijk belang heeft in de betreffende vennootschap door het procentuele belang in die vennootschap uit te rekenen. Bijvoorbeeld indien S/E 50% van de aandelen in de moedervennootschap (M bv) heeft, waarbij M bv 10% van de aandelen in de dochtervennootschap (D bv) heeft. Hier is sprake van een belang van 5% in D bv, dat zal kwalificeren als indirect aanmerkelijk belang. De vraag is echter hoe moet worden omgegaan met de situatie dat op één of meerdere niveaus sprake is van verschillende soorten aandelen.[51] Ik maak onderscheid tussen twee categorieën. 1 Enkel het aandelenkapitaal van de betreffende dochtervennootschap kent verschillende soorten. 2 Het aandelenkapitaal van één of meer van de tussenvennootschappen kent verschillende soorten. Ad 1. Enkel dochtervennootschap heeft soorten Eerst dient te worden beoordeeld of de S/E (direct of indirect) een belang van ten minste 5% in het geplaatste kapitaal houdt. Als dit niet zo is, dan zou naar mijn mening moeten worden bekeken of S/E (direct of indirect) een belang van ten minste 5% in het geplaatste kapitaal van een soort aandelen houdt (een soort-ab). Stel dat S/E 50% van de aandelen in M bv heeft en M bv aandeelhouder is van 10% van het geplaatste kapitaal van een bepaalde soort aandelen van D bv. S/E houdt indirect een belang van 5% van een soort aandelen van D bv en heeft daarmee een indirect soort-ab. Ook indien S/E direct 1% van een soort aandelen van D bv en indirect via M bv 4% van dezelfde soort aandelen van D bv houdt, is naar mijn mening sprake van een indirect soort-ab, waardoor de bezittingen en schulden van D bv aan M bv (naar rato) kunnen worden toegerekend. Ad 2. Soorten aandelen bij tussenvennootschappen Hoe moet nu worden omgegaan met verschillende soorten aandelen bij vennootschappen tussen S/E en D bv? Naar mijn mening speelt het aanmerkelijkbelangbegrip ten aanzien van deze tussenliggende vennootschappen geen rol. Het gaat om de vraag of S/E een belang van ten minste 5% van het geplaatste kapitaal (van een soort aandelen) in D bv heeft. Naar mijn mening dient dit belang te worden bepaald aan de hand van twee stappen: eerst dient te worden bepaald welk percentage van het belang gemeten naar de waarde in het economische - 8 -

9 verkeer (WEV) de S/E heeft in de directe aandeelhouders van D bv. Op het niveau van de directe aandeelhouders van D bv kan aan de hand van deze percentages vervolgens worden bepaald of S/E indirect een (soort-)ab houdt in D bv. Een voorbeeld ter illustratie. S/E heeft 80% van de gewone aandelen in M bv. M bv kent alleen gewone aandelen. M bv heeft 50% van de aandelen A in M1 bv, die een WEV van 1 mln. hebben. M1 bv kent aandelen A en aandelen B. M1 bv heeft een WEV van 4 mln. M1 bv heeft 25% van de letteraandelen C in D bv. D bv kent aandelen C en D. Het belang van S/E in de aandelen C is 80% x ( 1 mln./ 4 mln.) x 25% = 5%. Dit betekent dat S/E indirect aandeelhouder is van 5% van de aandelen C van D bv en daarmee een soort-ab in D bv heeft. Deze regeling kent de volgende opmerkelijke consequentie. Als S/E een soort-ab van 5% in M bv heeft en M bv heeft 100% van de (gewone) aandelen in D bv, heeft S/E geen indirect aanmerkelijk belang in D bv. Haar belang in M bv naar de WEV is immers minder dan 5%.[52] Echter, heeft S/E 100% van de aandelen in M bv en M bv heeft een soort-ab van 5% in D bv, dan heeft S/E wel een indirect (soort-) aanmerkelijk belang in D bv, omdat haar belang in M bv in dat geval 100% van de WEV zal zijn. In deze gevallen is de waarde van het belang in D bv even groot. De regeling heeft ook als consequentie dat in het geval van meerdere soorten aandelen bij tussenvennootschappen telkens moet worden bekeken of bij een onverhoopt overlijden sprake zal zijn van een indirect aanmerkelijk belang in de dochtervennootschap(pen). Door de beweging in de WEV zal het belang namelijk telkens verschillen. Dit zal bijvoorbeeld ook een aandachtspunt moeten zijn indien een joint venture met een aanzienlijke waarde wordt opgezet. Naar mijn mening pakt de regeling in bepaalde situaties dan ook onevenwichtig uit, waardoor beter naar een alternatief gezocht zou kunnen worden. Als maatstaf zou bijvoorbeeld enkel kunnen worden gekeken of de directe moedervennootschap een (soort-)aanmerkelijk belang heeft Indirect meetrek-ab De meetrek-ab-houder is van de doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uitgezonderd.[53] Dit geldt naar mijn mening echter niet voor het indirect gehouden meetrek-ab, omdat enkel het directe meetrek-ab expliciet is uitgezonderd. Dit betekent dat indien de S/E 100% in M bv houdt en M bv 5% van de aandelen A en 2% van de aandelen B in D bv houdt, de aandelen A en B gezamenlijk het indirecte aanmerkelijk belang vormen. Volledigheidshalve merk ik op dat in het geval van indirecte preferente aandelen, eveneens aan de voorwaarden van de faciliteiten voor indirecte preferente aandelen zal moeten worden voldaan (zie onderdeel 2.2). 3.2Indirect verwaterd belang Het indirect verwaterd belang is in de faciliteiten opgenomen, omdat in het geval van familiebedrijven door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking de ondergrens van 5% indirect belang overschreden zou kunnen worden. De wetgever achtte het niet wenselijk dat door omstandigheden in de privésituatie geen beroep op de faciliteiten kon worden gedaan.[54] Voor de volledigheid merk ik op dat bij de schenker/erflater altijd nog sprake zal moeten zijn van een (fictief)[55] direct aanmerkelijk belang om toegang tot de faciliteiten te krijgen. Er is sprake van een indirect verwaterd belang als aan de volgende voorwaarden wordt - 9 -

10 voldaan:[56] 1 Er is een indirect belang van minder dan 5%, maar meer dan 0,5%. 2 Dat belang heeft bij een van de rechtsvoorgangers krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking een indirect aanmerkelijk belang gevormd. 3 Dit belang is uitsluitend verwaterd door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking. en 4 Direct voorafgaand aan de verwatering tot beneden de 5% dreef de dochtervennootschap een onderneming. Ad 1. Indirect belang Er moet allereerst sprake zijn van een indirect belang van tussen de 0,5% en de 5%.[57] Het is onduidelijk hoe de term belang in dit verband moet worden begrepen. Moet hier worden aangesloten bij het geplaatste aandelenkapitaal, de gerechtigdheid tot de winst, de gerechtigdheid tot de liquidatieopbrengsten, de stemgerechtigdheid (enkel bij coöperaties) of een andere mogelijkheid (of combinaties van mogelijkheden)? Voor al deze mogelijkheden is naar mijn mening iets te zeggen. Opnieuw is de situatie in het geval de betreffende vennootschappen slechts één soort (gewone) aandelen kennen eenvoudig uit te leggen, maar ontstaat de complicatie bij verschillende soorten. Ik zou ervoor willen pleiten dat er beleid wordt uitgebracht, waarin staat dat het indirect belang mag worden gemeten in een percentage van het geplaatste aandelenkapitaal, de gerechtigdheid tot de winst, de gerechtigdheid tot de liquidatieopbrengsten of de stemgerechtigdheid (enkel bij coöperaties) naar de keuze van de belastingplichtige, waardoor op een ruimhartige wijze wordt aangesloten bij het aanmerkelijkbelangbegrip. Ad 2. Bij rechtsvoorganger een indirect aanmerkelijk belang De tweede voorwaarde is dat het belang bij een rechtsvoorganger krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking een indirect aanmerkelijk belang heeft gevormd. Gezien de derde voorwaarde, is bij deze voorwaarde vooral van belang dat de aandelen eerder een indirect aanmerkelijk belang hebben gevormd. Dit betekent dat een indirect belang van 4% dat vervolgens verwatert (krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking) niet voor de faciliteiten in aanmerking komt. Ad 3. Verwatering Het belang moet uitsluitend zijn verwaterd door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking. Uit de voorbeelden in de parlementaire geschiedenis[58] kan worden afgeleid dat het enkel gaat om de verwatering van een belang van boven de 5% tot een belang van tussen de 0,5% en 5% en om de verwateringen vanaf dat moment. Dat betekent dat eerdere verwateringen waarbij het belang boven de 5% bleef niet van belang zijn, bijvoorbeeld de situatie waarin een indirect belang van 100% tot 50% verwatert door uitgifte van aandelen aan een derde. De verwateringen vanaf het moment dat door de 5%-grens heen gezakt wordt, dienen wel uitsluitend door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking plaats te vinden. Indien één van de verwateringen niet aan deze voorwaarde voldoet, wordt het belang als beleggingsvermogen in het kader van de faciliteiten aangemerkt. Voor een gedeeltelijke verkoop of uitgifte (aan een familielid) tijdens één van de verwateringen is dus geen plaats. Ad 4. Onderneming drijven Op het moment van de verwatering(en) dient de betreffende dochtervennootschap een onderneming te drijven. In het geval van preferente aandelen heb ik moeite met deze

11 voorwaarde (zie onderdeel 2.2). De regeling voor preferente aandelen beperkt naar mijn mening de toepassing van de faciliteiten. Deze regeling voor indirect verwaterde belangen zie ik als een verbreding van de regeling, waarbij voor specifieke familiebedrijven een goedkeuring wordt verleend. In dit geval kan ik de voorwaarde dat er ten tijde van de verwatering reeds een onderneming moet worden gedreven dan ook begrijpen. Ik merk ook hier op dat er geen voorwaarde is gesteld aan de omvang van de onderneming. 3.3Samenloop tussen indirect aanmerkelijk belang en indirect verwaterd belang In specifieke situaties kan er een samenloop optreden tussen het indirecte aanmerkelijk belang en het indirecte verwaterd belang. In vrijwel geen enkel geval zal dat een probleem zijn, omdat een belang slechts voor één van beide hoeft te kwalificeren om in aanmerking te komen voor toepassing van de doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Echter, in de parlementaire geschiedenis is het volgende voorbeeld gegeven:[59] X heeft 100% van de aandelen in een holding en de holding heeft 5% in een werkmaatschappij. X trouwt in gemeenschap van goederen met Y. Vanaf dat moment hebben zowel X als Y een direct aanmerkelijk belang van 50% in de holding en een indirect aanmerkelijk belang van 2,5% in de werkmaatschappij. Indien X en/of Y overlijdt dan zou de bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing zijn, omdat het indirecte belang kleiner is dan 5%. Ook in dit geval kan zonder nadere bepaling de toerekening van het vermogen van de werkmaatschappij ex artikel 35c, vijfde lid, niet plaatsvinden. De vraag is hoe dit voorbeeld zich verhoudt tot het indirecte aanmerkelijk belang. De aanmerkelijkbelangregeling sluit immers aan bij het belang van de partners gezamenlijk.[60] Gezamenlijk hebben X en Y nog steeds een belang van 5% in de werkmaatschappij. Omdat de staatssecretaris stelt dat er sprake is van een indirect verwaterd belang na het aangaan van het huwelijk, moet er sprake zijn van een indirect aanmerkelijk belang bij X vóór het aangaan van het huwelijk. Mijns inziens is er evenwel nog steeds sprake van een indirect aanmerkelijk belang na het aangaan van het huwelijk bij X en bij Y. In het kader van de aanmerkelijkbelangregeling moeten hun belangen immers samen worden geteld om te beoordelen of sprake is van een (indirect) aanmerkelijk belang. Ik vind het voorbeeld van de staatssecretaris dan ook niet juist. Naar mijn mening zal altijd sprake blijven van een indirect aanmerkelijk belang bij het aangaan van een huwelijksgoederengemeenschap, omdat de belangen van de partners samengeteld moeten worden. 4Slot In dit artikel zijn de regelingen voor preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen in de doorschuiffaciliteiten en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit beschreven. Ik heb beschreven wanneer aandelen als preferente aandelen voor deze regelingen moeten worden gekwalificeerd. Ik heb vervolgens de voorwaarden om als preferente aandelen te kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en doorschuiffaciliteiten uiteengezet, heb knelpunten daarbij aangegeven en ik ben met een voorstel tot verbetering (versoepeling) gekomen. Vervolgens ben ik ingegaan op de regeling voor indirecte aandelenbelangen. Ik heb aangegeven hoe naar mijn mening moet worden beoordeeld of sprake is van een indirect aanmerkelijk belang. Daarna heb ik de regeling voor het indirect verwaterd belang besproken en aangegeven dat meer duidelijkheid moet komen hoe het begrip belang aldaar moet worden uitgelegd. Tot slot heb ik aandacht besteed aan de samenloop van deze indirecte belangen bij een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht. Al met al kom ik tot de conclusie dat de

12 beide regelingen bijzonder complex en feitelijk van aard zijn, waarbij naar mijn mening nog de nodige ruimte voor verbetering bestaat. Voetnoot [1] Auteur is verbonden aan het Fiscaal Economisch Instituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam en werkzaam bij Ernst & Young Belastingadviseurs LLP te Rotterdam. [2] Art. 4.17a Wet IB [3] Art. 4.17c Wet IB [4] Voor een uitgebreide behandeling van de doorschuiffaciliteiten verwijs ik naar M.J.A.M. van Gijlswijk, Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting met ingang van 2010: mag het ietsje eenvoudiger?, WPNR 2010/6844, p [5] Art. 4.17a lid 2 respectievelijk art. 4.17c lid 2 Wet IB [6] Art lid 2 jo. art. 4.39a respectievelijk art. 4.39c Wet IB [7] De faciliteiten zien ook op vennootschappen die een medegerechtigdheid die een rechtstreekse voortzetting vormt van een eerder door de vennootschap gedreven onderneming, bezitten. In dat geval dienen de aanmerkelijkbelangaandelen over te gaan op de beherend vennoot of de aandeelhouder van de beherend vennoot. Zie art. 4.17a lid 1 onderdeel a jo. lid 4 respectievelijk art. 4.17c lid 1 onderdeel a jo. lid 3 jo. art. 4.17a lid 4 Wet IB Ik ga hier niet verder op in. [8] Art Wet IB [9] Ik ga voorbij aan de vereisten dat bij de doorschuiffaciliteit bij vererving de overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel binnen 2 jaar na overlijden dient plaats te vinden (art. 4.17a lid 1 onderdeel d Wet IB 2001) en bij de doorschuiffaciliteit bij schenking de verkrijger reeds 36 maanden in dienst moet zijn (art. 4.17c lid 1 onderdeel d Wet IB 2001). [10] Hfdst. IIIA SW Voor een uitgebreide behandeling van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit verwijs ik naar S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst, De nieuwe bedrijfsopvolgingsregeling: Vragen, antwoorden en nieuwe vragen..., WPNR 2010/6841, p [11] Overigens oordeelde Rb. Breda 13 juli 2012, LJN BX3386, V-N 2012/19.14, dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit op basis van het gelijkheidsbeginsel ex art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM ook op niet-ondernemingsvermogen zou moeten worden toegepast. Ik vraag mij af of deze beslissing in hoger beroep en/of cassatie stand zal houden, mede gezien HR 9 december 2011, V-N 2012/6.4. [12] Waar ik hierna spreek over ondernemingsvermogen betekent dit het ondernemingsvermogen inclusief deze marge aan beleggingsvermogen. [13]

13 Zie noot 7. De relevante artikelen zijn hier: art. 35c lid 1 onderdeel c jo. lid 3 SW [14] Art. 35d SW [15] Art. 35e SW [16] De faciliteit tot uitstel van betaling is nader geregeld in art. 25 lid 12 IW Ik ga niet verder op deze faciliteit in. [17] Zie voor directe preferente aandelen voor de inkomstenbelasting art. 4.17a lid 3 Wet IB 2001 bij vererving en (via art. 4.17c lid 3 Wet IB 2001) bij schenking en voor de schenk- en erfbelasting art. 35c lid 4 SW Zie voor indirecte preferente aandelen voor de inkomstenbelasting art. 4.17a lid 5 Wet IB 2001 jo. art. 26b lid 3 Uitv.reg. IB 2001 bij vererving en (via art. 4.17c lid 3 Wet IB 2001) bij schenking en voor de schenk- en erfbelasting art. 35c lid 5 SW 1956 jo. art. 8 lid 3 Uitv.reg. schenk- en erfbelasting. [18] Technisch gezien worden de doorschuiffaciliteiten buiten toepassing verklaard bij niet-kwalificerende directe preferente aandelen, in plaats van dat deze aandelen worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Omwille van de leesbaarheid schrijf ik echter dat de aandelen als beleggingsvermogen worden aangemerkt. [19] Zie voor een verhandeling van preferente aandelen in brede zin G.C.F. van Gelder, De fiscale impact van preferente aandelen, WFR 2011/653. [20] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 9, p. 97. [21] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 43. [22] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 9, p , in het kader van de wijziging van de SW Zie in soortgelijke zin Kamerstukken II 2008/09, , nr. 8, p. 10, in het kader van de wijziging van de Wet IB [23] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 13, p. 25. [24] Zie ook E.J.W. Heithuis, Erven en schenken van ab-aandelen in de inkomstenbelasting vanaf 2010, TFO 2010/93, par [25] Ook de staatssecretaris lijkt deze mening toegedaan, gezien Voorbeeld 3 in Kamerstukken II 2008/09, , nr. 9, p In dat voorbeeld komen letteraandelen met een ongelijke reserve voor, waarbij deze aandelen als gewone aandelen behandeld worden. Er wordt in dat voorbeeld echter niet ingegaan op een vast dividend op de ongelijke reserve. [26] Ik behandel de verdeling van de liquidatieopbrengsten niet. De staatssecretaris noemt die expliciet in citaat 4. Naar mijn mening is de redenering daarvoor analoog aan die voor de winstreserves. [27] Er staat waardevermeerdering van de aandelen. Bedoeld zal echter zijn de waardevermeerdering van de vennootschap of de waardevermeerdering van alle

14 aandelen (van de vennootschap). [28] Zie over deze (vermeende) strijdigheid in de uitlatingen van de staatssecretaris: J. Ganzeveld, Vage normen in de inkomstenbelasting: enkele bespiegelingen, NTFR 2010/2485. [29] Volledigheidshalve zij opgemerkt dat ik mij kan voorstellen dat in extreme gevallen het leerstuk van fraus legis van toepassing kan zijn. [30] Hierbij zijn allerlei varianten mogelijk. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de aandelen A van de vennootschap enkel recht geven op het resultaat van de dochtervennootschap en de aandelen B enkel recht geven op de resultaten van de vennootschap zelf (met uitzondering van de resultaten van de dochtervennootschap). [31] M.J.A.M. van Gijlswijk, t.a.p., p [32] Zie noot 17. [33] Art. 26b lid 1 Uitv.reg. IB 2001 en art. 8 lid 1 Uitv.reg. schenk- en erfbelasting voor directe preferente aandelen en art. 26b lid 3 slot Uitv.reg. IB 2001 en art. 8 lid 3 slot Uitv.reg. schenk- en erfbelasting voor indirecte preferente aandelen. [34] Art. 26b lid 2 Uitv.reg. IB 2001 en art. 8 lid 2 Uitv.reg. schenk- en erfbelasting. [35] Zie voor voorbeelden N.M.P. Govers-de Louw & M.M.J. Schuurman-van Nifterik, Preferente aandelen en cumulatieve knelpunten bij vererving, VFP 2010/53. Heeft de eerdere overgang overigens vóór 2010 plaatsgevonden, dan waren wellicht de faciliteiten destijds van toepassing. [36] Art. 26b lid 4 Uitv.reg. IB 2001 en art. 8 lid 4 Uitv.reg. schenk- en erfbelasting. [37] Art. 26b lid 5 Uitv.reg. IB 2001 en art. 8 lid 5 Uitv.reg. schenk- en erfbelasting. [38] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 9, p. 98. [39] Besluit van 4 april 2011, nr. BLBK2011/68M, V-N 2011/ [40] T.C. Hoogwout, Herzien beleidsbesluit bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet, FTV 2011/5. [41] Voor de bedrijfsopvolging geldt daarbij dat zowel ten aanzien van de aandelen als ten aanzien van de onderneming dient te worden voldaan aan de bezitstermijn van art. 35 lid 1 onderdeel c SW [42] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 9, p. 98. [43] In de parlementaire geschiedenis door de staatssecretaris opgemerkt in Kamerstukken II 2008/09, , nr. 13, p. 29, en voorts aangegeven in het besluit van 4 april 2011, nr. BLBK2011/68M, onderdeel 3.9, V-N 2011/ [44]

15 Voor de inkomstenbelasting art. 4.17a lid 5 Wet IB 2001 jo. art. 26b lid 3 Uitv.reg. IB 2001 bij vererving en (via art. 4.17c lid 3 Wet IB 2001) bij schenking en voor de schenk- en erfbelasting art. 35c lid 5 SW 1956 jo. art. 8 lid 3 Uitv.reg. schenk- en erfbelasting. [45] Zie noot 43. [46] Zie noot 42. [47] Ik deel de mening van Stevens dat het aandelenbelang ook an sich als ondernemingsvermogen kan kwalificeren. Zie S.A. Stevens, De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting, TFO 2010/25. [48] Voor de inkomstenbelasting art. 4.17a lid 5 Wet IB 2001 bij vererving en (via art. 4.17c lid 3 Wet IB 2001) bij schenking en voor de schenk- en erfbelasting art. 35c lid 5 SW [49] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 5. [50] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 5. [51] Soort aandelen als bedoeld in art. 4.7 Wet IB Dit artikel is ook voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van toepassing, omdat in art. 35c lid 5 SW 1956 onderdeel a wordt verwezen naar afdeling 4.3 Wet IB Daarnaast verklaart art. 35c lid 6 SW 1956 overigens art a Wet IB 2001 van overeenkomstige toepassing. [52] Voor de goede orde merk ik op dat het hier gaat om de vraag of er sprake is van een indirect aanmerkelijk belang. Vervolgens dient toerekening te geschieden op basis van art. 4.17a lid 5 voorlaatste volzin Wet IB 2001 en art. 35c lid 5 voorlaatste volzin SW Die volzinnen hebben mijns inziens echter geen betekenis voor de vraag of er sprake is van een indirect aanmerkelijk belang. [53] Zie art. 4.17a lid 1 onderdeel b, en art. 4.17c lid 1 onderdeel b Wet IB 2001 en art. 35c lid 1 onderdeel c SW [54] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 16, p. 12. [55] Het fictieve aanmerkelijk belang (art Wet IB 2001) is op een later tijdstip tijdens de parlementaire behandelingen toegelaten tot de faciliteiten. De reden hiervoor was de liquiditeitsproblemen die anders zouden (kunnen) ontstaan. [56] Art. 4.17a lid 5 onderdeel b (jo. art. 4.17c lid 3) Wet IB 2001 en art. 35c lid 5 onderdeel b SW [57] Ik merk overigens op dat de ondergrens van 0,5% volstrekt arbitrair gekozen is. [58] Kamerstukken II 2008/09, , nr. 16, p. 12. [59] Zie noot 56. [60]

16 Zie artt. 4.6 en 4.7 Wet IB Volledigheidshalve merk ik op dat echtgenoten bijna altijd als partners kwalificeren (art. 5a AWR). Copyright Kluwer 2012 Kluwer Online Research Dit document is gegenereerd op Op dit document zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Kluwer van toepassing

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling

Nadere informatie

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst

Nadere informatie

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Mr. K. de Heus * en drs. A. Rozendal ** Indien aandelen die een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen worden vervreemd, vindt op grond van art. 4.12

Nadere informatie

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013 Specialist Bedrijfsoverdracht Onderdeel: Bedrijfsopvolging in de successiewet Docent: Mr. Cees Baard Dag 1: 17 september 2013 Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet: - Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus Irma van der Zon BOR / BOF BOR: bedrijfsopvolgingsregeling BOF: bedrijfsopvolgingsfaciliteit Verschillende benamingen voor hetzelfde onderwerp. BOR faciliteiten:

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Alles onder Controle!

Alles onder Controle! Alles onder Controle! Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 20 oktober 2009 Onderwerpen Bedrijfsopvolging in Nederland Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfsopvolging in België Samenloop Nederland

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, Stcrt. 2009, 20619 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Artikel 1. Reikwijdte en definitie 1. Deze regeling

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Bedrijfsoverdracht Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting 20 april 2011 www.inventivecontrol.com 1 Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Sprekers: mr. J.J.G.M. (Jolanda) van Nunen mr. G.J. (Govert) Vorstenbosch

Nadere informatie

Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Auteur: F.H.J. Kruijssen Anr: s267272 Studie: Fiscale Economie Datum: 8 mei 2012 Examencommissie:

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden Auteur: Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Ondernemers houden met veel rekening maar vaak niet met hun eigen overlijden. Het

Nadere informatie

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 Naam student: A.N. Klok Studentnummer: 320949 Begeleider: J.E.

Nadere informatie

Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet?

Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet? Mr. Almer M.A. de Beer 1 Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet? Art. 4.6 Wet IB 2001 geeft antwoord op de vraag wie aanmerkelijkbelanghouder is De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 2

2014 -- Successiewet -- Deel 2 Successiewet les 2 programma Successierecht Wetsficties Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Aangifte 1 Wetsficties 1 van 11 Schuldigerkenning niet-registergoederen art. 8-1 SW Om het ontgaan van successierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 1 van 5 17-8-2015 11:55 ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 30-07-2015 Datum publicatie 06-08-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 9248 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Vergelijking doorschuiffaciliteiten

Vergelijking doorschuiffaciliteiten Carmen van Lier ANR: 646230 Fiscale Economie Examencommissie: drs. J.J.H. Gortzak prof. dr. J.A.G. van der Geld Vergelijking doorschuiffaciliteiten Wet IB 2001 November, 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1

Nadere informatie

Tracking stocks gevolgd

Tracking stocks gevolgd Tracking stocks gevolgd Tracking stocks en de toepassing van de BOR Masterthesis Jurgen Van der Roest Fiscale Economie Begeleider: mr. dr. M.J. Hoogeveen Tweede lezer: prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging bij schenken en erven

Bedrijfsopvolging bij schenken en erven Bedrijfsopvolging bij schenken en erven A.E.M. Loeffen 167138 Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal Recht Examencommissie: mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst prof. mr. I.J.F.A.

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,

Nadere informatie

Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen

Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen Master scriptie Fiscaal Recht Door: W.P. Croonen Onder begeleiding van: Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen

Nadere informatie

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij schenking en vererving van aanmerkelijkbelangaandelen Mr. Maria de L. Monteiro 1 Ruim een jaar geleden schreef T.C. Hoogwout een lezenswaardig artikel in dit blad

Nadere informatie

De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt?

De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt? De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt? Student: mw. S.J.M.A. Peters Studentnummer: 990683 Begeleider: mw. mr. M.L.M. van Kempen Inhoudsopgave

Nadere informatie

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M.

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Hoofdstuk 1 Inleiding /1 Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 2.1 Inleiding / 3 2.2 Vererving, schenking en overdracht IB-onderneming en medegerechtigdheid

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop Bedrijfsopvolging Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting Testamenten Andere civielrechtelijke zaken 0 Inleiding Mr. C. (Kees) Goeman Mr. E.J.Ph. (Ed) Bijnsdorp Sprekers: Mw. mr. J.J.G.M. (Jolanda)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20282 19 juli 2013 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 10 juli 2013 Nr. BLKB/2013/1130M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder Spant de bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog altijd het paard achter de wagen? Naam: M.V. (Michiel) Meulenkamp

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20619 31 december 2009 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting 17 december 2009 NR. DB 2009-175 Directoraat-Generaal

Nadere informatie

HET NIEUWE FISCALE REGIME VOOR DE GEHUWDE AANMERKELIJKBELANGHOUDER. EEN NADERE BESCHOUWING

HET NIEUWE FISCALE REGIME VOOR DE GEHUWDE AANMERKELIJKBELANGHOUDER. EEN NADERE BESCHOUWING 892 Weekblad fiscaal recht. 6913. 7 juli 2011 HET NIEUWE FISCALE REGIME VOOR DE GEHUWDE AANMERKELIJKBELANGHOUDER. EEN NADERE BESCHOUWING MEVR. DR. MR. S.J.MOL-VERVER 1 1 Inleiding Per 1 januari 2010 zijn

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2175 31 januari 2013 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 17 januari 2013 Nr. BLKB2012/1221M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN Vanaf 2010 kan overlijden met vererving van aandelen in een eigen B.V. met beleggingsvermogen (waaronder verhuurd onroerend goed) tot een onverwachte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

Page 1 of 7 Ondernemingsvermogen en tweetrapsbepalingen (deel I) NTFRB2011-35 Hoge Raad 16 januari 2004, nr.c02/150hr Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen NTFRB-art. 1 SW 1956-art. 35c SW 1956-art.

Nadere informatie

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken Seminar Fiscaal vriendelijk erven en schenken Estate planning Fiscale en juridische begeleiding overgang en instandhouding (familie)vermogen Vermogen zo goedkoop mogelijk naar volgende generatie Wensen

Nadere informatie

De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting

De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting De herziene bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting Dr. S.A. Stevens 1. Inleiding Per 1 januari 2010 is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (hierna: BOF) in de SW 1956 gewijzigd. De BOF

Nadere informatie

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 7 hoofdstuk Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Opgave 7.1 Ja. Samen bezitten ze 5% van het geplaatste aandelenkapitaal. Beiden hebben een aanmerkelijk belang. Opgave 7.2 Nee. Na de echtscheiding

Nadere informatie

Fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten natuurlijke personen

Fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten natuurlijke personen Fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten natuurlijke personen Drs. Yvonne (M.) Tigelaar-Klootwijk Fiscaal Economisch Instituut Erasmus Universiteit Scientific Institute for Research in Economics of Taxation

Nadere informatie

Page 1 of 6 Ondernemingsvermogen en tweetrapsbepalingen (deel II) NTFRB2011-41 Hoge Raad 16 januari 2004, nr.c02/150hr Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen NTFRB-art. 1 SW 1956-art. 35d SW 1956-art.

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker?

Bachelor Thesis. De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? Bachelor Thesis De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? C.J.M. Krabbenborg mei 2012 Bachelor Thesis De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? Een onderzoek

Nadere informatie

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543 Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,

Nadere informatie

Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het

Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 17 januari 2013, nr. BLKB2012/1221M De staatssecretaris van

Nadere informatie

Verhuur van vastgoed:

Verhuur van vastgoed: Erasmus Universiteit Rotterdam Nadruk Verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie Verhuur van vastgoed: Wel of geen onderneming? Naam: Janwillem den Hollander Examennummer: 332859 Begeleidster:

Nadere informatie

Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha

Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha Tilburg University Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha Published in: WPNR: Weekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie Document version:

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober 2012, nr. BLKB/2012/611M. De staatssecretaris van Financiën

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21588 25 oktober 2012 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 16 oktober 2012 Nr. BLKB/2012/611M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

FISCALE SIGNALEN OPINIE: ONHANDIGE WETGEVING

FISCALE SIGNALEN OPINIE: ONHANDIGE WETGEVING FISCALE SIGNALEN Jaargang 2010, nummer 1 In het eerste nummer van onze nieuwsbrief in 2010 geven wij een aantal signalen die voor u van belang kunnen zijn. Geheel fiscaal zijn deze signalen deze keer niet.

Nadere informatie

DGA uit de loonheffing

DGA uit de loonheffing DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de

Nadere informatie

Bij familiebedrijven staat het ondernemerschap en de continuïteit van generatie op generatie centraal.

Bij familiebedrijven staat het ondernemerschap en de continuïteit van generatie op generatie centraal. Position Paper van FBNed September 2009 In zake T.b.v. : Wijzigingsvoorstellen op de Successiewet : rondetafelgesprek vaste commissie voor Financiën woensdag 23 september 2009 Samenvatting Rode draad Belastingplan

Nadere informatie

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Auteur: Hin Wong ANR: s193643 Studie: Fiscale Economie Datum: Juni 2010 Examencommissie:

Nadere informatie

2 Huwelijk en echtscheiding

2 Huwelijk en echtscheiding 2 Huwelijk en echtscheiding 2.1 Huwelijk Voorbeeld Lars bezit alle aandelen in een BV met een waarde van 1 miljoen en een verkrijgingsprijs van 20.000. In de BV wordt een onderneming gedreven met een waarde

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer Kennisdocument Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer agrarisch) Bij de overdracht van een onderneming komt veel kijken. Naast het vinden van de koper(s) en het bepalen van de overdrachtswaarde, moet

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

Jan Nieuwenhuizen: Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Jan Nieuwenhuizen: Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Familie vermogen Michael Maslinski Corné Brouwers Reinier Russell Jurgen Geerlings Lineke Sneller Paul Koster Quirijn Bongaerts Maartje van Casteren Nout Wellink Xavier Auerbach Marnix van Rij Vincent

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956

Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956 Masterscriptie Fiscaal Recht Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956 C.A.V Liebregts ANR: 976052 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen 2016 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen ONDER WELKE OMSTANDIGHEDEN OVERSCHRIJDEN DE ACTIVITEITEN VAN EEN VASTGOEDVENOOTSCHAP DE NORM NORMAAL VERMOGENSBEHEER VOOR TOEPASSING VAN

Nadere informatie

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2 GBE3.2 (FE) les 4 programma Wat is een fusie Bedrijfsoverdracht en bedrijfsfusie Bedrijfsfusie Juridische fusie Een fusie is het samengaan van twee meer ondernemingen die daarna als economische eenheid

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5%

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% Een onderzoek naar de vormgeving van de wetswijziging en de overeenstemming van deze wetswijziging met de doelstellingen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

Tilburg University. Preferente aanmerkelijkbelanghouder Hoogeveen, Mascha. Published in: Bedrijfsopvolging. Document version: Peer reviewed version

Tilburg University. Preferente aanmerkelijkbelanghouder Hoogeveen, Mascha. Published in: Bedrijfsopvolging. Document version: Peer reviewed version Tilburg University Preferente aanmerkelijkbelanghouder Hoogeveen, Mascha Published in: Bedrijfsopvolging Document version: Peer reviewed version Publication date: 2012 Link to publication Citation for

Nadere informatie

Fiscale zaken voor BV ondernemers

Fiscale zaken voor BV ondernemers Fiscale zaken voor BV ondernemers Countus accountants + adviseurs Apeldoorn 28 mei 2013 Henk-Jan Roersma FB Programma Introductie Aandelenoverdracht Activa/passiva transactie Bedrijfsopvolging Pensioenvoorzieningen

Nadere informatie

De tbs-vrijstelling is te vergelijken met de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers die winst uit onderneming genieten.

De tbs-vrijstelling is te vergelijken met de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers die winst uit onderneming genieten. Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat, maatregelen

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

TRACKING STOCKS IN DE BOR

TRACKING STOCKS IN DE BOR Aandelenconversie en toerekening voor de BOR bij een direct en een indirect gehouden tracking stocks belang Snr. 2004925 Fiscaal Recht Augustus 2018 Examinatoren: Mevr. mr. dr. M.J. Hoogeveen Mevr. prof.

Nadere informatie

1 Maatregelen in het wetsvoorstel Belastingplan 2017

1 Maatregelen in het wetsvoorstel Belastingplan 2017 Inleiding Op Prinsjesdag is aan de Tweede Kamer het pakket Belastingplan 2017 aangeboden. Het pakket Belastingplan 2017 bestaat uit zes wetsvoorstellen. Onder andere in het wetsvoorstel Belastingplan 2017

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:

Nadere informatie

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners Successiewet 1956. Tarief. Verkrijging door aanstaande echtgenoot, aanstaande partner, ex-echtgenoot of ex-partner. Gemeenschappelijke huishouding bij opname in tehuis 1 Successiewet 1956. Tarief. Verkrijging

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6416 13 april 2011 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 4 april 2011 Nr. BLKB2011/68M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Rechtsvergelijking van bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de schenk- en erfbelasting tussen Nederland en Vlaanderen

Rechtsvergelijking van bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de schenk- en erfbelasting tussen Nederland en Vlaanderen Rechtsvergelijking van bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de schenk- en erfbelasting tussen Nederland en Vlaanderen Afstudeerscriptie G.C.J. van Esterik ANR 171524 Examencommissie Mr. dr. M.J. Hoogeveen

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Overgangsrecht KEW.

Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Overgangsrecht KEW. Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Overgangsrecht KEW. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 27 juni

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 19 november

Nadere informatie

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010 Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010 Nieuwe schenk- en erfbelasting De nieuwe Successiewet (deze wet regelt de schenk- en erfbelasting) is op 1 januari 2010 ingegaan en heeft gevolgen voor bijna iedereen!

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 31727 11 juni 2018 Inkomstenbelasting. Vennootschapsbelasting. Lijfrente in de winstsfeer. Wijziging van het besluit van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 610 Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

FISCAAL Jan Nieuwenhuizen Belastingadviseur PwC Eindhoven Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

FISCAAL Jan Nieuwenhuizen Belastingadviseur PwC Eindhoven Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Familie vermogen 2018 FISCAAL Jan Nieuwenhuizen Belastingadviseur PwC Eindhoven Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Familie vermogen Bob Ernst Corné Brouwers Reinier Russell Jurgen Geerlings Martin Eleveld

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956

Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 S.C.B. Heller Koperwiek 2 5165 KK Waspik Waspik, 18 augustus 2008 Universiteit van Tilburg Afstudeerrichting: Fiscaal

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

De wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet

De wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet De wijziging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet Bachelorscriptie Fiscale Economie Astrid van der Werff 5736781 19 juli 2011 Mw. dr. S.J. Mol-Verver Studiejaar 2010-2011 Fiscale Economie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen

1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen Overdrachtsbelasting. Belastbaar feit Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 29 juni 2011, nr. BLKB2011/137M, Staatscourant 7 juli 2011, nr. 12049 De staatssecretaris

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uit de Successiewet 1956 en de Erbschaftsteuergesetz. Een rechtsvergelijkend onderzoek

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uit de Successiewet 1956 en de Erbschaftsteuergesetz. Een rechtsvergelijkend onderzoek De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uit de Successiewet 1956 en de Erbschaftsteuergesetz Een rechtsvergelijkend onderzoek Danny Das 761994 Tilburg University Tilburg School of Economics and Management Master

Nadere informatie

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende.

Dit besluit wijzigt het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr De wijzigingen zijn de volgende. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Fiscale beleggingsinstelling. Wijziging van het besluit van 18 februari 2014, nr. BLKB 2014/15M, Staatscourant 2014, nr. 5544 Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten: nu reorganiseren of doorschuiven naar de volgende generatie?

Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten: nu reorganiseren of doorschuiven naar de volgende generatie? Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten: nu reorganiseren of doorschuiven naar de volgende generatie? Mathieu Neve ANR: 410059 Scriptie Master Fiscaal Recht, Tilburg University Afstudeerdatum: 20 april 2011 Examinatoren:

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt

Nadere informatie

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193 Inhoud Voorwoord 11 1 Erfrecht in vogelvlucht 13 1.1 Wettelijk erfrecht 13 1.2 Invloed huwelijk op nalatenschap 14 1.3 Wettelijke verdeling 15 1.3.1 Gevolgen van wettelijke verdeling voor erfbelasting

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging per 1 januari. 2010, nieuwe kansen en. beperkingen?

Bedrijfsopvolging per 1 januari. 2010, nieuwe kansen en. beperkingen? Faculteit Rechtswetenschappen Masterscriptie Bedrijfsopvolging per 1 januari 2010, nieuwe kansen en beperkingen? Helmond, 2010 Student: ANR: Studierichting: Scriptiebegeleider: S. H. Hamacher S745980 Fiscaal

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Centen en Stenen: Waar moet je wezen Maurice de Clercq Inhoud 1. Aftrekken 2. 10 jaars termijn aanmerkelijk belang 3. 10 jaars termijn successie 4. In Nederland staat

Nadere informatie