gemeente Eindhoven Uitnodiging aan Aanw. Uitnodiging aan Aanw.

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Inboeknummer Bladnummer 698 Aanwezig 42 leden 26 augustus 2004 Verslagvoor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 12 juli 2004, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:30 uur, vervolg 19:30 uur, schorsing 23:55 uur. Uitnodiging aan Aanw. Uitnodiging aan Aanw. drs. A.B. Sakkers burgem. X drs. J. Verheugt griffier X mw A.C. van Alphen de VVD X mw dr mr G.J.M. van den PvdA X Veer-Paulen Biggelaar J.G.J.M. van den Biggelaar PvdA mw. drs. J.G.C.L. Breuers GL X mw. S. Bulut-Kapucu PvdA X W.J. Burema PvdA X M.J.A.M. van Bussel LE X H.W.A. van Dijck LE X drs. G.J.H. Dijsselbloem D66 X mw. drs. M.C.T. Fiers PvdA X mw. L.M.P. van Dootingh- Heijungs A.J.W.M. Geerts LE B.J.M. Gerard SP X mw. H.J.M.C. van Herk CDA X A.F.W. Houben OAE X J.A.G. van Hout CDA X F. van Iersel CDA X mw. H.M.E. Jacobs- van VVD X drs. H.M.F. Janssen PvdA X Nisselrooij mw. E.M.H. Joosten CDA X R.A. Kamperveen D66 X mw M.T. Kamphorst SP X R.M. Kerkwijk GL X mw. P.J.F. van Kessel- PvdA X mw. N.G.E.C. Habets LE X Jansen drs. H.J. Kielenstijn LE X K.T. Kocak CDA X mr P.P.H.A. Leenders CDA X P.J. van Liempd PvdA X J.L. van der Meer VVD X mw. S.E. de Niet GL X mw. J.A. Oomen LE X M.F. Oosterveer VVD S. Panchoe CDA X J.B.W. Peters LE X mw. R.B. Dos Ramos- CDA X ing. R.A.M. Rooijakkers LE X Verstraeten ir. J. Rozendaal VVD X A.J.A. Rennenberg OAE X J.C. Schut VVD X N.H. Stoevelaar CDA X mr. P.H.F.G. Verhaegh Liberaal X Eindhoven J.P.A. Vervoort LE X A.H.C. Vestjens CDA X dr. ir. J. Vleeshouwers Stadspartij X D66 X

2 Wethouders: ir. W.G.J. Claassen mw. ir. J. Kuppens A.M.C.J. Pastoor P.J.C. van der Grinten mw. drs. G.M. Mittendorff mw. drs. M. Schreurs ir. C.A.J.M. Langerwerf gem. secr. Afwezig de heren J.G.J.M. van den Biggelaar (PvdA), A.J.W.M. Geerts (Leefbaar Eindhoven) en M.F. Oosterveer (VVD). 699

3 Overzicht van het behandelde Opening Vaststellen van de volgorde van de agenda. Beëindigen lidmaatschap commissie bezwaren en ombudszaken van twee raadsleden. (Voorstel 04.R ). Vaststellen van de notulen van de openbare vergaderingen van 13 april 2004, 19 april en 20 april Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad. Hiervan is geen gebruik gemaakt, de ingediende vragen zijn betrokken bij de behandeling van de ingediende actuele moties. Het bekrachtigen van een noodverordening in verband met de ruiming van een drietal vliegtuigbommen op 11 juni (04.R ). Een aantal aanvragen voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting met een spoedeisend karakter. (04.R ). Vaststellen van de verantwoording Reserve economische ontwikkeling (Voorstel 04.R ). Begroting CURE (Voorstel 04.R ). Instemmen met het Programma Brabantstad (Voorstel 04.R ). De actualisering van de wegbeheerbestanden. (Voorstel 04.R ). Nota Gebiedsgerichte welstandscriteria Woonwijk t Hool. (Voorstel 04.R ). Het onttrekken van het gedeelte van de Mathildelaan, gelegen tussen Beukenlaan en de Glaslaan, aan het openbaar verkeer. 700

4 (Voorstel 04.R ). Financiering Baekelandplein. (Voorstel 04.R ). Het wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven (Voorstel 04.R ). Zendtijdverlenging voor Omroep Eindhoven. (Voorstel 04.R ). De nota Grondbeleid Eindhoven. (Voorstel 04.R ). Voorbereidingskredieten haalbaarheidsfase grondbedrijfsprojecten. (Voorstel ). Garantieverlening ten behoeve van geldlening aan tennisvereniging Meerhoven voor de bouw van een clubhuis. (Voorstel ). Het wijzigen van de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven. (Voorstel 04.R ). Jaarrekening 2003 Ergonbedrijven. (Voorstel 04.R ). Economische Visie Eindhoven (Voorstel 04.R ). Zie agendapunt VII punt 5. Vervolgstappen dualisering in Eindhoven. (Voorstel 04.R ) Het wijzigen van de begroting Wijz.nr. Bedrag Onderwerp ,-- Vaststelling Sporttarieven Voorstel advies over het bezwaar van de heer mr. P.H.F.G. Verhaegh (Liberaal Eindhoven), gericht tegen het besluit van de gemeenteraad d.d. 13 april 2004 betreffende de spreektijdenregeling. 701

5 (Voorstel 04.R ). Het vaststellen van het Jaarverslag en de Jaarrekening van de gemeente Eindhoven over (Voorstel 04.R ). Tussenbalans Samen Stad. Bezuinigingen op kunst en cultuur. (Voorstel 04.R ). Het vaststellen van de beleidsnota Stedenbeleid en evaluatie stedenbanden. (Voorstel 04.R ). Vermogenspositie gemeente Eindhoven; reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen. (Voorstel 04.R ). De tariefstructuur van de toeristenbelasting. (Voorstel 04.R ). Actuele onderwerpen (ingekomen actuele moties). Motie 1 inzake overlastarrangement supporterscafe Ventoseflat, ingediend door de heer B.J.M. Gerard van de SP. Motie 5 inzake supporterscafe Ventoseflat, ingediend door de heer B.J.M. Gerard van de SP. Raadsinformatiebrieven ter kennisname. Ingekomen stukken. Sluiting Besluiten nrs. 1 t/m 702

6 Verslag van het gesprokene I. Opening. De Voorzitter opent de vergadering en vraagt enkele ogenblikken stilte voor bezinning of gebed. Hierna spreekt hij als volgt: Dames en heren. Ik weet niet of ik het een heuglijk feit moet noemen, in elk geval wil ik twee leden van de raad bedanken voor werk dat zij hebben gedaan. Wij zijn de dames Van den Biggelaar en Breuers zeer erkentelijk voor het werk dat zij hebben gedaan voor de commissie bezwaren en ombudszaken. Ik sta hierbij even stil, omdat het werk een stevige inhoud had en veel toewijding heeft gevraagd, zowel in de huidige commissie als in haar voorgangster, de commissie voor beroep- en bezwaarschriften. Beide dames zijn meer dan zes jaar lid van deze commissies geweest, in 2002 werden zij nog tijdelijk benoemd tot september van dat jaar, vervolgens is de benoeming nog eens verlengd. Inmiddels zijn wij twee jaar verder en nu komt er een einde aan hun werk in deze commissie. Berekend is dat in zes jaar tijd ongeveer 300 uur is besteed aan de advisering van het gemeentebestuur. Raadsleden krijgen, in tegenstelling tot de overige leden van de commissie, daarvoor geen vergoeding; zij doen het erbij! Natuurlijk doen zij in zo'n commissie veel waardevolle informatie op voor hun raadswerk, maar het werk komt wel bovenop al het andere werk. Juist daarom zijn wij hen veel dank verschuldigd voor het werk dat zij pro deo hebben willen doen. Daarvoor wordt een hoeveelheid vakkennis gevraagd en de overtuiging dat men voor de stad aan de slag is. Berekend is ook dat de scheidende commissieleden in zes jaar ongeveer 200 keer in vergaderingen hebben geadviseerd over de meest uiteenlopende onderwerpen, zoals bezwaarschriften tegen kapvergunningen, reclamevergunningen, onttrekken van wegen aan het openbaar verkeer, uitwegvergunningen en marktstandplaatsen. Als u eens een advies wilt, zijn de dames wellicht bereid u te helpen. In concreto heeft de commissie ook geadviseerd de monumentale treurwilg tegenover winkelcentrum Woensel niet te kappen. De commissie heeft zowel aan het college als aan de raad aanbevelingen gedaan. Zo heeft zij vastgesteld dat de leges voor het plaatsen van containers op de openbare weg door particulieren hoog zijn, dat de benoeming van leden in de Monumentencommissie in een transparantere procedure dient plaats te vinden en dat de onduidelijkheden rond de regel 'niet kappen, tenzij' moet worden weggenomen. U hebt als leden van de commissie op allerlei terreinen veel kennis kunnen opdoen, u hebt kunnen ervaren wat in Eindhoven leeft. Mevrouw Van den Biggelaar is bovendien voorzitter geweest van Kamer 2 van de commissie en heeft daardoor vaak een doorslaggevende rol gespeeld. Zij zelf kan het beste beoordelen waar dat is 703

7 gelukt. Zij adviseerde als voorzitter bovendien over de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften, zonder dat daarvoor een zitting werd uitgeschreven. Ik dank u beiden van harte voor het vele werk. (applaus). Vervolgens overhandigt de Voorzitter beide dames bloemen en een attentie. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter. Ik wil u hartelijk bedanken voor uw vriendelijke woorden aan ons adres. Mevrouw Breuers en ik hebben dit werk zes jaar gedaan, in de eerste periode met drie raadsleden. Ook mevrouw van Alphen de Veer was toen lid van de commissie. Een raadslid heeft veel voordelen van dit werk. In de eerste periode vond ik een groot voordeel dat ik door het lidmaatschap van de commissie heel snel de ambtelijke organisatie en veel ambtenaren persoonlijk leerde kennen. Daarnaast heb ik daardoor ook de ambtelijke procedures goed leren kennen. Die ervaringen hebben mij als raadslid snel op weg geholpen. U hebt al gewezen op de inhoudelijke voordelen van het werk. In het begin van de huidige periode hebben wij ons afgevraagd of wij als raadsleden nog wel zitting moesten nemen in de commissie. Dat hield verband met de invoering van het dualisme. Wij hebben toen besloten het te doen om de commissie enige tijd op weg te helpen, omdat een nieuwe commissie voor bezwaar en ombudszaken zou worden geformeerd. Met het oog op de vorming van een externe commissie per 1 januari 2005 hebben wij nu besloten dat het genoeg is geweest. Ik wil geen politiek betoog opzetten, wel moet mij van het hart dat ik zorgen heb over het voorstel dat in de komende periode in de commissie Bestuurlijk Pijler aan de orde zal komen, omdat daarin is vermeld dat de instelling van deze commissie pas voor 1 januari 2006 in de planning staat. Ik zou de leden van de commissie Bestuurlijke Pijler nadrukkelijk willen wijzen op het belang van een goede commissie. Dat die commissie nog tot 2006 op zich zal laten wachten, vervult mij met zorg. II. Vaststellen van de volgorde van de agenda. De Voorzitter: Ik heb overlegd mat de SP-fractie over haar vragen voor het vragenhalfuur. Daarbij heb ik voorgesteld de vragen onder 2, 3 en 4 te behandelen bij de actuele moties, omdat het mij niet duidelijk was hoe ik in de orde zou moeten omgaan met vragen in het vragenhalfuurtje over onderwerpen die ook inhoudelijk op de agenda staan. Ik heb begrepen dat de SP-fractie daartegen geen bezwaar heeft. Hierdoor blijft voor het vragenhalfuur maar één vraag over die in feite al is beantwoord, omdat de vraag en de verzending van het antwoord over de verspreiding van de uitslag van verkiezingen elkaar hebben gekruist. Er zijn dus geen vragen voor het vragenhalfuur. 704

8 De heer Janssen: Voorzitter. Wij stellen voor het voorstel onder VI.2 te koppelen aan het initiatiefvoorstel onder XI.1. Voor dit voorstel beroepen wij ons op artikel 39, lid 3 van het Reglement van orde, waar is aangegeven dat er inhoudelijke gronden moeten zijn om twee agendapunten te koppelen. Naar ons oordeel is daarvan sprake. Omdat hierover discussie is te verwachten, stellen wij voor de punten te verplaatsen naar categorie VII. Afhankelijk van de ruimte kan worden bepaald of het voor de pauze bij het begin van de behandeling van de voorstellen in die categorie aan de orde moet komen of pas aan het einde ervan. De Voorzitter: Ik heb met de griffier overlegd, ook gelet op de inhoud van het initiatiefvoorstel. Onder VI.2 komt een aantal spoedeisende zaken aan de orde, die wij vrij kort kunnen afdoen. Ik kan mij voorstellen dat partijen op een bepaald punt willen ingaan, de VVD heeft over een punt een brief geschreven. Het is denkbaar daarover een motie of amendement in te dienen of voor te stellen geen besluit te nemen. Ik wil u graag tegemoet komen, maar wij moeten ons zo veel mogelijk houden aan de bedoeling van initiatiefvoorstellen. Als de raad ertoe besluit, kunnen wij de inhoud van dat voorstel in de komende tijd uitwerken, waarna de raad verdere besluiten kan nemen. Ik wil het daarom echt tot zijn recht laten komen als initiatiefvoorstel, omdat het verder gaat dan het voorstel van het college. Daarom stel ik voor de agenda niet te wijzigen, het is dan aan de raad te bepalen hoe hij met het onderdeeltje van VI.2 wil omgaan. De heer Janssen: Als wij dat doen, betekent het dat wij het bedoelde onderdeel uit het besluit bij VI.2 halen, omdat er een discussie over is te verwachten. Dat zou dan moeten worden verplaatst naar categorie VII. De Voorzitter: Het voorstel heeft de inhoud die het heeft, u kunt altijd tegen onderdelen ervan stemmen of daarover amendementen indienen. In elk geval lijkt het mij wijs de beide punten uit elkaar te houden. De heer Kerkwijk: Voorzitter. Ik wil het niet moeilijker maken, maar wij hebben in verband met de vergaderorde eerder afgesproken dat de raad eerst moet bepalen of hij een initiatiefvoorstel wel wil behandelen. Als hij daartoe besluit, is een koppeling van een deel van het voorstel onder VI.2 aan het initiatiefvoorstel niet onlogisch, omdat er een rechtstreekse samenhang is. De Voorzitter: Ik stel voor de indeling van de agenda te handhaven, ik ga ervan uit dat over het bedoelde punt vragen zullen worden gesteld. Vervolgens kan aan de hand van het antwoord van het college worden bepaald hoe de besluitvorming bij VI.2 dient te verlopen. 705

9 De heer Janssen: Ik heb een ordevoorstel gedaan, ik hoor daarover graag ook de mening van de andere fracties. De heer Schut: Het is duidelijk dat de beide punten nauw samenhangen. Als u de splitsing wilt handhaven, krijgen wij waarschijnlijk twee maal ongeveer dezelfde discussie. Ik kan mij daarin vinden als u dat nodig acht, maar dan wil ik bij punt VI.2 meer ruimte voor opmerkingen dan alleen het presenteren van een amendement. De Voorzitter: Het gaat nu alleen om het verzoek van de heer Janssen en niet over de brief van de VVD. De heer Schut: Het sluit allemaal bij elkaar aan, het is een onderwerp... De Voorzitter: Het verschil is dat de PvdA een initiatiefvoorstel heeft ingediend, dat onder een apart punt van de agenda aan de orde komt. Mevrouw Joosten: Wij willen het initiatiefvoorstel vandaag behandelen, wij laten het aan u over te bepalen op welk moment dat gebeurt. Ik kan mij voorstellen dat punt VI.2, dat veel te maken heeft met het initiatiefvoorstel, wordt aangehouden tot dat voorstel is behandeld. De heer Dijsselbloem: Voorzitter. Ik sluit mij aan bij mevrouw Joosten. Als een partij een initiatiefvoorstel indient, is het correct dat eerst te behandelen gezien de inhoud, los van de vraag wat ons oordeel over die inhoud is. De Voorzitter: Ik stel voor bij VI.2 straks het besluit te nemen, maar het onderwerp dat raakt aan het initiatiefvoorstel uit te stellen, zodat het bij punt XI kan worden meegenomen. De heer Janssen: Wij stellen voor punt VI.12 te verplaatsen naar categorie VII. Wij zullen daarover een amendement indienen. De Voorzitter: Ik stel voor het te laten staan, want afgesproken is dat ook bij punten in rubriek VI amendementen kunnen worden ingediend. De heer Janssen: Het is een ordevoorstel waarover ik het oordeel van de raad vraag. De heer Kerkwijk: Ik wil u voorstel volgen. Ik zal een motie indienen bij het punt over de dualisering in categorie VI. Het kan daar blijven, omdat de motie voor zichzelf spreekt. Wij kunnen dat kort en snel behandelen. De Voorzitter: Ik constateer dat de raad instemt met de door mij voorgestelde aanpak. 706

10 Overigens worden geen wijzigingen in de agenda voorgesteld. III.1. Voorstel tot het beëindigen van het lidmaatschap van de commissie bezwaren en ombudszaken van twee leden van de raad. (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 1. IV. Vaststellen van de notulen van de openbare vergaderingen van 13, 19 en 20 april (de ontwerpen hebben voor de leden van de raad ter inzage gelegen). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen van de vergaderingen van 13, 19 en 20 april ongewijzigd vastgesteld. V. Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad. Er worden geen vragen gesteld. VI.1. Voorstel inzake het bekrachtigen van een noodverordening in verband met de ruiming van een drietal vliegtuigbommen op 11 juni (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 2. VI.2. Voorstel inzake een aantal aanvragen voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting met een spoedeisend karakter. (04.R ). Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Voorzitter. Ik heb dit weekeinde een brief aan het college gestuurd met een afschrift voor alle raadsleden. Ik neem aan dat het alle fracties bekend is wat mijn probleem is met dit punt. Ik weet niet of het college al een reactie op de brief wil geven, in elk geval zal ik een amendement indienen met het voorstel punt 22 uit het besluit te schrappen. Verder stellen wij voor het college op te dragen een passende oplossing voor het probleem te zoeken en haar in de vergadering van 27 september aan de raad voor te leggen. De Voorzitter: Dat is geen amendement. U hebt zich met een brief tot het college gewend, waarover u eerst het college wil horen. Vervolgens zijn er drie 707

11 mogelijkheden. U kunt tegen stemmen, een motie indienen waarin u een uitspraak van de raad vraagt of een amendement indienen dat erop is gericht het door u bedoelde punt aan te passen. De heer Kielenstijn: Voorzitter. Wij willen punt 22 van dit voorstel inderdaad betrekken bij de behandeling van het initiatiefvoorstel. De heer Kerkwijk: Voorzitter. Kijken wij naar de brief van de VVD, dan kunnen wij eigenlijk niet anders dan vaststellen dat wij willen dat het probleem wordt opgelost. Ik weet niet of de constructie, die mevrouw Jacobs voor ogen heeft, daarbij helpt. Als wij haar redenering goed volgen, moeten wij de aanvraag in punt 22 honoreren en het besluit in die zin wijzigen. De vraag is nu of zij kiest voor schrappen, waarna er in september misschien van alles gebeurt wat wij nog niet weten of voor honoreren van punt 22 met een gepaste oplossing die als mogelijk is beschreven. Dit laatste heeft mijn voorkeur. De heer Houben: Voorzitter. Wij hebben ook moeite met de kwestie Christiaan Huygens College met de hoofd- en de nevenvestiging. Mevrouw Van den Biggelaar heeft daarover een inbreng geleverd die wij straks zullen bespreken bij het initiatiefvoorstel. Ook wij vinden dat leerlingen met beperkingen toegang moeten krijgen tot de scholen. Wij verzoeken uw college zo snel mogelijk een oplossing te zoeken, een amendement lijkt ons in dat verband op zijn plaats. Tot slot heb ik nog een vraag in verband met het bedrag van 4 miljoen. Ik neem aan dat de wijze waarop wij dat reserveren bij de begroting aan de orde zal komen. De heer Gerard: Voorzitter. Met betrekking tot het Christiaan Huygens College steunen wij de opvatting van de PvdA. Ten aanzien van het pleincollege Van Maerlant steunen wij het idee de gevraagde voorziening toe te kennen. De gangbare huisvestingsverordening leidt hier tot absurde consequenties, de lift dient door de gemeente te worden betaald. Het blijkt dat wij met open ogen zeer grote problemen op het gebied van onderwijshuisvesting tegemoet gaan. De laatste tijd staat bij alle voorstellen trouwhartig dat zij gaan komen, vervolgens gaat alles de oude gang en grijpt niemand in. Ik heb er al vaker op gewezen dat de raad toe moet naar een soort strategische keuze voor de verdeling van de schaarse middelen. Wij hebben onze opvatting daarover al meermalen gegeven. Passages over het budget onderwijshuisvesting maken eens te meer duidelijk dat het nodig is. Op het ogenblik stoppen wij kuddes lijken in de kast voor de volgende wethouder financiën. Wethouder mevrouw Mittendorff: Voorzitter. Het is misschien het beste onderdeel 22 te behandelen bij het initiatiefvoorstel. Hoewel er enkele opmerkingen over zijn gemaakt, valt er eigenlijk niet veel over te zeggen. Daarop kan straks nader worden ingegaan. Overigens ben ik het niet eens met de stelling dat er een directe relatie is. 708

12 Zelfs als er een andere verordening zou zijn, zou dat geen gevolgen hebben voor het voorliggende besluit. De heer Houben stelde met nadruk dat scholen toegankelijk moeten zijn voor leerlingen met beperkingen. Daarbij haalt hij een onderwerp aan dat in dit dossier is genoemd. Wij volgen hierbij de volgende lijn. Het Van Maerlantcollege heeft op het ogenblik geen goede lift voor leerlingen en docenten voor wie zo'n voorziening nodig is. Dat is een probleem, daarom is een aanvraag gedaan binnen dit spoedeisende dossier. Op basis van de huidige verordening wijzen wij deze aanvraag af. Ondertussen is door de betreffende ambtenaar een traject gestart waarin wordt bekeken of de aanvraag op een andere manier kan worden gehonoreerd. Daarin worden offertes voor trapliften opgevraagd. Als die gegevens binnen zijn, kan het Van Maerlantcollege opnieuw een aanvraag indienen, die zal worden getoetst en, als het past binnen de richtlijn, zal worden gehonoreerd. Onze verordening laat toe dat een andere uitvoering wordt gekozen dan in de verordening is omschreven. De heer Rennenberg: U noemt de mogelijkheid een traplift aan te brengen. Uit ervaring weet ik dat zo'n voorziening op een trap als een flessenhals werkt. Is hierover contact geweest met de brandweer? Wethouder mevrouw Mittendorff: Wij proberen te bekijken hoe wij bij het Van Maerlantcollege tot de beste oplossing kunnen komen, die past binnen de verordening. Daarom is deze aanpak gekozen. Ik wil nog iets zeggen over de verordening, omdat ik de indruk heb dat er anders wellicht lichtzinnig mee kan worden omgegaan. De raad heeft verleden jaar de verordening vastgesteld en ik neem aan dat hij de gegevens, die daarin zorgvuldig zijn vermeld, ook zorgvuldig heeft gewogen. Op het moment waarop de raad binnen de verordening gaat schuiven of niet volgens de verordening te werk gaat, kunnen grote financiële consequenties ontstaan. Als wij aanvragen als spoedeisende aanvragen behandelen -- wij hebben daarnaast ook een reguliere weg --, adviseer ik dringend het volgens de regels te doen. U weet dat voorheen zulke zaken rechtstreeks door het college werden behandeld. Er zit een dynamiek in die strijdig kan zijn met het dualisme en de kaderstellende taak die daarin is voorzien. Het gaat hierbij dikwijls om uitvoering volgens regels die de raad heeft vastgesteld. Hij zal in die dynamiek moeten kunnen meegaan. De punten waarom het hier gaat zullen bij een volgende aanvraag opnieuw volgens de verordening worden gewogen om te bepalen of het kan. Als het kan, zorgen wij er zeker voor dat de plannen worden uitgevoerd. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Voorzitter. Mochten trapliften minder kosten dan een lift aan de buitenzijde, gaat het dan niet door? Waarom is bij de nota, die in 2004 is uitgekomen, niet meteen naar een oplossing gezocht? 709

13 De heer Kerkwijk: Ik begrijp dat de wethouder zoekt naar een manier om het probleem op te lossen, volgens mij wil iedereen dat. De eerste vraag in tweede termijn van mevrouw Jacobs is relevant. Ik ga ervan uit dat de wethouder samen met het Van Maerlantcollege op zoek gaat naar een goede oplossing. Volgens mij wil iedereen hetzelfde. De heer Rennenberg: Ik heb een vraag van financiële aard gesteld over de egalisatiereserve huisvesting onderwijs. Daarbij is een tekort van ,-- in 2007 genoemd. Misschien is een punt weggevallen. Het zou zeggen dat wij in vier jaar tijd 10 miljoen inlopen en dat lijkt mij erg veel. De heer Kielenstijn: De wethouder gaf aan dat het in eerste instantie om een formele toetsing gaat. Uit het einde van haar betoog maak ik op dat zij wil bekijken wat binnen de mogelijkheden is te doen om de problemen aan te pakken. Daarmee zijn wij tevreden. Op punt 20 zullen wij later terugkomen. De heer Gerard: Ik heb een reactie gemist op het feit dat telkens trouwhartig wordt medegedeeld dat onderwijshuisvesting een probleem gaat worden, terwijl er niets concreets aan wordt gedaan. Mocht de wethouder er nu niet op willen antwoorden, dan zal ik de kwestie bij de tussenbalans en de jaarrekening aan de orde stellen. Wethouder mevrouw Mittendorff: Voorzitter. Over de zorg over de financiële kant van de onderwijshuisvesting hebben wij al meerdere malen gesproken. Raad en college delen die zorg. Bij discussies in het verleden is duidelijk gebleken dat de situatie zorgelijk is en dat er dus goed naar moet worden gekeken. In feite geldt dat ook voor de vraag van het OAE. Bij onze gesprekken over onderwijs komen wij daarop terug, want wij weten allen dat er een probleem ligt. Het is telkens weer heel helder op tafel gelegd. De heer Rennenberg: Dat begrijp ik, maar ik heb de indruk dat in het stuk een onjuist getal is opgenomen. Als dat het geval is, wordt het heel anders. Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik heb niet zo snel kunnen volgen waar een verkeerd bedrag zou staan. Als het inderdaad het geval is, moeten wij het natuurlijk herstellen. De Voorzitter: Als ik het goed begrijp, moet achter de 4 nog een punt worden toegevoegd. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat is juist... De heer Rennenberg: Dan is er straks natuurlijk een tekort. 710

14 Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik moet nagaan of het gaat om een punt of om een 5. Wij zullen dat doen, maar de raad heeft al eens een precieze opgave met de exacte cijfers gekregen. Wij gaan ervan uit dat wij binnen de verordening een mogelijkheid kunnen vinden om door een andere uitvoering van het traject de gevraagde voorziening te realiseren. Ons streven is erop gericht binnen de verordening de juiste maatregelen treffen. Ik verwacht dus dat het doorgaat, wij moeten daarvoor wel de juiste procedure volgen. De brief van de VVD maakt onderdeel uit van deze beraadslagingen. De VVD zegt daarin dat niet goed of onvoldoende informeren van de raad geen incident is. Dat is een politieke uitspraak, waarop ik van de VVD graag een nadere reactie hoor waarmee zij deze bewering staaft. Er is verder gesproken over de financiën en ik meen dat ik daarop voldoende ben ingegaan. Wij proberen spoedeisende zaken in het kader van de onderwijshuisvesting binnen de verordening probleemoplossend aan te pakken. Het is van belang dat wij een goede verordening hebben. Wij zitten met de schoolbesturen aan tafel om ervoor te zorgen dat wij met elkaar de verordening kunnen aanpassen, zodat zij de zaken toelaat die wij samen van belang vinden. U kent het proces, het is van belang daarbinnen samen de stappen te zetten, dus met raad, college en zeker ook de schoolbesturen. Dat proces dient u hierbij ook goed in het oog te houden. De Voorzitter: Op een punt moet u nog even reageren op een vraag van de wethouder over een niet ongevoelige uitspraak in de brief. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Dat kan heel kort. In de brief hebben wij twee voorbeelden aangehaald. Als wij niet verder hadden gevraagd waarom een lift nodig is, waren wij er niet achtergekomen en hadden wij negatief geadviseerd. Dat vind ik een heel slechte aanpak. Wethouder mevrouw Mittendorff: De VVD moet beseffen dat hier een politieke uitspraak van gewicht is gedaan. Ik daag de VVD-fractie uit die uitspraak ofwel te staven, ofwel zodanig te nuanceren dat hij deze politieke lading niet heeft. De heer Schut: Ik meen dat wij nu in een verkeerde richting gaan. Punt is dat wij bij lezing van het voorstel niet zien wat er aan de hand is. Als gevolg daarvan moeten wij de telefoon pakken om na te vragen wat het besluit betekent. Dat is hier bedoeld. Als wij het raadsstuk lezen, kunnen wij het niet begrijpen en moeten wij extra informatie vragen. Daaruit volgt de vraag aan het college in het vervolg de raadsstukken zodanig te formuleren dat wij thuis kunnen lezen wat te doen valt en wat de oorzaak is. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat lijkt mij duidelijk. 711

15 Mevrouw Van den Biggelaar: Ik neem aan dat wij nu een besluit nemen met uitzondering van punt 20. De Voorzitter: Dat is al vastgesteld, punt 20 ligt niet ter besluitvorming voor. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Wij dienen voor alle zekerheid het amendement toch in. De Voorzitter: Ik stel voor straks over dit amendement te besluiten. De heer Kielenstijn: Wij zullen met het voorstel instemmen, behalve met punt 20 waarop wij later nader zullen ingaan. Daarbij sluiten wij ons aan bij de opmerking van de VVD. Ook wij willen in volgende gevallen graag meer inzicht in de argumentatie voor de voorstellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel, met uitzondering van punt 20 besloten. Zie besluit nr. 3. VI.3. Voorstel tot het vaststellen van de verantwoording Reserve economische ontwikkeling (voorstel 04.R ). Mevrouw Kamphorst: Voorzitter. Wij gaan akkoord met dit voorstel behoudens het punt over de doorstartsubsidie WTC. Wij voelen er niets voor weer te subsidiëren, het is in het verleden al enkele keren gebeurd. De heer Van Liempd: Voorzitter. Het gaat hier om een verantwoording en wij kijken er iets anders tegenaan dan de SP. Voor deze keer zullen wij niet tegen stemmen. In de commissie heeft de wethouder al toegezegd dat het de laatste keer is dat het op deze manier gebeurt. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 4. VI.4. Voorstel inzake begroting CURE (voorstel 04.R ). De heer Leenders: Voorzitter. Deze ontwerpbegroting laat een lastenstijging zien van 6%. De reden voor deze stijging was ons niet duidelijk en werd ons ook in de commissie niet duidelijk. Wij wilden kiezen voor een stijging met de prijsindex, wat betekende dat wij het voorstel niet konden steunen. Uit een nadere toelichting blijkt dat de reguliere prijs- en loonindex is gehanteerd. Daarnaast zijn er logische 712

16 kostenverhogingen als gevolg van de areaaluitbreiding en de hogere brandstofkosten. In dat perspectief achten wij de begroting reëel, het is jammer dat dat niet onmiddellijk uit het voorstel of in de commissie is gebleken, want dat zou ons tijd hebben bespaard. Wij zullen met de begroting instemmen. De heer van Bussel: Voorzitter. In de commissie hebben wij positief geadviseerd over deze begroting. Mevrouw Kuppens heeft toen in haar toelichting gezegd dat wij nog een aanvullend dossier zullen krijgen op grond waarvan middelen worden gevraagd. Heb ik dat goed begrepen? Kan de wethouder de orde van grootte aangeven? Wethouder mevrouw Kuppens: Voorzitter. Er zal geen voorstel over CURE, maar wel over de afvalstoffenheffing naar de raad komen. Deze is al jarenlang te laag en dat moet worden rechtgetrokken. Daarover zal een voorstel aan de raad worden voorgelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 5. VI.5. Voorstel tot het instemmen met het Programma Brabantstad (voorstel 04.R ). Mevrouw Van Dootingh-Heijungs: Voorzitter. Wij zijn blij met de nadere toelichting bij dit voorstel, behalve met de een na laatste alinea waarin u zegt: 'Ook dient helderheid te komen in de normering ten aanzien van milieu en externe veiligheid, want dat is nog niet geregeld.' Kunt u aangeven wanneer dat wordt geregeld? Wij willen afwachten tot na de vakantie, als het dan nog niet is geregeld, willen wij eventueel met een politieke afweging komen. Mevrouw Breuers: Voorzitter. In de stukken die wij hebben ontvangen, staat een fout die wij willen rechtzetten. Wij hebben in de commissie ingestemd met Brabantstad, met inachtneming van de kanttekeningen die hier in de raadsstukken zijn vermeld. De heer Houben: Voorzitter. Waar het er altijd op lijkt dat de randstad wordt voorgetrokken, is het idee om met vijf Brabantse steden samen te werken, ook in een lobby bij het rijk en in Brussel, een goede zaak. In de commissie hebben wij gevraagd om meer informatie over de ontwikkeling van Welschap, die intussen in voldoende mate is gegeven. Ik wijs nu nog even op de enorme ontsiering van de buitenkant van de vertrekhal met 48 m² plakkaten die zijn afgescheurd. Dat maakt een slechte indruk op toeristen en zakelijke reizigers. Een duidelijke uitspraak van de wethouder hierover zal zeker helpen. Wij hebben schriftelijk al aandacht gevraagd voor de veiligheid, gezien het feit dat vrijwel dagelijks vliegtuigen in de richting van Afghanistan en Irak van het vliegveld vertrekken. 713

17 De Voorzitter: Ik neem aan dat u zulke onderwerpen niet allemaal onder Brabantstad wil behandelen. Wethouder mevrouw Kuppens: Voorzitter. Voor Eindhoven Airport hebben wij afspraken gemaakt over geluid, daaraan wordt niet getornd. In verband met externe veiligheid wordt het vliegveld wederom bekeken. Er wordt onderzoek naar gedaan. Mevrouw Van Dootingh-Heijungs: Wanneer krijgen wij daarover uitsluitsel? Wethouder mevrouw Kuppens: Ik verwacht dat dat nog dit jaar zal gebeuren. Wethouder mevrouw Schreurs: Het probleem is op dit moment dat er geen enkele manier is om vast te stellen wat er precies speelt. Er zijn afspraken met Schiphol, maar daarin zijn nog niet eens afspraken gemaakt over de meetinstrumenten. Dat maakt het punt bijzonder lastig. De bottomline van de ontwikkeling bij Eindhoven Airport is dat op geen enkele manier wordt teruggekomen op de afspraken die met de omgeving zijn gemaakt. Dat is naast veiligheid het uitgangspunt. Eindhoven Airport ziet er op het ogenblik niet uit. Mensen moeten buiten staan om te vertrekken. Inmiddels is een uitbreiding van de vertrekhal aangevraagd, daardoor zal het aanzien flink verbeteren. De heer Gerard: De SP is tegen het voorstel, enerzijds op grond van de kanttekening die in het verslag van de commissievergadering is opgenomen en anderzijds omdat Brabantstad trekjes van een vierde bestuurslaag begint te krijgen en een weinig transparant geheel vormt. Mevrouw Van Herk: Het CDA heeft de kanttekening gemaakt dat betrokkenheid van bewonersorganisaties moet worden meegenomen in het programma. Daarop hebben wij een voldoende antwoord gekregen, zodat wij met het voorstel akkoord gaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de SP en de Stadspartij geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 6. VI.6. Voorstel inzake de actualisering van de wegbeheerbestanden. (voorstel 04.R ). De heer Verhaegh: Voorzitter. Ik had begrepen dat er bij dit voorstel een amendement van het CDA zou komen, nu hoor ik dat dat niet het geval is. Daardoor heb ik er geen behoefte aan verder nog iets over het voorstel te zeggen. 714

18 De heer van Bussel: Voorzitter. Wij hebben met enige verbazing kennis genomen van de formulering van het advies van de commissie. In een zinnetje staat dat alle fracties positief adviseren, waarbij wordt gemeld dat Leefbaar Eindhoven, de VVD, Liberaal Eindhoven en het CDA niet akkoord zijn met de dekking uit de saldireserve specifiek. Dat betekent impliciet dat mijn partij zonder wijziging van het voorstel hiermee niet akkoord gaat. Mevrouw Van Herk: Voorzitter. Wij gingen inderdaad in eerste instantie niet akkoord met de dekking uit de saldireserve specifiek. In verband daarmee wees het college erop dat daarover op een eerdere datum al een besluit is genomen. Dat achten wij een afdoende antwoord, zodat wij met het voorstel akkoord gaan. Wethouder Van der Grinten: Voorzitter. In de toelichting is erop gewezen dat de financiering bij de Voorjaarsnota 2004 is vastgesteld, dit is nu een technisch voorstel om het geld hieraan te kunnen besteden. De heer van Bussel: Ik begrijp dat het besluit al eerder is genomen, met die verklaring van de wethouder kan ik leven. Wij zullen dus niet tegen het voorstel stemmen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 7. VI.7. Voorstel inzake nota Gebiedsgerichte welstandscriteria Woonwijk 't Hool. (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 8. VI.8. Voorstel inzake het onttrekken van het gedeelte van de Mathildelaan, gelegen tussen Beukenlaan en Glaslaan, aan het openbaar verkeer. (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 8. VI.9. Voorstel inzake financiering Baekelandplein. (Voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr

19 VI.10. Voorstel tot het wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 11. VI.11. Voorstel inzake zendtijdverlenging Omroep Eindhoven. (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 12. VI.12. Voorstel inzake nota Grondbeleid Eindhoven. (voorstel 04.R ). De heer Vleeshouwers: Voorzitter. Wij hebben niet zozeer een probleem met dit voorstel, Eindhoven moet een actief grondbeleid blijven voeren om de ruimtelijke problemen te kunnen aanpakken. Wij hebben wel een probleem met de evaluatie van het oude beleid. Wij willen veel preciezer worden geïnformeerd over de vraag hoe het instrument van koop en verkoop van grond en daarnaast de instrumenten van publiekrechtelijke aard, zoals bestemmingsplannen en voorkeursrecht, in het verleden hebben gewerkt. Wij zijn er niet van overtuigd dat de gemeente daarbij het onderste uit de kan heeft gehaald. Wij zouden er graag inzicht in willen krijgen. Wij kunnen proberen dat door middel van vragen te achterhalen, maar de vraag heeft een zodanig gewicht dat wij haar beter door middel van een motie kunnen aankaarten. Op die manier kan de raad worden geïnformeerd over het wel en wee van het werken met deze instrumenten. Daardoor kunnen wij in de toekomst beter kijken hoe het moet met de instrumenten waarover wij beschikken. De Voorzitter: Ik begrijp dat de motie overeenstemt met de suggestie die wij eerder hebben ontvangen. De heer Vleeshouwers: Daarin is geen punt of komma gewijzigd. De heer van Bussel: Voorzitter. Wij kunnen leven met het gewijzigde voorstel, er is nog een probleempje bij het amendement van de PvdA dat de wethouder wil overnemen. Wij zien daarin een duidelijke verslechtering van het voorstel en wijzen het amendement dan ook af. De Voorzitter: Kunt u aangeven waarover het gaat, zodat wij het allemaal begrijpen? 716

20 De heer van Bussel: In de commissie heeft de wethouder gezegd dat hij dit voorstel een voorstel van de PvdA zou overnemen. Ik wil graag duidelijk weten hoe het zit. Wij hebben heel slechte ervaringen met het overnemen van voorstellen. De Voorzitter: Wij nemen in de commissie veel over, wat voor de besluitvorming niet interessant is. Misschien kan de heer Burema helpen. De heer Burema: In de commissie heeft de wethouder laten blijken dat hij een voorstel over een idee onzerzijds, dat wij als amendement wilden indienen, wilde overnemen. Het ging om invoering van een ontbindingsclausule in de contracten. In het herziene raadsvoorstel zie ik daarvan niets terug, zodat wij het amendement alsnog indienen. Pas daarna heeft de heer Van Bussel reden om zich zorgen te maken. De heer Gerard: Voorzitter. Wij hebben bij de behandeling van bet voorstel een aantal opmerkingen gemaakt. De SP was en is voorstandster van een krachtige overheid, ook als het gaat om grondposities. Zij steunt derhalve dit voorstel. Het nieuwe grondbeleid brengt meer risico's met zich mee dan het oude. Daarom dienen wij twee amendementen in die erop zijn gericht rustiger te beginnen met het Grondbedrijf nieuwe stijl, door tot en met 2006 niet 10 miljoen, maar slechts 5 miljoen te laten uitgeven. Bij de algemene beschouwingen bij de begroting voor 2006 kan dan worden geëvalueerd en eventueel worden overgegaan tot verhoging van het bedrag. Wij stellen verder voor om de reserve van de gemeente, juist in verband met het risico bij het Grondbedrijf, op 60 in plaats van 50 miljoen te bepalen. Dat amendement zullen wij indienen bij het onderwerp waarbij het hoort, dus bij de reserves en voorzieningen. Wij zijn van oordeel dat de raad een sterkere kaderstellende functie moet krijgen, waarbij hij op bepaalde momenten, bijvoorbeeld eens per vier jaar, categorieën kan aanduiden waarop strategische verwervingen moeten zijn gericht. Wij hadden kritiek op het idee dat de gemeente zou gaan optreden als grondspeculant en vonden het idee aan een regionaal grondbedrijf voorbarig. In de nieuwe tekst is van beide punten geen sprake meer. Wethouder Pastoor: Voorzitter. Het was prettig dat wij de motie van de heer Vleeshouwers al vanochtend kregen, daardoor heb ik mij erop kunnen prepareren. De kern ervan is de vraag te laten uitzoeken hoe het bedrijf in het verleden functioneerde, wat de doeltreffendheid en doelmatigheid was en wat de succesfactoren waren. De vraag is op zich niet ingewikkeld, wel is zij enigszins politiek geladen waar het gaat om de doeltreffendheid. Dat zou ervoor kunnen pleiten een extern onderzoek te laten doen. Daarnaast vergt de vraag veel historisch onderzoek. Willen wij gevolg geven aan deze vraag, dan gaat er gigantisch veel energie, onnodige veel tijd en erg veel geld in zitten. In de rijksnota Grondbeleid en 717

21 in nota's van de provincie en gemeenten wordt vaak aangegeven dat eigendom een van de beste sturingsmiddelen is in het grondbeleid. Daarmee willen wij beginnen. De voorbereiding van het voorstel heeft de nodige tijd gevergd. Daarbij hebben ons licht niet alleen opgestoken in nota's van het rijk en de provincies. Wij hebben ons geïnformeerd bij de gemeente Enschede, die, anders dan mevrouw Breuers opmerkte, niet op de tegengestelde weg is. Die opmerking heeft mij verbaasd, ik kon haar in de vergadering niet direct pareren, maar ik heb de volgende dag bij de gemeente Enschede navraag gedaan. Wij hebben haar en gemeenten als Rotterdam, Helmond, Tilburg en Amsterdam als voorbeeld genomen. Zij hebben deze slag al gemaakt. Alom bespeuren wij enthousiasme en horen wij dat men projectontwikkelaars voor is en verliezen kan beperken door een invloed uit te oefenen die men tot nu toe niet had. Een paar dagen na de commissievergadering stond in Binnenlands Bestuur een artikel over het grondbeleid in Nederland waarin werd aangegeven wat de nieuwe lijn in dit beleid zou moeten zijn. Wij zitten precies op die lijn. Kort en goed: de motie van de heer Vleeshouwers zal veel tijd en geld vragen voor een historisch onderzoek met enige politieke implicaties. Ik zou haar willen ontraden. De tekenen van verandering zijn zo manifest dat wij gezien het verleden een verbetering in de toekomst willen nastreven, zodat de stad op eigen grond bestuurt en dat niet aan projectontwikkelaars overlaat. De heer Van Bussel refereerde aan zijn discussie met de heer Burema in de commissie. De essentie daarvan was dat het college wordt gemachtigd grondtransacties tot een bedrag van 1 miljoen te doen, waarover het achteraf verantwoording aan de raad aflegt. Daarbij kwam de vraag aan de orde hoe te werk zou moeten worden gegaan bij transacties van meer dan 1 miljoen of een eventueel nader te bepalen lager bedrag. Ik heb toen gezegd dat in die gevallen een overeenkomst wordt gesloten met een ontbindende voorwaarde en dat de raad tenslotte beslist. Ik begreep in de commissie dat de heer Van Bussel dat flauwekul vindt. Hij wil het college het vertrouwen geven, waarbij het achteraf verantwoording aflegt. Dat gaf mij weliswaar een steun in de rug, maar wij besturen gezamenlijk de stad en ik heb geen moeite met een grens van 1 miljoen. De heer Burema: Het is niet helemaal helder wat in de commissie is gebeurd. In elk geval was er sprake van een ontbindende voorwaarde, dat vinden wij niet terug in het aangepaste raadsvoorstel. Ons amendement geeft onze bedoeling in de commissie weer. Wij willen in alle overeenkomsten zo'n clausule opnemen, waardoor ook bij verwervingen, waarover het college achteraf verantwoording aflegt, in theorie de koop ongedaan kan worden gemaakt. Wethouder Pastoor: Wij hebben de grens van 1 miljoen opgenomen om slagvaardig zaken te kunnen doen. Wij leggen daarover verantwoording af. Als wij alle contracten, hoe klein ook, aan de raad moeten voorleggen, ontstaat een bureaucratie die veel kost en weinig rendement heeft. De raad kan het college aanspreken, bij 718

22 verwervingen boven 1 miljoen -- dat is in feite niet veel, het gaat dan om een paar bouwkavels -- speelt de ontbindende voorwaarde. Wij behoeven dat niet op te schrijven, de raad bepaalt dat het college bevoegd is tot 1 miljoen. Wij zullen dus nooit op eigen houtje een deal sluiten voor een bedrag van meer dan 1 miljoen waaraan wij direct zijn gebonden. Dan zal altijd het recht van de raad het contract te ontbinden worden meegenomen. De heer Van Bussel wilde de grens verhogen of helemaal weglaten, maar wij kunnen goed met deze grens leven. De SP wil rustiger beginnen door te werken met een lager maximum. Zij stelt voor 5 miljoen in plaats van 10 miljoen vast te stellen. Ik zei al dat 1 miljoen eigenlijk niets is, zo'n bedrag omvat maar een paar kaveltjes. Dan is 10 miljoen een behoorlijk bedrag. De raad zou het college de ruimte moeten geven. Op verzoek van de heer Rozendaal legt het college twee maal per jaar verantwoording af, waarbij ook de vertrouwelijke stukken op de kamer van de gemeentesecretaris kunnen worden ingezien. Daardoor blijft de raad hierbij nauw betrokken. Ik begrijp het amendement, een trage starter kan een harde loper worden, maar wij willen verantwoord te werk gaan en houden daarbij vast aan 10 miljoen. De SP stelt voorts voor de algemene reserve te verhogen tot 60 miljoen. Gezien vanuit het Grondbedrijf wordt 10 miljoen geoormerkt voor het geval problemen ontstaan. Wij halen dat bedrag niet uit de reserve, in dat geval zouden wij haar moeten verhogen. Collega Mittendorff zal er straks nader op ingaan. U kent de kaders die vastliggen in de structuurvisie, de beleidsvisies, het groenbeleidsplan, het centrumplan, de nota Wonen en dergelijke. Daaraan heeft het Grondbedrijf zich te houden. De heer Vleeshouwers: Voorzitter. Het feit dat het college niet weet of de huidige instrumenten goed werken, is een extra argument om deze informatie boven tafel te halen. Hoewel een onderzoek misschien duur is, zullen de kosten ervan wellicht snel worden terugverdiend. Natuurlijk valt te praten over details, ik heb geprobeerd aan te geven welke informatie ik graag wil hebben: het is niet mijn bedoeling de gemeente op kosten te jagen voor het verzamelen van informatie die ik niet nodig heb. Ik zal mijn motie hierover indienen. De heer Gerard: Voorzitter. Het amendement over de verhoging van de reserve zal ik indienen bij punt VII.4. De wethouder wees er terecht op dat de raad op hoofdlijnen sturing geeft door middel van structuurplannen en allerlei andere plannen, maar daarbij gaat het vaak om langlopende en abstracte plannen, terwijl gedurende de looptijd ervan de maatschappelijke omstandigheden kunnen veranderen. Als de raad eens per vier of twee jaar de mogelijkheid heeft een soort algemene richtinggevende uitspraak te doen over de strategische grondverwerving, verbetert dat zijn positie bij zijn kaderstellende bevoegdheid. Daarom handhaven wij het amendement. 719

23 Wethouder Pastoor: Voorzitter. Het door de heer Vleeshouwers gevraagde onderzoek is buitengewoon kostbaar en gericht op de geschiedenis. Ik verwacht niet dat wij met de resultaten ervan geld kunnen besparen, het gaat om terugdraaien van de klok en leidt tot meer bureaucratie en kosten. In verband met de argumenten van de heer Gerard rond eens per twee of vier jaar nader te beoordelen kaders, nodig ik de raad uit na de eerste evaluatie de balans op te maken en dan zijn verantwoordelijkheid te nemen door te bepalen of de periode korter of langer moet zijn. Laten wij eerst maar eens bekijken hoe wij het eraf brengen. De verdere behandeling van het voorstel wordt aangehouden tot een later tijdstip in de vergadering. VI.13. Voorstel inzake voorbereidingskredieten haalbaarheidsfase grondbedrijfsprojecten. (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 13 VI.14. Voorstel tot garantieverlening ten behoeve van een geldlening aan tennisvereniging Meerhoven voor de bouw van een clubhuis. (voorstel 04.R ). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 14. VI.15. Voorstel tot het wijzigen van de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven. (voorstel 04.R ). Mevrouw Kamphorst: Voorzitter. In de commissievergadering zijn enkele vragen blijven liggen, waarop wij bij het raadsvoorstel antwoord hebben gekregen. Naar aanleiding daarvan heb ik nog twee opmerkingen. De eerste betreft de inkomenstoets voor het CVV. De druk die als gevolg van eigen bijdragen voor gezinshulp en andere voorzieningen op sommige gezinnen ontstaat, is een reden hierop later terug te komen. De grens van anderhalf maal de bijstandsnorm dient opnieuw te worden bezien. De regering heeft weliswaar aangekondigd dat zij zal compenseren via de bijzondere bijstand, maar dat geldt voor een beperkte groep. Wij zouden de bovengrens om in aanmerking te komen voor gebruik van het CVV kunnen verhogen met 1.500,-, gelijk aan de som van de 720

24 forfaitaire bedragen die de Belastingdienst hanteert voor bijzondere ziektekosten in Het tweede punt is het opheffen van het register van aangepaste woningen, het antwoord op de vragen daarover is erg onbevredigend. Zonder nadere uitleg wordt aangevoerd dat hetzelfde wordt bereikt doordat aangepaste woningen worden aangemeld bij het WZI en worden geadverteerd. Een register zal een veel bredere werking hebben, daardoor houden wij inzicht in het aantal aangepaste en aanpasbare woningen en zijn er betere zoekmogelijkheden. De wethouder heeft zijn stelling niet onderbouwd over bijvoorbeeld het aantal woningen dat vrij komt en de vraag of zij na melding bij WZI opnieuw aan gehandicapten worden verhuurd. Hoeveel gehandicapten melden zich bij WZI als zij een aangepaste huurwoning zoeken? Wethouder Claassen: Voorzitter. U stelt voor het CVV een andere toetsingsregeling voor met een ander normbedrag. Dat vraagt een aanpassing van de verordening, terwijl nu de verordening in haar huidige vorm aan de orde is. Zij is aangepast opdat zij ook van toepassing is voor jongeren, die 1% boven de CVV-norm uitkomen. Ik kan uw voorstel billijken, maar wij moeten dat zien binnen het totale beleid rond ondersteuning van gehandicapten en het bestrijden van armoede. Het gaat nu te ver zo'n aanpassing mee te nemen bij deze wijziging van de verordening. Ik wil het idee overigens best eens nader bekijken. De raad heeft het register zes jaar geleden afgeschaft. Het bracht nogal wat administratieve rompslomp met zich mee. Het moest zorgvuldig worden bijgehouden, want als dat niet gebeurt, heeft men er niets aan. Ik kan mij voorstellen dat nu alles op internet wordt gezet om het zichtbaar te maken. Ik heb geen inzicht in het aantal mensen dat zich bij WZI meldt, maar het is wel duidelijk dat de mensen, die aanpassingen nodig hebben, de weg weten om deze te krijgen. Het heeft geen zin om deze woningen lang te laten leegstaan als niet op advertenties wordt gereageerd. Wij zoeken in onze eigen bestanden en adverteren. Als daarop niet wordt gereageerd, zullen wij, aangezien er vraag is naar woningen, de woningen in de oude situatie terugbrengen. Als wij alles in ICT hebben verwerkt, zal een soort register op internet beschikbaar zijn. Het komt mij voor dat hiermee voor de toekomst de vraag is beantwoord. Uiteraard komt iemand die een aangepaste woning zoekt en enige activiteit ontplooit voor zo'n woning in aanmerking als hij aan de norm voldoet. Ik heb de aantallen niet paraat, maar ik wil ze graag voor u opzoeken. Mevrouw Kamphorst: Voorzitter. De antwoorden zijn duidelijk, maar roepen bij ons nieuwe vragen op. Misschien moet de norm aan de orde komen bij het armoedebeleid, in ieder geval zullen wij het idee verder uitwerken en er in het najaar in de commissie opnieuw aandacht voor vragen. 721