DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BURGT BASISSCHOOL PLANTIJN

Transcriptie

1 VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL DE BURGT BASISSCHOOL PLANTIJN Locaties : : Plantijn Brinnummer : 11FZ Plaats : Barneveld Registratienummer : Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : Datum vaststelling rapport : VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 1 van 9

2 1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: voorwaarden van VVE ouders kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen ontwikkeling, zorg en begeleiding kwaliteitszorg doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool resultaten van VVE Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig ze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk ze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen ze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Dit rapport is gebaseerd op versie 2.2 van het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie). Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen Aantal peuters in groep a: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep b: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters Aantal peuters in groep c: 14, waarvan 9 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen Aantal kleuters in groep a: 15, waarvan 6 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 11, waarvan 5 doelgroepkleuters VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 2 van 9

3 2. HET TOTAALBEELD inspectie constateert dat de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) op peuterspeelzaal en basisschool Plantijn op een aantal indicatoren in voldoende mate is aangetroffen. voor- en vroegschool hebben contact met elkaar, zowel op managementniveau als op het niveau van leidsters en leerkrachten. Dit heeft geleid tot een positieve ontwikkeling in de doorgaande lijn. Er is sprake van uitwerking van enkele gezamenlijke thema s en de peuterspeelzaal verzorgt een warme overdracht van doelgroepkinderen, waarbij gebruik gemaakt wordt van het door het veld en de gemeente vastgestelde overdrachtsformulier. onderlinge contacten vormen een goede basis om de kwaliteit van VVE op de geconstateerde ontwikkelpunten te versterken. condities waaronder VVE plaatsvindt zijn deels op orde. meeste leidsters en leerkrachten zijn toereikend geschoold en gekwalificeerd of zitten in de afrondende fase van de opleiding van de Piramidemethode en beide locaties werken met een integraal VVE-programma. In het ouderbeleid maken school en peuterspeelzaal duidelijk dat zij ouderbetrokkenheid van belang vinden. school spreekt haar verwachtingen naar ouders ook uit in de schoolgids en tijdens de intake, echter er ontbreekt een specifiek VVE ouderbeleid. Ook is een werkgroep ouderbetrokkenheid ingesteld die een brug vormt tussen de ouders en de school. ouders waarmee de inspectie heeft gesproken uiten zich positief over het klimaat in de peuterspeelzaal en in de kleutergroepen. Hun kinderen gaan graag naar de voor- en vroegschool en de ouders ervaren de contacten met de leidsters en de leerkrachten als laagdrempelig. Een wens van de ouders is dat de openingstijden van school en peuterspeelzaal aansluitend worden. Tegelijkertijd stelt de inspectie vast dat er ten aanzien van het ouderbeleid een aantal ontwikkelpunten liggen om het educatief partnerschap van ouders te versterken. In de uitvoering van VVE is zichtbaar dat voor- en vroegschool werken met een integraal programma en onderlinge afstemming in een jaarplanning hebben vastgelegd. Het uitwerken van deze jaarplanning in concrete weekplanningen is een ontwikkelpunt. Het is in de peuterspeelzaal nog geen cultuur om het aanbod planmatig vast te leggen, te verantwoorden en te werken vanuit een doelgerichte planning. In de vroegschool is dit wel het geval maar kan de doelgerichtheid van de planning aangescherpt worden. Het aanbod vindt plaats in een pedagogische omgeving waarin leidsters en leerkrachten op respectvolle wijze met peuters en kleuters omgaan en hun ruimte bieden voor eigen keuze. inrichting van de speelwerkruimte, die ondersteunend is voor het aanbod, vraagt een kritische reflectie op het gebied van taaluitlokking en is voor de vroegschool als ontwikkelpunt aangemerkt. Het educatief handelen kenmerkt zich door een responsieve houding van leidsters en leerkrachten. Tegelijkertijd vraagt dit domein extra aandacht om vaardigheden van leidsters en leerkrachten te versterken op aspecten als de interactie tussen kinderen, het aanleren van aanpakgedrag en het bieden van spelinterventies. Ook is de afstemming van activiteiten op ontwikkelingsbehoeften van peuters en kleuters een punt van aandacht. Daarbij geldt voor de peuterspeelzaal dat ook de onderlinge afstemming planmatiger ingericht kan worden. Bij de zorg en begeleiding bleek de vroegtijdige signalering van risico s in de ontwikkeling van peuters en kleuters van voldoende kwaliteit te zijn. Het daarop aansluitende vervolg, namelijk de planmatige begeleiding en evaluatie, is in de voorschool onderbelicht en is daarom een ontwikkelpunt. In de vroegschool zijn deze stappen wel zichtbaar aanwezig. Daarentegen vraagt de uitwerking van de tussendoelen in de groeps- en handelingsplannen hier verdere verfijning. VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 3 van 9

4 kwaliteitszorg gericht op VVE is een ontwikkelpunt voor de voor- en vroegschool. Het merendeel van de indicatoren vraagt nadere uitwerking. directie en de VVE-coördinator van Blokkentoren herkennen zich in het geschetste kwaliteitsprofiel en zijn voornemens om de aangegeven ontwikkelpunten zo mogelijk gezamenlijk op te pakken. Dit biedt een gunstig perspectief voor de verdere versterking van VVE op peuterspeelzaal en basisschool Plantijn.. 3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS Naam gemeente Barneveld A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 2 - A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie - - getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) : Piramide Plantijn: Piramide A2 groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 - A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 2 A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) 3 - A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor : 2,5 jaar VVE? Plantijn: A5 Kwaliteit leidsters/leerkrachten A5.2 Alle leidsters/leerkrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 - A5.3 Alle leidsters spreken voldoende Nederlands 3 - A5.4 Alle leidsters zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3 - voorschool beschikt niet over een recent GGD-rapport (mei 2010). GGD-inspecties zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente en liggen buiten de invloedsfeer van peuterspeelzaal (A0.1). Vroegschool Plantijn heeft groep 1 en groep 2 op maandag, dinsdag en woensdag gescheiden, hiermee zijn de klassen kleiner. Op donderdag en vrijdag is dit niet het geval (A3). Plantijn heeft op twee dagen een invalleerkracht, en werkt met een leerkracht in opleiding, beiden zijn niet gecertificeerd voor Piramide. school heeft te maken met vervanging van de vaste leerkracht vanwege langdurige ziekte. Voor zijn er twee leidsters in opleiding voor Piramide, zij ronden de opleiding in mei 2012 af (A5.4). B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 4 van 9

5 B3 Intake 2 3 B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 3 3 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3 3 B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3 ouders van de peuterspeelzaal worden middels het informatieboekje geïnformeerd over VVE. In het pedagogisch beleidsplan staat het ouderbeleid in algemene termen beschreven. aangegeven kaders zijn niet op basis van een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie en wensen van ouders tot stand gekomen. Ook staan de ouderactiviteiten en de doelen die de voorschool met haar ouderbeleid wil bereiken niet concreet omschreven. VVE-coördinator van Blokkentoren onderkent de noodzaak om het ouderbeleid verder uit te werken om op grond daarvan de doelen te stellen voor ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid (B1 en B2). intake vind plaats door de leidsters. informatie over kind- en ontwikkelingskenmerken is in onvoldoende mate in het intakeformulier opgenomen (B3). Voor alle ouders is een themabrief beschikbaar. Het klaarleggen van deze brief in de gang is niet voldoende. Om thuis ook daadwerkelijk aan de slag te gaan met ontwikkelingsstimulerende activiteiten dienen de doelgroepouders anders aangespoord te worden. Daarbij is het tevens van belang regelmatig met ouders terug te koppelen wat hun ervaringen zijn en waar knelpunten liggen (B4). ervaringen en knelpunten kunnen eventueel tijdens ouderbijeenkomsten aan de orde worden gesteld. voorschool stimuleert ouders om deel te nemen aan ouderactiviteiten zoals een spelletjesochtend. Dit zijn voor het merendeel algemene ouderactiviteiten die nog niet zijn toegespitst op VVE gerelateerde onderwerpen. Voor de doelgroepouders is het van belang om deze bijeenkomsten uit de vrijblijvende sfeer te halen. Extra inspanning en creativiteit blijft voorlopig nodig om ouders actief te betrekken bij de voorschoolse educatie (B5). Plantijn Het kwaliteitsaspect ouders laat op een aantal indicatoren ontwikkelpunten zien. Een mogelijke verklaring is het ontbreken van de uitwerking van een gericht ouderbeleid. inspectie constateert dat de school wel een analyse heeft gemaakt van de kenmerken van de ouderpopulatie. Er is echter geen analyse gemaakt van de wensen van de ouders. Een ouderbeleid met op grond van dergelijke analyses geformuleerde ambitieniveaus ontbreekt dan ook (B1). Daarbij is de informatie die aan ouders wordt verstrekt te weinig gericht op VVE. Dat betekent dat ouders niet als zodanig zijn geïnformeerd en de informatie beperkt is tot uitleg van het werken met Piramide. school geeft bij de start van het schooljaar uitleg, maar controleert niet echt of de boodschap is overgekomen (B2). participatie van ouders en het stimuleren van activiteiten in de thuissituatie zijn twee indicatoren waarop de school zich kan versterken. leerkrachten zijn zich bewust van het belang van participatie van ouders maar ervaren tegelijkertijd een geringe belangstelling van ouders voor de aangeboden activiteiten. leerkrachten wijzen de ouders op de mogelijkheden zoals deelname aan de bijeenkomsten, welke door de school wordt georganiseerd. opkomst en deelname is echter minimaal. school voldoet hiermee aan zijn inspanningsverplichtingen maar haalt niet het criterium dat 60 procent van de ouders deelneemt aan de activiteiten (B5). C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3 VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 5 van 9

6 C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol 3 3 C2.2 leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische 3 3 gedragsgrenzen C2.3 leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de 3 3 persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 3 C2.5 inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar 3 3 afgestemd C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 3 C3.4 leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de 3 2 kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief 3 3 C3.7 leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen 2 3 Aanbod Peuterspeelzaal en basisschool Plantijn werken beide met een integraal programma. voor- en vroegschool volgen beide het programma in zijn geheel (C1.1). uitwerking van de planning van het aanbod en daarmee de verantwoording dat alle ontwikkelingsgebieden evenredig en systematisch aan bod komen, is een ontwikkelpunt voor de voorschool. Dit geldt ook voor de differentiatie in het aanbod. voorschool heeft recent een nieuw planningsformulier in gebruik genomen. Voor beide geldt dat de uitwerking van de planning activiteitgericht is, maar dat er in mindere mate doelen zijn gepland voor de hele groep en/of voor individuele kinderen dan wel kleine groepen peuters of kleuters (C1.2). Ook is uit de beschrijving niet op te maken in hoeverre het aanbod aansluit op verschillen in de ontwikkeling en op de behoeften van de kinderen. Het roulatiesysteem in de kleutergroepen waarbij alle kleuters een aantal dezelfde verplichte activiteiten maken per week, is per definitie niet afgestemd op onderliggende ontwikkelingsbehoeften (C1.4). Uit de planning van de leidsters is eveneens niet op te maken in hoeverre het woordenschatonderwijs voldoende dekkend is (C1.3). Pedagogisch handelen In het pedagogisch handelen van leidsters en leerkrachten is zichtbaar dat zij op een respectvolle wijze omgaan met peuters en kleuters en pedagogische gedragsgrenzen stellen. Ook stimuleren zij het samen spelen en samenwerken. Het gebruik van de dagritmekaarten en het planbord draagt bij aan de voorspelbaarheid van de dagelijkse activiteiten en aan de zelfstandigheid van de kinderen. inrichting van de binnenruimte van de klaslokalen in de vroegschool vraagt een kritische reflectie. Er staan in verhouding veel tafels en stoelen. VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 6 van 9

7 diversiteit in hoeken is beperkt waardoor alleen een traditionele basisvoorziening aanwezig is. Er is geen diversiteit aan echte materialen en aan materialen waarmee je ontdekkingen kunt doen. Daarbij zijn de mogelijkheden om spelervaringen te verbreden en te verdiepen in de huidige hoeken beperkt. Ook het talige aspect kan in de inrichting meer diepgang krijgen (C2.5). Het educatief handelen In de omgang met kleuters en peuters is sprake van een responsieve houding van de leidsters en leerkrachten waarbij zij oog hebben voor pedagogische gedragsgrenzen en het samen spelen stimuleren. sondanks vraagt het educatief handelen van leidsters en leerkrachten op drie indicatoren om versterking. Dit geldt allereerst voor het aanbod van effectieve taalactiviteiten. Het is nodig dat de leerkrachten en de leidsters het aanbod meer diepgaand uitwerken en de verschillende taalfacetten in samenhang aanbieden. Daarbij is het van belang om ook de spontane gebeurtenissen te benutten voor gerichte taalontwikkelingsactiviteiten (C3.2). Tijdens de spel- en werkmomenten is sprake van aanbieding van activiteiten in kleine groepen en aan de groep als geheel. Op het moment van verwerking laten de leerkrachten vooral een begeleidende rol zien. Er is echter te weinig aandacht voor gerichte spelinterventies waarin de leerkrachten het spel verrijken en aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling (C3.4). Leerkrachten en leidsters voorzien peuters en kleuters van positieve feedback tijdens spel- en werkactiviteiten. Het accent ligt daarbij op gedrag en product. Onderbelicht is nog een procesgerichte feedback waarin leidsters en leerkrachten samen met het kind benoemen wat het kind doet, daarop reflecteren, nagaan of het kind de handelingen echt heeft begrepen en samen met het kind vaststellen wat het heeft geleerd. Het leren gebruiken van dergelijk aanpakgedrag kan dan ook versterkt worden (C3.5). afstemming van activiteiten op verschillen in ontwikkelingsbehoeften van kinderen is eveneens een ontwikkelpunt. Uit de registratie en de planning is niet op te maken hoe leidsters een koppeling leggen tussen de observaties en de daaruit voortvloeiende kennis over de ontwikkeling van kinderen, naar een daarop aansluitend aanbod. Ook is niet inzichtelijk hoe leidsters in tijd en extra ondersteuning, afstemmen op de behoefte van individuele kinderen (C3.7) D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 3 D1.2 begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en 2 3 het individuele kind D1.3 evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 2 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg 3 3 nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de 3 3 voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden 3 3 VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 7 van 9

8 leidsters en leerkrachten werken met een jaarplanning, waarin duidelijk aangegeven wordt welke thema's van het VVE-programma wanneer in het jaar aangeboden worden. Per week wordt er ook een planning gemaakt van de activiteiten die worden aangeboden. Voor de peuterspeelzaal geldt dat er in onvoldoende mate wordt bijgehouden of de peuters ook daadwerkelijk de activiteit uitvoeren en hoe ze de activiteiten uitvoeren. Een punt van aandacht is daarnaast het evalueren en, als blijkt dat de activiteit niet het gewenste effect heeft gehad, het bijstellen van het aangebodene. Nu is niet inzichtelijk welke (tussen)doelen aan bod komen en in hoeverre er sprake is van afstemming van de activiteiten op de ontwikkelingsbehoeften van de groep en van de individuele kinderen. ze indicatoren zijn dan ook als ontwikkelpunten aangemerkt (D1.2, D1.3 en D1.4). Als er leerlingen zijn die zorg nodig hebben die de voor- en vroegschool niet zelf kunnen bieden, worden externe partijen ingeschakeld (D). E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 E2 voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 3 E4 voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken - 2 clustermanager van peuterspeelzaal en de onderbouwcoördinator van basisschool Plantijn hebben voldoende oog voor de coördinatie van VVE binnen hun organisatie. Aansturing van VVE vanuit een cyclisch kwaliteitszorgproces vindt nog niet plaats. Kinderopvangorganisatie Blokkentoren bereidt zich voor op een HKZ-certificering en is voornemens om ook de kwaliteitsbewaking van VVE hierin op te nemen. basisschool kent een regulier kwaliteitszorgproces waarin ook de kwaliteitsbewaking van VVE een plaats zou kunnen krijgen. directie ziet daartoe mogelijkheden waarmee het perspectief op versterking van de kwaliteitszorg gericht op VVE gunstig is (E2 tot en met E6). F DOORGAANDE LIJN F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar 3 - een vroegschool F3 voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 3 3 F4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd 3 3 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar afgestemd VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 8 van 9

9 Aan de doorgaande lijn is herkenbaar invulling gegeven en de eerste stappen zijn gezet. peuterspeelzaal en de basisschool hebben jaarlijks overleg over de uitvoering van de gezamenlijke thema s. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de warme overdracht van de peuters naar de groepen 1. Uit de praktijk blijkt dat dit ook daadwerkelijk gebeurt en dat de overdracht naar tevredenheid van leidsters, leerkrachten en ouders plaatsvindt. In het nieuwe schoolpand zitten naast peuterspeelzaal, en OBO Plantijn, ook nog een christelijk kinderdagverblijf Drieslag met een VVE-peuterspeelzaal, CBO Fontein en de CBO Prins Willem Alexander. Een inhoudelijke afstemming op het gebied van het aanbod, het pedagogisch klimaat en educatief handelen, de zorg en begeleiding en het ouderbeleid is nog niet in beeld. Dat er ook op organisatieniveau afstemmingscontacten zijn ondersteunt de verwachting dat vanuit deze contacten aansturing op inhouden gaat plaatsvinden (F5 tot en met F7). G OPBRENGSTEN VAN VVE G1 resultaten worden gemeten conform de gemeentelijk afspraken - - G2 resultaten zijn van voldoende niveau - 3 G3 Verlengde kleuterperiode - 3 Basisschool Plantijn meet de resultaten van de kleuters met landelijk genormeerde toetsen. Op gemeentelijk niveau zijn afspraken gemaakt over de resultaten, zoals dat ieder kind aan het einde van groep twee de vaardigheden bezit om het niveau van groep drie aan te kunnen waarbij spraak- taalontwikkeling het voornaamste aandachtspunt is (G1). 4. VERVOLGAFSPRAKEN Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken. VVE-rapport Onderzoeksdatum: Pagina 9 van 9