Wat denken je medestudenten? Op welke punten verschilt jullie aanpak? Hoe komt dit denk je? Wat vind jij belangrijk als het gaat over verwachtingen

Transcriptie

1 1

2 2

3 3

4 4

5 Wat denken je medestudenten? Op welke punten verschilt jullie aanpak? Hoe komt dit denk je? Wat vind jij belangrijk als het gaat over verwachtingen tavindividuele kleuters? Waarom vind je dit belangrijk? Wat vertelt jou dit over jezelf als kleuterleid(st)er? 5

6 Wat denken je medestudenten? Op welke punten verschilt jullie aanpak? Hoe komt dit denk je? Wat vind jij belangrijk als het gaat over verwachtingen tavindividuele kleuters? Waarom vind je dit belangrijk? Wat vertelt jou dit over jezelf als kleuterleid(st)er? 6

7 Wat denken je medestudenten? Op welke punten verschilt jullie aanpak? Hoe komt dit denk je? Wat vind jij belangrijk als het gaat over verwachtingen tavindividuele kleuters? Waarom vind je dit belangrijk? Wat vertelt jou dit over jezelf als kleuterleid(st)er? 7

8 Wat denken je medestudenten? Op welke punten verschilt jullie aanpak? Hoe komt dit denk je? Wat vind jij belangrijk als het gaat over verwachtingen tavindividuele kleuters? Waarom vind je dit belangrijk? Wat vertelt jou dit over jezelf als kleuterleid(st)er? 8

9 9

10 Sara Speybroeck onderzocht in 2013 in het kader van haar doctoraat aan de KULeuven wat de verwachtingen van kleuterleidsters in de derde kleuterklas als effect kunnen hebben. Ze besteedde hierbij extra aandacht voor leerkrachtverwachtingen t.a.v. allochtone leerlingen en kansarme leerlingen in Vlaanderen. De verwachtingen van leerkrachten in de derde kleuterklas werden nagegaan en de gevolgen en effecten ervan werden aan de hand van de analyse van het SiBO (Schoolloopbanen in Basisonderwijs)- onderzoek nagegaan. In dit onderzoek volgde men leerlingen en hun prestaties doorheen de lagere school. Zij komt tot volgende vaststellingen: Er is een overeenkomst tussen de verwachtingen van de kleuterleidster in de derde kleuterklas en de latere resultaten van deze kleuters. De kleuters waar de kleutersleidster hoge verwachtingen voor had, bleken ook hoger te presteren voor taal en rekenen in de latere lagere school. En omgekeerd. Als we kijken naar de oorzaken hiervan, zien we dat 75% van deze kleuters juist 10

11 werden ingeschat door de kleuterleidster. Ze hadden dus inderdaad meer capaciteiten voor taal en rekenen, waardoor ze ook hoger presteerden. Bij een kwart van de kleuters blijkt dit echter te wijten aan een self-fulfilling prophecy. De kleuters hadden wel de capaciteiten, maar omdat er systematisch minder van hen verwacht werd, presteren zij ook lager. 10

12 Deonderzoekster ging ook na wat de rol van de sociaal-economische status van de leerlingen hierbij was. Wat is die SES ook al weer? (klik door naar laatste slide) De Vlaamse overheid bevraagt bij inschrijving van elke leerling de thuissituatie aan de hand van enkele criteria: de thuistaal, het opleidingsniveau van de moeder, of het gezin al dan niet een schooltoelage ontvangt en de buurt waarin de leerling opgroeit. We merken dat kleuterleidsters in de derde kleuterklas hogere verwachtingen koesteren voor leerlingen uit kansrijke milieus en lagere verwachtingen voor kleuters uit kansarme milieus. Link dit aan de vorige slide en dit leidt dus ook tot resp. hogere en lagere prestaties op langere termijn. Dit effect is merkbaar niet enkel op korte termijn (de derde kleuterklas zelf), maar dus ook op langere termijn (verschillende schooljaren later). 11

13 Zou jij de ouder al aanspreken op de eerste dag? Of bekijk je de situatie nog wat? Hoe zou je dit gesprek aanpakken? 12

14 Wat zou jouw reactie zijn? Hoe communiceer je in de toekomst met Dalidia s moeder? Waarom? Hoe pak je dit soort situatie in de toekomst aan? Waarom? Wat vind jij belangrijk bij het omgaan met ouders? Hoe communiceer jij meestal over de kleuters? Doe je dit bewust/onbewust? Hoe belangrijk vind jij ouderbetrokkenheid? Waarom vind je dit (minder) belangrijk? In hoeverre herken je je in volgende stelling Ik ben een kleuterjuf die ouderbetrokkenheid hoog in het vaandel draagt. 13

15 14

16 In hetzelfdeonderzoek van Sarah Speybroeck(2013) vinden we ook dat ouderbetrokkenheid uitermate belangrijk is als het gaat over verwachtingen tavkleuters. Een gecombineerd effect is steeds het grootste. Als zowel de kleuterleidster als de ouders hoge verwachtingen koesteren, zien we de prestaties verhogen. Ook in omgekeerde richting werkt dit versterkend. Belangrijk om weten als kleuterleidster is dat de verwachtingen van de ouders primeren op deze van de kleuterleidster. Ouders die blijven hoge verwachtingen koesteren, alhoewel de kleuterleidster dit niet doet, stimuleren hun kind tot hogere prestaties. Moeilijker voor ons zijn ouders die ondanks de hoge verwachtingen van de kleuterleidster, toch lage verwachtingen blijven formuleren voor hun kind. Bij deze groep zal het creëren van ouderbetrokkenheid bij het klasgebeuren belangrijk zijn! Kleuters uit kansarme milieus zijn het meest gevoelig voor gecombineerde effecten van verwachtingen. Voor deze groep is het creëren van een goede ouderbetrokkenheid in de klas dus zeer belangrijk. 15

17 De oudervereningenvan de drie koepels (KOOGO, GO!oudersen VCOV) ontwikkelden de site waarop ze dit participatiehuis weergeven. Wat verstaat men onder ouderbetrokkenheid? Elke vorm van bezorgdheid om, interesse in en ondersteuning van het eigen kind. 16

18 Ouderbetrokkenheid kan zich op verschillende manieren uiten. Van de verschillende vormen van ouderbetrokkenheid, blijkt ouderbetrokkenheid thuis het meest bij te dragen aan het schoolsucces. Het gaat dan over ouders die hoge verwachtingen hebben, toekomstplannen maken en die veel praten over school. 17

19 Het effectvan ouderbetrokkenheid is het grootste. Ouderparticipatie, waarbij ouders actief deelnemen aan activiteiten op school heeft een opmerkelijk lagere invloed op de prestaties van de leerlingen. Dit betekent dat ook de ouders die je niet ziet op schoolfeesten of andere activiteiten in de klas, toch een effectieve ouderstijl kunnen hebben. Dit is dus mogelijk voor alle gezinnen, ook voor kansarme gezinnen. Dit betekent evenwel ook dat een goede communicatie en relatie tussen ouders en leerkrachten van groot belang is voor een hoger welbevinden van de kleuters. 18

20 Ouders zijn makkelijker betrokken bij de schoolloopbaan van hun kinderen als ze weten wat er van hen verwacht wordt. Zij worden actiever thuis als zij zich uitgenodigd voelen door hun eigen kind en stappen makkelijker over de drempel naar school als zij zich daartoe door school uitgenodigd voelen en het gevoel hebben hun taak goed uit te kunnen voeren. In hoeverre herken je je nu in volgende stelling Ik ben een kleuterjuf die ouderbetrokkenheid hoog in het vaandel draagt.? 19

21 Wat kan ik nu doen als leraar? - Een open houding aannemen ten aanzien van de verschillende culturen, thuistalen van de kleuters - Proberen om steeds de bril van de ouders, de bril van de kleuter, op te zetten - Ken de buurt van je school en ga op zoek naar de mogelijke linken in je klas. 20

22 Wat is die SES ook al weer? (klik door naar laatste slide) De Vlaamse overheid bevraagt bij inschrijving van elke leerling de thuissituatie aan de hand van enkele criteria: de thuistaal, het opleidingsniveau van de moeder, of het gezin al dan niet een schooltoelage ontvangt en de buurt waarin de leerling opgroeit. Klik op terug om naar de slideterug te keren met de onderzoeken. 21