Evolutie studiefinanciering

Transcriptie

1 Bijlage persbericht Vandenbroucke van vrijdag 30 mei 2008 Evolutie studiefinanciering Situatie op 1 september 2006 school- en academiejaar Doelgroepen studiefinanciering: studenten hoger onderwijs, leerlingen voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs. Hoger onderwijs: de studiefinanciering is gebaseerd op het decreet van 30 april 2004 betreffende de studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Toelagebedragen: o minimumtoelage van 205,31 euro o volledige toelage van 3.177,35 euro voor kotstudent en 1.907,03 euro voor niet-kot o uitzonderlijke toelage kotstudent 4.277,88 euro en 2.767,37 euro voor niet-kot Aantal aanvragen (statistiek Vlaams onderwijs in cijfers ): Aantal toekenningen: Gemiddelde toelage: 1.493,59 euro Secundair onderwijs: gebaseerd op wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en haar uitvoeringsbesluiten Toelagebedragen: van 93 euro (1 ste jaar SO extern) tot euro (4 de graad intern) Aantal aanvragen (statistiek Vlaams onderwijs in cijfers ): Aantal toekenningen: Gemiddelde toelage: 168,12 euro 1

2 Voorbeeld 1 In een éénoudergezin zijn er in het schooljaar twee kinderen ten laste: een kind volgt lager onderwijs en komt (nog) niet in aanmerking voor studiefinanciering. Het andere kind volgt het 4 de jaar BSO. Het inkomen bestaat grotendeels uit een vervangingsinkomen en bedraagt euro. Voor het kind in het secundair onderwijs wordt een toelage van 154 euro uitgekeerd. Voorbeeld 2 Een alleenstaande echtgescheiden moeder heeft in het schooljaar drie kinderen ten laste: twee volgen lager onderwijs en het oudste zit in het eerste jaar secundair onderwijs. Zij heeft een belastbaar inkomen van euro uit deeltijdse arbeid en onderhoudsgelden. Zij dient een aanvraag in voor haar oudste kind dat secundair onderwijs volgt (schooltoelagen voor het lager onderwijs worden pas vanaf ingevoerd). Haar aanvraag wordt echter afgewezen want haar inkomen is te hoog. Voorbeeld 3 Een (twee-ouder-)gezin heeft in het school- en academiejaar vier kinderen ten laste: een kleuter, een leerling lager onderwijs, een leerling in het secundair onderwijs en een kind dat hogere studies aanvangt en op kot is. Dit gezin beschikt over een gezamenlijk belastbaar inkomen van euro. In bestond er nog geen schooltoelage voor kleuters en leerlingen LO dus voor deze 2 kinderen ontvingen zij geen financiële tussenkomst. Zij dienden wel een aanvraag in voor het kind dat secundair onderwijs volgde hun aanvraag werd evenwel afgewezen wegens te hoge inkomsten. Aangezien in het hoger onderwijs andere inkomstengrenzen werden gehanteerd, voldeed het kind dat hoger onderwijs volgde wel aan de financiële voorwaarden: deze kotstudent kwam in aanmerking voor een studietoelage van 1.280,97 euro. 2

3 2. Situatie op 1 september 2007 school- en academiejaar Invoering van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en van het besluit van 7 september 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap. Doelgroepen worden sterk uitgebreid: - introductie van schooltoelagen voor BaO kleuters en leerlingen lager onderwijs (vanaf schooljaar 08-09) - uitbreiding van schooltoelagen voor SO met DBSO (vanaf schooljaar 08-09) Het begrip minvermogendheid wordt op dezelfde manier ingevuld voor alle onderwijsniveaus de inkomstengrenzen die gelden voor het hoger onderwijs worden de norm, zowel voor hoger als voor secundair onderwijs (voltijds en deeltijds) als voor basisonderwijs. Ook de berekeningswijze wordt volledig overgenomen van het hoger onderwijs (er wordt niet langer gewerkt met inkomstenschijven maar met maximum- en minimuminkomstengrenzen voor het bepalen van het recht op toelage). Dit maakt ook de introductie van het gezinsdossier mogelijk: een gezin dat voldoet aan de financiële voorwaarden komt in aanmerking voor een toelage zowel voor de kinderen die kleuter en lager onderwijs volgen als voor de kinderen die secundair onderwijs of hoger onderwijs volgen en zal financieel ondersteund worden vanaf het kleuteronderwijs, voor het lager en secundair onderwijs (schooltoelagen) tot wanneer de kinderen afstuderen in het hoger onderwijs (studietoelagen). Kwart van alle gezinnen: de gelijkschakeling van de inkomensgrenzen met hoger onderwijs betekent ook dat de bestaande inkomstengrenzen voor het secundair onderwijs sterk worden opgetrokken. Hierdoor stijgt het percentage toelagegerechtigden in het secundair onderwijs vanaf tot 25% van de leerlingenpopulatie secundair onderwijs. Met de opname in van 25% toelagegerechtigden in het kleuteren lager onderwijs zal het aantal jongeren met recht op een schooltoelage in het basis- en secundair onderwijs stijgen van naar Voor het secundair onderwijs zijn, naast de inkomstengrenzen, ook de uitgekeerde toelagebedragen gestegen (zie verder). Hoger onderwijs: bestendiging bestaande situatie inkomstengrenzen en toelagebedragen volgen de decretaal bepaalde indexering Toelagebedragen: o minimumtoelage van 210,24 euro o volledige toelage van 3.253,61 euro voor kotstudent en 1.952,80 euro voor niet-kot o uitzonderlijke toelage kotstudent 4.380,55 euroen 2.833,79 euro voor niet-kot Aantal toekenningen tot op heden: Gemiddelde toelage tot op heden: euro (06-07=1.493,59 euro) 3

4 Voltijds secundair onderwijs Toelagebedragen: minimumtoelage volledige toelage uitzonderlijke toelage 4de graad intern de graad extern gehuwd/zelfstandig/alleenstaand 308, intern 308,40 741,60 741,60 extern ,40 restcategorie intern restcategorie extern Aantal toekenningen tot op heden: Gemiddelde toelage tot op heden: 241 euro Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs (voorzien in decreet, maar pas vanaf 08-09) Toelagebedragen: rangerend van 60 euro (minimumtoelage), 180 euro (volledige toelage) tot 250 euro (uitzonderlijke toelage) Basisonderwijs (voorzien in decreet, maar pas vanaf 08-09) toelage Kleuter 45 Lager minimumtoelage 60 Lager volledige toelage 90 Lager uitzonderlijke toelage 120 4

5 Voorbeeld 1 In een éénoudergezin zijn er in het schooljaar twee kinderen ten laste: een kind volgt lager onderwijs en komt (nog) niet in aanmerking voor studiefinanciering. Het andere kind volgt het 4 de jaar BSO. Het inkomen bestaat grotendeels uit een vervangingsinkomen en bedraagt euro (= x 1,024 = de gezondheidsindex waarmee ook de inkomstengrenzen en toelagebedragen worden geïndexeerd voor 07-08). Voor het kind in het secundair onderwijs wordt een toelage van 310 euro uitgekeerd. Voorbeeld 2 Een alleenstaande echtgescheiden moeder heeft in het schooljaar drie kinderen ten laste: twee volgen lager onderwijs en het oudste zit in het derde jaar ASO. Zij heeft een belastbaar jaarinkomen van euro (= x 1,024 = de gezondheidsindex waarmee ook de inkomstengrenzen en toelagebedragen worden geïndexeerd voor 07-08) uit deeltijdse arbeid en onderhoudsgelden. Zij dient een aanvraag in voor haar oudste kind dat secundair onderwijs volgt (schooltoelagen voor het lager onderwijs worden pas vanaf ingevoerd). Zij ontvangt voor dit kind een schooltoelage van 202,95 euro. Voorbeeld 3 Een (twee-ouder-)gezin heeft in het school- en academiejaar vier kinderen ten laste: een kleuter, een leerling lager onderwijs, een leerling in het secundair onderwijs en een kind dat hogere studies volgt en op kot is. Dit gezin beschikt over een gezamenlijk belastbaar inkomen van euro (= x 1,024 = de gezondheidsindex waarmee ook de inkomstengrenzen en toelagebedragen worden geïndexeerd voor 07-08). Zij dienen een gezinsdossier in voor het aanvragen van een toelage voor de leerling secundair onderwijs en voor de student hoger onderwijs (pas vanaf worden er schooltoelagen voor kleuters en leerlingen uitgekeerd). Voor de leerling secundair onderwijs (extern) ontvangen zij een schooltoelage van 124,90 euro. De student hoger onderwijs ontvangt een toelage van 1.280,19 euro. 5

6 3. Situatie op 1 september 2008 school- en academiejaar Doelgroepen: studenten hoger onderwijs, leerlingen voltijds secundair onderwijs, leerlingen deeltijds secundair onderwijs, leerlingen lager onderwijs en kleuters. Er komt een (extra) verhoging van de toelagebedragen en dit voor alle onderwijsniveaus. Hoger onderwijs: De gemiddelde toelage zal stijgen tot euro De minimumtoelage wordt opgetrokken tot 220 euro. Ook de volledige en de uitzonderlijke toelagen zullen worden verhoogd: volledige toelage van 3.404,62 euro voor kotstudent en 2.043,43 euro voor niet-kot (uitzonderlijke toelage kotstudent 4.583,86 euro, niet-kot 2.965,31 euro) Voltijds secundair onderwijs: De gemiddelde toelage zal stijgen van 240 naar 377 euro De toelagebedragen stijgen (met uitzondering van de bedragen voor de 4 de graad deze werden enkel geïndexeerd): minimumtoelage volledige toelage uitzonderlijke toelage 4de graad intern 595, , ,03 4de graad extern 595,10 714,32 714,32 gehuwd/zelfstandig/alleenstaand 493, , ,54 intern 493, , ,49 extern 134,51 595,67 753,23 restcategorie intern 411,52 989,57 989,57 restcategorie extern 112,09 496,39 627,70 Deeltijds secundair onderwijs: De gemiddelde toelage (pas voor het eerst voorzien vanaf 1/9/2008) zal stijgen van 149 naar 234 euro De toelagebedragen stijgen: de minimumtoelage zal 94,28 euro bedragen, de volledige toelage 282,85 euro en de uitzonderlijke toelage 392,85 euro. 6

7 Basisonderwijs: De toelage voor kleuters (pas voor het eerst voorzien vanaf 1/9/2008) wordt verhoogd van 45 naar 80 euro. De gemiddelde toelage voor leerlingen lager onderwijs zal stijgen van 77 naar 116 euro en de volgende toelagebedragen worden van kracht: toelage Lager minimumtoelage 90 Lager volledige toelage 135 Lager uitzonderlijke toelage 180 Voorbeeld 1 In een éénoudergezin zijn er in het schooljaar twee kinderen ten laste: een kind volgt lager onderwijs. Het andere kind volgt het 4 de jaar BSO. Het inkomen bestaat grotendeels uit een vervangingsinkomen en bedraagt euro. (= x 1,019 = de gezondheidsindex waarmee ook de inkomstengrenzen en toelagebedragen worden geïndexeerd voor 08-09). Voor het kind in het secundair onderwijs wordt een toelage van 496,39 euro uitgekeerd. Voor het kind in het lager onderwijs zal zij 135 euro ontvangen. Voorbeeld 2 Een alleenstaande echtgescheiden moeder heeft in het schooljaar drie kinderen ten laste: twee volgen lager onderwijs en het oudste zit in het vierde jaar ASO. Zij heeft een belastbaar jaarinkomen van euro (= van punt 2. x 1,019 = gezondheidsindex gebruikt voor de indexering van de inkomstengrenzen en toelagebedragen van 08-09) uit deeltijdse arbeid en onderhoudsgelden. Zij dient dient voor dat schooljaar een gezinsdossier in voor haar drie kinderen. Voor het oudste kind ontvangt zij een toelage van 325,14 euro; voor elk van haar kinderen in het lager onderwijs ontvangt zij een schooltoelage van 90 euro. Voorbeeld 3 Een (twee-ouder-)gezin heeft in het school- en academiejaar vier kinderen ten laste: een kleuter, een leerling lager onderwijs, een leerling in het secundair onderwijs en een kind dat hogere studies volgt en op kot is. Dit gezin beschikt over een gezamenlijk belastbaar inkomen van euro (= van punt 2. x 1,019 = gezondheidsindex gebruikt voor de indexering van de inkomstengrenzen en toelagebedragen van 08-09). Zij dienen één gezinsdossier in dat hun aanvragen voor school- en studietoelagen voor al hun kinderen bundelt. Zij ontvangen een schooltoelage van 80 euro voor hun kleutertje; voor de leerling in het lager onderwijs krijgen ze een schooltoelage van 90 euro. Voor de externe leerling die het 3 de jaar KSO volgt wordt een toelage van 200 euro uitgekeerd. De kotstudent hoger onderwijs ontvangt een studietoelage van 1.372,20 euro. 7