Onderhouden van Wagenings openbaar groen

Transcriptie

1 Onderhouden van Wagenings openbaar groen Onderzoek naar het zelf onderhouden van openbaar groen door inwoners van Wageningen Onderzoek door Sjoerd Boltjes

2 Inhoud Inleiding, samenvatting & aanbevelingen... 3 Onderzoeksopzet... 5 Het onderhouden van openbaar groen... 6 Beleving en gebruik openbaar groen Persoonskenmerken en factoren Regressie analyse

3 Inleiding, samenvatting & aanbevelingen De gemeente Wageningen is bezig met het ontwikkelen van het Groenbeleidsplan. Dit is een plan voor het groen in Wageningen. In dit plan staat bijvoorbeeld hoe de gemeente met het groen de stad op het veranderende klimaat kan voorbereiden en hoe er meer natuur in de stad kunnen krijgen. Ook wordt met dit plan de basis gelegd voor het beheer en onderhoud van het groen voor de komende jaren. De ontwikkeling van het Groenbeleidsplan was de aanleiding voor dit onderzoek om te kijken hoe burgers staan tegenover het idee om zelf openbaar groen te onderhouden en wat de ervaringen zijn van de burgers die dit al doen. Het onderzoek is grotendeels gebaseerd op het onderzoek Burgerparticipatie in zelfbeheer van openbaar groen op buurtniveau van Astrid Meijs (2012). Dit onderzoek is te vinden via Een groot deel van de vragen is overgenomen en eventueel aangepast naar de situatie in Wageningen. Daarnaast zijn er nog een aantal extra vragen bijgekomen. Onderhouden van openbaar groen Een meerderheid van de mensen die meegewerkt hebben aan het onderzoek hebben een positieve relatie tot het onderhouden van openbaar groen (67%). Zo onderhoudt 43% van alle mensen openbaar groen, 9% heeft dit in het verleden gedaan en 15% heeft interesse om binnen een jaar openbaar groen te gaan onderhouden. Als iemand openbaar groen onderhoudt doen ze dit vaak alleen, in samenwerking met de gemeente en/of in samenwerking met buurtbewoners. Deze groep mensen geeft aan dat ze twee vormen van ondersteuning door de gemeente wel zien zitten. De gemeente kan ze ondersteunen door (groen) afval af te voeren en de gemeentelijke belasting met 50, - per jaar te verminderen. Daarnaast geeft 58% aan van de mensen die openbaar groen onderhouden dat ze een beheersovereenkomst met de gemeente wel willen afsluiten. De redenen die mensen aangeven om openbaar groen te gaan onderhouden zijn meebepalen hoe de woonomgeving eruit komt te zien, er plezier in hebben en de mogelijkheid om het openbaar groen van de gemeente te beïnvloeden. De redenen waarom mensen gestopt zijn met onderhouden van openbaar groen zijn: verhuizing, tijdgebrek of dat het groen in een te slechte staat was. Een derde van alle mensen uit dit onderzoek onderhoudt dus geen openbaar groen en wil dit ook niet gaan doen. Deze mensen geven ook aan dat ze niets ze kan motiveren om openbaar groen wel te gaan onderhouden. De mensen geven de kwaliteit van het openbaar groen een krappe voldoende en de voornaamste activiteit die mensen ondernemen in het openbaar groen is wandelen. Slechts 32% van de respondenten heeft behoefte aan (meer) stadslandbouw in Wageningen Regressie analyse Uit de regressie analyse komen vier positieve en twee negatieve verbanden naar voren. Het belangrijkste verband is een positief verband tussen woning grenst aan openbaar groen en zelf onderhouden van openbaar groen. Dus mensen die een woning hebben waaraan openbaar groen grenst zullen sneller zelf openbaar groen onderhouden dan mensen die een woning hebben waar geen openbaar groen aan grenst. Daarnaast hebben burgerplicht, houden van tuinieren en (beroeps) situatie ook een positieve invloed op het zelf onderhouden van openbaar groen. Als mensen veel wandelen in hun vrije tijd of graag binnen zijn dan heeft dat een negatieve invloed op het zelf onderhouden van openbaar groen. 3

4 Aanbevelingen Wat de gemeente Wageningen kan doen om inwoners te blijven stimuleren, die al openbaar groen onderhouden, is voornamelijk het (groen) afval wat bij de werkzaamheden hoort af te voeren. De gemeentelijke belasting voor mensen die openbaar groen onderhouden met ongeveer 50, - per jaar te verlagen. Of met deze mensen een beheerovereenkomst afsluiten. Twee van de drie hoofdredenen waarom mensen stoppen met het onderhouden van openbaar groen zijn niet te voorkomen door de gemeente, maar de gemeente kan wel wat aan de laatste reden doen. Namelijk kijken of ze openbaar groen in een slechte staat kunnen verbeteren zodat mensen dit zelfstandig weer kunnen onderhouden. Daarnaast is het goed om te kijken naar de groep mensen die een woning hebben die aan openbaar groen grenst. Deze mensen zullen sneller openstaan om zelf openbaar groen te gaan onderhouden. De groep mensen die geen openbaar groen onderhouden en dit ook niet willen doen lijken niet gemotiveerd te kunnen worden. Dus is de aanbeveling om geen tijd en middelen te besteden om deze groep wel openbaar groen te gaan laten onderhouden. 4

5 Onderzoeksopzet Inwoners van Wageningen zijn op verschillende manieren benaderd om mee te doen aan het onderzoek. De enquête kon digitaal en op papier ingevuld worden. De link naar de digitale versie van de enquête stond op een speciale pagina over het onderzoek op Het onderzoek is uitgezet via de website van de gemeente met een link naar de enquête, via Facebook en Twitter van de gemeente Wageningen, de enquête is geplaatst in Gemeentenieuws op 20 januari 2016 en 27 januari 2016, er zijn 1200 brieven verstuurd naar willekeurige adressen in Wageningen en contactpersonen van buurtbeheer projecten zijn per post of via benaderd met de vraag om de enquête in te willen vullen. Uiteindelijk hebben 273 mensen de enquête ingevuld, waarvan 265 online en 8 op papier. Van de 273 ondervraagden was 52,7% vrouw en 47,3% man. De leeftijdsopbouw is als volgt: Jonger dan 20 jaar 1% (2) Tussen de 20 en 30 jaar 9% (24) Tussen de 31 en 40 jaar 17% (46) Tussen de 41 en 50 jaar 19% (53) Tussen de 51 en 60 jaar 26% (71) Tussen de 61 en 70 jaar 18% (48) Tussen de 71 en 80 jaar 9% (24) 81 jaar of ouder 2% (5) De resultaten zijn niet representatief voor alle inwoners van Wageningen, want de werkelijke leeftijdsopbouw is anders. De man/vrouw verhouding komt echter wel overeen met de werkelijkheid (48% man en 52% vrouw). Dat houdt in dat de resultaten alleen de mening weergeven van de ondervraagden. Wat overigens niet wil zeggen dat de conclusies en bevindingen niet van toepassing zijn op de andere inwoners van Wageningen. Werkelijke verhouding leeftijdsopbouw Jonger dan 20 jaar 20,1% Tussen de 20 en 30 jaar 26,4% Tussen de 31 en 40 jaar 11,5% Tussen de 41 en 50 jaar 11,6% Tussen de 51 en 60 jaar 11,5% Tussen de 61 en 70 jaar 9,3% Tussen de 71 en 80 jaar 5,7% 81 jaar of ouder 3,9% 5

6 Het onderhouden van openbaar groen Wel of niet onderhouden Van de 273 mensen die mee hebben gedaan aan de enquête geven 117 mensen (43%) aan openbaar groen te onderhouden. Van de 156 mensen die geen openbaar groen onderhouden geven 25 mensen aan in het verleden wel openbaar groen te hebben onderhouden. Er zijn dus 131 mensen die nu geen openbaar groen onderhouden en het in het verleden ook niet hebben gedaan. 32% van deze laatste groep geeft aan wel interesse te hebben of bereid te zijn om binnen nu en een jaar openbaar groen te onderhouden. Uiteindelijk ziet de verdeling van de 273 mensen er als volgt uit: Onderhouden wel openbaar groen 33% 43% Hebben in het verleden openbaar groen onderhouden 15% 9% Onderhouden geen openbaar groen, maar hebben wel belangstelling Onderhouden geen openbaar groen, hebben ook geen belangstelling Onderhouden openbaar groen De groep van 117 mensen die op dit moment openbaar groen onderhouden kon op een schaal van 1 tot 5 aangeven in hoeverre bepaalde motieven belangrijk waren voor het onderhouden van het openbaar groen. Ze geven aan dat de belangrijkste motieven om openbaar groen te onderhouden zijn: Meebepalen hoe de woonomgeving eruit ziet (4,4), er plezier in hebben (3,8) en mogelijkheid om het openbaar groen van de gemeente te beïnvloeden (3,6). De motieven het oogsten van fruit, groente en kruiden (2,4) en waardering krijgen van andere mensen (2,4) zijn niet belangrijk. Dan zijn er nog een aantal motieven over die niet belangrijk zijn en niet onbelangrijk zijn. Dat zijn mogelijkheid om buurtbewoners te leren kennen (3,1) en mijn plicht als burger (2,8). De scores van de motieven goed voor de gezondheid (3,3), iets doen waar ik invloed op heb (3,4) en de gemeente helpen (2,6) vallen ook in de categorie neutraal, maar de eerste twee komen dicht in de buurt van de antwoordcategorie 'eens' en de laatste komt dicht in de buurt van 'oneens'. We kunnen dus niet zeggen dat deze laatste drie motieven belangrijk of onbelangrijk zijn voor mensen die openbaar groen onderhouden, maar de eerste twee zijn voor de meesten van deze groep mensen wel belangrijk en de laatste niet. Aan deze groep hebben we gevraagd met wie ze het stuk of stukken openbaar groen onderhouden en ze konden meerdere opties aangeven. Samen met buurtbewoners het openbaar groen onderhouden komt het vaakst voor (41%) en samen. In samenwerking met de kinderen (6%) of bewonersorganisatie (3%) komen het minsten voor. 6

7 In samenwerking met de gemeente 34% In samenwerking met een bewonersorganisatie 3% In samenwerking met andere buurtbewoners 41% In samenwerking met uw kinderen 6% In samenwerking met uw partner 14% Door uzelf 34% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% De gemeente Wageningen wil ook weten of inwoners, onder afsluiting van een overeenkomst, onderhoudstaken voor openbaar groen over wil nemen tegen een afgesproken vergoeding. Dit wordt ook wel 'Right to challenge' genoemd. Deze vraag is alleen gesteld aan de mensen die aangeven op dit moment openbaar groen te onderhouden. 58% geeft aan zo'n overeenkomst wel te willen afsluiten. De overige 42% wil dat niet. Gemiddeld zijn de respondenten 3 uur en 20 minuten per maand in de herfst en winter bezig met het onderhouden van het stuk of stukken openbaar groen. In de lente en zomer is men gemiddeld 6 uur en 44 minuten bezig met het onderhouden van openbaar groen. We hebben een aantal vormen van mogelijke ondersteuningen voor het onderhouden van openbaar groen door de gemeente voorgelegd aan de groep mensen die openbaar groen onderhouden. Ze geven aan dat ze (groen) afval laten afvoeren door de gemeente en het verminderen van de gemeentelijke belasting met ongeveer 50, - per jaar belangrijke ondersteuningen vinden vanuit de gemeente. Deze twee vormen van ondersteuning scoren respectievelijk een 4,1 en 3,6 op een schaal van 1 tot 5. De andere vormen van ondersteuning zijn gemiddeld gezien niet belangrijk of onbelangrijk. Mensen zijn daar verdeeld over. De minst belangrijke vormen van ondersteuning zijn ' tips en adviezen geven over het ontwerp door een tuinarchitect' en 'gereedschap uitlenen op locatie'. Verschillende vormen Gemiddelde scores Tips en adviezen geven over het onderhoud door de gemeente 3,1 Tips en adviezen geven over het ontwerp door een tuinarchitect 2,7 Plantjes, zaadjes en mest leveren 3,1 Gereedschap uitlenen op locatie 2,7 (Groen) afval laten afvoeren 4,1 Vermindering gemeentelijke belasting ( 50, - per jaar) 3,6 Cadeaubon voor tuincentrum ter waarde van 75, - 3,0 Subsidie (van 75, - bij 200 m2 tot 269, - bij groter dan 500 m2) 3,2 Gemeenschappelijke locatie om tuinafval naar toe te brengen 3,3 7

8 Andere suggesties van de mensen zijn: De gemeente geeft advies en/of helpt bij grote klussen, zoals het snoeien van bomen, uitfrezen van boomwortels, etc. Goede communicatie met gemeente. Zodat bijvoorbeeld noten- en fruitbomen niet omgezaagd worden door de gemeente. In het verleden openbaar groen onderhouden In totaal hebben 25 mensen in het verleden openbaar groen onderhouden en zijn er mee gestopt. In de grafiek is te zien wat voor een soort openbaar groen ze hebben onderhouden. Ze konden meerdere vormen van onderhouden van openbaar groen aankruisen Onder 'anders,' valt bijvoorbeeld 'bijhouden van groen in de berm' of 'bloembakken met planten'. Gevraagd naar de reden(en) waarom deze groep mensen is gestopt met het onderhouden van openbaar groen komen drie hoofdredenen naar voren. De eerste is dat ze verhuisd zijn. Zo zegt iemand "Ik ben verhuisd, en heb nu een echte voortuin. Er is geen openbaar groen direct bij mijn huis". De reden die daarna het meest genoemd wordt is tijdgebrek, "Ik heb zelf een tuin en een groente tuin en de combinatie met een flinke baan en huishouden werd te veel". Ten slotte geven een aantal mensen aan dat het groen in een te slechte staat was. Het wordt als volgt verwoordt: "Omdat ik er ook mooie planten zoals hortensia en bamboe er bij had gepoot. De hortensia's waren binnen een week gestolen en de rest van de planten en ook de bloembollen werden kapot gereden door buurtbewoners die er door fietsten". Onderhouden geen openbaar groen Er zijn dus 131 mensen die nu geen openbaar groen onderhouden en dat ook nooit hebben gedaan. Hiervan geven 42 (32%) mensen aan interesse te hebben of bereid te zijn openbaar groen te gaan onderhouden binnen nu en een jaar. Aan deze 42 mensen is gevraagd of bepaalde motieven belangrijk waren om openbaar groen te gaan onderhouden. De belangrijkste motieven zijn 'meebepalen hoe de woonomgeving eruit komt te zien' (4,1), 'er plezier in hebben' (3,9) en 'mogelijkheid om het openbaar groen van de gemeente te beïnvloeden'(3,9). Zo geeft iemand het volgende aan: "Het is nu een rotzooi rond mijn huis. De groenstrook is dermate verwaarloosd dat onderhoud geen zin meer heeft. Als de gemeente het op nieuw zou aanleggen wil ik het onderhouden". Daarnaast geeft deze groep 8

9 mensen aan dat de motieven 'waardering krijgen van andere mensen' (2,2), 'mijn plicht als burger' (2,4) en 'de gemeente helpen' (2,4) niet belangrijk zijn om openbaar groen te gaan onderhouden. Ten slotte zijn de vier motieven 'het oogsten van fruit, groente en kruiden' (2,7), 'goed voor de gezondheid (3,1), 'mogelijkheid om buurtbewoners te leren kennen' (3,0) en 'iets doen waar ik invloed op heb' (3,2) niet belangrijk en onbelangrijk als motief om openbaar groen te gaan onderhouden. Aan de 89 mensen die geen groen onderhouden en niet willen gaan onderhouden in de toekomst hebben we gevraagd waarom ze dat niet willen doen. Uit alle reacties zijn drie hoofdredenen af te leiden. De meest genoemde reden is dat mensen geen tijd hebben. Zo zegt iemand het volgende: "Heb al een tuin, fulltime baan en tijd tekort". De tweede meest genoemde reden is dat men het een taak van de gemeente vindt. Een citaat met betrekking tot deze reden: "Ik vind dit een taak van de groendienst van de gemeente. Dan kan de uitvoering ook veel stabieler zijn. Vrijwilligers kunnen afhaken of worden het niet met elkaar eens". Ten slotte is de laatste reden die gegeven wordt dat de persoonlijke gezondheid het niet toe laat, "Ik kan dat niet in verband met mijn slechte rug". Eerder is al behandeld dat we gevraagd hebben aan mensen die openbaar groen onderhouden wat de gemeente zou kunnen doen om deze mensen te ondersteunen. Deze vraag hebben we ook in een zelfde soort vorm gesteld aan de groep mensen van 131 personen die geen openbaar groen onderhouden en dat in het verleden ook niet hebben gedaan. Dit keer is er gevraagd wat de gemeente kan doen om deze mensen te motiveren om wel openbaar groen te gaan onderhouden. Verschillende vormen Gemiddelde scores Tips en adviezen geven over het onderhoud door de gemeente 2,1 Tips en adviezen geven over het ontwerp door een tuinarchitect 2,1 Plantjes, zaadjes en mest leveren 2,2 Gereedschap uitlenen op locatie 2,0 (Groen) afval laten afvoeren 2,4 Vermindering gemeentelijke belasting ( 50, - per jaar) 2,4 Cadeaubon voor tuincentrum ter waarde van 75, - 2,1 Subsidie (van 75, - bij 200 m2 tot 269, - bij groter dan 500 m2) 2,2 Gemeenschappelijke locatie om tuinafval naar toe te brengen 2,1 Alle scores zijn onder 2,5 wat aangeeft dat geen elke vorm van ondersteuning vanuit de gemeente, die hierboven staat genoemd, deze groep mensen motiveert om openbaar groen te gaan onderhouden. 9

10 Beleving en gebruik openbaar groen Beleving openbaar groen Mensen zijn niet tevreden en niet ontevreden over de kwaliteit van het openbaar groen. Op een schaal van 1 tot 5 komt er een gemiddelde score uit van 2,9. Als we de gemiddelde score voor mensen die wel openbaar groen onderhouden vergelijken met mensen die geen openbaar groen onderhouden zien we een klein verschil. Mensen die openbaar groen onderhouden geven de kwaliteit een lagere score (2,8 ten opzichte van 3,0). Er is ook gevraagd om de kwaliteit van het openbaar groen een rapportcijfer te geven tussen 1 en 10. Dit is gedaan als controle vraag. We zien hier ongeveer dezelfde resultaten als bij de eerdere vraag over de kwaliteit van het openbaar groen. Het gemiddelde cijfer is een 5,9 en het cijfer van mensen die openbaar groen onderhouden is lager dan mensen die geen openbaar groen onderhouden (5,7 om een 6,1) Gebruik openbaar groen Om te bepalen op welke manier mensen gebruik maken van het openbaar groen hebben we eerst gevraagd welke activiteiten en hoe vaak mensen deze activiteiten ondernemen in het openbaar groen in hun buurt. Een meerderheid van de respondenten (76%) wandelt wel eens in het openbaar groen. Wandelen 10% 14% 50% 15% 11% 1x per maand 1x per twee weken elke week niet van toepassing nooit Een minderheid sport in het openbaar groen (40%). 24% sport elke week, 3% sport één keer per twee weken en 13% sport één keer per maand. Vervolgens geeft 18% aan wel eens te picknicken of te barbecueën in het openbaar groen. 16% doet dit één per maand, 1% één keer per twee weken en 1% één keer per week. Ten slotte hebben we mensen nog gevraagd naar het lezen van een krant of boek in het openbaar groen. 9% leest één keer per maand een boek of krant in het openbaar groen. 3% één keer per twee weken en 4% doet dit één keer per week. Andere activiteiten zijn de hond uitlaten of met de kinderen naar de speeltuin. Er is ook gevraagd of men groente, fruit en/of kruiden teelt in het openbaar groen. Mensen konden op deze vraag meerdere opties aankruisen. Een groot deel van de respondenten (84%) teelt geen groente, fruit en/of kruiden. 4% van de mensen teelt groente, 4% teelt kruiden en 8% teelt fruit in het openbaar groen. 10

11 Ten slotte hebben we gevraagd of men behoefte heeft aan (meer) stadslandbouw in Wageningen. We hebben de definitie van stadslandbouw zo breed mogelijk gehouden en de resultaten zijn als volgt: 21% 32% Ja Nee Weet niet 47% 47% heeft dus geen behoefte aan (meer) stadslandbouw in Wageningen. 21% weet het niet of heeft geen mening en 32% heeft wel behoefte aan (meer) stadslandbouw. 11

12 Persoonskenmerken en factoren Naast de twee persoonskenmerken geslacht en leeftijd, die al behandeld zijn in de onderzoeksopzet, zijn er nog twee persoonskenmerken en een aantal andere factoren gemeten. Persoonskenmerken De twee andere persoonskenmerken zijn opleiding en thuissituatie. Opleiding is gemeten door te vragen naar de hoogst voltooide opleiding. De categorieën waren: Geen opleiding voltooid, Basisonderwijs, LBO, MULO, VMBO, MAVO, MBO, HAVO, HBS, VWO, HBO en WO. WO en HBO komen veruit het meeste voor, respectief 41% en 32%. Daarna volgt MBO met 11%. 45% 40% 35% 41% 30% 25% 32% 20% 15% 10% 5% 0% 0% 1% 2% 2% 1% 1% 11% 3% 1% 5% De thuissituatie van de respondenten is onder te verdelen in drie grote groepen, namelijk: (Echt)paar zonder kinderen of kinderen de deur uit (42%), (Echt)paar met kinderen (33%) en alleenstaanden (22%). Daarnaast woont 2% bij zijn/haar ouders en/of verzorgers en 2% is alleenstaande met kinderen. Woonduur, woonsituatie en buurtbinding Respondenten wonen gemiddeld 14 jaar en 3 maanden in hun buurt. De kortste woonduur is 3 maanden en de langste is 57 jaar en 4 maanden. De meeste respondenten geven aan niet binnen 10 jaar te willen verhuizen (86%). Gevraagd naar plannen om te verhuizen binnen nu en twee jaar geeft 89% aan niet van plan te zijn om te verhuizen. 3% wil verhuizen naar een andere woning binnen dezelfde buurt en 8% wil verhuizen naar een andere woning buiten de buurt. De meerderheid van de respondenten woont in een koopwoning (76%) en heeft een eigen tuin (82%). 17% woont in een sociale huurwoning en 7% woont in een particuliere huurwoning. Daarnaast heeft 14% geen tuin en 4% heeft een tuin met meerdere huishoudens samen. De woning van de respondenten grenst meestal aan een stuk of stukken openbaar groen (71%). 12

13 Op de vraag 'In welke mate voelt u zich thuis in uw buurt?' antwoordt 66% zich helemaal thuis te voelen in hun buurt. De grootste groep daarna zijn de mensen die zich redelijk thuis voelen (22%). 1% 2% 9% 66% 22% Helemaal niet thuis Niet thuis Neutraal Redelijk thuis Helemaal thuis Contact met buurtgenoten Dit thema is voorgelegd aan de hand van vier stellingen waar een score van 1 tot 5 mogelijk was. De uiteindelijke score voor de eerste stelling is 4,0. Dit houdt in dat men contact met buurtgenoten belangrijk vindt. De respondenten nemen neem soms wel graag en soms niet graag deel aan buurtactiviteiten (3,2). De derde stelling 'Ik deel veel persoonlijke zaken met buurtgenoten' heeft een score van 2,6. Dus respondenten delen soms wel en soms geen persoonlijke zaken met buurtgenoten, maar vaker niet dan wel. Ten slotte geeft men aan ook verdeeld te zijn over of iedereen zijn of haar steentje bij moet dragen aan de buurt (3,4). De score valt nu nog in de categorie 'neutraal' (van 2,5 tot 3,5), maar het neigt wel naar de categorie 'mee eens'. Ik vind dat iedereen zijn of haar steentje bij moet dragen aan de buurt Ik deel veel persoonlijke zaken met buurtgenoten Ik neem graag deel aan buurtactiviteiten 1 = helemaal mee oneens 2 = mee oneens 3= neutraal 4= mee eens 5 =helemaal mee eens Ik vind contact met buurtgenoten belangrijk

14 Vrije tijd & werk Gemiddeld genomen zijn respondenten graag actief bezig in hun vrije tijd, brengen ze het liefst hun vrije tijd door in de buitenlucht en houden ze van tuinieren in hun vrije tijd. De gemiddelde score van elk van deze drie stellingen was boven 3,5 (respectievelijk 4,0, 3,8 en 3,51). Over de stellingen 'ik sport veel in mijn vrije tijd' (2,9), 'ik wandel veel in mijn vrije tijd' (3,3) en 'ik vind dat ik genoeg vrije tijd heb' (3,2) is men verdeeld. Deze gemiddelde scores geven weer dat men het niet eens en oneens is over de drie stellingen. Datzelfde geldt voor de laatste stelling 'mijn vrije tijd besteed ik het liefst binnenshuis' (2,54), maar komt wel heel dicht in de buurt van de antwoord categorie 'mee oneens'. Wat enigszins logisch zou zijn, want men is het wel eens met de tegenovergestelde stelling 'mijn vrije tijd breng ik het liefst in de buitenlucht door'. Er is gevraagd aan de respondenten welke (werk) situatie voornamelijk op hen van toepassing was en de meerderheid geeft aan een betaalde baan te hebben (53%). De groep die daarna het grootste is zijn de gepensioneerden, renteniers of VUT (21%). 1% 9% 5% 5% 2% 4% Ik ben student, scholier, stagiair Ik ben huisvrouw, huisman Ik ben werkzoekend 21% Ik ben (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt Ik heb een betaalde baan Ik ben gepensioneerd, rentenier, VUT Ik heb een eigen bedrijf of praktijk 53% Ik doe vrijwilligerswerk Participatie Om participatie van inwoners vast te stellen naast participatie aan onderhoud van openbaar groen hebben we gevraagd of mensen actief zijn binnen andere vormen van burgerparticipatie en of ze lid zijn van bewonersverenigingen en de vergaderingen daarvan bezoeken. 74% geeft aan mee te doen aan andere vormen van burgerparticipatie, zoals stemmen, vrijwilligerswerk of helpen van buurtbewoners. Daarnaast geeft 75% aan niet lid te zijn van een bewonersvereniging. 6% is wel lid, maar gaat nooit naar bijeenkomsten. 10% is lid en gaat soms naar bijeenkomsten. 3% van de respondenten is lid en gaat regelmatig naar bijeenkomsten. Ten slotte is de laatste 6% lid en gaat vaak naar bijeenkomsten. 14

15 Regressie analyse Er is ook een regressie analyse uitgevoerd om te kijken of de objectieve factoren en subjectieve factoren van invloed zijn op de variabele zelf onderhouden van openbaar groen. Dit is gedaan om vast te stellen welke factoren iemand kunnen beïnvloeden om wel of juist geen openbaar groen zelf te gaan onderhouden. De objectieve factoren zijn: woonduur, type woning, eigen tuin, woning grenst aan een stuk of stukken openbaar groen, (beroeps) situatie, geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsamenstelling. De subjectieve factoren zijn: komende 10 jaar in dezelfde buurt wonen, verhuizen binnen 2 jaar, thuis voelen, contact met buurtgenoten is belangrijk, deel nemen aan buurtactiviteiten, persoonlijke zaken delen met buurtgenoten, iedereen moet zijn of haar steentje bij dragen aan de buurt, in mijn vrije tijd ben ik graag actief bezig, mijn vrije tijd besteed ik het liefst binnenshuis, mijn vrije tijd breng ik het liefst in de buitenlucht door, houden van tuinieren in vrije tijd, veel sporten in vrije tijd, veel wandelen in vrije tijd, genoeg vrije tijd, actief bij andere vormen van burgerparticipatie, lidmaatschap bewonersvereniging. In de onderstaande tabel staan de resultaten van de regressie analyse. Er is gekozen voor een regressie analyse, omdat zo de invloed van alle factoren wordt getest onder controle van elkaar. Dit is een goede manier om schijnverbanden en schijnconclusies tegen te gaan. De Beta's geven de sterkte van de invloed van de verschillende factoren weer. De significantie geeft aan of iets wel niet significant is. Dus of een factor wel of niet van invloed is op de variabele zelf onderhouden van openbaar groen. Een factor is significant als deze een significantie score heeft lager dan 0,05 (p<0,05 of p<0,01). Hoe lager hoe beter de significantie. Factoren Beta s Significantie Van plan om komende 10 jaar in deze buurt te blijven wonen,011,919 Van plan om te verhuizen binnen 2 jaar -,063,360 Mate van thuis voelen,030,468 Contact met buurtgenoten is belangrijk (mening) -,018,659 Graag deel nemen aan buurtactiviteiten (mening),040,234 Persoonlijke zaken delen met buurtgenoten (mening),013,693 Iedereen moet zijn of haar steentje bij dragen aan de buurt (mening),054*,073 In mijn vrije tijd ben ik graag actief bezig (mening),029,434 Mijn vrije tijd besteed ik het liefst binnenshuis (mening) -,078*,043 Mijn vrije tijd breng ik het liefst in de buitenlucht door (mening),016,696 Houden van tuinieren in vrije tijd (mening),087*,001 15

16 Veel sporten in vrije tijd (mening) -,025,319 Veel wandelen in vrije tijd (mening) -,061*,032 Genoeg vrije tijd (mening),027,253 Actief bij andere vormen van burgerparticipatie -,015,820 Lidmaatschap bewonersvereniging -,013,611 Woonduur,002,540 Type woning,032,444 Eigen tuin -,034,478 Woning grenst aan een stuk of stukken openbaar groen,281**,000 (Beroeps) situatie,010*,045 Geslacht -,027,642 Leeftijd -,008,764 Opleiding,010,053 Gezinsamenstelling,004,889 R 2 0,530 *p<0,05 **p<0,01 Positieve verbanden Uit de analyse blijkt dat de factoren Ik vind dat iedereen zijn of haar steentje moet bijdragen aan de buurt, Houden van tuinieren in vrije tijd, woning grenst aan een stuk of stukken openbaar groen en (beroeps) situatie een positieve invloed hebben op het zelf onderhouden van openbaar groen. De factor woning grenst aan een stuk of stukken openbaar groen heeft de sterkste invloed. Dit positieve verband betekent dat wanneer een woning van iemand grenst aan een stuk of stukken openbaar groen deze persoon sneller zelf openbaar groen onderhoudt. Mensen die de mening hebben dat iedereen zijn of haar steentje moet bijdragen aan de buurt zullen vaker openbaar groen onderhouden dan mensen die deze mening niet delen. Burgerplicht, zoals dit ook in het onderzoek van Astrid Meijs (p. 109) wordt genoemd, heeft een positieve invloed op het zelf onderhouden van het openbaar groen. Hetzelfde geldt voor de mening over tuinieren in de vrije tijd. Mensen die dit graag doen zullen sneller openbaar groen onderhouden. Ten slotte heeft ook de (beroeps) situatie een positieve invloed op het zelf onderhouden van groen. Voor de analyse kregen de (beroeps) situaties de volgende volgorde: (Beroeps) situatie score Ik ben student, scholier, stagiair 1 Ik ben huisvrouw, huisman 2 Ik ben werkzoekend 3 Ik ben (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt 4 Ik doe vrijwilligerswerk 5 Ik ben gepensioneerd, rentenier, VUT 6 Ik heb een betaalde baan 7 Ik heb een eigen bedrijf of praktijk 8 Hoe hoger iemands score des te groter is de kans dat deze persoon zelf openbaar groen onderhoudt. 16

17 Negatieve verbanden De factoren Mijn vrije tijd besteed ik het liefst binnenshuis en Veel wandelen in vrije tijd hebben een negatieve invloed op zelf onderhouden van openbaar groen. Dus mensen die graag hun vrije tijd binnenshuis besteden of juist buiten door te wandelen zullen minder snel openbaar groen onderhouden. Het zijn twee verschillende vormen van vrije tijd besteden, maar waar het op neer kan komen is dat ze of te weinig vrije tijd hebben voor het zelf onderhouden van openbaar groen of simpelweg iets anders willen doen met hun vrije tijd. Verschil in significanties Er vallen twee significanties boven de 0,05. Dit zijn 'Ik vind dat iedereen zijn of haar steentje moet bijdragen aan de buurt (0,073) en 'opleiding' (0,053). Één daarvan is wel significant omdat die door twee gedeeld kan worden. Je mag een significantie door twee delen als je een verwachting hebt op basis van theorie of eerder onderzoek dat een factor een positieve of negatieve invloed heeft. Uit eerder onderzoek (o.a. van Astrid Meijs, p. 109) blijkt dat de mening over steentje bijdragen aan de buurt een positieve invloed heeft op het zelf onderhouden van openbaar groen. Dus mag de significantie van 0,073 gedeeld worden door twee en dan komt de significantie onder de vereiste 0,05. Dit is niet het geval voor opleiding, omdat er geen verwachting vooraf was dat iemands opleidingniveau van invloed zou kunnen zijn op het zelf onderhouden van het openbaar groen. Verklaring' Verklaarde variantie (R 2 )' Het laatste getal dat overblijft uit de regressie analyse is de R 2. Dit getal wordt de verklaarde variantie van een regressie model genoemd. Het betekent hoeveel variatie van de variabele wordt verklaard door de opgenomen factoren. Oftewel hoeveel variatie van het zelf onderhouden van het openbaar groen verklaard worden door de 25 factoren. Dit is 53% en dat is een goede score. Het betekent dus dat het zelf onderhouden van openbaar groen voor 53% wordt verklaard door de opgenomen factoren. 17