Agenda voor de vergadering van het politiek forum Samenleving en Openbare Ruimte & Bestuur en Ontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Agenda voor de vergadering van het politiek forum Samenleving en Openbare Ruimte & Bestuur en Ontwikkeling"

Transcriptie

1 Agenda voor de vergadering van het politiek forum Samenleving en Openbare Ruimte & Bestuur en Ontwikkeling Hierbij nodig ik u uit voor de openbare vergadering van het politieke forum Samenleving en Openbare Ruimte & Bestuur en Ontwikkeling, welke zal worden gehouden op maandag 2 april 2012 om 20:30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis van Kaag en Braassem, Westeinde 1 te Roelofarendsveen. Roelofarendsveen, 22 maart 2012 de voorzitter, Mw. I.A.M. van der Poel ALGEMEEN 1. Opening 2. Mededelingen 3. Vaststelling besluitenlijst politiek forum a) Politiek forum Samenleving en Openbare Ruimte & Bestuur en Ontwikkeling van 27 februari Spreekrecht Toelichting: spreekrecht voor degenen die zich voor maandag 12:00 uur op de dag van de vergadering bij de griffie hebben aangemeld. Er kan ingesproken worden over geagendeerde en niet geagendeerde onderwerpen. Inspraak over geagendeerde onderwerpen vindt bij het desbetreffende agendapunt plaats. 5. Terugkoppeling regio Toelichting: De raadsleden en portefeuillehouders kunnen bijpraten over regionale ontwikkelingen en indien mogelijk een standpunt innemen. 6. Vragenhalfuur Toelichting: De raadsleden kunnen vragen stellen aan het college en elkaar over actuele zaken waar op korte termijn een reactie op gewenst wordt. De onderwerpen waarover vragen worden gesteld aan het college dienen op de dag van de vergadering voor 12:00 uur te worden aangemeld bij de griffie. 7. Vaststelling van de agenda BESPREEKSTUKKEN 8. Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Doel: Ter besluitvorming in de raad van 16 april 2012 Toelichting: De raad wordt gevraagd de nota risicomanagement en weerstandsvermogen voor de periode 2012 tot en met 2015 vast te stellen. In deze nota stelt de raad de kaders vast voor het te voeren beleid ten aanzien van risicomanagement en weerstandsvermogen. Portefeuillehouder: Wethouder A.J.M. van Velzen

2 9. September en decembercirculaire 2011 Doel: Ter besluitvorming in de raad van 16 april 2012 Toelichting: In november 2011 is de begroting 2012 vastgesteld door de raad. In de begroting 2012 is een raming van de algemene uitkering opgenomen. Deze is gebaseerd op de meicirculaire Met dit voorstel wordt voorgesteld de effecten van de september en decembercirculaire te verwerken in de begroting 2012 en het meerjarenperspectief. Portefeuillehouder: Wethouder A.J.M. van Velzen 10. Stand van zaken Coalitieakkoord Eenheid in verscheidenheid Doel: Geen besluitvorming, ter bespreking Toelichting: Het college van burgemeester en wethouders doet ter kennisneming het Coalitieakkoord met de stand van zaken per 1 maart 2012 aan de raad toekomen. In dit verslag wordt aangegeven of de gestelde doelen al dan niet behaald zijn. Portefeuillehouder: College van burgemeester en wethouders 11. Sluiting Indien u wilt inspreken kunt u zich tot 12:00 uur op de dag van de vergadering aanmelden bij de griffie. Mocht u naar aanleiding van bovengenoemde agenda nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Margot Buis - Mellema, telefoon of een sturen naar: griffie@kaagenbraassem.nl LIJST HAMERSTUKKEN De volgende stukken zijn niet ter bespreking in het politieke forum geagendeerd en gaan als hamerstuk naar de eerstvolgende raad d.d. 16 april 2012 a) Bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge (portefeuillehouder A.G.M. Kea) b) Eerste wijziging verordening precarioheffing (portefeuillehouder A.J.M. van Velzen) c) Toetreding Lisse tot de Omgevingsdienst West-Holland (portefeuillehouder J.B. Uit den Boogaard) d) Cofinanciering voor de herstructureringsfaciliteit SW-bedrijven (portefeuillehouder F.M. Schoonderwoerd) e) Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland (portefeuillehouder A.J.M. van Velzen) De bijbehorende stukken liggen ter inzage in de raadskamer. Over een hamerstuk vindt geen beraadslaging plaats tenzij een lid uiterlijk de vrijdag voorafgaand aan de vergadering een verzoek bij de griffier heeft ingediend, voorzien van een duidelijke motivatie om er een bespreekstuk van te maken. De griffier stuurt dit verzoek door naar alle raadsleden. De voorzitter stelt het verzoek vervolgens aan de orde bij de vaststelling van de agenda.

3 BESLUITENLIJST Politiek Forum Samenleving & Openbare Ruimte Bestuur & Ontwikkeling 27 februari 2012 Aanwezig: Mw. M.J. Spaargaren (SvKB) Mw. P.C. van der Wereld (SvkB) Mw. K.A.M. van der Kaaden-van Klink (CDA) Dhr. J. Grovenstein (CDA) Dhr. H.P.M. Hoek (CDA) Dhr. C. de Lange (CDA) Dhr. J.J.F. van der Geest (VVD) Mw. W. van Elderen (VVD) Dhr. P.F.G.M. van Veen (PvdA) Dhr. F. Hoogenboom (PvdA) Mw. I.A.M. van der Poel (PvdA) Aanwezige collegeleden: Dhr. A.J.M. van Velzen Dhr. F.M. Schoonderwoerd Dhr. J.B. Uit den Boogaard Dhr. A.G.M. Kea Mw. K.M. van der Velde Menting Commissievoorzitter: Dhr. P. Koek Commissiegriffier: Mw. M.P. Buis - Mellema Afwezig met kennisgeving: Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld door het politiek forum d.d. 2 april 2012 de griffier, de commissievoorzitter, besluitenlijst Politiek forum Samenleving & Openbare Ruimte en Bestuur & Ontwikkeling Pagina 1 van 6

4 1. Opening De voorzitter heet alle aanwezigen hartelijk welkom. 2. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 3. Vaststelling besluitenlijsten politiek forum a) Politiek forum Samenleving en openbare Ruimte en Bestuur en Ontwikkeling van 23 januari 2012 b) Niet openbare besluitenlijst politiek forum Samenleving en Openbare Ruimte van 23 januari 2012 De besluitenlijsten worden ongewijzigd vastgesteld. 4. Spreekrecht Er hebben zich in totaal 4 insprekers gemeld: 1. De heer van Tol Kaderstelling door de raad; 2. De heer Doze, namens 4B Projecten N207/Passage Leimuiden en Drechthoek II; 3. De heer Rietbroek, namens SplotsZ APV 2012; 4. De heer Van Klink, namens Het Farm APV Voor een niet geagendeerd agendapunt spreekt de heer Van Tol in en meldt onder meer zijn ongenoegen over de gehele gang van zaken betreffende het collectief ontslaan van alle huidige buitengewone ambtenaren burgerlijke stand en het herbenoemen voor twee jaar. 5. Terugkoppeling regio Wethouder Schoonderwoerd meldt onder meer dat er waarschijnlijk een raadsvoorstel inzake de Wet Werken naar Vermogen later aangeleverd zal worden dan de reguliere aanlevertijd voor de raad van 16 april Wethouder Van Velzen meldt onder meer wat er in het portefeuillehouders overleg Economische Zaken is besproken (Expat Center Leiden, Topsectoren en herstructurering bedrijventerreinen) en dat deze informatie in de notulen van Holland Rijnland te vinden is. Burgemeester Van der Velde meldt onder meer dat zij een presentatie heeft bijgewoond over de Metropoolregio Den Haag/Rotterdam. Dat in het Districtscollege een presentatie is geweest van de brandweer inzake de financiële huishouding en dat hierover een voorstel te verwachten is (Cebeon). Wethouder Kea meldt dat de raad verder geïnformeerd wordt inzake SMASH (Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer) door Holland Rijnland zodra de stuurgroep is opgericht. 6. Vragenhalfuur De heer De Lange (CDA) heeft vragen over een ledenbrief van de VNG inzake het instellen van een kenniscoach doelmatig waterbeheer. besluitenlijst Politiek forum Samenleving & Openbare Ruimte en Bestuur & Ontwikkeling Pagina 2 van 6

5 Wethouder Van Velzen beantwoordt dat hij schriftelijk zal terugkomen met een reactie op de ledenbrief en ook het rioleringsbeheersplan hierin zal opnemen (Toezegging). Mevrouw Spaargaren (SvKB) meldt dat een aantal huishoudens de calamiteiten folder niet heeft ontvangen i.v.m. een nee/nee sticker op de brievenbus en merkt op dat het jammer is dat de agenda 2012 van de gemeente pas in februari is ontvangen en dat het jammer is dat bijvoorbeeld de politieke avonden hier niet in vermeld staan. 7. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 8. Projecten N207/passage Leimuiden en Drechthoek II De heer Doze spreekt in en meldt onder meer dat zij ook met de Viaduct Variant Plus nog steeds zorgen hebben inzake de veiligheid, leefbaarheid en de nut en noodzaak en dat zij zullen blijven doorgaan met het maken van bewaren tegen deze oplossing. Het forum stelt onder meer vragen over de volgorde van behandeling, de afronding van de MER procedure, het kritische kijken naar splitsen van het dorp en de voetgangers, gesprekken met de Provincie Noord Holland inzake de brug over de Drecht, de Ringvaart, het krediet, terrein van Connexxion en opheffing geheimhouding. Het college beantwoordt de gestelde vragen meldt onder meer dat: - Zij met 6 gemeenten uit de Greenport Corridor tegen de Provincie hebben gezegd dat zij meer geld ter beschikking willen krijgen voor o.m. de Drechtbrug; - Zonder het vernieuwen van de Drechtbrug het probleem zal blijven maar dat de Provincie daar mee bezig is en dat dit ook geldt voor de brug over de Ringvaart; - Het ook zonder de genoemde verkeerscijfers aantoonbaar is dat het verkeer s ochtends uit Leimuiden en Rijnsaterwoude tot aan de Dorpstraat stil staat en de Tuinderij ook niet doorrijdt; - De oplossing van de Viaduct Variant Plus waarmee de Provincie akkoord wil gaan aanzienlijk minder verkeersbewegingen heeft wat een enorme verbetering is; - Er uiteraard ook problemen zitten in deze voorgelegde variant maar dat deze opgelost kunnen worden; - Het Connexxion terrein niet wordt ingeleverd; - Met betrekking tot de Drechthoek II het krediet in de grondexploitatie zit; - Het nieuwe krediet wat gevraagd wordt onder meer is voor de plankosten 2009, het stedenbouwkundig plan en inhuur planeconoom; - Er twee aparte bestemmingsplannen zullen komen, een voor de Drechthoek II en een voor besluitenlijst Politiek forum Samenleving & Openbare Ruimte en Bestuur & Ontwikkeling Pagina 3 van 6

6 de N207. Het college zegt toe het stedenbouwkundig plan en een gewijzigd raadsvoorstel met de datum van de opheffing van de geheimhouding aan de raad te doen toekomen. En met een inzichtelijke tabel inzake de plankosten te komen (toezegging). Daarnaast zal de provincie worden gevraagd om aanvullende informatie (voor de raad van 12 maart) te krijgen inzake de onderdoorgang /oversteek voor fietsers en voetgangers en het aangeboden nieuwe alternatief door bewoners. Advies forum: De voorzitter concludeert het voorstel als bespreekstuk door te leiden naar de raad van 12 maart Algemene Plaatselijke Verordening 2012 De heer Rietbroek spreekt in en meldt onder meer zijn zorgen over het eventuele draaideurbeleid en dat zij meer nut zien in het zoeken naar oplossingen op maat. De heer Van Klink spreekt in en meldt onder meer dat zij weten wat voor problemen er spelen en dat de problemen die er zijn ook anders opgelost kunnen worden. Het forum stelt onder meer vragen over het eventuele draaideurbeleid en een plek voor wietgebruikers. Het college beantwoordt de gestelde vragen en meldt onder meer dat: - Zal nagaan of er een plek voor wietgebruikers mogelijk is (toezegging); - Het niet zo is dat er niets aan de hand is en dat er wel degelijk s nachts op verschillende plekken regelmatig klachten zijn; - De politie gevraagd wordt om met cijfers te komen en dit gecommuniceerd zal worden met de jeugdsociëteiten en horeca en indien deze alarmerend zijn hierop terug te komen. Advies forum: De voorzitter concludeert het voorstel als hamerstuk door te leiden naar de raad van 12 maart Opheffingsbesluit ISDR en vaststelling verordeningen in het kader van die opheffing Het forum stelt onder meer vragen over wanneer alles voltooid is, de inrichting van een commissie Bezwaar en Beroep en een dienstverleningsovereenkomst. Het college beantwoordt de gestelde vragen en meldt onder meer dat: - Het momenteel de inschatting is dat alles binnen de aangegeven planning gehaald kan worden; - De dienstverleningsovereenkomst een bevoegdheid van het college is en dat de handtekeningen nog gezet moeten worden; - Er in de landelijke wetgeving nog veel ruis en onduidelijkheden zitten; besluitenlijst Politiek forum Samenleving & Openbare Ruimte en Bestuur & Ontwikkeling Pagina 4 van 6

7 - De lokale commissie Bezwaar en Beroep waarschijnlijk ook taken op zich gaat nemen. Het college zegt toe de dienstverleningsovereenkomst ter inzage te leggen voor de raadsleden (toezegging). Advies forum: De voorzitter concludeert het voorstel als hamerstuk door te leiden naar de raad van 12 maart De drie decentralisaties in het sociale domein Het forum stelt onder meer vragen over de begroting 2012, ambtelijke inzet, producten van de projectgroep, effect van de samenwerking en de landelijke wetgeving. Het college beantwoordt de gestelde vragen en meldt onder meer dat: - Er geen rekening in de begroting mee is gehouden omdat pas bij het uitwerken van de opdracht naar voren is gekomen dat een regionale projectorganisatie wenselijk is en dat budget hiervoor noodzakelijk is; - Het bedrag van de gevraagde bijdrage voor de regionale samenwerking is en dat het mogelijk is dat dit in 2013 wordt voorgezet en dan ook extra budget zal nodig zijn; - De gemeente zich heeft opgegeven voor deelname aan twee werkgroepen en dat er een medewerker beschikbaar is gesteld voor een rol in deze werkgroep; - Zonder de regionale samenwerking wij als gemeente de drie decentralisaties zelf vorm moeten geven, wat veel meer inzet kost; - Er op dit moment geen duidelijkheid is over de verhouding tussen inkomsten en uitgaven na de decentralisatie. Advies forum: De voorzitter concludeert het voorstel als hamerstuk door te leiden naar de raad van 12 maart Rekenkameronderzoek Uitvoering Leerplichtwet en Jaarverslag RBL Het CDA stelt onder meer vragen over de routing van de stukken en nadere voorstellen m.b.t. de aanbevelingen. Het college beantwoordt de gestelde vragen en meldt onder meer dat: - In het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van Holland Rijnland is gesproken om de aanbevelingen over te nemen en dat de portefeuillehouder met een nieuw beleidsplan zal komen voor het RBL. Advies forum: De voorzitter concludeert dat het voorstel voldoende is besproken. 13. Brief college inzake zienswijze concept beleidsplan begraafplaatsen Het CDA stelt onder meer vragen over een georganiseerde informatieavond, één algemene begraafplaats en eventueel verlies aan inkomsten. Het college beantwoordt de gestelde vragen en meldt besluitenlijst Politiek forum Samenleving & Openbare Ruimte en Bestuur & Ontwikkeling Pagina 5 van 6

8 onder meer dat: - In de brief duidelijk staat dat er drie gemeentelijke begraafplaatsen zijn waar algemeen begraven mogelijk is, nl. in de kernen Leimuiden, Rijnsaterwoude en Woubrugge. - De begraafplaatsen in Leimuiden en Rijnsaterwoude niet dicht gaan maar open blijven en dat sluiting niet aan de orde is. Het college zegt toe een afschrift van de brieven van de WMO adviesraad en van het college naar de raad te sturen (toezegging). Advies forum: De voorzitter concludeert dat het voorstel voldoende is besproken. 14. Sluiting De voorzitter dankt iedereen voor hun aanwezigheid en sluit de vergadering om 23:30 uur. besluitenlijst Politiek forum Samenleving & Openbare Ruimte en Bestuur & Ontwikkeling Pagina 6 van 6

9 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : A.J.M. van Velzen Opsteller : J. Azier jazier@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Beslispunten: De Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen voor de periode 2012 tot en met 2015 vast te stellen. Publiekssamenvatting De gemeentelijke organisatie heeft als elke organisatie te maken met risico s bij genomen besluiten en de dagelijkse uitvoering van de gemeentelijke werkzaamheden. Indien gebeurtenissen uit risico s zich voordoen kan dit financiële of andere schade voor de gemeente betekenen. Deze schade kan de continuïteit van de gemeentelijke dienstverlening en de realisatie van de doelstellingen van de gemeente in gevaar brengen. Het is om die reden noodzakelijk dat de gemeente zich bewust is van de risico s die worden gelopen en hier maatregelen voor te treffen om de kans op onverwachte gebeurtenissen en de gevolgen daarvan zo veel als mogelijk te beperken. Inleiding Hierbij bieden wij u ter vaststelling aan de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen voor de periode In deze nota stelt uw raad de kaders vast voor het te voeren beleid ten aanzien van risicomanagement en weerstandsvermogen. Beoogd resultaat Met de richtlijnen en kaders die in deze Nota zijn opgenomen wordt beoogd richting te geven aan de uitvoering van een goed risicomanagement en weerstandsvermogen voor onze gemeente. De beoogde resultaten die ons hierbij voor ogen staan zijn: het vergroten van het risicobewustzijn binnen de gemeentelijke organisatie; het tijdig onderkennen van risico s en de impact daarvan op de gemeentelijke organisatie; het tijdig treffen van adequate maatregelen om de kans op en de gevolgen van deze risico s zoveel als mogelijk te beperken; het geven van richtlijnen omtrent de informatie over het risicomanagement en het weerstandsvermogen aan de raad; het geven van richtlijnen over de gewenste omvang van het weerstandsvermogen. Kader Het kader voor deze nota bestaat uit de externe richtlijnen die zijn vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De handreiking duale begroting van het Ministerie van BZK Rv Nota risicomanagement en weerstandsvermogen 16 april 2012 Pagina 1 van 2

10 en de nog uit te werken paragraaf omtrent de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen in de gemeentelijke financiële verordening. Argumenten Argumenten om het beleid ten aanzien van risicomanagement en weerstandsvermogen vast te leggen in een afzonderlijke nota zijn: Het is belangrijk te voorkomen dat de paragraaf risicomanagement bij de begroting het karakter krijgt van een jaarlijkse beleidsnota en daarmee te omvangrijk, onleesbaar wordt en herhalingen bevat waardoor deze minder effectief is. Voor de maximale transparantie bij dit belangrijke onderwerp is daarom gekozen voor het vastleggen van de beleidskaders in een afzonderlijke nota. Deze nota is dan leidend bij het opstellen van de paragrafen. De paragrafen bieden vervolgens bij de begroting de uitwerking van het beleid en bij de jaarrekening de verantwoording hierover. Indien ontwikkeling dit noodzakelijk maakt zal er tussentijds nog rapportage kunnen plaatsvinden via de managementrapportage c.q. bestuursrapportage of zo nodig zal de raad tussentijds worden geïnformeerd. Draagvlak Om te komen tot een goed risicomanagement en het goed weerstand kunnen bieden aan de gevolgen van gebeurtenissen betrekking hebbend op risico s die zijn benoemd in de risicoparagraaf, is het van belang dat dit organisatiebreed wordt ondersteund. Om dit te bewerkstelligen wordt dit onderdeel vanaf 2012 ingebed in de planning & controlcyclus van de gemeente. Financiële consequenties De vaststelling van de nota heeft geen financiële consequenties. Over financiële consequenties die voortvloeien uit in dit kader te treffen maatregelen of voorzieningen zal worden geadviseerd bij de begroting van het betreffende jaar. Communicatie N.v.t. Realisatie Na vaststelling van deze nota door uw raad zal voor het eerst uitwerking plaatsvinden in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement bij de conceptbegroting voor Roelofarendsveen, 13 maart 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorend bij het voorstel Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Rv Nota risicomanagement en weerstandsvermogen 16 april 2012 Pagina 2 van 2

11 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2012; gelet op het bepaalde in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten; b e s l u i t: de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen voor de periode 2012 tot en met 2015 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb Nota risicomanagement en weerstandsvermogen 16 april 2012 Pagina 1 van 1

12 NOTA RISICOMANAGEMENT EN WEERSTANDSVERMOGEN Pagina 1 van 24

13 Inhoudsopgave HOOFDSTUK I SAMENVATTING WEERSTANDSCAPACITEIT INTEGRAAL RISICOMANAGEMENT WEERSTANDSVERMOGEN 6 HOOFDSTUK II INLEIDING INLEIDING LEESWIJZER DOELSTELLING RELATIE MET NOTA GRONDBELEID EN ACTUALISATIE GRONDEXPLOITATIES EXTERNE EN INTERNE KADERS HET BBV DE FINANCIËLE VERORDENING GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM 9 HOOFDSTUK III DEFINITIES INLEIDING WEERSTANDSCAPACITEIT RISICO WEERSTANDSVERMOGEN RISICOMANAGEMENT 11 HOOFDSTUK IV WEERSTANDSCAPACITEIT INLEIDING ONDERDELEN WEERSTANDSCAPACITEIT 11 HOOFDSTUK V RISICO S EN RISICOMANAGEMENT INLEIDING RISICO S INTEGRAAL RISICOMANAGEMENT IDENTIFICEREN RISICO S BEOORDELEN KANS EN GEVOLG KWANTIFICEREN (KANS X GEVOLG) ONTWIKKELEN BEHEERSMAATREGELEN IMPLEMENTEREN MAATREGELEN TAKEN EN BEVOEGDHEDEN EVALUEREN EN RAPPORTEREN 21 HOOFDSTUK VI WEERSTANDSVERMOGEN INLEIDING 22 Pagina 2 van 24

14 6.2 SAMENHANG WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT BEOORDELING WEERSTANDSVERMOGEN 22 HOOFDSTUK VII PLANNING & CONTROLCYCLUS INLEIDING KOPPELING MET P&C-CYCLUS RISICOMANAGEMENT MONITOREN EN BEWAKEN WEERSTANDSVERMOGEN AANPASSEN WEERSTANDSVERMOGEN 24 Pagina 3 van 24

15 HOOFDSTUK I SAMENVATTING Met de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen van de gemeente Kaag en Braassem worden de volgende doelen beoogd: 1. Kaderstelling raad en formuleren van beleidsuitgangspunten 2. Reduceren van de gevolgen van risico's 3. Voldoen aan wet- en regelgeving 4. Verhogen van het risicobewustzijn in de gemeentelijke organisatie 5. Het telkens beschikbaar hebben van actueel inzicht in het weerstandsvermogen en de risico's 6. Het beschikbaar hebben van toetsingcriteria voor het beoordelen van het weerstandsvermogen van de gemeente Hieronder zijn de verschillende variabelen schematisch met elkaar in verband gebracht. In deze nota wordt gesproken over risico s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen. Voor definities verwijzen wij naar hoofdstuk 3. (figuur 1) De verhouding risico s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen. RISICO'S (naar categorieën) WEERSTANDSCAPACITEIT - bedrijfsproces - de algemene reserves - financieel - bestemmingsreserves - imago / politiek - stille en geheime reserves - informatie / strategie - begrotingsbudget onvoorzien - juridisch / aansprakelijkheid - de onbenutte belastingcapaciteit - letsel / veiligheid - begrotingsruimte - materieel - kostenreductiie (bezuinigingen) - milieu - personeel / arbo - product / dienst - verbonden partijen/deelnemingen - overige risico's FLEXIBILITEIT SAMENLOOP VAN RISICO'S WEERSTANDSVERMOGEN 1.1 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, te dekken, zonder dat de begroting en de uitvoering van het door de raad bepaalde beleid in gevaar komen. In theorie maken de volgende zaken onderdeel uit van de weerstandscapaciteit: Pagina 4 van 24

16 (figuur 2) Bestandsdelen van de weerstandscapaciteit Bestandsdeel weerstandscapaciteit incidenteel structureel - de algemene reserve X - bestemmingsreserves X - stille en geheime reserves X - het begrotingsbudget voor onvoorzien X - de onbenutte belastingcapaciteit X - begrotingsruimte X - kostenreductie (bezuinigingen) X De gemeente Kaag en Braassem gebruikt de incidentele weerstandscapaciteit om incidentele tegenvallers te dekken. Tevens kunnen tegenvallers die structureel van aard zijn en waarvoor niet direct structurele middelen beschikbaar zijn, eenmalig ten laste van de incidentele weerstandscapaciteit worden gebracht waarna vervolgens bij de eerstvolgende begroting structurele dekking moet worden aangewezen. 1.2 Integraal risicomanagement De in deze nota benoemde risico s kunnen worden beheerst met behulp van integraal risicomanagement. In deze nota wordt een model voor Integraal Risicomanagement voor de gemeente Kaag en Braassem voorgelegd. Wij hanteren de volgende definitie van Integraal risicomanagement: Integraal risicomanagement is een systematisch en cyclisch proces van identificeren, beoordelen en kwantificeren van risico s, het bepalen en uitvoeren van activiteiten en maatregelen die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico s beheersbaar houdt en het evalueren en rapporteren over de verschillende stappen in het proces In het proces risicomanagement worden de volgende stappen onderscheiden: Identificeren Beoordelen Kwantificeren Bepalen van activiteiten en maatregelen Uitvoeren van activiteiten en maatregelen Evalueren en rapporteren De gemeente Kaag en Braassem kiest ervoor om het risicomanagement en de bewaking van het weerstandsvermogen te borgen in de Planning & controlcyclus. Concreet betekent dit dat: jaarlijks bij het opstellen van de programmabegroting een risico-inventarisatie en een beoordeling van het weerstandsvermogen wordt uitgevoerd; in de jaarrekening verantwoording wordt afgelegd over de risico s zoals die in de programmabegroting zijn benoemd; in de tussentijdse bestuursrapportage risico s worden gemeld, die ten opzichte van de begroting nieuw zijn of die significant afwijken; het bewustzijn inzake risico s in de gemeentelijke organisatie wordt verhoogd. Pagina 5 van 24

17 1.3 Weerstandsvermogen Berekening weerstandsvermogen: De benodigde weerstandscapaciteit wordt afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio van het weerstandsvermogen: RATIO WEERSTANDSVERMOGEN = Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit Beoordeling weerstandsvermogen: Een ratio tussen de 1 en de 1,4 is een indicatie dat de het weerstandsvermogen voldoende is. De gemeente kaag en Braassem streeft een weerstandsvermogen te hebben dat ten minste voldoende is, dit komt overeen met een ratio weerstandsvermogen van minimaal 1,0. Jaarlijks zal in de weerstandsparagraaf bij de begroting een berekening van de ratio van het weerstandsvermogen worden opgenomen, waarmee er telkens actueel inzicht wordt gegeven over de stand van zaken omtrent dit belangrijke gegeven.. HOOFDSTUK II INLEIDING 2.0 Inleiding Voor u ligt de Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement gemeente Kaag en Braassem Deze nota vloeit voort uit een eerdere toezegging aan de gemeenteraad om deze nota op te stellen, wet en regelgeving en om een andere benadering in het beheersen van risico s te kunnen bewerkstelligen. Na het vaststellen van deze nota dient er ten aanzien van dit onderwerp nog een aanvullende paragraaf te worden opgenomen bij de eerstvolgende aanpassing in de financiële verordening Kaag en Braassem. Gemeenten zijn vrij in de wijze waarop het beleid ten aanzien van het weerstandsvermogen en het risicomanagement worden vorm gegeven. Hiervoor zijn geen richtlijnen vastgelegd. Gemeenten moeten zelf een beleidslijn formuleren over de in hun organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico s. In deze nota is het beleid voor de gemeente Kaag en Braassem vastgelegd. In het vorige hoofdstuk is een samenvatting gegeven, hieronder wordt als leeswijzer een overzicht gegeven van de verdere opbouw van deze Nota. Pagina 6 van 24

18 2.1 Leeswijzer De nota is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk Inhoud 2 Inleiding Toelichting op de doelstellingen en het wettelijk kader van deze nota 3 Definities Toelichting op de in deze nota gebruikte definities 4 Weerstandscapaciteit Toelichting op onderdelen van de weerstandscapaciteit 5 Risicomanagement Toelichting op de kwantificatie van risico's en de rollen en verantwoordenlijkheden. 6 Weerstandsvermogen Toelichting op de berekening van het weerstandsvermogen. 7 P & c-cyclus Toelichting op de inbedding van het risicomanagement in de p & c-cyclus 2.2 Doelstelling Met de Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement worden de volgende doelen beoogd: 1. Kaderstelling raad en formuleren van beleidsuitgangspunten 2. Reduceren van de gevolgen van risico's 3. Voldoen aan wet- en regelgeving 4. Verhogen van het risicobewustzijn 5. Actualisering van het weerstandsvermogen en de risico's 6. Creëren van toetsingscriteria voor de beoordeling van het weerstandsvermogen van de gemeente Kaag en Braassem Op ieder van deze doelen volgt hieronder een korte toelichting: 1. Kaderstelling raad en formuleren van beleidsuitgangspunten De raad is verantwoordelijk voor een sluitende begroting. Een exact sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent dat iedere tegenvaller met financiële consequenties een budgettair probleem oplevert. In dat geval staan de programma s en daarmee het beleid van de gemeente onder druk. Daarom heeft een gemeente weerstandsvermogen nodig. In het dualistische stelsel heeft de raad een kaderstellende, budgetbepalende en controlerende taak. Met deze nota geeft de raad de kaders met betrekking tot het weerstandsvermogen en het risicomanagement aan en stelt de raad het beleid vast waarbinnen de gemeente Kaag en Braassem moet opereren. De kaders en beleidsuitgangspunten zullen er voor moeten zorgen dat het weerstandsvermogen en het risicomanagement een structureel onderdeel vormen van de planning & controlcyclus en dat Kaag en Braassem voldoende weerstandsvermogen heeft. 2. Reduceren van de gevolgen van risico's Gebeurtenissen voortvloeiende uit risico s kunnen het halen van doelen belemmeren. Als de risico s en de aanwezige weerstandscapaciteit in kaart zijn gebracht, is het mogelijk zodanig beleid te ontwikkelen dat de impact van risico s gereduceerd wordt. Dit kan door de weerstandscapaciteit te verhogen of de risico s te verminderen; 3. Voldoen aan wet- en regelgeving De gemeente Kaag en Braassem heeft momenteel al beleid over weerstandsvermogen en risicomanagement. Dit wordt ook via wet- en regelgeving (Besluit Begroting en Verantwoording en de Gemeentewet) verplicht gesteld. Door het vaststellen van deze nota en een actualisatie hiervan om de vier jaar voldoet de gemeente Kaag en Braassem aan haar wettelijke verplichtingen. Pagina 7 van 24

19 4. Verhogen van het risicobewustzijn Naast de kaderstelling en het voldoen aan wet- en regelgeving, is een ander belangrijk doel van deze nota het verhogen van het risicobewustzijn. Dit bewustzijn is zowel van belang op het niveau van het bestuur als van het management. Voor het bestuur geldt dit vooral bij het stellen van kaders en het nemen van belangrijke besluiten. Het management zorgt voor een goede informatieverstrekking over risico s richting bestuur ten behoeve van de besluitvorming. Daarnaast is het management verantwoordelijk voor het beheersen van de risico s. Verder moet de organisatie zich er van bewust zijn dat het risicomanagement een belangrijke plek heeft in de planning & controlcyclus. 5. Actualisering van het weerstandsvermogen en risico's In de begroting en het jaarverslag is een paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen opgenomen. Indien zich tussentijds belangrijke ontwikkelingen voordoen zal hierover tevens worden gerapporteerd in de bestuursrapportage. Tevens is er een nota Reserves en voorzieningen opgesteld die periodiek wordt geactualiseerd. Op deze wijze bestaat er telkens een zo actueel mogelijk beeld van de weerstandscapaciteit en de onderkende risico s. 6.Toetsen of de gemeente Kaag en Braassem voldoende weerstandsvermogen heeft In deze nota worden de kaders gegeven om in de planning en controlcyclus te toetsen of de gemeente nog over voldoende weerstandsvermogen beschikt. Door de weerstandscapaciteit af te zetten tegen het verwachte financiële gevolg van alle risico s zullen conclusies getrokken kunnen worden over het weerstandsvermogen van de gemeente. 2.3 Relatie met Nota Grondbeleid en actualisatie grondexploitaties In 2012 zal een nota grondbeleid worden vastgesteld die de voormalige beleidsnotities van Alkemade (2004) en Jacobswoude (2005) zal vervangen. De nota grondbeleid bevat de uitgangspunten ten aanzien van het grondbeleid. Daarin wordt o.a. vastgesteld dat de grondcomplexen jaarlijks twee keer worden geactualiseerd. De raad creëert met de vaststelling van de nota grondbeleid tevens het kader voor het risicomanagement gericht op grondexploitaties. Het risicomanagement van grondexploitaties sluit aan op het algemene risicomanagement zoals beschreven in de voorliggende Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement en de periodieke rapportage daarover maakt een belangrijk onderdeel uit van de betreffende paragrafen bij de begroting en jaarrekening. 2.4 Externe en interne kaders Het externe kader van deze nota is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De interne richtlijnen t.a.v. van dit onderwerp moeten nog worden opgenomen in de financiële verordening van de gemeente Kaag en Braassem Het BBV In 2003 heeft het rijk het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV, 2003) vastgesteld. Dit besluit vervangt vanaf het begrotingsjaar 2004 het Besluit comptabiliteitsvoorschriften Het BBV bevat voorschriften voor de inrichting van de begroting Pagina 8 van 24

20 en het jaarverslag en de jaarrekening. Ook worden hier de zeven paragrafen opgesomd die een gemeente minstens in haar begroting dient op te nemen. De paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen is één van deze zeven paragrafen. Ze bevat volgens artikel 11 ten minste: a) een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b) een inventarisatie van de risico s; c) het beleid omtrent de weerstandcapaciteit en de risico s. Ten aanzien van het laatstgenoemde onderdeel c) wordt het onderstaande opgemerkt. De handreiking duale begroting van het Ministerie van BZK is een handreiking voor gemeenten om te komen tot een optimale inrichting van de begroting, rekening houdend met de Gemeentewet en het BBV. Volgens deze handreiking zijn er twee manieren om met de paragrafen om te gaan: Mogelijkheid I). In de paragraaf bij de begroting worden de beleidskaders vastgesteld. Het gevaar hiervan is dat de paragraaf al snel het karakter krijgt van een jaarlijkse beleidsnota en uitdijt tot omvangrijke onderdelen, herhalingen bevat en daardoor minder effectief is. Mogelijkheid II). De gemeente stelt een beleidsnota op voor het terrein van de desbetreffende paragraaf. Zo n nota geeft dan de kaders aan die van belang zijn, de toetsingsinstrumenten en de momenten en wijze waarop gerapporteerd wordt. De nota is leidend bij het opstellen van de paragrafen. Mogelijkheid II geniet de voorkeur, wat inhoudt, dat het beleid wordt vastgelegd in een nota risicomanagement en weerstandsvermogen. In de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen van de begroting wordt de geactualiseerde informatie zoals bedoeld bij de onderdelen a en b opgenomen. Dit gebeurt tevens maar dan in de verslaggevende sfeer bij de jaarrekening De Financiële verordening gemeente Kaag en Braassem Artikel 212 van de Gemeentewet geeft aan de raad de opdracht om bij verordeningen de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast te stellen. Deze verordening is op 23 december 2010 door de raad vastgesteld als Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Kaag en Braassem In de genoemde verordening is nog geen bepaling opgenomen omtrent het opstellen en/of bijstellen van de nota weerstandsvermogen en risicomanagement. Samengevat: In het BBV is geregeld dat er een paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen opgenomen moet zijn in de begroting en in de jaarstukken. In de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen kan verwezen worden naar de beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement gemeente Kaag en Braassem. In de begroting wordt een actualisatie van de verwachtingen rond het weerstandsvermogen en de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico s gegeven en in de rekening en (waar nodig tussentijds in de bestuursrapportages) de verantwoording hierover. Pagina 9 van 24

21 Deze nota Weerstandvermogen en risicomanagement gemeente Kaag en Braassem zal om de vier jaar geactualiseerd en vastgesteld worden, hetgeen nog moet worden vastgelegd in de financiële verordening Kaag en Braassem. HOOFDSTUK III DEFINITIES 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de begrippen weerstandscapaciteit, risico, weerstandsvermogen en risicomanagement gedefinieerd, omdat ze essentieel zijn voor deze nota en regelmatig terugkomen. Van de begrippen bestaan soms meerdere definities. Er is steeds gekozen voor de definitie die het meest algemeen in gebruik is of die het beste bij Kaag en Braassem past. 3.2 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken, zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. Het gaat om die elementen waarmee de nadelige financiële effecten van eventuele tegenvallers bekostigd kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn het vrij beschikbare deel van de algemene reserve, maar ook onbenutte belastingcapaciteit en eventueel aanwezige stille reserves. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Onder incidentele weerstandscapaciteit wordt verstaan de capaciteit die de gemeente heeft om tegenvallers eenmalig op te vangen. Onder structurele weerstandscapaciteit verstaan we middelen die permanent inzetbaar zijn om tegenvallers met structurele effecten op te vangen. 3.3 Risico Een risico is een kans op een niet te voorspellen gebeurtenis welke een nadelig effect kan hebben op de organisatie, de doelen die zijn gesteld of de financiële positie van de gemeente Kaag en Braassem. De risico s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn die risico s die een financieel nadelig gevolg kunnen hebben, waarmee geen rekening is gehouden in de begroting. Doen deze risico s zich voor dan worden ze ondervangen via het weerstandsvermogen. Voor een aantal risico s geldt dat er geen beroep hoeft te worden gedaan op het weerstandsvermogen. Dit betreffen risico s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten of voorzieningen zijn gevormd. Pagina 10 van 24

22 3.4 Weerstandsvermogen De beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit noemen we het weerstandsvermogen. Door deze twee grootheden op elkaar te delen ontstaat de ratio van het weerstandvermogen. Is deze ratio 1 of hoger dan is het weerstandsvermogen voldoende. Een ratio kleiner dan 1 geeft aan de het weerstandvermogen onvoldoende is. Door permanente aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat een financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen of bijstelling van het voorgenomen beleid. Beoordelen van het weerstandsvermogen vraagt inzicht in de omvang en in de aard van de aanwezig geachte risico s in relatie tot de aanwezige weerstandscapaciteit. Bij de financiële effecten van risico s en het aanwezige weerstandsvermogen moet onderscheid worden gemaakt tussen het statisch (incidenteel) en dynamisch (structureel) deel van beide componenten. 3.5 Risicomanagement Integraal risicomanagement is een systematisch en cyclisch proces van identificeren, beoordelen en kwantificeren van risico s, het bepalen en uitvoeren van activiteiten en maatregelen die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico s beheersbaar houdt en het evalueren en rapporteren hierover. Risicomanagement is een hulpmiddel om op een gestructureerde en expliciete manier risico s in kaart te brengen, te evalueren en te beheersen. Risicomanagement is gebaseerd op het maken van risicoanalyses. HOOFDSTUK IV WEERSTANDSCAPACITEIT 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt bepaald uit welke bestanddelen de weerstandscapaciteit van de gemeente Kaag en Braassem is opgebouwd. 4.2 Onderdelen weerstandscapaciteit In het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) is niet voorgeschreven welke bestanddelen behoren tot de weerstandscapaciteit. Over het algemeen worden echter de bestanddelen gebruikt die in onderstaande tabel zijn genoemd. Deze bestanddelen zijn ontleend aan de Handreiking duale begroting (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2002) en samengevat in onderstaande tabel: Pagina 11 van 24

23 (figuur 2) Bestandsdelen van de weerstandscapaciteit Bestandsdeel weerstandscapaciteit incidenteel structureel - de algemene reserve X - bestemmingsreserves X - stille en geheime reserves X - het begrotingsbudget voor onvoorzien X - de onbenutte belastingcapaciteit X - begrotingsruimte X - kostenreductie (bezuinigingen) X Onderstaand wordt met betrekking tot bovenstaande tabel de situatie bij de gemeente Kaag en Braassem toegelicht: Algemene reserve De gemeente Kaag en Braassem heeft een algemene reserve om risico s financieel af te dekken. De reserve is voor een belangrijk deel gevoed door de opbrengst van de NUON aandelen. Het grootste deel van deze reserve is hierdoor bestemd als belegd vermogen, de toegerekende rente dient als alternatief voor de derving van het Nuon-dividend. Hierdoor is dit deel van de reserve geblokkeerd en kan niet tot het weerstandsvermogen worden gerekend. Het (niet belegde) vrij beschikbare saldo dient, zoals vermeld in de nota reserves en voorzieningen, in eerste instantie als buffer voor het weerstandsvermogen en vormt hierdoor weerstandscapaciteit. Het vrije deel van de algemene reserve moet na benutting weer op een peil worden gebracht om samen met andere incidentele weerstandscpapaciteit te blijven voldoen aan de doelstelling van een weerstandsvermogenratio van minimaal 1,0. Bestemmingsreserves Dit zijn reserves met een bestedingsfunctie waarbij geld is weggezet voor toekomstige uitgaven of investeringen. Ondanks de bestedingsfunctie kan de raad besluiten, indien noodzakelijk, de bestemmingsreserve bestedingsvrij te maken om risico s financieel op te vangen. Vaak zijn ten aanzien van de reserves echter al verplichtingen aangegaan. Ook kan het zijn dat aan reserves een meerjarenplan ten grondslag ligt om tarieven te egaliseren. Verder zijn er reserves die voor andere knelpunten in het leven zijn geroepen. Deze reserves rekenen wij dan ook niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. De focus ligt dus op de algemene reserve vwb het vrije deel;. Stille en geheime reserves Ingevolge de voorschriften moeten de gemeenten hun bezittingen op de balans waarderen tegen de historische verkrijgingprijs. Op dit moment zijn de voorschriften zodanig dat er alleen in het geval dat de balanswaarde hoger is dan de economische waarde er verplicht afwaardering moet plaatsvinden. In het omgekeerde geval echter is herwaardering niet toegestaan. Hierdoor kunnen stille reserves ontstaan. In het geval een bezitting in het geheel geen waardering heeft, en daardoor niet voorkomt op de balans en de bezitting wel waarde heeft in het economisch verkeer, is er sprake van een geheime reserve. Stille en geheime reserves kunnen aanwezig zijn in de activa van de gronden en gebouwen of aandelen. Voor de bepaling van het weerstandsvermogen is het van belang of het actief waarin een stille of geheime reserve aanwezig is, direct verkoopbaar is. Niet direct verkoopbare activa (nodig voor de uitvoering van de gemeentehuishouding) blijven voor de berekening van het weerstandsvermogen buiten beschouwing.. Voorzieningen De voorzieningen worden niet bij de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit betrokken. Voorzieningen worden vooral ingesteld bij: concrete verplichtingen en verliezen waarvan de omvang onzeker is, doch redelijkerwijs is in te schatten; Pagina 12 van 24

24 bestaande risico s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten; egalisatie van sterk wisselende kosten van grote omvang. Gevormde voorzieningen dragen er dus wel toe bij dat het totale volume van de risico s al voor een deel is afgedekt waardoor deze bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit achterwege kunnen blijven; Het begrotingsbudget voor onvoorzien Artikel 189 van de Gemeentewet en artikel 8 (lid 1 en lid 6) van het BBV verplicht iedere gemeente een bedrag voor onvoorziene uitgaven op te nemen in de begroting. In het bepalen van de hoogte van dit bedrag is een gemeente vrij, met dien verstande dat het bedrag niet lager mag zijn dan het in de richtlijnen van de provincie Zuid-Holland geschetste kader (in ,75 per inwoner). De gemeente Kaag en Braassem neemt een post onvoorzien op, die gebaseerd is op een bedrag per inwoner, dat elk jaar opnieuw wordt vastgesteld bij de kadernota. De post onvoorzien is een buffer voor onvoorziene tegenvallers. Het dekt uitgaven die voldoen aan de 3-O s: onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar. Daar elk jaar in de begroting een bedrag voor onvoorzien wordt meegenomen rekenen wij deze post mee bij de structurele weerstandscapaciteit. Onbenutte belastingcapaciteit (ozb) De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit kan worden berekend door de maximaal toegestane belastingbaten/-tarieven te vergelijken met de belastingbaten/-tarieven in de gemeente Kaag en Braassem. Voor de maximale tarieven ozb wordt gebruik gemaakt van de normen voor het zogeheten artikel 12 beleid. Een gemeente met een artikel 12 status is een Nederlandse gemeente die onder financiële curatele is gesteld door het Rijk vanwege een structureel slechte financiële situatie. Deze gemeenten moeten hun tarieven verhogen tot een redelijk peil eigen heffingen, willen zij in aanmerking kunnen komen voor extra rijkssteun. Het redelijk peil wordt jaarlijks gepubliceerd in de meicirculaire en in de risicomanagement en weerstandsparagraaf van de gemeentebegroting wordt deze capaciteit jaarlijks berekend. Heffingen Voor heffingen, die niet worden bestempeld als belastingen (de zogenaamde rechten ), geldt dat deze op grond van artikel 229b, lid 1 van de Gemeentewet maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. De twee belangrijkste rechten van de gemeente Kaag en Braassem zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Daar het beleid van de gemeente Kaag en Braassem is om 100% kostendekkende tarieven te berekenen zijn deze heffingen niet relevant voor de weerstandscapaciteit. Legesheffing In juli 2007 heeft BZK de handreiking kostentoerekening leges en tarieven gepubliceerd. Dit stuk geeft inzicht in de wijze van doorberekening van kosten in rechten, heffingen en tarieven. Deze mogen eveneens niet meer dan kostendekkend zijn. Ook voor dit onderdeel geldt dat uitgaande van het berekenen van 100% kostendekkende tarieven er geen sprake kan zijn van weerstandscapaciteit. Precariobelasting op leidingen en kabels Sinds december 2010 staat deze belasting ter discussie. De inkomsten die nu nog in de begroting 2012 zijn opgenomen zijn uit een oogpunt van voorzichtigheid voor het bepalen van de weerstandscapaciteit buiten beschouwing gelaten. Begrotingsruimte Als de begroting en meerjarenraming sluiten met een positief saldo, is er sprake van begrotingsruimte. Alleen structurele begrotingsruimte kan worden ingezet voor structurele financiële tegenvallers die zich hebben voorgedaan. Bij de begroting voor 2012 is de Pagina 13 van 24

25 bezuinigingsoperatie t Kompas doorgevoerd. Met het doorvoeren van de bezuinigingen is er voor de jaren 2012 e.v. ruimte gecreëerd op de (meerjaren) begroting om tegenvallers te kunnen opvangen. Kostenreductie Uitgaande van de veronderstelling dat er zonder dat dit ten koste gaat van het voorzieningenniveau besparingen op de kosten mogelijk zijn, zou hierdoor weerstandscapaciteit kunnen worden vrijgemaakt. De bezuinigingen moeten worden gevonden in besparingen op de inzet van middelen. Bijvoorbeeld door het doelmatiger en doeltreffender inrichten van de bedrijfsprocessen.. De mogelijkheid tot het realiseren van dergelijke bezuinigingen wordt gerekend tot de structurele weerstandscapaciteit. Bij de gemeente Kaag en Braassem is er In het kader van t Kompas zeer recent al drastisch bezuinigd. De uitkomsten daarvan zijn al begrepen in de begrotingsruimte van de (meerjaren) begroting en behoren daarmee reeds tot de structurele weerstandscapaciteit. Om deze reden wordt n deze versie van de Nota kostenreductie niet meegenomen als mogelijkheid voor het creëren van extra weerstandscapaciteit. Conclusie De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als alle middelen waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken, zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. Deze capaciteit kent zowel incidentele als structurele componenten. Tot de incidentele componenten worden gerekend: het vrij aanwendbare deel van de algemene reserve en de eventueel aanwezige stille en geheime reserves van direct verkoopbaar actief. Tot de structurele componenten behoren: het saldo van onvoorzien, de begrotingsruimte in meerjarig perspectief en de onbenutte belastingcapaciteit. HOOFDSTUK V RISICO S EN RISICOMANAGEMENT 5.1 Inleiding Risicomanagement heeft in de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekregen. In de media worden zaken als de kredietcrisis en vastgoedfraude direct in verband gebracht met (het ontbreken van) een goed systeem van risicomanagement. Ook binnen overheidsorganisaties wordt steeds meer structureel gewerkt aan risicomanagement. Met de komst van het BBV worden gemeentelijke overheden gedwongen om nadrukkelijker na te denken over een vorm van risicomanagement. Een pragmatische, gedegen methode van risicomanagement kan van grote waarde zijn. Het inschatten van mogelijke toekomstige gebeurtenissen en de effecten daarvan kan er voor zorgen dat een organisatie als de gemeente minder wordt verrast en dat zij maatregelen kan nemen zonder de continuïteit van de gemeente en haar dienstverlening in gevaar te brengen. 5.2 Risico s De te beheersen risico s kunnen categorisch als onderstaand worden ingedeeld: Pagina 14 van 24

26 (figuur 3) Risico s naar categorie RISICO'S (naar categorie) - bedrijfsproces - juridisch / aansprakelijkheid - personeel / arbo - financieel - letsel / veiligheid - product / dienst - imago / politiek - materieel - verbonden partijen/deelnemingen - informatie / strategie - milieu - overige risico's Bedrijfsproces Aantasting van de productiecapaciteit vanwege gehele of gedeeltelijke bedrijfsstilstand. Financieel Directe aantasting van de vermogenspositie van de organisatie. Imago / Politiek Aantasting van het vertrouwen in de organisatie als gevolg van een negatieve ontwikkeling en/of negatieve publiciteit. Informatie / Strategie Schade door onvoldoende of incorrecte informatie, waardoor geen of onjuiste besluiten worden genomen. Juridisch / Aansprakelijkheid Aantasting van de vermogenspositie van de organisatie door claims van derden als gevolg van wettelijke -of contractuele aansprakelijkheid. Letsel / Veiligheid Gevoelens van (sociale) onveiligheid, eventueel gevolgd door bedreiging of lichamelijke schade aan personen. Ook risico s met betrekking tot veiligheid in de bredere zin van het woord horen bij deze categorie. Materieel Beschadiging of verlies van gebouwen, installaties, bedrijfsinventaris, transportmiddelen en goederen. Milieu Aantasting van lucht, bodem, water of leefomgeving. Personeel / Arbo Schade door aantasting van de arbeidscapaciteit en kwaliteit van arbeid. Product / dienst Schade, doordat producten en diensten niet aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen. Verbonden partijen en deelnemingen Financiële risico s en risico s met betrekking tot producten en diensten die zijn uitbesteed aan andere partijen en organisaties waarin de gemeente participeert. Om bestendig risicomanagement binnen de gemeente te waarborgen is het noodzakelijk dat stelselmatig en consequent dezelfde processtappen in dezelfde volgorde op de daartoe geëigende momenten in de planning & controlcyclus worden doorlopen. Pagina 15 van 24

27 5.3 Integraal risicomanagement In deze nota wordt uitgegaan van het model van integraal risicomanagement. Kenmerken van integraal risico management zijn: Integratie in de organisatie Het risicomanagement wordt gecoördineerd vanuit de directie/het bestuur en is volledig geïntegreerd in de organisatie van het concern Continu en proactief Risicomanagement is een activiteit die zich permanent ontwikkelt. Er vindt een actieve identificatie plaats van nieuwe risico s Breed aandachtgebied Alle risico s van de gemeentelijke organisatie worden in het proces betrokken Als leidraad voor dit model wordt als definitie van Integraal Risicomanagement gebruikt: Integraal risicomanagement is een systematisch en cyclisch proces van identificeren, beoordelen en kwantificeren van risico s, het bepalen en uitvoeren van activiteiten en maatregelen die de kans van optreden en/of de gevolgen van risico s beheersbaar houdt en het evalueren en rapporteren over de verschillende stappen in het proces. Schematisch ziet dit proces er als onderstaand uit: (figuur 4) Proces risicomanagement Indentificeren risico's beoordelen (kans en gevolg) evalueren en rapporteren proces risico management kwantificeren (kans x gevolg) implementeren maatregelen ontwikkelen beheersmaatregelen Pagina 16 van 24

28 5.3.1 Identificeren risico s In deze processtap worden alle potentiële risico s geïnventariseerd waarbij de categoriale indeling wordt gehanteerd zoals bovenstaand aangegeven. Als basis wordt uitgegaan van de risico s zoals deze zijn opgenomen in de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen bij de laatst vastgestelde begroting. In de planning & controlcyclus van de begroting voor het komende jaar zal er telkens een actualisatie plaatsvinden van de voor Kaag en Braassem aanwezig geachte risico s. Ook risico s met niet financiële gevolgen worden geïnventariseerd, dit kunnen bijvoorbeeld risico s zijn waaruit imagoschade of politieke schade kan ontstaan. Daar de op dit moment in de begrotingsparagraaf vermelde risico s uitsluitend risico s zijn met een financieel gevolg, zal de inventarisatie dus bij de eerstvolgende keer in een breder perspectief moeten worden geplaatst Beoordelen kans en gevolg Bij de vorige fase is een beeld ontstaan van de risico s die zich kunnen voordoen. In deze fase moeten de risico s worden geanalyseerd en beoordeeld. Het analyseren van de risico s gebeurt door het ontleden van de mogelijke gebeurtenis: in twee delen: Het vaststellen van de kans dat de gebeurtenis zich voordoet Het bepalen van de impact voor de gemeentelijke organisatie indien de gebeurtenis zich voordoet Voor het bepalen van de kans wordt het onderstaand schema gehanteerd: (figuur 5) Klasse kans (waarschijnlijkheid) Klasse Kans (waarschijnlijkheid) Klasse midden 1 Zeer klein (1-20%) 10% 2 Klein (21-40%) 30% 3 Gemiddeld (41-60%) 50% 4 Groot (61-80%) 70% 5 Zeer groot (81-100%) 90% Voor de beoordeling van de impact van gebeurtenissen worden onderstaande 2 schema s gebruikt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen risico s met een financieel gevolg en risico s met een niet-financieel gevolg: I Schema voor risico s met financiële consequenties: (figuur 6) Impact gebeurtenis met financiële consequenties Klasse Impact financieel a - < b < c < d < e > Het is wenselijk om voor de in de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen op te nemen risico s een ondergrens vast te stellen. De risico s met een financieel risico onder die grens kunnen wel benoemd worden, maar worden niet gekwantificeerd. Voor de gemeente Kaag en Braassem geldt een ondergrens van per geïdentificeerd risico. Pagina 17 van 24

29 II Schema voor risico s met andere dan financiële consequenties: (figuur 7) Impact gebeurtenis met niet-financiële consequenties Klasse a b c d d Impact niet-financieel Zeer klein Klein Gemiddeld Groot Zeer groot Kwantificeren (kans x gevolg) Door de bij de vorige processtap gevonden waarden (kans en gevolg) met elkaar te vermenigvuldigen kan bij deze stap worden overgegaan tot de kwantificering van de geïdentificeerde risico s. Ook hier gebeurt dit met een tweedeling voor risico s met financiële consequenties en risico s met andere schadelijke consequenties voor de gemeentelijke organisatie. I Kwantificering risico s met financiële consequenties: Hiervoor wordt onderstaande tabel gebruikt ter verduidelijking is in deze tabel een cijfervoorbeeld ingevuld van 5 geïdentificeerde risico s (v, w, x, y en z) respectievelijk ingedeeld in risicoklasse 1, 2, 3, 4, en 5 met geschatte financiële impact van respectievelijk , , , en Kwantificering van deze gevonden risico s geeft dan de onderstaande uitkomsten: (figuur 8) Kwantificering risico s met financiële consequenties Risico Klasse Kans (waarschijnlijkheid) Klasse midden Impact financieel Kans x Impact v 1 Zeer klein (1-20%) 10% w 2 Klein (21-40%) 30% x 3 Gemiddeld (41-60%) 50% y 4 Groot (61-80%) 70% z 5 Zeer groot (81-100%) 90% Volgens vorenstaande tabel zouden twee risico s lager zijn dan de ondergrens van Voor de overige drie geldt dat het risico wordt gekwantificeerd op ( ). Bezien kan nog worden of de gemeente behoefte heeft aan het verfijnen van de risicokwantificatie. Dit kan door middel van hiervoor op de markt zijnde toepassingen, zoals het Monte Carlo-model e.d. II Kwantificering risico s met andere dan financiële consequenties: Als voorbeeld wordt genoemd dreigende imagoschade die kan worden beperkt door een gerichte adequate en snelle communicatie. Van risico s zonder duidelijk financieel gevolg, maar met een groot niet-financieel gevolg kan het van belang zijn er vanuit het management op te gaan sturen Met behulp van een risicoscore kunnen dergelijke risico s worden gerangschikt en wordt inzichtelijk welke van deze risico s het meest belangrijk zijn om te worden beheerst. De risicoscore wordt bepaald door de klassen van kans en gevolg te vermenigvuldigen volgens onderstaande formule, waarbij de maximale score 25 is (5*5). Risicoscore = inschaling kans x inschaling financieel gevolg Pagina 18 van 24

30 Kansklasse Op basis van het indelen van de risico s in bovenvermelde klassen wordt een risicomatrix opgesteld. De risicomatrix geeft een indicatie van de potentiële impact van het risico. Hieronder wordt een risicomatrix weergegeven die gebaseerd is op bovenvermelde risicoklassen. Hierbij geldt bij het intekenen van een risicoscore dat hoe hoger de risicoscore, hoe donkerder de kleur hoe hoger de prioriteit voor aanpak van het risico is. (figuur 9) Kwantificering risico s met niet-financiële consequenties. IMPACT zeer klein klein gemiddeld groot zeer groot % % % % % Uit bovenstaande matrix volgt dat risico s vanaf een waarde 1 tot en met 4 vallen in het lichtste gebied van de matrix en worden aangeduid met impact laag (aanvullende maatregelen zijn waarschijnlijk niet noodzakelijk). Risico s met een waarde van 5 tot en met 9 staan in het middengrijze deel van de matrix en worden aangeduid met impact midden (mogelijk zijn hier maatregelen nodig). Vanaf de score 10 tot en met 25 bevinden de geïdentificeerde risico s zich in het donkerste gebied, worden aangeduid met impact hoog en hier zullen er waarschijnlijk aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn. Omtrent deze categorie risico s (met andere dan financiële consequenties) zal over de mogelijke en noodzakelijk geachte maatregelen nader worden geadviseerd Ontwikkelen beheersmaatregelen Nadat de risico s zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en waar mogelijk gekwantificeerd is het moment gekomen om beheersmaatregelen te definiëren die gericht zijn op het beheersen van de risico s. Beheersmaatregelen kunnen preventief van aard zijn, gericht op het voorkomen van de gebeurtenis. Voorbeelden daarvan zijn procedures, herinrichting van processen en systemen. Maatregelen kunnen ook curatief zijn, gericht op het beperken van de gevolgen. Voorbeelden daarvan zijn een rampenplan en het afsluiten van verzekeringspolissen. Het is van belang dat de beheersmaatregel in verhouding staat tot de omvang van het risico. Op grond van een kostenbatenanalyse kan ook worden besloten dat bepaalde risico s moeten worden geaccepteerd. Indien de financiële schade goed is te kwantificeren, kan een voorziening worden getroffen. Vaak is een risico niet goed te kwantificeren en moet deze indien er geen andere maatregelen zijn getroffen worden gedekt door het weerstandsvermogen. Indien beheersmaatregelen goed zijn ingevoerd kan er voor worden gekozen om het bedrag dat gedekt moet worden uit het weerstandsvermogen te verlagen. De kans op het zich voordoen van het risico is immers kleiner geworden. Onderstaand schema kan ondersteunend zijn bij de keuze van de al dan niet te treffen beheersmaatregelen. Pagina 19 van 24

31 Maatregelen Risico's (figuur 10) Beslisschema beheersmaatregelen Consequenties financieel Consequenties niet-financieel Goed te kwantificeren Bij benadering te kwantificeren Materiele Geringe Belangrijke Geringe betekenis betekenis consequenties consequenties Voorziening creëren Verzekeren Geen AO/IC Geen actie maatregelen actie Bestemmings reserve Overige maatregelen Weerstands vermogen Implementeren maatregelen Nadat beheersmaatregelen -en activiteiten zijn bepaald is het moment aangebroken om deze uit te voeren. Prioritering van de uit te voeren maatregelen en activiteiten kan aan de hand van de volgende criteria: Mate van mogelijke impact (financieel en niet-financieel); Politieke en beleidsmatige prioriteit; Urgentie in de tijd uitgezet; Draagvlak binnen de organisatie en het bestuur, Financiële en andere middelen; Personele capaciteit binnen/buiten de organisatie; Maatschappelijke relevantie; Relevantie door wet en regelgeving. Na de prioritering is het zaak om daadwerkelijk tot uitvoering te komen. Voor de uitvoering is van belang dat wordt bepaald: Wie waar voor verantwoordelijk is; Wat het budget per maatregel is; Wat de planning en deadline per maatregel is; Wie er betrokken zijn bij de uitvoering; Wanneer waar over gerapporteerd wordt; Wat het beoogde doel per maatregel is (waar mogelijk in ) Taken en bevoegdheden In deze paragraaf wordt ingegaan op de organisatie van risicomanagement binnen de gemeente. Allereerst wordt ingegaan op de rollen van verschillende actoren binnen de gemeentelijke organisatie. Daarna worden schematisch de rollen binnen het risicomanagement weergegeven. Rollen en taken 1. De gemeenteraad 2. Het college van B&W 3. De gemeentesecretaris Pagina 20 van 24

32 4. De risico-eigenaar 5. Ondersteuning Ad 1. De gemeenteraad De gemeenteraad heeft een controlerende, kaderstellende (vastgelegd in deze nota), toetsende en toezichthoudende rol. Het college informeert de raad over het risicomanagement via P&C - producten. Hierbij wordt over de top 5 risico s individueel gerapporteerd en over de overige risico s op grote lijnen. Ad 2. Het college van B&W Het college legt aan de raad voor welke beheersmaatregelen worden genomen en welk budget daarvoor toe te kennen. Ad 3. De gemeentesecretaris De gemeentesecretaris is namens het college opdrachtgever aan de risico-eigenaars ter uitvoering van het risicomanagement. Ad 4 De risico-eigenaar De risico-eigenaar is binnen de ambtelijke organisatie aanspreekpunt voor één of meer risico s. De risico-eigenaar zorgt ervoor dat er wordt gerapporteerd over de risico s. Hij identificeert en kwantificeert. De rol van risico-eigenaar ligt bij de afdelingsmanagers. Dit vanuit het oogpunt van integraal management. De afdelingsmanagers mogen de verantwoordelijkheid voor een risico delegeren naar het niveau van teamleider en niet verder. Ad 5. Ondersteuning Ondersteunend bij het proces van risicomanagement zijn: - de senior financieel beleidsmedewerker - de financial controller Evalueren en rapporteren Het evalueren en rapporteren van het gevoerde risicomanagement is een essentieel onderdeel van risicomanagement. Momenten waarop dit structureel plaatsvindt zijn bij de begroting (actualiseren) en de jaarrekening (verantwoording afleggen). Hierbij kunnen bijvoorbeeld de volgende vragen worden gesteld: Begroting In hoeverre is de inschatting van de kans en het maximale effect nog correct? Moet deze worden aangepast naar aanleiding van veranderde omstandigheden? Zijn er nieuwe risico s gesignaleerd? Jaarrekening Als een risico zich heeft voorgedaan was deze dan juist ingeschat? Hoe zat het met de beheersmaatregelen? Hebben de getroffen beheersmaatregelen de beoogde effecten gehad? De rapportagemomenten over risico s lopen hiermee parallel aan de P&C-cyclus. Pagina 21 van 24

33 HOOFDSTUK VI WEERSTANDSVERMOGEN 6.1 Inleiding Het weerstandsvermogen is te zien als de capaciteit van de gemeente om de risico s zoals besproken in de vorige hoofdstukken te kunnen afdekken. 6.2 Samenhang weerstandsvermogen en risicomanagement Het weerstandsvermogen geeft een indicatie in welke mate de gemeente in staat is tegenvallers op te vangen. Inzicht in het weerstandsvermogen van de gemeente Kaag en Braassem is dus bijzonder belangrijk om de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. Of het weerstandsvermogen toereikend is, kan worden bepaald als het risicoprofiel bekend is. Het risicoprofiel omvat alle onderkende risico s voor de gemeente, waarbij per risico de mate van beheersing is vastgesteld om inzicht te verkrijgen in hoeverre een risico daadwerkelijk kan optreden. Vervolgens kan een relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico s, waarvoor we geen maatregelen hebben getroffen (de benodigde weerstandscapaciteit) en de middelen en mogelijkheden die we als gemeente beschikbaar hebben om niet begrote, substantiële kosten financieel op korte termijn af te kunnen dekken (de beschikbare weerstandscapaciteit). 6.3 Beoordeling weerstandsvermogen Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen is vastgesteld welke ratio de gemeente Kaag en Braassem nastreeft. Hiertoe is gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel (bron Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement i.s.m. Universiteit Twente).. (figuur 11) Waarderingstabel ratio weerstandsvermogen Waarderingscode Ratio Betekenis A > 2,0 Uitstekend B 1,4-2,0 Ruim voldoende C 1,0-1,4 Voldoende D 0,8-1,0 Matig E 0,6-0,8 Onvoldoende F < 0,6 Ruim onvoldoende Als gemeente streven we na om de impact van de risico s te minimaliseren. Dit betekent dat we een weerstandsvermogen beogen dat ten minste voldoende is. Dat komt neer op een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,0 en 1,4 met als waarderingscijfer C. Het berekenen en beoordelen van de ratio weerstandsvermogen voor de gemeente Kaag en Braassem gebeurt telkens aan de hand van de op dat moment meest actuele gegevens bij het opstellen van de programmabegroting. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de onderstaande formule: Pagina 22 van 24

34 RATIO WEERSTANDSVERMOGEN = Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit Deze ratio geeft de gemeenteraad telkens een goede indicatie om te kunnen beoordelen of nog wordt voldaan aan het gestelde kader m.b.t. het weerstandsvermogen ten opzichte van de in kaart gebrachte en gekwantificeerde risico s. HOOFDSTUK VII PLANNING & CONTROLCYCLUS 7.1 Inleiding Om de gewenste doelen te bereiken ten aanzien van het weerstandsvermogen is het van belang om het brede risicomanagement inclusief weerstandsvermogen op een heldere en verantwoorde manier in de organisatie te verankeren. Op het moment dat zich bijvoorbeeld nieuwe risico s aandienen, moeten deze worden meegenomen in de risico-inventarisatie. Op deze wijze blijft de benodigde weerstandscapaciteit actueel, en beheerst. Even belangrijk is het op om op een verantwoorde manier om te gaan met de beschikbare weerstandscapaciteit. Indien er over de algemene reserve wordt beschikt heeft dat consequenties voor het weerstandsvermogen. Indien dit niet in samenhang gebeurt met de in deze nota gestelde kaders kan dit tot ongewenste daling van de weerstandscapaciteit leiden. In alle adviezen en voorstellen met consequenties voor de begroting of de vermogenspositie van de gemeente zal er tevens in een in het sjabloon op te nemen paragraaf aandacht moeten zijn voor de (financiële of andere risico s. Er is gekozen om spelregels voor risicomanagement en weerstandsvermogen te beleggen in de P&C cyclus. De verantwoording geschiedt in de reguliere plannen en rapportages. Hierdoor wordt tevens een integrale aanpak mogelijk. 7.2 Koppeling met P&C-cyclus Risicomanagement Voor een effectieve verankering van risicomanagement in de organisatie is goede communicatie van belang. Een inhoudelijke communicatie over de risico s zal plaatsvinden door middel van de planning & controlproducten. Door de koppeling van het risicomanagement aan de P&C -cyclus worden de risico s periodiek onder de aandacht gebracht. Ten eerste in de programmabegroting, in het bijzonder in de paragraaf risicomanagement en weerstandsvermogen. In de programmabegroting gaat het om de mogelijke risico s die het begrotingsbeeld kunnen verstoren en de verwachte omvang van het weerstandsvermogen. Ten tweede vindt in de jaarrekening verantwoording plaats van de risico s zoals die in de programmabegroting zijn benoemd. Pagina 23 van 24

35 Ten derde in de tussentijdse bestuursrapportage. Hierin worden in principe alleen die risico s gemeld die, ten opzichte van de begroting, nieuw zijn of die significant afwijken. Ten vierde moet bij het opstellen van een collegeadvies en raadsvoorstel in het sjabloon eventuele risico s worden vermeld. In het sjabloon van collegevoorstellen en raadsvoorstellen wordt een apart kopje risico s opgenomen. De rapportage over risico s is direct gekoppeld aan de planning & controlproducten tenzij materieel wezenlijke zaken zich voor (dreigen te) doen. Dan kan worden besloten een separate notitie aan de raad aan te bieden. Deze notitie loopt via de financiële adviseurs en de gemeentesecretaris Monitoren en bewaken weerstandsvermogen Risico s zijn gekoppeld aan de algemene reserve. Voor nieuwe en niet aan een risico-eigenaar gekoppelde risico s geldt dat bij de programmabegroting deze aan een risico-eigenaar worden toegewezen. Ook zullen de afdelingen in de planning en controlcyclus zelf moeten vaststellen of er aanzienlijke wijzigingen zijn opgetreden in de risico s en daarmee de benodigde weerstandscapaciteit. Afdelingen moeten veranderingen in risico s signaleren en melden. Dit gebeurt via de P&C -cyclus in de programmabegroting. De afdeling Middelen heeft de verantwoordelijkheid om het weerstandsvermogen op concernniveau te bewaken, maar is hiervoor mede afhankelijk van informatie omtrent de geïdentificeerde en beoordeelde risico s van de afdelingen Aanpassen weerstandsvermogen Mocht bij het opstellen van een P&C-product worden geconcludeerd dat er geen sprake (meer) is van een financieel verantwoord niveau van het weerstandsvermogen, dan moet er worden bepaald welke maatregelen er wenselijk zijn om dit weer op het gewenste niveau te krijgen. Bezien kan worden of er maatregelen kunnen worden getroffen om de gekwantificeerde risico s te verlagen. Dit kan mogelijk door het treffen van verdergaande beheersmaatregelen; de weerstandscapaciteit te verhogen door het ten laste van de exploitatiebegroting vrijmaken van de algemene reserve, het in eerste instantie bestemmen van meevallers en positieve jaarrekeningresultaten als risicobuffer in de algemene reserve. Indien nodig kan een meerjarenbeleid worden ontwikkeld om toe te groeien naar een verbeterde weerstandscapaciteit in de komende jaren. Pagina 24 van 24

36 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : A.J.M. van Velzen Opsteller : Financiën fmoraal@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: September- en decembercirculaire 2011 Beslispunten: 1. de aanpassing van het accres vanuit de september- en decembercirculaire en het inzetten van extra middelen voor taakmutaties ter hoogte van ten laste te brengen van de budgettaire begrotingsruimte; 2. de aan de algemene uitkering toegevoegde extra middelen voor nieuwe taken door middel van budgetten in de begroting voor 2012 beschikbaar te stellen; 3. voor de jaren na 2012 in de concept (meerjaren)begroting 2013 e.v. rekening te houden met de budgetten ter grootte van de voor die jaren in de algemene uitkering beschikbaar gestelde extra middelen voor deze taakmutaties. Publiekssamenvatting Na ontvangst van de september- en decembercirculaire blijkt dat door aanpassing van het accres en het inzetten van extra middelen voor taakmutaties er een extra last van voor de begroting 2012 ontstaat. Inleiding In november 2011 is de begroting 2012 vastgesteld door uw raad. In de begroting 2012 is een raming van de algemene uitkering opgenomen die is gebaseerd op de meicirculaire Via een memo bij de beantwoording van de vragen met betrekking tot de begroting 2012 is de raad op de hoogte gesteld van de effecten van de septembercirculaire Deze effecten konden niet meer in de uitkomsten van de basisbegroting en meerjarenperspectief worden verwerkt en worden bij begrotingswijziging op het begrotingsresultaat gecorrigeerd. De eind 2011 uitgebrachte decembercirculaire geeft nog een geringe mutatie van , zoals verderop in dit voorstel wordt toegelicht. Het blijkt dat door aanpassing van het accres en het inzetten van extra middelen voor taak mutaties er een extra last van voor de begroting 2012 ontstaat. Een positief bericht uit de circulaires is dat er voor de jaren 2009 t/m 2011 een eenmalig voordelig verschil bij de algemene uitkering ontstaat van Dit voordelige verschil zal worden verwerkt in de jaarrekening 2011 en is in de onderstaande tabel nader toegelicht. De gevolgen van het verwerken van deze circulaires voor de jaarrekening 2011, de begroting 2012 en het meerjarenperspectief zijn in onderstaande tabel vermeld Rv September en decembercirculaire april 2012 Pagina 1 van 5

37 Overzicht effect mutaties Uitkomsten begroting 2009 t/m (incl.collegevoorstel) Effect amendementen bij V V V V behandeling begroting V V V V Begrotingsbeeld na aangenomen amendenten Minder algemene uitkering september- en decembercirculaire 2011 Extra beschikbaar gestelde middelen voor taakmutaties V V V V N N N V Inzet middelen binnen de begroting voor taakmutaties V V V V Nieuw begrotingsbeeld na circulaires N N N N Technische correctie/definitief vaststellen uitkering 2009 en uitbetalen helft verdeelreserve 2010 n.a.v. decembercirculaire incidenteel V Hogere uitkering door toename bijstandsgerechtigden V Voordelig effect op jaarrekening V V V V V ) Taakmutaties De taakmutaties zijn onderdeel van de algemene uitkering. Deze middelen zijn in principe vrij besteedbaar en kunnen worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel. Echter geeft het rijk richtinggevend aan, aan welke doelen dit besteed kan worden. Onderstaande tabel geeft aan welke taakmutaties in de september- en decembercirculaires zijn opgenomen. Daaronder is een argumentatie weergegeven om de vrij besteedbare middelen te labellen binnen de begroting en het meerjarenperspectief Rv September en decembercirculaire april 2012 Pagina 2 van 5

38 Taakmutaties begrepen in de algemene uitkering a Eenmalige transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar WMO sept.circ b Bijzondere bijstand kwetsbare groepen sept.circ c Toezicht en handhaving kinderopvang sept.circ d Kasschuif (tbv de invoering van de E-gemeente) sept.circ e Modernisering GBA sept.circ Subtotaal f Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg dec.circ p.m Totaal De taakmutaties genoemd onder a tot en met e waren reeds gemeld in de memo septembercirculaire bij de begroting De taakmutatie f komt uit de decembercirculaire Voor de volledigheid volgt hier een toelichting op alle taakmutaties: ad a Eenmalige transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar WMO Algemeen Deze middelen zijn extra beschikbaar gesteld om de gemeenten te compenseren voor de kosten die samenhangen met de decentralisatie van de functie begeleiding uit de WMO. Kaag en Braassem De transitiekosten AWBZ (2012: , 2013: ) en de invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg (zie ook onder f. 2012: ) zullen worden gebruikt voor de invoering van jeugdzorg en begeleiding. Een deel van de middelen zal regionaal worden ingezet, o.a. voor kosten van regionale projectleiding. Van gemeenten wordt verwacht dat zij naast uren een financiële bijdrage leveren. Op dit moment wordt vanuit de regio een bijdrage gevraagd van 23,1% van het budget dat gemeenten hebben ontvangen voor de implementatie van jeugdzorg en begeleiding en de transitiekosten AWBZ samen. Voor Kaag en Braassem komt dit neer op een bedrag van Lokaal zullen de middelen worden ingezet o.a. voor het opstellen van de maatschappelijke agenda waarin de decentralisaties een plek zullen krijgen. Bovenstaande is in uw vergadering van 12 maart jl. aan u voorgelegd ter besluitvorming. ad b Bijzondere bijstand kwetsbare groepen Algemeen Om cumulatie van inkomenseffecten voor kwetsbare groepen zoals chronische zieken, gehandicapten en ouderen te verzachten, zijn deze extra middelen voor bijzondere bijstand beschikbaar gesteld. Door het toevoegen van deze middelen worden gemeenten in staat gesteld om deze specifieke doelgroepen door middel van de verlening van bijzonder bijstand extra inkomensondersteuning te bieden. Kaag en Braassem De lokale inzet van deze middelen zal rond de zomer duidelijk zijn na de opstelling van de maatschappelijke agenda Rv September en decembercirculaire april 2012 Pagina 3 van 5

39 ad c Toezicht en handhaving kinderopvang Algemeen Dit bedrag is aan de algemene uitkering toegevoegd voor toezicht en handhaving in de kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en gastouders. Kaag en Braassem Doordat ook gastouders geïnspecteerd moeten worden door de RDOG nemen de kosten voor toezicht en handhaving toe. ad d Kasschuif Algemeen In de algemene uitkering vindt een zogeheten kasschuif plaats. Hierbij worden middelen naar voren gehaald om in te kunnen zetten voor de E-gemeente (digitale dienstverlening). Het zwaartepunt ligt hierbij op basisregistraties zoals GBA, BAG, BGT, BRO, etc. Deze kasschuif moet voor het rijk budgettair neutraal verlopen en daardoor worden in 2015 deze middelen weer gekort op de algemene uitkering met de gedachte dat deze investeringen ook een besparing voor de gemeenten kunnen opleveren. Kaag en Braassem In Kaag en Braassem zijn we al bezig met de ontwikkeling van digitale dienstverlening en authentieke (basis)registraties. Belangrijk hierbij is dat we de basisregistraties zoals BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen), GBA (Gemeentelijke Basisadministratie personen) en de nieuwe BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) meer integraal willen organiseren. De beschikbaar gestelde middelen kunnen en willen we dan ook hiervoor inzetten. ad e Modernisering GBA Algemeen Deze middelen zijn extra aan de algemene uitkering toegevoegd voor de modernisering van de GBA. Het kabinet zet in op modernisering GBA, een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van persoonsgegevens en een betere controle op de kwaliteit van de GBA via het actieplan kwaliteit GBA. Kaag en Braassem Om de modernisering van de GBA mogelijk te maken zal een geheel nieuw burgerzakenpakket aangekocht moeten worden. Het grootste deel van het budget zal daarvoor worden gebruikt. Ook zullen er door alle medewerkers cursussen moeten worden gevolgd en werkprocessen anders ingericht. Deze benodigde middelen worden vanaf 2013 via het gemeentefonds verstrekt. De uitgaven zullen worden meegenomen in de kadernota voor 2013 (nieuw beleid). Ad f Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg Algemeen In de septembercirculaire is aangegeven dat voor de invoeringskosten voor de decentralisatie jeugdzorg in miljoen beschikbaar is. Voor 2013 is 48 miljoen beschikbaar. Over de verdeling van deze budgetten heeft inmiddels bestuurlijk overleg plaatsgevonden. In 2012 wordt een deel van het budget bestemd voor provincies ( 1,6 miljoen) en een deel voor de transitiecommissie ( 0,5 miljoen). Het resterende bedrag ( 3,4 miljoen) wordt gereserveerd voor onderzoek, congressen en andere ondersteunende activiteiten. Kaag en Braassem Voor Kaag en Braassem betekent dit dat er in 2012 een bedrag van beschikbaar komt voor de invoering van de taken rondom jeugdzorg. Een deel van de middelen wordt samen met de beschikbare gelden voor de transitiekosten AWBZ ingezet voor de invoeringskosten. Een deel van de middelen zal regionaal worden ingezet Rv September en decembercirculaire april 2012 Pagina 4 van 5

40 De bovenstaande middelen van totaal komen beschikbaar binnen de begroting Voor het meerjarenpersperctief betekent dit: 2013: , 2014: en 2015: ) Overige mutaties in het gemeentefonds Hogere gemeentefondsuitkering 2009 tot en met 2011 Door een technische correctie van het gemeentefonds, het definitief vaststellen van de gemeentefondsuitkering 2009, het uitbetalen van de helft van de verdeelreserve van 2010 en het hogere aantal bijstandsgerechtigden ontstaat er in 2011 een voordeel van Dit voordeel zal worden betrokken bij het jaarresultaat Financiële consequenties De negatieve bijstelling van de algemene uitkering heeft consequenties voor de budgettaire ruimte in de (meerjaren) begroting zoals reeds aangegeven in de eerste tabel. Dit heeft een nadelig effect op de structurele weerstandscapaciteit (buffer) die in de begroting is gecreëerd na de doorgevoerde bezuinigingsmaatregelen. Roelofarendsveen, 6 maart 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen ter inzage: Septembercirculaire gemeentefonds 2011 met een link naar de bijlagen Decembercirculaire gemeentefonds Rv September en decembercirculaire april 2012 Pagina 5 van 5

41 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2012; b e s l u i t: 1. de aanpassing van het accres vanuit de september- en decembercirculaire en het inzetten van extra middelen voor taakmutaties ter hoogte van totaal ten laste te brengen van de budgettaire begrotingsruimte; 2. de aan de algemene uitkering toegevoegde extra middelen voor nieuwe taken door middel van budgetten in de begroting voor 2012 beschikbaar te stellen; 3. voor de jaren na 2012 in de concept (meerjaren)begroting 2013 e.v. rekening te houden met de budgetten ter grootte van de voor die jaren in de algemene uitkering beschikbaar gestelde extra middelen voor deze taakmutaties. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb September en decembercirculaire april 2012 Pagina 1 van 1

42 de gemeentebesturen, ter attentie van de raden en de colleges van B&W OBD BFV Schedeldoekshaven EZ Den Haag Postbus EA Den Haag Contactpersoon Algemeen: Y. Drese T eventuele vragen per postbus.gf@minbzk.nl Datum 20 september 2011 Onderwerp septembercirculaire gemeentefonds 2011 Doelstelling bekendmaking van beleid en het geven van informatie Kenmerk Relaties met andere circulaires meicirculaire 2011( ); maartcirculaire 2011 ( ); decembercirculaire 2010 ( ); septembercirculaire 2010 ( ) Geldig tot 1 juli 2012

43 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

44 Voorwoord Voor u ligt de septembercirculaire 2011 van het gemeentefonds. In deze circulaire informeer ik u over de gemeentefondsuitkeringen 2009 en verder. Kende de meicirculaire 2011 nog onzekerheden als gevolg van het af te sluiten bestuursakkoord, inmiddels is met het vaststellen van de bestuursafspraken meer duidelijkheid gekomen. Zo is nu zekerheid over de herinvoering van de trap op, trap af-systematiek. In vergelijking met de meicirculaire is er voor 2012 nu sprake van een afname van het accres. Wel ligt het geraamde accres voor de gehele kabinetsperiode nog boven de stand die bij aantreden van het kabinet was voorzien. Daarbij is er nog een positief bericht over de omvang uit hoofde van een technische oorzaak. Onderdeel van de bestuursafspraken is daarnaast het alsnog doorvoeren van de in het Regeerakkoord opgenomen korting regionale uitvoeringsdiensten. De bestuursafspraken bevatten ook afspraken over de decentralisatie van Begeleiding en Jeugdzorg. Deze circulaire geeft informatie over toevoegingen aan het gemeentefonds voor transitiekosten begeleiding/awbz en voor invoeringskosten jeugdzorg. In de meicirculaire 2012 worden naar verwachting aanpassingen van de verdeling van het gemeentefonds 2013 bekend gemaakt. Deze circulaire informeert u alvast over de stand van zaken. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mede namens de staatssecretaris van Financiën, J.P.H. Donner SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

45 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

46 Inhoudsopgave 1. Accres Uitkeringsjaar Definitieve vaststelling uitkeringsfactor en bedragen per eenheid...3 Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Wmo Voorschotbetalingen Beschikkingen algemene uitkering...3 Uitkeringsjaar Ontwikkeling uitkeringsbasis en uitkeringsfactor...5 Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Wmo Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Maatschappelijke opvang Voorschotbetalingen Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen...7 Digitaal klantendossier Vakantieschool Taal Amsterdam Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) Ontwikkeling uitkeringsbasis...12 Algemene uitkering, uitkeringsfactor en bedragen per eenheid Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Wmo Verzameltabel Voorschotbetalingen Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Technische correctie gemeentefonds EU-richtlijn invordering Overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal Bijzondere bijstand voor kwetsbare groepen Aanpassing norm kwijtschelding en bijzondere bijstand in verband met kosten kinderopvang Transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar de wmo Versterking toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang Regionale omgevingsdiensten Ontwikkeling uitkeringsbasis Algemene uitkering, uitkeringsfactor en bedragen per eenheid Actualisatie maatstaven en verdeelmodel Wmo Verzameltabel Voorschotbetalingen Meerjarenperspectief Opbouw uitkeringen Suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers Meerjarige ontwikkeling uitkeringsfactor Verzameltabel...27 Integratie- en decentralisatie-uitkeringen Opbouw integratie- en decentralisatie-uitkeringen Homo-emancipatie Bewonersinitiatieven wijken Vrouwenopvang Herstructurering van bedrijventerreinen / Motie Van Heugten Bodemsanering Eigen kracht Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB..34 Pieken in de Delta Noordvleugel tender 2010-II Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK)...34 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

47 7.11. Voortijdig schoolverlaten RMC-regio s G Bestaand Rotterdams gebied Sterke regio's Centra voor jeugd en gezin Regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg Regionale Coördinatieplatforms Fraudebestrijding Quick wins Binnenvaart Overige mededelingen Loon- en prijsontwikkeling Financieel overzicht gemeenten Herverdeling wegenbeheer Aanvullende uitkeringen artikel 12 Financiële-verhoudingswet en ICLbijdrage Lelystad Jaarlijkse weging van decentralisatie-uitkeringen Individuele referentiewaarden EMU-saldo Verdeelonderzoeken gemeentefondsclusters Besluit vaststelling decentralisatie-uitkeringen Precariobelasting Macronorm OZB...45 Bijlagen..47 Bijlage 1 Verdeeltabellen 2011 en Bijlage 2 Overzicht verdeelmaatstaven 2012 gegroepeerd per cluster...53 Bijlage 3 Volumina maatstaven Bijlage 4 Individuele referentiewaarden EMU-saldo. 59 Bijlage 5 Decentralisatie-uitkering Nationale gebiedsontwikkelingen 64 Bijlage 6 Decentralisatie-uitkering Regionale coördinatie nazorg exgedetineerden 66 Bijlage 7 Decentralisatie-uitkering Centra voor jeugd en gezin Bijlage 8 Decentralisatie-uitkering Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB.73 Bijlage 9 Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang...75 Bijlage 10 Decentralisatie Herstructurering van bedrijventerreinen/motie van Heugten.77 Bijlage 11 decentralisatie-uitkering Eigen Kracht.79 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

48 1. Accres Het accres bedraagt 88 miljoen negatief in Het cumulatieve accres bedraagt 553 miljoen in 2015 en miljoen in Conform Regeerakkoord ontwikkelt zich het accres vanaf 2012 weer evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Een stijging of daling van de NGRU wordt doorvertaald naar het gemeentefonds en het provinciefonds. Die stijging of daling van de fondsen wordt accres genoemd. De nieuwste raming van de accressen is in tabel 1.1 vermeld. Tabel 1.1 Accressen gemeentefonds (in miljoenen euro s) Uitkeringsjaar Accres Accres in procenten -0,52 0,86 2,42 0,54 3,37 Verschil t.o.v meicirculaire 2011 Cumulatief verschil De accresraming voor 2012 en 2015 is neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de meicirculaire De raming voor de jaren 2013, 2014 en 2016 is juist opwaarts bijgesteld. Met ingang van 2016 ligt het cumulatieve accres boven de stand meicirculaire De oorzaak voor het lagere accres 2012 is gelegen is het feit dat het kabinet voor zowel 2011 en 2012 de uitgavenkaders sluit. Daarbinnen heeft een verschuiving plaatsgevonden tussen NGRU- en niet NGRU-relevante uitgaven en tussen de rijksbegroting enge zin en het kader voor sociale zekerheid en arbeidsmarkt en het budgettair kader zorg. Lagere ramingen van loon- en prijsontwikkelingen hebben ook een beperkt neerwaarts effect op de accressen. Over de periode komt het cumulatief accres lager uit dan in de meicirculaire 2011 maar hoger uit dan bij de start van het kabinet. De opbouw van de NGRU uit de verschillende onderdelen van de rijksbegroting is opgenomen in bijlage 9 bij de Miljoenennota. Tabel 1.2 bevat een indicatie van de reële accressen. Tabel 1.2 Nominale en reële accressen (in procenten) Uitkeringsjaar SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

49 Accres -0,52 0,86 2,42 0,54 3,37 Prijsontwikkeling 2,01 1,96 1,83 1,72 1,72 bbp *) Reëel accres -2,53-1,10 0,59-1,18 1,65 *) Bron: CPB en Ministerie van Financiën Het nominale accres geeft de jaarlijkse procentuele groei van het gemeente- en provinciefonds aan. Defleren van de nominale groeipercentages met de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product geeft een indicatie van de reële groei van de accressen. De reële accressen geven de groei gecorrigeerd voor de relatieve prijsontwikkeling van het mandje rijksuitgaven weer. Deze reële inkomstenontwikkeling wijkt af van het individuele uitgavenpatroon van gemeenten en provincies. In andere woorden: de volume- en prijsontwikkeling bij individuele gemeenten of provincies ( mandje gemeente-/provincieuitgaven ) verschilt met die van het Rijk. De reële accressen zijn daarmee niet meer dan richtinggevend op fondsniveau. Gemeenten en provincies met statistieken over hun eigen volume- en prijsontwikkeling van de uitgaven kunnen uitgaan van de nominale accressen en deze desgewenst hiermee defleren. 2 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

50 2. Uitkeringsjaar Definitieve vaststelling uitkeringsfactor en bedragen per eenheid In deze circulaire kunnen wij de uitkeringsfactor van het jaar t-2 (in dit geval 2009) nog niet definitief vaststellen. Dit wordt veroorzaakt doordat de definitieve cijfers betreffende de onroerendezaakbelasting (OZB) 2009 nog niet voor alle gemeenten beschikbaar zijn. U wordt hierover in decembercirculaire nader geïnformeerd Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Wmo 2009 Ten opzichte van septembercirculaire 2010 zijn de maatstaf Huishoudens met laag inkomen, Huishoudens met laag inkomen (drempel) en alle andere maatstaven die samenhangen met deze maatstaf geactualiseerd. De status van alle maatstaven is nu definitief. De trimfactor 1 is definitief vastgesteld op 0, Voorschotbetalingen 2009 Als gevolg van het niet beschikbaar zijn van de definitieve cijfers OZB blijft de bevoorschotting voor het uitkeringsjaar 2009 ongewijzigd. Dit geldt ook voor de wijziging als gevolg van aanpassingen aan het verdeelmodel Wmo over Beide zullen verwerkt worden na de decembercirculaire Beschikkingen algemene uitkering In december 2011 zullen wij de beschikkingen opmaken tot vaststelling van de algemene uitkering Gemeenten waarvoor nog niet alle basisgegevens definitief zijn vastgesteld, zullen de beschikking op een later tijdstip ontvangen. 1 De trimfactor is de factor die het verdeelde budget op het niveau van het beschikbare budget brengt. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

51 4 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

52 3. Uitkeringsjaar Ontwikkeling uitkeringsbasis en uitkeringsfactor De ontwikkeling van de uitkeringsbasis 2010 geeft geen aanleiding tot verdere wijziging van de voorlopige uitkeringsfactor. Wij stellen de voorlopige uitkeringsfactor vast op 1,542. Dit is één punt hoger dan de stand van de maartcirculaire Dit wordt veroorzaakt doordat wij de verdeelreserve van 2009 uitdelen. Voor het uitkeringsjaar 2010 bedraagt de verdeelreserve op dit moment één punt Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Wmo 2010 Ten opzichte van de meicirculaire 2011 is de maatstaf uitkeringsontvangers geactualiseerd. Een overzicht van bedragen per gemeente kunt u vinden op internet Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Maatschappelijke opvang 2010 Ten opzichte van de meicirculaire 2011 is de maatstaf uitkeringsontvangers geactualiseerd. Een overzicht van bedragen per gemeente kunt u vinden op internet Voorschotbetalingen 2010 In de betaalmaand oktober 2011 wordt de bevoorschotting voor het uitkeringsjaar 2010 aangepast op grond van de informatie uit de paragrafen 3.1. tot en met 3.3. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

53 6 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

54 4. Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Tabel 4.1 vermeldt de opbouw van de uitkeringen De taakmutaties zijn gegroepeerd naar de clusters. De mutaties worden toegelicht in de andere paragrafen van dit hoofdstuk. Een aantal van de paragrafen in dit hoofdstuk bevat andersoortige informatie over het uitkeringsjaar Van de mutaties in de integratie- en decentralisatie-uitkeringen is in onderstaande tabel alleen het saldo opgenomen. Uitgebreidere informatie over de mutaties in de integratie- en decentralisatie-uitkeringen is te vinden in hoofdstuk 7. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

55 Tabel 4.1 Opbouw uitkeringen 2011 (mln ) Raming deze circulaire 1 Mei circulaire van Uitkeringen 2010 (beginstand) ,900 algemene mutaties - accres - incidentele bijdrage akkoord medeoverheden - accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) - vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB - behoedzaamheidsreserve, inhouding - A+O fonds - elektronische gemeente (E-gem) - kosten verrekening WOZ - wachtgelden herindelingen pm - waarderingskamer 3-0,018 0,073 cluster eigen inkomsten - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers cluster werk en inkomen - ketensamenwerking werk en inkomen - aanvullende bijstand voor 65 jarigen en ouder -22,390 - digitaal klantendossier -1, pm - programmatisch handhaven - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster zorg - maatschappelijke stage - elektronisch kinddossier - wmo i.v.m. ondersteunende begeleiding psycho-sociaal (maatregel 2009) 4 - wmo, nadeel gemeenten, afspraken in het bofv van 31 aug toezicht en handhaving kwaliteit peuterspeelzalen - versterking toezicht en handhaving kwaliteit gastouderopvang - uitvoeringskosten inburgering - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster educatie - ingroeiregeling OHV 0,000-24,507 - Vakantieschool Taal Amsterdam 0, # - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster sport, kunst en ontspanning - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster VHROSV - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster oudheid - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds (voortzetting op de volgende bladzijde) 1 Het geeft aan dat dit onderdeel in voorgaande circulaires wordt toegelicht. Zie verzameltabel De vergelijking met de meicirculaire is alleen opgenomen als de raming van het betreffende onderdeel is gewijzigd. Het teken # geeft een onderdeel aan dat niet werd geraamd in die circulaire. 3 Technische correctie. 4 Vanaf 2011 geïntegreerd in de algemene uitkering. De omvang is 6,4 mln. 5 Vanaf 2011 geïntegreerd in de algemene uitkering. De omvang is 34 mln. 6,438 8,528-0,099-0,498-0,062 8 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

56 Tabel 4.1 Opbouw uitkeringen 2011 (vervolg) Raming deze circulaire 1 Mei circulaire van cluster riolering - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster wegen en water - topografie - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster reiniging - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster groen - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster bevolkingszaken - GBA - mgba en ORRA - beheer van het 14+netnummer - modernisering GBA - informeren kiesgerechtigden - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster openbare orde en veiligheid - mannenopvang - bommenregelling - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster fysiek milieu - E-PRTR - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds cluster overig/algemene ondersteuning - King - Pieken in de Deltaproject Amsterdam -0,767-2,097-1,431-0,704 0,923-0,747-0,190 - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds - Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) 24, ,500 22,210 Integratie- en decentralisatie-uitkeringen (excl. Wmo) - mutaties van invloed op omvang GF -141, , ,893 Uitkeringen (excl. Wmo) , ,331 waarvan - algemene /aanvullende uitkeringen , ,816 - integratie- en decentralisatie-uitkeringen 1.063, ,412 - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers - suppletie-uitkering bommenregeling 18,849 - suppletie-uitkering verdeelmodel , Wmo 1.455,986 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

57 4.2. Digitaal klantendossier In paragraaf 2.4 van de meicirculaire 2011 is aangekondigd dat de algemene uitkering vanaf 2011 verminderd wordt in verband met het door de gemeenten in beheer nemen van onderdelen van het Digitaal Klantendossier (DKD). De hoogte van de uitname is inmiddels bekend en bedraagt 1,61 miljoen. De verdeling van de uitname vindt plaats via de maatstaf inwoners. Het bedrag wordt beschikbaar gesteld aan de VNG omdat zij voor haar leden als regisseur/ hoofdaannemer voor het gemeentelijk deel van het DKD optreedt. Omdat het beheer van het DKD wordt bekostigd uit het gemeentefonds (de algemene middelen van alle gemeenten) zal de VNG daarom aan haar ledenvergadering verantwoording over de besteding van de middelen afleggen en besluiten of en hoe deze gezamenlijke inzet van middelen gecontinueerd dient te worden. Het bedrag van 1,61 miljoen is een brutobedrag omdat de VNG en KING voor bovengenoemde activiteiten BTW-plichtig zijn. Na afdracht van BTW zal het nettobedrag van 1,35 miljoen voor het DKD beschikbaar zijn. De VNG kan de BTW ad 0,26 miljoen niet vergoed krijgen uit het BTW-compensatiefonds. Gemeenten kunnen dat wel, als zij ieder afzonderlijk de voor hun gemeente in rekening gebrachte BTW declareren bij dit fonds. Gemeenten zullen hiertoe een afrekening en nadere uitleg ontvangen van de VNG. Hierdoor komen de uiteindelijke kosten voor gemeenten op 1,35 miljoen. Een dergelijke constructie geldt ook voor het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) (zie paragraaf 4.4) Vakantieschool Taal Amsterdam Vooruitlopend op de integrale aanpak van taalachterstanden en extra onderwijstijd voor risicoleerlingen (OCW) ontvangt de gemeente Amsterdam in 2011 een eenmalige bijdrage van 0,1 miljoen voor het project Vakantieschool Taal Amsterdam Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) De in de meicirculaire 2011 aangekondigde verhoging van de algemene uitkering in de jaren 2011 tot en met 2014 in verband met het NUP wordt verlaagd van in totaal 122 miljoen naar in totaal 104 miljoen. Het verschil van 18 miljoen wordt aan de VNG ter beschikking gesteld. Daarnaast vindt een aanvullende verlaging van de algemene uitkering plaats in verband met BTW-aspecten. Deze bedraagt in totaal over de jaren ,016 miljoen. De gemeenten ontvangen dit bedrag uit het BTW-compensatiefonds terug. De mutaties worden verdeeld via het bedrag per inwoner. In paragraaf 2.5 van de meicirculaire 2011 is bij de kasschuif van 122 miljoen in verband met het NUP aangekondigd dat u in de septembercirculaire 2011 nader geïnformeerd wordt over het gedeelte van deze kasschuif bestemd voor het generiek ondersteuningsprogramma ( 18 miljoen). Het overleg tussen de ministeries van BZK en 10 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

58 Financiën en de VNG over de financieringswijze van het generieke ondersteuningsprogramma, heeft tot de volgende uitkomst geleid. Het generieke ondersteuningsprogramma wordt door KING, onder regie van de VNG, voor de gemeenten uitgevoerd. De VNG ontvangt daarom het budget voor dit deelprogramma. Dit budget is conform afspraken tussen rijk en VNG opgebouwd uit 18 miljoen uitname uit het gemeentefonds en 10 miljoen rijksbijdrage. Doordat de VNG als regisseur/ hoofdaannemer optreedt, worden de uitname uit het gemeentefonds en de rijksbijdrage ook fiscaal als betalingen gezien voor werkzaamheden die de VNG uitvoert ten behoeve van haar leden. In verband met de BTW-aspecten die daarmee gepaard gaan, wordt de uitname ten behoeve van dit generieke ondersteuningsprogramma opgehoogd met het BTW-bedrag van 5,016 miljoen. De VNG draagt dit bedrag af aan de Belastingdienst. De verhoogde uitname wordt in mindering gebracht op het deel van de kasschuif bestemd voor het specifieke ondersteuningsprogramma. Het bedrag voor het generieke uitvoeringsprogramma wordt aldus bruto (incl. BTW) uit het gemeentefonds uitgenomen en overgeboekt naar de begroting van het ministerie van BZK en vervolgens beschikbaar gesteld aan de VNG. De gemeenten kunnen de namens hen betaalde BTW uiteraard terugvorderen via het BTWcompensatiefonds. Gemeenten zullen hiertoe een zogenaamde nulfactuur (een factuur die reeds voldaan is) krijgen van de VNG, waarmee zij een verzoek tot compensatie bij het BTW-compensatiefonds kunnen indienen. Op deze wijze blijft het bedrag dat beschikbaar is voor gemeenten voor het specifieke ondersteuningsprogramma ongewijzigd. Een voorbeeldopstelling van een factuur ziet er dan als volgt uit (bedragen in euro s): Aan u geleverde prestatie BTW Totaal Reeds voldaan Nog te voldoen 0 Schematisch is het vorenstaande als volgt in beeld te brengen (bedragen in euro s): Kasschuif meicirculaire 2011 was: Kasschuif: Specifieke ondersteuning Generieke ondersteuning Totaal kasschuif Dit wordt: SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

59 kasschuif: Specifieke Ondersteuning (voor gemeenten) Generieke Ondersteuning/uitname (voor VNG) Uitname BTW over bijdrage GF (voor VNG) Uitname BTW over bijdrage rijk (voor BCF) totaal kasschuif Het door gemeenten te besteden bedrag aan specifieke ondersteuning: Beschikbaar budget specifieke ondersteuning: Totaal kasschuif Specifieke Ondersteuning retour BTW uit BCF over 18 mln retour BTW uit BCF over 10 mln (gevoed door BZK) Totaal specifiek Effect op algemene uitkering: Het effect op de algemene uitkering is als volgt (bedragen in miljoen euro s): NUP-specifieke ondersteuning 26,930 31,690 31,690 31, ,000 NUP-generieke ondersteuning -1,500-5,500-5,500-5,500 - NUP-BTW-bijdrage -0,684-1,444-1,444-1,444 - Totaal 24,746 24,746 24,746 24, ,000 0 Mutatie per jaar *) 24, , ,000 *) Deze reeks bedragen staat in de opbouwtabellen. Wij hebben nu de relatie met de bedragen van de kasschuif in beeld gebracht omdat deze lastig bleek te leggen, zo bleek ons uit de vele vragen over de meicirculaire Ook tijdens de regiodagen rijk-gemeenten vna juni/juli 2011 hebben wij hieraan aandacht besteed Ontwikkeling uitkeringsbasis De ontwikkeling van de uitkeringsbasis voor het jaar 2011 geeft aanleiding tot het verhogen van de uitkeringsfactor met 1 punt ten opzichte van de stand van de meicirculaire Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de maatstaven OZB. In de raming van de maatstaf bijstandsontvangers is nog niet opgenomen het aantal jongeren in een werkleertraject die geen inkomensondersteuning ontvangen (onderdeel van de WIJ). Op dit moment hebben wij geen betrouwbare informatie over deze groep. Er zijn twijfels gerezen of deze wel verkrijgbaar is. Wij gaan dit verder na en beraden ons op hoe met dit probleem om te gaan. U wordt hierover geïnformeerd in de decembercirculaire. Eén uitkeringspunt komt voor het jaar 2011 naar de huidige inzichten overeen met 11,5 miljoen Algemene uitkering, uitkeringsfactor en bedragen per eenheid Inclusief de aanvullende uitkering bedraagt de algemene uitkering over het jaar 2011 naar huidig inzicht ,463 miljoen. De uitkeringsfactor stellen wij voorlopig vast op 1,529. Hierbij is rekening gehouden met bovenstaande behandelde onderwerpen, inclusief de verdeling van de verdeelreserve De bedragen per eenheid van de verdeelmaatstaven volgens de huidige stand treft u aan in de verdeeltabel 2011 in bijlage SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

60 4.7. Actualisatie maatstaven van het verdeelmodel Wmo Ten opzichte van meicirculaire 2011 zijn de maatstaven geactualiseerd. Een overzicht van bedragen per gemeente kunt u vinden op internet Verzameltabel De opbouwtabel 2011 (tabel 4.1) bevat onderdelen die al zijn toegelicht in eerdere circulaires en in dit hoofdstuk niet meer aan bod komen. In de tabel zijn zij aangeduid met het Tabel 4.8 geeft per onderwerp de vindplaats. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

61 Tabel 4.8 Verzameltabel 2011 Onderwerp/maatregel Circulaire Mutatie (mln euro) algemene mutaties - accres mei 2009, ,215 - behoedzaamheidsreserve, inhouding mei 2009, 1.1 0,000 - incidentele bijdrage akkoord medeoverheden mei 2009, ,000 - accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) mei 2005, 5.1-8,500 - vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB mei 2009, 3.2 0,000 - elektronische gemeente (E-gem) september 2006, 6.2 2,000 - kosten verrekening WOZ 2006 september 2010, 3.1-0,051 cluster eigen inkomsten - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers juni 2010, 2.3 0,000 cluster werk en inkomen - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,272 - ketensamenwerking werk en inkomen mei 2008, ,000 - aanvullende bijstand voor 65 jarigen en ouder mei 2009, 3.4 1,000 - programmatisch handhaven september 2007, 4.3-8,625 cluster zorg - wmo i.v.m. ondersteunende begeleiding psycho-sociaal december 2009, wmo, nadeel gemeenten, afspraken in het bofv 2009 december 2009, toezicht en handhaving kwaliteit peuterspeelzalen september 2009, 6.4 2,916 - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,378 - elektronisch kinddossier september 2007, 5.3 5,000 - uitvoeringskosten inburgering september 2010, 4.3-1,600 - versterking toezicht en handhaving kwaliteit gastouderopvang mei 2011, 2.3 0,400 - maatschappelijke stage december 2010, 3.2 0,100 cluster educatie - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,072 - ingroeiregeling OHV mei 2005, 5.1 8,500 cluster sport, kunst en ontspanning - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,099 cluster VHROSV - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,498 cluster oudheid - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,062 cluster riolering - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,767 cluster reiniging - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-1,431 cluster groen - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,704 cluster wegen en water - topografie september 2008, 5.7 0,071 - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-2,168 cluster openbare orde en veiligheid - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,347 - mannenopvang maart 2011, bommenregeling juni 2010, 1.7-0,400 cluster fysiek milieu - E-PRTR september 2010, aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,190 cluster bevolkingszaken - GBA juni 2007, 3.4 0,344 - modernisering GBA september 2009, 6.7 1,000 - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-0,121 - mgba en ORRA juni 2010, 1.5 0,000 - informeren kiesgerechtigden september 2010, 3.3-0,100 - beheer van het 14+netnummer juni 2010, 1.6-0,200 cluster overig/algemene ondersteuning - King september 2009, 6.6-1,028 - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds december 2008, 3.3-1,108 - Pieken in de Deltaproject Amsterdam juni 2010, 1.8-0,400 Overige uitkeringen - suppletie-uitkering verdeelmodel 2011 september 2010, bijlage 21 0, SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

62 4.9. Voorschotbetalingen 2011 De gegevens uit deze circulaire leiden tot aanpassing van de voorschotbetalingen op de algemene uitkering over Het betreft bijstellingen van de bedragen per eenheid (zie bijlage 1) en de uitkeringsfactor (zie paragraaf 4.6) die met ingang van de betaalmaand oktober 2011 geëffectueerd zullen worden. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

63 16 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

64 5. Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Tabel 5.1 vermeldt de opbouw van de uitkeringen 2012 na actualisering ten opzichte van de meicirculaire Zij gaat uit van het bedrag aan uitkeringen van ,614 miljoen dat voor 2011 is geraamd in tabel 4.1. De taakmutaties zijn gegroepeerd per cluster. In de volgende paragrafen worden de mutaties toegelicht, voor zover dat nog niet elders in deze circulaire of in eerdere circulaires is gebeurd. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

65 Tabel 5.1 Opbouw uitkeringen 2012 (mln ) Raming deze circulaire 1 Mei circulaire van Uitkeringen voorafgaand jaar (beginstand) , ,331 algemene mutaties - accres -87, ,000 - aanvullende algemene mutatie 41,387 41,000 - technische correctie 39, # - accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) - vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB - A+O fonds - EU-richtlijn invordering -0, # - overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal -4, # - wachtgelden herindelingen pm - waarderingskamer pm cluster eigen inkomsten - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers cluster werk en inkomen - normering lokaal inkomensbeleid -20,519 - bijzondere bijstand voor kwetsbare groepen 90, # - aanpassing norm kwijtschelding en bijzondere bijstand ivm kosten kinderopvang 10, # - selectieve en gerichte schuldhulpverlening - ketensamenwerking werk en inkomen - aanvullende bijstand voor 65 jarigen en ouder cluster zorg - maatschappelijke stage - uitvoeringskosten inburgering - transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar de wmo 47, # - toezicht en handhaving kinderopvang (incl. gastouderopvang) 2, pm cluster educatie - Vakantieschool Taal Amsterdam -0, # - ingroeiregeling OHV cluster bevolkingszaken - GBA - mgba en ORRA - burgerzakensysteem-kern cluster openbare orde en veiligheid - mannenopvang (voortzetting op de volgende bladzijde) 1 Het geeft aan dat dit onderdeel in voorgaande circulaires wordt toegelicht. Zie verzameltabel De vergelijking met de meicirculaire is alleen opgenomen als de raming van het betreffende onderdeel is gewijzigd. Het teken # geeft een onderdeel aan dat niet werd geraamd in die circulaire. 0,000 36,300 37,670 8,400-21,327-1, SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

66 Tabel 5.1 Opbouw uitkeringen 2012 (vervolg) Raming deze circulaire 1 Mei circulaire van cluster fysiek milieu - regionale omgevingsdiensten -50, # -50,000 cluster bestuursorganen - professionaliseringsfonds burgemeesters 0,000 cluster overig/algemene ondersteuning - Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) ,000 0,000 Integratie- en decentralisatie-uitkeringen (excl. Wmo) - mutaties van invloed op omvang GF 72, ,866 72,402 Uitkeringen (excl. Wmo) , ,098 waarvan - algemene /aanvullende uitkeringen , ,289 - integratie- en decentralisatie-uitkeringen 1.131, ,221 - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers 59,739 - suppletie-uitkering bommenregeling 18,849 - Wmo 1.493, Technische correctie gemeentefonds Wij verhogen de algemene uitkering structureel met 39 miljoen. De oorzaak is van financieel-technische aard. Bij de financiële vertaling van de begroting in de circulaire is bij de algemene uitkering een verschil ontstaan van 39 miljoen. De oorzaak ligt in hoofdzaak in 2004, met een effect vanaf Zonder maatregel zal het verschil zich jaar in jaar uit voordoen. Dat zouden wij onjuist vinden. Alles overziend hebben wij besloten de circulairestand structureel op te hogen om zo de circulaire en de gemeentefondsbegroting met elkaar in evenwicht te brengen. Wij beraden ons nog op een besluit over het verschil in de jaren 2009, 2010 en EU-richtlijn invordering De algemene uitkering wordt voor de jaren in verband met de invordering van belastingschulden verlaagd met een bedrag van 0,090 miljoen, te verdelen via de uitkeringsfactor. In januari 2010 is een nieuwe Europese richtlijn op het gebied van wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden aangenomen. Een belangrijke wijziging die de nieuwe richtlijn met zich brengt, is de uitbreiding van de reikwijdte waardoor heffingen van decentrale overheden ook onder de richtlijn vallen. Vooralsnog is ervoor gekozen om de SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

67 verzoeken om informatie, notificatie en bijstand van en aan de lokale overheden onder te brengen bij de Belastingdienst in Almelo. Hiervoor wordt vooralsnog voor de periode van ,090 miljoen uit het gemeentefonds genomen voor de kosten van één fte bij de belastingdienst, te verdelen via de uitkeringsfactor Overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal De algemene uitkering wordt voor de jaren 2012 en 2013 met 4,2 miljoen verlaagd in verband met het landelijk initiatief beeldmateriaal. Het landelijk initiatief beeldmateriaal gaat jaarlijks zorgen voor landsdekkende hoge resolutie luchtfoto s, lage resolutieluchtfoto s en panoramafoto s. Namens de diverse overheidslagen zorgen het Kadaster en Het Waterschapshuis samen voor het overheidsbreed beschikbaar komen van deze producten. De foto s zijn onder meer inzetbaar voor efficiëntie in de bijhouding van basisregistraties, terreininterpretaties voor vergunningverlening, beheer en onderhoud en voorlichtingsdoeleinden Hier is een jaarlijkse uitname uit het gemeentefonds van 4,2 miljoen mee gemoeid. Het VNG-bestuur is akkoord gegaan met deze uitname vanaf 2012 uit het gemeentefonds ter financiering van het gemeentelijk aandeel in de landelijke inkoop van beeldmateriaal. Deze instemming is verleend voor een periode van twee jaar (dus 2012 en 2013), waarbij verlenging afhankelijk is van de resultaten uit deze proefperiode. De winterfoto s 2011/2012 zullen het eerste product van het initiatief zijn. Omdat btw alleen aan individuele gemeenten kan worden gecompenseerd zal elke gemeente ingaande 2012 een afrekening ontvangen van Het Waterschapshuis. Elke gemeente vergoedt deze btw individueel aan Het Waterschapshuis en kan deze afrekening declareren bij het BTWcompensatiefonds Bijzondere bijstand voor kwetsbare groepen Om de cumulatie van inkomenseffecten te verzachten voor kwetsbare groepen zoals bijvoorbeeld chronische zieken, gehandicapten en ouderen wordt de bijzondere bijstand geïntensiveerd met 90 miljoen structureel. De middelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering en verdeeld via de maatstaven bijstandsontvangers en huishoudens met laag inkomen (drempel). Door het toevoegen van deze middelen aan het gemeentefonds worden de gemeenten in staat gesteld om deze specifieke doelgroepen door middel van de verlening van bijzondere bijstand extra inkomensondersteuning te bieden. 20 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

68 5.6. Aanpassing norm kwijtschelding en bijzondere bijstand in verband met kosten kinderopvang Om de armoedeval voor alleenstaande ouders met een relatief laag inkomen te verminderen, wordt voor gemeenten de mogelijkheid gecreëerd om bij de kwijtschelding van lokale belastingen rekening te houden met de kosten van formele kinderopvang. Om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van deze maatregel zal structureel 10 miljoen aan het gemeentefonds worden toegevoegd. De middelen worden verdeeld via de maatstaven bijstandsontvangers en huishoudens met laag inkomen (drempel). Gemeenten hebben deze mogelijkheid al als het gaat om de bijzondere bijstand, maar nu het geregeld wordt voor de kwijtschelding van lokale belastingen zullen gemeenten hier naar verwachting eerder gebruik van maken. Dit vermindert de armoedeval en maakt werken lonender. Naar schatting betekent deze maatregel voor ongeveer werkende alleenstaande ouders die nu gebruik maken van formele kinderopvang een inkomensverbetering Transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar de wmo Het kabinet stelt in 2012 een bedrag van 47,6 miljoen en in 2013 een bedrag van 32,0 miljoen beschikbaar via de algemene uitkering. Deze middelen zijn bedoeld om gemeenten te compenseren voor de (transitie)kosten die samenhangen met de decentralisatie van de functie begeleiding uit de AWBZ. De middelen worden verdeeld via een vast bedrag (25%) en via een bedrag per inwoner (75%) Versterking toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang Wij verhogen de algemene uitkering vanaf 2012 met 12,5 miljoen structureel. Daarnaast wordt 0,5 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd ten behoeve van een expertisecentrum bij de VNG. In de opbouwtabel treft u een bedrag van 2,1 miljoen aan. Het verschil is het gevolg van incidentele toevoegingen aan de algemene uitkering over 2010/2011 ter grootte van 10,4 miljoen. Aan het gemeentefonds wordt structureel 13 miljoen toegevoegd voor toezicht en handhaving op kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en gastouders. Onderdeel van het akkoord over dit onderwerp is dat de VNG ter verbetering van de handhaving in de kinderopvang per 1 januari 2012 een expertisecentrum opricht. Hiervoor wordt 0,5 miljoen uit de toevoeging aan het gemeentefonds gebruikt. Dit expertisecentrum wordt zodoende bekostigd uit het gemeentefonds (de algemene middelen van alle gemeenten); de VNG zal daarom aan haar ledenvergadering verantwoording over de besteding van de middelen afleggen en besluiten of en hoe deze gezamenlijke inzet van middelen gecontinueerd dient te worden. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

69 Op voorstel van de VNG wordt het bedrag van 12,5 miljoen verdeeld volgens de verdeelsleutel jongeren (75%), oppervlakte land (10%) en kernen (15%). De overige middelen voor toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang in het gemeentefonds blijven verdeeld via de bestaande verdeelsleutel. Het Rijk heeft met de VNG afgesproken dat de VNG zich ervoor zal inspannen dat gemeenten en GGD-en het toezicht en de handhaving conform de afgesproken uitgangspunten uit de brief van 20 april 2011 (kamerstukken II, , , nr. 120) zullen uitvoeren en dat de VNG zich bestuurlijk aan de gemaakte afspraken houdt. Deze afspraken zijn te vinden in de VNG ledenbrief 11/052 van 3 augustus 2011 Om binnen het financiële kader te blijven kan er gevarieerd worden in de intensiteit van de inspectie. Ook kunnen gemeenten variëren met het aantal te inspecteren gastouders. Het aantal te inspecteren gastouders per gemeente bevindt zich daarbij in een bandbreedte van 5-30 procent. De financiële afspraken bieden een meerjarig budgettair kader op basis van de nu verwachte ontwikkeling in de capaciteit. Bij afwijkingen van plus of min 10 procent ten opzichte van de veronderstelde capaciteit in 2012, treden VNG en SZW in overleg over de gevolgen voor het budgettair kader 2. Eind 2014 vindt een evaluatie van de afspraken plaats, uiterlijk af te ronden begin Regionale omgevingsdiensten In het regeerakkoord is een ombuiging opgenomen die is gekoppeld aan het opzetten van regionale omgevingsdiensten en waarover in het kader van de bestuursafspraken afspraken zijn gemaakt. In afwijking van de meicirculaire 2011 wordt deze ombuiging doorgevoerd. De verlaging van de algemene uitkering bedraagt voor het uitkeringsjaar miljoen, voor miljoen en voor 2014 en verder 100 miljoen. Hij wordt verdeeld via de uitkeringsfactor en kan worden gezien als een generieke korting. Deze middelen zijn gereserveerd op de aanvullende post van de rijksbegroting, zodat de mogelijkheid is gecreëerd de door het kabinet gevoelde bijzondere verantwoordelijkheid voor de hervorming van de Sw-sector financieel te vertalen, indien noodzakelijk en blijkend uit de evaluatie van die hervorming, twee jaar na de start. Als de gereserveerde middelen uiteindelijk zoals het kabinet verwacht niet nodig zullen blijken te zijn voor de risico s rond de uitvoering van werken naar vermogen, kan over de bestemming daarvan in het halfjaarlijkse bestuurlijk overleg van het Rijk met de VNG uiterlijk in 2015 besloten worden Ontwikkeling uitkeringsbasis De ontwikkeling van de uitkeringsbasis voor het jaar 2012 geeft aanleiding tot verlaging van de uitkeringsfactor met vijf punten. Dit wordt vooral veroorzaakt door een toename bij de maatstaf bijstandsontvangers. 22 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

70 Voor 2012 komt één punt uitkeringsfactor naar huidig inzicht overeen met 11,7 miljoen Algemene uitkering, uitkeringsfactor en bedragen per eenheid Inclusief de aanvullende uitkering bedraagt de algemene uitkering over het jaar 2012 naar huidig inzicht ,357 miljoen. De uitkeringsfactor stellen wij voorlopig vast op 1,510. Hierbij is rekening gehouden met de doorwerking van de ramingen over de voorgaande jaren en met de onderwerpen die zijn behandeld in dit hoofdstuk. Tabel 5.11 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2012 t.o.v. meicirculaire Stand uitkeringsfactor 2012 (meicirculaire) 1,532 mutaties uitkeringsfactor in punten - accres -0,016 - technische correctie 0,003 - regionale omgevingsdiensten -0,004 - ontwikkelingen uitkeringsbasis/ozb -0,005 - verdeelreserve (2009) 0,001 - overige ontwikkelingen -0,001 Totaal mutaties in punten -0,022 Stand uitkeringsfactor 2012 in deze circulaire 1, Actualisatie maatstaven en verdeelmodel Wmo Ten opzichte van meicirculaire 2011 zijn de maatstaven geactualiseerd. Een overzicht van bedragen per gemeente kunt u vinden op internet Verzameltabel De opbouwtabel 2012 (tabel 5.1) bevat onderdelen die in dit hoofdstuk niet nader zijn toegelicht. In de tabel zijn zij aangeduid met het Deze wijzigingen zijn behandeld in voorafgaande circulaires of elders in deze circulaire. Tabel 5.13 geeft per onderwerp de vindplaats locaties van kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang, 730 gastoudersbureaus en gastouders. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

71 Tabel 5.13 Verzameltabel 2012 Onderwerp/maatregel Circulaire Mutatie (mln euro) algemene mutaties - vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB mei 2009, 3.2 0,000 - A+O fonds mei 2011, 3.3-0,229 - accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) mei 2005, 5.1-8,500 cluster eigen inkomsten - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers mei 2009, 3.2 0,000 cluster educatie - ingroeiregeling OHV mei 2005, 5.1 8,500 cluster werk en inkomen - normering lokaal inkomensbeleid mei 2011, ,000 - selectieve en gerichte schuldhulpverlening mei 2011, ,000 - aanvullende bijstand voor 65-jarigen en ouder mei 2009, 3.4-0,700 - ketensamenwerking werk en inkomen mei 2008, 3.6-3,000 cluster zorg - uitvoeringskosten inburgering mei 2011, ,130 - maatschappelijke stage december 2010, 3.2 0,100 cluster bevolkingszaken - mgba en ORRA juni 2010, ,200 - burgerzakensysteem-kern september 2010, 5.2-1,300 - GBA juni 2007, 3.4 0,173 cluster openbare orde en veiligheid - mannenopvang maart 2011, 1.3-1, Voorschotbetalingen 2012 De voorschotbetalingen op de algemene uitkering over 2012 zullen in beginsel gebaseerd worden op de voorlopige uitkeringsfactor en de voorlopige bedragen per eenheid, die in deze septembercirculaire zijn vermeld in paragraaf 5.11 en in bijlage 1. Voor de uitbetaling van de voorschotten vanaf januari 2012 worden in beginsel de basisgegevens overgenomen van het jaar Gemeenten waarbij per 1 januari 2012 een wijziging van de gemeentelijke indeling of een grenscorrectie van kracht wordt, krijgen eind oktober 2011 een ramingsformulier per toegestuurd. Met dit formulier kan opgave worden gedaan van de vermoedelijke mutaties in een aantal basisgegevens voor de algemene uitkering Voor de overige gemeenten geldt dat op verzoek een ramingsformulier zal worden toegezonden. Het verzoek kan worden gericht aan regelingen@minbzk.nl. Het gaat bij het formulier uitsluitend om de basisgegevens Inwoners, Inwoners < 20 jaar, Inwoners > 64 jaar, Ouderen 75-85, Woningen, Wooneenheden, Recreatiewoningen en Capaciteit bijzondere woongebouwen. U wordt verzocht hiervan gebruik te maken indien de stand op peildatum van een van de genoemde gegevens sterk afwijkt van de stand peildatum Ramingsformulieren dienen bij het ministerie van BZK te worden ingediend vóór 1 december Formulieren ingezonden na deze datum worden verwerkt in een latere betaalmaand. 24 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

72 6. Meerjarenperspectief 6.1. Opbouw uitkeringen Tabel 6.1 geeft de voorlopige opbouw van de uitkeringen voor de jaren 2013 tot en met De meerjarenraming is geactualiseerd ten opzichte van de meicirculaire 2011 en gaat uit van het bedrag aan uitkeringen van ,340 miljoen dat voor 2012 is geraamd in paragraaf 5.1. De taakmutaties zijn gegroepeerd per cluster. Tabel 6.1 Opbouw uitkeringen (mln ) Uitkeringen voorafgaand jaar (beginstand) , , , ,987 algemene mutaties - accres 143, ,923 92, ,901 - aanvullende algemene mutatie 12,114 12,085 20, accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) -8,500-8,500-8,500-8,500 - vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB 0,000 0,000 0,000 0,000 - EU-richtlijn invordering 0,090 - overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal 4, loon/prijscompensatie taakmutaties pm pm pm pm - A+O fonds pm pm pm pm - wachtgelden herindelingen pm pm pm pm - waarderingskamer pm pm pm pm cluster eigen inkomsten - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers 0,000 0,000 0,000 0,000 cluster werk en inkomen - aanvullende bijstand voor 65 jarigen en ouder -0,600-1,200-0,800 - cluster zorg - transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar de wmo -15, ,000 - uitvoeringskosten inburgering pm cluster educatie - ingroeiregeling OHV 8,500 8,500 8,500 8,500 cluster fysiek milieu - regionale omgevingsdiensten -30, ,000 cluster sport, kunst & ontspanning - bibliotheken 1 - cluster bevolkingszaken - GBA 0,103 - mgba en ORRA 45,200-25, burgerzakensysteem-kern 1,300 cluster bestuursorganen - professionaliseringsfonds burgemeesters pm - verminderen aantal politieke ambtsdragers -110,000 cluster overig/algemene ondersteuning - Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP) -146, ,000 Integratie- en decentralisatie-uitkeringen (excl. Wmo) - mutaties van invloed op omvang GF -14, , ,433-16,196 Uitkeringen (excl. Wmo) , , , ,782 waarvan - algemene /aanvullende uitkeringen , , , ,238 - integratie- en decentralisatie-uitkeringen 1105, , , ,956 - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers 59,739 59,739 59,739 59,739 - suppletie-uitkering bommenregeling 18,849 18,849 18,849 18,849 - Wmo pm pm pm pm 1 Vanaf 2013 geïntegreerd in de algemene uitkering. De omvang is 5, Suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers In paragraaf 3.2 van de meicirculaire van 2011 is gemeld dat de fondsbeheerders in overleg met de VNG zijn om te bezien of er een wijziging in de systematiek mogelijk is, waardoor het verloop eenvoudiger wordt en meer voorspelbaar. Geconstateerd is dat op dit SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

73 moment een wijziging in de systematiek lastig te combineren is met het uitgangspunt dat geen gemeente er door de afschaffing van het gebruikersdeel OZB op woningen reëel op achteruit zou mogen gaan. Daarom is besloten de bestaande systematiek te handhaven. In de meicirculaire 2012 zult u op basis van de accressen voor de komende jaren worden geïnformeerd over de actuele cijfers voor 2013 en verder Meerjarige ontwikkeling uitkeringsfactor Tabel geeft de ontwikkeling naar huidige inzichten van de voorlopige uitkeringsfactoren voor de jaren 2012 tot en met De toename van de uitkeringsfactor wordt vooral bepaald door een opwaarts effect van de accressen en door een neerwaarts effect als gevolg van de groei van de uitkeringsbasis. Tabel Uitkeringsfactoren voorlopige uitkeringsfactor, jaar t 1,510 1,517 1,546 1,545 1,581 verschil t.o.v. jaar t-1 0,007 0,029-0,001 0,036 waarvan - algemene mutaties 0,010 0,033 0,009 0,046 - verdeelreserve -0,001-0,001-0,001-0,001 - ontwikkeling uitkeringsbasis (incl. OZB) -0,002-0,004-0,008-0,010 - overige ontwikkelingen 0,000 0,001-0,001 0,001 Het meerjarenperspectief is gebaseerd op de ramingen in lopende prijzen. Gemeenten die hun meerjarenraming opstellen in constante prijzen moeten de uitkeringsfactor corrigeren voor de nominale ontwikkeling. Bij wijze van handreiking wordt hier een methode uiteengezet waarmee omrekening naar constante prijzen kan worden verricht. Centraal staat de prijsontwikkeling van het BBP, zoals vermeld in hoofdstuk 1. Deze prijsontwikkeling wordt op de ramingen van het gemeentefonds geprojecteerd en vervolgens uitgedrukt in punten van de uitkeringsfactor. De uitkeringsfactoren in constante prijzen worden verkregen door de uitkomsten in mindering te brengen op het meerjarenbeeld van de uitkeringsfactoren, zoals dat wordt gegeven in tabel In tabel is deze methode toegepast. De tabel geeft de uitkeringsfactoren in constante prijzen van 2012 na correctie voor deze inflatiepercentages. In de eigen gemeentelijke situatie kan de geraamde inflatie afwijken van het percentage dat hier wordt gebruikt in de berekeningen. U zou in dat geval de regel loon/prijsmutatie op die afwijkende raming moeten afstemmen. 26 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

74 Tabel Raming uitkeringsfactoren in constante prijzen van het jaar omvang gemeentefonds, jaar t-1 (mln euro) , , , ,0 loon/prijsmutatie (mln euro) 331,6 312,2 298,5 293,3 cumulatief (mln euro) 331,6 643,9 942, ,6 één punt uitkeringsfactor, jaar t (mln euro) 11,7 11,8 11,7 11,9 loon/prijsmutatie cumulatief (in punten UF) uitkeringsfactoren in lopende prijzen 1,517 1,546 1,545 1,581 af: nominale ontwikkeling 0,028 0,055 0,081 0,104 uitkeringsfactoren in constante prijzen 1,489 1,491 1,464 1, Verzameltabel De opbouwtabel (tabel 6.1) bevat onderdelen die in dit hoofdstuk niet nader zijn toegelicht. Informatie over deze onderdelen vindt u in voorafgaande circulaires of elders in deze circulaire. Tabel 6.4 geeft per onderwerp de vindplaats van die informatie. Tabel 6.4 Verzameltabel Onderwerp/maatregel Circulaire/vindplaats toelichting algemene mutaties - accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) mei 2005, 5.1 cluster educatie - ingroeiregeling OHV mei 2005, 5.1 cluster werk en inkomen - aanvullende bijstand voor 65-jarigen en ouder mei 2009, 3.4 cluster bestuursorganen - verminderen aantal politieke ambtsdragers december 2010, 4.2 cluster bevolkingszaken - mgba en ORRA juni 2010, GBA juni 2007, burgerzakensysteem-kern september 2010, 5.2 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

75 28 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

76 7. Integratie- en decentralisatie-uitkeringen 7.1. Opbouw integratie- en decentralisatie-uitkeringen Tabel 7.1 vermeldt de opbouw van de integratie- en decentralisatie-uitkeringen 2011 tot en met In de volgende paragrafen worden de mutaties toegelicht, voor zover dat nog niet gebeurde in eerdere circulaires. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

77 Tabel 7.1 Integratie-uitkeringen (IU) en Decentralisatie-uitkeringen (DU) (mln ) Uitkeringsjaar Cluster Vindplaats Uit eerdere circulaire (valt vrij in maatstavenstelsel) - WUW-middelen 13,132 8,968 3,175 2,893 2,672 2,361 wegen en water Stb. 2001, knelpunten verdeelproblematiek 2,927 3,034 3,120 3,224 3,298 3,374 overig septcirc bibliotheken 5,791 5,791 0,000 sport, kunst & ontspan. meicirc Uit eerdere circulaire (mutatie op omvang gemeentefonds) - regionale platforms fraudebestrijding 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 werk & ink septcirc wv. toename t.o.v. meicirc ,006-2,006-2,006-2,006-2,006-2,006 - aanpak kindermishandeling 1,750 zorg meicirc brede school, sport en cultuur 31,259 40,608 40,608 40,608 40,608 40,608 educatie meicirc homo-emancipatie 0,510 zorg septcirc wv. toename t.o.v. meicirc ,030 - bewonersinitiatieven wijken (G18) 15,000 zorg septcirc nationaal actieplan sport en bewegen 9,570 4,785 zorg meicirc beeldende kunst en vormgeving 13,500 13,500 13,500 13,500 13,500 13,500 sport, kunst & ontspan. meicirc taalcoaches 2,067 educatie meicirc polarisatie en radicalisering 0,639 OOV septcirc bewonersinitiatieven wijken (G31) en aantal andere gemeenten 9,688 zorg septcirc wv. toename t.o.v. meicirc ,200 - vrouwen uit etnische minderheden 0,537 zorg septcirc pilot gemengde scholen 0,800 educatie septcirc cultuurpaticipatie 5,785 5,785 educatie septcirc spoorse doorsnijdingen 47,550 11,922 23,614 0,000 3,356 wegen en water novcirc innovatietrajecten inburgering 1,051 zorg septcirc SLOK 11,150 fysiek milieu novcirc maatschappelijke opvang 307, , , , , ,528 zorg meicirc vrouwenopvang 95,223 91,325 91,105 91,105 91,105 91,105 zorg septcirc wv. toename t.o.v. meicirc ,000 1,100 1,100 1,100 1,100 1,100 - gezond in de stad 5,023 5,023 5,023 5,023 5,023 5,023 zorg septcirc leefbaarheid en veiligheid 64,040 OOV septcirc SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

78 Uitkeringsjaar Cluster Vindplaats - Antillianengemeenten 4,485 4,485 4,485 zorg septcirc aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren 12,400 12,400 zorg septcirc jeugdwerkloosheid 23,000 werk & ink meicirc versterking peuterspeelzaalwerk 35,000 35,000 35,000 35,000 35,000 35,000 zorg septcirc herbestemming en herontwikkelen aandachtswijken 2,000 0,396 VHROSV septcirc jeugd 21,700 21,700 21,700 21,700 21,700 21,700 zorg septcirc ISV 209, , , ,061 VHROSV junicirc bodemsanering 21,215 20,766 20,766 20,766 fysiek milieu septcirc w.v. toevoeging t.o.v. meicirc ,550 - herstructurering bedrijventerreinen 12,185 3,421 0,855 1,184 0,000 0,520 VHROSV septcirc w.v. toevoeging t.o.v. meicirc ,185 3,421 0,855 1,184 0,000 0,520 - centra voor jeugd en gezin 368, , , , ,137 zorg septcirc w.v. toevoeging t.o.v. meicirc , , , , ,137 - alle troeven in handen 0,512 zorg novcirc vadercentra 0,700 0,700 zorg junicirc duizend en één kracht 0,900 zorg junicirc uitvoeringskosten Wwik 3,437 werk & ink junicirc zuiderzeelijn 7,307 wegen en water maartcirc rolstoelvoorzieningen 0,300 0,300 zorg junicirc bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB 3,900 werk & ink septcirc w.v. toevoeging t.o.v. meicirc ,900 - pieken in de Delta 13,582 overig septcirc w.v. toevoeging t.o.v. meicirc ,500 - nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) 23,852 17,608 14,772 9,711 9,933 VHROSV septcirc w.v. toevoeging t.o.v. meicirc ,852 7,320 10,772 9,711 9,933 Nieuw in deze circulaire ten opzichte van eerdere circulaire - vsv-programmagelden RMC-regio's G4 5,975 educatie septcirc bestaand Rotterdams gebied 2,527 2,527 2,527 2,527 2,527 pm VHROSV septcirc sterke regio's 12,000 0,000 5,900 0,000 2,000 1,100 wegen en water septcirc eigen kracht 1,900 0,900 0,900 zorg septcirc invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg pm zorg septcirc regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden 6,000 zorg septcirc Totaal Integratie- en decentralisatie uitk , , , , , ,956 Totaal IU en DU met invloed op omvang GF 1.041, , , , , ,221 Verschil T en T-1van invloed op omvang GF 1-141,893 72,402-14,331-53, ,433-16,196 Nieuwe toevoeging die vrijvalt in maatstavenstelsel Naar opbouwtabel -141,893 72,402-14,331-53, ,433-16,196 1 Vergeleken met 2010 stand maartcirculaire 2011 ( 1.183,093). SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

79 7.2. Homo-emancipatie De decentralisatie-uitkering homo-emancipatie wordt over 2011 incidenteel met verhoogd. De gemeente Amsterdam ontvangt in 2011 deze incidentele bijdrage ten behoeve van extra internationale activiteiten in verband met de internationale dimensie van de koploperovereenkomst homo-emancipatiebeleid Bewonersinitiatieven wijken De decentralisatie-uitkering bewonersinitiatieven wordt over 2011 incidenteel met verhoogd. De gemeenten Haarlemmermeer en Apeldoorn ontvangen in 2011 ieder in het kader van de afspraken gemaakt in de uitvoeringsagenda van de New Towns (Kamerstuk , 31757, nr. 14). De overige Ortega-gemeenten Almere, Ede en Zoetermeer kregen vorig jaar reeds ieder voor het jaar 2011 toegezegd, omdat ze een 40+-wijk in hun gemeente hebben. Voor de besteding van deze budgetten kunnen bewoners initiatieven indienen en uitvoeren die bijdragen aan de verbetering van de leefbaarheid in hun wijk of de versterking van de sociale cohesie Vrouwenopvang Algemeen De aangekondigde brief over de toekomst van de vrouwenopvang evenals een reactie op het rapport van de commissie de Jong wordt in het najaar naar de Tweede Kamer verzonden. Daarin wordt ook ingegaan op hoe in de toekomst met de verdeling van de middelen zal worden omgegaan. Ouderen in veilige handen In het kader van het VWS-actieplan Ouderen in veilige handen wordt voor 2011 eenmalig 5 miljoen toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang. De middelen zijn bedoeld als een extra impuls voor de lokale/regionale aanpak van ouderenmishandeling, bijvoorbeeld door middel van deskundigheidsbevordering van de steunpunten huiselijk geweld en het regelen van een goede backoffice voor hulp en ondersteuning van slachtoffers van ouderenmishandeling. Deze extra impuls is gekoppeld aan de afspraken die Rijk en VNG gaan maken om de positie van slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties te verbeteren (in het kader van de Bestuursafspraken ). Tolk- en vertaaldiensten De inzet van tolk- en vertaaldiensten in de vrouwenopvang wordt per 1 januari 2012 financieel gefaciliteerd via de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang. De daarvoor 32 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

80 beschikbare middelen ( 1,1 miljoen) worden aan deze uitkering toegevoegd. De toevoeging komt voort uit de afschaffing van de centrale vergoeding voor tolk- en vertaaldiensten in de zorg. Vanuit het oogpunt van bescherming van verblijfsgegevens wordt een uitzondering gemaakt voor de inzet van tolk- en vertaaldiensten in de Vrouwenopvang. Instellingen voor vrouwenopvang kunnen indien nodig zelf een tolk- of vertaler inhuren. Verdeling Een overzicht met de toekenning van de bedragen per gemeente in 2011 en in 2012 is opgenomen in bijlage Herstructurering van bedrijventerreinen / Motie Van Heugten Het rijksbeleid ten aanzien van het herstructureren van bedrijventerreinen is gewijzigd. Uit het convenant tussen de VNG, het IPO en de regering vloeit onder meer voort dat waar mogelijk en wenselijk de beschikbare rijksmiddelen voor uitvoering van het Besluit Topper worden gedecentraliseerd. Dit betreft de gemeenten Emmen, Rotterdam, Hoogeveen, Etten-Leur, Rijnwoude, Den Bosch, Kampen, Vlaardingen, Oss, Beek en Nijmegen. Conform de motie Van Heugten (Tweede Kamer, , XI, nummer 16 herdruk) wordt een rijksbijdrage van 2,703 miljoen geïnvesteerd in het project Venekoten in Oosterwolde. Het gemeentefonds wordt hiervoor incidenteel met 2,703 miljoen opgehoogd ten gunste van de gemeente Ooststellingwerf. Zie bijlage 10 voor een totaaloverzicht Bodemsanering De gemeente Helmond ontvangt in 2011 incidenteel 0,550 miljoen extra voor de decentralisatie-uitkering bodemsanering Eigen kracht Via de decentralisatie-uitkering Eigen kracht ontvangen de G4 in 2011 elk en 18 grote gemeenten in 2011, 2012 en per gemeente per jaar. Een overzicht met de toekenning van de bedragen per gemeente is opgenomen in bijlage 11. Op de uitnodiging van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om ten behoeve van de uitvoering van het programma Eigen Kracht vrouwen zonder startkwalificatie te begeleiden naar werk hebben 22 gemeenten positief gereageerd. Met deze gemeenten is op 12 september 2011 een samenwerkingsafspraak tussen Rijk en gemeente getekend. Deze afspraken hebben betrekking op een aanpak door de gemeente om laagopgeleide SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

81 vrouwen zonder werk te activeren om stappen te zetten op weg naar werk of een opleiding Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB Voor 2011 wordt een bedrag van 3,9 miljoen verdeeld via de decentralisatie-uitkering experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB. De verdeling van dit budget over de gemeenten wordt in bijlage 8 gepresenteerd. Voor uitvoering van het experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB is een totale tegemoetkoming beschikbaar van 6,5 miljoen, in de verhouding 40/60 verdeeld over de jaren 2010 en Er zijn drie categorieën waarvoor gemeenten een tegemoetkoming ontvangen: 1: een vaste tegemoetkoming voor deelname aan het experiment. Dit is per gemeente. 2: een tegemoetkoming op basis van het gemeentelijk aandeel van het totaal aantal alleenstaande ouders dat middels een inkomensvrijlating aan het experiment deelneemt. 3: een tegemoetkoming, naar rato, voor het hebben van een arbeidspool. Een inhoudelijke toelichting op het experiment is te vinden in paragraaf 6.12 van de septembercirculaire Pieken in de Delta Noordvleugel tender 2010-II De middelen Pieken in de Delta Noordvleugel tender 2010-ii zijn bestemd voor de gemeenten Amsterdam en Utrecht ten behoeve van de financiering van projecten waarvan de uitvoering beleidsmatig van bijzonder belang wordt geacht en waarin samenwerking, innovatie en concurrentiekracht centraal staan en die aansluiten bij het topsectorenbeleid. De gemeente Amsterdam ontvangt en de gemeente Utrecht ontvangt Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) De ministeries van ELI en I&M decentraliseren specifieke uitkeringen in het kader van de Nota Ruimte en BIRK naar het gemeente- en provinciefonds. In bijlage 5 vindt u de niet eerder in de circulaire gemelde projecten die gedecentraliseerd worden Voortijdig schoolverlaten RMC-regio s G4 De vier grootste gemeenten ontvangen in 2012 in totaal 5,975 miljoen voor de decentralisatie-uitkering voortijdig schoolverlaten RMC-regio s G4. 34 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

82 Het schooljaar is een overgangsjaar naar een nieuw vsv-instrumentarium dat vanaf schooljaar in werking treedt om de aangescherpte doelstelling van maximaal vsv-ers in 2016 te bereiken. Daarom zijn de huidige lopende convenanten en de bijbehorende subsidiestromen met een jaar verlengd. Voor de RMCregio's G4 (Agglomeratie Amsterdam, Haaglanden/Westland, Rijnmond en Utrecht) wordt de subsidie aan de G4 uitgekeerd. Ook deze uitkering wordt met één jaar verlengd, in de vorm van een éénmalige decentralisatie-uitkering. In overleg met de vier gemeenten zullen nadere afspraken worden gemaakt over de regionale inzet van middelen en over de te behalen resultaten. De verdeling van de middelen is als volgt: Amsterdam: Rotterdam: Den Haag: Utrecht: Bestaand Rotterdams gebied In het kader van het Project Mainport Rotterdam ontvangt Rotterdam de specifieke uitkering Bestaand Rotterdams Gebied. Het gaat om het ontwikkelen van de Rotterdamse haven en het gelijktijdig verbeteren van het woon- en leefklimaat. De bijdrage van 2011 t/m 2015 wordt nu gedecentraliseerd via een decentralisatie-uitkering van per jaar (totaal ) Sterke regio's HST-cargo De gemeente Haarlemmermeer ontvangt middelen ten behoeve van de financiering van het project HST-cargo. Het project draagt bij aan de ontwikkeling van het gebied tot multimodaal knooppunt. De doelstelling van het project is de realisatie van het HST Cargo concept, door de aanleg van een HST Cargo Railterminal nabij Hoofddorp en het ondersteunen van de ontwikkeling van een Europese HST freight service. De uitkering is als volgt: Begrotingsjaar 2011: Begrotingsjaar 2013: Begrotingsjaar 2016: Bio Science Park Leiden De gemeente Leiden ontvangt in miljoen en in miljoen voor de decentralisatie-uitkering SR Bio Science Park Leiden. Met dit project worden knelpunten in de verkeersafwikkeling van en naar het park opgelost, waardoor naast uitbreiding van het park tevens uitbereiding van bestaande en vestiging van nieuwe Life & Health Sciences bedrijven op het park mogelijk wordt. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

83 7.14. Centra voor jeugd en gezin In paragraaf 5.9 van de meicirculaire 2011 is de decentralisatie-uitkering Centra voor jeugd en gezin beschreven. De verdeling van 359,2 miljoen over de gemeenten is naderhand via internet bekend gemaakt. Als gevolg van de structurele doorwerking van de loon- en prijsbijstelling over het jaar 2011 (OVA 2011) wordt het budget voor ,137 miljoen. De verdeling van dit budget over de gemeenten wordt in bijlage 7 gepresenteerd Regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden De 43 centrumgemeenten voor Maatschappelijke Opvang ontvangen in miljoen ten behoeve van de regionale coördinatie nazorg van ex-gedetineerden. Het bedrag is bestemd voor de jaren 2012 en In bijlage 6 wordt per centrumgemeente aangegeven wat de bedragen voor 2012 en 2013 zijn. Onlangs zijn de minister van Veiligheid en Justitie en de voorzitter van de VNG overeengekomen dat de regeling voor de nazorg aan ex-gedetineerden wordt verlengd. Dit houdt in dat de 43 centrumgemeenten voor Maatschappelijke Opvang gezamenlijk in 2012 en 2013 in aanmerking komen voor respectievelijk 4 miljoen en 2 miljoen ten behoeve van de regionale coördinatie nazorg. De bedragen voor 2012 en 2013 van in totaal 6 miljoen worden al in 2011 uitgekeerd. De uitkering vindt plaats via een decentralisatieuitkering en niet langer meer via de verzameluitkering, waardoor voor de gemeenten de verantwoordingslasten dalen. Over deze afspraken zijn de gemeenten in september van dit jaar geïnformeerd bij brief met kenmerk /11. Bij de verstrekking van deze uitkering wordt er van uitgegaan dat het bedrag besteed wordt aan de versterking van de regionale coördinatie nazorg, en dat deze vorm krijgt in de Veiligheidshuizen. Besloten is het geld voor 2012 en 2013 wederom te verdelen via de 43 centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid op basis van de aantallen exgedetineerden die in 2010 naar gemeenten uitstroomden Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg Voor de invoeringskosten voor de decentralisatie jeugdzorg is in miljoen beschikbaar. Hiervan zal een deel worden gebruikt voor de financiering van onderzoek, experimenten en het transitiebureau. Een ander deel zal ten goede komen aan de gemeenten en provincies voor reeds te maken invoeringskosten. Over de precieze verdeling vindt in oktober 2011 nog bestuurlijk overleg plaats. Het voor de gemeenten beschikbare geld zal in 2012 via een decentralisatie-uitkering worden verstrekt. 36 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

84 7.17. Regionale Coördinatieplatforms Fraudebestrijding Met ingang van de start van het Handhavingsprogramma van SZW vindt de volledige financiering van de negen Regionale Coördinatieplatforms Fraudebestrijding (RCF) centraal plaats via de Verzameluitkering SZW. In verband hiermee is de integratieuitkering inzake de financiering van interventieteams aan deze negen Regionale Coördinatieplatforms Fraudebestrijding beëindigd. Het bedrag van deze integratie-uitkering is begrepen in de centrale financiering van deze platforms via de verzameluitkering SZW. De negen gemeenten blijken in 2011 tot nog toe zowel de verzameluitkering als de integratie-uitkering te hebben ontvangen. Na contact tussen de negen betrokken gemeenten en het ministerie van SZW is besloten het over 2011 uitgekeerde bedrag van de integratie-uitkering RCF te verrekenen met de komende uitbetalingen van het gemeentefonds Quick wins Binnenvaart De minister van I&M heeft besloten het restbudget van de regeling Quick wins Binnenvaart primair in te zetten voor een versterking van het landelijke netwerk van binnenhavens en inland terminals langs achterlandverbindingen en hoofdvaarwegen. Hieraan wordt invulling gegeven door, op basis van cofinanciering, middelen beschikbaar te stellen voor decentralisatie-uitkeringen aan gemeenten voor een beperkt aantal havengerelateerde gebiedsontwikkelingen. Toewijzing zal plaatsvinden na inventarisatie en beoordeling van concrete plannen van gemeenten en is limitatief. Nadere informatie over de procedure zal in het najaar van 2011 worden gepubliceerd op internetsites van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en van het gemeentefonds. In de meicirculaire 2012 zal het taakstellende budget bekend worden gemaakt. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

85 38 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

86 8. Overige mededelingen 8.1. Loon- en prijsontwikkeling Wij geven zoals gebruikelijk een indicatie voor de loon- en prijsontwikkeling die van invloed is op de overheidsuitgaven. De gegevens zijn afkomstig van het Centraal Planbureau (CPB). Het betreft macro-indicatoren die een beeld geven van de algemene trendmatige ontwikkeling. Zij zijn met de nodige terughoudendheid toe te passen op individueel gemeentelijk niveau. Tabel 8.1 geeft de twee loon- en prijsindicatoren die het CPB onderscheidt voor de overheidssector: de prijsmutaties van de netto materiële overheidsconsumptie (goederen en diensten) en van de lonen en salarissen. Daarnaast wordt de prijsmutatie van het BBP vermeld. Deze indicator is voor het gemeentefonds van belang, omdat zij door het Rijk op alle beleidsterreinen als deflator wordt gebruikt om de nominale uitgaven reëel te maken. De cijfers zijn ontleend aan de meest recente publicaties van het CPB. Voor nadere informatie verwijzen wij naar de regelmatig bijgestelde prognoses op de website van het CPB ( Tabel 8.1 Prijsmutaties per jaar overheidsconsumptie - netto materiële consumptie 0,80% 1,80% 3,00% 2¼% - lonen en salarissen 2,80% 0,70% ¾% 2¾% algemene prijsontwikkeling - prijsmutatie BBP 0,00% 1,40% 1¼% 2,00% De algemene uitkering wordt gebruikelijk in lopende prijzen weergegeven. Ook de uitkeringsfactor luidt dus in lopende prijzen. Voor een vertaling van de meerjarige uitkeringsfactor in constante prijzen verwijzen wij naar tabel in deze circulaire. Wij verwijzen u daarnaast voor verdere gegevens naar hoofdstuk Financieel overzicht gemeenten 2012 Samenvatting Uit de analyse van de gemeentefinanciën volgens de vaste methode van het Financieel Overzicht Gemeenten (FOG) blijkt dat de afgelopen periode gecorrigeerd voor taakmutaties, areaal- en prijsontwikkeling - gekenmerkt is door een flinke stijging van inkomsten en uitgaven op de gemeentelijke beleidsterreinen. De komende jaren krijgen gemeenten naar verwachting te maken met een daling van de financiële ruimte, die voor een belangrijk deel voortkomt uit de verwachte achterblijvende ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds bij de areaal- en prijsontwikkeling. De analyse SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

87 is gebaseerd op een aantal aannames en ramingen die de uitkomsten onzeker maken. Desalniettemin wijst het FOG op de noodzaak voor gemeenten om zich te bezinnen op hun budgettaire beleid voor de komende jaren. In het perspectief van de ruime inkomstenontwikkeling in de afgelopen periode wordt de opgave die uit deze analyse blijkt voor gemeenten realiseerbaar geacht. Terugblik In tabel wordt teruggekeken naar de financiële positie van gemeenten in de jaren In de analyse is gebruik gemaakt van de gemeentelijke begrotingscijfers die door het CBS zijn opgesteld. Het gaat daarbij steeds om de netto-uitgaven: de lasten zijn verminderd met de taakgebonden baten, zoals ontvangen specifieke uitkeringen en de opbrengst van heffingen. De verschillen tussen 2007 en 2011 zijn gecorrigeerd voor de effecten van veranderingen in het gemeentelijke takenpakket (taakmutaties), van prijsontwikkeling en van de groei van inwoners, woningen en andere gemeentelijke ontwikkelingen (areaalontwikkeling). De uitkomsten geven volgens deze aanpak een zo goed mogelijke benadering van de gevolgen van gemeentelijke keuzes. Tabel Ontwikkeling inkomsten en uitgaven (cumulatief; x 1 miljoen) Uitgavenclusters Werk en inkomen Maatschappelijke zorg Educatie Kunst en ontspanning Groen VHROSV Oudheid Riolering Reiniging Wegen en water Openbare orde en veiligheid Fysiek milieu Bevolkingszaken Bestuursorganen Totaal uitgavenstijging Inkomstenclusters Algemene uitkering OZB Overige eigen middelen Totaal inkomstenstijging In de jaren zijn de gemeentelijke inkomsten toegenomen, waarmee de gemeenten op nagenoeg alle uitgavenclusters hebben geïntensiveerd. Cumulatief bedraagt de stijging van de gemeentelijke inkomsten 0,8 miljard. De stijging is ontstaan in de jaren 2007, 2008 en De stijging doet zich bij alle drie de inkomstenbronnen voor, hoewel de Overige eigen middelen in 2011 sterk dalen door met name lagere ramingen bij de bouwgrondexploitatie. De stijging van de gemeentelijke uitgaven bedraagt cumulatief 40 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

88 0,7 miljard. De grootste uitgavenstijging doet zich voor in het cluster Werk en inkomen, gevolgd door het cluster Openbare orde en veiligheid en het cluster Wegen en water. Vooruitblik In tabel is een beeld gegeven van de financiële ruimte van de gemeenten voor de jaren 2012 tot en met De basis wordt ontleend aan gegevens uit de Onderhoudsrapportage specifieke uitkeringen 2011, gemeentelijke begrotingsgegevens over 2011 en de meicirculaire gemeentefonds De ontwikkeling van jaar op jaar bestaat uit correcties voor taakmutaties, prijsontwikkeling en areaalontwikkeling. De feitelijke uitkomsten zijn erg onzeker. Onderdeel van de OEM is het grondbedrijf van gemeenten waarvoor onduidelijk is hoe dit zich de komende jaren na de crisis zal ontwikkelen. De ramingen in de vooruitblik zijn beduidend lager dan de ontwikkeling in de terugblik. Tabel Ontwikkeling inkomsten en uitgaven (cumulatief; x 1 miljoen) Kostenontwikkeling Algemene middelen Taakmutaties Areaal Prijzen Specifieke middelen Taakmutaties Areaal Prijzen Inkomstenontwikkeling Gemeentefonds Accres Taakmutaties OZB Overige eigen middelen Specifieke uitkeringen Financiële ruimte Volgens de analyse ontstaat er de komende jaren een negatieve financiële ruimte. Dit wordt met name veroorzaakt doordat, onder de gehanteerde veronderstellingen, de ontwikkeling van het gemeentefonds kleiner is dan de prijs- en areaalontwikkelingen in deze jaren. De omvang van het gemeentefonds beweegt immers via de normeringssystematiek mee met de uitgaven van het Rijk. De stijging van het areaal is voor een groot deel toe te schrijven aan de geraamde groei van het aantal bijstandsontvangers Herverdeling wegenbeheer Het groeipercentage voor de bijdragen van gemeenten aan het beheer van gemeentelijke wegen door waterschappen bedraagt voor de jaren 2011 en 2012 respectievelijk 1,8% en 3,3%. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

89 Sinds 1993 dient een aantal gemeenten op grond van de artikelen 22 en 24 van de Wet herverdeling wegenbeheer (WHW) een uitkering te verstrekken aan een waterschap voor het beheer van wegen. De hoogte van de uitkering is vastgelegd in het Besluit bijdrage vergoeding wegenzorg (Stb.1994, 427). Jaarlijks wordt zij bijgesteld op basis van gegevens van het Centraal Planbureau. De berekening is voor 2011 definitief en voor 2012 voorlopig. Zij volgt de formule: (a+b)*c, waarin a staat voor het bedrag van de uitkering in het voorafgaande jaar, b voor een bedrag ter grootte van 3,125% van de uitkering in 1993 (de vaste verhoging volgens artikel 21, lid 4) en c voor de uitkomst van de berekening (100 +.,.)/100 (de groeifactor). Deze laatste factor wordt op grond van artikel 22, lid 5, bepaald door de nominale component, een percentage dat volgens een vaste methode wordt afgeleid van de prijsstijging van de overheidsconsumptie. Voor het jaar 2011 wordt het groeipercentage definitief vastgesteld op 1,8%. Dit is het saldo van de raming voor 2011 (naar huidig inzicht 2,0%) en de nacalculatie over 2010 (- 0,2%). Voor het jaar 2012 wordt het groeipercentage voorlopig vastgesteld op 3,3%. Dit komt overeen met de huidige raming van de prijsstijging van de overheidsconsumptie in het jaar Aanvullende uitkeringen artikel 12 Financiële-verhoudingswet en ICLbijdrage Lelystad In 2011 zijn besluiten genomen op de aanvragen van de gemeenten Loppersum en Boarnsterhim voor een aanvullende uitkering uit het gemeentefonds voor het jaar 2010, op basis van artikel 12 Financiële-verhoudingswet (Fvw). Voor de gemeente Loppersum is het onderzoek afgerond en is ook voor de jaren een aanvullende uitkering toegekend. De gemeente Boarnsterhim heeft ook voor het jaar 2011 een aanvullende uitkering aangevraagd. Het onderzoek daarnaar loopt nog. De gemeente Millingen aan de Rijn heeft voor het jaar 2011 een beroep gedaan op een aanvullende uitkering ex artikel 12 Fvw. Het onderzoek daarnaar is gaande. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest recente en thans lopende aanvullende uitkeringen krachtens artikel 12 Fvw. Aanvullende uitkeringen artikel 12 Fvw (bedragen x 1.000) Boskoop Loppersum Boamsterhim pm pm pm Millingen aan de Rijn pm pm pm Totaal In afwijking tot eerdere overzichten is de gemeente Lelystad in bovenstaande tabel niet meer opgenomen. Lelystad ontvangt al geruime tijd de zogenaamde Interdepartementale Commissie Lelystad-bijdrage. Die aanvullende uitkering ten laste van het gemeentefonds wordt echter niet op basis van artikel 12 Fvw verstrekt. 42 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

90 Binnen het kader van de indertijd daarover vastgelegde afspraken wordt deze bijdrage jaarlijks vastgesteld door de fondsbeheerders. Basis daarvoor is de rapportage van de provinciaal toezichthouder. Recentelijk is de bijdrage voor 2011 voorlopig vastgesteld. Bij de instelling van de ICL-bijdrage is een indexatie afgesproken op basis van het percentage prijsstijging overheidsconsumptie, zoals elders ook in deze circulaire vermeld bij het onderwerp Herverdeling wegenbeheer. Daarmee is in principe ook de groeivoet voor het jaar 2012 bekend. De vaststelling van de bijdrage over 2012 door de fondsbeheerders in de loop van volgend jaar vindt zoals gezegd plaats op basis van de rapportage van de provinciale toezichthouder. ICL-bijdrage Lelystad (bedragen x 1.000) * 2012 ICL-bijdrage Lelystad (geen besluit art. 12 Fvw) pm * De vaststelling voor het jaar 2011 is voorlopig Jaarlijkse weging van decentralisatie-uitkeringen In artikel 13, lid 5, van de Fvw wordt bepaald dat jaarlijks, in overleg met de ministers die het aangaat, wordt bezien of een decentralisatie-uitkering kan worden gewijzigd in een integratie-uitkering of een algemene uitkering. In tabel 7.1 zien wij dat de meeste decentralisatie-uitkeringen niet structureel zijn. Van omzetting naar integratie-uitkering of algemene uitkering is voor die decentralisatie-uitkeringen dan ook vooralsnog geen sprake. Voor de decentralisatie-uitkeringen Beeldende kunst en vormgeving, Gezond in de stad, Jeugd, Maatschappelijke opvang, Versterking peuterspeelwerk en Vrouwenopvang geldt dat deze niet aan alle gemeenten worden uitgekeerd en/of nu nog niet kunnen worden verdeeld via de maatstaven van de algemene uitkering. Deze decentralisatieuitkeringen kunnen dan ook nu niet worden omgezet in een algemene uitkering of integratie-uitkering. Van de nieuw opgenomen decentralisatie-uitkeringen wordt bij de ontwerpbegroting 2013 van het gemeentefonds bezien of zij kunnen worden omgezet naar integratie-uitkering of algemene uitkering Individuele referentiewaarden EMU-saldo Macroreferentiewaarde EMU-saldo medeoverheden In 2004 hebben Rijk en medeoverheden afgesproken dat het EMU-tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP mag bedragen. Deze beperking vloeit voort uit de Europese saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. De EMU-grens voor medeoverheden wordt de macroreferentiewaarde genoemd. Individuele referentiewaarde EMU-saldo medeoverheden Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van -0,5% BBP wordt per jaar een berekening gemaakt van de individuele referentiewaarden voor gemeenten, provincies en waterschappen. Deze referentiewaarden kunnen worden gebruikt als benchmark bij de EMU-enquête, waarin het EMU-saldo van individuele medeoverheden wordt geraamd. De SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

91 individuele referentiewaarden voor 2012 zijn berekend op basis van de volgende uitgangspunten: De verdeling van de in totaal -0,5% BBP over individuele gemeenten en provincies heeft plaats gevonden op basis van de begrotingstotalen (na bestemming) 2011 van gemeenten en provincies. Het geraamde BBP voor 2012 bedraagt 623,01 miljard. Onderstaande tabel 8.6 geeft de maximale tekorten aan per bestuurslaag voor 2012, zowel in procenten van het BBP als in duizenden euro s. In bijlage 4 staan de individuele referentiewaarden per gemeente. Tabel 8.6 Maximaal tekort 2012 per bestuurslaag (* 1000) Gemeenten Provincies Waterschappen Totaal Verdeling maximaal tekort 2012 (in % BBP) 0,38 0,07 0,05 0,5 Verdeling maximaal tekort 2012 (* 1000) Verdeelonderzoeken gemeentefondsclusters In paragraaf 7.2 van de meicirculaire 2011 informeerden wij u over de verdeelonderzoeken naar de gemeentefondsclusters. De eerste fase van het nader onderzoek naar alle clusters nadert inmiddels zijn afronding. In deze eerste fase is onderzocht of er aanpassingen in de verdeling of het volume van de clusters noodzakelijk zijn. De onderzoekers, Cebeon en Regioplan, hebben de eindrapportages opgeleverd. Daarin is ook de opbrengst van de regiodagen Rijk-gemeenten, die eind juni/begin juli in samenwerking met de FAMO en de VNG zijn georganiseerd, verwerkt. De vormgeving van het nieuwe verdeelstelsel vindt plaats in de tweede fase van het onderzoek. De afronding van de tweede fase van de meeste clusters staat gepland voor de eerste maanden van Voor deze clusters worden de nieuwe verdeelformules in de meicirculaire 2012 opgenomen. Met ingang van het uitkeringsjaar 2013 gaat de nieuwe verdeling dan in. Voor een aantal clusters staat de nieuwe verdeling één of twee jaar later gepland. De fondsbeheerders stellen op basis van de bevindingen een brief op waarin wordt ingegaan op de conclusies die zij aan de uitkomsten van het onderzoek willen verbinden. Deze brief en de integrale onderzoeksrapportage worden in september 2011 officieel aan de vakdepartementen, de VNG en de Raad voor de financiële verhoudingen gestuurd voor reactie. Na deze consultatieronde vindt bestuurlijk overleg met o.a. de VNG plaats en wordt de brief aan de Tweede Kamer aangeboden. In september/oktober 2011 zal de VNG gemeenten consulteren, waar ook de fondsbeheerders een rol bij zullen spelen. Wij overwegen om de resultaten van de tweede fase van het onderzoek ook in regiodagen toe te lichten in de eerste maanden van Wij zullen gemeenten daarnaast door middel van nieuwsbrieven informeren. 44 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

92 8.8. Besluit vaststelling decentralisatie-uitkeringen In het Staatsblad (2011, 226) is het Besluit tot wijziging van het Besluit decentralisatie- en integratie-uitkeringen in verband met het wijzigen van bestaande decentralisatieuitkeringen en het introduceren van nieuwe decentralisatie- en integratie-uitkeringen (2009) gepubliceerd. In dit besluit is de verdeling voor het jaar 2009 vastgesteld van een groot aantal decentralisatie- en integratie-uitkeringen. Voor de decentralisatie-uitkeringen Pilot gemengde scholen (art. 18) en Polarisatie en radicalisering (art. 20) gelden de uitkeringsbedragen tevens voor de jaren 2010 en U kunt dit besluit vinden op de site van de overheid bij overheidsinformatie: Precariobelasting In een brief aan de Tweede Kamer van 30 juni 2011 is aangekondigd dat het ministerie van BZK een wetsvoorstel voorbereidt om de precariobelasting op de netwerken van nutsbedrijven af te schaffen. Dit naar aanleiding van een breed aangenomen motie van het Tweede Kamer lid Van der Burg. Dit wetsvoorstel is in voorbereiding en zal ter consultatie worden voorgelegd aan de VNG en Unie van Waterschappen Macronorm OZB In de meicirculaire 2011 is melding gemaakt van het voorstel van het Rijk om bij het vaststellen van de macronorm met ingang van 2012 het jaarlijkse groeicijfer van het BBP (op basis van het Centraal Economisch Plan, jaar t-1) te gebruiken in plaats van de reële trendmatige groei over de kabinetsperiode. De VNG heeft het voorstel in haar commissie Financiën besproken, maar geeft de voorkeur aan het blijven hanteren van de reële trendmatige groei als parameter. In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 14 september 2011 is de macronorm voor het begrotingsjaar 2012 daarom definitief vastgesteld op 3,75% over 3,063 miljard (de OZB-opbrengst op basis van de gemeentelijke begrotingen 2011). Het percentage van 3,75% is opgebouwd uit een reële trendmatige groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van 1,25% en een inflatiepercentage van 2,5% (prijsontwikkeling Nationale Bestedingen op basis van het Centraal Economisch Plan 2011). SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

93 46 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

94 Bijlagen Septembercirculaire gemeentefonds 2011 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

95 Bijlage 1 Verdeeltabellen 2011 en SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

96 Tabel 1: Verdeeltabel 2011 (stand september 2011; bedragen in in basis) maatstaven en b.p.e wijzigingen bedragen per uitkeringsfactor stand sinds eenheid 2011 mei 2011 mei 2011 (deze circulaire) OZB (woning eigenaar) -0,0935% -0,0935% OZB (niet woningen gebruiker) -0,1010% -0,1010% OZB (niet woningen eigenaar) -0,1253% -0,1253% inwoners 133,15-0,17 132,98 nieuwbouwwoningen 1.292, ,90 krimp 397,63 397,63 kernen met minstens 500 adressen , ,76 OZB waarde niet woningen (in mln) 312,00 312,00 jongeren 223,64 223,64 ouderen 83,55 83,55 ouderen jaar 27,63 27,63 wadden, t/m 2500 inwoners 189,02 189,02 wadden, van 2501 t/m 7500 inwoners 147,72 147,72 wadden, vanaf 7501 inwoners 32,56 32,56 huishoudens met laag inkomen 86,97 86,97 huishoudens met laag inkomen (drempel) 363,27 363,27 bijstandsontvangers 1.457, ,79 ABW schaalnadeel , ,26 ABW schaalvoordeel 3.720, ,71 uitkeringsontvangers 108,77 108,77 minderheden 327,41 327,41 eenouderhuishoudens 147,72 147,72 klantenpotentieel lokaal 51,45 51,45 klantenpotentieel regionaal 15,48 15,48 leerlingen (V)SO 315,82 315,82 leerlingen VO 451,59 451,59 extra groei leerlingen VO 221,81 221,81 extra groei jongeren 169,94 169,94 land 32,58 32,58 land *% slechte grond -1,67-1,67 land *bodemfactor gemeente 28,70 28,70 binnenwater 39,19 39,19 buitenwater 23,10 23,10 oppervlak bebouwing 478,28 478,28 opp. bebouwing kern *bodemfactor kern 3.322, ,69 opp. beb. buitengebied *bf. buitengebied 1.646, ,31 woonruimten 178,49 178,49 woonruimten *bodemfactor kern 27,77 27,77 woonruimten *% slechte grond 25,84 25,84 opp. historische kernen, <40 ha 3.352, ,42 opp. historische kernen, ha 7.027, ,02 opp. historische kernen, >64 ha , ,38 lengte historisch water 15,41 15,41 bewoonde oorden ,13 31,13 hist.woningen in bewoonde oorden 87,70 87,70 ISV (a) , ,19 ISV (b) , ,46 omgevingsadressendichtheid (OAD) 63,17 63,17 OAD *% slechte grond 0,21 0,21 oeverlengte * bodemfactor gemeente 7,15 7,15 oeverlengte *dichtheid *bf. gemeente 3,55 3,55 kernen 9.195, ,56 kernen *bodemfactor buitengebied , ,99 bedrijfsvestigingen 114,54 114,54 vast bedrag voor iedere gemeente , ,32 vast bedrag voor Amsterdam , , ,76 vast bedrag voor Rotterdam , ,21 vast bedrag voor Den Haag , ,67 vast bedrag voor Utrecht , ,28 vast bedrag Waddengemeenten , ,63 herindeling (per gemeente) , ,00 herindeling (per inwoner) 53,29 53,29 uitkeringsfactor 1,527 0,002 1,529 1 Vanaf 2006 ontvangt Baarle Nassau twee maal het vaste bedrag. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

97 Tabel 2: Wijzigingen bedragen per eenheid verdeelmaatstaven per cluster (in ) alsmede wijzigingen uitkeringsfactor voor 2011 maatstaven wijzigingen alge- cluster cluster cluster ontwikseptember mene werk & educatie overig keling 2011 mutaties inkomen UB inwoners -0,17-0,06-0,11 vast bedrag voor Amsterdam , ,29 uitkeringsfactor 0,002 0,001 0, SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

98 Tabel 3: Verdeeltabel 2012 (stand sep 2011; bedragen in in basis) maatstaven en b.p.e wijzigingen bedragen per uitkeringsfactor stand sinds eenheid 2012 mei 2011 mei 2011 (deze circulaire) OZB (woning eigenaar) -0,0963% -0,0963% OZB (niet woningen gebruiker) -0,1043% -0,1043% OZB (niet woningen eigenaar) -0,1294% -0,1294% inwoners 132,48 0,90 133,38 nieuwbouwwoningen 1.292, ,90 krimp 397,63 397,63 kernen met minstens 500 adressen , ,76 OZB waarde niet woningen (in mln) 312,00 312,00 jongeren 223,64 1,59 225,23 ouderen 83,55 83,55 ouderen jaar 27,63 27,63 wadden, t/m 2500 inwoners 189,02 189,02 wadden, van 2501 t/m 7500 inwoners 147,72 147,72 wadden, vanaf 7501 inwoners 32,56 32,56 huishoudens met laag inkomen 86,86 86,86 huishoudens met laag inkomen (drempel) 360,52 4,46 364,98 bijstandsontvangers 1.337,35 171, ,71 ABW schaalnadeel , ,32 ABW schaalvoordeel 3.711, ,43 uitkeringsontvangers 108,73 108,73 minderheden 322,49-0,51 321,98 eenouderhuishoudens 147,72 147,72 klantenpotentieel lokaal 51,45 51,45 klantenpotentieel regionaal 15,48 15,48 leerlingen (V)SO 315,82 315,82 leerlingen VO 459,63 459,63 extra groei leerlingen VO 221,81 221,81 extra groei jongeren 169,94 169,94 land 32,58 0,25 32,83 land *% slechte grond -1,67-1,67 land *bodemfactor gemeente 29,81 29,81 binnenwater 40,30 40,30 buitenwater 23,10 23,10 oppervlak bebouwing 478,28 478,28 opp. bebouwing kern *bodemfactor kern 3.322, ,69 opp. beb. buitengebied *bf. buitengebied 1.646, ,31 woonruimten 178,49 178,49 woonruimten *bodemfactor kern 27,77 27,77 woonruimten *% slechte grond 25,84 25,84 opp. historische kernen, <40 ha 3.352, ,42 opp. historische kernen, ha 7.027, ,02 opp. historische kernen, >64 ha , ,38 lengte historisch water 15,41 15,41 bewoonde oorden ,13 31,13 hist.woningen in bewoonde oorden 87,70 87,70 ISV (a) , ,19 ISV (b) , ,46 omgevingsadressendichtheid (OAD) 63,17 63,17 OAD *% slechte grond 0,21 0,21 oeverlengte * bodemfactor gemeente 7,15 7,15 oeverlengte *dichtheid *bf. gemeente 3,55 3,55 kernen 9.195,56 396, ,05 kernen *bodemfactor buitengebied , ,99 bedrijfsvestigingen 114,54 114,54 vast bedrag voor iedere gemeente , , ,66 vast bedrag voor Amsterdam , ,14 vast bedrag voor Rotterdam , ,88 vast bedrag voor Den Haag , ,34 vast bedrag voor Utrecht , ,95 vast bedrag Waddengemeenten , ,63 herindeling (per gemeente) , ,00 herindeling (per inwoner) 53,29 53,29 uitkeringsfactor 1,532-0,022 1,510 1 Vanaf 2006 ontvangt Baarle Nassau twee maal het vaste bedrag. SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

99 Tabel 4: Wijzigingen bedragen per eenheid verdeelmaatstaven per cluster (in ) alsmede wijzigingen uitkeringsfactor voor maatstaven wijzigingen alge- cluster cluster cluster ontwikseptember mene werk & zorg overig keling 2011 mutaties inkomen UB inwoners 0,90-0,06 1,23-0,27 jongeren 1,59 1,59 huishoudens met laag inkomen (drempel) 4,46 4,46 bijstandsontvangers 171,36 182,51-11,15 minderheden -0,51-0,51 land 0,25 0,25 kernen 396,49 396,49 vast bedrag voor iedere gemeente , ,87 uitkeringsfactor -0,022-0,017-0,005 1 Inclusief de doorwerking van mutaties op het jaar 2011 en inclusief een herziening van de verdeling van de mutatie normering lokaal inkomensbeleid (paragraaf 3.4 van de meicirculaire 2011). 52 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

100 Bijlage 2 Overzicht van verdeelmaatstaven en bijbehorende bedragen per eenheid voor 2012, gegroepeerd naar cluster SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

101 Overzicht van verdeelmaatstaven en bijbehorende bedragen per eenheid voor het jaar 2012, gegroepeerd naar cluster (bedragen in in basis, stand september 2011) bedragen per eenheid verdeelmaatstaven cluster eigen inkomsten -0,0963% -0,1043% -0,1294% -36,56 OZB (woningen eigenaar) OZB (niet-woningen gebruiker) OZB (niet-woningen eigenaar) woonruimten cluster werk en inkomen 38,44 huishoudens met laag inkomen 53, ,09 huishoudens met laag inkomen (drempel) bijstandsontvangers ,32 ABW schaalnadeel 3.711,43 ABW schaalvoordeel 1,55 klantenpotentieel regionaal 16,14 uitkeringsontvangers -0,06 inwoners cluster maatschappelijke zorg 33,92 inwoners 37,64 jongeren 83,55 ouderen 27,63 3,55 226,06 huishoudens met laag inkomen (drempel) 162,62 bijstandsontvangers 92,59 uitkeringsontvangers 169,97 minderheden 2,48 klantenpotentieel lokaal 5,97 klantenpotentieel regionaal 1,73 land 1,41 binnenwater 19,96 woonruimten 13,91 omgevingsadressendichtheid 147,72 eenouderhuishoudens 1.949,72 kernen ,75 vast bedrag Amsterdam ,66 vast bedrag Rotterdam ,63 vast bedrag Den Haag ,80 vast bedrag Utrecht 9,31 leerlingen VO ,83 vast bedrag voor iedere gemeente cluster educatie 1,63 inwoners 187,59 jongeren 81,30 315,82 huishoudens met laag inkomen (drempel) leerlingen (V)SO 450,32 leerlingen VO 109,50 minderheden 221,81 extra groei leerlingen VO 169,94 extra groei jongeren 1,67 klantenpotentieel regionaal 5,04 land 5,03 binnenwater 4,91 omgevingsadressendichtheid 5.337,11 kernen cluster sport, kunst&ontspanning 21,86 inwoners 36,09 klantenpotentieel lokaal 8,94 klantenpotentieel regionaal 0,82 woonruimten cluster groen 24,34 inwoners 59,71 woonruimten ouderen jaar huishoudens met laag inkomen cluster VHROSV 44,87 huishoudens met laag inkomen (exclusief correctiefactor) 21,66 minderheden 2,80 land 2,72 binnenwater 33,26 woonruimten ,19 ISV (a) ,46 ISV (b) 10,76 omgevingsadressendichtheid ,31 vast bedrag voor iedere gemeente ,83 vast bedrag Amsterdam ,46 vast bedrag Rotterdam ,43 vast bedrag Den Haag ,41 vast bedrag Utrecht cluster oudheid 3.352,42 opp. historische kernen, <40 ha 3.349,07 opp. historische kernen, ha 3.355,72 opp. historische kernen, >64 ha 31,13 bewoonde oorden ,70 hist.woningen in bewoonde oorden 0,69 woonruimten (voortzetting op de volgende bladzijde) 54 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

102 bedragen per eenheid verdeelmaatstaven cluster riolering -2,46 land -1,67 land * % slechte grond -20,56 woonruimten 25,84 woonruimten * % slechte grond 2,97 omgevingsadressendichtheid 0,21 OAD * % slechte grond cluster reiniging -5,48 inwoners -12,58 woonruimten cluster wegen en water 17,12 inwoners 5,67 klantenpotentieel lokaal 16,48 land 29,81 land * bodemfactor gemeente 29,70 binnenwater 15,16 buitenwater 3.322,69 opp. bebouwing kern * bodemfactor kern 1.646,31 opp. beb. buitengebied * bf. buitengebied 8,73 woonruimten 27,77 woonruimten * bodemfactor kern 3.677,95 opp. historische kernen, ha ,66 opp. historische kernen, >64 ha 15,41 lengte historisch water 18,43 omgevingsadressendichtheid 7,15 oeverlengte * bodemfactor gemeente 3,55 oeverlengte * dichtheid * bodemf. Gemeente ,99 kernen * bodemfactor buitengebied 15,38 bedrijfsvestigingen ,58 vast bedrag voor iedere gemeente cluster openbare orde -0,29 inwoners en veiligheid ,76 kernen met minstens 500 adressen 312,00 woz waarde niet woningen (in miljoenen) 1.292,90 nieuwbouwwoningen 3,99 6,43 huishoudens met laag inkomen (drempel) minderheden 1,08 klantenpotentieel lokaal 2,53 klantenpotentieel regionaal 2,07 land 2,04 binnenwater 7,94 buitenwater 107,89 opp. bebouwing totaal 42,30 woonruimten 15,47 omgevingsadressendichtheid 2.305,22 kernen 7,18 bedrijfsvestigingen ,08 vast bedrag voor iedere gemeente ,97 vast bedrag Amsterdam ,70 vast bedrag Rotterdam ,84 vast bedrag Den Haag 0,00 vast bedrag Utrecht cluster fysiek milieu cluster bevolkingszaken 4,69 inwoners -0,81 klantenpotentieel regionaal 6,10 land -0,60 binnenwater 370,39 opp. bebouwing totaal 17,25 woonruimten 1,73 omgevingsadressendichtheid 82,29 bedrijfsvestigingen 6.109,16 vast bedrag voor iedere gemeente 7,64 inwoners 14,42 minderheden ,53 vast bedrag voor iedere gemeente ,57 vast bedrag Den Haag cluster bestuursorganen 11,72 inwoners 6,13 klantenpotentieel lokaal -4,37 klantenpotentieel regionaal 16,92 woonruimten -5,01 omgevingsadressendichtheid ,87 vast bedrag voor iedere gemeente ,02 vast bedrag Amsterdam ,38 vast bedrag Rotterdam ,72 vast bedrag Den Haag ,45 vast bedrag Utrecht (voortzetting op de volgende bladzijde) SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

103 bedragen per eenheid verdeelmaatstaven cluster overig/ algemene ondersteuning 16,29 inwoners 397,63 krimp 189,02 wadden t/m 2500 inwoners 147,72 wadden inwoners 32,56 wadden >7500 inwoners 48,55 woonruimten 1,07 land 9,69 bedrijfsvestigingen ,46 vast bedrag voor iedere gemeente ,11 vast bedrag Amsterdam ,76 vast bedrag Rotterdam ,85 vast bedrag Den Haag ,79 vast bedrag Utrecht ,63 vast bedrag Waddengemeenten ,00 herindeling (per gemeente) 53,29 herindeling (per inwoner) 56 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

104 Bijlage 3 Volumina maatstaven SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

105 Tabel 1 bevat de volumina van de voornaamste dynamische maatstaven van het gemeentefonds. Deze vormen de grondslag voor de ramingen van de uitkeringsbasis en de uitkeringsfactoren van de jaren 2011 tot en met Tabel 1 Volumina maatstaven (ramingen september 2011) Maatstaven OZB inwoners jongeren ouderen ouderen jaar huishoudens met een laag inkomen bijstandsontvangers uitkeringsontvangers minderheden eenouderhuishoudens leerlingen (V)SO (gewogen) leerlingen VO (gewogen) oppervlakte bebouwing totaal woonruimten omgevingsadressendichtheid bedrijfsvestigingen Maatstaven OZB inwoners jongeren ouderen ouderen jaar huishoudens met een laag inkomen bijstandsontvangers uitkeringsontvangers minderheden eenouderhuishoudens leerlingen (V)SO (gewogen) leerlingen VO (gewogen) oppervlakte bebouwing totaal woonruimten omgevingsadressendichtheid bedrijfsvestigingen Doorgaans zijn voluminamutaties van jaar tot jaar gebaseerd op de groei van de aantallen inwoners en woonruimten. Tabel 2 geeft een overzicht van de geraamde percentuele groei van deze maatstaven in de jaren 2011 tot en met Tabel 2 Raming groeipercentages: inwoners en woonruimten inwoners 0,49% 0,46% 0,45% 0,41% 0,38% 0,35% - woonruimten 0,65% 0,63% 0,68% 0,73% 0,70% 0,69% 58 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

106 Bijlage 4 Individuele referentiewaarden EMU-saldo SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

107 Individuele EMU-referentiewaarden gemeenten 2012 (bedragen * 1000) Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Gemeente Gemeente Aa en Hunze Bussum Aalburg Capelle aan den IJssel Aalsmeer Castricum Aalten Coevorden Achtkarspelen Cranendonck Alblasserdam Cromstrijen Albrandswaard Cuijk Alkmaar Culemborg Almelo Dalfsen Almere Dantumadiel Alphen aan den Rijn De Bilt Alphen-Chaam De Marne Ameland De Ronde Venen Amersfoort De Wolden Amstelveen Delft Amsterdam Delfzijl Anna Paulowna Den Helder Apeldoorn Deurne Appingedam Deventer Arnhem Diemen Assen Dinkelland Asten Dirksland Baarle-Nassau Doesburg Baarn Doetinchem Barendrecht Dongen Barneveld Dongeradeel Bedum Dordrecht Beek Drechterland Beemster Drimmelen Beesel Dronten Bellingwedde Druten Bergambacht Duiven Bergeijk Echt-Susteren Bergen (L.) Edam-Volendam Bergen (NH.) Ede Bergen op Zoom Eemnes Berkelland Eemsmond Bernheze Eersel Bernisse Eijsden-Margraten Best Eindhoven Beuningen Elburg Beverwijk Emmen Binnenmaas Enkhuizen Bladel Enschede Blaricum Epe Bloemendaal Ermelo Boarnsterhim Etten-Leur Bodegraven-Reeuwijk Ferwerderadiel Boekel Franekeradeel Borger-Odoorn Gaasterlân-Sleat Borne Geertruidenberg Borsele Geldermalsen Boskoop Geldrop-Mierlo Boxmeer Gemert-Bakel Boxtel Gennep Breda Giessenlanden Brielle Gilze en Rijen Bronckhorst Goedereede Brummen Goes Brunssum Goirle Bunnik Gorinchem Bunschoten Gouda Buren Graafstroom SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

108 Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Gemeente Gemeente Graft-De Rijp Leek Grave Leerdam Groesbeek Leeuwarden Groningen Leeuwarderadeel Grootegast Leiden Gulpen-Wittem Leiderdorp Haaksbergen Leidschendam-Voorburg Haaren Lelystad Haarlem Lemsterland Haarlemmerliede c.a Leudal Haarlemmermeer Leusden Halderberge Liesveld Hardenberg Lingewaal Harderwijk Lingewaard Hardinxveld-Giessend Lisse Haren Littenseradiel Harenkarspel Lochem Harlingen Loon op Zand Hattem Lopik Heemskerk Loppersum Heemstede Losser Heerde Maasdonk Heerenveen Maasdriel Heerhugowaard Maasgouw Heerlen Maassluis Heeze-Leende Maastricht Heiloo Marum Hellendoorn Medemblik Hellevoetsluis Meerssen Helmond Menameradiel Hendrik-Ido-Ambacht Menterwolde Hengelo (O.) Meppel het Bildt Middelburg Heumen Middelharnis Heusden Midden-Delfland Hillegom Midden-Drenthe Hilvarenbeek Mill en Sint Hubert Hilversum Millingen aan de Rijn Hof van Twente Moerdijk Hoogeveen Montferland Hoogezand-Sappemee Montfoort Hoorn Mook en Middelaar Horst aan de Maas Muiden Houten Naarden Huizen Neder-Betuwe Hulst Nederlek IJsselstein Nederweert Kaag en Braassem Neerijnen Kampen Niedorp Kapelle Nieuwegein Katwijk Nieuwkoop Kerkrade Nieuw-Lekkerland Koggenland Nijkerk Kollumerland c.a Nijmegen Korendijk Noord-Beveland Krimpen aan den IJsse Noordenveld Laarbeek Noordoostpolder Landerd Noordwijk Landgraaf Noordwijkerhout Landsmeer Nuenen c.a Langedijk Nunspeet Lansingerland Nuth Laren Oegstgeest SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

109 Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Gemeente Gemeente Oirschot Sliedrecht Oisterwijk Slochteren Oldambt Sluis Oldebroek Smallingerland Oldenzaal Soest Olst-Wijhe Someren Ommen Son en Breugel Onderbanken Spijkenisse Oost Gelre Stadskanaal Oosterhout Staphorst Oostflakkee Stede Broec Ooststellingwerf Steenbergen Oostzaan Steenwijkerland Opmeer Stein Opsterland Stichtse Vecht Oss Strijen Oud-Beijerland Súdwest Fryslân Oude IJsselstreek Ten Boer Ouder-Amstel Terneuzen Ouderkerk Terschelling Oudewater Texel Overbetuwe Teylingen Papendrecht Tholen Peel en Maas Tiel Pekela Tilburg Pijnacker-Nootdorp Tubbergen Purmerend Twenterand Putten Tynaarlo Raalte Tytsjerksteradiel Reimerswaal Ubbergen Renkum Uden Renswoude Uitgeest Reusel-De Mierden Uithoorn Rheden Urk Rhenen Utrecht Ridderkerk Utrechtse Heuvelrug Rijnwaarden Vaals Rijnwoude Valkenburg aan de Geul Rijssen-Holten Valkenswaard Rijswijk Veendam Roerdalen Veenendaal Roermond Veere Roosendaal Veghel Rotterdam Veldhoven Rozendaal Velsen Rucphen Venlo Schagen Venray Schermer Vianen Scherpenzeel Vlaardingen Schiedam Vlagtwedde Schiermonnikoog Vlieland Schijndel Vlissingen Schinnen Vlist Schoonhoven Voerendaal Schouwen-Duiveland Voorschoten 's-gravenhage Voorst 's-hertogenbosch Vught Simpelveld Waalre Sint Anthonis Waalwijk Sint-Michielsgestel Waddinxveen Sint-Oedenrode Wageningen Sittard-Geleen Wassenaar Skarsterlân Waterland SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

110 Begrotingtotaal 2011 (na bestemming) Referentiewaarde o.b.v. begrotingstotaal Gemeente Weert Weesp Werkendam West Maas en Waal Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf Westvoorne Wierden Wieringen Wieringermeer Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wormerland Woudenberg Woudrichem Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zijpe Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle Totaal SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

111 Bijlage 5 Decentralisatie-uitkering Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte, BIRK), mutaties 64 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

112 Overzicht DU Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte, Birk), mutaties Gemeente Project Almere Windesheim Culemborg Hollandse Waterlinie Den Haag World Forum Den Haag Scheveningen boulevard Enschede Muziekkwartier Enschede Kennispark Groningen Europark Heerlen Oranje Park Hengelo Hart van Zuid Leeuwarden Nieuw Zaailand Roosendaal Spoorhaven Zaltbommel Station/vesting Zwartewaterland Bedrijventerrein SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

113 Bijlage 6 Decentralisatie-uitkering Regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden 66 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

114 Overzicht decentralisatie-uitkering Regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden* bedrag Alkmaar Almelo Almere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem Assen Bergen op Zoom Breda Delft Den Haag Den Helder Deventer Doetinchem Dordrecht Eindhoven Ede Enschede Emmen Gouda Groningen Haarlem Heerlen Helmond s Hertogenbosch Hilversum Hoorn Leeuwarden Leiden Maastricht Nijmegen Oss Purmerend Rotterdam Spijkenisse Tilburg Utrecht Venlo Vlaardingen Vlissingen Zaanstad Zwolle * Het bedrag wordt uitgekeerd in 2011 en is bestemd voor de jaren 2012 en SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

115 Bijlage 7 Decentralisatie-uitkering Centra voor jeugd en gezin SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

116 Overzicht decentralisatie-uitkering centra voor jeugd en gezin 2012 bedrag bedrag Aa en Hunze Castricum Aalburg Coevorden Aalsmeer Cranendonck Aalten Cromstrijen Achtkarspelen Cuijk Alblasserdam Culemborg Albrandswaard Dalfsen Alkmaar Dantumadiel Almelo De Bilt Almere De Marne Alphen aan den Rijn De Ronde Venen Alphen-Chaam De Wolden Ameland Delft Amersfoort Delfzijl Amstelveen Den Haag Amsterdam Den Helder Anna Paulowna Deurne Apeldoorn Deventer Appingedam Diemen Arnhem Dinkelland Assen Dirksland Asten Doesburg Baarle-Nassau Doetinchem Baarn Dongen Barendrecht Dongeradeel Barneveld Dordrecht Bedum Drechterland Beek Drimmelen Beemster Dronten Beesel Druten Bellingwedde Duiven Bergambacht Echt-Susteren Bergeijk Edam-Volendam Bergen (L) Ede Bergen (NH) Eemnes Bergen op Zoom Eemsmond Berkelland Eersel Bernheze Eijsden-Margraten Bernisse Eindhoven Best Elburg Beuningen Emmen Beverwijk Enkhuizen Binnenmaas Enschede Bladel Epe Blaricum Ermelo Bloemendaal Etten-Leur Boarnsterhim Ferwerderadiel Bodegraven-Reeuwijk Franekeradeel Boekel Gaasterlan-Sleat Borger-Odoorn Geertruidenberg Borne Geldermalsen Borsele Geldrop-Mierlo Boskoop Gemert-Bakel Boxmeer Gennep Boxtel Giessenlanden Breda Gilze en Rijen Brielle Goedereede Bronckhorst Goes Brummen Goirle Brunssum Gorinchem Bunnik Gouda Bunschoten Graafstroom Buren Graft-De Rijp Bussum Grave Capelle aan den IJssel Groesbeek SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

117 Overzicht decentralisatie-uitkering centra voor jeugd en gezin 2012 bedrag bedrag Groningen Leiderdorp Grootegast Leidschendam-Voorburg Gulpen-Wittem Lelystad Haaksbergen Lemsterland Haaren Leudal Haarlem Leusden Haarlemmerliede en Spaar Liesveld Haarlemmermeer Lingewaal Halderberge Lingewaard Hardenberg Lisse Harderwijk Littenseradiel Hardinxveld-Giessendam Lochem Haren Loon op Zand Harenkarspel Lopik Harlingen Loppersum Hattem Losser Heemskerk Maasdonk Heemstede Maasdriel Heerde Maasgouw Heerenveen Maassluis Heerhugowaard Maastricht Heerlen Marum Heeze-Leende Medemblik (nieuw) Heiloo Meerssen Hellendoorn Menameradiel Hellevoetsluis Menterwolde Helmond Meppel Hendrik-Ido-Ambacht Middelburg Hengelo (O) Middelharnis Het Bildt Midden-Delfland Heumen Midden-Drenthe Heusden Mill en Sint Hubert Hillegom Millingen aan de Rijn Hilvarenbeek Moerdijk Hilversum Montferland Hof van Twente Montfoort Hoogeveen Mook en Middelaar Hoogezand-Sappemeer Muiden Hoorn Naarden Horst aan de Maas Neder-Betuwe Houten Nederlek Huizen Nederweert Hulst Neerijnen IJsselstein Niedorp Kaag en Braassem Nieuwegein Kampen Nieuwkoop Kapelle Nieuw-Lekkerland Katwijk Nijkerk Kerkrade Nijmegen Koggenland Noord-Beveland Kollumerland en Nieuwkrui Noordenveld Korendijk Noordoostpolder Krimpen aan den IJssel Noordwijk Laarbeek Noordwijkerhout Landerd Nuenen, Gerwen en Ned Landgraaf Nunspeet Landsmeer Nuth Langedijk Oegstgeest Lansingerland Oirschot Laren Oisterwijk Leek Oldambt Leerdam Oldebroek Leeuwarden Oldenzaal Leeuwarderadeel Olst-Wijhe Leiden Ommen SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

118 Overzicht decentralisatie-uitkering centra voor jeugd en gezin 2012 bedrag bedrag Onderbanken Stede Broec Oost Gelre Steenbergen Oosterhout Steenwijkerland Oostflakkee Stein Ooststellingwerf Stichtse Vecht Oostzaan Strijen Opmeer Sudwest Fryslân Opsterland Teylingen Oss Ten Boer Oud-Beijerland Terneuzen Oude IJsselstreek Terschelling Ouder-Amstel Texel Ouderkerk Tholen Oudewater Tiel Overbetuwe Tilburg Papendrecht Tubbergen Peel en Maas Twenterand Pekela Tynaarlo Pijnacker-Nootdorp Tytsjerksteradiel Purmerend Ubbergen Putten Uden Raalte Uitgeest Reimerswaal Uithoorn Renkum Urk Renswoude Utrecht Reusel-De Mierden Utrechtse Heuvelrug Rheden Vaals Rhenen Valkenburg aan de Geul Ridderkerk Valkenswaard Rijnwaarden Veendam Rijnwoude Veenendaal Rijssen-Holten Veere Rijswijk Veghel Roerdalen Veldhoven Roermond Velsen Roosendaal Venlo Rotterdam Venray Rozendaal Vianen Rucphen Vlaardingen Schagen Vlagtwedde Schermer Vlieland Scherpenzeel Vlissingen Schiedam Vlist Schiermonnikoog Voerendaal Schijndel Voorschoten Schinnen Voorst Schoonhoven Vught Schouwen-Duiveland Waalre 's-hertogenbosch Waalwijk Simpelveld Waddinxveen Sint Anthonis Wageningen Sint-Michielsgestel Wassenaar Sint-Oedenrode Waterland Sittard-Geleen Weert Skarsterlan Weesp Sliedrecht Werkendam Slochteren West Maas en Waal Sluis Westerveld Smallingerland Westervoort Soest Westland Someren Weststellingwerf Son en Breugel Westvoorne Spijkenisse Wierden Stadskanaal Wieringen Staphorst Wieringermeer SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

119 Overzicht decentralisatie-uitkering centra voor jeugd en gezin 2012 bedrag Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wormerland Woudenberg Woudrichem Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zijpe Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

120 Bijlage 8 Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

121 Overzicht decentralisatie-experiment bevordering arbeidsparticipatie alleenstaande ouders WWB 2011 * gemeente vaste vergoeding vergoeding obv aandeel alleenstaande ouders in experiment vergoeding voor arbeidspool totaal Almere Amsterdam Bodegraven-Reeuwijk Breda Echt-Susteren Enschede Groningen Heerenveen Nijmegen Oldambt Schiedam Vlaardingen Zwolle Totaal *- Vanwege afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som der opgetelde bedragen. 74 SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

122 Bijlage 9 Overzicht decentralisatie-uitkering vrouwenopvang SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

123 Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang incl. eenmalige ophoging mln Beschermd en Weerbaar incl. structurele ophoging m.i.v vertaal- en tolkdiensten Alkmaar Almere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem Breda Delft Den Helder Dordrecht Ede Eindhoven Emmen Enschede Gouda Groningen Haarlem Heerlen Helmond Hilversum Leeuwarden Leiden Maastricht Nijmegen Rotterdam 's-gravenhage 's-hertogenbosch Spijkenisse Tilburg Utrecht Venlo Vlaardingen Vlissingen Zaanstad Zwolle SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

124 Bijlage 10 Overzicht decentralisatie-uitkering Herstructurering van bedrijventerreinen / Motie Van Heugten SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

125 Overzicht decentralisatie-uitkering bedrijventerreinen/ motie van Heugten gemeente Beek Emmen Etten-leur Hoogeveen Kampen Nijmegen Ooststellingwerf Oss Rijnwoude Rotterdam 's-hertogenbosch Vlaardingen SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

126 Bijlage 11 Overzicht decentralisatie-uitkering Eigen Kracht SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

127 Overzicht decentralisatie-uitkering Eigen Kracht gemeente Alkmaar Almere Amersfoort Amsterdam Breda Delft Deventer Doetinchem Eindhoven Enschede Groningen Haarlem Hengelo Leeuwarden Nijmegen Rotterdam 's-gravenhage Sittard-Geleen Tiel Tilburg Utrecht Zeist SEPTEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

128 de gemeentebesturen, ter attentie van de raden en de colleges van B&W Bestuur, Democratie en Financiën Financieel en Informatiestelsel Schedeldoekshaven EZ Den Haag Postbus EA Den Haag Contactpersoon Algemeen: Y. Drese T (070) eventuele vragen per postbus.gf@minbzk.nl Onderwerp decembercirculaire gemeentefonds 2011 Doelstelling bekendmaking van beleid en het geven van informatie Datum 7 december 2011 Kenmerk Relaties met andere circulaires septembercirculaire 2011 ( ); meicirculaire 2011 ( ) Geldig tot 1 juli 2012

129 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

130 Voorwoord Voor u ligt de decembercirculaire 2011 van het gemeentefonds. In deze circulaire informeer ik u over de uitkeringsjaren 2009 tot en met Het zwaartepunt van de besluitvorming over de uitkeringen uit het gemeentefonds vindt zijn neerslag in de jaarlijkse mei- en septembercirculaires. In deze circulaire is onder andere de technische verhoging van de algemene uitkering 2009 tot en met 2011 opgenomen. De septembercirculaire 2011 kondigde deze verhoging al aan voor 2012 en verder. Daarnaast wordt de algemene uitkering over 2009 definitief vastgesteld. Verder is de verdeling vermeld van de middelen die voor 2012 in verband met de invoeringskosten jeugdzorg beschikbaar zijn. Van belang is ten slotte de besluitvorming over het tijdstip van invoering van de resultaten van de herijking gemeentefonds. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Mede namens de staatssecretaris van Financiën, J.P.H. Donner DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

131 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

132 Inhoudsopgave 1. Uitkeringsjaar Technische correctie gemeentefonds Definitieve vaststelling uitkeringsfactor Voorschotbetalingen Beschikkingen algemene uitkering Uitkeringsjaar Technische correctie gemeentefonds Ontwikkeling uitkeringsbasis en voorlopige uitkeringsfactor Voorschotbetalingen Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Technische correctie gemeentefonds Impuls tijdelijk huisverbod (huiselijk geweld) Maatstaf bijstandsontvangers Algemene uitkering en uitkeringsfactor Integratie- en decentralisatie-uitkeringen WoON Oversampling Green Deal Rotterdam Bodemsanering Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) Onderwijsexperiment Het Zwanenbos Bedrijventerreinen/motie Van Heugten Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal Algemene uitkering en uitkeringsfactor Decentralisatie-uitkering Impuls brede scholen, sport en cultuur Decentralisatie-uitkering Bedrijventerreinen/motie Van Heugten Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg Voorschotbetalingen Overige mededelingen Verdeelonderzoeken gemeentefondsclusters Invoering Basisregistraties Adressen en Gebouwen EMU-saldo medeoverheden...13 Bijlage 1 Verdeeltabel Bijlage 2 Decentralisatie-uitkering WoON Oversampling Bijlage 3 Decentralisatie-uitkering Impuls brede scholen, sport en cultuur Bijlage 4 Decentralisatie-uitkering Bedrijventerreinen/motie Van Heugten...27 Bijlage 5 Decentralisatie-uitkering Invoeringskosten jeugdzorg DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

133 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

134 1. Uitkeringsjaar Technische correctie gemeentefonds Wij verhogen de algemene uitkering voor de jaren 2009 tot en met 2011 met 39 miljoen. In paragraaf 5.2 van de septembercirculaire 2011 hebben wij gemeld dit bedrag al structureel te zullen toevoegen met ingang van Door de verhoging bedraagt de omvang van het gemeentefonds exclusief Wmo ,126 miljoen Definitieve vaststelling uitkeringsfactor Wij stellen de uitkeringsfactor voor het jaar 2009 definitief vast op 1,578. Dit is zes punten hoger dan de stand van de septembercirculaire Eén punt wordt veroorzaakt door de definitieve vaststelling van de WOZ-waarden, die hoger zijn uitgekomen dan de voorlopige cijfers aangaven. Een andere verhoging van één punt wordt veroorzaakt door de verdeling van de verdeelreserve. Het uitkeren van de verdeelreserve heeft een structureel effect voor de jaren na 2009 en is al verwerkt in de uitkeringsfactoren voor de jaren 2010 en verder in de septembercirculaire Verder heeft de technische correctie uit paragraaf 1.1 een effect van 4 punten op de uitkeringsfactor. Tabel 1.2 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2009 Stand uitkeringsfactor 2009 (septembercirculaire 2010) 1,572 mutaties uitkeringsfactor in punten - technische correctie 0,004 - definitieve WOZ-waarden 0,001 - verdeelreserve (2009) 0,001 Totaal mutaties in punten 0,006 Stand uitkeringsfactor 2009 in deze circulaire 1, Voorschotbetalingen In de betaalmaand december 2011 wordt de bevoorschotting voor het uitkeringsjaar 2009 aangepast op grond van de informatie in paragraaf 1.2 en op basis van het feit dat de integratie-uitkering Wmo 2009, zoals in de septembercirculaire 2011 vermeld, definitief is vastgesteld Beschikkingen algemene uitkering De beschikking waarmee de algemene uitkering voor 2009 wordt vastgesteld zal eind december 2011 naar de gemeenten worden verzonden. Gemeenten waarvoor nog niet alle basisgegevens definitief zijn vastgesteld, zullen de beschikking op een later tijdstip ontvangen. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

135 2 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

136 2. Uitkeringsjaar Technische correctie gemeentefonds Wij verhogen de algemene uitkering met 39 miljoen (zie ook paragraaf 1.1 van deze circulaire en paragraaf 5.2 van de septembercirculaire 2011). Daardoor bedraagt de omvang van het gemeentefonds exclusief Wmo ,900 miljoen Ontwikkeling uitkeringsbasis en voorlopige uitkeringsfactor De uitkeringsfactor stellen wij voorlopig vast op 1,547. Dit is vijf punten hoger dan de stand van de septembercirculaire Dit wordt veroorzaakt door de technische correctie uit paragraaf 2.1 (vier punten) en het uitdelen van de verdeelreserve van 2010 (één punt) Voorschotbetalingen De gegevens uit deze circulaire leiden tot aanpassing van de voorschotbetalingen op de algemene uitkering over Het betreft de bijstelling van de uitkeringsfactor die met ingang van de betaalmaand december 2011 geëffectueerd zal worden. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

137 4 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

138 3. Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Tabel 3.1 vermeldt de opbouw van de uitkeringen 2011 na actualisatie ten opzichte van de septembercirculaire De tabel gaat uit van het bedrag aan uitkering van ,900 miljoen dat voor 2010 is geraamd in paragraaf 2.1. De taakmutaties zijn gegroepeerd per cluster. In de volgende paragrafen worden de mutaties toegelicht. Tabel 3.1 Opbouw uitkeringen 2011 (mln ) Raming deze circulaire September circulaire van Uitkeringen 2010 (beginstand) , ,900 algemene mutaties -22,390 cluster eigen inkomsten 0,000 cluster werk en inkomen -24,507 cluster zorg 6,438 cluster educatie 8,528 cluster sport, kunst en ontspanning -0,099 cluster VHROSV -0,498 cluster oudheid -0,062 cluster riolering -0,767 cluster wegen en water -2,097 cluster reiniging -1,431 cluster groen -0,704 cluster bevolkingszaken 0,923 cluster openbare orde en veiligheid - mannenopvang - - bommenregeling -0,400 - aanpassing uitname BTW-compensatiefonds -0,347 - tijdelijk huisverbod bij huiselijk geweld 1, # 0,453 cluster fysiek milieu -0,190 cluster overig/algemene ondersteuning 22,210 Integratie- en decentralisatie-uitkeringen (excl. Wmo) - mutaties van invloed op omvang GF -133, ,893 Uitkeringen (excl. Wmo) , ,614 waarvan - algemene /aanvullende uitkeringen , ,463 - integratie- en decentralisatie-uitkeringen 1.071, ,050 - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers 59,739 - suppletie-uitkering bommenregeling 18,849 - suppletie-uitkering verdeelmodel ,513 - Wmo 1.455,986 1 De vergelijking met de septembercirculaire is alleen opgenomen als de raming van het betreffende onderdeel is gewijzigd. Het teken # geeft een onderdeel aan dat niet werd geraamd in die circulaire. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

139 3.2. Technische correctie gemeentefonds Wij verhogen de algemene uitkering met 39 miljoen (zie ook paragraaf 1.1 van deze circulaire en paragraaf 5.2 van de septembercirculaire 2011). Het bedrag is niet afzonderlijk zichtbaar in tabel 3.1. Het is inbegrepen in het beginbedrag 2010 in de tabel Impuls tijdelijk huisverbod (huiselijk geweld) De minister van Veiligheid en Justitie stelt incidenteel een bedrag van in totaal 1,2 miljoen beschikbaar via de algemene uitkering. Deze middelen zijn bedoeld om gemeenten te compenseren voor de kosten die samenhangen met een groter aantal opgelegde huisverboden en vormen een aanvulling op de middelen die structureel beschikbaar worden gesteld voor de extra bevoegdheden en taken van de burgemeester als gevolg van de Wet tijdelijk huisverbod. Het bedrag zal worden verdeeld via de maatstaf inwoners binnen het cluster OOV Maatstaf bijstandsontvangers In paragraaf 4.5 van de septembercirculaire 2011 informeerden wij u over problemen met de telling van het aantal jongeren met een werkleertraject dat geen inkomensondersteuning ontvangt (onderdeel van de WIJ). Na uitvoerig onderzoek met verschillende partijen is gebleken dat uit het bestaande cijfermateriaal geen betrouwbare gegevens kunnen worden gevormd. Mede gezien de tijdelijkheid van de regeling, het lopende traject rondom de herijking van het gemeentefonds en de invoering van de wet Werken naar Vermogen, is er vanaf gezien de inspanningen om betrouwbare gegevens te verkrijgen voort te zetten. Dit betekent dat bij de verdeling van het gemeentefonds geen rekening zal worden gehouden met de genoemde jongeren Algemene uitkering en uitkeringsfactor Inclusief de aanvullende uitkering bedraagt de algemene uitkering over het jaar 2011 naar huidig inzicht ,663 miljoen. De uitkeringsfactor stellen wij voorlopig vast op 1,534. De stijging met vijf punten ten opzichte van de septembercirculaire 2011 is het gevolg van de technische correctie uit paragraaf 3.2 (vier punten) en de uitdeling van de verdeelreserve 2010 (één punt). Voor het uitkeringsjaar 2011 bedraagt de verdeelreserve op dit moment één punt. De uitkeringsbasis is niet geactualiseerd ten opzichte van de stand septembercirculaire DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

140 3.6. Integratie- en decentralisatie-uitkeringen WoON Oversampling Voor 2011 wordt een bedrag van 0,253 miljoen verdeeld via de decentralisatie-uitkering WoON Oversampling De verdeling van dit budget over de gemeenten wordt in bijlage 2 gepresenteerd. In wordt voor de derde keer het WoonOnderzoek Nederland (WoON) gehouden. Oversamplen is het verhogen van het aantal respondenten om ook op een lager schaalniveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Gelijktijdig met het landelijke onderzoek dat in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt uitgevoerd, wordt een deel van het onderzoek (de oversampling) in opdracht van andere partijen gedaan, zoals gemeenten, provincies, stadsgewesten en woningcorporaties. De werkzaamheden voor de oversampling zijn gestart in 2011 en zijn in 2012 gereed Green Deal Rotterdam De gemeente Rotterdam ontvangt in 2011 incidenteel 1 miljoen via de decentralisatieuitkering Green Deal Rotterdam. Het Ministerie van BZK ondersteunt de uitvoering van het Rotterdamse programma financieel, omdat het een grote bijdrage levert aan de uitvoering van het Plan van Aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving van het ministerie. Centraal in dit plan staat de voorbeeldrol van overheden ten aanzien van energiebesparing. De kennis en ervaringen kunnen als voorbeeld dienen voor andere gemeenten en gebouweigenaren en daarmee de totale markt in beweging zetten Bodemsanering De gemeente Tilburg ontvangt in 2011 incidenteel 0,4 miljoen extra via de decentralisatie-uitkering Bodemsanering Nationale gebiedsontwikkelingen (Nota Ruimte en BIRK) De gemeente Eindhoven ontvangt in ,080 miljoen en in ,720 miljoen voor de decentralisatie-uitkering Nationale gebiedsontwikkelingen. De uitkering betreft de bijdrage van het Rijk aan de ontsluiting van de A2 rondom Eindhoven Onderwijsexperiment Het Zwanenbos De gemeente Zoetermeer ontvangt in 2011 incidenteel in verband met het onderwijskundig experiment op basisschool Het Zwanenbos te Zoetermeer. De bijdrage is gekoppeld aan het aantal leerlingen, voor , en wordt in de vorm van een decentralisatie-uitkering aan de gemeente verstrekt. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

141 Bedrijventerreinen/motie Van Heugten De gemeente Ooststellingwerf ontvangt in 2011 incidenteel 2,297 miljoen extra via de decentralisatie-uitkering Bedrijventerreinen/motie Van Heugten. 8 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

142 4. Uitkeringsjaar Opbouw uitkeringen Tabel 4.1 vermeldt de opbouw van de uitkeringen 2012 na actualisering ten opzichte van de septembercirculaire Zij gaat uit van het bedrag aan uitkeringen van ,887 miljoen dat voor 2011 is geraamd in tabel 3.1. In volgende paragrafen worden de mutaties toegelicht, voor zover dat nog niet elders in deze circulaire of in eerdere circulaires is gebeurd. Tabel 4.1 Opbouw uitkeringen 2012 (mln ) Raming deze circulaire september circulaire van Uitkeringen voorafgaand jaar (beginstand) , ,614 algemene mutaties - accres -87,887 - aanvullende algemene mutatie 41,387 - technische correctie 2-39,000 - accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) -8,500 - vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB 0,000 - A+O fonds -0,229 - EU-richtlijn invordering -0,090 - overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal -0, ,200 - wachtgelden herindelingen pm - waarderingskamer pm -55,619 cluster eigen inkomsten 0,000 cluster werk en inkomen 36,300 cluster zorg 37,670 cluster educatie 8,400 cluster bevolkingszaken -21,327 cluster openbare orde en veiligheid - mannenopvang -1,200 - tijdelijk huisverbod bij huiselijk geweld -1, # -2,400 cluster fysiek milieu -50,000 cluster bestuursorganen 0,000 cluster overig/algemene ondersteuning 0,000 Integratie- en decentralisatie-uitkeringen (excl. Wmo) - mutaties van invloed op omvang GF 73,493 72,402 Uitkeringen (excl. Wmo) , ,340 waarvan - algemene /aanvullende uitkeringen , ,357 - integratie- en decentralisatie-uitkeringen 1.140, ,395 - suppletie-uitkering afschaffing OZB woningen gebruikers 59,739 - suppletie-uitkering bommenregeling 18,849 - Wmo 1.493,323 1 De vergelijking met de septembercirculaire is alleen opgenomen als de raming van het betreffende onderdeel is gewijzigd. Het teken # geeft een onderdeel aan dat niet werd geraamd in die circulaire. 2 In de septembercirculaire is de omvang van het gemeentefonds in het uitkeringsjaar 2012 met 39 mln verhoogd. Aangezien bij deze circulaire de omvang van het gemeentefonds voor het jaar 201 met dit bedrag verhoogd is werkt dat door naar verdere jaren. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

143 4.2. Overheidsbrede inkoop van beeldmateriaal Door een geactualiseerde aanbestedingswijze is de in paragraaf 5.4 van de septembercirculaire aangekondigde uitlichting van 4,2 miljoen uit het gemeentefonds voor 2012 en 2013 niet meer aan de orde. Wel vindt voor 2012 voor een bedrag van 0,3 miljoen een eenmalige overboeking plaats uit het gemeentefonds naar de begroting van IenM in verband met de bijdrage van de gemeenten aan de voorbereidingskosten Algemene uitkering en uitkeringsfactor Inclusief de aanvullende uitkering bedraagt de algemene uitkering over het jaar 2012 naar huidig inzicht ,257 miljoen. De uitkeringsfactor stellen wij voorlopig vast op 1,512. Dit is twee punten hoger dan de stand septembercirculaire Dit wordt veroorzaakt door het uitdelen van de verdeelreserve van 2010 (één punt) en de afronding. Voor het uitkeringsjaar 2012 bedraagt de verdeelreserve op dit moment twee punten. De uitkeringsbasis is niet geactualiseerd ten opzichte van de stand septembercirculaire Decentralisatie-uitkering Impuls brede scholen, sport en cultuur De Impuls brede scholen, sport en cultuur richt zich op de realisatie van combinatiefuncties. Per 2012 is deelnemende gemeenten de mogelijkheid geboden om te kiezen uit 60%, 80% of 100% van het vanaf 2012 oorspronkelijk geldend aantal formatieplaatsen. In bijlage 3 zijn de nieuwe bedragen en fte s per gemeente opgenomen. Eerdere informatie treft u aan in de paragrafen 5.3 van de meicirculaire 2011, 6.19 van de septembercirculaire 2010 en 5.2 van de meicirculaire Voor meer informatie over de impuls kunt u zich wenden tot het informatiepunt dat namens OCW, VWS, de VNG en de andere partners is ingesteld bij de Vereniging Sport en Gemeenten (André de Jeu, a.dejeu@sportengemeenten.nl, ) Decentralisatie-uitkering Bedrijventerreinen/motie Van Heugten Ten opzichte van paragraaf 7.5 van de septembercirculaire 2011 zijn in sommige bedragen kleine veranderingen aangebracht. In bijlage 4 is voor de gemeenten waarbij zich wijzigingen hebben voorgedaan de verbeterde reeks bedragen opgenomen. De verbeterde bedragen zijn vetgedrukt Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg In paragraaf 7.16 van de septembercirculaire 2011 is aangegeven dat voor de invoeringskosten voor de decentralisatie jeugdzorg in miljoen beschikbaar is. 10 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

144 Voor 2013 is 48 miljoen beschikbaar. Over de verdeling van deze budgetten heeft inmiddels bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Afgesproken is dat in ,5 miljoen via een decentralisatie-uitkering over alle gemeenten wordt verdeeld. Het bedrag wordt verdeeld op basis van het aantal jongeren (2/3e deel) en een vast bedrag voor iedere gemeente (1/3e deel). In 2012 wordt een deel van het budget bestemd voor provincies ( 1,6 miljoen) en een deel voor de transitiecommissie ( 0,5 miljoen). Het resterende bedrag ( 3,4 miljoen) wordt gereserveerd voor onderzoek, congressen en andere ondersteunende activiteiten. Een overzicht met de toekenning per gemeente is opgenomen in bijlage Voorschotbetalingen De voorschotbetalingen op de algemene uitkering over 2012 zullen gebaseerd worden op de voorlopige uitkeringsfactor volgens deze circulaire en de voorlopige bedragen per eenheid die in de septembercirculaire 2011 in bijlage 1 zijn opgenomen. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

145 12 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

146 5. Overige mededelingen 5.1. Verdeelonderzoeken gemeentefondsclusters In paragraaf 8.7 van de septembercirculaire 2011 informeerden wij u over de verdeelonderzoeken naar de gemeentefondsclusters. Op 15 en 16 november 2011 zijn de adviezen van de Rfv en de VNG ontvangen. De fondsbeheerders hebben er oog voor dat er veel op de gemeenten afkomt met de decentralisaties en noodzakelijke bezuinigingen. Een adequate verdeling van het gemeentefonds is daarbij essentieel, maar de fondsbeheerders begrijpen dat het tijd van gemeenten vraagt om te kunnen anticiperen op wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering. Gezien het voorgaande hebben de fondsbeheerders besloten om, conform de verzoeken van de Rfv en de VNG, prioriteit te (blijven) geven aan de inbedding van de decentralisaties Begeleiding, Jeugdzorg en de uitvoeringslasten Wet werken naar vermogen in het gemeentefonds. Voorts hebben de fondsbeheerders besloten dat de invoering van de herverdeling van de overige onderdelen van het gemeentefonds niet eerder dan per 2014 zal plaatsvinden, tenzij de VNG en de fondsbeheerders eerdere invoering wenselijk achten. Dit besluit kan, op basis van de uitkomsten van de tweede fase van het onderzoek, in april 2012 worden genomen Invoering Basisregistraties Adressen en Gebouwen De invoering van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) heeft gevolgen voor de wijze waarop de aantallen van de maatstaf woonruimten kunnen worden vastgesteld (zie hierover paragraaf 7.5 van de meicirculaire 2011). Over de gevolgen van de overstap naar de BAG voor de woningvoorraad zijn gemeenten in september van dit jaar door het CBS per brief geïnformeerd, op basis van de stand die op dat moment bekend was in de BAG. Het uitkeringsjaar 2013 is het eerste jaar dat de fondsbeheerders voor de verdeling geen gebruik meer kunnen maken van de huidige definitie van de maatstaf woonruimten zoals door het CBS wordt geleverd. Naar de wijze van invoering van de BAG in de verdeelsystematiek van het gemeentefonds vindt momenteel in samenwerking met de VNG en het CBS nader onderzoek plaats. Er worden daarbij meerdere alternatieven verkend. Over de uitkomst wordt u in de komende meicirculaire geïnformeerd EMU-saldo medeoverheden Paragraaf 8.6 en bijlage 4 van de septembercirculaire 2011 besteden aandacht aan de EMU-ruimte van de medeoverheden. De beheersing van het EMU-saldo is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Rijk en de medeoverheden. In 2013 moet het EMU-saldo volgens de Europese eisen binnen de grens van -3% BBP worden gebracht. Gebleken is dat DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

147 het totale EMU-saldo ,5% BBP bedraagt. De medeoverheden hebben hierin een aandeel van -0,8%. Zij overschrijden hiermee de bestuurlijk overeengekomen maximale tekortnorm van -0,5% BBP met 0,3% BBP. 14 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

148 Bijlagen Decembercirculaire gemeentefonds 2011 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

149 Bijlage 1 Verdeeltabel DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

150 Tabel 1: Verdeeltabel 2011 (stand december 2011; bedragen in in basis) maatstaven en b.p.e wijzigingen bedragen per uitkeringsfactor stand sinds eenheid 2011 september 2011 september 2011 (deze circulaire) OZB (woning eigenaar) -0,0935% -0,0935% OZB (niet woningen gebruiker) -0,1010% -0,1010% OZB (niet woningen eigenaar) -0,1253% -0,1253% inwoners 132,98 0,05 133,03 nieuwbouwwoningen 1.292, ,90 krimp 397,63 397,63 kernen met minstens 500 adressen , ,76 OZB waarde niet woningen (in mln) 312,00 312,00 jongeren 223,64 223,64 ouderen 83,55 83,55 ouderen jaar 27,63 27,63 wadden, t/m 2500 inwoners 189,02 189,02 wadden, van 2501 t/m 7500 inwoners 147,72 147,72 wadden, vanaf 7501 inwoners 32,56 32,56 huishoudens met laag inkomen 86,97 86,97 huishoudens met laag inkomen (drempel) 363,27 363,27 bijstandsontvangers 1.457, ,79 ABW schaalnadeel , ,26 ABW schaalvoordeel 3.720, ,71 uitkeringsontvangers 108,77 108,77 minderheden 327,41 327,41 eenouderhuishoudens 147,72 147,72 klantenpotentieel lokaal 51,45 51,45 klantenpotentieel regionaal 15,48 15,48 leerlingen (V)SO 315,82 315,82 leerlingen VO 451,59 451,59 extra groei leerlingen VO 221,81 221,81 extra groei jongeren 169,94 169,94 land 32,58 32,58 land *% slechte grond -1,67-1,67 land *bodemfactor gemeente 28,70 28,70 binnenwater 39,19 39,19 buitenwater 23,10 23,10 oppervlak bebouwing 478,28 478,28 opp. bebouwing kern *bodemfactor kern 3.322, ,69 opp. beb. buitengebied *bf. buitengebied 1.646, ,31 woonruimten 178,49 178,49 woonruimten *bodemfactor kern 27,77 27,77 woonruimten *% slechte grond 25,84 25,84 opp. historische kernen, <40 ha 3.352, ,42 opp. historische kernen, ha 7.027, ,02 opp. historische kernen, >64 ha , ,38 lengte historisch water 15,41 15,41 bewoonde oorden ,13 31,13 hist.woningen in bewoonde oorden 87,70 87,70 ISV (a) , ,19 ISV (b) , ,46 omgevingsadressendichtheid (OAD) 63,17 63,17 OAD *% slechte grond 0,21 0,21 oeverlengte * bodemfactor gemeente 7,15 7,15 oeverlengte *dichtheid *bf. gemeente 3,55 3,55 kernen 9.195, ,56 kernen *bodemfactor buitengebied , ,99 bedrijfsvestigingen 114,54 114,54 vast bedrag voor iedere gemeente , ,32 vast bedrag voor Amsterdam , ,76 vast bedrag voor Rotterdam , ,21 vast bedrag voor Den Haag , ,67 vast bedrag voor Utrecht , ,28 vast bedrag Waddengemeenten , ,63 herindeling (per gemeente) , ,00 herindeling (per inwoner) 53,29 53,29 uitkeringsfactor 1,529 0,005 1,534 1 Vanaf 2006 ontvangt Baarle Nassau twee maal het vaste bedrag. DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

151 Bijlage 2 Decentralisatie-uitkering WoON Oversampling DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

152 gemeente bedrag schaalniveau Amstelveen gemeente Arnhem gemeente Bergen op Zoom gemeente Delft stadsgewest Haaglanden Duiven gemeente Gouda gemeente Harderwijk gemeente Hattem stadsregio Regio Noord-Veluwe Kampen gemeente Katwijk gemeente Lingewaard stadregio Arnhem-Nijmegen Maassluis gemeente Nijmegen gemeente Nunspeet gemeente 's-gravenhage gemeente Teylingen gemeente Utrecht gemeente Vlaardingen gemeente Zwolle gemeente DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

153 Bijlage 3 Decentralisatie-uitkering Impuls brede scholen, sport en cultuur DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

154 Overzicht decentralisatie-uitkering Impus brede scholen, sport en cultuur Tranche % bedrag 2012 Aa en Hunze 3e 60% Aalburg 4e 100% Aalsmeer 3e 100% Achtkarspelen 3e 100% Alblasserdam 4e 100% Albrandswaard 3e 100% Alkmaar 1e 100% Almelo 1e 100% Almere 2e 80% Alphen aan den Rijn 2e 100% Ameland 4e 100% Amersfoort 1e 100% Amsterdam 1e 100% Anna Paulowna 2e 100% Apeldoorn 2e 100% Appingedam 4e 100% Arnhem 1e 100% Assen 2e 100% Baarle-Nassau 4e 100% Barneveld 3e 100% Bedum 3e 100% Beek 2e 80% Beemster 4e 100% Beesel 4e 100% Bellingwedde 4e 100% Bergeijk 4e 80% Bergen L 4e 60% Bergen NH 3e 100% Bergen op Zoom 3e 100% Berkelland 4e 100% Bernheze 3e 60% Bernisse 4e 100% Best 3e 80% Binnenmaas 3e 60% Bladel 3e 100% Bloemendaal 4e 100% Boarnsterhim 2e 80% Boekel 4e 100% Borger-Odoorn 3e 100% Borne 3e 100% Borsele 2e 100% Boskoop 4e 60% Boxmeer 3e 60% Boxtel 3e 100% Breda 1e 100% Brielle 4e 60% Brummen 4e 80% Brunssum 4e 100% Capelle aan den IJssel 2e 100% Castricum 4e 100% Coevorden 2e 60% Cranendonck 4e 80% Cromstrijen 4e 100% Cuijk 3e 100% Culemborg 3e 100% Dalfsen 3e 60% DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

155 Overzicht decentralisatie-uitkering Impus brede scholen, sport en cultuur Tranche % bedrag 2012 Dantumadiel 4e 100% De Bilt 2e 80% De Wolden 2e 80% Delft 2e 100% Delfzijl 2e 100% Den Helder 2e 100% Deventer 1e 100% Dongen 4e 100% Dongeradeel 4e 100% Dordrecht 1e 100% Drechterland 3e 100% Druten 4e 100% Duiven 4e 80% Echt-Susteren 4e 100% Edam-Volendam 2e 100% Ede 2e 60% Eemsmond 2e 100% Eersel 3e 100% Eijsden-Margraten 4e 100% Eindhoven 1e 100% Elburg 4e 100% Emmen 1e 100% Enkhuizen 4e 60% Enschede 1e 100% Ermelo 4e 100% Ferwerderadiel 4e 100% Gaasterlan-Sleat 4e 100% Geldermalsen 3e 80% Gemert-Bakel 2e 60% Gennep 4e 100% Giessenlanden 4e 100% Gilze en Rijen 2e 100% Goedereede 2e 100% Goes 2e 100% Goirle 3e 60% Gorinchem 3e 100% Gouda 2e 100% Graafstroom 4e 80% Graft-De Rijp 4e 80% Groesbeek 4e 100% Groningen 1e 100% Grootegast 4e 80% Gulpen-Wittem 4e 60% Haarlem 1e 100% Haarlemmerliede Spaarnw 4e 100% Haarlemmermeer 2e 100% Halderberge 3e 60% Hardenberg 2e 100% Harderwijk 3e 100% Haren 3e 80% Harenkarspel 2e 100% Harlingen 2e 100% Hattem 4e 100% Heemskerk 4e 100% Heemstede 3e 80% Heerde 4e 100% DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

156 Overzicht decentralisatie-uitkering Impus brede scholen, sport en cultuur Tranche % bedrag 2012 Heerenveen 2e 100% Heerhugowaard 2e 100% Heerlen 1e 100% Heeze-Leende 4e 100% Hellendoorn 2e 100% Hellevoetsluis 2e 60% Helmond 2e 100% Hendrik-Ido-Ambacht 3e 100% Hengelo O 1e 100% Heusden 2e 60% Hilvarenbeek 4e 100% Hoogeveen 3e 80% Hoogezand-Sappemeer 4e 100% Hoorn 2e 100% Horst aan de Maas 4e 60% Houten 2e 100% Hulst 2e 100% IJsselstein 2e 100% Kaag en Braassem 4e 60% Kampen 3e 100% Kapelle 2e 100% Katwijk 3e 100% Krimpen aan den IJssel 3e 100% Landgraaf 3e 100% Landsmeer 4e 60% Langedijk 2e 100% Lansingerland 3e 100% Leek 3e 100% Leerdam 3e 100% Leeuwarden 1e 100% Leiden 1e 100% Leidschendam-Voorburg 2e 80% Lelystad 1e 100% Lemsterland 4e 100% Leusden 3e 60% Liesveld 4e 80% Lingewaal 4e 100% Lingewaard 4e 100% Lochem 4e 100% Loppersum 4e 60% Losser 2e 100% Maasdonk 4e 60% Maasgouw 4e 100% Maassluis 3e 60% Maastricht 1e 100% Marum 4e 100% Menterwolde 4e 100% Meppel 3e 100% Middelburg 2e 100% Middelharnis 3e 100% Mill en Sint Hubert 4e 100% Montferland 4e 100% Montfoort U 4e 60% Neder-Betuwe 4e 60% Nederlek 4e 100% Nederweert 4e 100% Niedorp 2e 100% DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

157 Overzicht decentralisatie-uitkering Impus brede scholen, sport en cultuur Tranche % bedrag 2012 Nieuwegein 2e 100% Nieuw-Lekkerland 4e 80% Nijmegen 1e 100% Noord-Beveland 3e 100% Noordenveld 3e 100% Noordoostpolder 4e 100% Noordwijk 4e 100% Noordwijkerhout 4e 60% Nunspeet 2e 100% Oegstgeest 4e 60% Oisterwijk 3e 100% Oldambt 4e 100% Oldebroek 4e 100% Olst-Wijhe 3e 100% Oosterhout 2e 100% Oostflakkee 3e 100% Oostzaan 4e 100% Opmeer 4e 100% Oss 2e 100% Oud-Beijerland 4e 100% Ouder-Amstel 4e 100% Ouderkerk 4e 60% Oudewater 4e 60% Peel en Maas 4e 100% Pekela 4e 80% Pijnacker-Nootdorp 2e 100% Purmerend 2e 100% Putten 3e 100% Raalte 3e 100% Reimerswaal 2e 100% Renkum 3e 100% Reusel-De Mierden 4e 100% Rheden 2e 100% Ridderkerk 2e 100% Rijnwoude 4e 60% Rijssen-Holten 2e 60% Rijswijk 2e 100% Roerdalen 4e 100% Roermond 2e 100% Roosendaal 2e 100% Rotterdam 1e 100% Schagen 2e 100% Scherpenzeel 3e 60% Schiedam 1e 60% Schiermonnikoog 4e 100% Schijndel 2e 100% Schinnen 3e 100% Schoonhoven 4e 60% Schouwen-Duiveland 3e 60% 's-gravenhage 1e 100% 's-hertogenbosch 1e 100% Simpelveld 2e 100% Sint-Anthonis 4e 100% Sint-Oedenrode 4e 100% Sittard-Geleen 1e 100% Skarsterlan 3e 100% Sliedrecht 4e 100% Sluis 3e 100% Smallingerland 3e 100% DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

158 Overzicht decentralisatie-uitkering Impus brede scholen, sport en cultuur Tranche % bedrag 2012 Son en Breugel 3e 60% Spijkenisse 2e 80% Stadskanaal 3e 100% Staphorst 3e 100% Steenbergen 4e 100% Steenwijkerland 2e 60% Stichtse Vecht 2e 100% Strijen 4e 100% Sudwest Fryslan 3e 100% Ten Boer 4e 100% Terneuzen 3e 80% Terschelling 4e 100% Texel 2e 100% Teylingen 3e 100% Tholen 4e 100% Tiel 2e 100% Tilburg 1e 100% Tubbergen 2e 100% Twenterand 2e 80% Tynaarlo 2e 80% Tytsjerksteradiel 4e 100% Uden 2e 100% Uithoorn 3e 100% Utrecht 1e 100% Utrechtse Heuvelrug 3e 100% Vaals 4e 80% Valkenburg aan de Geul 4e 100% Valkenswaard 3e 100% Veendam 4e 80% Veenendaal 2e 60% Veere 3e 80% Veldhoven 4e 100% Velsen 2e 60% Venlo 1e 80% Venray 2e 80% Vianen 3e 60% Vlaardingen 2e 60% Vlieland 4e 100% Vlissingen 2e 100% Vlist 4e 60% Voerendaal 4e 100% Voorschoten 3e 100% Vught 4e 60% Wageningen 4e 60% Waterland 4e 80% Weert 2e 100% Weesp 4e 100% Werkendam 3e 100% West Maas en Waal 4e 100% Westerveld 4e 100% Westervoort 4e 100% Westland 3e 60% Westvoorne 4e 100% Wierden 3e 60% Wieringen 2e 100% Wieringermeer 2e 100% Wijchen 2e 100% DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

159 Overzicht decentralisatie-uitkering Impus brede scholen, sport en cultuur Tranche % bedrag 2012 Wijdemeren 3e 60% Wijk bij Duurstede 2e 60% Woensdrecht 4e 60% Woerden 2e 80% Wormerland 4e 100% Woudrichem 4e 100% Zaanstad 1e 100% Zaltbommel 3e 100% Zandvoort 4e 100% Zeevang 4e 100% Zeewolde 4e 100% Zeist 3e 60% Zevenaar 3e 60% Zijpe 2e 100% Zoetermeer 2e 100% Zuidhorn 3e 80% Zuidplas 2e 100% Zundert 3e 60% Zwartewaterland 3e 100% Zwijndrecht 4e 100% Zwolle 1e 60% DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

160 Bijlage 4 Decentralisatie-uitkering Bedrijventerreinen/motie Van Heugten DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

161 Overzicht du-bedrijventerreinen/motie Van Heugten (verbeterde lijst, voor gemeenten die het betreft) Gemeente Beek Etten-Leur Nijmegen Rijnwoude Rotterdam Den Bosch DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

162 Bijlage 5 Decentralisatie-uitkering Invoeringskosten jeugdzorg 2012 DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

163 Overzicht decentralisatie-uitkering invoeringskosten jeugdzorg 2012 bedrag bedrag bedrag Aa en Hunze Bronckhorst Goirle Aalburg Brummen Gorinchem Aalsmeer Brunssum Gouda Aalten Bunnik Graafstroom Achtkarspelen Bunschoten Graft-De Rijp Alblasserdam Buren Grave Albrandswaard Bussum 's-gravenhage Alkmaar Capelle aan den IJssel Groesbeek Almelo Castricum Groningen Almere Coevorden Grootegast Alphen aan den Rijn Cranendonck Gulpen-Wittem Alphen-Chaam Cromstrijen Haaksbergen Ameland Cuijk Haaren Amersfoort Culemborg Haarlem Amstelveen Dalfsen Haarlemmerliede en Spaarnwo Amsterdam Dantumadiel Haarlemmermeer Anna Paulowna Delft Halderberge Apeldoorn Delfzijl Hardenberg Appingedam Deurne Harderwijk Arnhem Deventer Hardinxveld-Giessendam Assen Diemen Haren Asten Dinkelland Harenkarspel Baarle-Nassau Dirksland Harlingen Baarn Doesburg Hattem Barendrecht Doetinchem Heemskerk Barneveld Dongen Heemstede Bedum Dongeradeel Heerde Beek (L.) Dordrecht Heerenveen Beemster Drechterland Heerhugowaard Beesel Drimmelen Heerlen Bellingwedde Dronten Heeze-Leende Bergambacht Druten Heiloo Bergeijk Duiven Den Helder Bergen (L.) Echt-Susteren Hellendoorn Bergen (NH.) Edam-Volendam Hellevoetsluis Bergen op Zoom Ede Helmond Berkelland Eemnes Hendrik-Ido-Ambacht Bernheze Eemsmond Hengelo (O.) Bernisse Eersel 's-hertogenbosch Best Eijsden-Margraten Heumen Beuningen Eindhoven Heusden Beverwijk Elburg Hillegom het Bildt Emmen Hilvarenbeek De Bilt Enkhuizen Hilversum Binnenmaas Enschede Hof van Twente Bladel Epe Hoogeveen Blaricum Ermelo Hoogezand-Sappemeer Bloemendaal Etten-Leur Hoorn Boarnsterhim Ferwerderadiel Horst aan de Maas Bodegraven-Reeuwijk Franekeradeel Houten Boekel Gaasterlân-Sleat Huizen Ten Boer Geertruidenberg Hulst Borger-Odoorn Geldermalsen IJsselstein Borne Geldrop-Mierlo Kaag en Braassem Borsele Gemert-Bakel Kampen Boskoop Gennep Kapelle Boxmeer Giessenlanden Katwijk Boxtel Gilze en Rijen Kerkrade Breda Goedereede Koggenland Brielle Goes Kollumerland en Nieuwkruislan DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

164 Overzicht decentralisatie-uitkering invoeringskosten jeugdzorg 2012 bedrag bedrag bedrag Korendijk Nieuwkoop Schagen Krimpen aan den IJss Nieuw-Lekkerland Schermer Laarbeek Nijkerk Scherpenzeel Landerd Nijmegen Schiedam Landgraaf Noord-Beveland Schiermonnikoog Landsmeer Noordenveld Schijndel Langedijk Noordoostpolder Schinnen Lansingerland Noordwijk Schoonhoven Laren (NH.) Noordwijkerhout Schouwen-Duiveland Leek Nuenen, Gerwen en Ned Simpelveld Leerdam Nunspeet Sint Anthonis Leeuwarden Nuth Sint-Michielsgestel Leeuwarderadeel Oegstgeest Sint-Oedenrode Leiden Oirschot Sittard-Geleen Leiderdorp Oisterwijk Skarsterlân Leidschendam-Voorbu Oldambt Sliedrecht Lelystad Oldebroek Slochteren Lemsterland Oldenzaal Sluis Leudal Olst-Wijhe Smallingerland Leusden Ommen Soest Liesveld Onderbanken Someren Lingewaal Oost Gelre Son en Breugel Lingewaard Oosterhout Spijkenisse Lisse Oostflakkee Stadskanaal Littenseradiel Ooststellingwerf Staphorst Lochem Oostzaan Stede Broec Loon op Zand Opmeer Steenbergen Lopik Opsterland Steenwijkerland Loppersum Oss Stein (L.) Losser Oud-Beijerland Stichtse Vecht Maasdonk Oude IJsselstreek Strijen Maasdriel Ouder-Amstel Súdwest Fryslân Maasgouw Ouderkerk Terneuzen Maassluis Oudewater Terschelling Maastricht Overbetuwe Texel De Marne Papendrecht Teylingen Marum Peel en Maas Tholen Medemblik Pekela Tiel Meerssen Pijnacker-Nootdorp Tilburg Menameradiel Purmerend Tubbergen Menterwolde Putten Twenterand Meppel Raalte Tynaarlo Middelburg (Z.) Reimerswaal Tytsjerksteradiel Middelharnis Renkum Ubbergen Midden-Delfland Renswoude Uden Midden-Drenthe Reusel-De Mierden Uitgeest Mill en Sint Hubert Rheden Uithoorn Millingen aan de Rijn Rhenen Urk Moerdijk Ridderkerk Utrecht Montferland Rijnwaarden Utrechtse Heuvelrug Montfoort Rijnwoude Vaals Mook en Middelaar Rijssen-Holten Valkenburg aan de Geul Muiden Rijswijk (ZH.) Valkenswaard Naarden Roerdalen Veendam Neder-Betuwe Roermond Veenendaal Nederlek De Ronde Venen Veere Nederweert Roosendaal Veghel Neerijnen Rotterdam Veldhoven Niedorp Rozendaal Velsen Nieuwegein Rucphen Venlo DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS

165 Overzicht decentralisatie-uitkering invoeringskosten jeugdzorg 2012 bedrag Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde Vlieland Vlissingen Vlist Voerendaal Voorschoten Voorst Vught Waalre Waalwijk Waddinxveen Wageningen Wassenaar Waterland Weert Weesp Werkendam West Maas en Waal Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf Westvoorne Wierden Wieringen Wieringermeer Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden De Wolden Wormerland Woudenberg Woudrichem Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zijpe Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle DECEMBERCIRCULAIRE GEMEENTEFONDS 2011

166 Aan de leden van de raad datum ons kenmerk uw brief van uw BSN uw kenmerk behandeld door onderwerp bijlage(n) 19 maart 2012 Griffie Stand van zaken Coalitieakkoord Brief en verslag college Geachte raads- en burgerleden, In de bijlage ontvangt u een brief en een verslag met de stand van zaken per 1 maart 2012 van het college over de gestelde doelen en activiteiten zoals benoemd in het Coalitieakkoord Eenheid in verscheidenheid. Deze brief zal op de lijst van ingekomen stukken van de raadsvergadering van 16 april worden geplaatst en ter bespreking aan de raad worden aangeboden (Categorie IV) tijdens het politiek forum van 2 april Met vriendelijke groet, M.P. Buis Mellema Griffie Gemeente Kaag en Braassem Pagina 1 van 1

167

168 Feitelijke stand van zaken coalitieakkoord per 1 maart 2012 Eenheid in verscheidenheid Coalitieakkoord Eenheid in verscheidenheid Inleiding Sinds 1 januari 2009 zijn de gemeenten Alkemade en Jacobswoude opgegaan in de gemeente Kaag en Braassem. De gemeentelijke fusie is een feit. Aan het nieuwe gemeentebestuur de uitdaging om samen met de inwoners, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven van deze twee gemeenten een hechte en sterke gemeente te maken; om in elf kernen het Kaag en Brasemgevoel te creëren. Want ook al bestaan er verschillen tussen de twee oude gemeenten en zijn de elf kernen in Kaag en Braassem alle uniek en verschillend van elkaar, wij willen samen werken aan de toekomst van de nieuwe gemeente. Kaag en Braassem wordt een eenheid in verscheidenheid. Het CDA, de VVD en de PvdA presenteren daarom met trots deze verdieping van het coalitieakkoord. De tekst die bij de installatie van de raad op 2 januari 2009 is uitgesproken heeft als basis gediend voor deze verdere uitwerking. Ook in deze verdieping hebben de partijen, die allen verschillend zijn en denken, eenheid gevonden. Door aan te sluiten bij álle verkiezingsprogramma s willen het CDA, de VVD en de PvdA laten zien dat het nieuwe college er één is voor de gehele gemeenteraad. Wij staan bij de uitwerking van de prioriteiten en het collegeprogramma in de komende bestuursperiode nadrukkelijk open voor standpunten, visies en wensen vanuit de gehele gemeenteraad én vanuit de gemeenschap. Het gemeentebestuur van Kaag en Braassem wil met visie en ambitie werken aan de toekomst van de gemeente. In dit akkoord geven wij aan op welke manier wij denken dat het college zich moet gaan inzetten voor de gemeente op korte en langere termijn. Dit coalitieakkoord is daarmee vooral een actiegerichte overeenkomst. Wij leggen de lat hoog en realiseren ons dat medewerking van inwoners, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en partners van binnen en buiten de gemeente onontbeerlijk is. Wij doen dan ook een beroep op hen om samen met het gemeentebestuur de schouders eronder te zetten, want alleen dán kunnen resultaten worden geboekt. Algemeen Wij gaan uit van een stabiel, werkbaar, slagvaardig en daadkrachtig college. Een college dat bestaat uit wethouders die met gevoel voor politieke en maatschappelijke verhoudingen vooral bestuurlijk manager zijn. Het college doet voorstellen en rapporteert op een dusdanige wijze dat de raad optimaal zijn kaderstellende en controlerende rol kan vervullen. Dit coalitieakkoord is er één op hoofdlijnen. Het geeft de fracties in de raad de mogelijkheid om de kaderstellende rol van de raad goed tot z n recht te laten komen. Wij beogen met dit akkoord niet het beleid voor de komende jaren in detail uit te werken. Er is evenmin sprake van een compleet overzicht van alle beleidsterreinen. De portefeuilleverdeling is bijgevoegd. Dit coalitieakkoord wordt jaarlijks bij de kadernota geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Dit gebeurt voor het eerst bij de kadernota in het voorjaar van 2010.

169 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Bestuur & dienstverlening 1. Wij spannen ons voortdurend in om de burger meer bij het bestuur te betrekken. Naast een andere vergaderwijze wil de coalitie initiatieven vanuit de samenleving bevorderen om de afstand tussen burger en bestuur te verkleinen. Wij verwachten van het college binnen twee jaar concrete beleidsvoorstellen om de afstand tussen inwoners en bestuur te verkleinen. In de tussenliggende periode krijgt burgerparticipatie bij projecten (klein en groot) in een aparte paragraaf per voorstel aandacht. 2. Wij staan een bestuursstijl voor die zich kenmerkt door een open houding, transparantie van beleid en interactie met alle groepen in onze samenleving. Wij zullen nadruk leggen op burgerparticipatie en het vanuit een doelgroepenbenadering interactief tot stand brengen van beleid. Dit stelt hoge eisen aan ons communicatiebeleid. Wij verwachten daarom op basis van het coalitieakkoord en de nieuwe gemeentelijke organisatie een actualisatie van het communicatiebeleid. In de tussenliggende periode krijgt burgerparticipatie bij projecten (klein en groot) in een aparte paragraaf per voorstel aandacht. 3. De gemeentelijke regelgeving wordt doorgelicht om te komen tot minder regels en vermindering van administratieve lasten voor de inwoners en ondernemers. In het verlengde hiervan wordt gekeken of het mogelijk is om bij de harmonisatie van het welstandsbeleid de extra toetsing die voorheen in Alkemade bestond, af te schaffen. 4. De gemeente beantwoordt alle binnengekomen correspondentie binnen veertien dagen. Als dit niet mogelijk is, dan ontvangt de afzender een ontvangstbevestiging met de verwachte datum of termijn van afhandeling. 5. Klachten en suggesties die binnenkomen op het gemeentelijke klacht- en meldpunt worden niet alleen behandeld, maar indien mogelijk ook vertaald naar anders werken binnen de gemeentelijke organisatie. De inwoners krijgen bovendien een terugkoppeling + Andere vergaderwijze is inmiddels geïntroduceerd en geëvalueerd. Afgesproken is dat bij projecten burgerparticipatie apart wordt benoemd. + Vanaf 2010 wordt proactief gecommuniceerd via een aantal kanalen, zoals de website, de gemeentepagina, het intranet, burgerjaarverslag, de gemeentegids, bewonersbrieven en persberichten. + In het kader van t Kompas zijn bezuinigingsvoorstellen geformuleerd. Onderdeel daarvan is afschaffen van onnodige regelgeving en werken met meerjarige vergunning. Het welstandsbeleid is geharmoniseerd, waarbij gekozen is voor welstandsvrij onder voorwaarden. + Dit is opgenomen in de servicenormen. De procedure met betrekking tot afhandeling van meldingen is geoptimaliseerd, uiterlijk binnen 14 dagen antwoord. + De evaluatie meldingen over 2010 en het eerste halfjaar 2011 heeft plaatsgevonden. Daaruit zijn verbetervoorstellen voor de werkwijze naar voren gekomen en voor een deel ook al geïmplementeerd.

170 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart waarin wordt verteld wat er met hun klacht is gebeurd. 6. Op alle afdelingen moet op werkdagen een aanspreekpunt in het gemeentehuis aanwezig zijn. De openingstijden van het gemeentehuis zijn te vinden op de gemeentelijke website. 7. Het WMO-loket moet op werkdagen bemand zijn. De openingstijden van het loket zijn te vinden op de website. 8. De gemeente houdt ten minste eenmaal per drie jaar een klanttevredenheidsonderzoek onder inwoners en bedrijven om te zien of de service verbeterd kan worden. 9. Voor elke kern wordt een vast aanspreekpunt uit het college aangewezen. 10. Het college werkt waar mogelijk samen met de dorpsraden in de verschillende kernen, mits deze op voldoende draagvlak in de kern kunnen rekenen. 11. Wij willen dat de gemeenteraad vroegtijdig wordt geïnformeerd over zaken die in de regio spelen, zodat raadsleden een proactieve betrokkenheid aan de dag kunnen leggen als het gaat om de regio. 12. Wij verwachten dat het college op korte termijn initiatieven neemt om de in Holland Rijnland gereserveerde (groen)gelden ( 20 miljoen) ten gunste te laten komen van de gemeente Kaag en Braassem voor Groene Hartprojecten in deze gemeente. Het college doet verslag van deze initiatieven aan de raad (Zie punt 9, Economie) + Dit is het geval, zowel wat aanspreekpunt betreft als de informatie op de website. + Dit is het geval, het wmo-loket is dagelijks bemand en de openingstijden staan op de website. + Het eerste klanttevredenheidsonderzoek is in 2010 gehouden. Het resultaat was niet representatief. In de programmabegroting 2012 is opgenomen dat in 2012 een klanttevredenheidsonderzoek wordt uitgevoerd of wordt deelgenomen aan een benchmark publieksdienstverlening. + Gerealiseerd. + Dit is een instructie aan het college. Dit wordt waar mogelijk gedaan. + Er is een raadswerkgroep regiozaken, en in de politieke forums staat het punt regionale zaken vast op de agenda + De 20 miljoen groengelden zijn beschikbaar voor projecten die uitvoeringsgereed zijn. In ons geval waren dat er geen toen het college aantrad. Er moest dus eerst veel voorwerk gedaan worden om aanspraak te kunnen maken op dat deel van de RIF-gelden. In eerste instantie is ambtelijk geïnventariseerd welke projecten wenselijk en haalbaar zouden zijn. Op basis daarvan zijn enkele snel haalbare projecten ingediend voor provinciale/europese subsidie (75% cofinanciering) om zo de projecten samen met de 25% Rif-subsidie kosteloos te kunnen uitvoeren. Het provinciale/europese budget was echter op tot 2013 en wij moesten alsnog voor een groot deel van de kosten opdraaien aangezien het Rif maar maximaal 25% meebetaalt.

171 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Binnenkort wordt de Regionale Structuurvisie vastgesteld met inbreng van de gemeenteraden. Na vaststelling verwachten wij op termijn voorstellen ter actualisering van deze structuurvisie. 14. Wij willen actief inzetten op het samenvoegen van de regio Holland Rijnland met de Rijnstreek. Tot die tijd zoeken wij aansluiting bij Holland Rijnland. 15. De gemeentelijke begroting moet op korte en lange termijn een sluitend perspectief bieden met een aanvaardbaar lastenniveau. 16. In principe geen stijging gemeentelijke belastingen na harmonisatie + Ondanks dat is er wel behoorlijke vooruitgang geboekt. De groengelden kunnen worden aangewend voor landschappelijke, ecologische en recreatieve projecten en vandaar dat de verhoging van de Meerbrug ook is meegenomen als cofinanciering. Dit houdt in dat er wordt meebetaald vanuit het RIF. Ook is er inmiddels nader onderzoek gedaan door DLG om de haalbaarheid van een aantal projecten te onderzoeken en wordt er momenteel een subsidiescan uitgevoerd om te kijken of er nog andere inkomstenbronnen voor subsidie kunnen worden aangeboord, beide op kosten van Leiden om onze projecten sneller richting uitvoering te brengen. Los van toezeggingen rond het RIF, maar wel interessant is een extra toegekende subsidie van de provincie van ruim om een tweetal projecten tot uitvoering te kunnen brengen. Hierbij gaat het om een fietspad vanuit de Boterhuispolder richting Oud Ade en een wandelpad vanaf het A4 informatiecentrum door de Blauwe polder en aansluitend op bovenstaand fietspad. Als er voldoende middelen gevonden kunnen worden voor de projecten kan in 2012 een start worden gemaakt met een flink aantal projecten. In de eerste helft van 2012 is er een mogelijkheid om projecten in te dienen voor het RIF, zodat de beoordeling van de plannen niet voor te veel vertraging in het proces zorgt. Voor die tijd zal ons college de prioritering van de projecten vastleggen. + In het kader van t Kompas is de Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie eind 2011 vastgesteld. + De samenvoeging is gerealiseerd. + Hieraan is en wordt uitvoering gegeven.

172 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart behoudens inflatiecorrectie. 17. Het streven is om de ambtelijke organisatie verder te ontwikkelen in professionaliteit, efficiency en klantgerichte dienstverlening. Basis hiervoor is een programma van eisen ten aanzien van de organisatie. Een discussie over de kerntaken wordt daarom in de tweede helft van 2009 gevoerd. Wij verwachten vóór de zomer van 2009 een voorstel van het college hoe dit proces wordt opgepakt. 18. Na het vaststellen van de gemeentelijke kerntaken doet het college voorstellen om te komen tot een taakstellende bezuiniging. De coalitie streeft een efficiencydoelstelling na van 20% in De efficiencydoelstelling moet bereikt worden via lagere personeelskosten (minder ambtenaren) en effectiever werken, gericht op verbetering van de kwaliteit. Werkzaamheden uitbesteden om de personeelskosten omlaag te brengen, is geen optie. De totale kosten moeten dalen. Hieraan is en wordt uitvoering gegeven. Bovendien een bevoegdheid van de raad. + In het kader van t Kompas is in 2011 de kerntakendiscussie gevoerd, waarin deze punten zijn meegenomen. Implementatie loopt tot College heeft voorstellen gedaan die leiden tot een bezuiniging van ruim 2 miljoen. 20% is gehaald. 19. Actief benutten van subsidiemogelijkheden. + Dit is een instructie aan het college. Dit wordt waar mogelijk gedaan. 20. Wij stimuleren de ontwikkeling van de digitale dienstverlening conform de richtlijnen van de digitale overheid. + In de programmabegroting 2012 is opgenomen dat de digitale dienstverlening verder zal worden uitgebreid via het Antwoord@ concept. Jaarlijks zullen vijf nieuwe producten digitaal worden aangeboden. De website wordt steeds beter ingericht op digitale dienstverlening. Economie 1. Wij willen in overleg met de ondernemers een duidelijke visie op ondernemerschap in Kaag en Braassem. Niet alleen voor de ondernemers die reeds gevestigd zijn in onze gemeente, maar ook om te kijken welke mogelijkheden op economisch gebied de gemeente biedt aan nieuwkomers. Deze visie moet in de komende twee jaar aan de raad worden voorgelegd. 2. In het verlengde van de visie op ondernemerschap wordt bekeken of de gemeente ruimte kan bieden aan nieuwe bedrijvigheid (mogelijk + In het kader van t Kompas is de Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie eind 2011 vastgesteld. Dit punt is daarin meegenomen. Ook is geprobeerd dit op te zetten via de instelling van het Ondernemersfonds. Daar is de raad niet mee akkoord gegaan. + Er is een start gemaakt met de ontwikkeling van Drechthoek II door de gronden te laten vallen onder de Wet voorkeursrecht gemeenten. Bij de

173 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Veenderveld II, niet over de A4, de Waaier, de Drecht) ten einde de toename van het aantal arbeidsplaatsen mogelijk te maken. Bij de uitgifte van gronden op deze bedrijventerreinen wordt de voorkeur gegeven aan arbeidsintensieve bedrijvigheid. 3. Uiteraard gaat de revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen verder. 4. In overleg met de ondernemers uit de sector wordt gekeken of er plaats is voor nieuwe, duurzame land- en tuinbouwontwikkelingen. Daarbij wordt de mogelijkheid onderzocht van een Flower knowledge port in Roelofarendsveen, Dankzij veel kennisintensieve teelt in het dorp, de aanwezigheid van Nak Tuinbouw en aanverwante ondernemingen en de nabijheid van de Greenports Bollenstreek en Aalsmeer, zijn er kansen voor werkgelegenheid. 5. In de vorm van een economisch platform vindt met participanten structureel overleg plaats over de gewenste economische en recreatieve ontwikkeling van de gemeente, maar ook over het oplossen van knelpunten en belemmeringen in groei en ontwikkeling. 6. Er komt een onderzoek naar de mogelijkheid van een recreatief bedrijventerrein. Dit kan de recreatieve functie van de gemeente versterken en levert werkgelegenheid op. De recreatieve sector wordt betrokken in dit onderzoek. 7. Initiatieven voor recreatieve bedrijvigheid krijgen een kans, waarbij de effecten voor de inwoners van Kaag en Braassem altijd in het oog worden gehouden. 8. De gemeente Kaag en Braassem moet, in samenwerking met de regio, verder worden gepromoot. Rekening houdend met de kenmerken van de regiogemeenten (bollenvelden, strand, historisch stadscentrum) is het van belang om de kenmerken van de eigen gemeente (groene weiden, plassen, molens, waterrecreatie etc.) verder te ontwikkelen en uit te dragen. ontwikkeling zal dit punt worden meegenomen. + Revitalisering De Lasso is in uitvoering De raad heeft besloten geen grootschalige glastuinbouw te faciliteren. Er is gestart met onderzoek naar glastuinbouw aan de Geestweg en Floraweg. Daarnaast is er besloten tot deelname aan de Greenport Aalsmeer.. + Een Economisch Overleg Platform is in 2009 ingesteld, waarin deze onderwerpen aan de orde komen. Dat Platform is in 2011 gereorganiseerd. Alle ondernemersclusters zijn nu vertegenwoordigd. - Dit onderzoek is nog niet gedaan. Daar is het nu ook geen goede tijd voor; geen vraag doordat de markt slecht is. Het staat op de agenda bij het EOP. + Dit punt is meegenomen bij de MRSV en onlangs is een richtlijn opgesteld voor verblijfsaccommodaties en activiteiten. + Er is een Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toerisme vastgesteld, waarin randvoorwaarden zijn opgenomen voor diverse recreatieve projecten. Stichting Kaag en Braassem Promotie is hierbij betrokken; zij gaat zich bezighouden met marketing en communicatieactiviteiten. Door de verplaatsing van het VVV-agentschap Kaag en Braassem naar kantoorboekhandel Veenerick op het Noordplein in Roelofarendsveen wordt de promotie van Kaag en Braassem verhoogd. In 2011 heeft het Regenboogevenement voor het eerst plaatsgevonden,

174 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Het plan voor een recreatief wisselpuntennetwerk (op elkaar afgestemde fiets-, wandel-, en vaarroutes) moet nu snel worden uitgevoerd. Gekeken wordt of het mogelijk is om dit plan in te dienen als project voor de Regionale Investeringsstrategie (Zie punt 12, Bestuur). 10. Wij verwachten dat het college komt met een voorstel voor de winkelopeningstijden in Kaag en Braassem dat aansluit bij onder andere het recreatieve karakter van de gemeente. Dat betekent: vooralsnog harmoniseren tot 12 koopzondagen en op grond van toeristische argumenten kan aan een winkelier meer ruimte worden geboden. Ruimte 1. In de gemeente Kaag en Braassem staan de komende jaren drie grote bouwprojecten op stapel: het Braassemerland in Roelofarendsveen, het Centrumplan en Beukenlaan II in Leimuiden. Wij verwachten hierbij een sterke regie vanuit het college, maar de navolgende voorstellen gelden niet alleen voor de drie genoemde projecten, maar voor alle ruimtelijke projecten in Kaag en Braassem. Teneinde de regie te versterken op álle ruimtelijke projecten verwachten wij van het college voorstellen op de volgende onderdelen: De door Fakton uitgevoerde second opinion op Braassemerland uitwerken en implementeren. een samenwerking in het gebied van de Hollandse Plassen. Ook in 2012 wordt dit weer georganiseerd. Ook in 2011 is Tik van de Molen georganiseerd. Door gebrek aan subsidiegelden kan dat helaas niet plaatsvinden in Het wisselpuntennetwerk is opgenomen in het Uitvoeringsprogramma. Onderzoek vindt nu plaats naar dekking via de RIF-gelden. Daarnaast is er in 2010 een TOP (Toeristische OverstapPlaats) gerealiseerd in Roelofarendsveen aan de Noorderhemweg. In mei 2012 is de tweede TOP aan de Woudsedijk-zuid in Rijnsaterwoude een feit. + Een nieuwe winkeltijdenverordening is vastgesteld + De aanbevelingen in de Quick scan markttest Braassemerland van januari 2010 van Fakton waren: 1. Het onderzoeken van oplossingsrichtingen binnen acceptabele randvoorwaarden 2. Het organiseren van een marktconsultatie ten behoeve van meer

175 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Koersverbetering op communicatie, klachtenafhandeling en burgerparticipatie, uitgewerkt per deelgebied. Deze onderdelen moeten terug in de lijnorganisatie. Er moeten in het komende half jaar concrete voorstellen voor plannen komen waarmee het college denkt het draagvlak in het lopende project Braassemerland te kunnen verbeteren. De raad krijgt inzicht in deze plannen en kan voorstellen doen. Een functiescheiding van grondzaken en ruimtelijke projecten. Herijking van de verwervingsstrategie. Als 100% verwerving van alle gronden bij nieuwbouwprojecten niet noodzakelijk is, dan niet doen. inzicht in de visie van de markt op het project; 3. Op basis van de uitkomsten van de marktconsultatie de strategie mogelijk bijstellen en vervolgens vaststellen; 4. Het organiseren van de aanbesteding in de vorm van de concurrentiegerichte dialoog; Vastleggen van de samenwerking met marktpartijen. Stappen 1 t/m 3 zijn uitgevoerd. Stap 4 vindt momenteel plaats. Die moet uitmonden in stap 5 medio Dit punt is in verschillende projecten opgepakt door het opstarten van werkgroepjes (bijvoorbeeld Drechthoek II), actieve informatievoorziening (bijvoorbeeld Praethuys Leimuiden). Daarnaast zijn er meerdere nieuwsbrieven (bijvoorbeeld Braassemerland) verzonden om de burgers van informatie te voorzien. + Gerealiseerd doordat Braassemerland nu onderdeel uitmaakt van de afdeling RO. Binnen de afdeling is functiescheiding gerealiseerd. + Wij zijn afgestapt van actieve grondpolitiek. Bij Meer markt minder overheid is besloten dat we vooral de WVG-aanbiedingen afwachten en dat alleen tot verwerving wordt overgegaan om strategische redenen, bijvoorbeeld voor de ontsluiting van deelgebieden (infra). Doorlichting van de mandaatregeling. + Gerealiseerd bij opheffing van programmabureau Braassemerland. Aanscherping periodieke, financiële analyse, rekening + houdend met de economische ontwikkelingen van het Hiermee is een start gemaakt bij de vaststelling van de jaarrekening De analyses zijn verder uitgewerkt in de paragraaf grondbeleid van de moment. Dit moet een duidelijk instrument worden voor de jaarrekening raad om te kunnen sturen. 2. Het college ondersteunt creatieve mogelijkheden om tot betaalbare woningen te komen en deze ook betaalbaar te houden voor toekomstige bewoners. + Koopsector > voeren van de starterslening, toepassen van koopgarant door vnl. corporaties (in prestatieafspraken) en inzet van rijkssubsidies (TSW) om woningen nog betaalbaarder te maken. Huursector > huren met korting door corporaties, garanderen minimaal

176 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Diversiteit in woningbouw: sociaal, levensloopbestendig, doelgroepen. Stimuleren van de totstandkoming van gevarieerde wijken. Wijken voor verschillende doelgroepen, woningtypen, prijs, koop en huur door elkaar, conform de regionale afspraken van dertig procent sociale woningbouw tegen de huidige prijzen tussen euro en euro. 4. Wij willen dat het college ruimte geeft aan bouwplannen in en bij de (kleine) kernen van Kaag en Braassem. Leefomgeving 1. Wij staan voor de aanpak van personen die zich schuldig maken aan het vernielen en bekladden van gebouwen, woningen, winkels, auto s of andere zaken. Wij vinden het daarom belangrijk dat het college in het komende jaar uitvoering gaat geven aan het initiatiefvoorstel Vat op vandalisme. 2. Ter voorkoming van kleine ergernissen (vernieling openbaar groen, kapotte straatverlichting of overlast van boten in de polder) wordt zo snel mogelijk invulling gegeven aan het begrip meer blauw op straat door de inzet van volwaardige opsporingsambtenaren. 3. Wij willen samen met de provincie in de komende vijf jaar een definitieve oplossing hebben voor het knelpunt op de N207 bij aantal huurwoningen (huur < 511,49 /maand) vastgelegd in prestatieafspraken. + Diverse projecten: De Bloemen, het Kroondomein en de Kuyperij (=gemengde doelgroepen, sociaal, vrije kavels en levensloopbestendig), Akkersloot (eengezinswoningen), Noorderrond en CJG (voor senioren, levensloopbestendig en PG dan wel zorgwoningen). 30% sociaal is wel gerealiseerd, maar niet tegen de genoemde prijzen. In MRSV staat voorstel tot verhoging naar de regionale prijsgrens van met per project een gem. sociale koopprijs van om gedifferentieerde sociale woningvoorraad te ontwikkelen. + Nuancering met de MRSV. Voornamelijk ruimte geven aan bouwplannen in de groeikernen. In groenkernen geldt nee, tenzij het kwaliteit toevoegt aan de huidige voorraad bv. bij herstructurering. In Woubrugge, Wilgenhof, wordt een bouwplan van 33 woningen gerealiseerd. + Naar aanleiding van het initiatiefvoorstel is de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid die in 2010 is vastgesteld, uitgebreid met een hoofdstuk over vandalisme. + De Buitengewoon Opsporingsambtenaren zijn benoemd. Zij worden door politie en andere BOA s uit de regio begeleid hoe zij moeten handelen op straat. Daarnaast wordt er een ICT-koppeling gelegd naar het CJIB om de bonnen in af te handelen. Tevens is er een handhavingarrangement opgesteld tussen gemeente, politie en OM. Per 1 januari 2012 kunnen de BOA s starten met het uitschrijven van processen-verbaal op overtredingen in de openbare ruimte. + Onlangs heeft de raad besloten om als uitgangspunt te nemen voor het

177 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Leimuiden/Rijnsaterwoude. Het college start hiervoor nog in 2009 een lobby richting de provincie Zuid-Holland. 4. Ook voor de inwoners van Nieuwe Wetering moet duidelijkheid komen over de Meerbrug. Voorlopig is de weg van Nieuwe Wetering naar Oude Wetering nog afgesloten door de verbreding van het Ringvaartaquaduct, maar voordat deze weg weer opengaat, moet er in overleg met de gemeente Haarlemmermeer een definitieve oplossing zijn voor de Meerbrug. Wij zetten als Kaag en Braassem in op een brug waar sloepen onderdoor en auto s overheen kunnen. 5. In de gemeente Kaag en Braassem is de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt in het onderhoud op wegen en fietspaden. Wij willen de inhaalslag afmaken en het niveau van de wegen en fietspaden tenminste handhaven. Wel moet het onderhoud aan de verschillende wegen beter op elkaar worden afgestemd, zodat de overlast voor omwonenden tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijft. 6. Voor structurele parkeerproblemen in sommige kernen moet een oplossing komen, zodat de (verkeers)veiligheid niet in gevaar komt en de overlast voor omwonenden beperkt blijft. 7. Wij verwachten binnen twee jaar een actualisering van het Groenbeleidsplan. Niet alleen de aanleg, maar ook het onderhoud van het groen- en bermbeheer moet onderdeel zijn van dit plan. 8. Om de onderlinge bereikbaarheid van de kernen te verbeteren moet een combinatie van openbaar vervoer en de buurtbus worden geoptimaliseerd. In samenspraak met de betrokken partijen kijkt de gemeente hoe het mogelijk is om de elf kernen beter bereikbaar te maken. opstellen van het bestemmingsplan Drechthoek II de Viaduct Variant Plus. De provincie Zuid-Holland dient dit verder uit te werken. Hiermee is ook een goede ontsluiting gegarandeerd voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Drechthoek II. + Bij de vaststelling van de programmabegroting 2011 is krediet gereserveerd voor de verhoging van de Meerbrug Samen met Haarlemmermeer is een definitieve oplossing gecreëerd voor de Meerbrug. + Vanuit beheer- en onderhoud zijn beheerplannen opgesteld op basis waarvan onderhoudsbestekken (asfaltverharding en elementenverharding) worden gemaakt. Presentatie in b&w geweest. Er is een plan opgesteld om de achterstand in 5 jaar weg te werken. Om onnodige overlast te voorkomen is een afstemmingsstructuur ontwikkeld. + Bij reconstructies / onderhoud wordt, als dit noodzakelijk is, gekeken naar de mogelijkheid tot creëren van extra parkeerplaatsen. Daarnaast wordt bij er nieuwbouwplannen er scherp op toegezien dat ontwikkelaars zich aan de parkeernorm houden, waardoor terugslag op de openbare ruimte voorkomen wordt. + Groenbeleidsplan stond voor 2011 op het programma (zie ook programmabegroting 2011) laatste stand van zaken: geen beleidsplan, wordt meegenomen in beheer- en uitvoeringsplan. + Alle inwoners van Kaag en Braassem kunnen vanaf 1 januari 2011 gebruik maken van de regiotaxi Holland Rijnland.

178 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Onderwijs 1. Wij zijn voorstander van intensieve samenwerking met het onderwijs ten behoeve van het welzijn van de jeugd. 2. Bevorderen van brede scholen, waarbij voor- en naschoolse opvang, kinderopvang, zorg en aanverwante zaken worden geïntegreerd. Wij gaan er daarbij vanuit dat wordt gestreefd naar spreiding van de basisscholen over de kernen in de gemeente. Daarvoor moeten de leerlingenprognoses in de hele gemeente in kaart worden gebracht. 3. Wij staan positief tegenover een verbreding van het aanbod van onderwijsrichtingen. 4. Wij stimuleren en ondersteunen bewegings- en zwemonderwijs in overleg met de scholen. Welzijn 1. Wij staan voor het wegnemen van drempels voor deelname van inwoners aan de samenleving. Dit betekent dat iedereen gebruik moet kunnen maken van de verschillende voorzieningen op het gebied van wonen, werken, leren, onderhouden van sociale contacten, dagbesteding en financiering. Niet iedereen is daar zonder meer toe in staat. Inzet is nodig van de diverse maatschappelijke en hulpverlenende instellingen om de integratie van mensen met problemen in de maatschappij te doen slagen. Er wordt bijgehouden of dit ook gebeurt, gebruik van voorzieningen wordt gestimuleerd en misbruik aangepakt. Ook wordt op dit gebied voorlichting gegeven om te zorgen voor actieve deelname aan de + Het onderwijsbeleid is onderdeel van welzijns- en samenlevingsbeleid. + Er functioneert een zogenaamd LEA overleg, landelijk bekend als Lokaal Educatieve Agenda waar de peuterspeelzalen, kinderopvang, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en de gemeente beleidsmatig met elkaar in gesprek zijn. Hierin komen onderwerpen zoals huisvesting, de brede school, de inzet van de combinatiefunctionaris (combinatie sport en onderwijs/kinderopvang, het onderwijsvoorzieningenbeleid (waaronder bewegings- en zwemonderwijs) ter sprake, de gezamenlijke verantwoordelijkheid en ieders rol daarbij. + Voor wat betreft huisvesting besluiten gemeenten over de investering in onderwijsgebouwen (onderhoud dan wel nieuwbouw), terwijl de schoolbesturen besluiten over de onderwijsrichting en mede over de spreiding van de scholen die onder hun verantwoording vallen. Ieder heeft zijn eigen belang en beleidsvrijheid, maar de ervaring leert dat het LEAoverleg goed wordt benut wordt om de gezamenlijke belangen te behartigen. Van daaruit zorgt de gemeente voor het beleidskader en de nodige randvoorwaarden, waarbinnen de instellingen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en hun eigen beleid. + Het reguliere werk vanuit de Wmo wordt uitgevoerd. Intussen wordt gewerkt aan De Kanteling, waarin participatie centraal staat. Er is in september 2011 een Wmo-krant verstuurd onder alle huishoudens met informatie over de Wmo en wat de positie van de inwoners daarin is.

179 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart samenleving van alle inwoners in Kaag en Braassem. 2. Doel van de harmonisatie van de bijstandsregels is dat er niemand op achteruit gaat. 3. De voedselbank voorziet in een behoefte. De gemeente ondersteunt deze, maar zal doen wat mogelijk is om de behoefte overbodig te maken. Onder andere door actieve voorlichting te geven over inkomensondersteuning en te zorgen dat maximaal gebruik wordt gemaakt van de overheidsvoorzieningen die er zijn (onder andere benutting bijzondere bijstand). 4. Het WMO-loket wordt momenteel in eigen huis uitgevoerd, terwijl de ISDR de afdeling Sociale Zaken onder haar hoede heeft. Wij vinden dit geen ideale situatie en vinden dat beiden in één huis horen. Over twee jaar volgt daarom een uitgebreid evaluatieonderzoek. Aan de hand van de uitkomsten van dat onderzoek wordt gekeken of zowel de WMO als Sociale Zaken een gemeentelijke taak worden of door de ISDR worden uitgevoerd. 5. In voormalige gemeente Jacobswoude was reeds een jongerenwerker aan het werk en bij de harmonisatie van het beleid, wordt aandacht besteed aan een bredere inzet van de jongerenwerker in geheel Kaag en Braassem. 6. Particuliere initiatieven ten behoeve van de volksgezondheid worden Niet meer actueel. + Via flyers bij de voedselbank is actief voorlichting gegeven. Toch is het nog niet gelukt om de behoefte te laten verdwijnen. Het onderzoek is achterhaald, omdat gekozen is voor het opheffen van de ISDR per 1 april Inzet van jongerenwerk is al drie jaar in hele gemeente. Er wordt gestuurd op de inzet voor preventie door het jongerenwerk. Er blijft minder aandacht over voor opbouwwerk in de vorm van (sport)activiteiten. Niet actueel positief benaderd (bijvoorbeeld: gezondheidscentrum / hospice). 7. De bibliobus moet in stand worden gehouden. + Bij de vaststelling van de programmabegroting 2012 is een amendement aangenomen over het niet sluiten van de vaste bibliotheek. Het bezuinigingsvoorstel van het college was de vaste bibliotheek afschaffen en investeren in de bibliobus. 8. Wij willen dat Kaag en Braassem samenwerking tussen haar vrijwilligers en de verenigingen stimuleert. Geld is daarbij belangrijk, maar nog belangrijker is faciliteren. De gemeente kan en moet hier een belangrijke rol in spelen, bijvoorbeeld door middel van het optimaliseren van een verenigingenportaal, hulp bij fondsenwerving, het verstrekken van dranghekken bij evenementen, het + Dit krijgt onder andere vorm in de sport. De buitensportverenigingen gaan hun krachten bundelen in een koepelorganisatie.

180 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart vereenvoudigen van vergunningaanvragen en een coulante en pragmatische houding bij hulpvragen van vrijwilligersorganisaties. 9. Bij de harmonisatie van het subsidiebeleid geldt een budgettair neutraal resultaat als uitgangspunt, maar verenigingen mogen als gevolg van de harmonisatie niet in hun voortbestaan bedreigd worden. 10. Initiatieven en ideeën vanuit het verenigingsleven worden opgepakt en bekeken wordt of er uitvoering aan gegeven kan worden. + Gerealiseerd door de vaststelling van de algemene subsidieverordening + Dit kent een omgekeerde beweging. Wij doen wat mogelijk is op het gebied van faciliteren, maar het uitwerken van initiatieven en ideeën wordt aan het verenigingsleven zelf overgelaten. De prijs voor de vrijwilligers van de Nationale Sportweek laat zien dat onze inwoners hiertoe bereid en in staat zijn. Duurzaamheid 1. De gemeente bevordert het streven naar klimaatneutraal handelen door particulieren en bedrijven. De gemeente doet dit onder andere door zelf het goede voorbeeld te geven en navolging hiervan te stimuleren, voorlichting te geven en te wijzen op mogelijkheden van het gebruik van rijkssubsidies. 2. Terugdringen van energieverbruik: gebruik maken van energie uit duurzame tuinbouw; zonnecollectoren; gebruik maken en stimuleren van alternatieve energiebronnen + Er is een regionaal klimaatbeleid , opgesteld door de Milieudienst. De activiteiten voorlichting en wijzen op mogelijkheden van subsidies doet de Milieudienst. Zelf letten we op een aantal zaken als het gaat om gebouwenbeheer en we kopen groene stroom in. + Er is een beleidskader duurzame stedenbouw. Ten behoeve van de gemeentelijke gebouwen, de rioolpompen en de openbare verlichting maken we gebruik van groene stroom en we zijn bezig over te gaan op de inkoop van duurzaam gas. In 2012 zetten we de eerste stappen om in de gehele openbare ruimte energiezuinige verlichting aan te brengen (LED). Ten slotte faciliteren we het gebruik van elektrische auto s door het plaatsen van oplaadpalen. 3. Geluidsoverlast moet aangepakt worden. + We nemen deel aan de werkgroep geluidoverlast Schiphol en aan de werkgroep stichting geen gehoor (HSL). We hebben geld beschikbaar gesteld voor het doen van geluidmetingen in Leimuiden ten behoeve van Schiphol en in 2010 hebben we een onderzoek gedaan met betrekking tot geluid afkomstig van de HSL 4. Wij bevorderen duurzaam bouwen en waar mogelijk integreren wij dat in plannen. + Ze ook onder 2. In het kader van de bezuinigingen is echter besloten om

181 Coalitieakkoord Stand van zaken per 1 maart 2012 Stand van zaken per 1 maart Wij ondersteunen initiatieven die leiden tot een duurzame en economisch gezonde tuin- of landbouw, waarbij de milieubelasting afneemt. vanaf 2013 het klimaatbeleid voor een deel te schrappen. + Er is nog nooit een dergelijk initiatief ingediend. Maar als ze wel worden ingediend, proberen we die zoveel mogelijk te ondersteunen.

182 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : A.G.M. Kea Opsteller : V. Platteeuw vplatteeuw@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: Bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge Beslispunten: 1. De beantwoording van de zienswijze vast te stellen; 2. het bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge vast te stellen; 3. geen exploitatieplan voor dit plangebied vast te stellen. Publiekssamenvatting De raad heeft besloten om medewerking te verlenen aan een bestemmingsplanwijziging voor het perceel Weteringpad 19 te Woubrugge zodat het mogelijk is ter plaatse een sloepenloods op te richten en boven de sloepenloods twee appartementen te realiseren. Dit bestemmingsplan is gecoördineerd met de omgevingsvergunning. Na besluitvorming van de gemeenteraad zal het college deze omgevingsvergunning afgeven. Het bestemmingsplan zal samen met de omgevingsvergunning ter inzage worden gelegd. Inleiding Op 10 november 2011 is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend. Het betreft een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteiten slopen en bouwen, het slopen van een woning met bijgebouwen en het oprichten van een sloepenloods met twee appartementen op het perceel Weteringpad 19 te Woubrugge. Beoogd resultaat De realisatie van een sloepenloods met daarboven twee burgerappartementen. Kader WRO en Verordening Ruimte Argumenten Onderhavig plan past in het gemeentelijk recreatiebeleid. Het realiseren van de twee appartementen ter plaatse geeft volgens de milieudienst geen milieutechnische belemmeringen. Stedenbouwkundig wordt onderhavig plan ook positief beoordeeld. Gezien vorenstaande kan er door medewerking te geven aan dit plan gesproken worden van een substantiële verbetering van de directe omgeving (met name omdat de ter plaatse aanwezige monumentale bomen gehandhaafd blijven. Daarnaast leidt onderhavig plan tot een verbetering van de recreatiemogelijkheden in het gebied Rv Bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge 16 april 2012 Pagina 1 van 2

183 Draagvlak Er is een zienswijze van het Hoogheemraadschap tegen dit plan binnengekomen. Het Hoogheemraadschap had per abuis in de ontwerpfase een onjuiste kaart toegezonden gekregen. Deze omissie is in de vaststellingsfase hersteld. De zienswijze ziet toe op een kleine wijziging die in de planvorming is overgenomen. Voor het overige zijn er geen zienswijzen vanuit de omgeving binnengekomen. Financiële consequenties Niet aan de orde, er is een anterieure overeenkomst gesloten. Communicatie Doelgroep Boodschap Middel Planning aanvrager en Vaststelling Bekendmaking in Zo spoedig mogelijk eenieder bestemmingsplan bladen en website na besluitvorming Realisatie Vastgesteld bestemmingsplan ter inzage leggen tezamen met de omgevingsvergunning binnen twee weken na het raadsbesluit. Roelofarendsveen, 21 februari 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorend bij het voorstel: Bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge Bijlagen ter inzage: Zienswijzen Hoogheemraadschap Rv Bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge 16 april 2012 Pagina 2 van 2

184 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 februari 2012; gelet op het bepaalde in afdeling 3.1, 3.2, en 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening; b e s l u i t: 1. de nota van beantwoording van de zienswijze als volgt vast te stellen: 1 Hoogheemraadschap Gemeentelijke beantwoording 1. In de planregels dient conform een door Beiden zienswijzen zijn in de vaststellingsfase op de plankaart, in de planregels en in de toelichting verwerkt. het Hoogheemraadschap verstrekte bijlage de dubbelbestemming watering te worden opgenomen; 2. Er wordt verzocht in de plantoelichting een extra passage op te nemen. 2. het bestemmingsplan Weteringpad 19, Woubrugge vast te stellen; 3. geen exploitatieplan voor dit plangebied vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb Bestemmingsplan Weteringpad 19 Woubrugge 16 april 2012 Pagina 1 van 1

185 bestemmingsplan Weteringpad 19 Kaag en Braassem

186 Planstatus: Plan identificatie: Vastgesteld NL.IMRO.1884.BPWETERINGPAD19-VAS1 Datum: 17 februari 2012 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro SRO: Opdrachtgever: C. Vaartjes SR Jachthaven Hollandia BV Buro SRO 't Goylaan AA Utrecht BTW nummer: NL B01 KvK nummer: Rabobank rekeningnummer: t.n.v. Buro SRO B.V. te Utrecht 2

187 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding voor het bestemmingsplan Begrenzing van het plangebied Opbouw van het bestemmingsplan Leeswijzer Het initiatief Huidige situatie Toekomstige situatie Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Uitvoerbaarheid Inleiding Milieueffectrapportage Bedrijven en milieuzoneringen Geluid Externe veiligheid Bodem Luchtkwaliteit Flora en fauna Archeologie Water Verkeer en parkeren Duurzaamheid Economische uitvoerbaarheid Juridische planbeschrijving Inleiding Bestemmingsregels Bestemmingen Maatschappelijke uitvoerbaarheid Verslag artikel bro overleg Verslag zienswijzen Bijlagen

188 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan Bij de gemeente Kaag en Braassem is een principeverzoek ingediend voor het realiseren van een sloepenloods met twee burgerappartementen ter hoogte van Weteringspad 19 te Woubrugge. Het plan betreft een uitbreiding van de bestaande Jachthaven Hollandia. De twee monumentale bomen ter plaatse zullen worden behouden. Ter plaatse geldt de bestemming Woondoelen. Aanvrager wenst deze bestemming te wijzigen in een bedrijfsbestemming met de bouw van twee burgerwoningen gelegen op een sloepenloods. Aangezien onderhavig plan niet in het vigerende bestemmingsplan past, is een wijziging van het bestemmingsplan derhalve noodzakelijk. Jachthaven Hollandia heeft Buro SRO vervolgens verzocht om een zogenaamd bestemmingsplan op aanvraag te leveren om de ontwikkeling mogelijk te maken. 1.2 Begrenzing van het plangebied Het Weteringpad is een weg parallel aan de Woudwetering, een water aan de oostkant van de kern Woubrugge. Aan het Weteringpad wordt de massieve bebouwing van grote omvang afgewisseld door kleinschaligere bebouwing of open ruimte. Het Weteringpad is aangesloten op de Emmalaan, een ca. 250 meter lange straat parallel aan het Weteringpad en het water van de Woudwetering. Aan de overzijde van dit water ligt de Boddens Hosangweg, genomineerd als beschermd dorpsgezicht. Luchtfoto plangebied (rode cirkel) 4

189 1.3 Opbouw van het bestemmingsplan Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, planregels en een verbeelding: Toelichting De toelichting wordt opgesteld overeenkomstig artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de toelichting is opgenomen: een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen; een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding; de uitkomsten van het in artikel Bro bedoelde overleg; de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoek; een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken; de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan. Omdat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan geen milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is opgesteld, wordt tevens in de toelichting neergelegd conform artikel lid 2: een beschrijving van de wijze waarop met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden; voor zover nodig een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met overige waarden van de in het plan begrepen gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied; een beschrijving van de wijze waarop krachtens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer vastgestelde milieu kwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Planregels In het vormgeven van de planregels wordt aangesloten bij de SVBP Verbeelding De verbeelding is opgesteld overeenkomstig de laatste afspraken omtrent IMRO en SVBP Leeswijzer Na het inleidende hoofdstuk zal in hoofdstuk 2 het initiatief worden beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid en wetgeving opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt het project inhoudelijk op haalbaarheid getoetst aan de hand van het geldende beleid, milieuwetgeving en economische haalbaarheid. De wijze van bestemmen, de bestemmingen en bestemmingsregels worden nader uiteengezet in het vijfde hoofdstuk. Hoofdstuk 6 de maatschappelijke haalbaarheid van het plan, waarbij de uitkomsten van de inspraak en overleg momenten zijn opgenomen. 5

190 2 Het initiatief 2.1 Huidige situatie Op het perceel Weteringpad 19 te Woubrugge bevindt zich in de huidige situatie een oude boerderij met enkele bijgebouwen. Deze woningen zijn gelegen langs het water van de Woudwetering, waarlangs diverse jachthavens en andersoortige botenstallingen zijn gesitueerd. Op het perceel zelf zijn naast de woningen twee monumentale platanen aanwezig, die op de beschermende bomenlijst behorende bij de kapverordening zijn opgenomen. Luchtfoto plangebied (rode cirkel) 2.2 Toekomstige situatie Het project betreft de bouw van een sloepenloods met twee bovenliggende appartementen. De sloepenloods zal als uitbreiding functioneren van de naastgelegen Jachthaven Hollandia. Om onderhavig plan te kunnen realiseren, zal de huidige woning met bijgebouwen worden gesloopt. De twee monumentale platanen aan de westzijde zullen behouden blijven, evenals de waterpartij aan deze zijde. Met uitzondering van twee garageboxen en een trapopgang zal de begane grond volledig ontgraven worden en in directe verbinding komen te staan met de aangrenzende Woudwetering. Ook het water aan de voorzijde zal middels openingen via de sloepenloods worden verbonden met de Woudwetering. Langs het water zullen zes ligplaatsen worden gerealiseerd, haaks op de Woudwetering. De goot bevindt zich op 3 meter. De appartementen bestaan uit twee evenwijdige kappen (gebroken kap) met een goot van 3 meter en nok van 8 meter. 6

191 Impressie begane grond, nieuwe situatie 7

192 Impressie verdieping, nieuwe situatie De voorgenomen ontwikkeling leidt echter tot een toename van volume en van bedrijfsfuncties, ten koste van groen (een vrijstaande woning wordt immers ingeruild voor een loods en bovengelegen appartementen). Daarentegen wil de gemeente zich versterken als recreatiegemeente en het historische karakter van bedrijvigheid aan de oevers behouden. Hiermee komen dus twee belangen tegenover elkaar te staan: een goede leefomgeving en geen uitbreiding van bedrijfsmatige functies in een woonwijk tegen gewenste uitbreiding van recreatie. Het college is al met al positief over voorgenomen ontwikkeling, met dien verstande dat de stedenbouwkundige aspecten in acht moeten worden genomen en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse derhalve gewaarborgd blijft. 8

193 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2006) De Nota Ruimte: Ruimte voor ontwikkeling (de Nota Ruimte) is in februari 2006 in werking getreden. In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld tot 2020, met een doorkijk naar De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota s c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB s) behorende bij de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (en de actualisering daarvan in de Vinac) en het Structuurschema Groene Ruimte. De in de Nota Ruimte vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij behorende meerjarenprogramma Groene ruimte en het actieprogramma voor ruimte en cultuur. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het relatief beperkte oppervlak van Nederland. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van de veiligheid. Met de Nota Ruimte heeft het kabinet gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht, ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het Rijk en de decentrale overheden. Hierbij wordt uitgegaan van het motto decentraal wat kan, centraal wat moet en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. Er wordt meer nadruk gelegd op 'ontwikkelingsplanologie' en minder op 'toelatingsplanologie'. Daarnaast is het landelijk beleid gericht op het optimaal benutten van het huidige bebouwde gebied. In de Nota Ruimte wordt meer verantwoordelijkheid gegeven aan de decentrale overheden. Om de kwaliteit te waarborgen is voor geheel Nederland een basiskwaliteit geformuleerd waaraan voldaan moet worden. Een verdere verfijning wordt overgelaten aan de decentrale bestuurslagen. De gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal belang acht zijn bestemd als Ruimtelijke Hoofdstructuur. In deze gebieden wil het Rijk een nadrukkelijke rol vervullen omdat deze gebieden en netwerken voor het functioneren van Nederland van grote betekenis zijn. Voor deze gebieden draagt het Rijk dan ook in het algemeen een grotere verantwoordelijkheid. Gronden gelegen binnen de begrenzing van nationale landschappen moeten de kernkwaliteiten ervan behouden of versterken. De vier kernkwaliteiten zijn landschappelijke diversiteit, veenweidekarakter, openheid en rust & stilte. De landschappelijke diversiteit als kernkwaliteit betreft de diversiteit op verschillende schaalniveaus. Binnen het Groene Hart worden achttien deelgebieden onderscheiden op grond van ontstaansgeschiedenis, bodem, verschijningsvorm en huidig gebruik. Het plangebied ligt in het deelgebied Hollandse Plassengebied. Het Hollandse Plassengebied is een afwisselend en waterrijk landschap ten noorden van de Oude Rijn. Het landschap bestaat uit oeverwallen en kleipolders, open veenweidelandschappen, plassen en petgatenlandschap en diepe droogmakerijen. 9

194 Planspecifiek De planlocatie is gelegen in het nationaal landschap Groene Hart. Voor het Groene Hart zijn vier kernkwaliteiten opgesteld: een gevarieerd landschap, (veen-)weidekarakter, openheid, rust en stilte. Bestemmingsplannen moeten de kernkwaliteiten van het landschap behouden en/of versterken. Met de realisatie van het plan zal de hoeveelheid verharding afnemen, aangezien er ruimte moet worden gemaakt voor aanlegplaatsen. Omdat in onderhavig plan de bebouwing massaler wordt, wordt de openheid van het gebied echter aangetast en daarmee de kernkwaliteiten van het landschap. Omdat onderhavig plan een kleinschalige inpassing betreft in een relatief dichtbebouwde woonkern en er in omliggend gebied derhalve meerdere soortgelijke situaties zich voordoen, is deze aantasting van de kernkwaliteiten echter niet significant. Onderhavig plan is daarmee niet in strijd met de Nota Ruimte. De Woudwetering is, samen met haar directe omgeving, een oud veenlint. De parallel gelegen Boddens Hosangweg wordt gekenmerkt door lintbebouwing, met aan de westkant (tussen weg en water) een relatief hoge bebouwingsdichtheid. De oostzijde van de weg wordt daarentegen gekenmerkt door het open strokenlandschap van droogmakerijen. Uitsnede kwaliteitsatlas In de huidige situatie is sprake van een afwisseling tussen grote, massieve bebouwing en kleinschalige bebouwing en/of open ruimte. In de toekomstige situatie wordt dit ritme doorbroken en is er ter hoogte van het betreffende perceel geen sprake meer van een visuele verbinding tussen land en water. Dit zou wat betreft de planologische opbouw het gebied niet ten goede komen, maar speelt in de daadwerkelijke beleving een minder grote rol. Het betreffende perceel staat in de huidige situatie immers al vrij vol en door het grote aantal bomen is er van een visuele verbinding tussen Emmalaan en het water al nauwelijks meer sprake. Vanaf de overzijde van de Woudwetering wordt in de huidige situatie uitgekeken op een gebied tussen twee loodsen met een groen karakter en twee woningen. De komst van een extra loods, in de nieuwe 10

195 situatie, zal de kwaliteit van het aanzicht doen afnemen. Toch blijft deze kwaliteitsafname beperkt, aangezien dit niet te zien is vanaf de aan de overzijde van de Woudwetering gelegen Van Hemessenkade. Daarnaast zal de functie van de loods voor de omgeving verduidelijkt worden door onoverdekte aanlegplaatsen. Hierdoor zal ook de verbinding met de omgeving versterkt worden, wat de kwaliteitsafname van het aanzicht verder beperkt AMvB Ruimte Met de invoering van de Wro in juli 2008 is de directe doorwerking van de Nota Ruimte komen te vervallen. Dit betekent dat het niet meer wettelijk verplicht is dat bestemmingsplannen in overeenstemming zijn met het beleid uit de Nota Ruimte. Om dit te ondervangen is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (de AMvB Ruimte) opgesteld en op 29 mei 2009 vastgesteld door het kabinet. De AMvB Ruimte omvat ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen. Door middel van de AMvB Ruimte wil het Rijk kenbaar maken aan welke regels provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen moeten voldoen en wat de ruimte is waarbinnen provincies en gemeenten hun eigen ruimtelijke belangen vorm kunnen geven. Daarnaast kan in de AMvB Ruimte provincies opgedragen worden bepaalde thema s verder uit te werken of te borgen in een provinciale verordening, waar de gemeenten zich wederom aan dienen te houden bij het opstellen van een bestemmingsplan. De AMvB Ruimte wordt in twee fases vastgesteld. In de eerste fase wordt aangegeven dat de regels in acht moeten worden genomen tot bij het eerstvolgende besluit tot vaststelling of wijziging van het planologisch regime. Het Rijk heeft besloten om in de eerste fase nog geen nieuwe beleidskoers op te nemen in de AMvB Ruimte; deze volgt pas bij de tweede fase van de invoering, die naar verwachting in 2011 wordt vastgesteld. De AMvB Ruimte houdt tot die tijd de koers aan van de Nota Ruimte. Een van de hoofdlijnen van het AMvB is het bundelen van verstedelijking. Het concentreren van nieuwe bebouwing zorgt voor meer open ruimte, waardoor de variatie tussen stad en land behouden blijft. Planspecifiek Onderhavig plan omvat de bouw van een sloepenloods en twee bovengelegen burgerappartementen, aan de oever van de Woudwetering te Woubrugge. Om de realisatie van deze bouwwerken mogelijk te maken zal een woning met bijgebouwen worden gesloopt. Doordat de mate van bebouwing ongeveer hetzelfde blijft en er geen bebouwing buiten het stedelijk gebied wordt gerealiseerd, blijft de variatie tussen stedelijk en landelijk gebied behouden. Hierdoor sluit het plan aan op de AMvB ruimte. 11

196 3.2 Provinciaal beleid In het provinciaal beleid vormt met name de nota Regels voor Ruimte het relevante beleidskader. Desalniettemin zullen de provinciale visies en verordeningen de revue passeren Provinciale structuurvisie: Visie op Zuid-Holland, Ontwikkelen met schaarse ruimte Op 2 juli 2010 heeft de provincie Zuid-Holland de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte vastgesteld. In de structuurvisie omschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. Om zodoende, met hulp van inwoners en betrokken partijen, het toekomstbeeld van de provincie in te vullen. De kern van de visie is: Een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk realiseren. Hierin is het goed wonen, werken en leven voor de inwoners. Deze toekomstige ruimtelijke inrichting versterkt de economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor natuur en water zijn kenmerkend voor de provincie. Een brede landbouw is drager van het landschap. In de structuurvisie zijn tevens de ambities vastgelegd. Relevant voor onderhavig plan zijn de ambities op het gebied van wonen. Het beleid heeft een aantrekkelijk woon- en leefklimaat als doel. Dit wil men bereiken door een aantrekkelijk aanbod van woonmilieus en voorzieningen te realiseren. Planspecifiek De ontwikkeling van de sloepenloods en appartementen draagt bij aan versterking van het leefklimaat van Woubrugge. De bouw van de sloepenloods levert een bijdrage aan het op peil houden van het voorzieningenniveau. Het doel om het woon- en leefklimaat aantrekkelijker te maken wordt met onderhavig plan bereikt. De voorgenomen ontwikkeling is daarmee in overeenstemming met het beleid van de provinciale structuurvisie Provinciale Verordening Ruimte De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De verordening bevat instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. Ook zijn hierin rode bebouwingscontouren opgenomen, die de maximale ruimtelijke begrenzing aangeven van het stedelijk gebied. Planspecifiek Onderhavig plan betreft de bouw van een sloepenloods en twee bovengelegen burgerappartementen, in de kern van Woubrugge. De bebouwing valt binnen de rode contour en sluit derhalve aan bij de Verordening Ruimte. 12

197 Rode contour Woubrugge (plangebied in zwarte cirkel) Provinciale ecologische hoofdstructuur De Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (afgekort PEHS) is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in de Provincie. De PEHS bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De PEHS is gebaseerd op de nationale Ecologische Hoofdstructuur. Planspecifiek Het plangebied valt, zoals te zien is op onderstaande afbeelding, niet binnen de PEHS. Vanuit de PEHS volgen dan ook geen directe aanwijzingen en of randvoorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden. 13

198 Uitsnede Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur Zuid Holland Woonvisie Zuid-Holland Centraal in het provinciale woonbeleid [1] staat het uitgangspunt dat er voor alle bevolkingsgroepen naar gestreefd wordt dat zij kunnen beschikken over passende woningen. In de woonvisie wordt daarom zorgvuldig gekeken naar de behoefte aan sociale woningbouw, maar evenzeer naar het scheppen van woonmilieus voor midden- en hogere inkomens. En naast de enorme behoefte die er is aan woningen voor ouderen en jongeren, blijft er vanzelfsprekend aandacht voor de gezinshuishoudens. Die provinciale rol is overigens niet allesbepalend. De provincie wil ervoor zorgen dat bij de voorbereiding van woonvisies (toekomstige) bewoners betrokken worden of dat er onderzoek naar woonvoorkeuren wordt gedaan. Daarnaast moet worden gezorgd voor voldoende differentiatie: voor elk wat wils. Ook al is er nog zo n grote behoefte aan woningen voor senioren en starters, er dient voor gezorgd te worden dat dit niet tot grootschalige, uniforme projecten leidt of tot eenzijdig samengestelde wijken. Planspecifiek Onderhavig bestemmingsplan betreft de bouw van twee woningen aan het Weteringpad te Woubrugge. Het bouwen van de woningen bevordert het op pijl houden van het woningaanbod. Onderhavig plan is daarmee passend binnen de provinciale woonvisie Regionale woonvisie Holland Rijnland De samenwerkende gemeenten in de regio en Holland Rijnland presenteren in de Regionale Woonvisie Holland Rijnland hun visie op de gewenste ontwikkelingsrichting van de woningmarkt. De Regionale Woonvisie Holland Rijnland dient meerdere doelen: De samenwerkende gemeenten en Holland Rijnland stellen een perspectief vast dat zij met elkaar delen: visie, doelstellingen en afspraken. 14

199 De Woonvisie vormt een basis voor het vaststellen van het kwantitatieve en kwalitatieve bouwscenario en voor nadere afstemming over het bouwscenario gedurende de uitvoering. Er worden in de woonvisie afspraken geformuleerd over de wijze waarop de gemeenten zich verantwoorden over de uitvoering en over de wijze waarop gereageerd wordt op ontwikkelingen in de woningmarkt. De Woonvisie dient als beleidsmatig kader voor corporaties, projectontwikkelaars en bewoners en biedt houvast voor het eigen handelen van gemeenten. De Woonvisie dient, samen met de Regionale Structuurvisie, als beleidsmatig kader voor de regio inzet richting het Rijk, bijvoorbeeld bij de Verstedelijkingsafspraken. Planspecifiek De bouw van de twee woningen aan het Weteringpad draagt bij aan het bereiken van het doel om woningen toe te voegen aan de regionale woningvoorraad. 15

200 3.3 Gemeentelijk beleid Inleiding Het bestemmingsplangebied is gelegen in het gebied waar bestemmingsplan 'Kernen Woubruggen- Hoogmade' geldt. Omdat voor de realisatie de huidige bestemming Woondoeleinden gewijzigd dient te worden, is onderhavig plan niet mogelijk volgens het huidige bestemmingsplan Bestemmingsplan 'Kernen Woubrugge-Hoogmade' (2007) Het bestemmingsplan Kernen Woubrugge-Hoogmade omvat de kernen Woubrugge en Hoogmade in de gemeente Kaag en Braassem. Het bestemmingsplan is op 18 oktober 2007 vastgesteld door de gemeenteraad van de toenmalige gemeente Jacobswoude, wat overgegaan is in de gemeente Kaag en Braassem. Het plan is op 24 juni 2008 door Gedeputeerde Staten gedeeltelijk goedgekeurd. Sinds 20 maart 2009 is dit bestemmingsplan van kracht. Het is nog niet onherroepelijk, omdat er nog enkele beroepen in behandeling zijn bij de Raad van State. Uitsnede bestemmingsplan 'Kernen Woubrugge-Hoogmade' 16

201 Planspecifiek De onthouding van goedkeuring is niet van toepassing op onderhavig plangebied, gelegen binnen de rode cirkel. De bestemming die voor het hele plangebied van toepassing is, is Woondoeleinden (met tuinen). Binnen het vigerende bestemmingsplan Kernen Woubrugge-Hoogmade is de bouw van een sloepenloods met bovengelegen burgerappartementen aan het Weteringpad niet mogelijk. Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is daarom noodzakelijk. De huidige bestemming zal hierin moeten worden gewijzigd naar een bedrijfsbestemming met de bouw van twee burgerwoningen. 17

202 4 Uitvoerbaarheid 4.1 Inleiding De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan. 4.2 Milieueffectrapportage De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Naast de Wet milieubeheer is het Besluit m.e.r. belangrijk om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan of een besluit de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Bij toetsing aan het Besluit m.e.r. zijn er vier mogelijkheden: a. het plan of besluit is direct m.e.r.-plichtig; b. het plan of besluit bevat activiteiten uit kolom 1 van onderdeel D, en ligt boven de (indicatieve) drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 gevallen, van onderdeel D. Het besluit moet eerst worden beoordeeld om na te gaan of er sprake is van m.e.r.-plicht: het besluit is dan m.e.r.-beoordelingsplichtig. Voor een plan in kolom 3 plannen geldt geen m.e.rbeoordelingsplicht, maar direct een (plan-)m.e.r.-plicht; c. het plan of besluit bevat wel de activiteiten uit kolom 1, maar ligt beneden de drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 gevallen, van onderdeel D: er dient in overleg met de aanvrager van het bijbehorende plan of besluit beoordeeld te worden of er aanleiding is voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling (als sprake is van een besluit) of het direct uitvoeren van een m.e.r. (als sprake is van een plan). Deze keuze wordt uiteindelijk in het bijbehorende plan of besluit gemotiveerd; d. de activiteit(en) of het betreffende plan en/of besluit worden niet genoemd in het Besluit m.e.r.: er geldt geen m.e.r.-(beoordelings)plicht. Planspecifiek De voorgenomen activiteit (D4) uit onderhavig plan wordt genoemd in kolom 1 (aanleg van een haven voor de binnenscheepvaart), maar ligt beneden de in kolom 2 beschreven drempelwaarden: onderhavig plan betreft geen aanleg van een haven voor schepen met een laadvermogen van 900 ton of meer en evenmin heeft de uitbreiding van de jachthaven betrekking op een oppervlakte van 100 hectare of meer. Gelet op de grootte van de beoogde ontwikkeling in relatie tot de gestelde drempelwaarden, heeft bevoegd gezag besloten dat er geen aanleiding is voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling. 4.3 Bedrijven en milieuzoneringen Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven. 18

203 Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van reeds aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie. Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan. Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'. Het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen dient twee doelen: het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij gevoelige bestemmingen; het bieden van voldoende zekerheid aan de milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld bedrijven) zodat zij de activiteiten duurzaam, en binnen aanvaardbare voorwaarden, kunnen uitoefenen. Planspecifiek Onderhavig plangebied is aan te merken als een gemengd gebied voor wonen en jachthavens. Volgens de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' geldt een richtafstand van 30 meter vanaf een jachthaven (of vergelijkbare bedrijvigheid) tot een woning van derden in een gemengd gebied. De nieuw te bouwen appartementen zijn op korte afstand (minder dan 10 meter) gelegen van de jachtwerf 'De nieuwe haven' op het Weteringpad 17. Er wordt niet voldaan aan de richtafstand. Daarnaast is de afstand vanaf de nieuw te bouwen sloepenloods tot de woning op het Weteringpad 17 ongeveer 5 meter en de afstand tot het Weteringpad 18 circa 25 meter. Ook hier wordt niet voldaan aan de richtafstand. Aangezien niet wordt voldaan aan de richtafstand is geluidsoverlast niet uit te sluiten. Om deze reden is er een akoestich onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek wordt in hoofdstuk 4.4 (Geluid) nader toegelicht. 4.4 Geluid De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh): woningen; geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, woonwagenstandplaatsen); andere geluidsgevoelige gebouwen, waaronder onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen die zijn aangegeven in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh): o verzorgingstehuizen; o psychiatrische inrichtingen; o medisch centra; o poliklinieken; o medische kleuterdagverblijven. 19

204 Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen en geluidbelastingkaarten en actieplannen. Planspecifiek Uit akoestisch onderzoek[1] is gebleken dat voor onderhavig plan de gecumuleerde geluidsbelasting 42 db bedraagt (excl. aftrek art. 110g Wgh). Dit is ruim onder de voorkeursgrenswaarde voor binnenstedelijke situaties (48 db). Geluidsbelasting als gevolg van wegverkeer vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig plan. Met betrekking tot industrielawaai is onderzoek gedaan naar de naastgelegen jachtwerf De Nieuwe Haven (Weteringpad 17). Hierbij is vastgesteld dat de werkzaamheden binnen (in de loodsen) plaatsvinden en het geluid dat nu buiten wordt geproduceerd afkomstig is van een dieselkraan, die binnen afzienbare termijn wordt vervangen door een kraan met elektromotor. De akoestische bijdrage door (de motoren van) het scheepsverkeer in de haven zal, gezien het aantal ligplaatsen en de daaruit afgeleide aantal bewegingen, minimaal zijn. Op basis van hiervan is, in overleg met de Milieudienst West-Holland, vastgesteld dat het niet waarschijnlijk is dat de voorkeursgrenswaarde van 50 db(a) wordt overschreden. Het bestaande bedrijf aan het Weteringpad 17 zal daarom niet worden belemmerd in zijn bedrijfsvoering. Met betrekking tot wegverkeerslawaai is onderzoek[2] gedaan naar de ten oosten van het plangebied gelegen Boddens Hosangweg. De berekende geluidbelasting ten gevolge van deze weg (37 db) ligt in het plangebied zowel onder de voorkeursgrenswaarde als onder de maximale ontheffingswaarde (63 db, binnenstedelijk). De hoogste geluidbelasting met betrekking tot het Weteringpad bedraagt 42 db (excl. aftrek art. 110g Wgh, incl. kruispunttoeslag). Akoestisch aspect vormt ook derhalve geen belemmering voor onderhavig plan. 4.5 Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over de beheersing van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Die activiteiten kunnen bestaan uit het opslaan, verwerken of transporteren van gevaarlijke stoffen. Deze activiteiten kunnen een risico veroorzaken voor de leefomgeving. Daarnaast worden de risico's van het opstijgen en landen op vliegvelden ook onder het thema externe veiligheid gevangen. De risico's worden uitgedrukt in twee risicomaten; het plaatsgebonden (hierna: PR) en het groepsrisico (hierna: GR). Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet voor externe veiligheid worden vastgesteld of dit plan is gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarnaast wordt gekeken of het plan ligt binnen het invloedsgebied van de transportroute (weg, spoor, water of buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen (o.a. LPG en benzine) worden vervoerd. Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) van belang. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het Bevi is opgesteld om de risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven, te beperken. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Via een bijhorende ministeriële regeling (Revi) worden diverse veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gegeven. Aanvullend op het Bevi zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden. Buisleidingen Met betrekking tot het beleid en de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen zijn er verschillende ontwikkelingen gaande. Zo is er een nieuw Besluit externe veiligheid buisleidingen en wordt er gewerkt aan een Structuurvisie buisleidingen. Deze Structuurvisie wordt de 20

205 opvolger van het Structuurschema Buisleidingen uit 1985 en bevat een lange termijnvisie op het buisleidingentransport van gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Op basis van het Bevb wordt het voor gemeenten verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op basis waarvan de aanleg van een buisleiding of een kwetsbaar object of een risicoverhogend object mogelijk is, de grenswaarde voor het PR in acht te nemen en het GR te verantwoorden. Het Bevb vervangt hiermee de circulaires Zonering langs hogedruk aardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen (1991). Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat beschreven in de Nota en circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs). De geactualiseerde circulaire is de voorloper van het Besluit transportroutes gevaarlijke stoffen (Btev), dat in 2012 in werking treedt. Ondanks dat het Btev nog niet in werking is getreden is het, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, verstandig hier al rekening mee te houden. In het Btev staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Volgens het Btev mag op grond van een ruimtelijke besluit geen kwetsbaar object in de veiligheidszone worden gebouwd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogen alleen in uitzonderlijke gevallen in de veiligheidszone worden toegestaan. Ten opzichte van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is een verantwoording van het groepsrisico niet meer verplicht als het aannemelijk is dat het groepsrisico ver beneden de oriëntatiewaarde blijft of nauwelijks toeneemt. Planspecifiek Uit raadpleging van de risicokaart van de provincie Zuid-Holland blijken er zich in de nabije omgeving van het betreffende plangebied geen risicovolle objecten te bevinden. Het aspect BEVI vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit project. Uitsnede risicokaart Zuid-Holland 21

206 In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen. Verder is vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor in de omgeving van het plangebied niet aan de orde. Externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig plan. 4.6 Bodem In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen. Planspecifiek Voor het vaststellen van de algemene chemische kwaliteit van de bodem is door IDDS een verkennend en aanvullend bodemonderzoek[3] uitgevoerd. Uit de gegevens blijkt dat de bovengrond plaatselijk matig tot sterk is verontreinigd met zware metalen. Er is sprake van een verontreinigingsspot met beperkte omvang. De ondergrond en het grondwater zijn niet tot licht verontreinigd met de onderzochte stoffen. In het rapport wordt geconcludeerd dat er geen beperkingen optreden op basis van het bodemonderzoek voor het verlenen van een bouwvergunning. De bodem is daarmee geschikt voor het beoogd gebruik. 4.7 Luchtkwaliteit De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414) en vervolgens is de wijziging op 15 november 2007 in werking getreden. De wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te passen, als gevolg van hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden luchtkwaliteit. Met name paragraaf 5.2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat paragraaf 5.2 handelt over luchtkwaliteit, staat de nieuwe paragraaf 5.2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekende mate' (NIBM) bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip 'in betekende mate' precies inhoudt, staat in een Algemene Maatregel van Besluit (AMvB). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'. Een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), die sinds 1 augustus 2009 in werking is. Binnen het NSL werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL); 22

207 een project "niet in betekende mate" bijdraagt aan de luchtverontreiniging. In het kader van het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing moeten er derhalve doorgaans twee aspecten in beeld worden gebracht. Ten eerste of de luchtkwaliteit de nieuwe functie toelaat. Ten tweede moet blijken of het project is aan te merken als een NIBM-project en dus niet zal leiden tot een verslechterde luchtkwaliteit. Besluit gevoelige bestemmingen Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze AMvB wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provincialen- en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer, dat via een amendement van de Tweede Kamer in de Wm is opgenomen. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in het bijzonder kinderen, ouderen en zieken. Indien een project betrekking heeft op een gevoelige bestemming en geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg en waar overschrijding van de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) plaatsvindt, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet toenemen. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen; kinderdagverblijven; verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. In casu kan niet gesproken worden van een dergelijke functie. Planspecifiek In onderhavig project is er geen sprake van een gevoelige bestemming. Het projectgebied is gelegen aan een rustige weg. De luchtkwaliteit in de directe omgeving van het plangebied laat de ontwikkeling toe. Daarnaast kan gezien de geringe omvang het project gezien worden als een NIBM-project. Voorgenomen ontwikkeling zal derhalve niet leiden tot een verslechterde luchtkwaliteit. 4.8 Flora en fauna Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd. Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden); beschermde Natuurmonumenten; wetlands. 23

208 Naast deze drie soorten gebieden is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in het kader van de gebiedsbescherming van belang. De EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en omvat bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang: vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden; verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden; verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is. Soortenbescherming De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dieren plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is. Planspecifiek Het plangebied valt, zoals te zien is op onderstaande afbeelding, niet binnen de PEHS. Vanuit de PEHS volgen dan ook geen directe aanwijzingen en of randvoorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden. Uitsnede Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur Zuid Holland Hetzelfde geldt voor de Natura 2000-gebieden. Onderhavig plan valt niet binnen een van deze gebieden en dus is betreffend beleid hierop niet van toepassing. 24

209 Uitsnede Natura 2000-gebieden (globale ligging plangebied in rode cirkel) Verder vormt het gebied geen onderdeel van een beschermd Natuurmonument, zoals bijvoorbeeld het ten noordwesten gelegen "Oeverlanden Braassemermeer". Uitsnede beschermde Natuurmonumenten (plangebied in rode cirkel) Dit Braassemermeer / de Wijde Aa is ook opgenomen als wedland. Het plangebied zelf valt hier echter buiten. 25

210 Uitsnede wedlands-kaart Onderhavig plan ligt dus niet in de PEHS, niet in een Natura 2000-gebied, niet in een beschermd Natuurmonument en vormt geen onderdeel van een wedland. Derhalve is beleid omtrent deze gebieden niet van toepassing op onderhavig plan. Uit ecologisch onderzoek[4] is gebleken dat mogelijk Kleine modderkruiper en Bittervoorn voorkomen in het gebied. Beide soorten zijn niet aangetroffen, maar hun aanwezigheid valt niet geheel uit te sluiten. Derhalve worden er diverse aanbevelingen gedaan met betrekking tot de uitvoering van voorgenomen ontwikkelingen. Bij inachtneming van deze aanbevelingen vormt het aspect flora en fauna geen belemmering voor onderhavig plan. N.B. In het plangebied staan twee monumentale bomen, te weten platanen. Deze zijn opgenomen op de beschermde bomenlijst, behorende bij de kapverordening. In de voorgenomen ontwikkelingen zullen deze twee bomen worden behouden. 4.9 Archeologie In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het initiatief aangepast kan worden. Planspecifiek Om een goed beeld te krijgen van de mogelijk archeologische waarden in de ondergrond van het plangebied is een archeoogisch verkennend onderzoek [5] uitgevoerd. Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat het uiterste oosten van het plangebied, aan het water, bestaat uit dempingsmateriaal. Hier is de wetering plaatselijk lichtelijk versmald. In de overige delen van het plangebied is er nog een intact veenpakket aangetroffen met daarop een ophogingslaag waarin mogelijk resten aangetroffen 26

211 kunnen worden in relatie tot de bebouwing in het plangebied die ten minste tweehonderd jaar oud is. Er wordt geadviseerd om in het plangebied vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. De twee meter vanaf de kade kunnen worden vrijgegeven, omdat het hier een opgebracht pakket betreft. Voor praktische redenen is het mogelijk om het onderzoek de vorm van een archeologische begeleiding te geven. Daarnaast wordt geadviseerd om een bouwhistorisch onderzoek uit te laten voeren voor de gebouwen in het plangebied omdat deze definitief zullen verdwijnen. Een bouwhistorisch onderzoek is daarmee een mogelijkheid om de resten ex situ te behouden. De uitvoering van vervolgonderzoek op de locatie wordt bemoeilijkt door het hoge grondwaterpeil, ten tweede zal voor een deel van het onderzoek de bestaande bebouwing eerst gesloopt moeten worden alvorens de waarden bepaald kunnen worden. De uitvoering van het nader archeologisch onderzoek zal plaatsvinden tijdens en na de sloop van de bestaande bebouwing Water Nationaal beleid Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21 e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan. Waterbeleid voor de 21 e eeuw De Commissie Waterbeheer 21 ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21 ste eeuw (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21 e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd: vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd. schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod. Waterwet Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de watersysteembenadering. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning. Nationaal Waterplan Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft 27

212 maatregelen die in de periode genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Watertoets De watertoets is als planologisch instrument ingevoerd om vroegtijdig in een planproces middels overleg tussen initiatiefnemer en hoogheemraadschap nadelige effecten op het watersysteem zo veel mogelijk te beperken. Door middel van overleg in het begin van een planproces kunnen dure of gecompliceerde oplossingen voorkomen worden. Het hoogheemraadschap is daarom voorafgaand aan de formele procedure in het kader van de Wet ruimtelijke ordening geconsulteerd. Beleid Hoogheemraadschap Rijnland Waterbeheerplan Voor de planperiode zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Het Waterbeheerplan van Rijnland is te vinden op de website: Keur en Beleidsregels 2009 Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die in 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De Keur en Beleidsregels maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor: Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden), Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken), Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels (voluit: Beleidsregels en Algemene Regels Inrichting Watersysteem 2011 Keur), die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de website: Riolering en afkoppelen Overeenkomstig het rijksbeleid geeft Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat: a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater; 28

213 d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, worden ingezameld en naar een afvalwaterzuiveringsinrichting getransporteerd; e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d: o o zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt; lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht. De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan. Zorgplicht en preventieve maatregelen voor Hemelwater Voor de verwerking van hemelwater wijst Rijnland op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen. Het verdient aanbeveling daar waar mogelijk aandacht te besteden aan maatregelen bij de bron. Preventie heeft de voorkeur boven end-of-pipe maatregelen. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen door bijvoorbeeld: o o o o o o o o duurzaam bouwen; het toepassen berm- of bodempassage; toezicht en controle tijdens de aanlegfase en handhaving tijdens de beheerfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen; het regenwaterriool uit te voeren met (straat)kolken voorzien van extra zand- slibvang of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel; adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken/putten zuigen); het toepassen van duurzaam onkruidbeheer; de bewoners, gebruikers en beheerders voor te lichten over de werking van de riolering en een juist gebruik hiervan; het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto s wassen en repareren en chemische onkruidbestrijding. Daar waar ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of - als laatste keus - aansluiten op het gemengde stelsel. Ook kan de gemeente in overleg met het waterschap kiezen voor een generieke end-of-pipe aanpak. Deze keuze moet dan expliciet gemaakt worden in het GRP. 29

214 Planspecifiek In de hiernavolgende afbeelding is een uitsnede van de Legger behorende bij de Keur van Rijnland weergegeven. De gele strook rondom de het wateroppervlak geeft de te hanteren beschermingszone weer. Uitsnede legger Hoogheemraadschap Rijnland Watercompensatie is noodzakelijk indien er te veel verharding wordt toegevoegd in het plan. Er is een oppervlakteberekening uitgevoerd om te bepalen wat exact de toename van verharding is. Staat van demping en ontgraving Te dempen oppervlaktelichaam (diepte 0,3 m.) Te graven oppervlaktelichaam (diepte 1,5 m.) 96,95 m 2 29,09 m 3 944,00 m 2 Toename aan oppervlaktelichaam 847,05 m 2 Staat van verhard oppervlak 1.416,00 m ,92 m 3 Bestaand dakoppervlak 400,00 m 2 Bestaande verharding 395,42 m 2 Bestaand verhard oppervlak totaal 795,42 m 2 Nieuw dakoppervlak 925,64 m 2 Nieuwe verharding 152,75 m 2 Nieuw verhard oppervlak totaal 1.078,39 m 2 Toename verhard oppervlak 282,97 m 2 30

215 Het plan blijft onder de norm van wanneer watercompensatie verplicht is. In bijlage [6] zijn de tekeningen opgenomen van het de af te graven en nieuw te verharden delen opgenomen. Voorts is voor het project een watervergunning aangevraagd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Daarnaast heeft er ter plaatse vooroverleg plaatsgevonden met de heer M. van Duijn en de heer D. Bakker van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het Hoogheemraadschap heeft aangegeven dat er op basis van het huidig beleid geen belemmeringen zijn voor de realisatie van dit project, zodat de aangevraagde watervergunning kan worden afgegeven Verkeer en parkeren Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuwe project op de verkeersstructuur en het parkeren in en rondom het plangebied. Planspecifiek Jachthaven Hollandia beschikt over een groot parkeerterrein op eigen grond met een capaciteit van circa 60 parkeerplekken. De jachthaven zal gaan beschikken over circa 92 ligplaatsen. Hiervan zijn er 10 binnenligplaatsen voor grote schepen waarvan de auto's geparkeerd worden in een aangrenzende loods. Er zijn dus in totaal 82 ligplaatsen die gebruik maken van de parkeerplaats op eigen terrein. Op een extreem mooie dag kom circa 40% (= 33) hiervan varen. Hiervan komt circa 20% (= 6 a 7) uit Woubrugge zelf. De parkeerplaats van circa 60 parkeerplekken op eigen terrein is ruim voldoende voor de bezoekers van de jachthaven. Het parkeren van de bezoekers zal derhalve geen effect hebben op de woonwijk. Daarnaast leid onderhavig plan, vanwege de kleine schaal, niet tot een ernstige toename van verkeer binnen de woonwijk Duurzaamheid Duurzaam bouwen (DuBo) is het bouwen en beheren van gebouwen en hun omgeving, waarbij de schade voor het milieu in alle stadia, van ontwerp tot sloop, zoveel mogelijk beperkt blijft. Hierbij wordt duurzaam en verantwoord omgegaan met energie, grondstoffen, materialen en gezondheid. Als uitgangspunt geldt dat een lange levensduur, lage onderhoudskosten en een hoge kwaliteit wordt nagestreefd. Duurzaam bouwen levert hiermee een bijdrage aan de duurzame ontwikkeling, niet als toevoeging, maar als integraal onderdeel van het kwaliteitsniveau van een bouwproject. Deze duurzame ontwikkeling moet dan wel een combinatie zijn van: sociale kwaliteit (beperken van hinder ter bevordering van de leefkwaliteit); milieukwaliteit (lage milieubelasting en hoge kwaliteit); economische kwaliteit (economische vitaliteit van gebouwen, een wijk of stad). Planspecifiek De gemeente Kaag en Braassem hanteert als uitgangspunt bij bouwprojecten de Regionale DuBoPlus richtlijn 2008 als duurzaam bouwen-maatlat. Voor kleine bouwprojecten als het onderhavige bouwproject informeert de gemeente initiatiefnemers over duurzaam bouwen via het Infoblad Milieuvriendelijk bouwen en verbouwen voor ondernemers. 31

216 4.13 Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien: het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4, onderscheidenlijk 5, niet noodzakelijk is; het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. Planspecifiek Het project wordt op particulier initiatief gerealiseerd. De kosten in verband met de realisatie van het project zijn dan ook voor rekening van de initiatiefnemer, Jachthaven Hollandia B.V.. De kosten voor het volgen van de bestemmingsplanprocedure zullen via de gemeentelijke legesverordening aan de initiatiefnemer worden doorberekend. Het project wordt gefinancierd uit eigen middelen van de initiatiefnemer. In onderhavige situatie wordt voldaan aan gestelde voorwaarden, omdat het kostenverhaal van het project volledig geregeld wordt in de anterieure overeenkomst. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is met het afsluiten van deze anterieure overeenkomst aangetoond. 32

217 5 Juridische planbeschrijving 5.1 Inleiding Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2008 (SVBP 2008). Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan. 5.2 Bestemmingsregels Inleidende regels Dit hoofdstuk bevat alle regels die nodig zijn om de overige planregels goed te kunnen hanteren. Begripsomschrijvingen (artikel 1) In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Alleen de begrippen die in aanvulling op het dagelijks spraakgebruik nadere toelichting behoeven zijn opgenomen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de, in dit artikel, aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Wijze van meten (artikel 2) Dit artikel geeft aan hoe de hoogtematen die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, bepaald moeten worden. Hieronder valt tevens de wijze van peilbepaling Bestemmingsregels In dit hoofdstuk van de planregels komen de verschillende bestemmingen aan de orde. Per bestemming is, met uitzondering van enkele speciale regelingen, het volgende stramien gehanteerd: Bestemmingsomschrijving Een omschrijving van de functies die bij de bestemming mogelijk zijn. Bouwplanregels Planregels die aangeven waar, wat en hoe hoog gebouwd mag worden. Daarnaast komen in sommige bestemmingsplanregels ook nog de volgende onderdelen voor: Ontheffing van de bouwplanregels en wijzigingsregels Algemene regels Anti-dubbeltelregels Deze regel wordt in elk bestemmingsplan opgenomen om te voorkomen dat in feite meer kan worden gebouwd dan in het bestemmingsplan bedoeld is. Dit kan zich voordoen bij woningbouw wanneer (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaar wisselen. In een dergelijk geval worden de nieuw verworven 33

218 gronden niet meegeteld bij de berekening van de bouwmogelijkheden als dat al voor een in het verleden verleende bouwvergunning gebeurd is. Algemene gebruiksregels Een algemene regel met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken, die alle gebruik van gronden en opstallen verbiedt, dat strijdig is met de aan de gronden gegeven bestemming. Algemene ontheffingsregels In dit bestemmingsplan is een algemene ontheffingsregeling opgenomen die ziet in algemeen voorkomende bouwwerken en afwijkingen van het bestemmingsplan. Algemene wijzigingsregels Deze bevoegdheid heeft betrekking op het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Bepalingen, die betrekking hebben op het overgangsrecht: bouwwerken die op het moment van tervisielegging van het plan bestaan, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de in het nieuwe plan gegeven bebouwingsregels. Het gebruik van de gronden en opstallen, dat afwijkt van de planregels in het nieuwe plan. (Slotregels) Deze regel geeft de exacte naam van het bestemmingsplan aan. 5.3 Bestemmingen Gemengd De bestemming gemengd is opgenomen om de combinatie van sloepenloods met de woonbestemming mogelijk te maken. Daarbij is het wonen alleen toegestaan op de verdieping. Uitzondering hierop vormen garages, bergingen en entreeportalen ten behoeve van de woning. Binnen de bestemming is water en groen mogelijk. Het hebben van een beroep aan huis binnen de woningen is mogelijk gemaakt. Steigers en bijvoorbeeld meerpalen zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en worden ook buiten het bouwvlak mogelijk gemaakt(gemeten vanaf peil). Tuin De bestemming tuin is opgenomen voor het deel aan de voorzijde van de nieuwe bebouwing. Hiermee wordt aangesloten op de stedenbouwkundige invulling van het omliggende gebied. Binnen deze bestemming is geen bebouwing toegestaan. Waarde - Archeologie De dubbelbestemming waarde archeologie is opgenomen om mogelijk archeologische waarden in de ondergrond te beschermen. In het plan zijn regels opgenomen waaraan voldaan moet worden wanneer werkzaamheden uitgevoerd worden die van invloed zijn van deze waarden in de ondergrond. Waterstraat - Waterkering Een deel van het plangebied is gelegen binnen de beschermingszone van de waterkering. Om te waarborgen dat er geen werkzaamheden uitgevoerd worden die de functie van de waterkering kunnen schaden is een dubbelbestemming opgenomen. Het plan schrijft voor dat wanneer binnen deze dubbelbestemming bovenstaande werkzaamheden uitgevoerd worden tevens ontheffing nodig is van het waterschap. 34

219 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg. Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Gezien bovenstaande bestaan er planologisch geen bezwaren om medewerking aan het bouwplan te verlenen door daarvoor een bestemmingsplanprocedure te doorlopen. 6.1 Verslag artikel bro overleg Het bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg, conform art Bro voorgelegd aan de vooroverlegpartners. Het waterschap heeft gereageerd op het plan als ook de milieudienst. De opmerkingen van het waterschap zijn verwerkt in het plan. De opmerkingen van de milieudienst zijn t.a.v. het aspect bodem gewijzigd overgenomen. De gewijzigde motivatie is opgenomen in de betreffende paragraaf. 6.2 Verslag zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan het met ingang van donderdag 22 december 2011 gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage gelegen. Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft in deze periode een zienswijze op het plan ingediend. Het Hoogheemraadschap verzoekt om een dubbelbestemming waterstaat - Waterkering op te nemen in het plan voor de aanwezige waterkering nabij het plan. 35

220 36

221 Bijlagen 1. Akoestisch onderzoek, Nieman B.V., Br110231aaA0.jwo, 22 september Notitie wegverkeerslawaai, Nieman B.V., Nr110231aaA0.ero, 22 september Bodemonderzoek, IDDS, 1108D463/PDI/rap1, 26 september Quickscan ecologie, IDDS B.V., /NHO/rap1, 8 september Verkennend archeologisch onderzoek, IDDS, Archeologie, Projectnummer /48122, september Tekeningen toename verhard oppervlakte, Teken- en adviesbureau Zevenhoven, oktober

222 38

223 Planregels Weteringpad 19 Kaag en Braassem

224 2

225 Inhoudsopgave 1 Inleidende regels... 4 Artikel 1 Begrippen... 4 Artikel 2 Wijze van meten Bestemmingsregels... 8 Artikel 3 Gemengd... 8 Artikel 4 Tuin... 9 Artikel 5 Waarde - Archeologie Artikel 6 Waterstaat - Waterkering Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelregel Artikel 8 Algemene gebruiksregels Artikel 9 Algemene afwijkingsregels Artikel 10 Algemene wijzigingsregels Overgangs- en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht Artikel 12 Slotregel

226 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1. het plan het bestemmingsplan Weteringpad 19 van de gemeente Kaag en Braassem; 2. aanbouw een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 3. aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 4. aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 5. beroep aan huis een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 6. bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 7. bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een of meerdere personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is; 8. bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.1884.BPWETERINGPAD19-VAS1 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen indien van toepassing); 9. bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 10. bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 11. bijgebouw een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 12. boothuis overdekte steiger in de vorm van een schuur, voor de berging van pleziervaartuigen. 4

227 13. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 14. bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 15. bouwgrens de grens van een bouwvlak; 16. bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 17. bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel; 18. bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 19. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 20. erotisch getinte vermaaksfunctie een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 21. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 22. hoofdgebouw een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 23. opgangen construcies of onderdelen van een gebouw die bovenliggende bouwlagen toegankelijk maken. 24. overkapping een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren; 25. peil voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land; 5

228 26. pleziervaartuig elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport; 27. prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 28. seksinrichting een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 29. uitbouw een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 30. voorgevel de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van ter inzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt; 31. wijziging een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening; 32. woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 6

229 Artikel 2 Wijze van meten 2.1 Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: 1. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; 2. de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, balustrades, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 3. de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat balkonhekken tot 1 m bij hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen hierbij niet worden meegerekend; 4. de horizontale diepte van een gebouw de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd; 5. de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 6. de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 7. de oppervlakte van een overkapping tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping. 2.2 Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, buitentrappen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt. 7

230 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Gemengd 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. berging van pleziervaartuigen; b. wonen, uitsluitend op de bovenliggende bouwlagen; c. bergingen, garages, opgangen, entree ten behoeve van de onder b genoemde woningen; d. het uitoefenen van een beroep aan huis; e. groen- en watervoorzieningen. met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde. 3.2 Bouwregels Gebouwen Ten aanzien van de in artikel 3 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid; c. goothoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte; d. bouwhoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte; e. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' is de voorgevel van het hoofdgebouw gesitueerd; f. in afwijking van het bepaalde onder artikel 3 lid 2.1 sub c mag de maximale goothoogte voor terugliggend tussenliggende bouwdelen, welke op een afstand van minimaal 1,5 meter van de voorgevelrooilijn zijn gelegen, met maximaal 3,5 meter overschreden worden waarbij de maximale bouwhoogte zoals bepaald in artikel 3 lid 2.1 sub d niet overschreden mag worden Bouwwerken geen gebouwen zijnde Met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bouwregels: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; b. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximaal 1,5 m voor overige bouwwerken; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet hoger dan 1 m zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan. 8

231 Artikel 4 Tuin 4.1 Bestemmingsomschrijving De op de verbeelding voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. parkeren; c. water en waterstaatkundige voorzieningen. Met de daarbij behorende: a. erfafscheidingen; b. pergola s; c. vijvers; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2 Bouwregels Voor het bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen a. de maximale hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; b. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen; c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 1 m bedragen. 9

232 Artikel 5 Waarde - Archeologie 5.1 Bestemmingsomschrijving De gronden op de verbeelding aangewezen als 'Waarde - Archeologie' zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. 5.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in artikel 5 lid 1 bedoeld, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 2. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschiften uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; b. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 5.3 Afwijken van de bouwregels Het college van burgemeester en wethouders kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2 sub 1. Deze omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologisch waardvolle objecten worden verwacht. Bovendien kan een omgevingsvergunning worden verleend indien de betrokken archeologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorschriften te verbinden, gericht op: a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. het doen van opgravingen; c. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wet\houders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of bouwhoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 10

233 2. Het verbod van artikel 5 lid 4 sub 1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor vrijstelling is verleend, zoals in artikel 5 lid 3 bedoeld; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingsvergunning; d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; e. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming. 3. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien de aanvrager van de vergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologisch waardvolle objecten worden verwacht. Bovendien kan middels een omgevingsvergunning worden afgeweken indien de betrokken archeologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking voorschriften te verbinden, gericht op: a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. het doen van opgravingen; c. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige. 5.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen indien het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. 11

234 Artikel 6 Waterstaat - Waterkering 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering. 6.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 6 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 6.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6 lid 2 indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 6.4 Adviesprocedure Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van secundaire bestemmingen te beslissen, wordt door initiatiefnemers schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerders van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. 12

235 3 Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 8 Algemene gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. een gebruik van, of het laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze of tot een doel in strijd met de gegeven bestemming; b. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie. Artikel 9 Algemene afwijkingsregels 9.1 Afwijkingen Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels: a. ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw; b. ten behoeve van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen; c. en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; d. en toestaan dat voor de voorgevel dan wel voorgevel rooilijn gebouwd wordt. 9.2 Voorwaarden voor afwijking Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9 lid 1 kan slechts worden verleend, mits: a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad; c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten; d. de ontheffing voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie. 13

236 Artikel 10 Algemene wijzigingsregels a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen. b. De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden: 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad; 2. dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is; 3. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is; 4. verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zeker gesteld. 14

237 4 Overgangs- en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht 11.1 Overgangsrecht voor bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan als ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Eenmalig middels een omgevingsvergunning afgeweken van artikel artikel 11 lid 1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel artikel 11 lid 1 sub a met maximaal 10%. c. artikel 11 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Overgangsrecht voor gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11 lid 2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11 lid 2 sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. artikel 11 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan Hardheidsclausule Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken. Artikel 12 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van bestemmingsplan Weteringpad 19 van de gemeente Kaag en Braassem. 15

238 16

239

240 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : A.J.M. van Velzen Opsteller : R. van der Plas rvanderplas@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: Eerste wijziging Verordening Precarioheffing. Beslispunten: de eerste wijziging van de verordening Precarioheffing vast te stellen. Publiekssamenvatting Op 7 november 2011 heeft uw raad de Programmabegroting 2012 vastgesteld. Hierin is bepaald dat de precariotarieven over kabels en leidingen worden aangepast zoals voorgesteld bij de Programmabegroting Dit besluit voorziet hierin. Inleiding Bij de vaststelling van alle belastingverordeningen in december 2011 is het tarief voor het hebben van kabels en leidingen onjuist, te laag, in de verordening opgenomen. Het langer laten voortbestaan van dit te lage tarief betekent dat de inkomsten in het jaar 2012 lager zullen zijn dan geraamd. Uw raad heeft eerder een besluit genomen, voor het eerst bij de vaststelling van de Programmabegroting op 8 november 2010 en daarna op 7 november 2011, bij de vaststelling van de Programmabegroting 2012, welk besluit betekent dat de precariotarieven op kabels en leidingen in de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014 verhoogd worden. Het is daarom nodig een besluit te nemen dat ertoe leidt dat de juiste inkomsten kunnen worden geïnd. Beoogd resultaat Het rechtmatig heffen van gemeentelijke belastingen, heffingen en retributies. Kader Gemeentewet, Kadernota 2012 en de Programmabegroting Argumenten In de Kadernota staat voor 2012 een bedrag aan precario-opbrengsten geraamd van ,00. Bij de vaststelling van de programmabegroting 2012 is in het besluit verwezen naar de bedragen zoals die zijn genoemd in de Kadernota De verhoging van het tarief gaat op basis van dit voorstel in op 1 mei Om aan de geraamde inkomsten te komen is het tarief zodanig gesteld dat het bedrag aan inkomsten wordt verkregen over de resterende periode van het belastingjaar 2012, te weten 8 maanden Rv eerste wijziging Verordening Precarioheffing april 2012 Pagina 1 van 2

241 Financiële consequenties De financiële consequenties van dit voorstel komen overeen met de geraamde opbrengsten die zijn opgenomen in de Kadernota 2012 en Programmabegroting 2012 ad ,- (afgerond ,-). Communicatie en realisatie Na de vaststelling wordt de gewijzigde verordening gepubliceerd opdat de inwerkingtreding kan plaatsvinden per 1 mei Roelofarendsveen, 13 maart 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen ter inzage Kadernota 2012 Verordening op de heffing en de invoering van de precariobelasting Rv eerste wijziging Verordening Precarioheffing april 2012 Pagina 2 van 2

242 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2012; gelet op het bepaalde in artikel 228 Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE PRECARIOBELASTING 2012, EERSTE WIJZIGING Artikel I Wijziging verordening De verordening wordt gewijzigd als volgt: Artikel 4, eerste lid, komt te luiden: 1. De precariobelasting bedraagt per jaar voor het hebben van leidingen, kabels en buizen per strekkende meter onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, met ingang van 1 mei ,68. Artikel II 1. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop zij is bekendgemaakt. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening precariobelasting 2012, eerste wijziging. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb eerste wijziging verordening precarioheffing april 2012 Pagina 1 van 1

243 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : J.B. Uit den Boogaard Opsteller : M. Radema mradema@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: Toetreding van de gemeente Lisse tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland. Beslispunten: 1. Akkoord gaan met de toetreding van de gemeente Lisse tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland met ingang van 1 juni 2012; 2. aan het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland de bevoegdheid verlenen om van deze datum af te wijken en een nieuwe datum vast te stellen. Publiekssamenvatting De gemeente Lisse wil per 1 juni 2012 toetreden tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingdienst West-Holland. Hiervoor moeten alle betrokken bestuursorganen een positief besluit nemen. Inleiding De gemeente Lisse heeft te kennen gegeven toe te willen treden tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingdienst West-Holland (tot 1 januari 2012: de gemeenschappelijke regeling Milieudienst West-Holland ). Alle deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling, de bestuursorganen van de aangesloten gemeenten en de provincie Zuid-Holland, dienen te besluiten dat de gemeente Lisse per 1 juni 2012 toetreedt tot de gemeenschappelijke regeling van de Omgevingsdienst West-Holland. Beoogd resultaat De aansluiting van de gemeente Lisse bij de gemeenschappelijke regeling Omgevingdienst West- Holland. Kader De Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de gemeenschappelijke regeling Omgevingdienst West-Holland. Argumenten Op 12 december 2011 heeft het algemeen bestuur van de Omgevingdienst West-Holland besloten akkoord te gaan met toetreding van de gemeente Lisse tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland met ingang van 1 juni Het algemeen bestuur verzoekt de deelnemers eensluidend te besluiten. Dit besluit dient genomen te worden door alle bestuursorganen van de gemeente, te weten, burgemeester, Toetreding Lisse tot de Omgevingsdienst West-Holland 16 april 2012 Pagina 1 van 2

244 college en raad. Om toetreding per 1 juni 2012 mogelijk te maken dienen deze besluiten alle voor 1 juni getekend aan de Omgevingsdienst te worden toegezonden. De gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland behoeft geen aanpassing in verband met de toetreding. De provincie Zuid-Holland is met ingang van 1 januari 2012 tot de genoemde regeling toegetreden en neemt dus deel aan de besluitvorming rond deze toetreding. Uitgangspunt is dat de formele toetreding plaatsvindt op 1 juni Mocht dit onverhoopt niet mogelijk zijn dan is het dagelijks bestuur gerechtigd een nieuwe datum vast te stellen. Dit om te voorkomen dat alleen voor het wijzigen van de datum van toetreden opnieuw een uitgebreide besluitronde nodig is. Draagvlak In het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst is een positief besluit genomen over de toetreding van de gemeente Lisse. Financiële consequenties Er zijn geen financiële consequenties. Communicatie Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland zal van dit besluit op de hoogte worden gebracht. Realisatie Nadat alle betrokken bestuursorganen een positief besluit hebben genomen zal de gemeente Lisse per 1 juni 2012 toetreden. Roelofarendsveen, 14 februari 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen ter inzage: Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland Toetreding Lisse tot de Omgevingsdienst West-Holland 16 april 2012 Pagina 2 van 2

245 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2012; overwegende dat het algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland in verband met de toetreding van de gemeente Lisse tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland voorstelt met deze toetreding in te stemmen; dat in verband met de toetreding de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West- Holland geen aanpassing behoeft; gelet op de de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: 1. akkoord te gaan met toetreding van de gemeente Lisse met ingang van 1 juni 2012 tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland; 2. aan het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland de bevoegdheid te verlenen van de voornoemde datum af te wijken en een nieuwe datum vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb Toetreding Lisse tot de Omgevingsdienst West-Holland 16 april 2012 Pagina 1 van 1

246 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : F.M. Schoonderwoerd Opsteller : J. van Wijk jvanwijk@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: Cofinanciering voor de herstructureringsfaciliteit SW-bedrijven. Beslispunten: Beschikbaar stellen van in 2012 voor de gemeentelijke cofinanciering van de aanvraag uit de herstructureringsfaciliteit ten behoeve van de herstructurering van SWA. Publiekssamenvatting De manier waarop de sociale werkvoorziening is ingericht past niet in de plannen die de rijksoverheid heeft met de nieuwe Wet werken naar vermogen. Per saldo komen straks veel minder mensen in aanmerking voor de sociale werkvoorziening. Daarom moet de SWA anders worden ingericht. De vier Rijnstreekgemeenten en Boskoop werken onder leiding van Berenschot aan scenario s die hier vorm aan moeten geven. Speciaal voor de herstructurering van het SWbedrijf heeft een subsidie ter beschikking gesteld: de herstructureringsfaciliteit. De aanvraag dienen de vier Rijnstreekgemeenten en Boskoop gezamenlijk in, uiterlijk 30 april Op basis van de uitgangspunten van het rijk is een totaalbedrag van 2,2 miljoen beschikbaar voor de periode Voorwaarde is dat de gemeenten zelf nog circa 25% extra financieren. Het exacte bedrag hangt samen met het aantal SE s (=sociale eenheid, rekenbegrip voor het aantal menen met een WSW-indicatie). Voor Kaag en Braassem is deze bijdrage ,-. De gemeenteraad wordt gevraagd in te stemmen met deze verplichte cofinanciering. Inleiding Wij hebben u per brief van 12 januari 2012 geïnformeerd over het traject rondom de nieuwe uitvoeringsorganisatie werken naar vermogen en daarbinnen de herstructurering van het Swbedrijf SWA. In die brief is aangegeven dat de Rijnstreekgemeenten gezamenlijk een aanvraag voorbereiden voor de herstructureringsfaciliteit van het rijk. Het rijk stelt de gemeenten een bijdrage ter beschikking voor de kosten die de transitie van de sociale werkvoorziening met zich mee brengt. Beoogd resultaat De ambitie van de gezamenlijke Rijnstreekgemeenten en Boskoop is om het SW bedrijf SWA op een zodanige manier herstructureren dat een in het kader van de taakstelling- efficiënte, toekomstbestendige en duurzame bedrijfsvoering ontstaat. De afname van het aantal WSW-ers en de dalende bijdrage vanuit het Rijk maakt herstructurering van de SW-organisatie noodzakelijk. Daardoor kunnen de gemeenten zowel voldoen aan hun wettelijke verplichting om (voldoende) SW plekken aan te bieden als zorg te dragen voor de mensen die aangewezen zijn op een beschutte werkplek Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 1 van 6

247 Deze aanvraag heeft alleen betrekking op de aanpassing van de uitvoering van de Wsw en de daarmee gepaard gaande kosten. Ondanks het doorvoeren van de herstructureringsmaatregelen, is namelijk de prognose dat binnen de context van de Wsw er geen sluitende begroting kan worden gerealiseerd. De herstructurering van de uitvoering van de Wsw is voor de deelnemende gemeenten daarom onderdeel van een bredere aanpassing van de uitvoering van de sociale zekerheid. De aan dit herstructureringsplan deelnemende gemeenten hebben de ambitie uitgesproken een nieuwe (gezamenlijke) uitvoeringsorganisatie voor re-integratie en beschut werken te willen oprichten, waar onder meer de sterke delen van SWA belangrijke bouwstenen voor zijn. In 2012 bepalen de gemeenten hoe deze nieuwe uitvoeringsorganisatie zodanig vorm kan krijgen dat het exploitatieresultaat per saldo budgettair neutraal uitpakt voor de deelnemende gemeenten. De met dit onderzoek gepaard gaande maatregelen en kosten vallen echter buiten de reikwijdte van dit herstructureringsplan. Ondertussen is daarom, samen met de ander gemeenten, een begin gemaakt met het proces dat zal leiden tot een businesscase voor de nieuwe uitvoeringsorganisatie werken naar vermogen. Deze businesscase geeft verder inzicht in de benodigde stappen, passend binnen de Wet werken naar vermogen. We verwachten dat we de businesscase na het zomerreces van 2012 aan uw raad ter besluitvorming kunnen voorleggen. Kader De komende Wet werken naar vermogen en de aanpassing van de Wet op de sociale werkvoorziening; Procedure aanvraag en beoordeling herstructureringsplannen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Argumenten Het belangrijkste op dit moment is dat de aanvraag tijdig voor de uiterste indieningsdatum van 30 april 2012 wordt ingediend. Er is namelijk geen mogelijkheid meer om later een aanvraag in te dienen, ook al moet in de periode elk jaar opnieuw in voortgangsrapportages de aanvraag voor de volgende jaartranche worden ingediend. Als de Rijnstreekgemeenten en Boskoop geen aanvraag indienen, dan wordt de rijksbijdrage in de frictiekosten van 2,2 miljoen misgelopen. Hoewel dit bedrag niet mag worden aangewend om de exploitatietekorten bij SWA te dekken, en het dus de problemen bij lange na niet oplost, is de bijdrage wel substantieel. De gemeenten staan voor een zeer grote opgave om een nieuwe uitvoeringsorganisatie werken naar vermogen op te richten, waar de beschutte werkplaats (het Sw-deel van SWA) een belangrijk onderdeel van is. De gemeentelijke cofinanciering aan deze herstructurering van het Sw-deel van SWA is bij het indienen van de aanvraag verplicht en bedraagt 25%. Hoewel het ministerie niet de eis stelt dat de raad de aanvraag vooraf goedkeurt, en de aanvrager ook een voorbehoud mag maken voor wat betreft de vereiste gemeentelijke cofinanciering, hebben de colleges besloten de cofinanciering in april aan de gemeenteraden voor te leggen. Tegelijkertijd bieden wij de aanvraag (het herstructureringsplan) vertrouwelijk ter inzage aan uw raad aan. Deze vertrouwelijkheid hangt samen met het karakter van de aanvraag. De inhoud daarvan heeft nog geen vaste vorm, en pint de gemeente nog op geen enkele manier vast op de te nemen beleids- en efficiencymaatregelen. Dit hangt samen met de door het ministerie gekozen systematiek. Het ministerie biedt ruimte de plannen op een later tijdstip, naar aanleiding van ontwikkelingen bij te stellen en aan te scherpen. Wel is er de verplichting elk jaar, voor 1 september 1, een voortgangsrapportage aan het ministerie van SZW, de commissie herstructurering wsw, te leveren, waarin die plannen kunnen worden bijgesteld. In die rapportage 1 De eerste voortgangsrapportage moet voor 1 september 2013 worden ingediend Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 2 van 6

248 hoeft de gemeente geen verantwoording te af te leggen over de besteding van de middelen. Wel is het van belang dat de gemeente jaarlijks onderbouwt dat het geld uit de herstructureringsfaciliteit nog steeds nodig is. Een tweede reden om de bijlage vertrouwelijk aan u aan te bieden is dat de uitkomsten van de businesscase naar verwachting nog grote invloed hebben op de uiteindelijke uitwerking van het transitieproces. Vroegtijdige bekendmaking van de inhoud van de aanvraag kan onnodig nadelige gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van SWA, die immers te maken heeft met afnemers en leveranciers. Bovendien wordt zo onnodige extra onrust bij het personeel vermeden, want ook voor hen geldt dat aannames in de aanvraag nog kunnen worden aangepast in de businesscase. Draagvlak Het plan is gezamenlijk door de vier Rijnstreekgemeenten (Alphen, Kaag & Braassem, Nieuwkoop en Rijnwoude) en fusiepartner Boskoop opgesteld, in nauwe samenwerking met de directie van SWA. Financiële consequenties Gemeenten krijgen hun aandeel uit de herstructureringsfaciliteit op basis van het aantal SE s (standaardeenheden Wsw-arbeidsplaatsen) in de taakstelling Het totale financiële beeld voor de aanvraag ten behoeve van SWA 2, is opgenomen in bijlage 1 bij dit voorstel. Hieruit blijkt dat de Rijnstreekgemeenten gezamenlijk en Boskoop 3 in totaal een bedrag van 2,2 miljoen kunnen aanvragen over de hele periode Het aandeel van Kaag en Braassem daarin is bijna ,-. De verdeling van dit bedrag over de jaren, is bepaald door de budgettaire ruimte op de rijksbegroting. De verdeling is dus niet gebaseerd op het tempo waarin de feitelijke transitiekosten zich zullen voordoen. Duidelijk is dat de piek van uitbetaling uit de herstructureringsfaciliteit ligt in het jaar De gemeenten zijn verplicht 25% te cofinancieren. In totaal telt het cofinancieringbedrag op tot ,- voor de Rijnstreekgemeenten en Boskoop gezamenlijk. Voor Kaag en Braassem is dit ,-. Het tempo van de cofinanciering mag een gemeente zelf bepalen. Als de feitelijke kosten dus anders over de jaren zijn verdeeld dan waar de herstructureringsfaciliteit vanuit gaat, dan kunnen de gemeente er voor kiezen dit op te lossen uit het deel van de gemeentelijke cofinanciering 4. De kosten zijn niet opgenomen in de begroting voor Omdat het bedrag besteed kan worden in de periode tot 2018 wordt ambtelijk nog nagegaan op welke manier dit het beste kan worden verwerkt in de begroting. In de bestuursrapportage die in september aan uw raad zal worden voorgelegd, zullen wij een voorstel voor dekking in 2012 opnemen. De gemeenten hebben besloten om geen geld te claimen uit de herstructureringsfaciliteit voor Wsw ers die bij andere Sw-bedrijven werken. Nadere toelichting staat in bijlage 2. Communicatie en realisatie Na uw goedkeuring voor het opnemen van extra middelen voor de cofinanciering wordt door de gemeente Alphen aan den Rijn, namens alle deelnemende gemeenten de herstructureringsaanvraag ingediend voor 30 april 2012, de formele sluitingsdatum voor de aanvraag. Daarna beoordeelt de commissie herstructurering wsw de aanvragen. Roelofarendsveen, 7 maart In bijlage 2 wordt ingegaan op het punt van de buitensteedse Wsw ers. Het totale financiële beeld voor de afzonderlijke gemeenten ziet er daardoor iets anders uit. 3 Alleen voor het aandeel SE ers van Boskoop in de SWA 4 De daaraan verbonden eventuele financieringskosten zijn niet opgenomen in de aanvraag omdat die nu nog niet in te schatten zijn Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 3 van 6

249 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorend bij het voorstel Financieel beeld aanvraag herstructureringsfaciliteit Wsw ers van de Rijnstreekgemeenten en Boskoop bij andere Sw-bedrijven ( buitensteedsen ) Bijlagen ter inzage Aanvraagdocument herstructurering SW-bedrijf (vertrouwelijk) Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 4 van 6

250 Bijlage 1 Financieel beeld aanvraag herstructureringsfaciliteit Totaal landelijk budget (mln ) Temporisering 3% 15% 30% 15% 13% 13% 13% 100% Alphen Boskoop Kaag & Braassem Nieuwkoop Rijnwoude Totaal trekkingsrecht HF (SWA) Cofinanciering Alphen Boskoop Kaag & Braassem Nieuwkoop Rijnwoude Totaal cofinanciering Totaal herstructureringsbudget Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 5 van 6

251 Bijlage 2 Wsw ers van de Rijnstreekgemeenten en Boskoop bij andere Sw-bedrijven ( buitensteedsen ) De aanspraak op de herstructureringsfaciliteit is alleen geldig, als de SE s zijn gekoppeld aan het herstructureringsplan van het Sw-bedrijf waar die Wsw ers werken. Als gevolg van historische ontwikkelingen (zoals verhuizingen) werkt een aantal Wsw ers van Kaag en Braassem bij andere Sw-bedrijven. In totaal gaat dit om 9 personen. Van deze groep werken er 8 bij De Zijlbedrijven in Leiden (DZB) en 1 bij het SW-bedrijf van de gemeente Utrecht. Ook Rijnwoude heeft inwoners aan het werk bij de DZB. Bij de gemeente Alphen aan den Rijn gaat het om 4 personen bij de DZB. Voor Nieuwkoop gaat het om 1 persoon bij Pantar in Amsterdam. Het college heeft besloten geen aanspraak te maken op de gelden in de herstructureringsfaciliteit voor die buitensteedse Wsw ers. De tijd die het kost om betrokken te zijn bij die andere herstructureringsplannen, en de vereiste gemeentelijke cofinanciering, weegt niet op tegen het geld dat daarmee uit de herstructureringsfaciliteit wordt verkregen. Andersom geldt ook dat de Rijnstreekgemeenten geen geld claimen van andere gemeenten voor de herstructurering van SWA. Concreet gaat dit alleen om Bodegraven (9 SE s). Overigens doet aanstaande fusiepartner van Alphen aan den Rijn, de gemeente Boskoop (nu geen deelnemer in de gemeenschappelijke regeling SWA), wel mee in de aanvraag van het herstructureringsplan SWA / Rijnstreek Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 6 van 6

252 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2012; b e s l u i t: een bedrag van ,- beschikbaar te stellen voor de gemeentelijke cofinanciering van de aanvraag uit de herstructureringsfaciliteit ten behoeve van de herstructurering van SWA. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 1 van 1

253 Raadsvergadering : 16 april 2012 Agendapunt : Registratienummer : Portefeuillehouder(s) : A.J.M. van Velzen Opsteller : E.M. van Ruiten lvanruiten@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) Onderwerp: Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland Beslispunten: Instemmen met de zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland, zoals in de bij het besluit behorende brief is verwoord. Publiekssamenvatting Nederland kent een fors overschot aan vierkante meters kantoorruimte, zo ook in Holland Rijnland. De leegstand ligt met 11% onder het landelijke gemiddelde, maar is de afgelopen jaren flink toegenomen. Met het vaststellen van de kantorenstrategie Holland Rijnland maken deelnemende gemeenten van Holland Rijnland bindende afspraken over de drieledige opgave waarmee men de kantorenmarkt weer gezond wil maken. De opgave bestaat uit planreductie, renovatie en onttrekking. Op dit moment ligt de concept kantorenstrategie Holland Rijnland ter inzage en is de raad van Kaag en Braassem in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Inleiding De concept kantorenstrategie van Holland Rijnland geeft antwoord op de vraag hoe Holland Rijnland kan komen tot een gezonde kantorenmarkt en welke beleidskeuzes de samenwerkende gemeenten moeten maken om dit voor elkaar te krijgen. In dit voorstel wordt onze zienswijze op de concept kantorenstrategie Holland Rijnland belicht. Beoogd resultaat Een zienswijze waarin de raad aangeeft over welke punten in de concept kantorenstrategie Holland Rijnland de raad opmerkingen heeft en welke bindende afspraken de raad aangescherpt wil zien. Kader Bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland Argumenten De zienswijze heeft betrekking op pagina 5 t/m 8 van de Management Summery van de concept kantorenstrategie Holland Rijnland. De onderstaande punten komen in de zienswijze aan bod: Betreft de drieledige opgave, punt 1 op pagina 6: Rv Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland 16 april 2012 Pagina 1 van 3

254 Holland Rijnland gaat voor planreductie door het temporiseren óf schrappen van plannen voor nieuwe kantoren. Het is van belang dat de samenwerkende gemeenten streven naar temporiseren én schrappen. Op beide dient ingestoken te worden om te komen tot een goed eindresultaat. Afspraak (planreductie) het aanbod van kantoren te verminderen, pagina 6: In deze bindende afspraak is vastgelegd dat het doel is een zodanige bijstelling van het aanbod dat de leegstand daalt tot een frictieleegstand van 5 tot 8%. Hierbij dient strakker aangegeven te worden dat het aanbod van kantoren moet worden verminderd. Het hanteren van een frictieleegstand van 5% is bijvoorbeeld even willekeurig, maar hiermee wordt aangegeven dat de gezamenlijke gemeenten naar een concreet percentage streven. Afspraak (planreductie) De verkantorisering bedrijventerreinen tegen te gaan, pagina 7: In deze bindende afspraak is vastgelegd dat het samenwerkingsorgaan zal zorgdragen dat deze afspraak ook in het regionale beleid voor bedrijventerreinen wordt overgenomen. Dit wordt bewerkstelligd door de huidige bedrijventerreinenstrategie van toepassing te verklaren. Hierin staat dat zelfstandige kantoren groter dan 1000 vierkante meter bvo worden geweerd van een gemengd bedrijventerrein. Dit wordt ondersteund door de provincie Zuid-Holland en hiermee heeft uw raad ook ingestemd. De huidige bedrijventerreinenstrategie geeft ook aan dat het ontwikkelen van kantoren tussen de 1000 en 2500 vierkante meter met een lokaal of regionaal karakter langs zichtlocaties is toegestaan. Betreft het een groter project dan 2500 vierkante meter, dan is alleen het ontwikkelen van kantoren met een lokaal karakter langs zichtlocaties mogelijk. Kortom, het is belangrijk dat in dit hoofdstuk een verwijzing komt naar de door alle samenwerkende gemeenten geaccordeerde bedrijventerreinenstrategie. Financiële consequenties, pagina 8 In deze paragraaf is beschreven dat de kantorenstrategie consequenties heeft voor de samenwerkende gemeenten en dat bijvoorbeeld vergunningverlening voor transformaties financiële gevolgen heeft voor de gemeenten. Het is belangrijk dat naar deze regionale opgave kritisch gekeken wordt. Het is niet in verhouding dat gemeenten waar de transformaties niet plaatsvinden hieraan moeten meebetalen. Het is van belang dat financiële consequenties bij transformaties alleen gedragen worden door de gemeenten waar de transformaties werkelijk plaatsvinden. In de concept kantorenstrategie is niet geheel duidelijk wat er werkelijk bedoeld wordt. Holland Rijnland moet verzocht worden dit duidelijker te omschrijven. Draagvlak Kaag en Braassem maakt onderdeel uit van de regio en sluit zich met de in dit voorstel verwerkte kanttekeningen aan op de nieuwe strategie. De concept kantorenstrategie is ook ter beoordeling voorgelegd aan het Economisch Overleg Platform (EOP). Het EOP kan zelfstandig een zienswijze indienen. Financiële consequenties Geen. Communicatie De concept kantorenstrategie ligt tot 25 april 2012 ter inzage in de gemeentehuizen van de aan Holland Rijnland deelnemende gemeenten en op het kantoor van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Rv Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland 16 april 2012 Pagina 2 van 3

255 De zienswijze van de raad op de conceptkantorenstrategie zal per brief aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland worden gezonden. Realisatie Nadat alle ontvangen zienswijze zijn behandeld stelt het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland de nieuwe kantorenstrategie Holland Rijnland vast. Roelofarendsveen, 13 maart 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorende bij het voorstel Concept kantorenstrategie Holland Rijnland Rv Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland 16 april 2012 Pagina 3 van 3

256 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2012; b e s l u i t: in te stemmen met de zienswijze concept Kantorenstrategie Holland Rijnland, zoals in de bij dit besluit behorende brief is verwoord. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 april 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting Rb Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland 16 april 2012 Pagina 1 van 3

257 Holland Rijnland Het Dagelijks Bestuur Postbus AN LEIDEN <Adres> datum ons kenmerk uw brief van uw BSN uw kenmerk behandeld door onderwerp bijlage(n) 30 januari /0207 E.M. van Ruiten Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland Geacht Bestuur, Met het vaststellen van de kantorenstrategie Holland Rijnland maken de deelnemende gemeenten van Holland Rijnland bindende afspraken over de aanpak van de drieledige opgave waar deze concept kantorenstrategie voor staat, zoals verwoord in uw brief d.d. 30 januari Holland Rijnland werpt zich na het vaststellen van de kantorenstrategie op als procesbewaker en zal de afspraken die staan geformuleerd in de concept kantorenstrategie bewaken. Kaag en Braassem is regiospeler en sluit zich dan ook aan op deze strategie, maar tijdens de behandeling van het stuk in de raadsvergadering van 16 april j.l. heeft de raad hierover wel nog het één en ander opgemerkt. Dit kunt u lezen in onderstaande zienswijze: Betreft de drieledige opgave, punt 1 op pagina 6: U geeft hier aan dat Holland Rijnland gaat voor planreductie door het temporiseren óf schrappen van plannen voor nieuwe kantoren. Wij achten het van belang dat de samenwerkende gemeenten streven naar temporiseren én schrappen. Op beide dient wat ons betreft ingestoken te worden om te komen tot een goed eindresultaat. Afspraak (planreductie) het aanbod van kantoren te verminderen, pagina 6: In deze bindende afspraak is vastgelegd dat het doel is een zodanige bijstelling van het aanbod dat de leegstand daalt tot een frictieleegstand van 5 tot 8%. Hierbij dient naar onze mening strakker aangegeven te worden dat het aanbod van kantoren moet worden verminderd. Het hanteren van een frictieleegstand van 5% is bijvoorbeeld even willekeurig, maar hiermee wordt aangegeven dat we gezamenlijk naar een concreet percentage streven Rb Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland 16 april 2012 Pagina 2 van 3

258 Afspraak (planreductie) De verkantorisering bedrijventerreinen tegen te gaan, pagina 7: In deze bindende afspraak is vastgelegd dat het samenwerkingsorgaan zal zorgdragen dat deze afspraak ook in het regionale beleid voor bedrijventerreinen wordt overgenomen. Dit wordt bewerkstelligd door de huidige bedrijventerreinenstrategie van toepassing te verklaren. Hierin staat dat zelfstandige kantoren groter dan 1000 vierkante meter bvo worden geweerd van een gemengd bedrijventerrein. Dit wordt ondersteund door de provincie Zuid-Holland en hiermee hebben wij ook ingestemd. De huidige bedrijventerreinenstrategie geeft ook aan dat het ontwikkelen van kantoren tussen de 1000 en 2500 vierkante meter met een lokaal of regionaal karakter langs zichtlocaties is toegestaan. Betreft het een groter project dan 2500 vierkante meter, dan is alleen het ontwikkelen van kantoren met een lokaal karakter langs zichtlocaties mogelijk. Kortom, wij willen bij dit hoofdstuk een verwijzing naar de door alle samenwerkende gemeenten geaccordeerde bedrijventerreinenstrategie. Financiële consequenties, pagina 8 In deze paragraaf staat beschreven dat de kantorenstrategie consequenties heeft voor de samenwerkende gemeenten en dat bijvoorbeeld vergunningverlening voor transformaties financiële gevolgen heeft voor de gemeenten. Wij vinden het belangrijk dat naar deze regionale opgave kritisch gekeken wordt. Het is niet in verhouding dat gemeenten waar de transformaties niet plaatsvinden hieraan moeten meebetalen. Wij achten het daarom van belang dat financiële consequenties bij transformaties alleen gedragen worden door de gemeenten waar de transformaties werkelijk plaatsvinden. In de concept kantorenstrategie is niet geheel duidelijk wat er werkelijk bedoeld wordt. Wij verzoeken u dit duidelijker te omschrijven. Samenvattend betekent dit dat wij sommige bindende afspraken aangescherpt willen zien. De afspraken in de kantorenstrategie werken alleen als deze strak zijn geformuleerd. Zo zetten wij gezamenlijk de zaak op scherp en stellen wij duidelijke gezamenlijke doelen vast om na te streven. Wij verzoeken u deze zienswijze te verwerken in de kantorenstrategie Holland Rijnland. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Rb Zienswijze concept kantorenstrategie Holland Rijnland 16 april 2012 Pagina 3 van 3

259 CONCEPT KANTORENSTRATEGIE HOLLAND RIJNLAND In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

260 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Team Economie en Commercieel Vastgoed: Drs. Pieter van der Heijde Drs. Stephan Weijers MBA Voor meer informatie: Pieter van der Heijde, Beeldmateriaal zonder bronvermelding: Bureau Stedelijke Planning In opdracht van: Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland De in dit document verstrekte informatie mag uitsluitend worden gebruikt in het kader van de opdracht waarvoor dit document is opgesteld. Elk ander gebruik behoeft de voorafgaande schriftelijke toestemming van Bureau Stedelijke Planning BV. Projectnummer: 2011.G.252 Referentie: 2011.G.252 Holland Rijnland, Regionale kantorenstrategie pagina 2

261 Inhoudsopgave Management summary 5 1 Inleiding 9 2 Kantorenstrategie Holland Rijnland Planreductie 2.2 Renovatie 2.3 Transformatie 2.4 Andere handvatten 2.5 Rollen van andere partijen 2.6 Financiële paragraaf 3 Kiezen voor locaties Drie categorieën 3.2 Indicatieve strategie per regionale kantorenlocatie 4 De problematiek Over leegstand, marktvraag en nieuwbouwplannen 4.2 De opgave 4.3 Waarom is het zo moeilijk? 5 Perspectiefwijziging, vijf over twaalf Actieprogramma Aanpak Leegstand Kantoren 5.2 Provinciale visie en regionale opgave 5.3 Wijziging in werken en kantoorgebruik 6 Beleidskader Holland Rijnland Structuurvisie Holland Rijnland (2009) 6.2 Regionale kantorenstrategie (2006) 6.3 Regionale bedrijventerreinenstrategieën 6.4 Stedenbaan 6.5 Flankerend beleid 7 Kantorenmarkt Holland Rijnland Werkgelegenheidsstructuur 7.2 Kantorenvoorraad en leegstand 7.3 Aanbod en opname 7.4 Analyse bestaande kantorenlocaties 7.5 Karakteristiek Holland Rijnland pagina 3

262 8 Holland Rijnland in regionaal perspectief Functioneren kantorenmarkt en toekomstperspectief 8.2 Regionale samenwerking 8.3 Effecten over en weer 9 Provinciale aanzet kantorenstrategie Vraagprognose, nieuwbouwbehoefte, verdeling over locaties 9.2 Gevoeligheidsanalyse 10 Plancapaciteit Instrumenten 71 Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording 77 Bijlage 2 Tabellenboek 79 Bijlage 3 Plancapaciteit 80 Bijlage 4 Knelpuntenmatrix 82 Annex 1 84 Annex 2 85 pagina 4

263 Management summary De nieuwe kantorenstrategie geeft antwoord op de vraag hoe Holland Rijnland kan komen tot een gezonde kantorenmarkt. Zij geeft antwoord op de vraag welke beleidskeuzes de samenwerkende gemeenten moeten maken om dit voor elkaar te krijgen. Doelstelling Holland Rijnland wil met de regionale kantorenstrategie ruimte bieden aan de ontwikkeling van duurzame kantoren op locaties met goede voorzieningen, die met openbaar vervoer en/of met de auto goed bereikbaar zijn. Het juiste kantoor op de juiste plek is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Daarnaast moet het aanbod kwantitatief en kwalitatief passen bij de na te streven regionale en lokale economische groei en werkgelegenheid. De strategie zal daarom een bijdrage moeten leveren aan het terugbrengen van het aanbod tot het niveau van de frictieleegstand (5 tot 8 %) die nodig is voor een goede marktwerking en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het stedelijk gebied. De strategie maakt hiermee duidelijk hoe de regio de kansen wil benutten om werkgelegenheid te behouden en te accommoderen en tevens te komen tot een duurzame kantoorontwikkeling tot 2025 en biedt hiervoor het beleidskader. Perspectiefwijziging Nederland heeft een fors overschot aan kantoormeters; in 2010 stond 6,7 miljoen m² leeg. Een steeds groter deel van de niet in gebruik zijnde panden staat langdurig leeg zonder perspectief op een nieuwe gebruiker. Sinds het begin van deze eeuw zijn er in Nederland structureel meer vierkante meters kantoorruimte gebouwd dan de markt kon opnemen. De recessie deed (en doet) daar nog een schepje bovenop. Bij ongewijzigd beleid zal dit overschot de komende jaren sterk toenemen, mogelijke tot 25% leegstand in de komende jaren. Daarnaast loopt de vraag naar kantoorruimte structureel terug onder invloed van het nieuwe werken en een krimpende beroepsbevolking. Aan de aanbodzijde overtreft het aantal nieuwe opleveringen nog steeds het aantal onttrekkingen. Waar deze oplopende leegstand lange tijd als probleem van de markt werd beschouwd, is inmiddels het besef doorgedrongen dat een bredere aanpak noodzakelijk is waarbij ook voor overheden een rol is weggelegd. Regionale samenwerking is daarbij van bijzonder groot belang. Kantorenmarkt Holland Rijnland Holland Rijnland heeft met 1,5 miljoen m² kantoren een bescheiden aandeel in de Nederlandse kantorenmarkt. De leegstand (exclusief voorverhuur) ligt met 11% onder het landelijk gemiddelde, maar is de afgelopen jaren in hoog tempo toegenomen. Holland Rijnland kende in 2006 voor het laatst een gezonde verhouding tussen vraag en aanbod in de bestaande voorraad. Sindsdien is de disbalans tussen vraag en aanbod verder toegenomen. Leiden en Alphen aan den Rijn hebben een onevenredig groot aandeel in de regionale leegstand. Met name in Leiden bevindt zich een aantal kwetsbare locaties dat niet meer aan de wensen en eisen van de kantoorgebruiker voldoet. Ondanks het oplopende overschot aan kantoren is de plancapaciteit in de regio nog steeds te hoog. pagina 5

264 Drieledige opgave De opgave voor Holland Rijnland om te komen tot een gezonde kantorenmarkt is drieledig: 1. Planreductie. Het temporiseren of schrappen van plannen voor nieuwe kantoren is noodzakelijk. 2. Renovatie. Bestaande kantoren op goede locaties verdienen een investering om deze weer up-to-date te maken. 3. Onttrekking. Kansloos vastgoed zal door middel van transformatie een andere functie moeten krijgen. Bindende afspraken De samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland maken in deze kantorenstrategie bindende afspraken. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland zal deze afspraken bewaken en gemeenten er op aan spreken inden de afspraken niet juist worden nageleefd. De samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland spreken met betrekking tot planreductie af: Het aanbod van kantoren te verminderen, enerzijds via planreductie en anderzijds door te stimuleren dat bestaand verouderd vastgoed uit de markt wordt gehaald middels transformatie naar andere functies. Het doel is een zodanige bijstelling van het aanbod dat de leegstand daalt tot een frictieleegstand van tussen de 5 en 8%. Zij doen dit door het inzetten op een betere balans, waarbij het aantal vierkante meter nieuwe kantoren wordt gekoppeld aan het aantal vierkante meter dat aan de kantorenmarkt wordt onttrokken. Per kantorenlocatie een duidelijk profiel te ontwikkelen dat aansluit op de potenties van deze gebieden. Daarnaast zullen de gemeenten bij planontwikkeling en afgifte van een vergunning sturen op elementen als flexibiliteit, uitstraling, duurzaamheid, alternatieve aanwendbaarheid en onderscheidend vermogen van de locaties en het vastgoed. Meer aandacht zal worden gegeven aan functiemenging en de aanwezigheid van voorzieningen alsmede voldoende parkeergelegenheid bij kantorenlocaties. Bij nieuwe ontwikkelingen houden de samenwerkende gemeenten vast aan een voorverhuureis van minimaal 70%. Deze nieuwe ontwikkelingen vinden alleen plaats op de aangewezen duurzame kantorenlocaties. Dat voor kantoren een uitgifteprotocol geldt waarbij de SER-ladder wordt gehanteerd. Dit geldt zowel voor de lokale als de regionale vraag. Gemeenten tonen via een onderzoeksrapportage aan dat de SER-ladder juist is toegepast. Slechts bij zwaar wegende argumenten zullen gemeenten in hun beleidsafweging afwijken van de conclusies van deze onderzoeksrapportage. De samenwerkende gemeenten zien voordeel bij een brede toepassing van de SER-ladder waarbij ook een duurzame verhuisketen een voorname rol speelt. Bij de afgifte van een bouwvergunning voor een nieuw kantoor vraagt de gemeente naar een plan voor het vastgoed dat wordt achtergelaten. Uit dit plan moet blijken hoe leegstand in het oude pand wordt voorkomen dan wel wordt opgelost. pagina 6

265 Onderscheid te maken in lokale en regionale vraag. Regionale vraag wordt alleen gefaciliteerd op de aangewezen duurzame kantorenlocaties. Een initiatief op een niet duurzame kantorenlocatie voor een locale vraag die de schaal te boven gaat, zal door de betreffende gemeente worden ingebracht in het portefeuilleoverleg Economische Zaken en Ruimte. Binnen een periode van twee maanden neemt het portefeuilleoverleg een standpunt in. De verkantorisering op bedrijventerreinen tegen te gaan. Dit kan door in het bestemmingsplan minder vierkante meter bvo voor solitaire kantoorruimte toe te staan. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland zal zorg dragen dat bovenstaande afspraak ook in het regionale beleid voor bedrijventerreinen wordt overgenomen. De samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland spreken met betrekking tot renovatie af: Eigenaren te helpen met de renovatie van verouderd vastgoed op duurzame kantoorlocaties. Bij initiatieven vanuit de markt zullen zij zoveel mogelijk de eisen voor bestaande bouw hanteren (lichter dan nieuwbouw). Indien nodig investeren zij extra in de openbare ruimte. De samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland spreken met betrekking tot transformatie af: Zoveel mogelijk flexibiliteit in procedures en regels te betrachten om zo transformatie op locaties zonder toekomstwaarde voor kantoren te stimuleren. Zij zullen niet de nieuwbouwnormen maar de eisen voor bestaande bouw als leidraad nemen. Daarnaast gaan de samenwerkende gemeenten soepel om met volume uitbreidingen om transformatie financieel haalbaar te maken. Hun verouderde kantorenlocaties binnen twee jaar in kaart te hebben gebracht. De aard en omvang van zowel de renovatie- als transformatieopgave zullen worden onderzocht. Op basis van deze kennis gaan zij proactief de dialoog aan met marktpartijen voor het vinden van oplossingen. Een ambtelijke projectgroep Transformatie in te stellen teneinde in deze complexe materie niet steeds opnieuw het wiel te hoeven uitvinden. Deze projectgroep zal onder roulerend voorzitterschap bijeenkomen om concrete initiatieven voor transformatie te bespreken om zo kennis te delen en waar nodig elkaar de helpende hand te bieden. Het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland zal de monitoring van de transformatie activiteiten op zich nemen. De samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland spreken verder af: De in 2011 uitgebrachte kantorenmonitor jaarlijks te actualiseren. Op deze wijze kan worden gemeten of de voorgestelde maatregelen werken en effectief zijn en is bijsturing mogelijk. Kiezen voor locaties Kiezen betekent aanwijzen van locaties die wel of geen toekomstwaarde hebben als kantorenlocatie. Binnen Holland Rijnland zijn drie categorieën van kantorenlocaties te onderscheiden: pagina 7

266 Duurzame kantoorlocaties Werkgelegenheidsgroei en de daarbij horende groei van het aantal m² kantoren is op deze locaties gewenst. Locaties: Bio Science Park, Space Businesspark en de stationsgebieden van Leiden Centraal en Alphen aan den Rijn. Niet-duurzame kantoorlocaties Deze locaties zijn binnen de huidige en toekomstige markt niet meer geschikt voor kantoren. De opgave is hier om per saldo het aantal m² aan kantoorareaal terug te dringen. Locaties: Plesmanlaan, Kanaalpark en Henry Dunantweg. W4-locatie (Wonen, Water, Wegen en Werken) Binnen Holland Rijnland heeft de snelweglocatie aan de A4 een aparte status. De bestaande plancapaciteit voor deze kantorenlocatie is hoog. De verschillende deellocaties van W4 worden geoptimaliseerd door in het multifunctionele programma het aandeel niet-kantoorfuncties te vergroten. Instrumenten Het up-to-date maken van kantorenlocaties zal met de juiste mix van instrumenten moeten worden aangepakt. Het betreft de volgende instrumenten: Reduceren plancapaciteit: het terugbrengen van de mogelijkheden om nieuw kantorenprogramma te ontwikkelen. Nieuw/multifunctioneel programma toevoegen: het toevoegen van nieuw programma, zowel kantoren als andere functies, om zo de locatie een nieuwe impuls te geven. Renovatie: verbeteren op gebouwniveau. Herstructurering: verbeteren op gebiedsniveau. Transformatie: het gebouw en indien nodig de locatie aanpassen zodat deze geschikt is voor andere functies. Faciliteren Nieuwe Werken: mogelijk maken van nieuwe vormen van werken, met nadruk op flexkantoren met veel faciliteiten. Investeren openbare ruimte: openbare ruimte aantrekkelijk maken door beter onderhoud en beheer met behulp van een actueel beeldkwaliteitsplan. Financiële consequenties Deze regionale kantorenstrategie heeft consequenties voor de samenwerkende gemeenten. Zo kan vergunningverlening voor transformaties financiële gevolgen hebben voor de gemeente. In casu betreft dit planschade en vermindering van inkomsten uit de OZB-belasting. Ten aanzien van planschade bestaat er kans op planschadeclaims bij transformatie van een kantoor naar een andere functie. De vastgoedwaarde van omliggende kantoren kan namelijk dalen vanwege een andere functie in het gebied. Echter, dit hoeft niet per definitie financiële schade te betekenen voor de gemeente: de claim kan worden doorgelegd bij de initiatiefnemer. De inkomsten uit de OZB-belasting dalen bij transformatie. Tenminste, op pandniveau. Echter, de gemeente kan het tarief voor het segment niet-wonen verhogen. Incidentele dalingen in het niet-wonen segment op pandniveau vanwege transformatie worden hierdoor weer te niet gedaan. Daarnaast heeft reductie van plancapaciteit voor kantoren financiële gevolgen voor de betreffende gemeente. Enerzijds in de vorm van planschade vanwege claims die derden zouden kunnen neerleggen bij de gemeente. Anderzijds in de vorm van een neerwaartse bijstelling van de grondexploitatie van het betreffende plan. Dit is met name bij de W4- kantoorlocaties het geval, waarbij een gedeeltelijk andere invulling voor deze locaties kan leiden tot lagere grondopbrengsten. pagina 8

267 1 Inleiding Deze nieuwe regionale kantoren strategie is opgesteld door het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland in nauwe samenwerking de individuele gemeenten, de provincie Zuid Holland en diverse marktpartijen. Zowel op ambtelijk als op bestuurlijk c.q. directieniveau is intensief gediscussieerd over de problematiek, de oplossingsrichtingen alsmede knelpunten die daarbij om de hoek komen kijken. De procesbegeleiding en het op schriftstellen van de strategie was in handen van Bureau Stedelijke Planning welke ook hun inhoudelijke expertise hebben ingebracht. Aanleiding Deze nieuwe strategie moet de huidige kantorenstrategie, uit 2006 vervangen. Het veranderende economische tij, de ontwikkelingen op de kantorenmarkt en de aansluiting van Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude in 2010 bij Holland Rijnland geven aanleiding voor een herziening van het kantorenbeleid. De structurele leegstand van kantoren in Holland Rijnland neemt problematische vormen aan. Dit is verspilling van ruimte en kapitaal en geeft ook ongewenste ruimtelijke situaties. Indien er niets wordt gedaan is de huidige ongezonde situatie op de kantorenmarkt niet conjunctureel, maar structureel van aard. Recent onderzoek in opdracht van de provincie wijst namelijk uit dat de behoefte aan nieuwbouwkantoren voor halveert ten opzichte van de regionale ramingen uit In Holland Rijnland zijn de problemen minder groot dan in de grootstedelijke regio s Den Haag en Rotterdam. Toch moeten ook hier keuzes worden gemaakt en is het zaak dat de meest kansrijke projecten overeind blijven om zo de regionale economie een impuls te geven. Doelstelling Holland Rijnland wil met de regionale kantorenstrategie ruimte bieden aan de ontwikkeling van duurzame kantoren op locaties met goede voorzieningen, die met openbaar vervoer en/of met de auto goed bereikbaar zijn. Het juiste kantoor op de juiste plek is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Daarnaast moet het aanbod kwantitatief en kwalitatief passen bij de na te streven regionale en lokale economische groei en werkgelegenheid. De strategie zal daarom een bijdrage moeten leveren aan het terugbrengen van het aanbod tot het niveau van de frictieleegstand (5 tot 8 %) die nodig is voor een goede marktwerking en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het stedelijk gebied. De strategie maakt hiermee duidelijk hoe de regio de kansen wil benutten om werkgelegenheid te behouden en te accommoderen en tevens te komen tot een duurzame kantoorontwikkeling tot 2025 en biedt hiervoor het beleidskader. Met deze strategie willen de regionaal samenwerkende gemeenten in Holland Rijnland duidelijkheid geven, ook aan beleggers, ontwikkelaars en gebruikers, over de vraag op welke locaties nog ontwikkelingen kunnen plaatsvinden en waar kantoren gesloopt of omgezet zouden moeten worden naar andere functies om langdurige leegstand te voorkomen. pagina 9

268 Leeswijzer Eerst worden in de hoofdstukken 2 en 3 de nieuwe kantorenstrategie voor Holland Rijnland beschreven. Daarna wordt stil gestaan waarom deze nieuwe kantorenstrategie noodzakelijk is. Dit wordt gedaan in hoofdstuk 4 over de problematiek van leegstand bij kantoren en de beschrijving van de relevante beleidskaders in hoofdstuk 5 en 6. De uitgevoerde analyse van de kantorenmarkt van Holland Rijnland wordt beschreven in de hoofdstukken 7,8,9 en 10. Hierbij wordt tevens een vergelijking getrokken met de twee belangrijkste aangrenzende regio s, te weten: Stadsgewest Haaglanden en Metropoolregio Amsterdam. Tenslotte wordt in hoofdstuk 11 een uitvoerige analyse van de in te zetten instrumenten beschreven. pagina 10

269 2 Kantorenstrategie Holland Rijnland De opgave voor Holland Rijnland en daarmee de oplossing om te komen tot een gezonde kantorenmarkt is drieledig: 1. Planreductie. Bewuster omgaan met nieuwbouw van kantoren is noodzakelijk. Op diverse kantorenlocaties zullen plannen moeten worden getemporiseerd of geschrapt. 2. Renovatie. Leegstaande kantoren op goede locaties verdienen een investering om ze weer up-to-date te maken. 3. Onttrekking. Door transformatie naar andere functies kan kansloos vastgoed aan de markt worden onttrokken en het huidige overschot aan kantoren worden verminderd. 2.1 Planreductie Bewuster omgaan met nieuwbouw van kantoren is noodzakelijk. Met name op de kantorenlocaties zonder toekomstwaarde zullen plannen moeten worden getemporiseerd en op termijn geschrapt. Van groot belang is te beseffen dat een groot deel van de vraag naar nieuwbouw vervangingsvraag betreft. Dat betekent een forse onttrekkingopgave om bij nieuwbouw te zorgen dat de leegstand niet toeneemt. Toch is nieuwbouw nodig om te voorkomen dat de concurrentiepositie van Holland Rijnland achteruit gaat. Om dynamiek te brengen in de kantorenmarkt en zo tot een oplossing voor de leegstand te komen is het van belang dat er toch wordt gebouwd op die locaties die toekomstbestendig zijn. Balans in vraag en aanbod op de kantorenmarkt Holland Rijnland zet in op een betere balans in vraag en aanbod op de kantorenmarkt. Een balans tussen het aantal vierkante meter nieuwe kantoren en het aantal vierkante meter dat aan de kantorenmarkt wordt onttrokken door transformatie en sloop. Op deze wijze kan het aanbod worden teruggebracht en loopt de leegstand niet verder op. Uiteindelijk zal de leegstand uit moeten komen op de frictieleegstand. Door afstemming en temporisering van de harde plancapaciteit wordt de gemiddelde jaarlijkse nieuwbouw in overeenstemming gebracht met de gemiddelde jaarlijkse onttrekking. Via monitoring zal een goed inzicht moeten worden verkregen in de jaarlijkse mutatie. Deze cijfers spelen een rol in het kantorenbeleid. Een dergelijke werkwijze zal lopende verplichtingen met marktpartijen niet verstoren en de economische groei niet afremmen. Nieuwbouw, onttrekking en planreductie Uitgaande van een levensduur van kantoren van 30 of 40 jaar is in Holland Rijnland sprake van substantiële ruimte voor nieuwbouw. Omdat dit vooral vervangingsvraag betreft is naast nieuwbouw een omvangrijke onttrekking van verouderd vastgoed via transformatie of sloop/nieuwbouw nodig. Inzetten op een hoge mate van onttrekking is niet verstandig. Cijfers van Holland Rijnland en andere regio s geven aan dat er tot nu toe altijd veel meer werd gebouwd dan onttrokken. De reden hiervoor is dat zowel transformatie als sloop van verouderde kantoorpanden vele knelpunten kennen. Daarom zal planreductie nodig zijn. pagina 11

270 In de praktijk blijkt planreductie moeilijk tot stand te komen. Allerlei afspraken en rechten met private partijen en overheidsorganen maken dat het schrappen van plannen al snel vergaande financiële consequenties heeft. Het idee was vaak dat de kantoren het geld voor andere functies zouden opbrengen. De noodzakelijke planreductie leidt er toe dat verschillende grondexploitaties bij gemeenten verder onder druk komen te staan. Het feit dat er in het verleden veel kosten gemaakt zijn, leidt echter niet per definitie tot een succesvolle ontwikkeling. Deze kosten mogen niet bepalend zijn om een eerder in gang gezette ontwikkelstrategie dan maar voort te zetten. De markt is in de afgelopen jaren drastisch veranderd en in dit licht zullen, los van eerder gemaakte kosten, voor sommige locaties alternatieve plannen moeten worden ontwikkeld met minder of geen kantoren, en/ of met andere functies. Afscheid nemen van geprognosticeerde opbrengsten en daarmee afwaarderen van grondwaarden is voor gemeenten nu een van de eerste stappen in het ontwikkelen van een gezonde kantorenmarkt. Dit is de eerste stap die leidt tot de gewenste planreductie in Holland Rijnland. Procesafspraken binnen Holland Rijnland, om te komen tot planreductie zijn onontbeerlijk om de leegstand niet verder op te laten lopen. 1. De samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland spreken af het aanbod van kantoren te verminderen, enerzijds via planreductie en anderzijds door te stimuleren dat bestaand verouderd vastgoed uit de markt wordt gehaald middels transformatie naar andere functies. Het doel is een zodanige bijstelling van het aanbod dat de leegstand daalt tot een frictieleegstand van tussen de 5 en 8%. Zij doen dit door het inzetten op een betere balans, waarbij het aantal vierkante meter nieuwe kantoren wordt gekoppeld aan het aantal vierkante meter dat aan de kantorenmarkt wordt onttrokken. Kantoren op de juiste locaties met de juiste randvoorwaarden Om het juiste kantoor op de juiste locatie te faciliteren wordt de vraag zoveel mogelijk geaccommodeerd op de aangewezen duurzame kantoorlocaties met toekomstwaarde. Hierbij worden hoge eisen gesteld aan randvoorwaarden als duurzaamheid alsmede een hoge voorverhuureis. Randvoorwaarden voor nieuwe kantorenontwikkelingen zullen er voor moeten zorgen dat zowel het vastgoed als de locaties toekomstbestendig zijn. Het is van belang dat elke nieuw te ontwikkelen kantorenlocatie een duidelijk profiel heeft. Dit profiel moet onderscheidend zijn van de reeds bestaande en nieuw te ontwikkelen locaties. Daarnaast is voldoende functiemenging gewenst. Monofunctionele kantoorlocaties sluiten niet aan bij de hedendaagse vraag. Ook goede voorzieningen en een goede openbare ruimte zijn daarbij factoren die niet mogen ontbreken. Daarnaast is de parkeergelegenheid bij een kantorenlocatie van cruciaal belang. Ook op locaties die goed bereikbaar zijn per openbaar vervoer zal een toereikend aantal parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd. Bij het stellen van de randvoorwaarden voor ontwikkelen van nieuwe locaties kan ook gedacht worden aan het instellen van een duurzaamheidsaward voor uitzonderlijke toepassing op dit vlak bij kantoorontwikkeling. Daarnaast stellen de samenwerkende gemeenten vast dat 70% een bruikbaar percentage voorverhuur is. Dit gewenste percentage voor verhuur geldt voor de regionale vraag, niet voor de locale vraag. De locale vraag ligt geheel in de autonomie van de betreffende gemeente. Voor verkoop van grond voor kantoren voor meerdere gebruikers is dit percentage hoog. In de praktijk zien we echter dat deze verzamelkantoren vooral de lokale markt accommoderen. pagina 12

271 Ook is de relatie met het Stedenbaan Plusprogramma, waar Holland Rijnland zich aan heeft gecommitteerd, een belangrijk gegeven voor de kantorenstrategie. Daarom zullen de thema s StedenbaanPlus en de Kantorenstrategie beter op elkaar worden afgestemd. De provincie Zuid-Holland zet in op een sterke, internationaal concurrerende economie en de daarbij behorende positie op de kantorenmarkt. Daarbij is optimale bereikbaarheid en inpassing in de verstedelijkingsvisie een uitgangspunt. Het strategisch belangrijke project StedenbaanPlus voorziet daarin. Aanvullende nieuwe kantoorontwikkelingen moeten dan ook voor zover het geen Science Park betreft, plaats vinden op stationslocaties. Definitie van stationslocatie Een kantoorlocatie die vanaf een halte van het Zuidvleugelnet te voet binnen 10 minuten of met hoogfrequente bus- of tramverbindingen te bereiken is. Hoogfrequent betekent tenminste 6 keer per uur in beide richtingen. Deze definitie is ontleend aan artikel 7 van de Provinciale Verordening Ruimte. Concreet gaat het dan om de kantoorlocaties Leiden Centraal en Alphen Stationsgebied. Beide zijn knooppunt in het kader van StedenbaanPlus en bedienen een stedelijk concentratiegebied met hoge OVpotentie. 2. De samenwerkende gemeenten spreken af per kantorenlocatie een duidelijk profiel te ontwikkelen dat aansluit op de potenties van deze gebieden. Daarnaast zullen de gemeenten bij planontwikkeling en afgifte van een vergunning sturen op elementen als flexibiliteit, uitstraling, duurzaamheid, alternatieve aanwendbaarheid en onderscheidend vermogen van de locaties en het vastgoed. Meer aandacht zal worden gegeven aan functiemenging en de aanwezigheid van voorzieningen alsmede voldoende parkeergelegenheid bij kantorenlocaties. Bij nieuwe ontwikkelingen houden de samenwerkende gemeenten vast aan een voorverhuureis van minimaal 70%. Deze nieuwe ontwikkelingen vinden alleen plaats op de aangewezen duurzame kantorenlocaties. SER-ladder Dit denkmodel om eerst ruimte te vinden binnen de bestaande ruimte (of bestaand vastgoed) voor een bepaalde functie of gebruiker is in 1999 door de SER opgesteld. De laatste jaren staat de SER-ladder 1 weer in hernieuwde belangstelling, nadat in 2008 deze door de betreffende ministers verplicht werd gesteld voor nieuwe bedrijventerreinen. De provincie heeft de toepassing van de SER-ladder bij de vraag naar kantorenlocaties opgenomen in de verordening Ruimte. Daarmee is deze ook formeel van toepassing voor de gemeenten in Holland Rijnland. Dit betekent dat pas nieuwbouw mogelijk is nadat is aangetoond dat deze vraag naar huisvesting niet in de (gerenoveerde) bestaande voorraad kan worden gevonden. Boven op deze SER-ladder zien de samenwerkende gemeenten voordeel in een extra inspanning waarbij ook een duurzame verhuisketen wordt nagestreefd. Bij de afgifte van een bouwvergunning voor een nieuw kantoor vraagt de gemeente naar een plan voor het vastgoed dat wordt achtergelaten. Uit dit plan moet blijken hoe leegstand in het oude pand wordt voorkomen dan wel wordt opgelost. 1 In Hoofdstuk 5 van dit rapport wordt nader ingegaan op de stappen van de SER-ladder en de verplichtingen vanuit de provincie. pagina 13

272 3. De samenwerkende gemeenten spreken af dat voor kantoren een uitgifteprotocol geldt waarbij de SER-ladder wordt gehanteerd. Dit geldt zowel voor de lokale als de regionale vraag. Gemeenten tonen via een onderzoeksrapportage aan dat de SERladder juist is toegepast. Slechts bij zwaar wegende argumenten zullen gemeenten in hun beleidsafweging afwijken van de conclusies van deze onderzoeksrapportage. De samenwerkende gemeenten zien voordeel bij een brede toepassing van de SER-ladder waarbij ook een duurzame verhuisketen een voorname rol speelt. Bij de afgifte van een bouwvergunning voor een nieuw kantoor vraagt de gemeente naar een plan voor het vastgoed dat wordt achtergelaten. Uit dit plan moet blijken hoe leegstand in het oude pand wordt voorkomen dan wel wordt opgelost. Lokale en regionale vraag Het is van belang onderscheid te maken tussen regionale en lokale vraag. De lokale vraag voor de lokale markt van bijvoorbeeld het accountants- en makelaarskantoor is voor de leegstandsproblematiek geen factor van belang. Deze leegstand is niet structureel of kan worden opgevangen door bijvoorbeeld het kantoor in de woonwijk te transformeren naar woningbouw. De problematiek van leegstand in Holland Rijnland ligt bij de regionale vraag. De kantorenlocaties die geschikt zijn om de regionale vraag te huisvesten zijn in meer of mindere mate onderling concurrerend. Definitie van lokale en regionale vraag naar kantoren De vastgoedvraag naar kantoren is als lokaal te bestempelen als het bruto vloer oppervlak minder dan m² bedraagt. De lokale vraag valt volledig binnen de autonomie van de gemeente waar de vraag zich manifesteert. De vastgoedvraag naar kantoren is als regionaal te bestempelen als het bruto vloer oppervlak meer dan m² bedraagt. De regio omvat alle vijftien gemeenten van Holland Rijnland. Op basis van historische cijfers betekent toepassing van deze definitie dat ongeveer 60% van de totale vastgoedvraag als lokaal kan worden beschouwd en de overige 40% als regionaal. Er wordt bij deze definitie uitgegaan van de vraag van individuele organisaties. Deze definitie wordt hieronder geïllustreerd met foto s van voorbeelden in de regio. Een foto van een pand onder de m 2 en een foto van een pand boven de m 2. Desondanks zullen er altijd twijfelgevallen blijven. Het is van belang dat dergelijke twijfelgevallen op de agenda worden gezet van het portefeuillehoudersoverleg. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland zou graag zien dat de gemeenten de principes van deze maatregelen die gelden voor de regionale vraag ook zoveel mogelijk toepassen voor lokale vraag. Alphen a/d Rijn, Churchilllaan, LOKAAL Leiden, Schipholweg, REGIONAAL pagina 14

273 4. De samenwerkende gemeenten spreken af onderscheid te maken in lokale en regionale vraag. Regionale vraag wordt alleen gefaciliteerd op de aangewezen duurzame kantorenlocaties. Een initiatief op een niet duurzame kantorenlocatie voor een locale vraag die de schaal te boven gaat, zal door de betreffende gemeente worden ingebracht in het portefeuilleoverleg Economische Zaken en Ruimte. Binnen een periode van twee maanden neemt het portefeuilleoverleg een standpunt in. Kantoren op bedrijventerreinen Het beleid in de regio is er op gericht kantoren op bedrijventerreinen te ontmoedigen. Toch zijn er in Holland Rijnland redelijk veel kantoren op bedrijventreinen. Op sommige terreinen is dit gewenst. Bij bijvoorbeeld het Bio Science Park en Space Businesspark ligt de kracht juist in het feit dat onderzoek, productie, marketing en verkoop bij elkaar zitten. Bij deze locaties is het beter om te spreken over werklocaties dan kunstmatig onderscheid te maken in bedrijventerrein of kantorenlocatie. Op andere, meer traditionele, bedrijventerreinen is de zogenaamde verkantorisering met toevoeging van meer solitaire kantoren in principe niet gewenst. Schaarse ruimte voor bedrijven in hogere milieucategorieën Kantoren worden gekenmerkt door meer arbeidsplaatsen per m 2. Dit impliceert meer verkeersaantrekkende bewegingen, een hogere parkeerdruk en een ander risicoprofiel voor bijvoorbeeld externe veiligheid. Deze zaken leiden er toe dat steeds minder ruimte overblijft voor bedrijven in de hogere milieucategorieën. Deze schaarste is een probleem in Holland Rijnland. Nieuwe ruimte voor deze categorie kan niet snel gevonden worden. Nieuwe bedrijventerreinen, bedoeld voor deze bedrijven, lopen vaak procedurele vertraging op. Ook revitalisering biedt slechts beperkte mogelijkheden voor extra huisvesting van deze bedrijven. Vandaar dat extra kantoren op deze meer traditionele bedrijventerreinen niet wenselijk is. Kantoren bij voorkeur op kantorenlocaties De goedkopere grondprijs en de mogelijkheden voor zichtlocaties hebben evenwel toch tot een situatie geleid waarbij kantoorgebruikers zijn neergestreken op deze terreinen. Solitaire kantoren met regionale functie (groter dan m2) kunnen echter beter op echte kantorenlocaties worden ontwikkeld. Wanneer kantoren onnodig op bedrijventerreinen worden ontwikkeld, leidt dit tot nog meer leegstand op de echte kantorenlocaties. 5. De samenwerkende gemeenten spreken af de verkantorisering op bedrijventerreinen tegen te gaan. Dit kan door in het bestemmingsplan minder vierkante meter bvo voor solitaire kantoorruimte toe te staan. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland zal zorg dragen dat bovenstaande afspraak ook in het regionale beleid voor bedrijventerreinen wordt overgenomen. pagina 15

274 Vervagend onderscheid tussen kantoren en bedrijven Het traditionele onderscheid tussen kantoren en bedrijven vervaagt. In toenemende mate zie je ondernemingen die zowel kantooractiviteiten als bedrijfsactiviteiten (productie, opslag, distributie of reparatie) herbergen. De groei van het aantal gemengde objecten of ondernemingen houdt verband met onze veranderende economie: De verschuiving van productie naar dienstverlening waardoor de verhouding tussen het bedrijfsgedeelte en het bijbehorende kantoorgedeelte verandert; De kennisintensivering van de industrie; De opkomst van researchcentra; Het toenemend belang van imago, en daardoor opkomst van hoogwaardige bedrijven (met de verschijningsvorm van een kantoor); De opkomst van de creatieve industrie: activiteiten die een combinatie van denken en maken zijn en een multifunctionele bedrijfsruimte behoeven (zowel kantoor als werkplaats). Begripsafbakening In de vastgoedwereld wordt een object met ten minste 80% kantooroppervlak beschouwd als kantoorobject. Omgekeerd word een object met ten minste 80% bedrijfsoppervlak (productiehal / opslagruimte e.d.) beschouwd als bedrijf. Alles daartussen wordt gezien als gemengd object. Binnen deze bandbreedte (tenminste 20% kantoorruimte - maximaal 80% kantoorruimte, zie figuur) zijn tal van varianten denkbaar. Ordenend principe is het midden: de ultieme gemengde onderneming (50% kantoor, 50% bedrijf). Links van het midden vind je de hoogwaardige bedrijven: ondernemingen die in meters meer bedrijf dan kantoor zijn, maar waarvan de kantoorcomponent (vaak) in hoge mate de uitstraling van het object (aan de straatzijde) bepaalt. Ondernemingen rechts van het midden zijn de kantoorachtigen. Deze objecten / ondernemingen zijn meer kantoor dan bedrijf. Het gaat dan om kantooractiviteiten in combinatie met relatief stille, schone en/of kleinschalige productie, reparatie, opslag of distributie. pagina 16

F. Buijserd Burgemeester

F. Buijserd Burgemeester emeente nieuwkoop afdeling bedrijfsondersteuning raadsvoorstel portefeuillehouder Jan Tersteeg opgesteld door Ellen Burgers / 186 kenmerk/datum 09.0017140 / 11 februari 2010 vergaderdatum raad 11 februari

Nadere informatie

Nota risicomanagement 2014

Nota risicomanagement 2014 Nota risicomanagement 2014 Opgesteld door: Afdeling concerncontrol D.d.: Februari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Wettelijk kader en doelstellingen... 6 2.1 BBV... 6 2.2 Doelstellingen... 6 3 Risicomanagement...

Nadere informatie

NOTA RISICOMANAGEMENT EN WEERSTANDSVERMOGEN Pagina 1 van 24

NOTA RISICOMANAGEMENT EN WEERSTANDSVERMOGEN Pagina 1 van 24 NOTA RISICOMANAGEMENT EN WEERSTANDSVERMOGEN 2016-2019. Pagina 1 van 24 Inhoudsopgave HOOFDSTUK I SAMENVATTING 4 1.1 WEERSTANDSCAPACITEIT 4 1.2 INTEGRAAL RISICOMANAGEMENT 5 1.3 WEERSTANDSVERMOGEN 6 HOOFDSTUK

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG Opgesteld door: G.Z-H In opdracht van: Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg Postbus 341 3100 AH Schiedam Tel.: 010-2981010 Fax: 010-2981020

Nadere informatie

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit Aan de raad, Onderwerp: Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit Voorstel: Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit 1 SAMENVATTING Tijdens de raadsinformatiebijeenkomst

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen Nota reserves en voorzieningen 2019 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 1. INLEIDING... 3 1.1 Waarom een nota reserves en voorzieningen?... 3 1.2 Inhoud van de nota... 3 2 Regelgeving en definities reserves

Nadere informatie

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer 1. Inleiding In 2008 heeft Aniek Geerts, student Master of Business Administration met begeleiding vanuit de Rijksuniversiteit Groningen door de heer B.J.W.Pennink

Nadere informatie

Tevens zijn in de kadernota nog twee onderdelen opgenomen waarvoor nog een besluit van de raad noodzakelijk is het betreft:

Tevens zijn in de kadernota nog twee onderdelen opgenomen waarvoor nog een besluit van de raad noodzakelijk is het betreft: Raadsvergadering : 27 juni 2011 Agendapunt : 5 Registratienummer : 11.050 Portefeuillehouder(s) : A.J.M. van Velzen Opsteller : Jan Azier E-mail : jazier@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 332 7239 Onderwerp:

Nadere informatie

Kadernota Risicomanagement provincie Groningen

Kadernota Risicomanagement provincie Groningen Kadernota Risicomanagement provincie Groningen Provincie Groningen December 2014 1. Inleiding Op basis van de Financiële Verordening Provincie Groningen dienen Gedeputeerden Staten (GS) ten minste eenmaal

Nadere informatie

Een uitgebreid audioverslag is te raadplegen via het Raadsinformatiesysteem

Een uitgebreid audioverslag is te raadplegen via het Raadsinformatiesysteem BESLUITENLIJST Politiek Forum 21 september 2015 Aanwezig: Dhr. B.M. Brambach (PRO) Mw. L.C. van Klink (PRO) Dhr. H.S. van der Star (PRO) Dhr. G.C.P. van Emmerik (SvKB) Mw. M.J. Spaargaren (SvKB) Mw. H.H.T.

Nadere informatie

2. Motivering In deze beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen wordt de beleidsnota van 2009 geactualiseerd

2. Motivering In deze beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen wordt de beleidsnota van 2009 geactualiseerd Raadsvoorstel Aan : Raad van Geertruidenberg Raadsvergadering : 28 januari 2016 Agendanummer : 08 Datum collegebesluit : 8 december 2015 Onderwerp : Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen 0.

Nadere informatie

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5 RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 368891 Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5 Onderwerp: Beleidsbegroting 2013-2016 Verantwoordelijk portefeuillehouder: Drs. F.P. Fakkers SAMENVATTING Vanuit

Nadere informatie

Bijlage bij raadsvoorstel nr Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen

Bijlage bij raadsvoorstel nr Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen 2012-2015 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding a. Aanleiding en kader b. Proces 2. Risicomanagement a. Risico's en risicomanagement b. Invoering van risicomanagement

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen Gemeente Bergen (N-H)

Nota Reserves en Voorzieningen Gemeente Bergen (N-H) Nota Reserves en Voorzieningen Gemeente Bergen (N-H) INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 1. INLEIDING... 2 1.1 Waarom een nota reserves en voorzieningen?... 2 1.2 Inhoud van de nota... 2 2 Regelgeving en

Nadere informatie

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017 Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017 Portefeuillehouder Zoetendal Datum collegebesluit 4 oktober 2016 Opsteller A. de Boer Registratie GF16.20071 Agendapunt 3/4 Voorstel 1. Vaststellen van

Nadere informatie

Kadernota paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Kadernota paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing Kadernota paragraaf A. Weerstandsvermogen en risicobeheersing Versie 2014-1 - Inhoudsopgave: 1 Inleiding... 3 1.1 Algemeen... 3 1.2 Rollen in het kader van risicomanagement... 4 1.3 Doelstellingen kadernota...

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Bergen op Zoom. Gemeente RVB Voorlegger Raadsvoorstel

Bergen op Zoom. Gemeente RVB Voorlegger Raadsvoorstel Gemeente Bergen op Zoom Voorlegger Raadsvoorstel Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2017

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Nieuwkoop Nr. 115712 6 juli 2017 NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2017 Gemeente Nieuwkoop Afdeling Bedrijfsvoering April 2017 1. Inleiding Wettelijke

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING Gemeente Nieuwkoop

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING Gemeente Nieuwkoop NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2017 Gemeente Nieuwkoop Afdeling Bedrijfsvoering April 2017 1 Inhoud 1. INLEIDING... 3 WETTELIJKE GRONDSLAG... 3 2. DEFINITIES... 4 ARTIKEL 2.1 BEGRIPSBEPALING...

Nadere informatie

Wie bewaakt mijn geld? Financiële controle en risicobeheersing binnen de gemeente Nuth

Wie bewaakt mijn geld? Financiële controle en risicobeheersing binnen de gemeente Nuth Wie bewaakt mijn geld? Financiële controle en risicobeheersing binnen de gemeente Nuth De taak van de raad onder het dualisme Kaders stellen (WMO, Jeugdwet, handhaving) Budgetteren (begroting) Lokale wetgeving

Nadere informatie

Nota risicomanagement. Gemeente Asten

Nota risicomanagement. Gemeente Asten Nota risicomanagement Gemeente Asten Inhoudsopgave: 1 INLEIDING... 3 2 UITGANGSPUNTEN... 4 2.1 BESLUIT BEGROTING EN VERANTWOORDING (BBV)...4 2.2 FINANCIËLE VERORDENING ARTIKEL 212...4 3 DOELSTELLING...

Nadere informatie

= Datum raadsvergadering: 15 december 2010 Agenda nr.: (in te vullen door griffie) Voorstel invulling aanbevelingen rapport Sturing grote projecten

= Datum raadsvergadering: 15 december 2010 Agenda nr.: (in te vullen door griffie) Voorstel invulling aanbevelingen rapport Sturing grote projecten Raadsvoorstel = Datum raadsvergadering: 15 december 2010 Agenda nr.: (in te vullen door griffie) Portefeuillehouder: Onderwerp: S. Adriaansen/J.A. Peeters Registratiecode: (in te vullen door griffie) Voorstel

Nadere informatie

beleidskader RISICOMANAGEMENT

beleidskader RISICOMANAGEMENT beleidskader RISICOMANAGEMENT The biggest risk is not taking any risk... In a world that changing really quickly, the only strategy that is guaranteed to fail is not taking risks. Mark Zuckerberg, oprichter

Nadere informatie

Reactie college op onderzoek Jaarstukken 2017 Rekenkamercommissie

Reactie college op onderzoek Jaarstukken 2017 Rekenkamercommissie Reactie college op onderzoek Jaarstukken 2017 Rekenkamercommissie 30 mei 2018 Concerncontrol Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Aanbevelingen RKC 3 2 1. Inleiding De Rekenkamercommissie (RKC) heeft naar aanleiding

Nadere informatie

Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen Ter inzage 17 juli 2012 17 juli 2012 1 5 vertrouwelijke bijlages

Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen Ter inzage 17 juli 2012 17 juli 2012 1 5 vertrouwelijke bijlages Raadsvoorstel Agendapunt: 16 Onderwerp risicomanagement grondexploitaties Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen Ter inzage 17 juli 2012 17 juli 2012 1 5 vertrouwelijke bijlages Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen)

Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen) Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen) 2 januari 2014 2 Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen) Inhoudsopgave

Nadere informatie

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS

FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS FINANCIËLE VERORDENING RECREATIESCHAP DOBBEPLAS Het Algemeen Bestuur van het recreatieschap Dobbeplas; Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 13 oktober 2014; Gelet op het bepaalde in de artikelen

Nadere informatie

Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen

Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen September 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Aanleiding... 4 3. Nadere toelichting... 5 4. Doelstellingen en wettelijke kaders... 6 4.1. Doelstellingen...

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten

Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Eijsden-Margraten. Nr. 180003 20 december 2016 Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten 1 Inleiding De nota reserves en voorzieningen dient conform

Nadere informatie

Nota risicomanagement en weerstandsvermogen

Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Vastgesteld door B&W op: 24 oktober 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel en verantwoordelijkheidsverdeling 3 2 Risicomanagement(beleid) 5 2.1 Het begrip risico 5 2.2 Het begrip risicomanagement

Nadere informatie

4.2 Weerstandsvermogen

4.2 Weerstandsvermogen 4.2 Weerstandsvermogen 4.2.1 Inleiding Deze paragraaf handelt over de hoogte van de algemene reserve en andere weerstandscapaciteit waarover de gemeente Spijkenisse beschikt om calamiteiten en andere tegenvallers

Nadere informatie

Telefoonnummer Onderwerp: Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2015 Gemeente Harlingen

Telefoonnummer Onderwerp: Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2015 Gemeente Harlingen Voorstel aan de gemeenteraad van Harlingen *GR15.00077* GR15.00077 Behandeld in Gezamenlijke commissie Mens & Bestuur en Omgeving Datum Commissie 17 juni 2015 Agendanummer 9 Datum Raad 1 juli 2015 Agendanummer

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert Intern document 2014/10084 behorende bij B&W nota 2014/10024 Colofon Uitgave Mei 2014 Gemeente Zundert Markt 1 4881 CN Zundert Postbus 10.001 4880 CA

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Actualisatie financiële verordening Haarlem BBV nr: 2015/98823

Raadsstuk. Onderwerp: Actualisatie financiële verordening Haarlem BBV nr: 2015/98823 Raadsstuk Onderwerp: Actualisatie financiële verordening Haarlem BBV nr: 2015/98823 1. Inleiding De gemeenteraad stelt kaders vast o.a. in de vorm van gemeentelijke verordeningen. De financiële beheersverordening

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad, 8820 De heer J. Franx, wethouder Vaststellen Programmabegroting 2016 Gooise Meren (RV16.019)

Raadsvoorstel. Aan de raad, 8820 De heer J. Franx, wethouder Vaststellen Programmabegroting 2016 Gooise Meren (RV16.019) Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 8820 De heer J. Franx, wethouder Vaststellen Programmabegroting 2016 Gooise Meren (RV16.019) Aan de raad, 1. Beslispunten Wij stellen u voor: 1. om

Nadere informatie

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 *** Onbekende risico s zijn een bedreiging, bekende risico s een management issue *** Samenvatting en besluit Risicomanagement is een groeiproces waarbij

Nadere informatie

Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : -

Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : - Raadsvergadering : 31 oktober 2013 Agendapunt : 12 Commissie : - Onderwerp : Begroting 2014 Collegevergadering : 17 september 2014 Agendapunt : 4 Portefeuillehouder : Wethouder J.B. Boer Meer informatie

Nadere informatie

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2 Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2 Normenkader, toets van de begroting aan de formele eisen Inhoudsopgave 1 Normenkader 2 1.1 Besluit Begroting en Verantwoording 2 1.2 Verordening

Nadere informatie

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB14.00447 RV2014.030

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB14.00447 RV2014.030 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB14.00447 RV2014.030 Gemeente Bussum Vaststellen Perspectiefnota 2015 Brinklaan 35 Postbus 6000 1400 HA Bussum Aan de gemeenteraad.

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen 2015-2018

Nota reserves en voorzieningen 2015-2018 Nota reserves en voorzieningen 2015-2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Beleidslijnen reserves en voorzieningen... 4 2.1 Definities en regelgeving... 4 2.2 Toerekening van rente... 5 3. Huidige standen

Nadere informatie

II. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen:

II. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen: agendapunt B.05 1046082 Aan Verenigde Vergadering ONTWERP NOTA RISICOMANAGEMENT DELFLAND Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 05-06-2014 I. De Nota risico's en weerstandsvermogen Delfland, vastgesteld

Nadere informatie

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII INI

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII INI Raadsvoorstel IIIIIIIIIIIIIIIIIIII INI Onderwerp Najaarsnota 2017 Registratienumm er R17.000080 Raadsvergadering 07/11/2017 Portefeuillehouder J. Hordijk Behandelend ambtenaar L. Evers Datum Bijlagen Openbaar

Nadere informatie

Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2011

Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2011 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2011 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 3 Aanleiding... 3 Doelstelling... 3 Evaluatie... 3 Leeswijzer... 3 2. ALGEMEEN en EVALUATIE... 4 2.1 Algemeen... 4 2.2 Evaluatie

Nadere informatie

Jan Franx Jaarstukken 2017

Jan Franx Jaarstukken 2017 Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 800754 Jan Franx Jaarstukken 2017 Aan de raad, 1. Beslispunten 1. de Jaarstukken 2017 van de gemeente Gooise Meren met een positief resultaat van 4.856.000

Nadere informatie

Risicomanagement en Weerstandsvermogen

Risicomanagement en Weerstandsvermogen Risicomanagement en Weerstandsvermogen Boxmeer, 28 september 2010 tbo . Inhoudsopgave Risicomanagement en weerstandsvermogen 1. Inleiding...3 1.1. Aanleiding... 3 1.2. Doelstelling en reikwijdte... 3 1.3.

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Aan de raad van de gemeente Lingewaard 6 Aan de raad van de gemeente Lingewaard *14RDS00194* 14RDS00194 Onderwerp Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen 2014-2017 1 Samenvatting In deze nieuwe Nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen

Nadere informatie

Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement Omgevingsdienst West- Holland

Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement Omgevingsdienst West- Holland Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement Omgevingsdienst West- Holland 1 Inhoud Management Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 Weerstandsvermogen... 5 Hoofdstuk 3 Begrippenkader...

Nadere informatie

(Proces)voorstel aanpak opstellen Nota Risicomanagement

(Proces)voorstel aanpak opstellen Nota Risicomanagement (Proces)voorstel aanpak opstellen Nota Risicomanagement Aanleiding Het college heeft de opdracht een Nota Risicomanagement op te stellen. Hiertoe heeft de raad besloten bij de rapportage Financiële Strategie.

Nadere informatie

afdeling Bedrijfsvoering Vaststelling van de belastingtarieven 2011.

afdeling Bedrijfsvoering Vaststelling van de belastingtarieven 2011. datum plaats aanwezig 16 november 2010, Roelofarendsveen Mevrouw K.M. van der Velde-Menting, burgemeester de heer J.B. Uit den Boogaard, wethouder de heer A.G.M. Kea, wethouder de heer A.J.M. van Velzen,

Nadere informatie

Themaraad financiën 3 april

Themaraad financiën 3 april Themaraad financiën 3 april 2017 1 Aanleiding en doelstelling P&C-cyclus Robuust financieel beleid Begroting Financiële positie Risico s Afsluiting Agenda 2 Aanleiding en doelstelling Aanleiding Vanuit

Nadere informatie

BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 14 maart 2011

BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 14 maart 2011 BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 14 maart 2011 Aanwezig: Dhr. J. Nicolai (SvKB) Mw. M.J. Spaargaren (SvKB) Dhr. H.S. van Rijn (SvKB) Mw. P.C. van der Wereld (SvkB) Dhr. H.J.A.

Nadere informatie

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen. RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 27 oktober 2016 Afdeling Middelen Voorstel nummer 2016.00077 Datum 27 september 2016 Onderwerp Tweede bestuursrapportage 2016 Programma Alle begrotingsprogramma's Inlichtingen

Nadere informatie

VMLJ Sweelssen. Telefoonnummer:

VMLJ Sweelssen. Telefoonnummer: Raadsvergadering 01-12-2015 Volgnummer 113-2015 Onderwerp Wijziging beleidsnota Reserves, voorzieningen, weerstandsvermogen en risicomanagement Programmanummer - Registratienummer Collegevergadering 29-09-2015

Nadere informatie

Volgens artikel 11 van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bestaat het weerstandsvermogen uit de relatie tussen:

Volgens artikel 11 van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bestaat het weerstandsvermogen uit de relatie tussen: Meent 94 Postbus 70012 info@rekenkamer.rotterdam.nl t 010 267 22 42 3000 KP Rotterdam www.rekenkamer.rotterdam.nl Gemeente Rotterdam Gemeenteraad d.t.k.v. de griffie Coolsingel 40 3011 AD ROTTERDAM ons

Nadere informatie

Nota Weerstandsvermogen 2013 - Gemeente Olst-Wijhe 1 van 10

Nota Weerstandsvermogen 2013 - Gemeente Olst-Wijhe 1 van 10 Nota Weerstandsvermogen 2013 Gemeente Olst-Wijhe Olst-Wijhe, maart 2013 doc. nr.: 13.014804 Nota Weerstandsvermogen 2013 - Gemeente Olst-Wijhe 1 van 10 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Hoofdstuk indeling 1.

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsinformatiebrief Nr. : Raadsinformatiebrief Nr. : Onderwerp: Risicomanagement Reg.nr. : 12.0693 B&W verg. : 19 juni 2012 : 1) Status In het licht van de actieve informatieplicht informeren wij U over de stand van zaken met betrekking

Nadere informatie

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014 Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014 Inleiding In de fusieraad van 30 juni 2014 is gesproken over een consolidatie van de drie begrotingen en om inzicht te krijgen in

Nadere informatie

Farid Chikar / juni 2017

Farid Chikar / juni 2017 Agendapunt commissie: 4.1 steller telefoonnummer email Farid Chikar 040-2083696 Farid.chikar@A2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 208981/269305 29 juni 2017 Portefeuillehouder Wethouder

Nadere informatie

V e rg ad e ri ng v an h et colleg e v an burgemeest e r en w ethouders v an de g em e ent e K a ag en

V e rg ad e ri ng v an h et colleg e v an burgemeest e r en w ethouders v an de g em e ent e K a ag en V e rg ad e ri ng v an h et colleg e v an burgemeest e r en w ethouders v an de g em e ent e K a ag en Braass e m gehouden op: 13 januari 2009, om 9.30 uur in het Gemeentehuis te Kaag en Braassem Aanwezig:

Nadere informatie

Artikel 1. Definities

Artikel 1. Definities Verordening 212 Het algemeen bestuur van de ISD Bollenstreek besluit, gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, vast te stellen: Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor

Nadere informatie

J. Goossens raad november 2013

J. Goossens raad november 2013 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email J. Goossens 040 2083571 jgo@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp Programmabegroting 2014-2017. 13raad00542 7 november 2013

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) 57 50 00 Agendapunt: - ONDERWERP VOORSTEL COLLEGE

Doorkiesnummer : (0495) 57 50 00 Agendapunt: - ONDERWERP VOORSTEL COLLEGE Meijer, Jacco FIN S3 RAD: RAD150701 woensdag 1 juli 2015 BW: BW150526 voorstel gemeenteraad Vergadering van de gemeenteraad van 1 juli 2015 Portefeuillehouder : H.A. Litjens Behandelend ambtenaar : Jacco

Nadere informatie

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing Risicomanagement Risicomanagement is het proces waarbij de organisatie continue en systematisch doorlopen wordt op risico s, met als doel de gevolgen ervan

Nadere informatie

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015.

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015. GEMEENTE OLDEBROEK Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015. Voorstel van het college aan de raad Agendapunt Portefeuillehouder: mw. A.A.C. Groot Kenmerk: 247735 /

Nadere informatie

Gemeente jfl Bergen op Zoom

Gemeente jfl Bergen op Zoom Gemeente jfl Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam : Nota

Nadere informatie

Totaal

Totaal Raadsvoorstel Onderwerp: Perspectiefnota 2015 Datum collegevergadering 10 mei 2016 Ambtenaar Registratienummer Telefoon Portefeuillehouder(s) A. Verkaik E-mailadres Voorgesteld raadsbesluit Kennis te nemen

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen

Nota Reserves en Voorzieningen Nota Reserves en Voorzieningen 1 2 Inhoud 1 Visie en wettelijke kaders 5 1.1 1.2 Visie Wettelijke kaders 2 Reserves 7 2.1 Soorten reserves 8 2.1.1 Algemene reserves 2.2 2.3 2.4 3 Voorzieningen 11 3.1 3.2

Nadere informatie

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag) BEGROTING 2015 BIEO (begroting in één oogopslag) INLEIDING Voor u ligt de begroting in één oogopslag (BIEO) 2015 van de gemeente Wierden. Naast het begrotingsjaar 2015 wordt er aandacht geschonken aan

Nadere informatie

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Hengelo. Nr. 70808 2 december 2014 Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo De raad van de gemeente Hengelo; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 83380 Datum : 23 september 2014 Programma : Jeugd, Welzijn en Werk en Inkomen Blad : 1 van 5 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder:

Nadere informatie

11. Paragrafen. Paragrafen

11. Paragrafen. Paragrafen 11. Paragrafen De programmabegroting bevat de volgende paragrafen: 1. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2. Onderhoud kapitaalgoederen 3. Bedrijfsvoering 4. Verbonden partijen 5. Financiering Evenals

Nadere informatie

Gemeente fi Bergen op Zoom

Gemeente fi Bergen op Zoom Gemeente fi Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummer en -naam Nota Investeren

Nadere informatie

KADERNOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT Provincie Noord-Holland

KADERNOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT Provincie Noord-Holland KADERNOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT Provincie Noord-Holland Leeswijzer De Kadernota Weerstandsvermogen is op het gebied van risicomanagement een vervolg op de verordening financieel beheer

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Instemmen met de nota Risicobeleid. Samenvatting

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Instemmen met de nota Risicobeleid. Samenvatting VERGA DERDAT UM SE CTO R/A FDEL ING 25 augustus 2009 SMO/Financiën ST UKDATUM NAAM ST ELLER 10 juni 2009 mw. S. Ploeger ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT Voorstel Instemmen met de nota Risicobeleid. ONDERWERP

Nadere informatie

2015-415. Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting 2016. 2 Gevraagd besluit

2015-415. Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting 2016. 2 Gevraagd besluit Nieuwegein m S\ Gemeenteraad Onderwerp Programmabegroting 2016 Datum 25 september 2015 Raadsvoorstel Afdeling Financiën Portefeuillehouder mr. J.A.N. Gadella 2015-415 1 Onderwerp Programmabegroting 2016

Nadere informatie

Sector: PF Nr.: De raad van de gemeente Hengelo; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van, nr ;

Sector: PF Nr.: De raad van de gemeente Hengelo; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van, nr ; Sector: PF Nr.: 1021247 De raad van de gemeente Hengelo; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van, nr 1021219; b e s l u i t : vast te stellen de volgende Verordening op het financiële beleid

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen Financiële verordening gemeente Achtkarspelen De raad van de gemeente Achtkarspelen; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van @; gelet op artikel 212 van de gemeentewet en

Nadere informatie

B&W Informatieavond 11 oktober Gericht investeren in de toekomst

B&W Informatieavond 11 oktober Gericht investeren in de toekomst B&W Informatieavond 11 oktober 2017 Gericht investeren in de toekomst Programma B&W infoavond Opening Toelichting Grondexploitatie & Vastgoedexploitatie 2017 Toelichting Begroting 2018 Slotwoord Einde

Nadere informatie

Raadsvergadering. 6 november

Raadsvergadering. 6 november RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 6 november 2014 14-105 Onderwerp Resultaten bezuinigingsproject 'Bunnikse Kwaliteit' Aan de raad, Onderwerp Resultaten bezuinigingsproject 'Bunnikse Kwaliteit' Gevraagde

Nadere informatie

De gemeentewet bepaalt in artikel 212 dat iedere gemeente een Financiële Verordening dient te hebben.

De gemeentewet bepaalt in artikel 212 dat iedere gemeente een Financiële Verordening dient te hebben. Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Financiële verordening 2017 Gevraagde Beslissing: Te besluiten om: 1. De financiële verordening 2017 vast te stellen. Aan de gemeenteraad

Nadere informatie

Risicomanagementbeleid Gemeente Medemblik IO

Risicomanagementbeleid Gemeente Medemblik IO Risicomanagementbeleid 2015-2018 Gemeente Medemblik IO-14-18168 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Wat is Risicomanagement?... 4 1.1 Risico...4 1.2 Risicomanagement...4 1.3 Risicoprofiel...4 2. Doelstellingen

Nadere informatie

Zuidplas. Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Zuidplas

Zuidplas. Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Zuidplas Raadsvoorstel raadsvergadering 04/07/2017 portefeuillehouder J. Hordijk L. Evers behandelend ambtenaar datum 24/05/2017 bijlagen Openbaar Geheim 8 ja nee Aan de raad van de gemeente Toelichting op de beslispunten

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 22 april 2014; Gezien het advies van de commissie Mobiliteit en Financiºn, d.d.

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 22 april 2014; Gezien het advies van de commissie Mobiliteit en Financiºn, d.d. Ontwerpbesluit / B Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 3 oktober 2014 Onderwerp Financiºle verordening Provinciale Staten van Noord-Brabant, Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. ; Gelet

Nadere informatie

Gemeente Krimpen aan den IJssel NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2018

Gemeente Krimpen aan den IJssel NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2018 Gemeente Krimpen aan den IJssel NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING 2018 November 2017 1 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Doelstelling en reikwijdte nota... 3 1.3 Definities

Nadere informatie

Bestuurlijk spoorboekje planning en control 2015

Bestuurlijk spoorboekje planning en control 2015 Bestuurlijk spoorboekje planning en control Gemeente Velsen 17 december 2014 Inleiding In de Wet dualisering gemeentebestuur zijn de posities, functies en bevoegdheden van de Raad en het College formeel

Nadere informatie

Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen

Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2013 Financial control 17 december 2012 Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen Pagina 2 Inhoudsopgave 1 Samenvatting... 5 2 Aanleiding... 6 3 Inleiding...

Nadere informatie

Beleidsnota weerstandsvermogen. en risicobeheersing

Beleidsnota weerstandsvermogen. en risicobeheersing Beleidsnota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2019-2022 Inhoud 1. Inleiding en samenvatting... 3 2. Kaders voor weerstandsvermogen en risicobeheersing... 4 3. Risico s en risicomanagement... 6 4.

Nadere informatie

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

Hoe financieel gezond is uw gemeente? Hoe financieel gezond is uw gemeente? drs. R.M.J.(Rein-Aart) van Vugt RA A.(Arie)Elsenaar RE RA 1 Hoe financieel gezond is uw gemeente? In dit artikel geven de auteurs op hoofdlijnen aan welke indicatoren

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT GEMEENTE EERSEL

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT GEMEENTE EERSEL NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT GEMEENTE EERSEL 1. INLEIDING Voor u ligt de nota weerstandsvermogen en risicomanagement gemeente Eersel. Deze nota vloeit voort uit de Financiële verordening

Nadere informatie

Gemeente Westvoorne. 3. Niet over reserves beschikken als een voorstel niet voldoet aan de 3 O s.

Gemeente Westvoorne. 3. Niet over reserves beschikken als een voorstel niet voldoet aan de 3 O s. Gemeente Westvoorne AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Datum: 14 maart 2013 Sector: Middelen Team : Ingekomen d.d. Adviesnr. 74060 Voorliggend zaaknr. Verseon Ontworpen door: M. Kleingeld Akkoord met advies

Nadere informatie

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT Beek, november 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Wettelijke kaders en doelstellingen 4 2.1 Wettelijke kaders 4 2.2 Doelstellingen 5 3 Risicomanagement 6 3.1

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen gemeente Someren 2018

Nota reserves en voorzieningen gemeente Someren 2018 Nota reserves en voorzieningen gemeente Someren 2018 Nota reserves en voorzieningen gemeente Someren 2018 Titel: Nota reserves en voorzieningen gemeente Someren 2018 Versie: 4 Datum: 14 mei 2018 Auteur(s):

Nadere informatie

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, 15.00 UUR*

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, 15.00 UUR* *ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, 100 UUR* Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp Programmarapportage 2011-1 team SBSBD raadsnummer 2011 54 collegevergadering raadsvergadering fatale termijn programma

Nadere informatie

Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing November 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Visie, kaders en begrippen... 5 2.1. Visie en doelstellingen... 5 2.2. Kaders en criteria... 5 2.3. Begrippenkader...

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei 2013. Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei 2013. Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7 Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014 Voorstel: 1. Met ingang van de programmabegroting 2014-2017 een bijstelling doorvoeren van de wijze van

Nadere informatie

Gemeente, Bergen op Z oom ---:::> u~

Gemeente, Bergen op Z oom ---:::> u~ '}- il..- Gemeente, Bergen op Z oom ---:::>- --...u~ l llllllll Il lllllll llll lllll 111 111 11 11 111 111111 1111111 Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: Voortgang uitvoering plan van aanpak voor de realisatie van risicomanagement

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: Voortgang uitvoering plan van aanpak voor de realisatie van risicomanagement RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1 Raadsvergadering van 2 oktober 2008 Onderwerp: Voortgang uitvoering plan van aanpak voor de realisatie van risicomanagement Verantwoordelijke portefeuillehouder: M.G. de

Nadere informatie