Raad V versie 3 december 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Raad V versie 3 december 2008"

Transcriptie

1 Raad V versie 3 december 2008 Onderwerp: Waterplan Heusden Raadsvoorstel Inleiding: De gemeente Heusden en haar waterpartners (waterschappen Aa en Maas en De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingmaatschappij Brabant Water) hebben een integraal waterplan opgesteld. De aanleiding hiervoor was een omslag in het denken en beleid rond water gedurende de afgelopen jaren: In plaats van voort te borduren op het vertrouwde denken in waterbeheersing door technische ingrepen, kwam de nadruk te liggen op het aansluiten op de natuurlijke potenties van het landschap en het watersysteem (duurzaamheidprincipe). Omdat er veel op het gebied van water staat te gebeuren is het van groot belang als gemeente daar beleid over te hebben. Het waterplan is daarom opgesteld. Het plan geeft nog geen compleet beeld in de kosten van uitvoeringsmaatregelen. Dit raadsvoorstel heeft 2 doelen: 1. Het geformuleerde beleid (streefbeelden, waterdoelen) vast te stellen. 2. Middelen vrij te maken om de uitvoeringskosten inzichtelijk te maken. Hierdoor kan in de toekomst een helder besluit genomen worden over de maatregelen in het uitvoeringsprogramma. Feitelijke informatie: Binnen het waterplan zijn waterdoelen en streefbeelden uitgewerkt. Voor het realiseren hiervan zijn in het waterplan voor alle relevante (water)thema s beleidsuitgangspunten en een uitvoeringsprogramma uitgewerkt. Deze uitwerking gaat tot en met het benoemen van plan- cq. onderzoekskosten maar geeft niet aan wat de daadwerkelijke kosten van uitvoering bedragen. Het waterplan is dus beleidsmatig gereed maar het uitvoeringsprogramma moet verder worden uitgewerkt. Het waterplan is geschreven als kaderstellend beleidsplan. Het plan is hierdoor een parapluplan voor andere gemeentelijke plannen waarin water een rol speelt zoals het Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (VGRP) dat in 2009 opgesteld gaat worden. Het waterplan zelf kent echter geen directe planologische doorwerking of wettelijke status. De waterdoelen en streefbeelden dienen wel door te werken in ruimtelijke afwegingen; dit is verankerd in de wetgeving op de Ruimtelijke Ordening. De waterdoelen en streefbeelden beschrijven hoe de gemeente haar (wettelijke) taken uitvoerd. Ze hebben op zichzelf geen kostenverhogende gevolgen. Afkoppelen van hemelwater is een belangrijk thema. In het waterplan wordt daar beleid over geformuleerd. Ten aanzien van het afkoppelen staat de gemeente op het standpunt dat er geen afkoppeldoel in vierkante meters of percentage gehanteerd wordt. Dat is zowel in het waterplan als bij de Kaderrichtlijn Water het geval. De ambitie is om af te koppelen daar waar dat uitgevoerd kan worden middels werk met werk maken. Burgers zullen worden gestimuleerd om af te koppelen, maar ze worden niet verplicht om dit te doen. 1/5

2 Raad V versie 3 december 2008 Onderwerp: Waterplan Heusden Het uitvoeringsprogramma bestaat uit 42 maatregelen/projecten. Daarvan zijn er 14 die qua uitvoering in de openbare ruimte om gemeentelijke investeringen vragen. Voordat er een besluit genomen kan worden of en op welke wijze deze uitvoering plaats dient te vinden, dienen de benodigde investeringen en de te volgen strategie, inzichtelijk te zijn. De 14 te onderzoeken maatregelen/projecten zijn: Nr. Project P6 (Nieuw) Stedelijk water risicokaart P7 (Nieuw) Baggerplan P9 (Nieuw) Opstellen standaard waterparagraaf P16 (Nieuw) Monitoring programma grondwater standen P18 (Nieuw) Stedelijke wateropgave oppervlaktewater P19(Nieuw) Stedelijke wateropgave grondwater P23 (Bestaand) Onderzoek naar verplichting tot baggeren havens P25 (Nieuw) Hoge grondwaterstanden in de kernen Oudheusden en Vlijmen P26 (Nieuw) Water op straat in Drunen en Vlijmen P27 (Nieuw) Heusden, Demer P28 (Bestaand) Overdracht beheer/eigendom waterkeringen Vesting Heusden P35 (Nieuw) Oude Maasje P41 (Nieuw) Natuurtechnische inrichting Heidijk P39 (Bestaand) Roeivijver Drunen Pas als al deze investeringen in beeld gebracht zijn, zal het uitvoeringsprogramma of projecten daaruit ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Daarbij zal een krediet gevraagd worden voor de uitvoering. Afweging: 1. Voorgesteld wordt het geformuleerde beleid (waterdoelen en streefbeelden) uit het waterplan vast te stellen en kennis te nemen van het uitvoeringsprogramma. 2. Om de benodigde investeringen voor uitvoering inzichtelijk te krijgen is een voorbereidingskrediet noodzakelijk. Voorgesteld wordt om dit krediet beschikbaar te stellen. 3. In een later stadium kan er ddor de raad een besluit genomen worden over het uitvoeringsprogramma of projecten daaruit. 2/5

3 Raad V versie 3 december 2008 Onderwerp: Waterplan Heusden Inzet van middelen: In 2004 is een krediet van ,-- beschikbaar gesteld voor het opstellen van het waterplan. Aan kosten van onderzoek en uren is ,-- besteed. Hieruit blijkt een tekort van ,--. Dit tekort is ontstaan doordat er meer kosten voor uren zijn gemaakt dan destijds geraamd en doordat aanvullende zaken, zoals de quick scans stedelijke wateropgaven oppervlaktewater en grondwater zijn uitgevoerd. Vanuit subsidieregelingen zijn bijdragen toegezegd/mogelijk van de Provincie en het Waterschap tot een totaalbedrag van ,--. Het thans gevraagde aanvullend krediet van ,-- ( ,-- minus ,--) wordt voor ,-- door bijdragen van derden gedekt. De resterende ,-- kan ten laste worden gebracht van de post voor incidentele onvoorziene uitgaven. Om de uitvoeringskosten en -strategie in beeld te kunnen brengen is een voorbereidingskrediet van ,-- noodzakelijk. In de meerjarenraming is met deze investering nog geen rekening gehouden. Omdat de investering betrekking heeft op immateriële kosten wordt een eenmalige dekking voorgesteld door middel van de algemene reserve. subsidie mogelijkheden Ook voor de vervolgstappen met betrekking tot het waterplan worden de subsidiemogelijkheden nauwkeurig onderzocht. Op dit moment is het niet mogelijk daar concrete uitspraken over te doen. Procedure: vervolgstappen 1. Gemeenteraad van 16 december 2008 vaststellen streefdoelen waterplan (beleidsmatig) 2. Gemeenteraad van 16 december 2008 beschikbaar stellen voorbereidingskrediet. 3. In 2009 uitvoeren van onderzoek en voorbereiding van de projecten op het uitvoeringsprogramma. 4. In 2010 en verder wordt het uitvoeringsprogramma of projecten daaruit ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. inkoop Bij het uitzetten van opdrachten zal het inkoopbeleid van de gemeente Heusden uitgangspunt zijn. communicatie Over de projecten van het uitvoeringsprogramma zal pas gecommuniceerd worden nadat besloten is daadwerkelijk tot uitvoering over te gaan. Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. 3/5

4 Raad V versie 3 december 2008 Onderwerp: Waterplan Heusden Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems Naar aanleiding van de informatievergadering: Omdat de 14 projecten een directe relatie hebben met het in 2009 op te stellen VGRP en de KRW dienen deze in 2009 voorbereid/onderzocht te zijn. Dekking uit de voorjaarsnota betekend dat er pas in 2010 gestart kan worden en is daarom geen optie. Het voorstel voor dekking uit de algemene reserve zorgt ervoor dat dit wel in 2009 kan plaatsvinden. Om de kosten ten laste van de exploitatie te kunnen brengen dient er een bedrag uit de algemene reserve onttrokken te worden. De wijze waarop dit omschreven is in dit voorstel is correct en voldoet aan de begrotingsregels. BIJLAGEN: Hoofdrapport Waterplan De stukken liggen ter inzage in de leeskamer en bij de front-office, locatie Vlijmen. 4/5

5 Raad V versie 3 december 2008 Onderwerp: Waterplan Heusden BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 16 december 2008; gezien het voorstel van het college van 28 oktober, doc.nr. V ; gelet op Algemene Wet Bestuursrecht; b e s l u i t : 1) De streefdoelen van het waterplan Heusden vast te stellen en kennis te nemen van het uitvoeringsprogramma. 2) Een aanvullend krediet van ,-- beschikbaar te stellen voor de afronding van het waterplan en het ongedekte tekort van ,-- ten laste te brengen van de post voor incidentele onvoorziene uitgaven. 3) Een voorbereidingskrediet van ,-- beschikbaar te stellen voor nader onderzoek en voorbereiding van projecten/maatregelen uit het waterplan en dit krediet ten laste te brengen van de algemene reserve. de griffier, de voorzitter, drs. E.J.M. de Graaf drs. H.P.T.M. Willems 5/5

6 Hoofdrapport Waterplan Heusden Gemeente Heusden 30 september 2008 Definitief rapport 9S0836

7 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Boschveldweg 21 Postbus AM 's-hertogenbosch +31 (0) Telefoon +31 (0) Fax Internet Arnhem KvK Documenttitel Hoofdrapport Waterplan Heusden Verkorte documenttitel Waterplan Heusden Status Definitief rapport Datum 30 september 2008 Projectnummer 9S0836 Opdrachtgever Gemeente Heusden Referentie 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Auteur(s) Collegiale toets drs. A. Wielinga ir. J.W.P.M. van Poppel Datum/paraaf.. Vrijgegeven door ir. J.W.P.M. van Poppel Datum/paraaf..

8 SAMENVATTING De gemeente Heusden en haar waterpartners (waterschappen Aa en Maas en De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingmaatschappij Brabant Water) hebben een integraal waterplan opgesteld. De aanleiding hiervoor was een omslag in het denken en beleid rond water gedurende de afgelopen jaren: In plaats van voort te borduren op het vertrouwde denken in waterbeheersing door technische ingrepen, kwam de nadruk te liggen op het aansluiten op de natuurlijke potenties van het landschap en het watersysteem (duurzaamheidprincipe). Deze beleidsomslag is vastgelegd op Europees niveau in de Kaderrichtlijn Water en op Rijksniveau in de 4 e Nota Waterhuishouding, de nota Waterbeheer 21 e Eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Op gemeentelijk niveau is deze beleidsomslag doorvertaald in de Wet gemeentelijke watertaken. Hierin zijn voor de gemeente een drietal zorgplichten opgenomen: hemelwater, grondwater en afvalwater. De projectorganisatie voor het opstellen van het waterplan heeft bestaan uit een stuurgroep, projectgroep en een klankbordgroep. De randvoorwaarden zijn aan het begin van het traject opgesteld door de stuurgroep. De projectgroep was verantwoordelijk voor het opstellen van het waterplan. De stuurgroep heeft vervolgens op een drietal momenten getoetst of het waterplan aan deze randvoorwaarden voldoet. De klankbordgroep is tijdens een tweetal avonden bijeengekomen. De eerste keer voor het inventariseren van wensen, kansen en knelpunten op het gebied van water in de gemeente. De tweede keer voor het geven van feedback op de door de projectgroep geformuleerde waterdoelen en streefbeelden en het inventariseren van mogelijke maatregelen voor het uitvoeringsprogramma. Door deze aanpak maakt het waterplan duidelijk: Hoe de waterpartners op het gemeentelijke grondgebied integraal met water omgaan en vormt daarmee een referentiekader voor het beleid en de werking van het watersysteem en de waterketen; Welke taken horen bij de gemeente en welke bij de overige waterpartners en welke veranderingen hierin gaan optreden in de nabije toekomst; Hoe de waterpartners in de toekomst structureel samenwerken. Het waterplan heeft daarom de status van kaderstellend beleidsplan. Het plan is hierdoor een parapluplan voor andere gemeentelijke plannen waarin water een rol speelt. Het plan kent echter geen directe planologische doorwerking. De waterdoelen en streefbeelden dienen wel door te werken in ruimtelijke afwegingen. Het ambitieniveau van de waterpartners, dat de basis vormde voor het opstellen van het waterplan, is op zijn minst te voldoen aan de verplichtingen die vanuit deze beleidsomslag en de wetgeving waarin dit is vastgelegd op de gemeente afkomen. Om dit ambitieniveau en deze verplichtingen concreet te maken, zijn in het waterplan zeven waterdoelen geformuleerd: 1. Een veerkrachtig en duurzaam (grond)watersysteem in 2015; 2. Een optimaal functionerende waterketen in 2015; 3. Een effectieve waterorganisatie; 4. Een veilig en gezond watersysteem; 5. Optimale recreatiemogelijkheden en een juiste educatie; 6. Water als ordenend principe; Waterplan Heusden - 1-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

9 7. Een maximaal ontwikkeld waterbewustzijn en watercommunicatie Deze doelstellingen zijn echter nog te weinig concreet om gebiedsspecifieke maatregelen uit te werken. De doelstellingen zijn daarom uitgewerkt als gebiedsspecifieke streefbeelden voor stedelijk-, landelijk-, en natuurlijk gebied. Streefbeeld Stedelijk De waterhuishoudkundige functie is gericht op wonen en werken. Het water is aantrekkelijk, helder en schoon. Het is prettig om op of om het water te vertoeven of te recreëren. Het (schone) hemelwater wordt zoveel mogelijk vastgehouden en ter plaatse hergebruikt, geïnfiltreerd of geborgen. Voor waterberging is voldoende ruimte in of rondom het bebouwde gebied. Er treedt geen afwenteling op. Nieuwe ontwikkelingen hebben geen nadelige gevolgen voor het watersysteem en verbeteren het watersysteem en de waterketen waar mogelijk. Al het afvalwater wordt gezuiverd en de zuivering zuivert hoofdzakelijk afvalwater. Regenwater wordt in principe in het watersysteem gehouden en dus niet afgevoerd via de waterketen. Speerpunten: de stedelijke (grondwater, oppervlaktewater en riolering) en regionale wateropgave is in samenspraak gerealiseerd; De afvalwaterketen is geoptimaliseerd, waardoor o.a. de overstortproblematiek is opgelost en een permanente samenwerking in de afvalwaterketen plaatsvindt; er is duidelijk beleid voor afkoppelen, waardoor afstromend regenwater van verhardingen op een verantwoorde wijze wordt verwerkt; het gebruik van chemische (onkruid)bestrijdingsmiddelen, uitloogbare bouwmaterialen, strooizout etc. is geminimaliseerd; baggerproblematiek is in beeld gebracht; de waterbeleving van bewoners is gemaximaliseerd; nieuwe ontwikkelingen worden hydrologisch neutraal ontwikkeld. Streefbeeld Landelijk Peilbeheer en inrichting van het watersysteem is afgestemd op agrarisch gebruik met een aanvaardbare wateroverlast. De waterhuishoudkundige functie is agrarisch peilbeheer (GGORlandbouw). Het water is aantrekkelijk, helder en schoon. Langs een aantal waterlopen zijn extensieve vormen van recreatie mogelijk. Daarnaast is de (landelijke) waterberging opgave gerealiseerd en voldoen de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit aan de normen en doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Speerpunten: Het waterschap stelt een legger en streefpeilen vast (stuwenboek) en geeft hiermee ook invulling aan GGOR; de baggerproblematiek is in beeld gebracht; de regionale wateropgave is (indien mogelijk) in samenspraak gerealiseerd. Streefbeeld Natuurlijk Binnen het streefbeeld natuurlijk is het watersysteem afgestemd op de natuurwaarden. Behoud en versterken van de natuurwaarden is het uitgangspunt voor de aanvullende doelstellingen. Speerpunten: geen vermesting door toestroming van nitraat- en fosfaatrijk water binnen de natte natuurparels, stimuleren particulier natuurbeheer of aankoop van gronden; verbeteren van de waterkwaliteit in de beschermingszones van de natte natuurparels door Waterplan Heusden - 2-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

10 stimulatie van agrariërs; Binnen de natte natuurparels een waterhuishouding die past bij de natuurdoeltypen (GGOR); hoge belevingswaarde en recreatiemogelijkheden in de natuurgebieden, mits het geen nadelige invloed heeft op de gestelde natuurdoelen (zie nota Recreatief medegebruik Waterschap Aa en Maas); realisatie van EVZ s (in combinatie met regionale en waar wenselijk/mogelijk stedelijke waterberging). De vergelijking van de huidige situatie in het watersysteem en de waterketen aan de waterdoelen en streefbeelden heeft een aantal verplichtingen, kansen en knelpunten opgeleverd. Deze verplichtingen, kansen en knelpunten vormen de basis voor de beleidsuitgangspunten per (water)thema en de maatregelen in het uitvoeringsprogramma van het waterplan. In het uitvoeringsprogramma zijn de projecten opgenomen die vanuit de doelstellingen en streefbeelden geformuleerd zijn. Er zijn projecten bij met een inspanningsverplichting en projecten met een resultaatsverplichting. Dat onderscheid en de betreffende wetgeving of ambitie zijn daarbij aangegeven alsmede of een project reeds bestaand was of dat het een nieuw project betreft. De projecten die voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water hebben een resultaatsverplichting. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. In 2010 vindt een evaluatie van het gehele waterplan plaats. In het uitvoeringsprogramma zijn hoofdzakelijk de uren en kosten voor planvorming opgenomen. Aan de hand van deze planvorming kan waar nodig via het VGRP of via separate raadsvoorstellen krediet voor de uitvoering gevraagd worden. Voor sommige projecten komen geen uitvoeringskosten maar is het borgen van wetgeving in de gemeentelijke organisatie. Tabel S1.1: Schatting noodzakelijke arbeidsinspanning (uren) voor het uitvoeringsprogramma Schatting uren 2008 Schatting uren 2009 Schatting uren 2010 Schatting uren 2011 Gemeente Aa en Gemeente Aa en Gemeente Aa en Gemeente Aa en Heusden Maas Heusden Maas Heusden Maas Heusden Maas Schatting uren Geplande projecten: Schatting uren nieuwe projecten: Totale schatting uren: Dekking uit bestaande uren budgetten Uren waarvoor nog geen dekking aanwezig is Waterplan Heusden - 3-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

11 Tabel S1.2: Schatting noodzakelijke kosten (Euro s) voor het uitvoeringsprogramma Schatting kosten ( ) Geplande projecten: Schatting kosten ( ) nieuwe projecten: Totale schatting kosten ( ): Gedekt uit bestaande budgetten Kosten waarvoor nog geen dekking is Schatting kosten 2008 in Schatting kosten 2009 in Schatting kosten 2010 in Schatting kosten 2011 in Gemeente Heusden Aa en Maas Gemeente Heusden Aa en Maas Gemeente Heusden Aa en Maas Gemeente Heusden Aa en Maas Naast het uitvoeren van een aantal maatregelen is ook een juiste communicatiestrategie noodzakelijk om de waterdoelen en streefbeelden te realiseren. De communicatiestrategie behorend bij dit waterplan bestaat uit zeven pijlers. Deze zeven pijlers dragen elk afzonderlijk bij aan de gewenste bewustwording en draagvlak. Deze pijlers zijn: samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie; samenwerking tussen de waterpartners; waterloket; educatie; participatie door belangengroepen in strategische projecten; projectcommunicatie richting burgers; communicatie op natuurlijke momenten. Waterplan Heusden - 4-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

12 INHOUDSOPGAVE 1 WAAROM DIT WATERPLAN? Aanleiding Bouwstenen Leeswijzer 13 2 WATERSYSTEEM EN - KETEN 14 3 WATERDOELEN EN STREEFBEELDEN Waterdoelen Gebiedsspecifieke streefbeelden Streefbeeld Stedelijk Streefbeeld landelijk Streefbeeld Natuurlijk 23 4 WATERKWANTITEIT Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Visie Waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? 28 5 AFSTROMEND REGENWATER Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Visie waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? 31 6 WATERKWALITEIT Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Visie waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? 38 7 WATER ALS ORDENEND PRINCIPE Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Visie waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? 41 8 WATERGEBRUIK EN WATERKETEN Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Visie waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? 46 9 NATTE NATUUR Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving 47 Blz. Waterplan Heusden - 5-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

13 9.2 Visie waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? RECREATIE, BELEVING EN CULTUURHISTORIE Visie waterpartners Beleidsuitgangspunten Wat ontbreekt? COMMUNICATIE EN SAMENWERKING UITVOERINGSPROGRAMMA, ARBEIDSINSPANNING EN KOSTEN 57 BIJLAGE 1. Raadsvoorstel KAARTEN 1. Overzicht studiegebied 2. Maaiveldhoogten 3. Oppervlaktewatersysteem 4. Bodem 5. Gedateerde grondwatertrappen 6. Geactualiseerde grondwatertrappen 7. Gemiddeld hoogste grondwaterstand 8. Kwel en infiltratiegebieden 9. Overzicht beschermde gebieden 10. Stedelijke Wateropgave oppervlaktewater 11. Resultaten waterenquête 12. Oorzaak wateroverlast 13. Streefbeelden Waterplan Heusden - 6-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

14 AFKORTINGEN BRP EHS EVZ GGOR GHG GLG (V)GRP HR (gebied) IBA KRW LGN LOP NAP NBW Nb OAS RWZI RNLE SGBP UVW VNG VR (gebied) WB21 WBP WHP Basis Rioleringsplan Ecologische Hoofdstructuur Ecologische Verbindingszone Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime Gemiddeld hoogste grondwaterstand Gemiddeld Laagste grondwaterstand (Verbreed) Gemeentelijk Rioleringsplan Habitat Richtlijn (gebied) Individuele Behandeling van Afvalwater Kaderrichtlijn Water Landgebruik Nederland Landschap Ontwikkeling Plan/Project Normaal Amsterdams Peil Nationaal Bestuursakkoord Water Natuurbeschermingswet Optimalisatiestudie AfvalwaterSystemen Rioolwaterzuiveringsinstallatie Regionale Natuur- en Landschapseenheid Stroomgebiedbeheersplan Unie van Waterschappen Vereniging Nederlandse Gemeenten Vogel Richtlijn (gebied) Waterbeheer 21e eeuw Waterbeheersplan Waterhuishoudingsplan Waterplan Heusden - 7-9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

15 1 WAAROM DIT WATERPLAN? 1.1 Aanleiding Omslag in denken en beleid rond water Eind jaren negentig vond er in heel Nederland een omslag plaats in denken en beleid. In plaats van voort te borduren op het vertrouwde denken in waterbeheersing door technische ingrepen, kwam de nadruk te liggen op het aansluiten op de natuurlijke potenties van het landschap en het watersysteem. Een belangrijke reden voor deze omslag was de harde realiteit dat technische ingrepen gebaseerd op vooraf ingeschatte normen steeds vaker faalden. Bij dit nieuwe waterdenken staat duurzaamheid voorop. Daarmee wordt bedoeld dat er zo min mogelijk inspanningen van buitenaf nodig zijn om het watersysteem in stand te houden en overlast te voorkomen. In de praktijk betekent dit dat natuurlijke processen zoals infiltratie en kwel, het zelfreinigende vermogen van waterlopen etc. worden hersteld. Externe negatieve effecten, zoals toename van verharding en riooloverstorten met afvalwater, worden voorkomen of gecompenseerd. Deze beleidsomslag is vastgelegd op Europees niveau in de Kaderrichtlijn Water (waterkwaliteit) en op Rijksniveau in de 4 e Nota Waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit) en de nota Waterbeheer 21 e Eeuw (waterkwantiteit) (WB21). De watertoets, een sinds november 2003 verplicht onderdeel van alle ruimtelijke plannen, is een uitvloeisel van dit nieuwe beleid. Maar ook via de wet Mileubeheer (bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit) worden regels gesteld aan de omgang met water. Op regionaal niveau worden de kaders aangegeven door het Provinciaal Waterhuishoudingsplan (1998) en de partiële herziening Waterhuishoudingsplan (2003) van de provincie Noord-Brabant en de waterbeheersplannen van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel. In artikel 4 van het NBW is voor wat betreft de stedelijke wateropgave afgesproken dat gemeenten en waterschappen plannen opstellen. Deze stedelijke wateropgave dient te worden afgestemd met het regionale watersysteem. Wet gemeentelijke watertaken In de Wet gemeentelijke watertaken (officieel: Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken) wordt de verbreding van het gemeentelijke rioolrecht tot een bestemmingsheffing geregeld. Hiermee kan de gemeente ook voorzieningen bekostigen voor hemelwaterafvoer en de aanpak van grondwaterproblemen in bebouwd gebied. Tevens krijgt de gemeente via een zorgplicht een formele rol toegekend in de aanpak van stedelijke grondwaterproblemen. Het gemeentelijke beleid hiervoor komt in de toekomst te staan in het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) dat hiertoe wettelijk een bredere grondslag krijgt verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP). Omdat er voor de burger een onduidelijkheid bestond over wie verantwoordelijk was voor bepaalde (water)taken is heeft de gemeente een loketfunctie gekregen. Aanpak grondwaterproblemen De Wet gemeentelijke watertaken gaat uit van de verantwoordelijkheid van de perceelseigenaar voor maatregelen op het eigen terrein. Indien in het bebouwd gebied sprake is van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming, dan krijgt de gemeente een zorgplicht. Dit betekent dat de gemeente maatregelen moet nemen waarmee de problemen zoveel mogelijk voorkomen worden. Deze gemeentelijke zorgplicht geldt alleen als het gaat om Waterplan Heusden Definitief rapport - 8-9S0836/R00002/501682/AH/DenB

16 maatregelen die doelmatig zijn en niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap of provincie behoren. Hemelwaterbeleid Volgens het wetsvoorstel wordt de gemeente verantwoordelijk voor de doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater, voor zover de perceelseigenaar dit water niet zelf kan verwerken. De gemeente krijgt een bevoegdheid om via een verordening regels te stellen aan het hemel- en afvalwater dat perceelseigenaren aan de gemeente willen overdragen en of dat regenwater geaccepteerd wordt door de gemeente. Voor alle duidelijkheid: deze zorgplicht is geen plicht tot gescheiden afvoer van regenwater. Bekostiging en planvorming Het wetsvoorstel geeft aan dat alle voorzieningen die direct of indirect samenhangen met de gemeentelijke stelsels voor afvalwater, aanpak van de grondwaterproblematiek en doelmatige inzameling van hemelwater uit de verbrede rioolheffing kunnen worden bekostigd. Het rijk heeft er dus voor gekozen geen centrale bekostiging in het leven te roepen maar de gemeenten een instrument te geven om lokaal de bekostiging te regelen. De wettelijke verplichtingen die thans gelden voor het gemeentelijke rioleringsplan worden tevens van toepassing op gemeentelijke voorzieningen voor hemelwaterinzameling en aanpak van grondwaterproblemen. Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Daarnaast wordt de gemeente belast met de (lokale ruimtelijke en technische) inpassing van maatregelen op het gebied van de waterkwaliteit en het uitvoeren van (milieu)maatregelen binnen het grondgebied van de gemeente ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW). De gemeente is belast met de lokale ruimtelijke inpassing van maatregelen op het gebied van waterkwantiteit (via de Wro) en het uitvoeren van milieumaatregelen in het stedelijke gebied ten behoeve van de KRW (via de Wet milieubeheer en Wet gemeentelijke watertaken). In de Wet gemeentelijke watertaken wordt onder meer een aanwijzingsbevoegdheid van de provincie opgenomen over de inhoud van het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (VGRP). In het VGRP wordt naast de invulling van de zorgplicht ten aanzien van het afvalwater ook die ten aanzien van hemelwater en grondwater opgenomen. De implementatie van de KRW wordt dus enerzijds met een omweg mede een formele taak van de gemeente. Anderzijds is de gemeente via de gebiedsprocessen die door de waterschappen getrokken worden een partij in de projecten die nodig zijn voor het dichten van de doelgaten ten aanzien van de KRW. Formeel dient de gemeenteraad een besluit te nemen over deze projecten vandaar dat deze in het uitvoeringsprogramma opgenomen zijn. KRW doelen voor het grondwater bestaan uit eisen ten aanzien van de chemische kwaliteit en kwantiteit. Voor de uitwerking van de chemie is een aparte Europese Grondwaterrichtlijn opgesteld. In vergelijking met oppervlaktewater zijn er voor het grondwater maar een beperkt aantal normen en drempelwaarden. 1.2 Bouwstenen Doelen waterplan het waterplan maakt duidelijk hoe de waterpartners op het gemeentelijk grondgebied van Heusden integraal met water omgaan (referentiekader voor het beleid en Waterplan Heusden Definitief rapport - 9-9S0836/R00002/501682/AH/DenB

17 werking van het watersysteem en de waterketen); het waterplan geeft een heldere beschrijving van de verschillende verantwoordelijkheden; Welke taken horen bij de gemeente en welke bij de overige waterbeheerders en welke veranderingen gaan hierin in de nabije toekomst optreden; het waterplan brengt helder in beeld hoe de waterpartners structureel samenwerken in de toekomst; het waterplan maakt integratie van waterthema s mogelijk aan het begin van (ruimtelijke) planontwikkeling; het waterplan bevat een integrale lange termijnvisie en bijbehorende streefbeelden; om de streefbeelden te halen, prioriteert het waterplan projecten/maatregelen. Het uiteindelijke resultaat is een realistisch, pragmatisch en uitvoeringsgericht maatregelenprogramma voor de korte termijn ( ) met een doorkijk naar de middellange termijn ( ). Status waterplan Het waterplan heeft de status van beleidsplan. De beleidsuitgangspunten zijn in dat opzicht hard te noemen. Het plan kent geen directe planologische doorwerking. De geformuleerde waterdoelstelling dienen wel door te werken in ruimtelijke afwegingen (bijvoorbeeld bestemmingsplannen). In het uitvoeringsprogramma zijn de projecten opgenomen die vanuit de doelstellingen en streefbeelden geformuleerd zijn. Er zijn projecten bij met een inspanningsverplichting en projecten met een resultaatsverplichting. Dat onderscheid en de betreffende wetgeving of ambitie zijn daarbij aangegeven alsmede of een project reeds gepland was of dat het een nieuw project betreft. De projecten die voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn Water hebben een resultaatsverplichting. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. In 2010 vindt een evaluatie van het gehele waterplan plaats. De reden hiervoor zijn de ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente op het waterwerkterrein Het waterplan is hierdoor een parapluplan voor andere gemeentelijke plannen waarin water een rol speelt. Bovendien schept het waterplan randvoorwaarden en (beleid)uitgangspunten voor projecten binnen de gemeente Heusden. Door middel van een bestuursovereenkomst conformeren de waterpartners zich aan de inhoud van dit waterplan. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

18 Figuur 1.1: Waterplan als parapluplan Groen en Milieu Waterplan Ruimtelijke ordening Baggerplan Watertoets procedures (gemeentelijk) rioleringsplan Water in nieuwbouwwijken Water in bestaand stedelijk gebied Afkoppelprojecten Water en recreatie Etc. Gebruikswaarde waterplan De doelgroep van het waterplan bestaat uit bestuurders, ambtenaren en maatschappelijke organisaties (inclusief inwoners en bedrijven). Voor de laatste twee partijen vormt het een leidraad van projecten die voor de komende tijd geprogrammeerd worden. Het ambtelijke apparaat zal daarnaast het waterplan ook gebruiken als naslagwerk. Voor bestuurders vormt het waterplan vooral een heldere opsomming van de betekenis van het vigerende waterbeleid en een afsprakenkader met andere partijen. Verantwoordelijkheden Tabel 1.1: Verdeling verantwoordelijkheden waterbeheerders Partij Gemeente Heusden Waterschappen Aa en Maas en De Dommel Rijkswater-staat Directie Verantwoordelijk voor Europese Kaderrichtlijn Water (grondgebied gemeente veelal gericht op stedelijk gebied); riolering; ruimtelijke ordening (w.o. bestemmingsplannen, structuurvisies); groen, natuur, landschap en beheer; cultuurhistorie en recreatie; milieu en volksgezondheid; draagt zorg voor ontwatering en ondiep grondwater in stedelijk gebied; onderhoud niet-leggerwatergangen (in eigendom) in openbare ruimte. Europese Kaderrichtlijn Water regionaal watersysteem; beheer waterkwaliteit en kwantiteit oppervlaktewater regionaal watersysteem (incl. vergunningverlening en handhaving Keur en Wvo), met uitzondering van de Maas; draagt zorg voor afwatering; advisering ruimtelijke plannen in kader van de watertoets; onderhoud leggerwateren en toezicht onderhoud niet-leggerwateren; transport naar en zuivering van afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties; nautisch beheer/recreatief medegebruik oppervlaktewater; uitvoering waterproject i.k.v. Reconstructie landelijk gebied (o.a. EVZ, natte natuurparels, waterberging). ecologie en Europese Kaderrichtlijn Water hoofdwatersysteem (Maas); beheer waterkwaliteit en kwantiteit oppervlaktewater hoofdwatersysteem (Maas); Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

19 Partij Verantwoordelijk voor Noord-Brabant nautisch beheer/recreatief medegebruik oppervlaktewater hoofdwatersysteem (Maas). Provincie Europese Kaderrichtlijn Water; Noord-Brabant kwaliteits- en kwantiteitsbeheer van het grondwater (Provinciale Milieuverordening t.a.v. grondwaterbeschermingsgebieden en Provinciale Verordening Water t.a.v. o.a. onttrekken van grondwater); grootschalige recreatie; goedkeuring waterparagraaf bij ruimtelijke plannen en besluiten (bij oude WRO); opstellen streekplan en uitwerkingsplannen en deze als toetsingskader gebruiken. Brabant Water winning, zuivering, transport en levering van drinkwater. Grond Europese Kaderrichtlijn Water; eigenaren onderhoud niet-leggerwateren op eigen perceel; ontwatering op eigen perceel; infiltratie op eigen perceel. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

20 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een korte beschrijving van de huidige situatie in het watersysteem en de waterketen in de gemeente Heusden. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 nader in op de doelen en streefbeelden die de gemeente Heusden heeft met dit watersysteem en waterketen. Het beleid van de gemeente Heusden om de doelen en streefbeelden te behalen, is per relevant (water)thema beschreven in de hoofdstukken 4 t/m 10). In deze hoofdstukken is telkens een korte omschrijving gegeven van de recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving. Vervolgens zijn de visie en de beleidsuitgangspunten uitgewerkt. Tenslotte is aangegeven wat ontbreekt en welke maatregelen hiervoor nodig zijn. Onderdeel van dit beleid is een juiste communicatie en samenwerking. Dit is in detail uitgewerkt in hoofdstuk 11. Tenslotte zijn maatregelen nodig om het huidige watersysteem en waterketen te laten voldoen aan de doelstellingen en streefbeelden. Deze maatregelen zijn, inclusief de kosten, weergegeven in hoofdstuk 12. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

21 2 WATERSYSTEEM EN - KETEN Kaarten en achtergronddocument De kaarten 1 t/m 9 en het achtergrond document geven een gedetailleerde beschrijving van het watersysteem en de keten in de gemeente Heusden. De onderstaande paragrafen geven een korte samenvatting. Grondwater Binnen de gemeente Heusden is een duidelijke overgang aanwezig van het hoger gelegen zandgebied in het zuiden (Drunense Duinen), naar het lager gelegen rivierengebied met kleigrond in het noorden bij Heusden. In het overgangsgebied van zand naar klei komen veengronden voor. Dit gebied wordt de Naad van Brabant genoemd. In dit gebied is eveneens sprake van een sterke regionale kwel vanuit de hoge Brabantse zandgronden naar het lager gelegen rivier- en zeekleigebied. Figuur 2.1 laat de grondwaterstroming van zuid naar noord zien, waarbij ook de Naad van Brabant is aangegeven. De stromingsrichting van het ondiepe (freatische) grondwater volgt grotendeels het reliëf in noordwestelijke richting. De matig doorlatende deklaag wordt door de waterlopen gedraineerd. Deze waterlopen beïnvloeden lokaal in sterke mate de grondwaterstroming. Het lokale grondwater stroomt dan vanaf de hogere delen richting de lager gelegen waterlopen. Figuur 2.1: Grondwaterstromingen in de gemeente Heusden Drunense Duinen Drongelens Kanaal Naad van Brabant Drunen Heusden Maas Oppervlaktewater Een grootste deel van gemeente Heusden valt binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. Uitzondering hierop is het gebied ten zuiden van het Drongelens Kanaal (Drunensche Heide) dat valt binnen het beheersgebied van waterschap De Dommel. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

22 De afvoer van overtollig regenwater vindt plaats via het lokale netwerk van watergangen. Een deel wordt op de Maas geloosd via gemaal Groenendaal en het grootste deel wordt geloosd via het Koningsvliet en gemaal Gansoyen op het Drongelens Kanaal. Het Drongelens Kanaal stroomt vanuit s-hertogenbosch ten zuiden van Nieuwkuijk/Vliedberg en Drunen en ten noorden van de Drunensche Heide onder vrij verval richting de Maas en watert zo een groot deel van het beheersgebied van waterschap Aa en Maas af. Figuur 2.2 laat een ruimtelijk beeld zien van de ligging van beide hoofdwaterlopen en de afvoergemalen. Het Drongelens Kanaal heeft primair een afwateringsfunctie, mede ten behoeve van de hoogwaterbescherming voor de stad s- Hertogenbosch. Figuur 2.2: Afvoer van oppervlaktewater in de gemeente Heusden (Groene ster staat voor een inlaatgemaal, rood bolletje is een uitlaatgemaal) Groenendaal Gansoyen De waterketen De waterketen is al het water dat door buizen wordt getransporteerd. Het deel van de waterketen waarbij water ( waar men zich van wil ontdoen ) afgevoerd wordt naar de RWZI, wordt de afvalwaterketen genoemd. De waterketen ontvangt water uit het watersysteem door bijvoorbeeld onttrekkingen uit het grondwater. Daarnaast ontvangt de (afval)waterketen hemelwater (neerslag) dat op verharde (gerioleerde) terreinen valt. Het watersysteem ontvangt water uit de waterketen via regenwaterlozingen. Daarnaast ontvangt het watersysteem water uit de afvalwaterketen via de lozingen van het effluent uit de rioolwaterzuivering. Bij hevige neerslag kan de afvalwaterketen de grote hoeveelheid water vaak niet aan en stort over op het watersysteem. Het water dat overstort bestaat uit met schoon hemelwater verontreinigd afvalwater. Op deze wijze veroorzaakt de afvalwaterketen mogelijk voor een verontreiniging van het watersysteem. Al het afvalwater van Heusden wordt gezuiverd in de RWZI Den Bosch. De inzameling van afvalwater binnen de bebouwde kommen vindt plaats door vrijvervalriolen. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

23 Het afvalwater wordt via vrijvervalriolen, gemalen en persleidingen uiteindelijk getransporteerd naar het overnamepunt. Vanaf daar transporteert het waterschap dit water naar de rioolwaterzuiveringsinrichting. Figuur 2.3 laat een voorbeeld zien van een gesloten waterketen, waarbij oppervlaktewater of grondwater geschikt wordt gemaakt voor drinkwater, gebruikt wordt en via de riolering, gezamenlijk met eventuele neerslag naar de rioolwaterzuivering wordt getransporteerd. Uiteindelijk wordt het water weer schoongemaakt en geloosd op oppervlaktewater. Figuur 2.3: Waterketen Neerslag Grondwater onttrekking Distributie afgekoppeld Riolering overstorten Drinkwaterbereiding Watergebruik Rioolwaterzuivering Lozing effluent Watersysteem Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

24 3 WATERDOELEN EN STREEFBEELDEN De insteek voor het ambitieniveau van de gemeente Heusden is op zijn minst te voldoen aan de resultaatverplichtingen die vanuit hogere overheden op de gemeente afkomen. Te denken valt daarbij aan onder meer de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water (Stedelijke wateropgave) en het wetsvoorstel gemeentelijke watertaken. Naast deze doelstelling om te voldoen aan hogere wet- en regelgeving zijn er samen met de waterpartners zeven waterdoelen geformuleerd. Deze waterdoelen zijn: 1. Een veerkrachtig en duurzaam (grond)watersysteem in Een optimaal functionerende waterketen in Effectieve waterorganisatie. 4. Veiligheid en gezondheid. 5. Recreatie en educatie. 6. Water als ordenend principe. 7. Waterbewustzijn en watercommunicatie. In paragraaf 3.1 is per waterdoel beschreven wat de randvoorwaarden zijn om dit waterdoel te realiseren. Deze randvoorwaarden schetsen een fraai toekomstbeeld, maar zijn echter nog te weinig concreet om gebiedsspecifieke maatregelen uit te werken. In paragraaf 3.2 zijn daarom een aantal gebiedsspecifieke streefbeelden uitgewerkt. 3.1 Waterdoelen Een veerkrachtig en duurzaam (grond)watersysteem in 2015 bronaanpak van verontreinigingen vormt de basis voor het duurzame (grond)watersysteem; het grondgebruik binnen de gemeente is zodanig afgestemd op het natuurlijk functioneren van het (grond)watersysteem dat variaties in waterkwantiteit (stedelijke wateropgave) eenvoudig kunnen worden opgevangen (veerkracht); het zelfreinigende vermogen van het (grond)watersysteem is zodanig groot dat verontreinigende stoffen de normen niet overschrijden (KRW-proof) op de (bestaande) meetpunten (veerkracht en niet afwentelen); de verschillende vormen van grondgebruik en het (grond)watersysteem zijn met elkaar in evenwicht. Er is een minimum aan (technische) ingrepen in het (grond)watersysteem nodig om de gewenste gebruiksfuncties te kunnen uitoefenen (duurzaamheid). Het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) is gehaald. Een optimaal functionerende waterketen in 2015 de afvalwaterketen is geoptimaliseerd (en functioneert zo efficiënt mogelijk = transport en zuiveren) zodat de negatieve kwaliteitsinvloed op het watersysteem tot een minimum is teruggebracht. De afvalwaterketen belemmert het watersysteem niet om KRW-proof te zijn; De waterpartners gaan verantwoord om met het afstromende regenwater van verharding, waardoor het schone regenwater zo min mogelijk deel uitmaakt van de afvalwaterketen. Bij het verwerken van regenwater geldt de trits hergebruik, infiltreren, bergen en afvoeren; Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

25 (Regen)Water op straat leidt niet tot schade en de frequentie voldoet aan de normen. de communicatie richting inwoners en bedrijven heeft ervoor gezorgd dat de besparing van het drinkwatergebruik is gemaximaliseerd. Effectieve waterorganisatie een effectieve samenwerking tussen de waterpartners vindt plaats op vele niveaus: intern binnen de gemeente, met waterschappen Aa en Maas en De Dommel, met de provincie Noord-Brabant, met waterleidingbedrijf Brabant Water, met de omliggende gemeentes en met de bevolking en belangenorganisaties; in- en externe organisatorische grenzen, taken en bevoegdheden vormen geen belemmering in het operationele waterbeheer en problemen worden niet onderling afgewenteld; waar mogelijk wordt werk-met-werk gemaakt en versterken projecten en beleid elkaar; de integratie van waterthema s wordt zo vroeg mogelijk in de planvorming van (ruimtelijke) projecten meegenomen. Veiligheid en gezondheid de veiligheid m.b.t. waterkwaliteit en waterkwantiteit is gewaarborgd; de veiligheidsopgaven gezien vanuit de Maas en het regionale watersysteem zijn in samenspraak gerealiseerd; de regionale wateropgave en de stedelijke wateropgave zijn (indien mogelijk) in samenspraak gerealiseerd; (grond)wateroverlast vindt minimaal plaats, doordat de stedelijke wateropgave (zowel riolering, oppervlaktewater als grondwater) is gerealiseerd; het watersysteem en de waterketen vormen geen knelpunt voor een gezonde leefomgeving. Recreatie en educatie water en recreatie versterken elkaar daar waar mogelijk en vormen een economische drager bij de ontwikkeling en herinrichting van woonwijken en bedrijventerreinen; natuurlijke waarden en cultuurhistorische objecten vormen een basis voor educatie door scholen en verenigingen; door de natuurparels, GHS en langs de EVZ s wordt gefietst en gewandeld op locaties die de ecologische kwaliteit niet negatief beïnvloeden; de waterlopen beschikken over een gewenste visstand vanuit ecologisch oogpunt en de hengelsport. Water als ordenend principe bij de locatiekeuze van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen beschouwt de gemeente Heusden water als een mede ordenend principe; bij de inrichting is het duurzaam omgaan met water uitgangspunt; de waterlopen en waterkeringen (inclusief beschermingszones o.g.v. de Keur) en waterbergingsgebieden zijn adequaat bestemd en opgenomen in de gemeentelijke bestemmingsplannen en structuurvisies; de waterlopen en waterkeringen vormen een belangrijk onderdeel van het landschap. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

26 Waterbewustzijn en watercommunicatie tussen de verschillende waterpartners vindt structurele communicatie plaats; de waterpartners streven naar een maximaal waterbewustzijn bij o.a. de inwoners en bedrijven. Thema s daarbij zijn waterbesparing, verantwoord omgaan met hemelwater en voorkomen van vervuiling. 3.2 Gebiedsspecifieke streefbeelden 2015 De in paragraaf 3.1 beschreven waterdoelen zijn algemene doelstellingen en kunnen in een natuurgebied anders uitgelegd worden dan in een stedelijk gebied. Om hier enige structuur in aan te brengen, is de gemeente ingedeeld in drie typen gebieden, namelijk: stedelijk gebied, natuurlijk gebied en landelijk gebied. Begrenzing gebiedsindeling het Stedelijk gebied is gebaseerd op de LGN-kaart (2004) en de begrenzing van het glastuinbouwgebied uit de structuurvisie van de gemeente Heusden; het Landelijk gebied is het gebied dat niet onder Natuurlijk of Stedelijk gebied valt en wat in hoofdzaak een agrarische functie vervult; het Natuurlijk gebied wordt begrensd door de Beschermingszone natte natuurparel of de GHS (steeds de buitenste grenslijn) afkomstig van plankaart 2 uit Gebiedsplan Wijde Biesbosch (september 2004) en plankaart 2 uit het Reconstructieplan de Meierij (april 2005). Van gebiedsindeling naar streefbeelden De onderstaande figuur geeft een verduidelijking van de opzet van de gebieden met de bijbehorende streefbeelden. De cirkels overlappen elkaar. Voor het overlappende deel gelden de eerder genoemde waterdoelen. Voor de niet overlappende delen is een gebiedsspecifiek streefbeeld uitgewerkt voor 2015 (met een doorkijk naar 2050). Kaart 13 geeft de ruimtelijke verspreiding van de streefbeelden weer. Figuur 3.1: Streefbeelden Stedelijk Landelijk Natuurlijk Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

27 3.2.1 Streefbeeld Stedelijk De waterhuishoudkundige functie is gericht op wonen en werken. Het water is aantrekkelijk, helder en schoon. Het is prettig om op of om het water te vertoeven of te recreëren. Het (schone) hemelwater wordt zoveel mogelijk vastgehouden en ter plaatse hergebruikt, geïnfiltreerd of geborgen. Voor waterberging is voldoende ruimte in of rondom het bebouwde gebied. Er treedt geen afwenteling op. Nieuwe ontwikkelingen hebben geen nadelinge gevolgen voor het watersysteem en verbeteren het watersyteem en de waterketen waar mogelijk. Al het afvalwater wordt gezuiverd en de zuivering zuivert hoofdzakelijk afvalwater. Regenwater wordt in principe in het watersysteem gehouden en dus niet afgevoerd via de waterketen. Speerpunten: de stedelijke (grondwater, oppervlaktewater en riolering) en regionale wateropgave is in samenspraak met de waterpartners gerealiseerd; De afvalwaterketen is geoptimaliseerd, waardoor o.a. de overstortproblematiek is opgelost en een permanente samenwerking in de afvalwaterketen plaatsvindt; er is duidelijk beleid voor afkoppelen, waardoor afstromend regenwater van verhardingen op een verantwoorde wijze wordt verwerkt; het gebruik van chemische (onkruid)bestrijdingsmiddelen, uitloogbare bouwmaterialen, strooizout etc. is geminimaliseerd; baggerproblematiek is in beeld gebracht; de waterbeleving van bewoners is gemaximaliseerd; nieuwe ontwikkelingen worden hydrologisch neutraal ontwikkeld. Functies en peilbeheer Binnen het stedelijke gebied is een veelheid aan gebruiksfuncties aanwezig. Het beleid is erop gericht om deze functies in stand te houden en te combineren met een duurzame waterhuishouding. Een mooi voorbeeld daarvan is het combineren van water met groenvoorzieningen (wadi). Water als ordenend principe Bij de inrichting en het beheer van het stedelijke gebied is water een toegevoegde waarde. Daardoor maar in belangrijke mate vanuit hydrologisch neutraal ontwikkelen is het een medesturend ontwerpcriterium. Beleving en bewustwording van water draagt bij tot de leefbaarheid. Waterberging De buffering van schoon hemelwater vindt plaats in de (bestaande) waterlopen, vijvers, retentiebekkens en in de bodem (via groenvoorzieningen, doorlatende wegverhardingen en infiltratieriolen). Waterbodem De baggerproblematiek is in beeld gebracht waardoor maatregelen getroffen kunnen worden om de waterafvoer te waarborgen is en waterkwaliteitsproblemen opgelost kunnen worden. Stedelijke wateropgave De stedelijke wateropgave is gerealiseerd en zoveel mogelijk verhard oppervlak is afgekoppeld (2050) tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten (werk met werk maken). In combinatie met deze afkoppelprojecten is er geen gevaar voor de Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

28 volksgezondheid, zijn de bestaande (2007) grondwaterproblemen opgelost en is de capaciteit van de hemelwaterafvoer vergroot. riolering: De afvoercapaciteit van het rioolstelsel is op orde en de afvoer wordt niet belemmerd door het oppervlaktewater. Water op straat wordt geaccepteerd zolang er geen waterschade is. De beleidsuitgangspunten voor de riolering staan beschreven in het (verbreed) gemeentelijk rioleringsplan; oppervlaktewater: De stedelijke en regionale waterberging is op orde en op elkaar afgestemd. Indien waterberging elders wordt gevonden, is ervoor gezorgd dat het water daar zonder knelpunten kan komen; grondwater: Knelpunten in het grondwatersysteem zijn inzichtelijk (2015) en worden opgelost (2050). Het grondwatersysteem wordt gemonitoord. Glastuinbouw Bij de ontwikkeling van glastuinbouwgebieden wordt de watertoets doorlopen (verplicht). Naast voldoende ruimte voor oppervlaktewater is één van de belangrijkste waterthema s tijdens deze procedure de mogelijke negatieve effecten op de grondwaterstanden in (uitstraling) de natte natuurparels. Inbreidingslocaties Op inbreidingslocaties en bij afgekoppelde straten is het realiseren van oppervlaktewater en berging niet altijd mogelijk. Dit komt door het intensieve gebruik van de ruimte en het vóórkomen van, bodem- en grondwaterverontreinigingen (vooral in de kern Heusden). De ruimte voor deze waterberging wordt in deze gevallen gezocht in het streefbeeld Landelijk of het streefbeeld Natuurlijk. Het schone water wordt hier door middel van een gescheiden systeem naartoe gebracht. Deze centrale waterbergingslocaties (of bestaande watergangen met voldoende overcapaciteit) zullen waar mogelijk ook functioneren als retentiegebieden voor de stedelijke en regionale waterberging opgave. Infiltratie van (niet aangekoppeld) schoon hemelwater vindt in eerste instantie op particulier terrein plaats. Indien dit niet mogelijk is, zullen centrale voorzieningen, welke zijn gelegen binnen het plangebied van de inbreiding, worden gerealiseerd. Uitbreidingslocaties Het water neemt in de te realiseren uitbreidingen een duidelijke plaats in. Nieuwe stedelijke uitbreidingen worden niet gerealiseerd in hydrologisch minder geschikte gebieden (bijvoorbeeld kwelgebieden). De locaties waar het water wordt geborgen en kan infiltreren zijn in de stedenbouwkundige plannen opgenomen en zijn adequaat bestemd en opgenomen in de gemeentelijke bestemmingsplannen en structuurvisies. Infiltratie van (niet aangekoppeld) schoon hemelwater vindt in eerste instantie op particulier terrein plaats. Indien dit niet mogelijk is, zullen centrale voorzieningen, welke zijn gelegen binnen het plangebied van de uitbreiding, worden gerealiseerd. Deze centrale voorzieningen zijn zodanig gedimensioneerd dat voldaan wordt aan de bergingsdoelstellingen. De bergingslocaties zijn bij voorkeur zichtbaar. Deze bergingslocaties worden overgedimensioneerd, zodat ze voor meerdere functies bruikbaar zijn (bv. spelen, recreatie en groen) en een toegevoegde waarde voor de wijk zijn. Indien de ruimte hiervoor niet beschikbaar is, gaat de voorkeur uit naar ondergrondse voorzieningen. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

29 Communicatie naar bewoners Naar bewoners wordt goed gecommuniceerd over ontwikkelingen op het gebied van stedelijk waterbeheer binnen de gemeente. Er vindt eenduidige communicatie plaats in samenwerking met andere waterbeheerders (waterschappen, provincie, Brabant Water) Streefbeeld landelijk Peilbeheer en inrichting van het watersysteem is afgestemd op agrarisch gebruik met een aanvaardbare wateroverlast. De waterhuishoudkundige functie is agrarisch peilbeheer (GGORlandbouw). Het water is aantrekkelijk, helder en schoon. Langs een aantal waterlopen zijn extensieve vormen van recreatie mogelijk. Daarnaast is de (landelijke) waterberging opgave gerealiseerd en voldoen de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit aan de normen en doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Speerpunten: Het waterschap stelt een legger en streefpeilen vast (stuwenboek) en geeft hiermee ook invulling aan GGOR; de baggerproblematiek is in beeld gebracht; de regionale wateropgave is (indien mogelijk) in samenspraak gerealiseerd. Functies en peilbeheer In het landelijke gebied wordt gestreefd naar een optimaal peil voor de landbouwkundige functies. Daar waar het landelijke gebied valt binnen de beschermingszones rond de natte natuurparels is het grond- en oppervlaktewater regime zodanig ingesteld dat het gewenste peilbeheer binnen de natte natuurparels gehandhaafd kan worden, maar buiten deze beschermingszone (dus in het streefbeeld Landelijk) minimale negatieve effecten optreden voor de daar aanwezige functies. Oppervlaktewaterkwaliteit Vermesting door toestroming van nitraat en fosfaatrijk water vanuit de landbouwgronden naar het oppervlaktewater vindt minimaal plaats. De afmetingen teelt-, spuit-, en mestvrije zones zoals opgenomen in het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) worden gehandhaafd. Waterbodem De baggerproblematiek is in beeld gebracht waardoor maatregelen getroffen kunnen worden om de waterafvoer te waarborgen is en waterkwaliteitsproblemen opgelost kunnen worden. Waterberging De regionale wateropgave is concreet geworden: hoeveelheid noodzakelijk (extra) aan te leggen waterberging (m 3 ) is bekend (inclusief klimaatontwikkelingen) en de locaties zijn ruimtelijk gepland en indien mogelijk vastgelegd in bestemmingsplannen. Centraal hierbij staan de maatschappelijk laagste kosten, dus waar zijn maatregelen rendabel om schade bij extreem natte omstandigheden te voorkomen. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

30 3.2.3 Streefbeeld Natuurlijk Binnen het streefbeeld natuurlijk is het watersysteem afgestemd op de natuurwaarden. Behoud en versterken van de natuurwaarden is het uitgangspunt voor de aanvullende doelstellingen. Speerpunten: geen vermesting door toestroming van nitraat- en fosfaatrijk water binnen de natte natuurparels, stimuleren particulier natuurbeheer of aankoop van gronden; verbeteren van de waterkwaliteit in de beschermingszones van de natte natuurparels door stimulatie van agrariërs; Binnen de natte natuurparels een waterhuishouding die past bij de natuurdoeltypen (GGOR); hoge belevingswaarde en recreatiemogelijkheden in de natuurgebieden, mits het geen nadelige invloed heeft op de gestelde natuurdoelen (zie nota Recreatief medegebruik Waterschap Aa en Maas); realisatie van EVZ s (in combinatie met regionale en waar wenselijk/mogelijk stedelijke waterberging). Boringsvrije zones Binnen het streefbeeld natuurlijk zijn er geen aanvullende eisen nodig om de boringsvrije zone te beschermen. Functies en peilbeheer Landgebruiksfuncties die niet passen binnen het gewenste grond- en oppervlaktewater regime (GGOR natuur) worden niet toegelaten. Het GGOR natuur is bereikt, waardoor in de natte natuurparels elke mogelijkheid voor natuurontwikkeling aangegrepen kan worden. De beschermingszone blijft grotendeels in agrarisch beheer, het grond- en oppervlaktewater regime is hier zodanig ingesteld dat het gewenste peilbeheer binnen de natte natuurparel gehandhaafd kan worden. Aanvullende landschapsdiensten zijn in de beschermingszone wenselijk bijvoorbeeld door gebruik te maken van de regeling Groen/Blauwe diensten. Getracht wordt om het gebiedseigen water zoveel mogelijk vast te houden. De beschermingszone rondom de natte natuurparels worden maximaal ingezet om een drainerende werking van de natuurgebieden tegen te gaan. Hierdoor wordt water optimaal vastgehouden. Oppervlaktewaterkwaliteit De landbouw in de beschermingszone heeft een functie in samenhang met extensieve recreatie en natuurontwikkeling.vermesting door toestroming van nitraat en fosfaatrijk water vanuit de binnen dit streefbeeld overgebleven landbouwgronden naar de kwelgebieden en het oppervlaktewater vindt minimaal plaats. Binnen de natte natuurparels is het streven geen toestroming van nitraat- en fosfaatrijk water naar de kwelgebieden en het oppervlaktewater te hebben. In deze gebieden is er ruimte voor verbrede landbouw. Voor het behalen van de doelen wordt ingezet op stimulering van agrarisch- en particulier natuurbeheer (groenblauwe diensten) en aankoop van gronden binnen de EHS. Rond een deel van de waterlopen is een zone gevrijwaard van bemesting en bestrijdingsmiddelen. Binnen de beschermingszone van de natte natuurparels worden hiervoor de afmetingen teelt-, spuit- en mestvrije zones zoals opgenomen in het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) gehandhaafd. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

31 Belevingswaarde en recreatie De gemeente Heusden stimuleert recreatiemogelijkheden met een hoge belevingswaarde in de natuurgebieden, mits dit past bij de gestelde natuurdoelen. EVZ s De EVZ s langs de Koningsvliet, Drongelenskanaal, de verbinding Drunen-Drongelens Kanaal, Nieuwe Bossche Sloot, Luisbroekse Wetering en de natuurlijke inrichting van de Hedikhuizense Maas zijn gerealiseerd. Deze EVZ s hebben een resultaatsverplichting vanuit de KRW (ecologische doelen). Daarbij is het wenselijk dat de kavelstructuur van agrariërs verbeterd wordt (mogelijkheid vanuit kavelruil). Dit alles moet passen binnen het aankoopplan dat van de provincie Noord-Brabant. Reserveringsgebieden waterberging (2050) De reserveringsgebieden voor waterberging (2050) zijn veelal gelegen rondom de natte natuurparels. De uitwerking van de regionale wateropgave zal vormgegeven worden in de integrale gebiedsuitwerking water die de gemeente en waterschappen de komende jaren gaan uitvoeren. In eerste instantie zal het accent daarbij komen te liggen op de KRW, maar ook de stedelijke en regionale wateropgave, de GGOR en verdrogingsitems zullen per stroomgebied integraal door de waterpartners bekeken worden. Voor de gemeente zal daar het zwaartepunt liggen bij het inbedden in gemeentelijke (ruimtelijke) plannen. Maar het kan zeker gevolgen/beperkingen hebben voor ruimtelijke keuzen. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

32 4 WATERKWANTITEIT 4.1 Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving In het Nationaal Bestuursakkoord Water is (in 2003) de afspraak gemaakt dat het waterschap en gemeente zorgdragen voor de uitvoering van de regionale en stedelijke wateropgave. Uitgangspunt daarbij is het zogenaamde kostenveroorzakingsbeginsel. (Artikel 10 NBW). De stedelijke wateropgave wordt gedefinieerd als alles dat gedaan moet worden om wateroverlast te voorkomen die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater, hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van regenwater. Voor waterplan Heusden is een quick scan stedelijke wateropgave uitgevoerd waaruit een indicatieve opgave is bepaald (zie hoofdstuk 9 van het Achtergrond document). De quick scan richt zich op de wateroverlast vanuit het oppervlaktewater. Wateroverlast door hoge grondwaterstanden of gebrekkige afvoer van regenwater zijn in deze quick scan niet meegenomen. Het zogenaamde kostenveroorzakingsbeginsel houdt in dat bij nieuwe ontwikkelingen de kosten met betrekking tot regulier waterbergend vermogen van het gebied voor rekening komen van de planexploitatie. Dit is niet van toepassing als het waterbergend vermogen in de uitgangssituatie niet op orde was. Deze kosten zijn voor rekening van de waterbeheerder. Als er geen sprake is van een wijziging van het bestemmingsplan is een tekort aan regulier waterbergend vermogen voor rekening van het waterschap. Als bij herstructureringsplannen het oppervlak aan verharding niet toeneemt, en het waterschap in het verleden tegen de mate van verharding geen bezwaar heeft gemaakt, zijn de kosten in principe voor het waterschap. Het tegengaan van (grond)wateroverlast in het (stedelijk) gebied is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en waterschap. Om (grond)wateroverlast te kunnen definiëren, is het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) vastgesteld: De Wet gemeentelijke watertaken geeft de gemeenten een zorgplicht ten aanzien van grondwaterbeheer in stedelijk gebied. Voor het landelijk en het natuurlijk gebied blijft het waterschap de zorgplicht ten aanzien van het grondwaterbeheer houden. Het waterschap vervult de trekkersrol ten aanzien van GGOR landbouw en natuur. Voor de functie natuur zijn afspraken gemaakt in het kader van de reconstructie die ook voor de gemeente relevant zijn. Hierbij gaat het om het vernatten van de natte natuurparels tot aan de grens met andere functies. Voor de functie landbouw is er al een peilregime vastgesteld. Dit peilregime zal getoetst moeten worden aan de uitkomsten van GGOR. De gemeente zal actief meewerken aan het opstellen van GGOR landbouw en natuur. 4.2 Visie Waterpartners Grondwater Het grondwaterpeil mag niet leiden tot overlast en/of schade aan gebouwen. Water- en vochtoverlast in kelders zien wij niet als een maatschappelijk probleem, maar als een individuele verantwoordelijkheid. De gemeente maakt in de openbare ruimte van het bebouwde gebied de afvoer van overtollig grondwater mogelijk, zodat de minimale ontwateringsdiepte van 70 cm-mv niet vaker dan eens in de 5 jaar wordt overschreden. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

33 Waterschap en provincie stemmen hun peilbeheer en onttrekkingenbeleid af op het voorkomen van grondwateroverlast. Oppervlaktewater Het beleid van de waterpartners van Heusden richt zich erop de overlast tot een acceptabel niveau te beperken. Bij het ontwerpen van water- en rioleringssystemen werkt de gemeente met overschrijdingsrisico s. Dit houdt in dat via statistische analyses een inschatting gemaakt wordt van de frequentie waarmee een bepaalde situatie optreedt. Aan de hand van afgeleide normen wordt het ontwerp uitgewerkt. Welke norm uiteindelijk gehanteerd wordt, hangt sterk samen met de doelmatigheid en beschikbare middelen. De kosten nemen toe met verdere verkleining van het overschrijdingsrisico. De kosten van de maatregelen om aan deze situatie te voldoen, dienen echter wel in verhouding te staan tot de potentiële schade. 4.3 Beleidsuitgangspunten Grondwater Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden de beleidsuitgangspunten zoals deze in het proces van de watertoets 1 worden gehanteerd. De gemeente draagt zorg voor de ontwatering van het openbaar terrein. Hiervoor geldt in principe een ontwateringsdiepte van 70 cm. Bij rioolrenovaties onderzoekt de gemeente of het opheffen van het drainerende effect (lekkende rioolbuizen) problemen ten aanzien van de grondwaterstand kan opleveren. Bij infiltratieprojecten (bijvoorbeeld bij afkoppelen van verhard oppervlak) zal de gemeente onderzoeken of geen (grond)wateroverlast wordt veroorzaakt. De waterpartner (provincie) informeert de gemeente wanneer nieuwe of het beëindigen van grondwateronttrekkingen kunnen leiden tot een verandering van de grondwaterstand. Bij nieuwe ontwikkelingen zullen de gemeente en het waterschap nagaan of een goede waterhuishouding van het plangebied gewaarborgd is. Dit is een onderdeel van de watertoets. Planning uitwerking GGOR In de Decembernota 2005 is de planning van GGOR aangepast aan de planning van de KRW. In de decembernota staat dat voor een aantal Natura 2000-gebieden, waar verbetering van de waterkwantiteitscondities nodig is voor het halen van de KRW/Natura 2000-doelen, het noodzakelijk is om inzicht te hebben in het concept-ggor. Dit om tijdig doelstellingen te kunnen afleiden en eventuele maatregelen in het stroomgebiedbeheersplan mogelijk te maken. Dat betekent dat de Natura2000 gebieden met een grondwaterdoelstelling qua tijdsplanning naar voren gehaald zullen moeten worden t.o.v. de in de reconstructie en de kaders voor het GGOR afgesproken fasering van de natte natuurparels (alle Natura2000 gebieden zijn ook natte natuurparels, deze zijn niet allemaal in de eerste fase gepland, maar ook in de 2 e fase). Binnen de gemeente Heusden liggen de volgende Natura 2000 gebieden met waterkwantiteitsdoelstellingen: Vlijmens Ven; Moerputten. Voor Vlijmens Ven en Moerputten moet het waterschap een concept GGOR leveren aan de provincie danwel het Ministerie van LNV. Met betrekking tot GGOR lopen in de volgende trajecten: 1. GGOR in gebiedsproces. 2. Natura 2000 gebieden. 3. Verdrogingbestrijding projecten in Natte Natuurparels. 1 Uitwerking uitgangspunten watertoets, Toetsingscriteria voor het duurzaam omgaan met water, Waterschap Aa en Maas, 6 november Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

34 Ad. 1) Gebiedsproces Integrale afstemming waterthema s in het Gebiedsproces. Producten die in gebiedsproces voor GGOR worden uitgewerkt zijn: beleidsuitgangspunten voor uitwerking GGOR bespreken met de streek. Terugkoppeling in Dagelijks Bestuur waterschap Aa en Maas); definiëren van knelpunten in de GGOR-AHS (check met regionale Brabant brede knelpuntenanalyse); plan van aanpak voor uitwerking van GGOR: A) systematiek GGOR; B) knelpunten in de AHS in projecten opnemen; C) planning Ad. 2) Natura 2000 Decembernota 2006 concept-ggor voor Natura 2000 gebieden. Bestuurlijke afstemming en afstemming met Reconstructiebureau: 20/12/2006 Stuurgroep Reconstructie; Hoe aan de slag volgens de GGOR systematiek? Ad 3) Natte natuurparels Reconstructie afspraken: uitvoering verdrogingbestrijding natte natuurparels. In het kader daarvan is het project verdrogingsbestrijding Hooibroeken reeds opgestart en dit nadert zijn afronding. Het project Sompen en Zooislagen wordt eind 2008 opgestart. Bestuurlijke afstemming In het gebiedsproces vindt integrale afstemming plaats van de resultaten van producten die uit het gebiedsproces komen. In de Stuurgroep Reconstructie wordt de voortgang van aanpak van natte natuurparels besproken. Ambtelijke afstemming intern: projectleider: bilateraal; WSK. Afstemming extern: via de werkgroep. Oppervlaktewater Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden de beleidsuitgangspunten zoals deze in het proces van de watertoets worden gehanteerd. Via het principe eerst vasthouden, dan bergen en pas daarna afvoeren wordt getracht de (steeds groter wordende) hoeveelheden water beheersbaar te maken. Enerzijds door het natuurlijker en duurzamer maken van het systeem. Anderzijds door het sturen van het water op een wijze dat het water zo gestuurd wordt dat wanneer overlast optreedt dit op plaatsen is waar dit de minste financiële schade veroorzaakt. Het beperken van het inundatierisico vanuit de verschillende waterlopen vergt ruimte. Een deel van het buitengebied zal op termijn voor dit doel moeten worden ingericht. In het Reconstructieplan zijn binnen de gemeentegrenzen van Heusden in de buurt van de drie natte natuurparels voorlopige reserveringsgebieden 2050 aangewezen. De gemeente Heusden werkt mee aan de planologische doorvertaling van de waterbergingsfunctie van deze gebieden. Deze doorvertaling vindt plaats in het bestemmingsplan buitengebied. Hierbij wordt nauw samengewerkt tussen gemeente en waterschap, waarbij met betrekking tot de planvorming en uitvoering de hoofdrol is weggelegd bij het waterschap. Als gevolg van verlies aan reserveringsgebied waterberging door realisatie van een ruimte-voor-ruimte locatie in Haarsteeg dient compensatie plaats te vinden. De gemeente zorgt voor compensatie in de aan te kopen gronden ten behoeve van de EVZ langs de nabijgelegen Koningsvliet. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

35 4.4 Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: Nieuwe inzichten over klimaatsverandering (meer en hevigere neerslag) en landelijk beleid (NBW en WB21) vragen om een eenduidig vastgesteld toetsingskader voor maatregelen tegen wateroverlast. De knelpunten voor de (integrale) regionale/landelijke en stedelijke wateropgave zijn nog niet gebiedsdekkend in beeld gebracht, waardoor er ook geen systematische aanpak van de wateroverlast is. De totale stedelijke wateropgave voor de hele gemeente Heusden is m 3 (zie Achtergronddocument, hoofdstuk 9). Waterschap Aa en Maas en de gemeente Heusden spreken af in een vervolgproject de stedelijke wateropgave nader uit te werken: Masterplan Stedelijke Wateropgave. Gegevens over (grond) waterstanden zijn binnen het bebouwde gebied onvoldoende aanwezig. Tijdens het opstellen van dit waterplan is daarom bij alle huishoudens binnen de gemeente Heusden een waterenqeute gehouden om een beeld te krijgen of en welke (grond)wateroverlastsituatie(s) optreden binnen de gemeente. De vragen en de resultaten zijn in het achtergronddocument (hoofdstuk 10) terug te vinden. De resultaten zijn visueel gemaakt op de kaarten 11 en 12. In deze enquête is geïnventariseerd waar grondwateroverlast wordt ondervonden. Uit de enquêteresultaten zijn twee concrete onderzoek/inventarisatie projecten gedefinieerd (zie paragraaf 4.5 Maatregelen). Een verdere detaillering van de enquêteresultaten, GGOR stedelijk van de provincie Noord-Brabant (zie Achtergronddocument, hoofdstuk 10.3) en de resultaten uit het monitoringsprogramma grondwater ontbreekt nog (zie paragraaf 4.5 Maatregelen). De interactie tussen het (zowel stedelijke als landelijke) watersysteem en de waterketen is niet op het gewenste detailniveau bekend, waardoor het niet mogelijk is de risico s op wateroverlast en waterschade integraal (grondwater, oppervlaktewater en riolering) in beeld te brengen. De verantwoordelijkheid voor grondwateroverlast is niet altijd duidelijk, zeker niet voor burgers en bedrijven. Voor het uitvoeren van de gemeentelijke (grond)watertaak is een goed en toegankelijk grondwatermeetnet in het stedelijke gebied onontbeerlijk. Ook kan daarmee duidelijkheid gegeven worden met betrekking tot verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid vanuit deze taak. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

36 5 AFSTROMEND REGENWATER 5.1 Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Het kabinet heeft medio 2004 de beleidsbrief regenwater vastgesteld 2. Hierin staan voor het regenwaterbeleid 4 pijlers centraal: 1. Aanpak bij de bron; voorkomen van verontreiniging van regenwater. 2. Regenwater vasthouden/infiltreren en bergen (en dan pas afvoeren). 3. Regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren. 4. Integrale afweging op lokaal niveau. Deze beleidsbrief is doorvertaald in de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken. Deze wet is op 1 januari 2008 in werking getreden. In deze wet wordt de verbreding van het gemeentelijke rioolrecht tot een bestemmingsheffing geregeld, waardoor gemeenten voorzieningen kunnen bekostigen voor omgaan met regenwater in bebouwd gebied. Volgens de wet is de gemeente namelijk verantwoordelijk (zorgplicht) voor de doelmatige inzameling, transport en (tijdelijke) berging van afvloeiend regenwater (regierol), voor zover de perceelseigenaar dit water zelf niet kan verwerken. Voor alle duidelijkheid: Deze regenwaterzorgplicht is geen plicht tot gescheiden afvoer van regenwater. De wettelijke verplichtingen die thans gelden voor gemeentelijke rioleringsplannen worden tevens van toepassing op gemeentelijke voorzieningen voor regenwaterinzameling (zorgplicht). Dit Verbreed GRP moet binnen 5 jaar na het in werkingtreden van de wet aan de nieuwe eisen voldoen (Artikel 4.22 van de Wm zal daartoe worden aangepast.). De regenwaterzorgplicht zal worden verankerd in artikel 9a van de Wet op de waterhuishouding. Nadat regenwater door de gemeente is ontvangen, is het vervolgens aan de gemeente een integrale afweging te maken op welke wijze het ingezamelde regenwater wordt verwerkt. De gemeente kan door het opstellen van een maatwerkvoorschrift en verordening ook besluiten in bepaalde situatie het regenwater niet (meer) te ontvangen. Dergelijke keuzen zullen in het kader van het opstellen van het verbreed GRP gemaakt moeten worden. 5.2 Visie waterpartners Voorkomen vervuiling Waterschap en gemeenten streven ernaar te voorkomen dat schoon regenwater vervuild raakt. Ook willen zij het schone regenwater zoveel mogelijk op een duurzame, innovatieve en doelmatige wijze gescheiden van afvalwater inzamelen en verwerken. De diffuse bronnen in stedelijk gebied zijn vooral de uitlogende bouwmaterialen en chemische onkruidbestrijding. Hiervoor is een brongerichte aanpak nodig. Regenwater op straat De afvoercapaciteit van de riolering in Heusden is in principe dusdanig groot dat een bui die gemiddeld één keer per twee jaar voorkomt, kan worden verwerkt zonder dat er water op straat blijft staan (ontwerpnorm). Bij nieuwbouwgebieden zal het hemelwatersysteem zo gedimensioneerd worden dat een bui die gemiddeld één keer per tien jaar voorkomt verwerkt kan worden zonder dat er water op straat blijft staan. Bij Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

37 herinrichting van de openbare ruimte wordt eenzelfde strategie nagestreefd met die beperking dat er dan meer technische en maatschappelijke beperkingen zijn en een andere dimensionering vragen. Kortdurend water op straat (enkele uren) is geen probleem, maar mag niet tot overlast leiden. Het wordt pas overlast als water op straat langere tijd duurt (volksgezondheidsrisico), als putdeksels wegspoelen (verkeersveiligheidsrisico) of als het water woningen of kelders binnenstroomt (waterschade). Binnenhuisriolering Een bijzondere, en uiterst vervelende vorm van overlast, ontstaat als afvalwater uit de riolering via toilet of afvoerputje de woning instroomt (of soms spuit). In lang niet alle gevallen ligt dit aan de riolering in de straat. Indien dat wel het geval is ligt daar een taak voor de gemeente. Ook de ontluchting van de binnenhuisriolering kan de oorzaak zijn. De verantwoordelijkheid voor deze vorm van overlast ligt bij de pandeigenaar zelf. De gemeente kan wel meedenken in het vaststellen van de oorzaak van de overlast. 5.3 Beleidsuitgangspunten In hoofdstuk 8 in het achtergronddocument is het afkoppelbeleid beschreven van de gemeente Heusden. Verder is per kern aangegeven wat de kansen zijn voor afkoppelen en is er een beslisboom voor afkoppelen opgenomen. Hieronder zijn de beleidregels opgenomen zoals ze ook in het achtergronddocument zijn opgenomen. Algemene beleidsuitgangspunten 1. Op locaties waar de bodem is verontreinigd, dient altijd onderzoek uitgevoerd te worden voordat infiltratievoorzieningen gerealiseerd worden. 2. Afkoppelen is een geen-spijt maatregel voor het realiseren van de basisinspanning, het waterkwaliteitsspoor en de KRW. 3. Afgekoppeld hemelwater wordt in beginsel geïnfiltreerd op particulier terrein. 4. Bij afkoppelen worden altijd de volgende afwegingsstappen doorlopen: hergebruik, infiltratie, berging en afvoer. Deze trits staat bekend als het niet afwentelen principe. 5. Indien niet afgekoppeld kan worden (bijvoorbeeld omdat het oppervlak verontreinigd is), wordt gestreefd naar de maatschappelijk en technisch beste oplossing. 6. In de bouwverordening of in contracten met projectontwikkelaars wordt opgenomen dat bronmaatregelen worden genomen (bv geen gebruik van zinken dakgoten) ter voorkoming van verontreiniging door bouwmaterialen (uitlogen). 7. Voor gladheidbestrijding van afgekoppelde wegen wordt geen zand gebruikt in verband met dichtslibben. Het gebruik van strooizout wordt zoveel mogelijk voorkomen. Hoofdwegen hebben geen prioriteit voor afkoppelen. 8. Het gebruik van chemische onkruidbestrijding wordt zoveel mogelijk ontmoedigd; door een juiste inrichting van de openbare ruimte (bijv. onkruidwerende verharding) wordt het gebruik van bestrijdingsmiddelen verder geminimaliseerd. 9. Door middel van communicatie zal het particuliere gebruik van (onkruid)bestrijdingsmiddelen, het autowassen op afgekoppelde wegen, gebruik van zout als gladheidbestrijdingsmiddel en gebruik van uitloogbare bouwmaterialen worden beperkt. 10. Wanneer infiltreren om redenen van de bodemverontreiniging niet mogelijk is, dient gezocht te worden naar bergingsmogelijkheden van afgekoppeld hemelwater of een Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

38 infiltratie en/of bergingsvoorziening buiten het plangebied alvorens direct richting oppervlaktewater wordt geloosd. 11. Er wordt een grondwatermeetnet opgezet om de effecten van infiltratie bij grotere afkoppelprojecten te bepalen. Beleidsuitgangspunten bij infiltratie 12. Bij infiltratie in de bodem wordt per situatie een geschikte infiltratievoorziening gedimensioneerd op basis van de eigenschappen van de bodem, de locale grondwaterstanden en de geldende normen van de waterbeheerders. 13. Voor de infiltratievoorziening geldt i.v.m. belevingswaarde en calamiteiten een voorkeur voor oppervlakkige infiltratietechniek boven een ondergrondse infiltratietechniek. 14. Afgekoppeld regenwater wordt zo dicht mogelijk bij de plek waar het voor het eerst in aanraking komt met de aarde geïnfiltreerd. 15. Afgekoppeld regenwater wordt zo veel als mogelijk oppervlakkig getransporteerd naar de infiltratievoorziening. Indien oppervlakkige afvoer van afgekoppeld regenwater niet wenselijk is, wordt het afgekoppelde regenwater via een gescheiden (infiltratie) stelsel naar de betreffende infiltratievoorziening getransporteerd. 16. Voor het afkoppelen in boringsvrije zones zijn geen extra maatregelen nodig ten opzichte van het afkoppelen elders. In het algemeen zullen bij infiltreren ook de kwaliteitsaspecten van het afstromende water meegenomen moeten worden: voor het afkoppelen en infiltreren van schone (dak)vlakken zijn geen extra maatregelen nodig; voor het afkoppelen en infiltreren van licht verontreinigde vlakken is een voorzuivering wenselijk; zwaar verontreinigde vlakken mogen niet infiltreren binnen boringsvrije zones. Beleidsuitgangspunten bij afvoer naar oppervlaktewater 17. Afkoppelen en directe afvoer naar oppervlaktewater zal alleen voor echt schone oppervlakten worden toegestaan. Bij twijfel over eventuele verontreiniging zal lozing altijd via een zuiveringstechniek plaatsvinden. 18. Afgekoppeld regenwater wordt zo veel als mogelijk over het oppervlak (gootjes) getransporteerd naar het oppervlaktewater. Indien oppervlakkige afvoer van afgekoppeld regenwater niet wenselijk is, wordt het afgekoppelde regenwater via een gescheiden (infiltratie) stelsel naar het betreffende oppervlaktewater getransporteerd. 5.4 Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: Nieuwe inzichten over klimaatsverandering (meer en hevigere neerslag) en landelijk beleid (NBW en WB21) vragen om bronmaatregelen in het stedelijke gebied (onderdeel stedelijke wateropgave, zie Achtergronddocument hoofdstuk 9), zoals het vasthouden en infiltreren van regenwater op het particuliere perceel. Momenteel is er geen uitgewerkt middel om dit voor te schrijven binnen de gemeente. De bouwverordening en de Keur bieden mogelijkheden, maar de juridische basis ontbreekt daarbij. De Wet gemeentelijke watertaken geeft in de vorm van een Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

39 maatwerkvoorschrift en verordening wel juridisch een juridische basis. Deze dienen bij het opstellen van het verbrede GRP (2009) nader uitgewerkt te worden. Op de meeste plaatsen ontbreekt een openbaar regenwaterstelsel om overtollig regenwater gereguleerd op te vangen en af te voeren naar infiltratie-, bergingsvoorziening of oppervlaktewater. De bestaande (stedelijke) waterlopen zijn niet altijd in staat afgekoppeld hemelwater te ontvangen (ruimtegebrek, tekort aan doorstroommogelijkheden etc.). Afkoppelen (bestaand verhard oppervlak) kan er dus toe leiden dat bestaande oppervlaktewaterstructuren aangepast moeten worden. Bovendien ontbreekt een eenduidige handreiking (aanvullend op de uitgangspunten watertoets 2 en hydrologisch neutraal ontwikkelen 3 ) om de in de vorige paragraaf genoemde beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: beslisbomen, afkoppeltechnieken etc (Grondslag voor project P9 in het uitvoeringsprogramma). 2 Uitwerking uitgangspunten watertoets, Toetsingscriteria voor het duurzaam omgaan met water, Waterschap Aa en Maas, 6 november Ontwikkelen met een duurzaam wateroogmerk, Definitie en randvoorwaarden hydrologisch neutraal ontwikkelen, Waterschap De Dommel & Waterschap Aa en Maas, 11 juli 2006, Definitief rapport 9S0081.A0/R00001/501682/DenB. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

40 6 WATERKWALITEIT 6.1 Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Momenteel wordt de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in het Nederlandse waterbeleid ingevoerd. Het doel van deze richtlijn is het bereiken van een goede toestand voor grond- en oppervlaktewater. Tabel 6.1: Tijdpad KRW Jaar Wat Toelichting 2004/ 2005 Rapportage huidige toestand water In deze rapportages zijn de stroomgebieden gekarakteriseerd. Maart 2005 zijn alle gebiedsrapportages vastgesteld en gepubliceerd Monitoring Waterkwaliteitsbeheerders zetten meetprogramma s op en zorgen dat die uiterlijk 2007 zijn ingevoerd Overzicht belangrijkste onderwerpen Bekend is welke problemen Nederland gaat aanpakken en hoe dat via stroomgebieden het beste kan gebeuren: internationaal, nationaal of regionaal (nationale deadline) Concept stroomgebiedsbeheersplannen De waterlichamen, doelen en maatregelen worden formeel vastgelegd en gaan de officiële inspraak in. Alle gemeenten bepalen mee wat de doelen en maatregelen zijn en wat het gaat kosten. De provincie legt vast. Gemeenten leggen dit vast in Waterplannen op basis van het waterprogramma dat voortvloeit uit de gebiedsprocessen. Besluitvorming over die maatregelen verloopt via het huis van Thorbecke Vaststellen eerste stroomgebiedsbeheersplannen Gemeenten, waterschappen, provincies en rijk nemen de maatregelen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, op in hun eigen (jaar)plannen en begrotingen. De staatssecretaris stelt voor Nederland de stroomgebiedsbeheerplannen vast en stuurt deze naar Brussel Maatregelen in uitvoering Gemeenten zorgen - net als waterschappen, provincies en rijk dat vanaf dit moment hun maatregelen worden uitgevoerd Realiseren doelen De goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater is bereikt. Is dit niet haalbaar, dan moet Nederland dat al vooraf (in 2009) aangeven. De KRW biedt de mogelijkheid om de tijd voor het realiseren van de doelen met maximaal twee termijnen van zes jaar te verlengen. Dat is alleen mogelijk met een goede onderbouwing. In laatste instantie kan dan verzocht worden de doelstelling te mogen verlagen. Voor een aantal onderwerpen (zoals nutriëntenproblematiek) is reeds aangegeven dat de doelen niet voor 2015 gerealiseerd gaan worden en dat uitstel tot 2027 noodzakelijk is. Dit wordt meegenomen in het stroomgebiedsbeheersplan dat in 2009 aangeleverd wordt. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

41 De onderstaande tabel geeft de betekenis van de KRW voor de gemeente Heusden en is doorvertaald in het uitvoeringsprogramma (hoofdstuk 12). Tabel 6.2: Betekenis KRW voor het Waterplan Heusden Onderwerp Resultaatverplichting Inspanningsverplichting Beleid De gemeente moet een eigen Implementatie van het verbreed rioolrecht, beleid (visie/ambitie) ontwikkelingen voor de implementatie van de KRW. opnemen in het VGRP voor Maatregelen SGBP vastgeleggen in gemeentelijke plannen (waterplan, GRP, bestemmingsplan, milieubeleidsplan, begrotingen, jaarplannen, etc.) Het onderdeel waterkwaliteit conform de KRW (chemische en ecologisch) nadrukkelijk aan de orde laten komen in de Watertoets. Gezamenlijke taak van het waterschap en de gemeente. Inzet van personeel en middelen Personele en financiële middelen zijn nodig voor de implementatie (heden-2009 planvorming en Uitvoering van maatregelen moet in starten en moet worden begeleid, gemonitoord en gerapporteerd uitvoering). Rioolbeheer Uitvoeren van de OAS en de daarin opgenomen maatregelen voor de waterketen uitvoeren. Monitoren van de effecten van de riolering op de waterkwaliteit: vrachten, volumes en schadelijke stoffen. Aanvullende maatregelen voor reduceren van de vuillast op het oppervlaktewater. Diffuse bronnen: Bestrijdingsmiddelen/strooizout Stand still principe. t.a.v. vervuiling. Reductie of beëindiging gebruik bestrijdingsmiddelen. Reductie of beëindiging gebruik strooizout. Diffuse bronnen: Uitlogen bouwmaterialen (bijv. Koper, lood en zink) Diffuse bronnen: PAK s (prioritaire KRW stof) Hydromorfologie - Beperken van het gebruik bouwmaterialen waarvan de uitlogende materialen milieubelastend/verontreinigend zijn. Of het toepassen van een voorzuivering alvorens het regenwater geloosd wordt op de bodem of het oppervlakte water. - Bij het omgaan met regenwater rekening houden met verhoogde depositie op bepaalde verharde terreinen. Verbeteren ecologische toestand Ecologisch herstel waterlopen en aanleg van watergangen door EVZ. Aankoop (15 meter door gemeente; 10 aangepaste inrichting (o.a. meter door waterschap), inrichting en beheer aanpassen oeververdediging) en moet planologisch mogelijk worden gemaakt. beheer. Grondwater Grondwaterbeschermingsbeleid voor industriële grondwateronttrekkingen voor menselijke consumptie moet geïmplementeerd worden. Oplossingen zoeken voor mogelijke grondwateroverlast en bestaande grondwateroverlast. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

42 Onderwerp Resultaatverplichting Inspanningsverplichting Hydrologisch kwetsbare gebieden Normen en doelstellingen nog niet volledig bekend. Consequenties voor het stedelijke gebied daarom nog niet volledig in beeld. - In het kader van het waterplan is afgesproken dat de gemeente actief deelneemt aan de gebiedsgerichte werkgroep. Hierdoor anticipeert de gemeente op de te verwachten maatregelen. Voor de jaren zal personele capaciteit gereserveerd worden om deel te nemen aan deze werkgroep en het vertalen van het KRW beleid naar onderwerpen zoals: riolering; RO-instrumenten; inrichting van stadswateren; bronaanpak stoffen; milieuvergunningen en verordeningen. 6.2 Visie waterpartners Tabel 6.3 Visie waterpartners op KRW onderdelen Onderwerp Beleid Inzet van personeel en middelen Rioolbeheer Visie waterpartners Aanscherping bestaand beleid op het gebied van afkoppelen en milieuhandhaving. Gebiedsgericht integraal beleid afstemmen op actualisatie bestemmingsplannen. Voor de peirode tot 2009 is beschikbaar gesteld voor het inhuren van een adviseru. In dit waterplan is de benodigde personele capaciteit voor het invoeren van de KRW vastgesteld. Voortgang aanpak lekke riolen meenemen bij herziening GRP. Diffuse bronnen: Chemische (onkruid)bestrijdingsmiddelen Diffuse bronnen: Uitlogen bouwmaterialen (bijv. Koper, lood en zink) Nieuwbouwwijken mogen niet leiden tot een toename van de vuillast naar oppervlaktewater (Vanuit NBW ook geen toename van waterkwantiteit). Bij rioolrenovatieprojecten wordt getracht de vuillast te verminderen (afkoppelen). Brongerichte aanpak is nodig. Geen chemische onkruidbestrijding in afgekoppelde gebieden en grondwaterbeschermingsgebieden. Haalbaarheidsonderzoek naar totale chemievrije onkruidbestrijding. Brongerichte aanpak is nodig. Inzet van de bouwverordening, privaatrechtelijke instrumenten en afspraken met projectontwikkelaars om het gebruik zoveel mogelijk tegen te gaan. Diffuse bronnen: Straatvuil (waaronder hondenpoep) Diffuse bronnen: PAK s (prioritaire KRW stof) Brongerichte aanpak is nodig. De aanpak wordt verankerd in gemeentelijk beleid. Brongerichte aanpak is nodig. Aanvullende eisen en handhaving vergunningen en lozingen en meenemen in de watertoets. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

43 Onderwerp Hydromorfologie Grondwater Hydrologisch kwetsbare gebieden Visie waterpartners Wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplan buitengebied opnemen en uitwerken inrichtingsplannen voor de EVZ s Koningsvliet en Hedikhuizense Maas. Voor de monitoring van de waterkwaliteit i.r.t. visstandbeheer zullen een aantal punten ingericht worden. Evaluatie hiervan leidt tot het opstellen van visstandbeheerplannen in samenwerking met de hengelsportverenigingen. Effect van grondwater in beeld brengen als gevolg van toegenomen infiltratie/afkoppelen. Handhaven stand still principe. Via gebiedsgerichte werkgroepen op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, doelen en normen. 6.3 Beleidsuitgangspunten Bestaand doelgat waterlichamen De waterpartners realiseren alle noodzakelijke maatregelen zoals opgenomen in het stroomgebiedsbeheersplan en doorvertaald in dit waterplan. De waterpartners zorgen voor een juist beheer en onderhoud van de waterlichamen (onder meer periodiek baggeren) na uitvoering van de maatregelen zoals opgenomen in het stroomgebiedsbeheersplan en doorvertaald in dit waterplan. De waterpartners zorgen voor een juiste monitoring van de effecten op de chemische en ecologische waterkwaliteit van de waterlichamen na uitvoering van de maatregelen zoals opgenomen in het stroomgebiedsbeheersplan en doorvertaald in dit waterplan. Op basis van de monitoringsresultaten brengen de waterpartners tijdig eventuele noodzakelijke aanvullende maatregelen in beeld voor het bereiken van de chemische en ecologische doelstellingen voor de waterlichamen. Voorkomen nieuw doelgat waterlichamen Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen geldt minimaal een stand still principe voor de chemische en ecologische waterkwaliteit van de waterlichamen. Via de watertoetsprocedure (zie hoofdstuk 7) trachten de waterpartners gezamenlijk handen en voeten te geven aan dit beleidsuitgangspunt. Gemeentelijke waterkwaliteitsaspecten Naast de verplichte doelstellingen vanuit de KRW spelen er lokale waterkwaliteitszaken. Aspecten waar de gemeente relatief eenvoudig invloed op uit kan oefenen zijn: gebruik van bouwmaterialen; gebruik van bestrijdingsmiddelen; gebruik van gladheidbestrijdingsmiddelen. Gebruik van bouwmaterialen Uitloging van bouwmaterialen (vooral zink, koper en lood), vormt een belangrijke diffuse verontreinigingsbron. Afstromend regenwater is vaak het transportmedium. In gebieden waar afstromend regenwater in de bodem infiltreert of wordt geloosd op het oppervlaktewater is dus sprake van een zekere verontreiniging (indien dit hemelwater in contact is geweest met bouwmaterialen die de genoemde stoffen kunnen laten uitlogen!). Het is beter om de bron aan te pakken en verontreiniging van het regenwater te voorkomen. Dit kan door geen uitloogbare bouwmaterialen toe te passen. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

44 Via algemene communicatie wordt gewezen op de nadelen van het gebruik van uitloogbare bouwmaterialen. Bestrijdingsmiddelen Het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen vindt plaats in plantsoenen en op verhardingen. Alleen in de boringsvrije zone (omgeving Nieuwkuijk) past de gemeente op dit moment geen chemische onkruidbestrijding toe. Dit is namelijk verboden via de Provinciale Milieuverordening. Onkruidbestrijding op verhardingen heeft grote invloed op de waterkwaliteit. Het stand still principe dat gesteld is vanuit de KRW wordt op dit moment al overschreden. Tot op heden heeft dit nog geen consequenties gehad. De kans is echter groot dat hier nadere eisen aan gesteld gaan worden of dat er zelfs een verbod komt. Vanuit de gemeentelijke ambitie om op termijn te komen tot chemievrije onkruidbestrijding moet een onkruidbestrijdingsplan of visie worden opgesteld. Omdat de kern Heusden gelegen is binnen 10 kilometer van een waterinnamepunt voor de drinkwatervoorziening, staat het gebruik van chemische onkruidbestrijding in de vesting Heusden ter discussie. Dit zal verder onderzocht worden. Er dient rekening mee gehouden worden dat chemische onkruidbestrijdingsmiddelen binnenkort verboden zal worden. Vanuit de KRW zal dit onderwerp in de 2 e helft van 2008 opgepakt worden. Het College Toepassing Bestrijdingsmiddelen (rijksorgaan) heeft aangegeven het toepassen van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen alleen volgens de DOB-methode (duurzame onkruidbeheer op verhardingen) mag gebeuren. Hiervoor is het project Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen gestart door de waterschappen Aa en Maas en De Dommel. De gemeente Heusden neemt deel aan dit project. Voor particulieren geld dat zij geen chemische onkruidbestrijding mogen toepassen op verhardingen. De onkruidbestrijding in plantsoenen heeft in vergelijking tot onkruidbestrijding op verharding veel minder negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit. Echter vanuit andere milieuoverwegingen is het wel wenselijk om ook deze onkruidbestrijding te beperken c.q. te stoppen. Bij de sportvelden worden nagenoeg geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen gebruikt. Het verder terugdringen van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen blijft echter een belangrijke doelstelling. Hiertoe heeft de gemeente Heusden de intentieverklaring de Duurzame driehoek ondertekend. Nieuwe ontwikkelingen worden daarom met grote belangstelling gevolgd (Het waterschap zal de gemeente informeren over proefprojecten binnen het beheersgebied en dan met name de WAVE-methode (heetwatermethode met detectie). In dit kader heeft de gemeente aangegeven nog binnen de huidige bestuurstermijn te willen komen tot chemievrij beheer van de gemeentelijke verhardingen. Via (milieu)communicatie worden inwoners en bedrijven aangezet om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Het terugdringen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de agrarische sector verloopt via Rijksbeleid. Momenteel wordt het project Schoon Water uitgevoerd, Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

45 waarbij Brabant Water en de provincie Noord-Brabant samen met de gebruikers van chemische bestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen het risico van uitspoeling willen minimaliseren. Gladheidbestrijdingsmiddelen Zie hoofdstuk Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: In de huidige overstortvergunningen is weliswaar een algemene paragraaf opgenomen om verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen, maar er worden geen duidelijke eisen gesteld aan het over te storten water. Hierdoor blijft het mogelijk dat milieubelastende stoffen geloosd kunnen worden. Op gemeentelijk niveau is de problematiek van diffuse bronnen onvoldoende bekend, evenals de instrumenten die ingezet kunnen worden, zoals (overstort)vergunningen en bouwverordeningen. Voor een goed gemeentelijk diffuse bronnenbeleid is daarom een goede overkoepelende nationale aanpak nodig. Deze ontbreekt nog. Het hoofdstuk 'Milieu' in het Bouwbesluit is namelijk nog niet concreet ingevuld. Het ministerie van VROM werkt in het kader van de Toekomstagenda Milieu een uitvoeringsprogramma uit voor de aanpak van diffuse bronnen. Dit programma moet inzichtelijk maken welke maatregelen er momenteel worden genomen, of te verwachten is dat daarmee het beoogde milieudoel wordt bereikt en of nadere acties of maatregelen gewenst zijn. Een heldere wijze waarop tijdens de watertoets bepaald kan worden of de ruimtelijke ontwikkeling voldoet aan het stand still principe voor de chemische en ecologische waterkwaliteit van de (grond)waterlichamen, zie hoofdstuk 6. De omvang van de grondwaterverontreinigingen zijn onvoldoende in beeld. Op basis van historisch onderzoek is bekend waar zich grondwaterverontreinigingen kunnen bevinden. Echter niet precies bekend is waar de grondwaterverontreinigingen zich in werkelijkheid bevinden. Voor veel secundaire watergangen is de gemeente verantwoordelijk voor het waterbodembeheer. De ontwerp Waterwet zorgt voor een vereenvoudiging van het vergunningsysteem voor waterbodemsanering en een duidelijkere taakverdeling bij milieumaatregelen in stedelijke wateren. UvW en VNG hebben een handreiking 4 opgesteld waarin wordt voorgesteld dat het waterschap het baggeronderhoud overneemt van de gemeente nadat het systeem op orde is. 4 Handreiking stedelijk waterplan VNg en UvW, Handreiking Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen (UvW) voor gemeente en waterschap om te komen tot een gezamenlijk stedelijk waterplan, ISBN Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

46 7 WATER ALS ORDENEND PRINCIPE 7.1 Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving De lagenbenadering is de basis voor het betrekken van water in de planologie (water als mede-ordenend principe), wat inhoudt dat bij RO-vraagstukken de fysische karakteristieken van het gebied de grondslag vormen voor toekomstige ontwikkelingen. Om deze benadering en het integreren van water in de planvorming te borgen, geldt vanaf 1 november 2003 de wettelijke verplichting om bij ruimtelijke plannen de mogelijke risico s en kansen van water in beeld te brengen: de zogenoemde watertoets. In principe dient voor alle uit- en inbreidingsprojecten (feitelijk alle Wet ruimtelijke ordening gerelateerde projecten) een natte paragraaf en zo nodig een onderbouwend waterhuishoudkundig plan te worden opgesteld, waarin (de aanpassingen van) het watersysteem en de riolering zijn uitgewerkt. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening is op 1 juli 2008 in werking getreden. Hiermee zullen er op het gebied van sturing door Rijk, provincie en gemeenten een aantal zaken veranderen. Zo zullen Rijk, provincies en gemeenten een structuurvisie opstellen. Dit is een strategisch beleidsdocument over de ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied en is niet watertoetsplichtig. Deze structuurvisie komt in de plaats van de planologische kernbeslissing (Rijk), het streekplan (provincie) en het structuurplan (gemeente). Beleidsdoelen uit de structuurvisie worden gerealiseerd in het bestemmingsplan (uitvoering), waarmee het bestemmingsplan dus als het ware een planologische vertaalslag is van de structuurvisie. Het bestemmingsplan wordt in principe opgesteld door de gemeente en is wel watertoetsplichtig. Daarmee is de watertaak van de gemeente explicieter geworden. Rijk en provincie kunnen gemeenten algemene regels geven, die de gemeente in acht moet nemen. Op het gebied van bestemmingsplannen treden de volgende veranderingen op: Er is niet langer sprake van goedkeuring van een bestemmingsplan door de provincie, waardoor de waterbeheerders via de achterkant geen invloed meer kunnen uitoefenen. De enige mogelijkheid voor het waterschap is naar de rechter te stappen als in een bestemmingsplan zaken terecht komen waarmee zij het niet eens zijn; Provincies en Rijk kunnen in een bestemmingsplanprocedure wel een aanwijzing geven; Gemeenten doen jaarlijks verslag van hun ruimtelijk beleid (o.a. actualiteit bestemmingsplannen en handhavingsbeleid). 7.2 Visie waterpartners Momenteel vindt het watertoetsoverleg tussen de gemeente en het waterschap (structureel) tweemaal per jaar plaats. Tijdens deze overlegmomenten zal het waterschap Aa en Maas telkens de laatste ontwikkelingen op het gebied van de watertoets presenteren (en indien mogelijk implementeren) aan de gemeente Heusden. Te denken valt hierbij aan de uitwerking van de adviezen van de werkgroep watertoets aan DG water op basis van de tweede evaluatie van de watertoets in Een hulp daarbij zijn de zogenaamde Waterkansenkaarten van de waterschappen. Met deze kaarten is voor de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan te achterhalen welke Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

47 waterhuishoudkundige toetsingscriteria op een bepaalde locatie worden gehanteerd in het proces van de watertoets. 7.3 Beleidsuitgangspunten Dit Waterplan doet dienst als kaderstellend rapport. Het geeft de samenhang binnen het watersysteem aan en legt de beleidsmatige afspraken vast. In tabel 7.1 zijn de principes aangegeven, die van belang zijn als vertrekpunt tussen de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en het waterschap in het kader van de watertoetsprocedure. De gemeente staat achter de principes zoals weergegeven deze tabel. Tabel 7.1: Beleidsuitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingen Uitgangspunt Gescheiden houden van vuil en schoon hemelwater Doorlopen van de afwegingsstappen: hergebruik infiltratie buffering afvoer GHG en landelijke afvoer niet negatief veranderen Voorkomen van vervuiling Water als kans Meervoudig ruimtegebruik Omschrijving Afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden, waarbij de minimale inzet (in bestaand bebouwd gebied) is om het vuile en het schone water gescheiden aan te bieden op het (aanwezige) gemengde rioolstelsel. Na beoordeling van mogelijkheden tot hergebruik, opvangen en bergen van regenwater in het gebied zelf of een aansluitend gebied volgt een afweging of afvoer naar een waterloop realiseerbaar is. Pas wanneer ook deze laatste mogelijkheid niet realiseerbaar blijkt, kan vooralsnog aansluiting op het aanwezige gemengde rioolstelsel worden toegestaan. Bij nieuwe plannen dient altijd onderzocht te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer (afgeleid van de trits vasthouden - bergen - afvoeren ) doorlopen. Hergebruik van hemelwater wordt vooral overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersystemen, niet gestimuleerd. Binnen grondwaterbeschermingsgebieden kunnen door de grondwaterbeheerder (provincie) aanvullende kwalitatieve eisen gesteld worden in de Provinciale Milieu Verordening. Ook kan een vergunning nodig zijn van de grondwaterbeheerder. Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe dat de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag, bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied, de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. Hierbij wordt het volgende standpunt gehanteerd: compensatie (in berging) van het extra verharde oppervlak. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Nieuwe bronnen van verontreiniging dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Water wordt door stedenbouwkundigen bij inrichtingsvraagstukken vaak benaderd als een probleem ( er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden, en m 2 zijn duur ). Dat is erg jammer, want water kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is wonen aan het water erg gewild, een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door vele inwoners gewaardeerd etc. Ruimte is schaars en meervoudig ruimtegebruik is noodzakelijk. Om bij watervoorzieningen meervoudig ruimtegebruik mogelijk te maken zullen deze overgedimensioneerd moeten worden om de functionaliteit te kunnen waarborgen. Goede voorbeelden hiervan zijn: een onderhoudsstrook op een flauw (natuurvriendelijk) talud; groenvoorzieningen met een waterbergende functie; waterspeelplekken. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

48 Stedelijke ontwikkeling en ruimte voor water In tabel 7.1 staan beleidsuitgangspunten geformuleerd. Deze beleidsuitgangspunten zijn de basis voor stedelijke ontwikkelingen en ruimte voor water. Om handvatten te geven voor stedelijke ontwikkelingen is het afkoppelbeleid opgesteld en is er een waterkansenkaart gemaakt. Met deze middelen kan snel inzicht gekregen worden voor de kansen voor ruimte voor water. Door middel van structurele overlegmomenten in het kader van de watertoets informeert het waterschap Aa en Maas de gemeente Heusden over de momenteel in ontwikkeling zijnde uitgangspunten en berekeningsmethoden hydrologisch neutraal ontwikkelen (zie ook paragraaf hydrologisch neutraal ontwikkelen ). De gemeente informeert het waterschap tijdig over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Beheer openbare ruimte De gemeente Heusden onderkent de waarde van water als drager van de kwaliteit van de openbare ruimte. Bij het ontwerp van waterelementen in de openbare ruimte staat voorop dat deze: aansluiten op de hydrologische karakteristieken van het watersysteem; meervoudig ruimtegebruik mogelijk maken; tegen aanvaardbare kosten te onderhouden zijn; een positieve bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. 7.4 Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: Een digitaal helder en eenvoudig toegankelijke rekenmethodiek voor het opstellen van de waterparagraaf bij een bestemmingsplan. Een strategie om de vertragende werking en scheve kostenverhouding van de watertoetsprocedure bij kleine ruimtelijke plannen te voorkomen. Hoewel de wateradviezen doorgaans goed worden overgenomen in de plandocumenten, is niet duidelijk in hoeverre de plannen ook worden uitgevoerd zoals beschreven en of er goed beheer en onderhoud van voorzieningen plaatsvindt. Het waterschap wordt niet altijd vanaf het eerste stadium van de planvorming betroken. Hierdoor is dan vaak geen invloed meer mogelijk op bijvoorbeeld de locatiekeuze. Ten aanzien van het regenwaterbeheer heeft het waterschap geen dwingende instrumenten om duurzame oplossingen voor te schrijven. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

49 8 WATERGEBRUIK EN WATERKETEN 8.1 Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving De gemeente Heusden heeft de basisinspanning gehaald (2004). Tot voor kort was dit de belangrijkste beleidsdoelstelling op het gebied van water en riolering. Het behalen van de basisinspanning is geen garantie voor het behalen van de gewenste waterkwaliteitsdoelstellingen binnen de gemeente. Enerzijds kan dit komen door lokale vuilbelasting maar ook door een specifieke kwetsbaarheid van het watersysteem, waardoor een betere waterkwaliteit wenselijk is. Vanuit deze optiek wordt in het provinciaal waterhuishoudingsplan gesproken over het waterkwaliteitsspoor. Hierbij wordt niet zozeer gekeken naar de werking van de riolering als wel naar het effect op het ontvangende oppervlaktewater. 8.2 Visie waterpartners Gezien de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water zal er binnen afzienbare tijd gestart moeten worden met het vastleggen van de oorzaken van de geconstateerde verontreinigingen, de zogenaamde nulmeting. Met behulp van deze nulmeting kunnen in de toekomst de effecten van de uitgevoerde maatregelen bepaald worden. De gemeente zal er voor zorgdragen dat aanvullend op de basisinspanning de totale vuilvracht vanuit de riolering op het oppervlaktewater niet toeneemt. 8.3 Beleidsuitgangspunten De gemeente Heusden heeft in het voorjaar van 2008 een convenant met het waterschap Aa en Maas gesloten om gezamenlijk de OAS voor het gebied van de RWZI s-hertogenbosch uit te voeren. OAS Inzameling, transport en zuivering van afvalwater behoren in onderlinge samenhang gericht te zijn op een duurzame omgang met afvalwater, waarbij is afgestemd met de watersysteemambities en dat bij elkaar tegen de laagst maatschappelijke kosten. In het Afvalwaterakkoord maken de gemeenten en het waterschap gezamenlijk afspraken over de operationele en financiële maatregelen die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken. Deze twee zinnen uit de Handreiking Afvalwaterakkoord van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen beschrijven de hoofddoelstelling van het proces van de Optimalisatie van het Afvalwatersysteem (OAS). De eerste zin is gericht op inzicht krijgen in middels de Optimalisatiestudie. De tweede zin is gericht op afspraken maken over middels een Afvalwaterakkoord voor het verzorgingsgebied van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Den Bosch. Een andere hoofddoelstelling in het OAS proces is samenwerking in de afvalwaterketen. De behoefte (ook op rijksniveau) aan aantoonbare efficiency en transparantie binnen de afvalwaterketen vraagt om structurele samenwerking van waterschappen met Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

50 gemeenten en tussen gemeenten onderling op operationeel niveau. Deze visie is verankerd in de brochure Permanente samenwerking in het afvalwatersysteem 5. Aan de OAS-studie worden een aantal randvoorwaarden / beleidsuitgangspunten gesteld: Inzameling, transport en zuivering van afvalwater behoren in onderlinge samenhang Voorheen werden door gemeenten en waterschap afzonderlijke plannen gemaakt. Elke gemeente voldoet daarbij aan de zorgplicht voor inzameling van regen- en afvalwater, het waterschap voldoet aan de zorgplicht voor zuivering van het afvalwater. Dit geschiedt zonder dat daarbij naar de onderlinge samenhang wordt gekeken. De OASstudie is gericht op het gehele verzorgingsgebied dat bestaat uit rioolstelsels van de gemeenten en het transport- en zuiveringssysteem van de RWZI Den Bosch gericht te zijn op een duurzame omgang met afvalwater, Onder duurzame omgang met afvalwater verstaan we dat we onder andere de milieutritsen schoonhouden-scheiden-schoonmaken en vasthouden-bergen-afvoeren toepassen. Afkoppelen van verhard oppervlak is een maatregel die hier bij uitstek bij past. Duurzaam duidt ook op toekomstgericht handelen: maatregelen die we nu nemen moeten passen binnen de in de toekomst te nemen maatregelen (no regretmaatregelen). waarbij is afgestemd met de watersysteemambities De watersysteemambities worden de komende jaren grotendeels bepaald door de KRW en WB21. De KRW moet er voor zorgen dat het watersysteem in Europa in 2015 op orde is en blijft. De lidstaten moeten maatregelen treffen om dit in de praktijk te brengen. Het streven naar een goed watersysteem houdt in dat effecten van menselijke belasting zoals onder andere riolering en zuivering zoveel mogelijk moeten worden teruggebracht. Om inzicht te krijgen in deze effecten en wat zoveel mogelijk betekent, moeten de maatregelen en kosten hiervoor worden onderzocht en geraamd in de OAS-studie. De maatschappelijke kosten-, kostenverdelings- en termijnafwegingen van deze KRWmaatregelen dienen te worden gekoppeld aan de KRW-besluitvorming (Stroomgebiedbeheersplan Maas in ). en dat bij elkaar tegen de laagst maatschappelijke kosten. Door afstemming van maatregelen en investeringen kunnen de totale maatschappelijke kosten lager worden dan dat ieder voor zich maatregelen zou uitvoeren. De waterpartners spreken echter niet over besparingen maar van minder meerkosten. Ook afwenteling van kosten van de afvalwaterketen naar het watersysteem - en vice versa moet volgens dat principe worden voorkomen. Ongezuiverde lozingen Het gemeentelijke beleid is gericht op het voorkomen van ongezuiverde lozingen van afvalwater in de bodem of op het oppervlaktewater. Zorgplicht voor inzameling afvalwater/regenwater De gemeente heeft een wettelijk zorgplicht voor de inzameling van afvalwater. Volgens de wet milieubeheer valt regenwater ook onder de term afvalwater (zie ook paragraaf 5 Permanente samenwerking in de afvalwaterketen, Doorpakken vanuit optimalisatiestudies, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten, september Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

51 5.2 in het achtergronddocument). Ten aanzien van de inzameling van regenwater onderschrijft de gemeente de zienswijze in de beleidsbrief regenwater en riolering. Hierin wordt aangegeven dat het geen vanzelfsprekendheid is dat de gemeente al het afstromende hemelwater van verharde en overkapte oppervlakken dient te ontvangen of in te zamelen, de grondeigenaar is hiervoor eerst zelf verantwoordelijk. Daar waar het gescheiden inzamelen van het schone regenwater tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten gerealiseerd kan worden zal bij nieuwbouw of renovatie een gescheiden systeem aangelegd worden. De uitgangspunten staan beschreven in het afkoppelbeleid (hoofdstuk 5 in het Hoofdrapport en hoofdstuk 8 in het Achtergronddocument). Hydrologisch neutraal ontwikkelen Aandacht voor wateroverlast, veiligheid, waterkwaliteit en inrichting van watersystemen is vanaf de start van de ruimtelijke plan- en besluitvorming van groot belang om tot gewenste gezonde en duurzaam ingerichte watersystemen te komen. Het instrument watertoets biedt de mogelijkheid vroegtijdig te anticiperen op ruimtelijke ontwikkelingen door ruimtelijke plannen onder meer te toetsen aan hydrologische neutraliteit. Hoewel er natuurlijk ook getoetst wordt op bijvoorbeeld waterkwaliteit, ketenaspecten en veiligheid. Hydrologisch neutraal ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de uitgangssituatie tot gevolg heeft. Er mogen geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied. Concreet betekent dit dat: De afvoer uit het gebied niet groter is dan in de uitgangssituatie; de omvang van de grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt; de grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruikfuncties; de grondwaterstanden in het plangebied moeten aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied zelf; het plangebied zo moet worden ingericht dat de gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving die van invloed zijn op de (grond)waterstanden, niet leiden tot knelpunten in het plangebied. Ruimtelijke ontwikkelingen verschillen in: De grootte van de ontwikkeling; de ligging van de geplande bergingsvoorzieningen; de ligging van het gebied; de wenselijkheid voor een uitgebreide toetsing; etc. Daarom is voor het toetsen van hydrologische neutraliteit onderscheid gemaakt in drie toetsmethodieken met een verschillend detailniveau: 1. Toetsing met behulp van kentallen. 2. Toetsing met behulp van een bakjesmodel. 3. Toetsing met behulp van een (geo)hydrologisch model. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

52 De initiatiefnemer bepaalt tijdens de initiatiefase van de betreffende ontwikkeling samen met de gemeente en het waterschap welke toetsmethodiek het meest geschikt is. In geval van toetsing met kentallen, kan de noodzakelijke hoeveelheid berging via onderstaande tabel verkregen worden. Tabel 8.1: Benodigde berging bij bepaalde afvoercoëfficiënt Specifieke afvoercoëfficiënt (op te vragen bij het waterschap) Te realiseren buffering in daarvoor bestemde bergingsvoorzieningen en door infiltratie bij T = % Buffering voor schade optreedt in bestemde voorzieningen en daarbuiten en door infiltratie bij T = % l/s/ha mm mm 0,167 0, ,5 1, ,0 1, ,5 2, ,0 of groter Duurzaam watergebruik Brabant Water zet zich in om het watergebruik terug te dringen door middel van duurzame oplossingen (zoals een waterbesparende douchekop). De gemeente ondersteunt dit beleid en zal daar waar mogelijk medewerking verlenen. Brabant Water zal samen met de gemeente verkennen of het industriële gebruik van drinkwater verlaagd kan worden en of de inzet van proceswater van een geringere kwaliteit een haalbare optie is. Duurzame ontwikkeling bedrijventerreinen Uitgangspunt bij het ontwikkelen en herinrichten van bedrijventerreinen is een duurzame invulling van alle wateraspecten. Het gaat hierbij zowel om inrichting van het watersysteem en de waterketen als om de raakvlakken tussen water en andere aspecten, zoals energie. Koude- en warmteopslag (KWO) KWO wordt primair geassocieerd met energie. De link met waterbeheer wordt meestal niet herkend. De volgende aspecten zijn echter van belang: doorboring van beschermende kleilagen vormt een bedreiging voor de kwaliteit van het diepere grondwater; te hoge temperatuurschommelingen in grondpakket kunnen de chemie van het grondwater beïnvloeden; bij bodemwisselaars is de kans aanwezig dat bij incidenten de gebruikte vloeistof in het grondwaterpakket terecht komt; KWO wordt momenteel per project ingericht. Door onderlinge beïnvloeding van systemen worden toepassingsmogelijkheden voor projecten in de omgeving beperkt. Dit pleit voor collectieve oplossingen. Door het combineren van projecten kunnen systemen efficiënter ingezet worden en wordt het aantal boringen beperkt. De provincie Noord-Brabant is bevoegd gezag voor het (diepe) grondwater. De gemeente Heusden formuleert daarom geen aanvullend beleid betreffende KWO. De gemeente Heusden staat echter wel positief tegenover KWO. In het algemeen zullen de volgende aandachtspunten gelden: Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

53 KWO niet in directe omgeving van drinkwaterwinning en vooral met duurzame systemen; KWO-systemen zijn niet toegestaan in grondwaterbeschermingsgebieden, EHS en attentiegebieden; voorkeur gaat uit naar gecontroleerde systemen. Naast gebruik van infiltratie- en onttrekkingsbronnen betekent dit voldoende monitoring en een georganiseerde vorm van beheer; geen toepassing van bodemwisselaars i.v.m. risico s t.a.v. grondwaterkwaliteit. Geldt voor aanleg, beheer en vooral ook beëindiging; inzet KWO voor meerdere projecten (opschaling) i.v.m. efficiëntie en beperking van aantal bronnen. 8.4 Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: Vaststellen OAS en AWA (Afvalwater Akkoord) meenemen in KRW-besluitvorming SGBP 2008 staat momenteel ter discussie. Gelet op de uitvoeringstermijn van de OAS en de KRW-planning zal dit waarschijnlijk niet lukken; Er is nog geen vastgesteld provinciaal beleid voor KWO. Naar verwachting wordt dit meegenomen in het Provinciaal Waterplan dat in 2008 en 2009 opgesteld gaat worden. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

54 9 NATTE NATUUR 9.1 Recente ontwikkelingen in beleid en wetgeving Uitwerking Countdown 2010: Actieplan Groen van Waarde Een recente VN-studie stelt dat tweederde van de ecosystemen die mensheid ondersteunen ernstig is aangetast. Zowel wereldwijd als in Europa bestaat daarom de ambitie om in het jaar 2010 de achteruitgang tot stilstand te hebben gebracht. Een breed partnerschap van organisaties heeft daarom een Countdown 2010-initiatief gelanceerd om betrokkenheid en aandacht voor deze biodiversiteitdoelstelling te vragen. De Countdown 2010-campagne is in Nederland vooral gericht op het versterken van de samenwerking tussen rijksoverheid, provinciale en lokale overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. De Provincie Noord-Brabant heeft zich als eerste regio wereldwijd geschaard achter deze doelstellingen en samen met andere partijen inmiddels een aantal conferenties, seminars en werkateliers georganiseerd. Het gevolg is dat alle Brabantse waterschappen, een groot aantal gemeenten (waaronder de gemeente Heusden) en overige organisaties zich inimiddels achter dit initiatief hebben geschaard. Het Brabantse initiatief heeft begin 2007 zijn beslag gekregen in het bestuursakkoord van de provincie Noord-Brabant, vooral in het programma Schoon Brabant. Het programma noemt biodiversiteit en landschap als belangrijke elementen voor een vitale leefomgeving en een duurzame economie. Het geeft extra impulsen voor het versterken van het leefmilieu voor burgers, natuur en economische ontwikkeling. Biodiversiteit is essentieel voor een goede en gezonde leefomgeving en aantrekkelijk investeringsklimaat. Hiervoor wordt op dit moment een actieplan Groen van Waarde uitgewerkt, dat: Aansluit bij de overige programma s zoals Mooi, Dynamisch en Verbindend Brabant. Bijdraagt aan de diverse proeftuinen en experimenten die als uitwerking van de programma s worden gestart. Bijdraagt aan een verdere uitbouw van de Brabantse biodiversiteit success story door te stimuleren van gemeenten, bedrijven en andere organisaties zich achter de Countdown 2010 te scharen en daarmee concreet aan de slag te gaan. Het rijk promoot de Brabantse aanpak op landelijk niveau, maar ook in andere Nederlandse regio s. Gebruik maakt van goede voorbeelden elders in Europa en stimulering tot implementatie in Noord-Brabant. en vice versa. Bevordert dat de verschillende financiële middelen die diverse partijen ter beschikking stellen m.b.t. landschap, soortenbescherming, educatie, groenblauwe diensten, revitalisering landelijk gebied) door verschillende initiatiefnemers voor biodiversiteitsprojecten zo optimaal mogelijk kunnen worden benut. Sinds 2006 functioneert in Noord-Brabant de MOLO-werkgroep Countdown 2010 en Biodiversiteit. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van provincie, gemeenten, waterschappen, bedrijfsorganisaties, ZLTO, BMF en andere organisaties. Doel is o.a. het commitment m.b.t. Coutdown 2010 verder uit te breiden tot alle Noord-Brabantse gemeenten, het bedrijfsleven en alle belangenorganisaties en instellingen voor natuur landschap, landbouw, gezondheidszorg en onderwijs. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

55 Daarnaast is ook de NBWB een belangrijk bestuurlijk samenwerkingsverband van waaruit de doelen van Countdown 2010 gerealiseerd kunnen worden. Stimulering Groenblauwe diensten Het Groen BlauweStimuleringskader, sinds 26 juli 2007 van kracht, heeft tot doel bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het platteland in landschappelijk, ecologisch, recreatief en sociaal-economische opzicht. Het is daarmee een op uitvoeringsgerichte uitwerking van een Reconstructieplan, of vergelijkbaar plan voor de revitalisering van het landelijk gebied in de niet-reconstructiegebieden. De Provincie wil hiermee het Brabantse landschap en het waterbeheer verbeteren en de mogelijkheden versterken om van het landelijk gebied te genieten Het Stimuleringskader geeft het landelijk gebied een kwaliteitsimpuls door voor bewezen diensten, die verder gaan dan het ondernemersbelang, een vergoeding te bieden die bedrijfseconomisch reëel en interessant is (kern van de beleidsregel). Lokale en regionale bevolking, overheden en belangenorganisaties moeten zelf de wil tonen en het initiatief nemen om gezamenlijk tot een landschappelijke versterking en duurzaam onderhoud van hun landelijk gebied te komen. Het Stimuleringskader ondersteunt deze partijen, ondermeer door duurzame afspraken over uitvoering, organisatie en financiering. 9.2 Visie waterpartners Binnen het gemeentelijke grondgebied ligt een aanzienlijke opgave ten aanzien van de realisatie van natte natuurparels en natte ecologische verbindingszones. De afspraken hieromtrent zijn bekrachtigd in het Gebiedsplan Wijde Biesbosch (september 2004) en het Reconstructieplan De Meierij (april 2005). Bij de realisatie van de EVZ s worden de biotoopeisen van specifieke doelsoorten als leidend beschouwd. 9.3 Beleidsuitgangspunten Binnen de gemeente ligt een opgave ten aanzien van de realisatie van natte natuur(parels) en natte ecologische verbindingszones. De afspraken hieromtrent zijn bekrachtigd in het Reconstructieplan. Bij de realisatie van de EVZ s worden de biotoopeisen van specifieke doelsoorten als leidend beschouwd. De gemiddelde breedte van een EVZ bedraagt 25 meter. Hierbij is afgesproken dat het waterschap zorgdraagt voor een aandeel van 10 meter aansluitend aan de waterloop en de gemeente de overige 15 meter voor haar rekening neemt. De EVZ kan, met inachtneming van de ecologische doelstelling, flexibel worden ingevuld, zolang er een gemiddelde breedte van 25 meter wordt gerealiseerd (2,5 ha per km). Omdat het hier een KRW maatregel betreft, is hier sprake van een resultaatsverplichting. Bovendien heeft de gemeente Heusden al een convenant met het waterschap gesloten voor de realisatie van de EVZ s. Als minimale breedte wordt 10 meter aangehouden. Het opheffen van barrières (vooral bij de ontwikkeling van infrastructuur) verlangt maatwerk. De gemeente Heusden onderkent de noodzaak om de hydrologische condities in de natte natuurparels en langs de EVZ s te herstellen. In lijn met de afspraken in het kader van het Gebiedsplan Wijde Biesbosch (september 2004) en het Reconstructieplan De Meierij (april 2005) (inspanningsverplichting) zal zij kansen aangrijpen daar waar deze zich voordoen (werk met werk maken). Optimale inzet van en vormgeving aan het watersysteem (stroomgebied) ter bevordering van biodiversiteitbehoud en ontwikkeling conform de doelstelling van Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

56 Countdown 2010 via o.a. het actieplan Groen van Waarde en het Groen Blauw Stimuleringskader. 9.4 Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: Een totaal overzicht van stimuleringsregelingen die de biodiversiteit binnen de gemeenten kunnen versterken, zodat deze nog niet optimaal kunnen worden benut. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

57 10 RECREATIE, BELEVING EN CULTUURHISTORIE 10.1 Visie waterpartners De gemeente Heusden zet zich de komende jaren in voor het verhogen van de kwaliteit van de gemeente op het gebied van recreatie en toerisme. De focus ligt op de verdere ontwikkeling van recreatieve en toeristische activiteiten in Heusden rondom de thema s natuur en landschap en kunst en cultuur. In het 'beleids- en actieplan recreatie en toerisme ' worden verder de volgende doelstellingen genoemd die in relatie gebracht kunnen worden met water: het stimuleren van routegebonden vormen van recreatie. Verdere ontwikkeling van de toervaart op de (Bergsche) Maas wordt binnen de bestaande kaders als positief ervaren. Heusden kan als één van de poorten worden gezien naar een uitgebreid netwerk van vaarwegen in Noord-Brabant en Vlaanderen; het kanovaren heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Mocht kanovaren in het Drongelenskanaal als onderdeel van een regionaal kanovaarnetwerk mogelijk worden geacht (Beleidsnota recreatief medegebruik van waterschap Aa en Maas), dan zullen tezamen met gemeenten in de regio 's-hertogenbosch en het waterschap de mogelijkheden worden geïnventariseerd welke aantrekkelijke regionale routes kunnen worden gevaren. Aangezien het Drongelenskanaal een verbindingszone is in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur dient hieromtrent met voldoende voorzichtigheid gehandeld te worden; door de restauratie van de kunstwerken langs de Elshoutse Zeedijk (en het mogelijk weer in gebruik nemen van deze werkjes) worden de cultuurhistorische aspecten van deze dijk beter beleefbaar en interessanter voor de fietsers/wandelaars; behoud en verbetering van de bereikbaarheid van voorzieningen. Er is sprake van een tekort aan vaste ligplaatsen in Brabant, ook in de havens langs de (Bergsche) Maas. De meeste havens en watersportverenigingen hebben wachtlijsten, ook in Heusden. In het algemeen is het zo dat het ideaal zou zijn als men om de vier uur varen een mogelijkheid heeft om aan te leggen (en dan het liefst bij een aantrekkelijke uitstapplaats). Er is een positieve grondhouding aanwezig om deze behoefte op de (Bergsche) Maas (Heusden Vesting) nog beter in te vullen. Een derde jachthaven of andere watergerelateerde verblijfsrecreatie op locatie kunnen bijdragen aan deze doelstelling. De aanleg van deze derde haven heeft een relatie met het baggeren van de huidige haven. Hiervoor is een project opgenomen in het uitvoeringsprogramma; uitbreiding van de dagrecreatieve mogelijkheden. Hierover wordt in het beleidsplan niets gezegd, maar hierbij wordt gedacht aan tenminste het behoud van de zwemwaterplassen, visvoorzieningen en watersportmogelijkheden aan de maas; mogelijke verblijfsrecreatieve ontwikkelingen bij de Roeivijver in de toekomst en beëindiging van het afpompen van de Roeivijver kunnen elkaar mogelijk bijten Beleidsuitgangspunten Water hebben we niet alleen nodig, het is er ook om van te genieten! De gemeente wil de recreatieve waarde van water vergroten door inwoners te wijzen op mooie waterrijke plaatsen. Recreatie langs en op het water kan plaatsvinden waar dit mogelijk is in combinatie met andere functies, zoals de natuurfunctie. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

58 Door de toename van de hoeveelheid vrije tijd, is de druk op het buitengebied en de daarbij behorende wateren groter geworden. Dit geldt zowel voor de recreanten die actief gebruik maken van het water (zwemmen, varen, vissen), als voor wandelaars, fietsers, paardrijders etc. De toegenomen druk vraagt om een duidelijke geleiding en zonering. De gemeente en de waterschappen zijn een voorstander van medegebruik van de wateren door recreanten. Dit biedt tenslotte mogelijkheden om een breed publiek te betrekken bij de werkzaamheden van de waterpartners. De waterpartners stellen wel als voorwaarde dat medegebruik door recreanten de overige functies van de waterlopen (waterhuishouding en natuur) niet mag schaden. Recreatie, beleving en cultuurhistorie zal bij alle ruimtelijke projecten binnen de gemeente Heusden één van de relevante thema s zijn Wat ontbreekt? Een aantal relevante zaken ontbreken om de visie en de beleidsuitgangspunten in de praktijk te realiseren: Gemeentelijk beleid voor het verhogen van de kwaliteit op het gebied van recreatie, beleving en cultuurhistorie is nog niet voorhanden. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

59 11 COMMUNICATIE EN SAMENWERKING Communicatie is een van de middelen om het in dit waterplan geschetste toekomstbeeld te bereiken. Net als de doorwerking van water in andere gemeentelijke beleidsvelden, plaatsen de waterpartners de bijbehorende communicatie in een breder perspectief. Waar mogelijk sluiten de waterpartners aan op de lopende communicatieactiviteiten over waterbewustwording. Daarom is gekozen voor een waterplan waarin de middelen en planning als handvaten dienen voor een goede uitvoering van de communicatie, met als kernboodschap: Met het waterplan wordt gekozen voor een integrale benadering die een belangrijke positieve impuls geeft aan het omgaan met water binnen de gemeente Heusden. Dit waterplan onderscheid de volgende doelgroepen: Bestuurders (vooral gemeente Heusden en waterschap Aa en Maas); Medewerkers van de verschillende waterpartners; Belangenorganisaties; Inwoners. Deze doelgroepen zijn bij de totstandkoming van dit waterplan betrokken om te zorgen voor een goed draagvlak; zij kennen het waterplan en hebben een positieve houding ten opzichte van het waterplan en de uitvoering ervan. De communicatiestrategie behorend bij het waterplan bestaat uit zeven vormen van communicatie. Deze zeven pijlers dragen elk afzonderlijk bij aan de gewenste bewustwording en draagvlak voor waterprojecten. Deze pijlers zijn: samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie; samenwerking tussen de waterpartners; waterloket; educatie; participatie door belangengroepen in strategische projecten; projectcommunicatie richting inwoners; communicatie op natuurlijke momenten. Samenwerking binnen de gemeentelijke organisaties Om het waterplan actueel te houden (interne evaluatie) en het jaarlijkse waterplanoverleg met de overige waterorganisaties voor te bereiden, zal binnen de gemeente Heusden een centraal aanspreekpunt voor het waterplan noodzakelijk zijn: de watercoördinator. Het waterplan krijgt daarmee letterlijk een gezicht, waarmee voorkomen wordt dat het in de anonimiteit verdwijnt. De centrale contactpersoon dient via afstemming met de thema s ruimtelijke ordening, riolering, milieu, beheer openbare ruimte en communicatie er voor te zorgen dat een wederzijdse bestuiving van de beleidsvelden optreedt, waardoor de genoemde kansen optimaal benut worden. Samenwerking tussen waterpartners Het waterplan behelst eveneens een nauwere en gerichtere samenwerking tussen de waterorganisaties. Op deze wijze kunnen problemen immers op een meer integrale en daardoor efficiëntere manier aangepakt worden. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

60 Europese Kaderrichtlijn Water en de gemeente Heusden De gevolgen (en daarmee opgaven) van de Kaderrichtlijn Water beginnen voor de gemeente Heusden duidelijk te worden. Het nieuwe waterbeleid zal onder andere invloed hebben op de gemeentelijke ruimtelijke ordening, het milieubeleid en de investeringen in riolering. De lijnen waarlangs de financiering van het nieuwe waterbeleid gaat lopen, worden nú besproken en in 2009 vastgesteld. Daarom heeft de gemeente Heusden ervoor gekozen actief deel te gaan nemen aan dit debat. Door vanaf dit moment actief mee te praten, kan de gemeente Heusden beslissingen sturen, kosten beheersbaar houden en voorkomen dat maatregelen van bovenaf opgelegd worden. Hiertoe zal de gemeente Heusden voldoende tijd vrijmaken voor deelname aan de werkstructuur KRW-Maas. Dit houdt onder meer in: deelname aan de gebiedsgerichte werkgroep KRW en de thematische werkgroep gemeenten, doorvertaling van het geformuleerde (KRW) beleid binnen de verschillende afdelingen van de gemeente Heusden, zorgdragen voor financiering en uitvoering van vastgestelde maatregelen/projecten en monitoring van de resultaten. Watertoets De gemeente Heusden en het waterschap Aa en Maas zullen elke 3 maanden een watertoetsoverleg hebben. Naast de betreffende beleidsmedewerkers RO en water van de gemeente Heusden zullen bij deze overleggen ook een beleidsmedewerker watertoets, een vertegenwoordiger van het districtskantoor (inbreng gebiedskennis) en (indien zinvol) een rioleur van het waterschap Aa en Maas aanwezig zijn. Dit watertoetsoverleg wordt voorgezeten door de watercoordinator van de gemeente Heusden. De beleidsmedewerker watertoets van waterschap Aa en Maas gebruikt deze overlegmomenten tevens om de gemeente op de hoogte te brengen van de laatste stand van zaken betreffende de watertoets. Evaluatie waterplan Ten behoeve van de evaluatie van dit waterplan wordt het Waterforum Heusden opgericht. Dit waterforum wordt voorgezeten door de watercoördinator van de gemeente Heusden. Daarnaast zullen de provincie Noord-Brabant en de waterschappen Aa en Maas en De Dommel in het waterforum vertegenwoordigd zijn. Indien relevant zullen beleidsmedewerkers van Brabant Water uitgenodigd worden. Vanuit de gemeente Heusden zullen naast de watercoördinator beleidsmedewerkers van de disciplines Ruimtelijke Ordening, Milieu, Groen en Beheer en Onderhoud aanwezig zijn. Het waterforum zal twee maal per jaar bijeenkomen: maart/april en oktober/november (aansluiten op begrotingscyclus van de gemeente Heusden). Tijdens deze bijeenkomsten zullen alle voor het water relevante zaken binnen de gemeente Heusden op de agenda staan. Van de bijeenkomsten wordt een verslag gemaakt. Beide verslagen samen vormen de basis voor het opstellen van een agenda en oplegnotitie(s) voor het jaarlijkse bestuurlijke overleg in november/december. Het tweede Waterforum Heusden dient ongeveer 6 weken voor het bestuurlijke overleg plaats te vinden. Bij het bestuurlijke overleg zullen in ieder geval de bestuurders van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel en de gemeente Heusden aanwezig zijn. De drie verslagen (2x Waterforum Heusden en 1x bestuurlijk overleg) vormen vervolgens de basis voor de jaarlijks op te stellen oplegnotitie voor het waterplan. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

61 Onderdeel van deze oplegnotitie is het uitvoeringsprogramma voor het daarop volgende jaar. Deze oplegnotities (2008 en 2009) vormen vervolgens (naast bv. het SGBP, VGRP, de OAS de masterplannen stedelijke wateropgave grond- en oppervlaktewater en masterplan afkoppelen) de basis voor de herziening van het waterplan in Waterloket Eén van de hoofdlijnen van de Kabinetsvisie op het waterbeheer Nederland veroveren op de toekomst is dat het beleid in sterkere mate wordt gestoeld op een risicobenadering met oog voor het voorkómen van wateroverlast én met aandacht voor het beperken van de negatieve effecten hiervan. Bij risico-denken in de bebouwde omgeving staan twee vragen centraal: 1. Welke wateroverlast/-schade accepteren burgers en bedrijven en wat mag absoluut niet gebeuren? 2. Op welke wijze kunnen de waterrisico s integraal (grondwater, oppervlaktewater, riolering en water op straat) in beeld worden gebracht? Volgens de Kabinetsvisie dienen overheidsorganisaties de mogelijkheden voor burgers en bedrijven te maximaliseren om actief bij te dragen aan de planvorming, zodat zij ook langs deze weg de kans krijgen te participeren in de ontwikkeling van de samenleving. De Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken spreekt in dit kader van een gemeentelijk (grond)waterloket. De gemeente Heusden richt in 2009 een digitaal waterloket op ( welke ook telefonisch bereikbaar zal zijn. Hier kunnen de inwoners en bedrijven binnen de gemeente Heusden terecht voor al hun vragen, klachten en suggesties over water. Het betreft dus een loket voor zowel de waterketen als het watersysteem. Om alle inwoners en bedrijven binnen de gemeente Heusden op de hoogte te brengen van het bestaan van het digitale waterloket, zal de gemeente Heusden in 2009 huis aan huis een folder verspreiden. In deze folder staan de belangrijkste doelstellingen, streefbeelden en beleidsuitgangspunten uit dit waterplan. Via het digitale waterloket krijgen de inwoners via een forum de mogelijkheid ruimtelijk (op kaart) en inhoudelijk te reageren op het waterplan en de daarbij behorende achtergrondinformatie. Op deze wijze zijn alle inwoners in staat om mee te praten over water in Heusden. Op het digitale waterloket (en in de lokale krant) zal maandelijks een artikel over water verschijnen. Mogelijke onderwerpen voor deze artikelen zijn: rioolproblemen in en rond het huis, overlast bij hevige neerslag, afkoppelen, blauwalg en zwemwaterkwaliteit, ecologische verbindingszones, beleving van water en de afvalwaterstroom. Naast deze artikelen zullen op het digitale waterloket belangrijke momenten (bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten van de raad, excursies etc.) worden belicht met behulp van persberichten/nieuwsbrieven. Educatie De gemeente Heusden is voornemens het belang van een goed functionerende waterketen en watersysteem in te brengen in het onderwijs op basisscholen (themaweken) en middelbare scholen (integreren in vakken als biologie, aardrijkskunde en natuurkunde). Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

62 Hiertoe zal de gemeente Heusden in 2009 contact opnemen met de scholen binnen de gemeente. In 2009 zal een lespakket per type onderwijs worden opgesteld, zodat water vanaf 2009/2010 onderdeel vormt van de educatie aan de jeugd in Heusden. De website geeft hierover mee informatie. Participatie door belangengroepen in strategische projecten Het moderne waterbeheer kent een veelzijdig blikveld. Dit houdt expliciet in dat meer belangengroepen hun stem laten horen. Het is bevorderlijk voor de planvorming om deze verschillende belangenorganisaties in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken in de vorm van een klankbordgroep. Hierdoor kunnen zij een bijdrage leveren aan het benoemen van kansrijke oplossingsrichting, waardoor meer draagvlak ontstaat voor het uiteindelijke plan. Dit betekent dat voor elk strategisch project wordt nagegaan welke belangenpartijen een bijdrage kunnen en willen leveren en wordt hun betrokkenheid in het planvormingtraject ingepast. Projectcommunicatie richting inwoners Vooral bij uitvoeringsprojecten is het noodzakelijk om de inwoners van Heusden goed te informeren (via de lokale krant en uitgebreid via het digitale waterloket). Naast de informatie over de projecten, maken de waterpartners van de gelegenheid gebruik te werken aan waterbewustwording. Via het digitale waterloket zal een prijsvraag georganiseerd worden voor het ontwerpen van een logo voor een bord of tegel om locaties aan te duiden waar is afgekoppeld. Een dergelijk bord (of tegel) zal in de toekomst bij elke afgekoppelde locatie geplaatst worden Structurele communicatie Bij structurele communicatie wordt zoveel mogelijk aangesloten op de natuurlijke communicatiemomenten. Deze natuurlijke communicatiemomenten zijn bijvoorbeeld de inning van rioolrecht of de waterschapsbelasting, een gebeurtenis in het nieuws of een algemeen gemeentelijk communicatiemoment ( wat doet de gemeente ). Ook zou bij de communicatie rond andere gemeentelijke plannen (rioleringsplan, milieubeleidsplan) water een vast onderdeel uit kunnen maken van de communicatieboodschap. Daarnaast zullen permanente informatieborden geplaatst worden waarop de reden, doelstellingen, effecten etc. van projecten zijn weergegeven. Deze borden worden geplaatst aan het begin van wandel- en fietsroutes, oppervlaktewater, etc. Planning De onderstaande tabel geeft planning voor 2008 en 2009 weer van de in dit hoofdstuk beschreven communicatie activiteiten. In hoofdstuk 12 zijn deze activiteiten gebundeld in de projecten P4 en P5. De jaarlijkse oplegnotitie van het waterplan (zie paragraaf Evaluatie waterplan ) zal ook een planning voor de communicatie activiteiten voor het daaropvolgende jaar bevatten. Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

63 Tabel 11.1: Planning communicatie activiteiten 2008/2009 Maand Dec Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug activiteit 1. Vaststellen (gemeenteraad) ontwerp waterplan X 2. Benoemen watercoördinator gemeente X 3. Waterplan intern binnen gemeente doorvertalen X X 4. Opstellen folder waterplan en digitaal waterloket X 5. Oprichten digitaal waterloket X 6. Waterplan 6 weken ter inzage (Reacties o.a ruimtelijk. via digitaal waterloket.) X X 7. Opstellen Nota van inspraak en reactie X X 8. Definitief waterplan juli in College X 9. Vaststellen (gemeenteraad) definitief waterplan X 10. Artikel (digitaal waterloket en lokale krant) X X X X X X X 11. Waterforum Heusden X 12. Bestuurlijk overleg waterplan X 13. Benaderen basisscholen voor lespakketten X X 14. Opstellen / uitwerken lespakketten X X X 15. Prijsvraag logo afkoppelen X X 16. Overleg watertoets X X X Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

64 12 UITVOERINGSPROGRAMMA, ARBEIDSINSPANNING EN KOSTEN In tabel 12.3 zijn de projecten samengebracht in een planningsschema. Hierbij staat tevens de prioriteit (zie tabel 12.1), welke partij als trekker zal optreden en de periode waarin de projecten uitgevoerd worden, weergegeven. Daarnaast is aangegeven aan welke (water)thema s (zie tabel 12.2) de projecten bijdragen. De projecten die voorafgaand aan het waterplan al door een van de waterpartners is geformuleerd is als gepland aangeduid. Dit gepland betekend niet dat deze ook gedekt zijn bij alle waterpartners in de kosten en uren. Indien een project tijdens het opstellen van het waterplan is geformuleerd, is dit project als nieuw aangeduid. In de tabellen met de uren en kosten is opgenomen wat wel en wat niet gedekt is uit bestaande uren/kostenbudgetten. In het uitvoeringsprogramma zijn hoofdzakelijk de uren en kosten voor planvorming opgenomen. Aan de hand van deze planvorming kan waar nodig via het VGRP of via separate raadsvoorstellen krediet voor de uitvoering gevraagd worden. Voor sommige projecten komen geen uitvoeringskosten maar is het borgen van wetgeving in de gemeentelijke organisatie. Tabel 12.1: Prioritering projecten Symbool Prioriteit Zeer lage prioriteit Weinig prioriteit Redelijke prioriteit Veel prioriteit Hoogste prioriteit Tabel 12.2: (Water)thema s Icoon (water)thema Waterkwantiteit Waterkwaliteit Water als ordenend principe Watergebruik en waterketen Veiligheid, waterkeringen Natuur en ecologie Recreatie en beleving Cultuurhistorie Waterplan Heusden Definitief rapport S0836/R00002/501682/AH/DenB

65 Tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 6 Hele P1A + Europese P1A: Deelname aan het planvormingsproces Gemeente (voor KRW Planvorming Uitvoering 16, 17, 22, 23, gemeentelijk P1B Kaderrichtlijn voor het stroomgebiedsbeheersplan (SGBP): gemeentespecifiek (P1A) (P1B) 31, 47 en 48 grondgebied Water (KRW) o.a. gebiedsproces (incl. WB21/NBW opgaven). deel) Gepland P1B: Uitvoeren noodzakelijke (geen spijt) maatregelen = resultaatverplichtingen. Waterpartners P2 GGOR Landbouw Realiseren van een gedragen GGOR voor het Waterschap NBW / WB : Gepland agrarisch gebied. GGOR staat voor gewenst ZLTO, gemeente Planvorming 2016: grond- en oppervlaktewaterregime. Uitvoering P3 Overstromings- Parallel traject RBSO en WB21ste eeuw. Gemeente WB : risico vanuit de Gemeentelijke visie op calamiteiten door Planvorming 2016: Gepland Maas hoogwater op de Maas. Rijkswaterstaat Uitvoering P4 Communicatie- Waterbewustwording; Gemeente Indirect alle (water)thema s NBW, WB21, Wet 2009: Uitvoering - Nieuw plan Folder waterplan; Waterpartners gemeentelijke Planvorming Educatie ( watertaken : Prijsvraag logo voor bord/tegel Uitvoering afgekoppelde gebieden; (Cultuur)historie van water; Recreatie / beleving. P5 Digitaal inwoners en bedrijven kunnen hier zowel Gemeente Indirect alle (water)thema s Wet 2009: Uitvoering - Nieuw Waterloket telefonisch als digitaal terecht voor vragen over Waterpartners gemeentelijke Planvorming Heusden water in de gemeente Heusden: watertaken en uitvoering 6 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

66 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 7 Hele P6 Stedelijk water één kaart waarop voor wateroverlast alle risico s Gemeente NBW, WB21, Wet 2009: Uitvoering 10, 14, 15, 18, gemeentelijk Nieuw risicokaart in stedelijk gebied integraal worden Waterschap gemeentelijke Planvorming 24, 30, 32, 33 grondgebied gepresenteerd. Deze kaart betreft direct een watertaken : en 39 afkoppelkansenkaart per kern. Uitvoering P7 Baggerplan Actualiseren en bestuurlijk vaststellen. Gemeente KRW 2010: Uitvoering 6, 7, 29, 36 en Gepland Waterschap Planvorming : Vaststellen 2011: Uitvoering P8 Onkruidbestrijding Wat gaat het kosten om volledig te stoppen en Gemeente KRW 2009: Uitvoering 7, 13, 19, 22, Nieuw plan waar ligt de prioriteit? (Boringsvrije zone geldt - Planvorming 29 en 30 als pilot) : Uitvoering P9 Opstellen Onderdeel vormt het opstellen van een Gemeente Alle (water)thema s NBW, WB : Uitvoering - Nieuw standaard standaardlijst met voorwaarden en relatie met Waterschap Planvorming waterparagraaf nieuwe WRO : Uitvoering P10 Visstandbeheers- Betreft de gemeentelijke wateren en onderdeel Gemeente Geen verplichting 2009: Uitvoering 44 en 45 Gepland plan van overeenkomst Visvereniging is middel voor Planvorming monitoring KRW : Uitvoering 7 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

67 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 8 Hele P11 Rampenstrategie Welke draaiboek voor welk type waterramp. Gemeente Geen verplichting 2010: Uitvoering - gemeentelijk Gepland water Waterpartners maar vastleggen Planvorming grondgebied verantwoordelijkh 2011: eden/taken Uitvoering P12 Volledige Ontwikkelingen op het gebied van water(beleid) Gemeente Alle (water)thema s NBW, WB : Uitvoering - Nieuw evaluatie en nopen tot een evaluatie en herziening van het Waterpartners Planvorming herziening waterplan. waterplan P13 Waterforum De vele projecten in de komende jaren maakt Gemeente Alle (water)thema s NBW, WB21 Uitvoering Uitvoering - Nieuw Heusden een intensieve en effectieve communicatie Waterpartners (jaarlijkse tussen de waterpartners noodzakelijk. evaluatie waterplan) P14 Schoon Water Risico uitspoeling chemische Provincie Noord- KRW Uitvoering Uitvoering 7, 13, 19, 22, bestrijdingsmiddelen en Brabant 29 en 30 Gepland gewasbeschermingsmiddelen minimaliseren. Waterpartners P15 OAS-studie Het resultaat is een optimale balans tussen Waterschap Convenant met 2008: Uitvoering 13, 16, 19, 29 investeren in pompen en bergen. Gemeente Waterschap Planvorming en 39 Gepland en waterschap investeren samen minder Gemeente : (meerkosten) dan afzonderlijk zou zijn begroot Uitvoering om het effluent van de RWZI en de riooloverstorten te laten voldoen aan de eisen voor de oppervlaktewaterkwaliteit. De uitkomsten worden bekrachtigd in een afvalwaterakkoord. 8 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

68 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 9 Stedelijk P16 Monitoring Meten effecten van uitgevoerde Gemeente Wet 2008/2009: Uitvoering 7, 13, 19, 21, programma (afkoppel)projecten: gemeentelijke Planvorming 25, 29 en 36 grondwater Deskstudie (verzamelen egevens watertaken : standen geohydrologie, oppervlaktewater, Uitvoering Nieuw bebouwing en historische ontwikkeling; Provincie, Knelpunten (grondwater over en onderlast, Waterschap op basis informatie gemeenten en eventueel derden); Indeling in homogene zoekgebieden per kern (clustervorming); Opstellen meetplan; Opstellen handleiding meetnetbeheer; Basisrapportage na realisatie meetnet; Advies strategie meetnetbeheer en eerste beoordeling meetgegevens. P17 HoWaBo Inrichting als toekomstige waterbergingsgebied Waterschap NBW, WB : MER - 16, 17 en 35 Gepland of regionaal noodoverloopgebied. Gemeente 2008: Planvorming : Uitvoering 9 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

69 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 10 Stedelijk P18 Stedelijke Dit betreft een verdere detaillering van de Gemeente NBW, WB21, Wet 2011: Uitvoering 2, 7, 10, 14, Wateropgave stedelijke wateropgave oppervlaktewater uit het gemeentelijke Planvorming 18, 24, 27, 30, Nieuw oppervlaktewater achtergronddocument. Waterschap watertaken 32 en 39 P19 Stedelijke Dit betreft een verdere detaillering van de Gemeente NBW, WB21, Wet 2011: Uitvoering 13, 18, 19 en Nieuw wateropgave grondwater enquêteresultaten, GGOR stedelijk van de provincie Noord-Brabant en de resultaten uit het Waterschap gemeentelijke watertaken Planvorming 36 monitoringsprogramma grondwater. P20 Geerpark Het Geerpark is een te ontwikkelen nieuwe Gemeente : Uitvoering 18 Gepland woonwijk aan de westzijde van Vlijmen en ten Waterschap Planvorming noorden van de A59. Doelstelling is de 2010: bestaande sloten doortrekken en deze in een Uitvoering parkachtige omgeving opnemen in de nieuwe wijk. P21 Glastuinbouwge- Aanpassen watersysteem. Gemeente : - 30 en 32 Nieuw bied Waterschap Planvorming Naulandseweg : Elshout Uitvoering P22 Tuinbouwweg - Gemeente en waterschap starten dit project om Gemeente : - 14 Nieuw Kavelingenweg tot een vroegtijdige afstemming te komen over Waterschap Planvorming de noodzakelijke aanpassingen aan het : watersysteem i.r.t. de gewenste Uitvoering verstedelijkingsopgave. 10 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

70 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 11 Stedelijk P23 Uitbreiding c.q. Onderzoek naar juridische aspecten van Gemeente Geen verplichting 2010: Uitvoering - Gepland Handhaving verhuur. De gemeente Heusden huurt Domeinen en maar ondezoek Planvorming jachthavenactivitei jachthavens van Domeinen en verhuurt deze derden naar financiële 2011: ten in de door aan derden. De huur betreft een gedeelte verantwoordelijkh Uitvoering Heusdense van de zgn. Rijksvluchthaven en de contractuele eid/aansprakelijkh havens in relatie voorwaarden worden rechtstreeks doorvertaald eid tot baggeren naar de huurders. Toch loopt de gemeente risico. Het slib in de havens is vervuild (klasse 4) en de aard van de vervuiling lijkt gerelateerd aan jachthavenactiviteiten. De huurconstructie houdt in dat de gemeente een partij is in een eventuele sanering. De kosten bedragen circa 1,5 miljoen. P24 Verbreed GRP Het huidige GRP loopt tot Fase 1 betreft Gemeente Wet 2009: Uitvoering 7, 13, 16, 19, Gepland (incl. stedelijke een gegevensinventarisatie. Waterschap gemeentelijke Planvorming 29, 30 en 39 wateropgave watertaken 2010: riolering) Uitvoering P25 Hoge grondwater- Verifiëren van te hoge grondwaterstanden in de Gemeente Wet 2010: - - Nieuw standen in de kernen Oudheusden en Vlijmen. - gemeentelijke Planvorming kernen watertaken 2011: Oudheusden en Uitvoering Vlijmen 11 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

71 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 12 Stedelijk P26 Water op straat in Onderzoek naar de water op straat problemen in Gemeente Wet 2010: - - Nieuw Drunen en Vlijmen de kern Drunen en Vlijmen. - gemeentelijke Planvorming watertaken 2011: Uitvoering P27 Heusden, Demer Verwijderen bagger, waterberging t.b.v. Gemeente KRW, NBW, 2011: Uitvoering 7 Nieuw afkoppelen, belevingswaarden. Waterschap WB21 Planvorming P28 Overdracht Overdracht van primaire waterkeringen van Gemeente en : - 5 beheer/eigendom gemeente naar waterschap. waterschap Planvorming waterkeringen. Daarnaast mogelijk op termijn overdracht 2009: (stadswallen aan huidige regionale waterkeringen Uitvoering Gepland de Maaszijde van de vesting (Voordijk/Nieuwendijk/Hoge Maasdijk) van waterschap naar gemeente. - Heusden) P42 Aanpassen Ecologische inrichting en realiseren Gemeente NBW, WB : - 15 waterloop noodzakelijke waterberging. planvorming Gepland Vijfhoevenlaan Waterschap en uitvoering Landelijk P29 Reallocatie Centralisatie zuivering drinkwaterproductie naar Brabant Water : - 36 en 38 zuivering Vlijmen geeft de mogelijkheid tot een betere Planvorming drinkwater- sturing in de onttrekking, waardoor beter : Gepland productie van Waalwijk naar Vlijmen ingespeeld kan worden op droogte en vernatting. Gemeente, DLG en ZLTO Uitvoering 12 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

72 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 13 Landelijk P30 EVZ Koningsvliet De EVZ zal uit een aantal stapstenen bestaan Waterschap Reconstructie : en 37 Gepland met daartussen een verbindingscorridor. De Gemeente, DLG en (KRW) Planvorming 2016: gemeente levert extra bijdrage door beschikbaar ZLTO Uitvoering stellen van gronden ten behoeve van compensatie als gevolg van verlies aan reserveringsgebied waterberging door realisatie van ruimte-voor-ruimte locatie in Haarsteeg. P31 EVZ Nieuwe De EVZ zal uit een aantal stapstenen bestaan Waterschap Reconstructie : en 37 Gepland Bossche Sloot met daartussen een verbindingscorridor. Gemeente, DLG en (KRW) Planvorming 2016: ZLTO Uitvoering P32 EVZ Luisbroekse De EVZ zal uit een aantal stapstenen bestaan Waterschap Reconstructie : Gepland Wetering met daartussen een verbindingscorridor. Gemeente, DLG en (KRW) Planvorming 2016: ZLTO Uitvoering P33 EVZ verbinding Strook van 25 meter aansluitend op de insteek Waterschap Reconstructie : Gepland Drunen van de waterloop. Gemeente, DLG en (KRW) Planvorming 2016: Drongelens ZLTO Uitvoering kanaal 13 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

73 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 14 Landelijk P34 Natuurlijke HoWaBo: keuze voor groene rivier dan hoge Gemeente Reconstructie : Gepland inrichting prioriteit, anders gemeentelijk Waterschap, DLG (KRW) Planvorming 2016: Hedikhuizense natuurontwikkelingsproject. en ZLTO Uitvoering Maas P35 Oude Maasje Terugbrengen oude Maasje tussen Oud- Gemeente : Nieuw Heusden en Herpt en uitbreiding recreatieve functie. Waterschap, ZLTO Planvorming 2016: Uitvoering P41 Natuurtechnische Een deel van de landschappelijke aankleding, Gemeente - (KRW) inrichting Heidijk ecologische inrichting van deze dijk is al planvorming uitvoering uitgevoerd. Een vervolg zou wenselijk zijn gelet Nieuw op het feit dat het gebied RNLE is en dat er een EVZ in het gebied aanwezig is. Natuurlijk P36 Natte natuurparel Komen tot een visie en programma van eisen Waterschap Reconstructie 2009: Uitvoering 35, 36 en 47 Gepland Vlijmens Ven met daarin een voorstel voor een gedragen Gemeente (KRW) Planvorming GGOR en een reeks van maatregelen waarmee : de natte natuurparel kan worden hersteld. uitvoering 14 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

74 Vervolg tabel 12.3: Integrale programmering Streefbeeld Nr. Project Omschrijving Initiatiefnemer (Water)thema( s) Verplichting Prioriteit Periode Periode Bijdrage aan Gepland / Partners vanuit wetgeving kansen / Nieuw en beleid 2016 knelpunten 15 Natuurlijk P37 Natte natuurparel Komen tot een visie en programma van eisen Waterschap Reconstructie 2008: Uitvoering 36 en 47 Gepland Hooibroeken met daarim een voorstel voor een gedragen Gemeente (KRW) Planvorming GGOR en een reeks van maatregelen waarmee : de natte natuurparel kan worden hersteld. uitvoering P38 Natte natuurparel Komen tot een visie en programma van eisen Waterschap Reconstructie 2009: Uitvoering 36 en 47 Gepland Sompen en met daarim een voorstel voor een gedragen Gemeente (KRW) Planvorming Zooislagen GGOR en een reeks van maatregelen waarmee : de natte natuurparel kan worden hersteld. uitvoering P39 Roeivijver Drunen Verbeteren natuurwaarden en waterhuishouding. Gemeente - (KRW) 2010: - 25 Gepland - Planvorming 2011: Uitvoering P40 Nieuwkuikse Wiel Verbeteren waterkwaliteit. Gemeente 2009: - 23 Gepland - Planvorming 2010: Uitvoering 15 Nummers corresponderen met de nummers in de kansen en knelpuntentabellen in hoofdstuk 6 in het Achtergronddocument Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

75 Tabel 12.4: Planning uitvoeringsprogramma: Rood = planvorming; Oranje = uitvoering Streefbeeld Hele gemeentelijk grondgebied Stedelijk Nr. Project Gepland / Nieuw P1 (Gepland) Europese kaderrichtlijn Water P2 (Gepland) GGOR Landbouw P3 (Gepland) Overstromingsrisico vanuit de Maas P4 (Nieuw) Communicatieplan P5 (Nieuw) Digitaal Waterloket Heusden P6 (Nieuw) Stedelijk water risicokaart P7 (Nieuw) Baggerplan P8 (Nieuw) Onkruidbestrijdingplan P9 (Nieuw) Opstellen standaard waterparagraaf P10 (Gepland) Visstandbeheersplan P11 (Gepland) Rampenstrategie water P12 (Nieuw) Volledige evaluatie en herziening Waterplan Heusden P13 (Nieuw) Waterforum Heusden (jaarlijkse evaluatie waterplan Heusden) P14 (Gepland) Schoon Water P15 (Gepland) OAS-studie P16 (Nieuw) Monitoring programma grondwater standen P17 (Gepland) HoWaBo P18 (Nieuw) Stedelijke wateropgave oppervlaktewater P19 (Nieuw) Stedelijke wateropgave grondwater P20 (Gepland) Geerpark P21 (Nieuw) Glastuinbouwgebied Naulandseweg Elshout P22 (Nieuw) Tuinbouwweg - Kavelingenweg P23 (Gepland) Baggeren havens P24 (Gepland) Verbreed GRP P25 (Nieuw) Hoge grondwaterstanden in de kernen Oudheusden en Vlijmen P26 (Nieuw) Water op straat in Drunen en Vlijmen P27 (Nieuw) Heusden, Demer Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

76 Vervolg tabel 12.4: Planning uitvoeringsprogramma: Rood = planvorming; Oranje = uitvoering Streefbeeld Landelijk Natuurlijjk Nr. Project Gepland / Nieuw P28 (Gepland) Overdracht beheer/eigendom waterkeringen P29 (Gepland) Reallocatie zuivering drinkwaterproductie van Waalwijk naar Vlijmen P42 (Gepland) Aanpassen waterloop Vijfhoevenlaan P30 (Gepland) EVZ Koningsvliet P21 (Gepland) EVZ Nieuwe Bossche Sloot P32 (Gepland) EVZ Luisbroekse Wetering P33 (Gepland) EVZ verbinding Drunen Drongelens kanaal P34 (Gepland) Natuurlijke inrichting Hedikhuizense Maas P35 (Nieuw) Oude Maasje P41 (Nieuw) Natuurtechnische inrichting Heidijk P36 (Gepland) Natte natuurparel Vlijmens Ven P37 (Gepland) Natte natuurparel Hooibroeken P38 (Gepland) Natte natuurparel Sompen en Zooislagen P39 (Gepland) Roeivijver Drunen P40 (Gepland) Nieuwkuikse Wiel Voor de zowel de geplande als de nieuwe maatregelen vindt in eerste instantie planvorming plaats. Op dit moment is het daarom voor deze maatregelen niet mogelijk gerichte kosten voor investeringen, grondverwerving en exploitatie (beheer en onderhoud) op te nemen in dit waterplan. Deze kosten zullen meegenomen worden bij de jaarlijkse evaluatie van het waterplan, zodra de planvorming is afgerond. In de tabellen 12.5 en 12.6 zijn daarom enkel de te leveren arbeidsinspanning en kosten opgenomen voor de planvormingfase van de maatregelen. Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

77 Tabel 12.5: Schatting te leveren arbeidsinspanning voor het uitvoeringsprogramma Nr. Project Schatting uren 2008 Schatting uren 2009 Schatting uren 2010 Schatting uren 2011 Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Maas Maas Maas Maas P1 (Gepland) Europese kaderrichtlijn Water P2 (Gepland) GGOR Landbouw P3 (Gepland) Overstromingsrisico vanuit de Maas P4 (Nieuw) Communicatieplan (alle onderdelen gezamenlijk) P5 (Nieuw) Digitaal Waterloket Heusden P6 (Nieuw) Stedelijk water risicokaart P7 (Nieuw) Baggerplan P8 (Nieuw) Onkruidbestrijdingplan P9 (Nieuw) Opstellen standaard waterparagraaf P10 Visstandbeheersplan (Gepland) P11 Rampenstrategie water (Bestand) P12 (Nieuw) Volledige evaluatie en herziening Waterplan Heusden P13 (Nieuw) Waterforum Heusden (jaarlijkse evaluatie waterplan Heusden) P14 Schoon Water (Gepland) P15 OAS-studie (Gepland) P16 (Nieuw) Monitoring programma grondwater standen P17 HoWaBo (Gepland) P18 (Nieuw) Stedelijke wateropgave oppervlaktewater P19(Nieuw) Stedelijke wateropgave grondwater Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

78 Nr. Project Schatting uren 2008 Schatting uren 2009 Schatting uren 2010 Schatting uren 2011 Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Maas Maas Maas Maas P20 Geerpark (Gepland) P21 (Nieuw) Glastuinbouwgebied Naulandseweg Elshout P22 (Nieuw) Tuinbouwweg - Kavelingenweg P23 Baggeren havens (Gepland) P24 Verbreed GRP (Gepland) P25 (Nieuw) Hoge grondwaterstanden in de kernen Oudheusden en Vlijmen P26 (Nieuw) Water op straat in Drunen en Vlijmen P27 (Nieuw) Heusden, Demer P28 Overdracht beheer/eigendom waterkeringen (Gepland) P29 Reallocatie zuivering drinkwaterproductie van Waalwijk (Gepland) naar Vlijmen P42 Aanpassen waterloop Vijfhoevenlaan (Gepland) P30 EVZ Koningsvliet (Gepland) P31 EVZ Nieuwe Bossche Sloot (Gepland) P32 EVZ Luisbroekse Wetering (Gepland) P33 (Gepland) EVZ verbinding Drunen Drongelens kanaal Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

79 Nr. Project Schatting uren 2008 Schatting uren 2009 Schatting uren 2010 Schatting uren 2011 Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Maas Maas Maas Maas P34 Natuurlijke inrichting Hedikhuizense Maas (Gepland) P35 (Nieuw) Oude Maasje P41 (Nieuw) Natuurtechnische inrichting Heidijk P36 Natte natuurparel Vlijmens Ven (Gepland) P37 Natte natuurparel Hooibroeken (Gepland) P38 Natte natuurparel Sompen en Zooislagen (Gepland) P39 Roeivijver Drunen (Gepland) P40 (Gepland) Nieuwkuikse Wiel Schatting uren Geplande projecten: Schatting uren nieuwe projecten: Totale schatting uren: Dekking uit bestaande uren budgetten Uren waarvoor nog geen dekking aanwezig is Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

80 Tabel 12.6: Schatting Projectkosten voor het uitvoeringsprogramma Nr. Project Schatting kosten 2008 in Schatting kosten 2009 in Schatting kosten 2010 in Schatting kosten 2011 in Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Maas Maas Maas Maas P1 (Gepland) Europese kaderrichtlijn Water P2 (Gepland) GGOR Landbouw P3 (Gepland) Overstromingsrisico vanuit de Maas P4 (Nieuw) Communicatieplan (alle onderdelen gezamenlijk) P5 (Nieuw) Digitaal Waterloket Heusden P6 (Nieuw) Stedelijk water risicokaart P7 (Gepland) Baggerplan P8 (Nieuw) Onkruidbestrijdingplan P9 (Nieuw) Opstellen standaard waterparagraaf P10 Visstandbeheersplan (Gepland) P11 Rampenstrategie water (Gepland) P12 (Nieuw) Volledige evaluatie en herziening Waterplan Heusden P13 (Nieuw) Waterforum Heusden (jaarlijkse evaluatie waterplan Heusden) P14 Schoon Water (Gepland) P15 OAS-studie (Gepland) P16 (Nieuw) Monitoring programma grondwater standen * * - - P17 HoWaBo - PM - - PM - - PM - - PM - (Gepland) P18 (Nieuw) Stedelijke wateropgave oppervlaktewater P19 (Nieuw) Stedelijke wateropgave grondwater Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

81 Nr. Project Schatting kosten 2008 in Schatting kosten 2009 in Schatting kosten 2010 in Schatting kosten 2011 in Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Maas Maas Maas Maas P20 Geerpark (Gepland) P21 (Nieuw) Glastuinbouwgebied Naulandseweg Elshout P22 (Nieuw) Tuinbouwweg - Kavelingenweg P23 Baggeren havens (Gepland) P24 Verbreed GRP (Gepland) P25 (Nieuw) Hoge grondwaterstanden in de kernen Oudheusden en Vlijmen P26 (Nieuw) Water op straat in Drunen en Vlijmen P27 (Nieuw) Heusden, Demer P28 Overdracht beheer/eigendom waterkeringen PM PM - PM PM - PM PM - PM PM - (Gepland) P29 Reallocatie zuivering drinkwaterproductie van Waalwijk (Gepland) naar Vlijmen P42 Aanpassen waterloop Vijfhoevenlaan (Gepland) P30 EVZ Koningsvliet (Gepland) P31 EVZ Nieuwe Bossche Sloot (Gepland) P32 EVZ Luisbroekse Wetering (Gepland) P33 (Gepland) EVZ verbinding Drunen Drongelens kanaal Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

82 Nr. Project Schatting kosten 2008 in Schatting kosten 2009 in Schatting kosten 2010 in Schatting kosten 2011 in Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Heusden Aa en Derden Maas Maas Maas Maas P34 Natuurlijke inrichting Hedikhuizense Maas (Gepland) P35 (Nieuw) Oude Maasje P41 (Nieuw) Natuurtechnische inrichting Heidijk P36 Natte natuurparel Vlijmens Ven (Gepland) P37 Natte natuurparel Hooibroeken (Gepland) P38 Natte natuurparel Sompen en Zooislagen (Gepland) P39 Roeivijver Drunen (Gepland) P40 (Gepland) Nieuwkuikse Wiel Schatting kosten ( ) Geplande projecten: Schatting kosten ( ) nieuwe projecten: Totale schatting kosten ( ): Gedekt uit bestaande budgetten Kosten waarvoor nog geen dekking is * Plaatsen van 60 peilbuizen verspreid over de verschillende kernen (inclusief plaatsen 60 afsluitbare straatpotten, schoonpompen, maken foto's ten behoeve van Puttenboek en veldrapportage. Leveren en aanbrengen 60 divers en 1 barodiver inclusief hang en sluitwerk. Jaarlijkse inspectie en aansturing (vanaf 2010). Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

83 Voor de perioden en zijn tijdens het Integrale Gebiedsproces ten behoeve van de KRW een aantal maatregelen benoemd die noodzakelijk zijn om aan de chemische en ecologische normen uit de KRW te voldoen. De voorgestelde maatregelen zijn opgenomen in de onderstaande tabel en zullen bij de evaluatie van dit waterplan in 2010 doorvertaald worden in het uitvoeringsprogramma nadat het stroomgebiedsbeheersplan voor de Maas formeel is vastgesteld. Tabel 12.7: Geformuleerde gemeentelijke maatregelen Integraal Gebiedsproces tbv de KRW tijdvak EVZ EVZ HEU EVZ EVZ EVZ EVZ EVZ EVZ Nieuw Nieuw Gepland Gepland Gepland Gepland Gepland Gepland Gepland gemeentelijk deel bij natte EVZ gemeentelijk deel bij natte EVZ aanpassen ruimtelijke inrichting/watersysteem stad gemeentelijk deel bij natte EVZ gemeentelijk deel bij natte EVZ gemeentelijk deel bij natte EVZ gemeentelijk deel bij natte EVZ gemeentelijk deel bij natte EVZ gemeentelijk deel bij natte EVZ (aanleg) Code Tijdvak Status Maatregel Eenheid Hoeveelheid Investeringskosten Grondverwerving Exploitatiekosten per jaar Totale kosten nog te besteden Toelichting database km 0, EVZ Nieuwe Loonse Vaart van 0,5 km volgens reconstructie al volledig uitgevoerd, volgens gemeente Heusden nog NIET uitgevoerd wegens problemen grondaankoop (deel gemeente) km 0, EVZ Nieuwe Loonse Vaart van 0,5 km volgens reconstructie al volledig uitgevoerd, volgens gemeente Heusden nog NIET uitgevoerd wegens problemen grondaankoop (deel gemeente) ha 2, Woonwijk hydrologisch neutraal met wadi (circa 2,5 ha) nabij Molenhoek te Vlijmen km 1, Aanleg van EVZ in het waterlichaam volgens afspraken reconstructie. km 2, Aanleg van EVZ in het waterlichaam volgens afspraken reconstructie. km 0, Aanleg van EVZ totale lengte 3,95 km waarvan 3,05 km voor HEU en 0,9 voor Den Bosch km 2, Aanleg van EVZ totale lengte 3,95 km waarvan 3,05 km voor HEU en 0,9 voor Den Bosch km 0, Totale lengte EVZ = 1,6km waarvan 1,0 km in Vught en 0,6 km in Heusden km 0, Totale lengte EVZ = 1,6km waarvan 1,0 km in Vught en 0,6 km in Heusden Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

84 Waterplan Heusden 9S0836/R00002/501682/AH/DenB Definitief rapport

85 A COMPANY OF Bijlage 1 Raadsvoorstel Waterplan Heusden Definitief rapport 9S0836/R00002/501682/AH/DenB

86 A COMPANY OF KAARTEN Waterplan Heusden Definitief rapport 9S0836/R00002/501682/AH/DenB

87 Achtergronddocument Waterplan Heusden Gemeente Heusden 16 mei 2008 Definitief rapport 9S0836

88 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Boschveldweg 21 Postbus AM 's-hertogenbosch +31 (0) Telefoon +31 (0) Fax Internet Arnhem KvK Documenttitel Achtergronddocument Waterplan Heusden Verkorte documenttitel Achtergronddocument Status Definitief rapport Datum 16 mei 2008 Projectnummer 9S0836 Opdrachtgever Gemeente Heusden Referentie 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Auteur(s) Collegiale toets drs. A. Wielinga, ing. H.A. de Jonge en ing. M.A.H. Gijsbers ir. J.W.P.M. van Poppel Datum/paraaf.. Vrijgegeven door ir. J.W.P.M. van Poppel Datum/paraaf..

89 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1 2 BEGRIPPENLIJST 2 3 LITERATUURLIJST 4 4 WATERSYSTEEM EN -KETEN Inleiding Geohydrologie (Water)bodem Grondwater Oppervlaktewater Hydrologisch kwetsbare gebieden en groene hoofdstructuur (GHS) Natte natuurparels Ecologische verbindingszones (EVZ) De waterketen Waterkeringen 78 5 WATERDOELEN EN STREEFBEELDEN Resultaatverplichtingen, inspanningsverplichtingen en toekomstige taken Ambitieniveau 81 6 KANSEN EN KNELPUNTEN 86 7 MET BELEID AAN DE SLAG Waterkwaliteit Water als ordenend principe Watergebruik en waterketen 98 8 AFKOPPELEN Aanleiding Doel Afbakening Proces Algemene beleidsregels voor afkoppelen Afkoppelkansen en -knelpunten per kern Afkoppelboom Zuiverings- en afkoppeltechnieken Inleiding Regenwater Afstromend regenwater Zuiveringstechnieken Verschillende afkoppelmethoden Bovengrondse infiltratie van regenwater Ondergrondse infiltratie van regenwater 113 Blz. Achtergronddocument - i - 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport 16 mei 2008

90 8.7.3 Afvoer van regenwater naar oppervlaktewater Samenvatting technieken KWANTITATIEVE STEDELIJKE WATEROPGAVE, OPPERVLAKTEWATER Inleiding Huidige wateroverlast door inundatie vanuit oppervlaktewater Methodiek Riolering Watersysteem Resultaten Conclusies en aanbevelingen WATERENQUETE EN STEDELIJKE WATEROPGAVE GRONDWATER Vragen in de enquête Resultaten van de enquête Stedelijke Wateropgave Grondwater 132 AFKORTINGEN BRP EHS EVZ GGOR GHG GLG (V)GRP HR (gebied) IBA KRW LOP NAP NBW NB-wet OAS RWZI RNLE SGBP UVW VNG VR (gebied) WB21 WBP WHP Basis Rioleringsplan Ecologische Hoofdstructuur Ecologische Verbindingszone Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime Gemiddeld hoogste grondwaterstand Gemiddeld Laagste grondwaterstand (Verbreed) Gemeentelijk Rioleringsplan Habitat Richtlijn (gebied) Individuele Behandeling van Afvalwater Kaderrichtlijn Water Landbouw Ontwikkeling Plan/Project Normaal Amsterdams Peil Nationaal Bestuursakkoord Water Natuurbeschermingswet Optimalisatie AfvalwaterketenStudie Rioolwaterzuiveringsinstallatie Regionale Natuur- en Landschapseenheid Stroomgebiedbeheersplan Unie van Waterschappen Vereniging Nederlandse Gemeenten Vogel Richtlijn (gebied) Waterbeheer 21e eeuw Waterbeheersplan Waterhuishoudingsplan Achtergronddocument - ii - 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport 16 mei 2008

91 1 INLEIDING Dit Achtergronddocument geeft aanvullende informatie op de hoofdstukken in het Hoofdrapport. Naast algemene gegevens geeft dit Achtergronddocument ook meer diepgang en/of onderbouwing van de (beleids)uitgangspunten in het Hoofdrapport. De doelgroepen waar dit Achtergronddocument zich op richt, zijn daarom vooral de beleidsmedewerkers van de verschillende waterbeheerders. Tabel 1.1: Leeswijzer Achtergronddocument Hoofdstuk Achtergronddocument Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Omschrijving inhoud Inleiding. Begrippenlijst. Literatuurlijst. Watersysteem en -keten Waterdoelen en streefbeelden Kansen en Knelpunten Met beleid aan de slag Afkoppelkansen. Kwantitatieve stedelijke wateropgave, oppervlaktewater. Waterenquête Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

92 2 BEGRIPPENLIJST Tabel 2.1: Begrippenlijst Begrip: Omschrijving: Basisinspanning Dit is een maat die gemiddeld gezien over de gehele gemeente gehaald dient te worden en concreet betekent dat er jaarlijks niet meer dan 50kg CZV per hectare afvoerend oppervlak op het oppervlaktewater geloosd mag worden. CZV staat voor chemisch zuurstof verbruik, een maat voor de belasting vanuit riooloverstorten. Bergbezinkbassin Een bak aan het einde van een rioleringeenheid, voor de overstort naar het oppervlaktewater. Het grootste deel van de vuilvracht blijft in deze bak achter (bezinkt = sedimenteert) wanneer het riool overstort op het oppervlaktewater en wordt in een later stadium terug in het rioolsysteem gebracht en afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Deklaag De bodemlaag die aan het maaiveld voorkomt. Diver Apparaat dat automatisch de waterstanden in een peilbuis registreert op vooraf ingesteld tijdinterval. Drainage basis De hoogte (ten opzichte van NAP of maaiveld) waarop het beoogde gebied wordt gedraineerd. De grondwaterstand kan bepaald worden door deze drainagebasis. Ecologische verbindingszone Strook land en/of water die één of meerdere soorten de gelegenheid geeft zich (evz) te verplaatsen tussen of verspreiden over gebieden met voor deze soorten geschikte biotopen. De vorm en inrichting zijn afhankelijk van de soorten die er gebruik van maken. Freatisch grondwater Water in de relatief goed doorlatende laag direct onder de grondwaterspiegel (= freatisch vlak). Gemengde riolering Rioolstelsel waarin door dezelfde buizen zowel afval- als hemelwater worden afgevoerd naar een RWZI. Overstorten bestaan hier uit een mengsel van afvalen regenwater. Geohydrologie Studie zie zich richt op het functioneren van het watersysteem in de bodem. Geologie Studie die zich richt de ontstaansgeschiedenis en het functioneren van de bodem. Gescheiden rioolstelsel Rioolstelsel waarin afval- en hemelwater door verschillende buizen worden afgevoerd naar een RWZI. (mogelijk vervuild) Regenwater wordt hier direct naar oppervlaktewater afgevoerd. Grenswaarde De grenswaarde vormt de grens tussen klasse 1 en klasse 2. Grondwatertrap De grondwatertrap geeft de grondwaterstand op een locatie aan doordat deze de gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand beschrijft. Individuele behandeling Een systeem dat het afvalwater van een gebouw (huis) zuivert alvorens er lozing afvalwater (IBA) plaatsvindt. Infiltratiepatroon De ruimtelijke verspreiding van infiltratie, intermediaire en kwel locaties. Intermediaire zone Locatie waar in een gedeelte van het jaar infiltratie optreedt en in een ander gedeelte kwel. Interventiewaarde Waarde die aangeeft bij welke concentratie sprake is van ernstige of dreigende ernstige vermindering van de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, plant of dier. Bij overschrijding van de interventiewaarde in 25m³ sediment spreekt met van een ernstig geval van waterbodemverontreiniging. Kwel Het uittreden van grondwater aan het maaiveld of in waterlopen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

93 Vervolg tabel 2.1: Begrippenlijst Begrip: Omschrijving: Lokale kwel Water dat de oppervlakte of het oppervlaktewater bereikt na een relatief korte weg door de bodem. Dit water lijkt in samenstelling sterk op het water voordat het inzijgt. Maaiveldhoogte De hoogte boven NAP van het oppervlak van de bodem waarop men kan lopen. Maatgevende afvoer De afvoer die 1 maal per jaar voorkomt of wordt overschreden, ofwel de 100% afvoer genoemd. Dit is dus niet de grootst mogelijke afvoer, maar de grootste afvoer die gemiddeld 1 maal per jaar voorkomt. Moerige gronden Gronden met een bovenlaag die bestaat uit veel plantenresten (humus). Natte paragraaf De beschreven uitkomst van het proces dat doorlopen wordt in het kader van de (Waterparagraaf) watertoets voor ruimtelijke plannen. Regionale natuur en Een gebied dat bestaat uit een of meer begeleid natuurlijke eenheden en landschapseenheid (rnle) kleinere bos- en natuurgebieden, met tussengelegen of omringende landbouwgronden. De RNLE n vallen grotendeels onder de groene hoofdstructuur en voor een beperkt deel onder de agrarische hoofdsstructuur. Schijngrondwaterspiegel Een grondwaterspiegel die zich vormt boven (dichter naar het maaiveld) de echte grondwaterspiegel. De oorzaak is vaak een lokaal ondoorlatende laag (leem of klei) in de bodem. Stijghoogte De hoogte waartoe het grondwater stijgt (ten opzichte van maaiveld of NAP) in een open pijlbuis. Streefwaarde Waarde die het kwaliteitsniveau (voor een parameter) aangeeft waarbij de functionele eigenschappen van een bepaald compartiment voor mens, plant en dier zijn veiliggesteld. Stroomgebied Gebied waaruit het afstromende water door één bepaalde waterloop wordt afgevoerd. Temporair karakter (van een Tijdelijk droogvallend. beek) Toetsingswaarde Productnorm die bepalend is of zoete baggerspecie (onder voorwaarden) op land of in zoet oppervlaktewater verspreid mag worden. Verbeterd gescheiden Rioolstelsel waarin afval- en hemelwater door verschillende buizen worden rioolstelsel afgevoerd naar een RWZI. De eerste golf regenwater gaat naar het afvalwaterstelsel. Overstortingen bestaan hier alleen uit (weinig vervuild) regenwater, het merendeel van het hemelwater wordt naar de RWZI afgevoerd. Waternatuur De deelfunctie waternatuur betreft oppervlaktewateren met bestaande of potentiële aquatische of semi-aquatische natuurwaarden. De doelstellingen richten zich op het oppervlaktewater, de waterbodem en de oevers. Tot de oevers wordt gerekend het gebied tot 5 meter buiten de hoogst optredende waterstand (uitgezonderd incidentele inundaties), inclusief het grondwater binnen deze 5 meterzone. (Provinciaal Waterhuishoudingsplan Noord-Brabant ). Waterscheiding (dynamische) Grens tussen verschillende stroomgebieden. Watersysteem Het samenhangende geheel van het grond-, oppervlakte- en atmosferisch water. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

94 3 LITERATUURLIJST Tabel 3.1: Literatuurlijst Rijksdocumenten Titel Rijksdocumenten Auteur Jaartal 4 e Nota Waterhuishouding Rijkswaterstaat 1998 Nota Waterbeheer 21 e Eeuw Het Rijk, De provincies, De 2001 VNG en De Unie van Waterschappen Nationaal Bestuursakkoord Water Rijk, de provincies, het 2003 Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen, Internationaal stroomgebieddistrict Maas Kenmerken, beoordeling van de milieueffecten van menselijke activiteiten en economische analyse van het watergebruik. Overkoepelend rapport over de internationale coördinatie overeenkomstig artikel 3 (4) van de analyse zoals vereist door artikel 5 van de richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (Kaderrichtlijn Water) Internationale Maascommissie 2005 Tabel 3.2: Literatuurlijst Provinciale documenten Titel Provinciale documenten Auteur Jaartal Provinciaal Waterhuishoudingsplan (1998) en de partiële herziening Waterhuishoudingsplan (2003) Provincie Noord-Brabant 1998 / 2003 Streefbeelden voor beken en kreken in Noord-Brabant Provincie Noord-Brabant 2002 Werkafspraken watertoets in Brabant Provincie Noord-Brabant 2004 Reconstructieplan/Milieueffectrapportage Maas en Meierij (Deel A en B) Provincie Noord-Brabant 2004 Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

95 Tabel 3.3: Literatuurlijst Waterschap Documenten Titel Waterschap Documenten Auteur Jaartal Visie op water, Een strategische visie van het waterschap Waterschap De Aa? De aa op een duurzame ontwikkeling van het beheersgebied Water ruimtelijk gezien, Strategische Verkenning van de Waterschap De Maaskant? regionale watersystemen van waterschap De Maaskant Beleidsnota stedelijk water, Samen werken aan stedelijk Waterschap Aa en Maas 1999 water Waterbeheerplan waterschap De Maaskant Waterschap De Maaskant 2000 Waterbeheersplan waterschap De Aa Waterschap De Aa 2000 Beleidsnota uitgangspunten watertoets Aa en Maas Waterschap Aa en Maas 2004 Ecologische streefbeelden voor Ecologische Waterschap Aa en Maas 2004 verbindingszones Waterkwantiteitsgegevens Waterschap Aa en Maas 2004 Waterkwaliteitgegevens Waterschap Aa en Maas 2004 Waterschap Aa en Maas, Werkdocument Wateropgave Waterschap Aa en Maas 2005 Landelijk Gebied 2050 Waterkansenkaart basiskaart Watertoets, Achtergrond Waterschap Aa en Maas 2005 notitie Nota recreatief medegebruik Waterschap Aa en Maas 2006 Waterbeheersplan 2 Waterschap De Dommel 2001 Tabel 3.4: Literatuurlijst Gemeentelijke documenten Titel Gemeentelijke documenten Auteur Jaartal Groenstructuurplan Gemeente Heusden 1994 Baggerplan , bebouwd gebied Gemeente Heusden 2002 Bestemmingsplan buitengebied 2000 Gemeente Heusden 2002 Landschapsontwikkelingsplan Gemeente Heusden 2005 Bodemkwaliteitskaart (ontwerp) Gemeente Heusden 2006 Tabel 3.5: Literatuurlijst Overige documenten Titel Overige documenten Auteur Jaartal Grondwaterkaart van Nederland Dienst grondwaterverkenning 1974 TNO Historische Atlas Noord-Brabant Robas Producties 1989 Beleidsnotitie Participatie Brabant Water in gemeentelijke Brabant Water 2004 waterplannen Bodemkaart van Nederland Stiboka 1968 Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

96 4 WATERSYSTEEM EN -KETEN 4.1 Inleiding Figuur 4.1: De lagenbenadering Het natuurlijke landschap en het daarmee verbonden bodem- en watersysteem wordt in de ruimtelijke ordening ook wel de basislaag genoemd 1. De andere lagen zijn de netwerk- en occupatielaag. Het belang van de onderste laag zit in de lange reproductietijd en daarmee de onvervangbaarheid. Een voorbeeld van de netwerklaag is de aanleg van het Drongelens Kanaal. Een voorbeeld van de occupatielaag is de aanpassing van de afwatering t.b.v. landbouw en bebouwing. Uitgangspunt van deze lagenbenadering is het optimaal inspelen op de eigenschappen van de onderste laag en het zo min mogelijk verstoren van natuurlijke kringlopen. Een (korte) integrale beschrijving van het watersysteem en keten is opgenomen in het hoofdrapport. Dit hoofdstuk geeft per relevant thema de beschikbare achtergrond informatie. 4.2 Geohydrologie Oostelijk Noord-Brabant wordt doorsneden door de Peelrandbreuk, welke ten oosten van de gemeente Heusden is gelegen. Deze Peelrandbreuk vormt de grens tussen enkele omhoog gerezen horsten en een lage schol. Deze lage schol staat bekend als de Centrale Slenk. Heusden is gelegen in deze Centrale Slenk. De beweging van de aardkorst rond de Peelrandbreuk heeft ook gevolgen gehad voor de wijze waarop in het verleden sedimenten zijn afgezet. In de Centrale Slenk ontstond een vrijwel continu verlopende serie van relatief dikke sedimentpakketten. In de loop van miljoenen jaren zijn er in de omgeving van Heusden door zeeën, rivieren en wind afwisselende lagen van grinden, zanden en kleien afgezet. De korrelgrootte en het slibgehalte van het sediment waaruit deze lagen bestaan, bepalen in sterke mate de waterdoorlatendheid. De geohydrologie maakt op basis hiervan onderscheid tussen zogenaamde watervoerende pakketen en waterscheidende lagen. Deze spelen bij de beschrijving van de ondiepe en diepe grondwaterstroming een voorname rol. De grondwaterkaart van Nederland geeft een uitgebreid beeld van de geohydrologische opbouw van de ondergrond in Heusden (figuur 4.2). Deze kaart laat zien dat de bovenste 10 a 15 meter nabij Vlijmen bestaat uit een deklaag is die bestaat uit de Nuenen Groep en holocene afzettingen. Deze formatie bestaat uit een mengsel van fijne tot matig grove zanden, met plaatselijk leem en klei. In de deklaag bevindt zich het freatische grondwater. 1 Deze methodiek wordt de lagenbenadering genoemd, Nota Ruimte, VROM. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

97 Door de aanwezigheid van leemlagen kunnen ook schijngrondwaterspiegels optreden. De deklaag ontbreekt volgens de kaart nabij Drunen. Onder de deklaag bevindt zich het eerste watervoerende pakket. Het pakket behoort tot de formatie van Kreftenheye. In Heusden heeft dit watervoerende pakket een dikte van circa 40 meter. Het pakket is overwegend opgebouwd uit grove tot zeer grove bonte zanden. Aan de bovenkant van de formatie komt veelal een laagje voor, dat is opgebouwd uit grijze zandige leem en zandige tot zware klei. Waar deze laag ontbreekt is ze waarschijnlijk weggeërodeerd of liggen ter plekke voormalige rivierlopen. Daaronder bevindt zich de eerste scheidende laag; de formaties van Kedichem en Tegelen. Deze laag is circa 50 meter dik en bestaat uit fijne slibhoudende zanden met kleilagen. Met toenemende diepte komen opeenvolgend het tweede watervoerende pakket (behorend tot de formatie van Maassluis en circa 40 meter dik) en de tweede scheidende laag voor. Deze laag wordt de hydrologische basis van het systeem genoemd en bevindt zich op meer dan 120 meter beneden maaiveld. Figuur 4.2: Geohydrologie Maaiveld Deklaag, Nuenen groep en Holocene afzettingen 0 meter Schijngrondwaterspiegel Leemlaag Leemlaag meter Freatisch grondwater Fijne tot matig grove zanden met plaatselijk leem en klei Eerste watervoerend pakket, formatie van Kreftenheye grove tot zeer grove bonte zanden = goed waterdoorlatend 40 meter Eerste scheidende laag, formaties van Kedigem en Tegelen Fijne slibhoudende zanden met kleilagen = weinig waterdoorlatend 50 meter -120 meter Tweede watervoerend pakket, formatie van Maassluis Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

98 4.3 (Water)bodem Bodemtypen Kaart 4 geeft spreiding van de bodemtypes weer die in Heusden aan het maaiveld worden gevonden (in de deklaag). In het zuidelijk deel van het gemeentelijke grondgebied bestaat de bodem voornamelijk uit leemarm zeer fijn tot matig fijn zand. De lagere delen worden gekenmerkt door rvierafzettingen met lichte zavel en sterk lemig fijn zand. Naad van Brabant Binnen het grondgebied van de gemeente Heusden is een duidelijke overgang aanwezig van hoger gelegen zandgebieden in het zuiden, naar lager gelegen rivierengebieden met kleigrond in het noorden. In het overgangsgebied van zand naar klei ( de naad ) komen veengronden voor. Dat gebied wordt de Naad van Brabant genoemd. Door de overgangspositie op de Naad van Brabant is er sprake van een sterke regionale kwel vanuit de hoge Brabantse zandgronden naar het lager gelegen rivier- en zeekleigebied. Binnen de onderscheiden grondsoorten bestaan grote verschillen in voedselrijkdom, kalkgehalte, humusgehalte en vochtgehalte. Deze kenmerken van bodemopbouw zijn van groot belang voor de geschiktheid voor het agrarisch en niet-agrarisch grondgebruik en ook de aanwezige flora en fauna laten zich in belangrijke mate door de bodemeigenschappen bepalen. Bodemkwaliteit In het agrarisch buitengebied van de gemeente kan sprake zijn van diffuse bodemverontreiniging als gevolg van agrarische activiteiten, (over)bemesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In de gemeente Heusden worden in het grondwater vaak verhoogde gehalten aan de zware metalen chroom, zink en plaatselijk arseen aangetroffen. Naast diffuse bronnen zijn er in de gemeente puntbronnen aanwezig, die met name lokale verontreiniging van de bodem hebben veroorzaakt (Bijvoorbeeld lekkages of ongelukken bij bedrijfsmatige activiteiten). Ook veelvuldige ophogingen en aanvullingen van de bodem met bijvoorbeeld puin of sintels zijn een bron van bodemverontreiniging. In de gehele gemeente, maar met name in Drunen, is in het verleden voor ophoging en aanvulling ook vormzand (gietzand) gebruikt. Het vormzand is ernstig verontreinigd met zware metalen. De aanwezige zware metalen in het vormzand zijn immobiel en logen vrijwel niet uit naar de omringende grond en het grondwater. Waterbodemkwaliteit In het agrarisch buitengebied van de gemeente kan sprake zijn van diffuse bodemverontreiniging als gevolg van agrarische activiteiten, (over)bemesting en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In de gemeente Heusden worden in het grondwater vaak verhoogde gehalten aan de zware metalen chroom, zink en plaatselijk arseen aangetroffen. Naast diffuse bronnen zijn er in de gemeente puntbronnen aanwezig, die met name lokale verontreiniging van de bodem hebben veroorzaakt (Bijvoorbeeld lekkages of ongelukken bij bedrijfsmatige activiteiten). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

99 Ook veelvuldige ophogingen en aanvullingen van de bodem met bijvoorbeeld puin of sintels zijn een bron van bodemverontreiniging. In de gehele gemeente, maar met name in Drunen, is in het verleden voor ophoging en aanvulling ook vormzand (gietzand) gebruikt. Het vormzand is ernstig verontreinigd met zware metalen. De aanwezige zware metalen in het vormzand zijn immobiel en logen vrijwel niet uit naar de omringende grond en het grondwater. Waar de verontreinigingen binnen de gemeente zich bevinden wordt bijgehouden in het gemeentelijke bodeminformatiesysteem (BIS). 4.4 Grondwater Grondwaterstroming De stromingsrichting van het freatische grondwater volgt grotendeels het reliëf in noordwestelijke richting. De matig doorlatende deklaag wordt door de waterlopen gedraineerd. Deze waterlopen beïnvloeden lokaal in sterke mate de grondwaterstroming. Het lokale grondwater stroomt dan vanaf de hogere delen richting de lager gelegen waterlopen. Grondwaterstanden Kaart 5 geeft de grondwatertrappen weer zoals die midden jaren 70 zijn gekarteerd. Op de kaart zijn de nattere gebieden te herkennen tussen de rijksweg A59 en de hogere oude rivierafzettingen in het noorden en de hogere zandgronden van de Drunensche Duinen ten zuiden van het Drongelensch Kanaal. In deze lage gebieden komen de grondwatertrappen III en IV (natte gronden) in een omgeving die zich verder kenmerkt door grondwatertrappen VI en VII. De geactualiseerde grondwatertrappen van 2002 zijn weergegeven op kaart 6. Het patroon op deze kaart is herkenbaar in kaart 5. De locaties hebben in veel gevallen echter een hogere grondwatertrap (en daarmee een lagere grondwaterspiegel). Echter, de lager gelegen gebieden net ten noorden van de rijksweg A59 en het gebied net ten noorden van het Drongelens Kanaal kenmerkt zich hier als erg nat (grondwatertrappen I en II). Tabel 4.1: Indeling grondwatertrappen Grondwatertrap I II III IV V VI VII VIII GHG1 in cm beneden maaiveld <20 <40 <40 >40 < >80 >140 GLG2 in cm beneden maaiveld < >120 >120 >160 >120 1 Gemiddeld hoogste grondwaterstand Gemiddeld laagste grondwaterstand Kwel en infiltratiegebieden Infiltratie vindt voornamelijk plaats op hoger gelegen droge gronden in de Drunensche Duinen en in de kern Heusden (kaart 8). De kwelzones komen voor in het oosten van de gemeente. Heusden wordt voornamelijk gekenmerkt door de intermediaire zone. In de intermediaire gebieden tussen de infiltratie- en kwelgebieden wordt het neerslagoverschot vaak door sloten naar het kwelgebied gevoerd. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

100 Grondwateronttrekkingen Figuur 4.3 geeft de boringsvrije zones weer in de gemeente Heusden. Figuur 4.4 geeft het waterwingebied (Brabant Water) weer in de gemeente Heusden. Deze is gelegen in het zuiden van Nieuwkuijk, in de omgeving van het Vlijmensch Ven. Figuur 4.3: Boringsvrije zone Figuur 4.4: Grondwaterbeschermingsgebied Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

101 4.5 Oppervlaktewater Waterlopen Een grootste deel van gemeente Heusden valt binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. Uitzondering hierop is het gebied ten zuiden van het Drongelens Kanaal (Drunensche Heide). De waterschapsgrens staat vermeld op kaart 3. De afvoer van overtollig regenwater wat niet in de bodem kan wegzijgen of verdampen vindt plaats via het lokale netwerk van watergangen. Een deel wordt op de Maas geloosd via gemaal Groenendaal en het grootste deel wordt geloosd via het Koningsvliet en gemaal Gansoyen op het Drongelens Kanaal. Het Drongelens Kanaal stroomt vanuit s-hertogenbosch ten zuiden van Nieuwkuijk/Vliedberg en Drunen en ten noorden van de Drunensche Heide onder vrij verval richting de Maas en watert zo een groot deel van het beheersgebied van waterschap Aa en Maas af. Drongelens Kanaal Het Drongelense Kanaal stroomt vanuit s-hertogenbosch onderlangs Nieuwkuijk/Vliedberg en Drunen en bovenlangs de Drunensche Heide richting de Maas in het Noorden. Het Drongelens Kanaal heeft primair een afwateringsfunctie, mede ten behoeve van de hoogwaterbescherming voor de stad s-hertogenbosch. Verder wordt vanuit het Drongelens Kanaal water ingelaten ten behoeven van de aanvoer voor de kassengebieden. Ecologische waterkwaliteit binnen de gemeente Heusden Ligging meetpunten Binnen de gemeente Heusden zijn een aantal waterlopen en geïsoleerde wateren gelegen. (zie figuur 4.5). Belangrijke waterlopen zijn de Koningsvliet, Drongelens Kanaal, Nieuwe Bossche Sloot, Heikhuizense Maas en Luisbroekse Wetering. Belangrijke geïsoleerde wateren zijn Elshoutse wielen, wielen Haarsteeg (o.a. Haarsteegswiel en Buitenwiel. In het Drongelens Kanaal, Koningsvliet, Nieuwe Bossche Sloot en Hedikhuizense Maas zijn vaste meetpunten gelegen. Hiervan zijn de meest recente gegevens gebruikt (meestal 2005). De geïsoleerde wateren zijn in 2002 onderzocht. Het visstandonderzoek heeft in 2003, 2006 of 1996 plaats gevonden. Verder wordt er gemeten in het kader van Ecologische Verbindingszones (project Ecologie van Oevers). Zie de overzichtskaart voor de ligging van alle meetpunten (zie figuur 4.5). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

102 Figuur 4.5: Overzichtskaart ligging meetpunten gemeente Heusden. Legenda: Meetplan_2007_ECO Meetplan_2008_ECO Meetplan_2009_ECO Meetpunten stagnante wateren per Meetpunten ecologie oevers per meetpunten Visstandonderzoek periode 2003 t/m 2004 bemonsterde trajecten meetpunten Visstandonderzoek periode 1993 t/m 1996 bemonsterde trajecten Exp_gemeente_Heusden Drongelens Kanaal De onderzoekslocatie in het Drongelens Kanaal ligt nabij de Deutersestraat ten noorden van Cromvoirt. De gegevens wat betreft macrofauna, diatomeeën en vegetatie zijn getoetst conform de STOWA-methodiek van zand-kanalen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

103 In onderstaande zogenaamd ecologisch profiel is het resultaat weergegeven: BRAKKARAKTER BEHEER (WATERCHEMIE + HABITATDIVERSITEIT) SAPROBIE TROFIE VARIANT EIGEN KARAKTER Uit de gegevensreeks blijkt dat alleen brakkarakter en trofie aan de zogenaamde basiskwaliteit (middelste niveau) voldoen. De overige aspecten scoren het laagste niveau. Dit betekend dat het systeem organisch is belast en dat er onvoldoende diversiteit aan water- en oeverplanten voorkomt. De lage score van variant eigen karakter geeft aan dat er weinig soorten voorkomen die zandgrond indiceren, maar dat de meeste soorten naar veengrond indiceren. De visstand in het Drongelens Kanaal bestaat grotendeels uit eurytope soorten. Dit zijn algemene soorten, die geen specifieke eisen stellen aan hun leefomgeving. In het kanaal zijn Baars, Blankvoorn en Brasem hiervan de meest dominant voorkomende soorten. Verder komt de exoot Zonnebaars voor, zij het in lage aantallen. De rheofiele soorten die voorkomen (Kopvoorn, Roofblei en Winde) zijn soorten die vanaf de Maas het kanaal bereikt hebben. Vermoedelijk via de route schutsluis bij Engelen en de Dieze. In het kader van het project Ecologie van Oevers zijn de effecten van begrazing onderzocht op de oevers van het Drongelens Kanaal. Hierbij zijn de soortgroepen vegetatie, libellen en dagvlinders. [Onderstaande tekst is overgenomen uit de samenvatting van het rapport Monitoring van oevers en natuurontwikkelingsprojecten 2006, Waardenburg 2006] De natuurwaarde van het Drongelens kanaal is hoog. Alle onderzochte groepen zijn vrij soortenrijk en ook komen relatief veel bijzondere soorten voor. Er lijken goede potenties voor het verder verhogen van de natuurwaarde en het aantal bijzondere soorten. Het functioneren van het gebied kan nog vergroot door het verbeteren van de waterkwaliteit en enkele specifieke gerichte beheersmaatregelen. Het gaat hierbij om het diverser maken van de rietoevers en het creeëren van structuurrijke overgangen tussen de grazige bermen en het bos. Op de noordberm heeft het verschillende beheer tot een duidelijk verschillende vegetatie geleid. De begrazing leidt duidelijk tot een soortenrijkere vegetatie. Er worden momenteel evenveel bijzondere soorten planten aangetroffen op de begraasde en gemaaide stukken, maar daarbij moet worden opgemerkt dat het aantal bijzondere soorten sinds 2000 op de begraasde trajecten stijgt, terwijl het op de gemaaide stabiel is. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

104 Op de zuidbermen neemt de diversiteit af als gevolg van de voortschrijdende beschaduwing. Met name op T2 zijn de effecten hiervan sterk doordat de bomen hier dichter bij de oever staan. Dit werkt zowel op de vegetatie als op de dagvlinderfauna negatief. Omdat de schaduw nog relatief weinig op de oever zelf valt, hebben de libellen er vooralsnog weinig last van. Koningsvliet De onderzoekslocatie in de Koningsvliet ligt ten zuiden van Doeveren. De gegevens wat betreft macrofauna, diatomeeën en vegetatie zijn getoetst conform de STOWAmethodiek van klei-kanalen. In onderstaande zogenaamd ecologisch profiel is het resultaat weergegeven: BRAKKARAKTER BEHEER (WATERCHEMIE + HABITATDIVERSITEIT) SAPROBIE TROFIE VARIANT EIGEN KARAKTER Uit de gegevensreeks blijkt dat voornamelijk het aspect beheer niet voldoet aan de zogenaamde basiskwaliteit (middelste niveau). Dit geeft aan dat de diversiteit van oever- en waterplanten laag. Het aspect variant eigen karakter laat een wisselend beeld zien. In sommige jaren worden meer plantensoorten aangetroffen die veengrond indiceren dan kleigrond. In het kader van het project Ecologie van Oevers is een traject langs de Koningsvliet onderzocht op de soortgroepen vegetatie en libellen. [Onderstaande tekst is overgenomen uit de samenvatting van het rapport Monitoring van oevers en natuurontwikkelingsprojecten 2005, Ecologica 2005] De watervegetatie van Koningsvliet is behoorlijk soortenrijk, met soorten die wijzen op relatief goede watercondities. Een belangrijk deel van de oever bestaat echter uit een soortenarme rietkraag. Een aangrenzende graslandstrook herbergt wat meer soorten en is in potentie geschikt voor bloemrijk, vochtig grasland. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

105 De libellenfauna is soortenrijk, maar waarschijnlijk betreft het voor een belangrijk deel zwevers. Voor veel soorten is de locatie minder geschikt vanwege de brede rietkragen langs de oever. Nieuwe Bossche Sloot De onderzoekslocatie in de Nieuwe Bossche Sloot ligt ten noorden van de Gementweg. In 2003 is een zogenaamde eco-inventarisatie uitgevoerd in de Bossche sloot. Hierbij is wat uitgebreider gekeken naar de ecologische kwaliteit ten opzichte van een standaard bemonstering. [Onderstaande tekst is overgenomen uit de rapportage van het Gemeenschappelijk Waterschapslaboratorium, GWL 2003] Langs de linkeroever van de Nieuwe Bossche Sloot is een strook land aangekocht, die zal worden ingericht als ecologische verbindingszone. De eco-inventarisatie die het GWL in 2003 op deze locatie heeft uitgevoerd, heeft als doel de uitgangssituatie vast te stellen. De aangetroffen macrofauna en diatomeeën duiden erop dat de Nieuwe Bossche Sloot een langzaamstromend, voedselrijk water is met weinig beïnvloeding van buitenaf. Het water is redelijk helder en nauwelijks organisch belast. Er kunnen grote schommelingen in de zuurstofhuishouding optreden. De morfologie van de sloot is weinig divers: een rechtgetrokken watergang met alleen maar steile, onbeschaduwde oevers. Luisbroekse Wetering De onderzoekslocatie in de Luisbroekse Wetering ligt aan de Steenbeemdenweg. De gegevens wat betreft macrofauna zijn getoetst conform de STOWA-methodiek van stromende wateren. In onderstaande zogenaamd ecologisch profiel is het resultaat weergegeven: VOEDSELSTRATEGIE 2 3 SUBSTRAAT 3 3 TROFIE 3 3 SAPROBIE 4 4 STROMING 2 2 Uit de gegevensreeks blijkt het aspect stroming niet voldoet aan de zogenaamde basiskwaliteit (middelste niveau). In een wetering is de stroomsnelheid over het algemeen ook lager dan in een stromend water als een beek. De overige aspecten voldoen wel aan de basiskwaliteit. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

106 Uit het visstandonderzoek blijkt dat voornamelijk algemene vissoorten worden aangetroffen in de wetering. Brasem en Blankvoorn zijn daarbij het meest dominant. In totaal zijn 15 vissoorten aangetroffen. Hedikhuizense Maas De onderzoekslocatie in de Hedikhuizense Maas ligt aan de Omloop. De gegevens wat betreft macrofauna zijn getoetst conform de STOWA-methodiek van stromende wateren. In onderstaande zogenaamd ecologisch profiel is het resultaat weergegeven: voorjaar najaar voorjaar najaar voorjaar najaar VOEDSELSTRATEGIE SUBSTRAAT TROFIE SAPROBIE STROMING Uit de gegevensreeks blijkt dat niet voldaan wordt aan de zogenaamde basiskwaliteit (middelste niveau). Het aspect stroming scoort het laagste of beneden laagste niveau. Dit betekend dat te weinig soorten worden aangetroffen die stroming indiceren. De Hedikhuizens Maas heeft echter het karakter van een wetering en daarbij past een lagere stroomsnelheid. Het aspect substraat laat een wisselend beeld. Het ontbreken van substraat in de vorm van blad is de oorzaak van een lagere score in sommige jaren. Uit het visstandonderzoek blijkt dat in de wetering de visstand wordt gedomineerd door plantminnende en algemene soorten. Opmerkelijk zijn de hoge aantallen van de Bittervoorn. De Bittervoorn is hier zeer algemeen. Het traject is redelijk soortenrijk, er zijn 13 vissoorten aangetroffen. Blankvoorn, Vetje en Bittervoorn zijn het meest dominant. Geïsoleerde wateren In het kader van onderzoek naar geïsoleerde wateren met de functie waternatuur zijn een aantal wielen binnen de gemeente Heusden onderzocht op macrofauna, diatomeeën, fytoplankton en vegetatie. [Onderstaande teksten zijn overgenomen uit de deelrapporten uit de rapportage Vooronderzoek stagnante natuurwateren, Waardenburg 2003] Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

107 Figuur 4.6: Wielen Elshoutse zeedijk De invloed van rivierwater via kwel is een systeemeigen kenmerk van wielen dat leidt tot een (matige) voedselrijkdom. Door de ligging van de Wielen Elshoutse Zeedijk in landbouw-gebied treedt echter een verhoogde aanvoer van voedingsstoffen op, hetgeen leidt tot eutrofiëringsverschijnselen. Het is onduidelijk in hoeverre de intensieve bevissing door karpervissers een bijdrage levert (via input visvoer) aan de eutrofiëring. In een groot aantal wielen is gedurende een deel van het jaar sprake van een dominantie van blauwalgen. Alleen in het Groot Koppelwiel trad een ongewenste blauwalgen -bloei (drijflagen) op. Oplossingsrichtingen zijn te vinden in het beperken van de nutriëntenaanvoer via isolatie en natuurlijke waterzuivering. Daarnaast is met name in de kleine ondiepe wielen (o.a. Wiel 1, 4 en 7) sprake van saprobiëringsverschijnselen. Als gevolg van de rijk ontwikkelde drijfbladvegetatie en bladval van omringende opgaande beplanting bevindt zich op de bodem van deze wielen een dikke organische sliblaag. Tezamen met de bedekking van het wateroppervlak met drijfbladeren leidt dit in de zomer tot zuurstoftekorten. Baggeren kan hier een oplossing bieden, gevolgd door het periodiek verwijderen van een deel van de watervegetatie en het uitdunnen van de omringende beplanting. Verder kan bij een aantal wielen (o.a. Kampuswiel, Wiel 6, Groot Koppelwiel en Wiel 10) door een aangepaste oeverinrichting en beheer (o.a. taludafvlakking en beperking begrazing door uitrastering) de ontwikkeling van oevervegetatie en daaraan gebonden organismen worden gestimuleerd. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

108 Figuur 4.7: Wielen Haarsteeg Alle Wielen Haarsteeg voldoen aan de MTR-normen voor nutriënten, maar zijn door de verbindingen met watergangen in de omgeving nog matig voedselrijk. In combinatie met de steile oevers en grote waterdiepte heeft dit geleid tot een beperkte diversiteit van flora en fauna. Een beperking van de invloed van inlaatwater kan de waterkwaliteit verder verbeteren en de natuurwaarden vergroten. Betreding en begrazing van de oeverzones van Wiel 3 en Wiel 4 door loslopend vee leidt tot verslibbing en beperkt de ontwikkeling van oever- en watervegetatie. Teneinde dit te voorkomen wordt aanbevolen de oeverzones van Wiel 3 en Wiel 4 uit te rasteren. Hoewel de steile oevertaluds en het geringe oppervlak aan ondiepe oeverzones de ontwikkeling van oever- en watervegetatie in de Wielen Haarsteeg beperken, zijn dit typisch morfologische kenmerken van wielen. Deze kenmerken worden in combinatie met de relatief goede waterkwaliteit bij deze groep van wielen zeer waardevol geacht. Aangezien in de Wielen Haarsteeg geen grote waterkwaliteitsproblemen aanwezig zijn, wordt dan ook aanbevolen deze groep van wielen geen prioriteit te geven bij de uitvoering van herstelmaatregelen. In het kader van het project Ecologie van Oevers zijn de Geersloot en Fort Hedikhuizen onderzocht op de soortgroepen vegetatie, libellen en amfibieën (alleen Fort Hedikhuizen). [Onderstaande tekst is overgenomen uit de samenvatting van het rapport Monitoring van oevers en natuurontwikkelingsprojecten 2003 en 2005, Ecologica 2003 en 2005] Geersloot De vegetatie van Geersloot heeft zich op de zonnige delen van de oevers prima ontwikkeld. Op die plekken heeft zich een zeer soortenrijke en bloemrijke vegetatie gevestigd met een grote structuurvariatie. Ondanks het verdwijnen van veel kortlevende pioniers is bovendien de soortenrijkdom op peil gebleven. In de schaduw van de elzensingels groeit inmiddels een bosrandvegetatie met veel grote brandnetel. Bij gelijkblijvend beheer dreigt echter ook de vegetatie op de zonnige oever verder te verruigen. De watervegetatie is nog steeds slecht ontwikkeld. Gezien het zeer voedselrijke, troebele water en de hoge visbezetting is dit niet verwonderlijk. Door een toename bij de echte libellen is de libellenfauna inmiddels ruim voldoende ontwikkeld. Een verdere verbetering van de situatie is echter niet waarschijnlijk en vormt overigens ook geen doelstelling. Ook voor libellen is de waterkwaliteit en de hoge visbezetting beperkend. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

109 Fort Hedikhuizen Het opschonen van de gracht heeft negatief effect gehad op de oevervegetatie. Het soortenrijke en waardevolle grasland op het talud is sterk verruigd. Hoger op de oever weten de bijzondere graslandplanten wel stand te houden. De aquatische fauna heeft een grotere klap gehad. Diverse soorten, waaronder de doelsoort glassnijder, zijn verdwenen. Voor amfibieën was dit water al niet erg geschikt vanwege de visrijkdom en dit is ook niet wezenlijk veranderd. De aanleg van het water onder de sluis, uitlopend in een poel blijkt positief. Diverse libellensoorten hebben zich gevestigd. Wat betreft amfibieën zijn de mogelijkheden hier beperkt, als gevolg van de visrijkdom. Op de oevers en omliggende graslanden ligt de soortenrijkdom van de vegetatie hoog. Er zijn meerdere karakteristieke stroomdalsoorten aangetroffen. Rond de gracht is een intensiever vegetatiebeheer nodig om de waardevolle graslandvegetatie te behouden. Bij een geschikt beheer zou dit vegetatietype ook op het talud van gracht kunnen worden hersteld. Rondom de poel is de vegetatie-ontwikkeling nu al positief dankzij de flauwe oever en het intensievere beheer. Chemische oppervlaktewaterkwaliteit binnen de gemeente Heusden Vervuilingsbronnen van het oppervlaktewater zijn overstorten van de RWZI en de landbouw (mineralen, bestrijdingsmiddelen). Figuur 4.4 geeft de meetpunten van de oppervlaktewaterkwaliteit binnen de gemeente Heusden weer. Tabel 4.2 geeft de gemeten chemische oppervlaktewaterkwaliteit. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

110 Figuur 4.8: Meetpunten waterkwaliteit Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

111 okonivl800 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,89 1,44 1,07 0,21 0,21 0,27 90 percentiel Chloride mg/l ,90 51,70 49,60 74,00 60,50 50,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 2,42 4,97 4,97 3,00 2,69 2,49 90 percentiel Koper ug/l 3,8 35,58 11,40 6,13 8,85 5,50 5,12 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 3,79 3,06 3,07 3,36 2,96 2,64 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,002 0,003 0,002 0,002 0,002 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 6,91 7,33 5,74 7,12 5,84 6,18 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,31 5,53 5,20 5,21 7,05 5,02 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,18 0,19 0,17 0,19 0,14 0,15 Zomergemiddelde Lood ug/l ,72 27,30 27,30 4,09 4,09 4,09 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,30 7,52 7,41 3,73 7,50 7,39 gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 50,20 50,00 56,00 52,00 54,60 90 percentiel Temperatuur C 25 20,04 20,45 21,03 21,66 21,18 22,10 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml ,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 49,68 67,06 41,77 53,71 36,53 74,12 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

112 oluiswe300 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,96 niet gemeten niet gemeten 0,21 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,90 niet gemeten niet gemeten 73,60 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 2,17 niet gemeten niet gemeten 3,61 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 4,65 niet gemeten niet gemeten 5,80 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 4,51 niet gemeten niet gemeten 3,26 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,006 niet gemeten niet gemeten 0,005 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 10,34 niet gemeten niet gemeten 9,87 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 6,03 niet gemeten niet gemeten 7,34 niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,14 niet gemeten niet gemeten 0,14 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l ,56 niet gemeten niet gemeten 4,36 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,39 niet gemeten niet gemeten 3,94 niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,40 niet gemeten niet gemeten 58,80 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 16,58 niet gemeten niet gemeten 23,17 niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 16,48 niet gemeten niet gemeten 41,77 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

113 ogroewe850 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,91 1,44 0,60 0,21 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,40 50,20 47,50 79,60 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 2,22 3,19 3,66 2,52 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 4,19 6,20 4,29 4,76 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 3,13 3,63 3,24 3,23 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,003 0,003 0,002 0,002 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 6,48 6,28 5,98 6,56 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,98 4,96 6,86 6,38 niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,15 0,20 0,17 0,12 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l ,82 13,35 12,48 4,09 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,31 7,38 7,42 3,76 niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,80 46,20 42,50 52,40 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 19,62 21,02 21,55 23,16 niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 12,53 14,06 17,53 22,99 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

114 oherpom450 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,75 niet gemeten niet gemeten 0,21 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,60 niet gemeten niet gemeten 54,90 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 1,87 niet gemeten niet gemeten 2,81 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 4,18 niet gemeten niet gemeten 5,45 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 3,82 niet gemeten niet gemeten 2,98 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,003 niet gemeten niet gemeten 0,002 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 5,76 niet gemeten niet gemeten 4,78 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,50 niet gemeten niet gemeten 3,29 niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,24 niet gemeten niet gemeten 0,20 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l ,92 niet gemeten niet gemeten 4,99 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,55 niet gemeten niet gemeten 3,82 niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,50 niet gemeten niet gemeten 64,40 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 17,65 niet gemeten niet gemeten 23,13 niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 13,57 niet gemeten niet gemeten 36,23 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

115 oheesom320 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,75 1,07 1,07 0,21 0,21 0,21 90 percentiel Chloride mg/l ,00 47,00 50,70 59,60 56,00 56,80 90 percentiel Chroom ug/l 84 1,91 4,97 4,97 1,47 1,24 1,53 90 percentiel Koper ug/l 3,8 17,19 20,00 5,00 3,25 3,67 3,88 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 2,18 1,82 1,23 1,81 1,39 1,90 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,011 0,007 0,009 0,005 0,007 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 4,68 5,74 5,74 4,13 4,82 4,58 90 percentiel zuurstof mg/l 5 2,66 1,48 2,62 2,92 3,76 3,95 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,22 0,29 0,19 0,35 0,13 0,16 Zomergemiddelde Lood ug/l ,38 27,30 27,30 5,32 4,09 5,32 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,60 7,45 7,55 3,89 7,85 8,12 gemiddelde Sulfaat mg/l ,70 54,00 43,80 57,90 59,00 72,70 90 percentiel Temperatuur C 25 17,81 20,70 17,36 22,40 20,80 20,14 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 81,82 91,67 80percentielNPN Zink ug/l 40 19,53 28,67 16,38 15,89 14,95 22,52 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

116 odronka820 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 1,37 1,07 1,07 0,89 0,64 0,46 90 percentiel Chloride mg/l ,60 68,00 71,10 78,40 77,00 77,20 90 percentiel Chroom ug/l 84 3,46 4,97 4,97 4,71 5,93 5,47 90 percentiel Koper ug/l 3,8 40,68 43,33 5,50 7,82 8,50 7,48 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 6,80 5,95 4,68 4,41 4,30 4,69 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,006 0,005 0,004 0,010 0,005 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 14,81 12,63 15,73 12,50 12,63 12,63 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,66 5,55 8,53 6,97 5,97 7,96 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,31 0,26 0,19 0,21 0,28 0,20 Zomergemiddelde Lood ug/l ,75 354,86 27,30 4,09 11,28 8,19 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,30 7,45 7,44 3,78 7,45 7,63 gemiddelde Sulfaat mg/l ,80 60,00 63,70 60,40 65,70 72,00 90 percentiel Temperatuur C 25 18,10 20,90 17,89 22,36 21,01 22,86 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90,91 100,00 80percentielNPN Zink ug/l ,72 139,24 110,57 103,24 133,10 109,75 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

117 odronka310 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 1,45 niet gemeten niet gemeten 1,10 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,60 57,40 39,00 77,20 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 3,18 niet gemeten niet gemeten 4,23 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 8,30 niet gemeten niet gemeten 10,62 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 7,61 7,70 5,30 6,04 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,011 0,009 0,003 0,010 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 15,84 niet gemeten niet gemeten 13,66 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,77 6,21 6,49 6,01 niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,53 0,49 0,41 0,33 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l ,63 niet gemeten niet gemeten 5,32 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,20 7,14 7,10 3,71 niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 53,70 41,00 56,60 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 18,90 18,06 20,32 22,66 niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l ,55 niet gemeten niet gemeten 115,90 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

118 oloonva830 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 1,07 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,80 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 2,49 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 5,60 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 6,13 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,007 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 10,28 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 7,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,27 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l ,65 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,57 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,80 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 19,38 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 56,92 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

119 ohedima540 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 1,05 niet gemeten 1,02 0,21 0,21 0,21 90 percentiel Chloride mg/l ,20 niet gemeten 49,60 66,60 54,90 53,90 90 percentiel Chroom ug/l 84 2,10 niet gemeten 4,85 3,06 5,83 5,48 90 percentiel Koper ug/l 3,8 4,15 niet gemeten 5,00 3,98 4,37 6,94 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 2,46 niet gemeten 2,18 2,18 2,11 2,39 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,002 niet gemeten 0,001 0,002 0,002 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 5,35 niet gemeten 6,75 6,68 6,85 5,49 90 percentiel zuurstof mg/l 5 4,38 niet gemeten 4,08 3,67 4,58 2,67 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,12 niet gemeten 0,12 0,11 0,10 0,08 Zomergemiddelde Lood ug/l ,70 niet gemeten 25,97 4,09 4,09 5,46 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,49 niet gemeten 7,39 3,75 7,34 7,55 gemiddelde Sulfaat mg/l ,80 niet gemeten 46,00 49,30 46,80 52,40 90 percentiel Temperatuur C 25 17,69 niet gemeten 17,96 22,44 21,93 20,17 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 91,67 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 7,61 niet gemeten 20,32 22,86 31,74 17,38 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

120 obuitlo120 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,82 1,07 1,07 0,21 0,22 0,46 90 percentiel Chloride mg/l ,70 48,00 45,90 77,00 64,00 47,50 90 percentiel Chroom ug/l 84 2,40 4,97 4,97 4,15 2,56 2,47 90 percentiel Koper ug/l 3,8 4,40 5,33 5,00 5,45 2,78 2,61 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 4,08 3,64 3,77 3,26 3,80 3,33 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,002 0,002 0,002 0,001 0,001 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 6,40 7,64 7,69 9,16 6,45 7,33 90 percentiel zuurstof mg/l 5 4,46 4,93 4,10 6,67 6,12 5,92 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,18 0,25 0,19 0,15 0,13 0,16 Zomergemiddelde Lood ug/l ,92 27,30 27,30 5,46 4,23 4,09 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,19 7,10 7,15 3,63 7,20 7,00 gemiddelde Sulfaat mg/l ,90 40,00 44,90 48,80 47,00 48,20 90 percentiel Temperatuur C 25 17,64 20,90 17,72 23,25 19,90 20,35 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 12,55 19,04 24,18 32,76 23,81 23,83 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

121 ogeldwa500 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 9,60 24,00 12,00 54,70 84,00 23,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 7,10 20,55 18,05 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 0,001 0,001 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 2,75 1,59 5,06 1,77 1,60 1,72 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 1,01 3,00 2,20 0,98 2,10 0,81 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 6,40 6,62 7,14 3,38 6,88 6,79 gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 23,00 5,00 80,60 14,00 21,00 90 percentiel Temperatuur C 25 17,01 19,22 16,54 18,20 16,38 16,74 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

122 ohooibr500 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,00 24,00 13,00 26,10 niet gemeten 28,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 2,40 2,93 2,05 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten 0,001 niet gemeten 0,001 0,005 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 2,60 2,89 1,29 1,81 1,49 2,02 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,30 0,30 0,37 0,63 1,10 0,57 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 6,94 7,49 7,40 3,56 6,90 6,45 gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 5,00 12,00 7,10 niet gemeten 37,00 90 percentiel Temperatuur C 25 14,08 17,77 16,17 17,96 15,66 16,07 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

123 ovlijve000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,00 33,00 38,00 31,20 niet gemeten 21,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 9,39 5,17 3,31 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,000 0,000 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 2,54 3,78 1,30 2,95 2,63 3,71 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,67 0,24 0,14 0,13 0,13 0,59 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 6,60 6,53 6,68 3,32 6,94 6,46 gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 51,00 43,00 42,90 niet gemeten 6,00 90 percentiel Temperatuur C 25 15,51 18,59 16,18 19,00 16,78 17,96 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

124 obosssl800 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,00 niet gemeten niet gemeten 54,40 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 4,76 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,001 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 3,86 niet gemeten niet gemeten 5,93 niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,27 niet gemeten niet gemeten 0,18 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,02 niet gemeten niet gemeten 3,37 niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 niet gemeten niet gemeten 43,20 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 21,47 niet gemeten niet gemeten 17,38 niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

125 ozandpl000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 35,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 1,04 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 7,27 9,87 9,01 9,48 8,92 8,61 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,04 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,55 7,50 7,78 3,92 7,83 7,45 gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 65,40 90 percentiel Temperatuur C 25 22,00 21,50 22,75 25,50 21,75 21,29 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml ,00 100,00 100,00 0,00 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

126 onieuwi000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 17,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 1,36 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 7,45 10,05 9,75 9,16 8,98 7,60 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,05 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,55 7,80 8,15 3,94 8,21 7,25 gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10,90 90 percentiel Temperatuur C 25 22,00 21,25 22,75 26,50 22,75 21,83 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml ,00 100,00 100,00 0,00 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

127 oengeoo000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 32,00 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 1,84 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 7,30 9,38 8,60 10,00 9,00 9,16 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,05 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,75 8,00 7,70 4,00 7,60 8,13 gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 44,90 90 percentiel Temperatuur C 25 21,00 20,50 21,00 25,50 23,00 22,36 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml ,00 100,00 100,00 0,00 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

128 oengewe000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 29,90 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,98 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 8,50 9,64 8,08 9,88 9,12 9,19 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,04 Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 8,30 8,40 8,10 4,15 8,48 8,11 gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 32,70 90 percentiel Temperatuur C 25 22,00 20,50 23,10 25,75 22,50 20,76 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml ,00 100,00 100,00 0,00 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

129 ogeersl600 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,90 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 4,25 niet gemeten 2,70 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,004 niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,29 niet gemeten 8,97 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,09 niet gemeten 0,12 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 8,20 niet gemeten 7,60 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 15,88 niet gemeten 14,31 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

130 oenglnm000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,00 niet gemeten 29,70 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 2,05 niet gemeten 1,45 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,009 niet gemeten 0,009 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 8,81 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,17 niet gemeten 0,13 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 9,00 niet gemeten 8,20 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 niet gemeten 40,80 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 17,80 niet gemeten 20,90 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

131 oloonva870 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,75 1,44 1,07 0,21 0,21 0,21 90 percentiel Chloride mg/l ,00 59,20 53,80 76,40 70,00 61,80 90 percentiel Chroom ug/l 84 1,92 4,97 4,97 2,78 2,98 2,21 90 percentiel Koper ug/l 3,8 4,08 5,00 5,47 5,73 6,67 6,88 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 5,93 5,49 6,00 5,45 6,11 5,20 Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,002 0,002 0,002 0,003 0,002 0, percentiel Nikkel ug/l 6,3 10,28 10,54 11,00 9,29 8,96 9,54 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,27 3,43 3,73 5,68 7,88 5,88 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,16 0,18 0,31 0,27 0,23 0,23 Zomergemiddelde Lood ug/l ,92 27,30 27,30 5,46 4,09 5,46 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,32 7,28 7,47 3,85 7,75 7,54 gemiddelde Sulfaat mg/l ,00 66,00 69,20 72,00 65,00 69,70 90 percentiel Temperatuur C 25 19,90 20,04 19,94 22,12 19,80 20,16 Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 100,00 100,00 80percentielNPN Zink ug/l 40 68,60 63,07 83,95 76,99 47,10 59,38 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

132 oloonva100 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 0,86 1,64 0,84 0,75 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,00 71,40 77,50 79,00 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 3,48 3,49 6,69 7,71 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 5,00 8,30 7,94 10,00 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 6,60 5,01 5,19 4,78 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 0,006 0,021 0,008 0,006 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 12,63 11,40 15,50 11,25 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 5,34 4,46 6,80 5,70 niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,31 0,33 0,32 0,28 niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l ,42 17,47 15,14 4,09 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 7,63 7,99 7,47 3,75 niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l ,50 59,80 60,00 77,00 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 20,40 20,40 20,85 21,50 niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 67,57 42,40 78,83 73,71 niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

133 omoerpu000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l ,00 niet gemeten 17,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 2,35 niet gemeten 2,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,002 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 7,09 niet gemeten 4,32 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 0,79 niet gemeten 0,22 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 6,90 niet gemeten 7,52 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 6,00 niet gemeten 5,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 22,50 niet gemeten 21,98 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

134 ozeggwe660 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,10 0,11 niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 3,52 1,49 niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 4,44 4,46 niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,014 0,010 niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 3,19 5,64 niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 2,95 5,85 niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,13 niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 3,50 2,21 niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 3,93 7,94 niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 76,20 63,10 niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10,18 20,43 niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,00 100,00 niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 31,00 12,90 niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

135 oluiswe900 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 9,20 niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 7,50 niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 8,60 niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

136 owiheus001 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 24,70 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,85 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 4,22 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,14 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,39 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 22,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 19,91 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

137 okonivl160 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 3,60 niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 7,50 niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

138 ohaarwi000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 20,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,07 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,005 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 8,25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,06 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 8,32 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 17,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 21,85 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

139 ohaarwi002 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 37,80 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,60 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 7,11 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,10 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,88 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 24,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 22,05 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

140 ohaarwi001 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 39,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,30 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 7,23 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,09 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,95 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 36,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 21,81 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

141 ohaarwi003 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 39,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,81 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 7,96 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,09 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,96 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 36,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 22,01 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

142 ohaarwi004 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 24,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,12 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,009 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 8,27 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,04 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 8,17 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 14,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 21,78 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

143 owiheus007 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 48,70 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,43 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 3,65 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,60 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 39,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,29 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

144 okoppwi001 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 19,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,29 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,005 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 5,25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,05 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 8,45 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 16,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 21,52 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

145 okoppwi000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 30,20 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,65 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,007 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 2,39 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,10 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,67 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 30,10 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,26 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

146 okampwi000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 24,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,002 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 5,55 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,08 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 8,08 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 33,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,60 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

147 owiheus002 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 20,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,61 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 4,35 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,08 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,62 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 13,80 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,87 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

148 owiheus003 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 35,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 2,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 2,44 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,21 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,37 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 12,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 19,07 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

149 owiheus000 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 30,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,63 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 1,90 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,11 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,44 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 19,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,65 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

150 owiheus006 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 47,70 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,37 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 5,30 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,23 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,77 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 40,10 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 21,91 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

151 owiheus005 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 15,40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 2,22 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 2,36 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,21 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 6,89 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 21,90 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,19 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

152 owiheus004 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten 20,70 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten 1,47 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten 0,001 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten 5,05 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten 0,08 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten 7,13 niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten 31,00 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten 20,58 niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

153 ogrobka280 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

154 oafslen500 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

155 oafslel500 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

156 obosssl870 Parameter Eenheid MTR Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Toetswrd Methode Cadmium ug/l 2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chloride mg/l 200 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Chroom ug/l 84 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Koper ug/l 3,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Stikstof mg/l 2,2 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Ammoniak mg/l 0,02 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Nikkel ug/l 6,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel zuurstof mg/l 5 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 10 percentiel Fosfaat mg/l 0,15 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Zomergemiddelde Lood ug/l 220 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Zuurgraad (ph) - >6,5 <9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten gemiddelde Sulfaat mg/l 100 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Temperatuur C 25 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten Jaargemiddelde thermocolibact. n/100ml 2000 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 80percentielNPN Zink ug/l 40 niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten niet gemeten 90 percentiel Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

157 4.6 Hydrologisch kwetsbare gebieden en groene hoofdstructuur (GHS) Kaart 9 geeft een overzicht van de hydrologisch kwetsbare gebieden. Hieronder worden gebieden verstaan die vanuit het oogpunt van water (beleidsmatig) een hoger doel en daarmee bescherming nastreven. Het gaat hierbij onder meer om (natte) natuurparels, waternatuur, EVZ s, waterbergingsgebieden en boringsvrije zones drinkwaterwinning. Het oppervlaktewatersysteem in het district Hertogswetering is onderverdeeld in zeven stroomgebieden: Gansooije, Groenendaal, de Dieze, de Hertogswetering, Hoefgraaf, Nieuwe Vliet en Roode Wetering. De oude overstromingsvlakte van de Maas, welke in het zuiden overgaat naar de zandrug tussen Oss en het Herperduin, wordt ook wel aangeduid als de Beerse Overlaet. De infiltratiegebieden in het district Hertogwetering zijn van oorspong voedselarm, zuur en ijzerrijk. Het kwelwater in de overgangszone naar het rivierengebied is matig voedselrijk en ijzerrijk. Het rivierengebied kent water dat matig voedselrijk en overwegend kalkrijk is. Natuur en landschap De belangrijkste gebieden in de GHS binnen de gemeente Heusden zijn de Hooibroeken, Sompen en Zooislagen en Vlijmensch Ven. Deze gebieden zijn zeer waardevol, zowel vanuit ecologie en landschap als in hydrologisch opzicht. De gebieden ontlenen hun ecologische waarde aan de aanwezige plantensoorten, kenmerkend voor kwelomstandigheden, en diersoorten zoals weidevogels, ganzen en dagvlinders. Langs de Elshoutse Zeedijk en Voordijk komen verschillende waardevolle wielen voor. De beeksystemen van de Aa en de Dommel zijn samen met het Drongelens Kanaal van belang voor de natuur. Door hun verbinding met de Maas geldt dat vooral voor (migratie van) vissen. De uiterwaarden en polders langs de Maas bieden ruimte aan weide- en moerasvogels. Verder zijn hier waardevolle plantensoorten te vinden, die kenmerkend zijn voor stroomdalgraslanden Natte natuurparels Veel Brabantse natuurgebieden hebben, ondanks de inspanningen van de afgelopen jaren, nog steeds te lijden van verdroging. Gelukkig heeft het verdrogingsprobleem weer meer aandacht gekregen binnen de uitwerking van de reconstructie. Met het verdrag van Cork is een bestuurlijke basis gelegd om het herstel van bepaalde prioritaire natte natuurgebieden (natte natuurparels of Corkgebieden genaamd) als eerste te realiseren. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen 1 e fase Corkgebieden (herstel gerealiseerd voor 2008) en 2 e fase Corkgebieden (herstel gerealiseerd voor 2012). Omdat herstelmaatregelen veelal hydrologische maatregelen betreffen, hebben de waterschappen een belangrijke taak in de aanpak van de natte natuurparels. Hierbij gaat er niet alleen om de verdrogingstoestand van het systeem vast te stellen en herstelmaatregelen te definiëren, maar juist ook om de uitstralingseffecten naar de omgeving in beeld te brengen. Bevindingen kunnen weer worden ingebracht in het GGOR-proces, waarin een afgewogen grond- en oppervlaktewaterregime het doel is. In Heusden zijn een drietal natte natuurparels gelegen, namelijk: Hooibroeken; De Sompen en Zooislagen; Vlijmensch Ven; De Brand. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

158 Figuur 4.9: ligging natte natuurparels en ecologische verbindingszones Hooibroeken De Hooibroeken bestaat overwegend uit grienden en populierenbossen. Er is nog een functionerende eenkooi te vinden. De Sompen en Zooislagen De Sompen en Zooislagen en Haarsteegs Wiel zijn waardevolle restanten van het vroegere polder- en rivierengebied. In de Sompen en Zooslagen treft men naast een eendenkooi, open water, moeras en natuurbos bovendien vochtig tot natte hooilanden aan, met waardevolle plantensoorten zoals Grote Pimpernel en Moeraslathyrus. Verder behoort het gebied tot het ruigt-elzenbos. De graslanden rond de kooi worden in het winterhalfjaar onder water gezet, waardoor deze een rustfunctie vervullen voor Smient, Slobeend, Krakeend, Zomertaling, Wintertaling en Pijlstaart. De sinds de ruilverkaveling (Heusden-Vlijmen (jaren zestig) sterk verdroogde graslanden (met oa de Moeraslathhyrus) zijn te ontwikkelen tot grote zeggen- en dottervegetaties. Vlijmensch Ven Het Vlijmensch Ven bevindt zich in een belangrijk kwelgebied met hoge actuele natuurwaarden. Het gebied bestaat grotendeels uit bos en weilanden. In het bos broeden o.a. Havik en Buizerd. Een van de zoogdieren in het gebied is de Das. Het Vlijmensch Ven is samen met de Moerputten en het Bossche Broek (net buiten het gebied van de Wijde Biesbosch) internationaal bescherms volgens de Habitatrichtlijn. Er komen natuurwaarden voor die behoren bij kalkhoudende voedselarme of matig voedselrijke wateren met kranswiren en bij grasland op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem. Soorten die in dit kader beschermd moeten worden zijn de Grote en Kleine Modderkruiper, Drijvende waterweegbree en het Pimpernelblauwtje en Donker pimpernelblauwtje. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

159 De Brand Het Natuuurgebied is een van de dertig Cork-gebieden en is gelegen tussen de woonkern Udenhout en het stuifzandcomplex Loonsche en Drunensche Duinen. De Brand is van oudsher een nat gebied bestaande uit laagveenmoeras en plaatselijk hoogveen. De inrichting van het gebied is sterk door de mens beïnvloed. In de middeleeuwen is het veen gewonnen en zijn kades ( stegen ) aangelegd. Op de natte plekken werd hakhout aangelegd. In de 19 e eeuw zijn de bossen op rabatten aangelegd en later zijn grote delen weer gekapt. Het gebied wordt daarom nu gekenmerkt door een afwisseling van bosgebied en graslanden. Door het gebied lopen twee grotere waterlopen; de oorspronkelijke beek de Zandkantse Leij en het gegraven kanaal de Zandleij. Dit kanaal ligt relatief diep en vangt daarom kostbaar kwelwater af. Daarnaast wordt door dit kanaal effluentwater van de RWZI aangevoerd met een relatief slechte waterkwaliteit. In tijden van hevige regenval kan het gebied vanuit de Zandleij met dit vervuilde oppervlaktewater overstromen Ecologische verbindingszones (EVZ) Binnen de gemeentegrens van Heusden bevinden zich een viertal ecologische verbindingszones: Drongelenskanaal; Verbinding Drunen-Drongelens Kanaal; Koningsvliet; Nieuw Bosschsesloot; Luibroeksche Wetering. De ligging van deze EVZ s is indicatief vastgelegd in het Streekplan Binnen de taakopvatting van de waterschappen strekt de verantwoordelijkheid voor verwerving, inrichting en beheer van verbindingszones zich uit over een breedte van gemiddeld 10 meter langs de waterloop (1 ha/km) als onderdeel van de totale breedte van gemiddeld 25 meter (2,5 ha/km). De streefbeelden omvatten de totale breedte van de EVZ. In het document Ecologische streefbeelden voor ecologische verbindingszones (Royal Haskoning, 2005) zijn voor de bovengenoemde EVZ s streefbeelden opgesteld en bieden een eerste aanzet voor een ecologische visie, een overzicht van doelsoorten en het ruimtebeslag waar rekening mee moet worden gehouden. Daarnaast geven de streefbeelden een aanzet voor beheer en onderhoud en welke vormen van recreatief medegebruik en waterberging mogelijk zijn. De streefbeelden zijn richting gevend, maar tijdens het opstellen van inrichtingsplannen dient een gebiedsspecifieke, functionerende ecologische verbindingszone voorop te staan. De uitwerking van de streefbeelden is gebaseerd op doelsoorten die nu zeker, of vrijwel zeker in het projectgebied voorkomen. Voor deze doelsoorten is een goed werkende ecologische verbindingszone van belang voor de stabiliteit van de populaties. De inrichting zal in eerste instantie op deze doelsoorten afgestemd moeten worden. Onder doelsoorten vallen ook soorten die locatiespecifiek zijn. Daarnaast komen er soorten in het gebied voor die vaak meeliften met bepaalde doelsoorten. In enkele gevallen betreft dit ook soortgroepen die geen doelsoorten zijn in het licht van de gekozen methodiek maar belangrijke nationale natuurwaarden vertegenwoordigen. Hieronder volgende voor de EVZ s binnen de gemeente Heusden de beschrijving zoals opgenomen in het document Ecologische streefbeelden voor ecologische verbindingszones. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

160 Drongelens Kanaal Algemeen Deze waterloop is een kleine eeuw geleden gegraven en staat grotendeels haaks op de natuurlijke drainages van het gebied. De voornaamste functie is het afvoeren van water van de Dommel indien de Dieze te maken heeft met een te hoge debiet of hoog water in de Maas. De begeleidende kade met de houtwal vormt een belangrijk onderdeel binnen deze EVZ. De directe omgeving van het natte habitats (oostelijke deel) en voor een klein deel ook voor de das (Helvoirtsche heide). De eventuele kruising van de Vughterbrug naar het Bossche broek is van belang voor beide soorten. Deze verbinding tussen kanaal en omliggend gebied vormt een aandachtspunt. Recent kwam hier ook de levendbarende hagedis voor, maar deze is mogelijk verdwenen. Het westelijke deel van het Drongelens kanaal (ten noordwesten van de Loonsche- en Drunensche duinen) heeft vooral een functie als leefgebied voor verschillende soorten. Een saillant detail is dat het Drongelens kanaal als EVZ werkt voor een als plaag beschouwde exoot: de grote waternavel. Eigenlijk betreft het Drongelens kanaal geen doorlopende EVZ, maar meer een opeenvolging van lokale EVZ s en vooral leefgebieden. De voornaamste doelsoorten zijn (donker) pimpernelblauwtje, kleine modderkruiper, bloemrijk grasland en lokaal ook de das. Het is van belang aan te geven dat het Drongelens kanaal al sinds vele jaren beheerd wordt met het oog op het in stand houden van bijzondere planten- en diersoorten en dat de functie als EVZ hier grotendeels aan ondergeschikt zal zijn. Tabel 4.2: Doelsoorten Doelsoorten Das Kleine modderkruiper (Donker) pimpernelblauwtje Bloemrijk schraal-/grasland Leefgebied wrattenbijter Meelitende soorten Kamsalamander Poelkikker Dagvlinders van natte habitats Inrichting De EVZ is ondermeer een migratieroute voor de das. Een stapsteen voor de das bestaat uit een gevarieerd gebied waarin een rustig en beschut gebied voor een burcht. De inrichting van het gebied kan bestaan uit bosjes, houtwallen, ruigte, vochtige weides, maïsakkers, boomgaarden etc. Voor de kleine modderkruiper is het vooral relevant dat een waterloop gekoloniseerd kan worden waarna er een populatie kan ontstaan. De kleine modderkruiper is gebaat bij een dichte watervegetatie en een losse bodem. De waterloop dient daarnaast permanent waterhoudend te zijn. De pimpernelblauwtjes zijn slechte verspreiders. Een EVZ voor deze soorten moet daarom ingericht worden als permanent leefgebied. De pimpernelblauwtjes komen in valleigebieden voor op vochtige, vrij voedselarme hooilanden met grote pimpernel. Daarnaast zijn er mierenkolonies van enkele specifieke soorten nodig als winterverblijf. Een EVZ voor bloemrijk schraal-/grasland bestaat uit stapstenen met dit vegetatietype en zijn niet per sé gebonden aan de waterloop. Het is daardoor goed mogelijk dat de EVZ voor deze vegetatietypen bestaat uit, meestal wat lager gelegen, weides welke tot op honderden meters van de waterloop ligt. Over het algemeen is het zinvoller om voor deze vegetatietypen enkele grote stapstenen in te richten dan veel kleinere. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

161 Beheer en onderhoud De das is gebaat bij een dekking gevende vegetatie zoals ruigte, struwelen en zoomvegetaties. Het is van belang het onderhoud hier mede op te richten. Typische activiteiten zijn het openhouden van de boomlaag zodat er voldoende licht bij de struik en kruidlaag kan komen, het regelmatig snoeien van struiken zodat deze niet de hoog opgroeien en open worden en het gefaseerd maaien van ruigte. Voor de kleine modderkruiper is het van belang dat de onderwatervegetatie goed ontwikkeld blijft. Hiervoor is het gewenst dat er weinig schaduw op de oeverzone valt. Het aantal bomen en hoge struiken in de directe nabijheid van de oever dient dus niet te groot te zijn. Deze onderwatervegetatie kan desgewenst beperkt worden tot de randen waardoor het midden van de waterloop opengehouden kan worden om hydrologische of recreatieve redenen. Voor het (donker)pimpernelblauwtje is specifiek onderhoud nodig om de vegetatie en mierenkolonies te behouden. Recreatie De das is gevoelig voor verstoring in de nabijheid van de burcht, maar heeft weinig last van de meeste vormen van recreatie mits deze niet in de nacht plaatsvinden. De kleine modderkruiper is gevoelig voor verstoringen van zijn leefgebied, met name wat betreft de onderwatervegetatie. Vissen, kanoën en betreding van de oevers vormen daardoor een knelpunt. De habitat van het pimpernelblauwtje is kwetsbaar en daardoor ongeschikt voor alle vormen van recreatie. Het bloemrijk schraal-/grasland en een beperkte recreatiedruk gaan goed samen. Het is hierbij wel van belang eutrofiering, bijvoorbeeld door een hondenuitlaatroute, te voorkomen. Waterberging De das kan heel behoorlijk zwemmen, maar inundatie van het leefgebied is toch niet gewenst. Tijdelijke inundatie van delen van het foerageergebied of migratieroutes zijn toe te staan. Inundatie is ongewenst en kan een populatie van het (donker) pimpernelblauwtje geheel uitroeien. Kortdurende inundatie van het bloemrijk schraal- /grasland is eventueel mogelijk. Er worden dan wel strikte eisen gesteld aan de waterkwaliteit. In de praktijk zal dit waarschijnlijk dusdanige problemen geven dat waterberging afgeraden dient te worden. Verbinding Drunen-Drongelens Kanaal Algemeen De verbinding tussen Drunen en het Drongelsen kanaal wordt gevormd door een dwars dijk tussen de Kanaaldijk en de Heidijk. Hierdoor is het vooral een droge ecologische verbindingszone. Deze verbindingszone bestaat uit een combinatie van bloemrijk grasland met bomen en struiken en vormt een verbindingszone tussen het Drongelens kanaal en de natuur langs de Heidijk. Tabel 4.3: Doelsoorten verbinding Drunen Dongelens kanaal Doelsoorten Dagvlinders van droge habitats Bloemrijk schraal/grasland Speciale doelsoort: vleermuizen Meeliftende soorten Struweelvogels Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

162 Inrichting Een EVZ voor bloemrijk grasland bestaat uit stapstenen met dit vegetatietype en zijn niet per sé gebonden aan de waterloop. Het is daardoor goed mogelijk dat de EVZ voor deze vegetatietypen bestaat uit, meestal wat lager gelegen, weides welke tot op honderden meters van de waterloop ligt. De afstand tussen de stapstenen en de maximale onderbreking van de EVZ voor de vegetatietypen is afhankelijk van de verspreidingscapaciteit van de lokaal daarin voorkomende plantensoorten. Over het algemeen is het zinvoller om voor deze vegetatietypen enkele grote stapstenen in te richten dan veel kleinere. Voor dagvlinder van een droog habitat dienen waard- en nectarplanten aanwezig te zijn evenals beschutting tegen harde wind. Voor vleermuizen is de inrichting voor de overige doelsoorten prima als foerageergebied. Door de continuïteit in de opgaande begroeiing te waarborgen zal deze EVZ ook uitstekend als migratieroute dienen. Beheer en onderhoud Bloemrijk schraal-/grasland heeft een specifiek beheer nodig, waarbij grazen/maaien op de juiste manier toegepast dient te worden. Het beheer van een leefgebied van de dagvlinders dient specifiek op deze soorten gericht te zijn. Gefaseerd maaien moet voorkomen dat de vlinders zonder waardplanten komen te zitten en alle afgezette eitjes verwijderd worden. Recreatie Het bloemrijk schraal-/grasland en een beperkte recreatiedruk gaan goed samen. Het is hierbij wel van belang eutrofiering, bijvoorbeeld door een hondenuitlaatroute, te voorkomen. De dagvlinders zijn gevoelig voor intensieve betreding. Vissen en betreding buiten de paden vormen daardoor een knelpunt. Vleermuizen zijn (voor zover bekend) nauwelijks gevoelig voor recreatief medegebruik met een gewone intensiteit. Waterberging Het is onwaarschijnlijk dat hier inundatie op zal treden maar kortdurende inundatie van het bloemrijk schraal-/grasland is eventueel mogelijk. Er worden dan wel strikte eisen gesteld aan de waterkwaliteit. In de praktijk zal dit waarschijnlijk dusdanige problemen geven dat waterberging afgeraden dient te worden. Inundatie van het droge habitat voor de dagvlinders is ongewenst Voor vleermuizen is inundatie waarschijnlijk geen groot probleem. Koningsvliet Algemeen De Koningsvliet is ongeveer haaks aangelegd op de vroeger in dit gebied zo karakteristieke slagenlandschap. Door ruilverkaveling is daar niet veel meer van over. De Koningsvliet is ook onderdeel van deze modernisering van het landschap. Deze waterloop is gegraven voor de ontwatering/inlaat van het omringende gebied. Het omringende gebied is open en vooral van belang voor bijzondere plantengemeenschappen en als weidevogel- en moerasvogelgebied. Weidevogels verblijven tijdelijk in de leefgebieden nabij de EVZ, het zij om te broeden, het zij als pleister- of overwinteringsgebied zoals in dit geval. Sommige moerasvogels kunnen het gebied ook permanent gebruiken, maar de meeste verblijven vooral in het zomerhalfjaar in de leefgebieden. Doordat deze soorten slechts een deel van de tijd in de leefgebieden en aangrenzende EVZ verblijven, gelden beperkingen voor bijvoorbeeld recreatief medegebruik alleen voor deze tijd. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

163 Een EVZ voor dotterbloemhooiland en bloemrijk grasland bestaat uit stapstenen met dit vegetatietype en zijn niet per sé gebonden aan de waterloop. Het is daardoor goed mogelijk dat de EVZ voor deze vegetatietypen bestaat uit, meestal wat lager gelegen, weides welke tot op honderden meters van de waterloop ligt. Tabel 4.4: Doelsoorten verbinding Koningsvliet Doelsoorten Weidevogels (wintergasten) Moerasvogels Dotterbloemhooiland Bloemrijk schraal/grasland Meelitende soorten Poelkikker Rugstreeppad Heikikker amfibieën overig/algemeen Bittervooorn Groene glazenmaker Dagvlinders van natte habitats Libellen algemeen Flauwe oevers en plas drasstroken zijn van belang voor oevervegetatie en moerasvogels. De stapstenen voor de weidevogels worden bij voorkeur aangelegd naast al bestaand leefgebied waardoor het totale leefgebied vergroot wordt. Water- en moerasvogels zijn over het algemeen zeer goede vliegers. Het belang van deze EVZ s als feitelijke verbindingszone is voor deze soorten beperkt. De EVZ moet vooral de andere doelsoorten zonder nadelen voor weidevogels door hun leefgebied heen leiden. Daarnaast kan de EVZ een toegevoegde waarde op weidevogelgebied hebben doordat ruigtestroken ontstaan (decking en voedsel). Een EVZ voor dotterbloemhooiland en bloemrijk grasland bestaat uit stapstenen met dit vegetatietype en zijn niet per sé gebonden aan de waterloop. Het is daardoor goed mogelijk dat de EVZ voor deze vegetatietypen bestaat uit, meestal wat lager gelegen, weides welke tot op honderden meters van de waterloop ligt. De afstand tussen de stapstenen en de maximale onderbreking van de EVZ voor de vegetatietypen is afhankelijk van de verspreidingscapaciteit van de lokaal daarin voorkomende plantensoorten. Beheer en onderhoud Weidevogels zijn vooral gediend van een open vegetatie waardoor de opslag van ruigte, bomen en struiken voorkomen of beperkt dient te worden. Het onderhoud dient vanzelfsprekend buiten de broeden/ of trekseizoenen plaats te vinden. De moerasvogels zijn gebaat bij een dekking gevende vegetatie. Om deze te behouden is het gewenst gefaseerd te maaien. De stapstenen voor moerasvogels kunnen bestaan uit een plas - drasstrook langs de waterloop en deze bijvoorbeeld uit te breiden met een brede moeraszone of deze te combineren met een amfibieënpoel met oevervegetatie. Om deze te behouden zal regelmatig gemaaid moeten worden. De vegetatietypen hebben een specifiek beheer nodig, waarbij grazen/maaien op de juiste manier toegepast dient te worden. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

164 Recreatie Weidevogels zijn zeer gevoelig voor verstoring. Het is daarom ongewenst dat zij tijdens hun verblijf in het aanliggende leefgebied verstoord worden. Indien de EVZ als fiets- of wandelroute gebruikt zou worden kan hierdoor niet alleen de EVZ zelf, maar ook een deel van het bestaande leefgebied verstoord worden. Recreatief medegebruik is daarom ongewenst als de doelsoorten in hun leefgebied aanwezig zijn. Als het leefgebied niet gebruikt wordt omdat de doelsoorten dat deel van het jaar elders doorbrengen (afhankelijk van de soort is dit overwinteren of overzomeren) kan de EVZ wel recreatief benut worden. De precieze planning hiervoor dient tijdens de inrichtingsplannen uitgewerkt te worden. Moerasvogels hebben meestal geen problemen met beperkt recreatief gebruik zolang deze maar niet in hun leefgebied plaatsvindt. Sommige bijzondere soorten zijn echter veel kwetsbaarder en als zij voorkomen zal het medegebruik daar op afgestemd moeten worden. Dotterbloemhooiland is tamelijk gevoelig voor betreding, maar er is geen enkele bezwaar om hier een voet of fietspad doorheen te leggen. Het bloemrijk schraal- /grasland en een beperkte recreatiedruk gaan goed samen. Het is hierbij wel van belang eutrofiering, bijvoorbeeld door een hondenuitlaatroute, te voorkomen. Waterberging Inundatie kan buiten broed- of trekseizoen zonder knelpunten plaatsvinden. Voor veel trekvogels is een deels ondiep geïnundeerd grasland zelfs aantrekkelijk. De kwaliteit van het water mag uiteraard niet nadelig zijn voor de vegetatie. Het dotterbloemhooiland en bloemrijk schraal-/grassland mag regelmatig inunderen, maar stelt daarbij wel hoge eisen aan de waterkwaliteit. Nieuwe Bossche Sloot Deze EVZ is vooral van belang als verbinding tussen de Moerputten en de brede kanaalzone. Oorspronkelijk waterde de Zandleij nabij 's-hertogenbosch af op de Dieze via de Bossche Sloot, een gegraven waterloop. De EVZ passeert het natuurgebied de Moerputten en loopt door een open agrarisch landschap. Tabel 4.5: Doelsoorten verbinding Nieuwe Bossche Sloot Doelsoorten Weidevogels (wintergasten) (Donker) Pimpernelblauwtje Speciale doelsoort: vleermuizen Meelitende soorten Kamsalamander Amfibien (overig/algemeen) Groene Glazenmaker Libelllen algemeen Inrichting De EVZ moet vooral de andere doelsoorten zonder nadelen voor weidevogels door hun leefgebied heen leiden. Daarnaast kan de EVZ een toegevoegde waarde op weidevogelgebied hebben doordat ruigtestroken ontstaan (dekking en voedsel). De stapstenen voor de weidevogels worden bij voorkeur aangelegd naast reeds bestaand leefgebied waardoor het totale leefgebied vergroot wordt. Hierbij is vooral van belang dat de inrichting van de EVZ de kwaliteiten van het ernaast gelegen weidevogelgebied niet aantast. Zo dient bijvoorbeeld spaarzaam omgegaan te worden met opgaande begroeiing. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

165 De pimpernelblauwtjes zijn slechte verspreiders. Een EVZ voor deze soorten moet daarom ingericht worden als permanent leefgebied. De pimpernelblauwtjes komen in valleigebieden voor op vochtige, vrij voedselarme hooilanden met grote pimpernel. Daarnaast zijn er mierenkolonies van enkele specifieke soorten nodig als winterverblijf. Beheer en onderhoud Weidevogels zijn vooral gediend van een open vegetatie waardoor de opslag van ruigte, bomen en struiken voorkomen of beperkt dient te worden. Enkele struiken of kleine boompjes van bijvoorbeeld wilg of zwarte els langs de waterloop zijn geen probleem en kunnen bijdragen aan het geschikt maken van het betreffende tracé als foerageergebied voor de ijsvogel. Het onderhoud dient vanzelfsprekend buiten de broed- en/of trekseizoenen plaats te vinden. Voor het (donker)pimpernelblauwtje is specifiek onderhoud nodig om de vegetatie en mierenkolonies te behouden. Recreatie Weidevogels zijn zeer gevoelig voor verstoring. Het is daarom ongewenst dat zij tijdens hun verblijf in het aanliggende leefgebied verstoord worden. Indien de EVZ als fiets- of wandelroute gebruikt zou worden kan hierdoor niet alleen de EVZ zelf, maar ook een deel van het bestaande leefgebied verstoord worden. Recreatief medegebruik is daarom ongewenst als de doelsoorten in hun leefgebied aanwezig zijn. Als het leefgebied niet gebruikt wordt omdat de doelsoorten dat deel van het jaar elders doorbrengen (afhankelijk van de soort is dit overwinteren of overzomeren) kan de EVZ wel recreatief benut worden. De precieze planning hiervoor dient tijdens de inrichtingsplannen uitgewerkt te worden. Vissen, kanoën en betreding van de oevers kunnen daardoor een knelpunt vormen. Kanoën zonder de vegetatie te verstoren en vissen vanaf vlonders/bruggen is beperkt mogelijk. Er zijn waarschijnlijk geen beperkingen om paden op enige afstand van de waterloop te gebruiken of af en toe te kruisen. Waterberging Inundatie kan buiten het broed- of trekseizoen van weidevogels zonder knelpunten plaatsvinden. Voor veel trekvogels is een deels ondiep geïnundeerd grasland zelfs aantrekkelijk. De kwaliteit van het water mag uiteraard niet nadelig zijn voor de vegetatie. Inundatie is ongewenst en kan een populatie van het (donker) pimpernelblauwtje geheel uitroeien. Kortdurende inundatie van het bloemrijk schraal-/grasland is eventueel mogelijk. Er worden dan wel strikte eisen gesteld aan de waterkwaliteit. In de praktijk zal dit waarschijnlijk dusdanige problemen geven dat waterberging afgeraden dient te worden. Luisbroekse Wetering De Luisbroekse wetering is in veel opzichten vergelijkbaar met de ten westen gelegen Koningsvliet maar is ouder en parallel aangelegd met de percelen in dit zo karakteristieke slagenlandschap. Door ruilverkaveling is daar overigens niet veel meer van over. Deze waterloop is gegraven voor de ontwatering/inlaat van het omringende gebied en staat in verbinding met het natuurgebied De Sompen. Het omringende gebied is open en vooral van belang voor bijzondere plantengemeenschappen en voor weidevogels- en moerasvogelgebied. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

166 De waterloop zelf is mogelijk van belang als leefgebied voor de groene glazenmaker en grote en kleine modderkruiper. Water- en moerasvogels zijn over het algemeen zeer goede vliegers en zijn niet afhankelijk van een EVZ met de dimensies van het huidige project. Het belang van deze EVZ s als feitelijke verbindingszone is voor deze soorten beperkt, de EVZ kan indien onjuist ingericht zelfs nadelig zijn voor de aanliggende leefgebieden voor deze soorten. De EVZ moet daarom vooral gezien worden om de andere primaire doelsoorten zonder nadelen voor weide- en moerasvogels door hun leefgebied heen te leiden. Daarbij kan de EVZ overigens door een geschikte inrichting ook een meerwaarde voor het leefgebied van deze vogels hebben. Weidevogels verblijven tijdelijk in de leefgebieden nabij de EVZ, het zij om te broeden, het zij als pleister- of overwinteringgebied. Sommige moerasvogels kunnen het gebied ook permanent gebruiken, maar de meeste verblijven vooral in het zomerhalfjaar in de leefgebieden. Doordat deze soorten slechts een deel van de tijd in de leefgebieden en aangrenzende EVZ verblijven, gelden beperkingen voor bijvoorbeeld recreatief medegebruik alleen voor deze tijd. Tabel 4.6: Doelsoorten verbinding Luisbroekse Wetering Doelsoorten Weidevogels (wintergasten) Moerasvogels Dotterbloemhooiland Bloemrijk schraal/grasland Bittervoorn (donker-)pimpernelblauwtje Groene glazenmaker Meelitende soorten Kamsalamander Poelkikker Rugstreeppad Heikikker Inrichting Flauwe oevers en plas drasstroken zijn belangrijk voor oevervegetatie en moerasvogels. De stapstenen voor de weidevogels worden bij voorkeur aangelegd naast al bestaand leefgebied waardoor het totale leefgebied vergroot wordt. Water- en moerasvogels zijn over het algemeen zeer goede vliegers. Het belang van deze EVZ s als feitelijke verbindingszone is voor deze soorten beperkt. De EVZ moet vooral de andere doelsoorten zonder nadelen voor weidevogels door hun leefgebied heen leiden. Daarnaast kan de evz een toegevoegde waarde op weidevogelgebied hebben doordat ruigtestroken ontstaan (decking en voedsel). Een EVZ voor dotterbloemhooiland en bloemrijk grasland bestaat uit stapstenen met dit vegetatietype en zijn niet per sé gebonden aan de waterloop. Het is daardoor goed mogelijk dat de EVZ voor deze vegetatietypen bestaat uit, meestal wat lager gelegen, weides welke tot op honderden meters van de waterloop ligt. De afstand tussen de stapstenen en de maximale onderbreking van de EVZ voor de vegetatietypen is afhankelijk van de verspreidingscapaciteit van de lokaal daarin voorkomende plantensoorten. Beheer en onderhoud Weidevogels zijn vooral gediend van een open vegetatie waardoor de opslag van ruigte, bomen en struiken voorkomen of beperkt dient te worden. Het onderhoud dient vanzelfsprekend buiten de broeden/ of trekseizoenen plaats te vinden. De moerasvogels zijn gebaat bij een dekking gevende vegetatie. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

167 Om deze te behouden is het gewenst gefaseerd te maaien. De stapstenen voor moerasvogels kunnen bestaan uit een plas-drasstrook langs de waterloop en deze bijvoorbeeld uit te breiden met een brede moeraszone of deze te combineren met een amfibieënpoel met oevervegetatie. Om deze te behouden zal regelmatig gemaaid moeten worden. De vegetatietypen hebben een specifiek beheer nodig, waarbij grazen/maaien op de juiste manier toegepast dient te worden. Recreatie Weidevogels zijn zeer gevoelig voor verstoring. Het is daarom ongewenst dat zij tijdens hun verblijf in het aanliggende leefgebied verstoord worden. Indien de EVZ als fiets- of wandelroute gebruikt zou worden kan hierdoor niet alleen de EVZ zelf, maar ook een deel van het bestaande leefgebied verstoord worden. Recreatief medegebruik is daarom ongewenst als de doelsoorten in hun leefgebied aanwezig zijn. Als het leefgebied niet gebruikt wordt omdat de doelsoorten dat deel van het jaar elders doorbrengen (afhankelijk van de soort is dit overwinteren of overzomeren) kan de EVZ wel recreatief benut worden. De precieze planning hiervoor dient tijdens de inrichtingsplannen uitgewerkt te worden. Moerasvogels hebben meestal geen problemen met beperkt recreatief gebruik zolang deze maar niet in hun leefgebied plaatsvindt. Sommige bijzondere soorten zijn echter veel kwetsbaarder en als zij voorkomen zal het medegebruik daar op afgestemd moeten worden. Dotterbloemhooiland is tamelijk gevoelig voor betreding, maar er is geen enkele bezwaar om hier een voet of fietspad doorheen te leggen. Het bloemrijk schraal- /grasland en een beperkte recreatiedruk gaan goed samen. Het is hierbij wel van belang eutrofiering, bijvoorbeeld door een hondenuitlaatroute, te voorkomen. Waterberging Inundatie kan buiten broed- of trekseizoen zonder knelpunten plaatsvinden. Voor veel trekvogels is een deels ondiep geïnundeerd grasland zelfs aantrekkelijk. De kwaliteit van het water mag uiteraard niet nadelig zijn voor de vegetatie. Het dotterbloemhooiland en bloemrijk schraal-/grasland mag regelmatig inunderen, maar stelt daarbij wel hoge eisen aan de waterkwaliteit. 4.7 De waterketen Nut afvalwaterketen (volksgezondheid); Samenhang waterplan, GRP en BRP; Risicovolle overstorten. Onder de waterketen valt de winning van grond- en oppervlaktewater voor drinkwater en het transport en de zuivering van het afvalwater. Al het afvalwater van Heusden wordt gezuiverd in de RWZI Den Bosch. De inzameling van afvalwater binnen de bebouwde kommen vindt plaats door vrijvervalriolen. Het afvalwater wordt via vrijvervalriolen, gemalen en persleidingen uiteindelijk getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinrichting. In totaal is circa 192 km vrijvervalriolering aangelegd, verspreid over 20 bemalingsgebieden. Verder zijn er 18 rioolgemalen en 7,5 km persleiding. De drukriolering bestaat uit 217 pompunits en 28 km drukleiding. Er zijn 4 randvoorziening. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

168 Figuur 4.10: Waterketen Neerslag Grondwater onttrekking Distributie afgekoppeld Riolering overstorten Drinkwaterbereiding Watergebruik Rioolwaterzuivering Lozing effluent Watersysteem Transport en zuivering van water Al het afvalwater van Heusden wordt gezuiverd in de RWZI Den Bosch. De inzameling van afvalwater binnen de bebouwde kommen vindt plaats door vrijvervalriolen. Het afvalwater wordt via vrijvervalriolen, gemalen en persleidingen uiteindelijk getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinrichting. In totaal is circa 192 km vrijvervalriolering aangelegd, verspreid over 20 bemalingsgebieden. Verder zijn er 18 rioolgemalen en 7,5 km persleiding. De drukriolering bestaat uit 217 pompunits en 28 km drukleiding. Er zijn 4 randvoorziening. De gemeente heeft in 2006 in geen ongezuiverde lozingen meer. 4.8 Waterkeringen Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

169 5 WATERDOELEN EN STREEFBEELDEN 5.1 Resultaatverplichtingen, inspanningsverplichtingen en toekomstige taken De onderstaande tabellen 5.1 en 5.2 geven een overzicht van de resultaats- en inspanningsverplichtingen die voortvloeien uit de (vigerende) beleidsuitgangspunten. Daarbij wordt tevens gekeken naar ontwikkelingen in de nabije toekomst die door kunnen werken in de wateropgave (verplichtingen) voor de gemeente Heusden. Door veranderende wet- en regelgeving zullen inspanningsverplichtingen in de loop van de tijd overgaan in resultaatsverplichtingen. De doorwerking van de Europese Kaderrichtlijn water is hiervan een voorbeeld. Hierdoor zal de verbetering van de chemische en ecologische waterkwaliteit niet langer vrijblijvend zijn. Om deze reden is ervoor gekozen de verplichtingen volgend uit de KRW in tabel 5.1 op te nemen. Tabel 5.1: (Resultaat)verplichtingen gemeente Heusden op basis van het huidige beleid Nr. Onderwerp Afkomstig uit Planperiode Planvorm van de Status gemeente R1 Basisinspanning 3 e en 4 e Nota Waterhuishouding Tot 2005 (V)GRP Gerealiseerd in 2004 R2 Sanering ongezuiverde Wet milieubeheer Tot 2005 (V)GRP Gerealiseerd in 2004 lozingen buitengebied R3 Inzamelen en Wet milieubeheer, Doorlopend Gemeentelijk Continu lopend transporteren van afvalwater waterleidingwet en waterleidingbesluit Waterplan (actualiseren bij evaluatiemomenten) vervolgens (V)GRP R4 Schoon en vuil water scheiden c.q. gescheiden houden Regenwaterbrief van VROM, toekomstige Waterwet (voorlopig nog inspanningsverplichting) Doorlopend Gemeentelijk Waterplan (actualiseren bij evaluatiemomenten) vervolgens (V)GRP Nog niet afgerond, maar is in kader van dit waterplan opgepakt. Aanleg gescheiden rioolstelsel bij nieuwbouw R5 Watertoets Waterbeleid 21 ste eeuw/ Besluit Ruimtelijke Ordening 2003 Doorlopend Gemeentelijk Waterplan, bestemmingsplannen, structuurvisies, en overige ruimtelijke Wordt in ruimtelijke planvorming reeds meegenomen plannen R6 Actor in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Kaderrichtlijn Water (KRW) Tot 2015 Gemeentelijk Waterplan (actualiseren bij evaluatiemomenten) vervolgens GRP en ruimtelijke en milieu plannen Nog niet afgerond, maar is in kader van dit waterplan opgepakt Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

170 Vervolg tabel 5.1: (Resultaat)verplichtingen gemeente Heusden op basis van het huidige beleid Nr. Onderwerp Afkomstig uit Planperiode Planvorm van de Status gemeente R7 Beheren Algemene zorgplicht Doorlopend Beheerplannen Cyclisch waterpartij als onderdeel van de openbare ruimte gemeente R8 Zorgdragen voor voldoende bluswater Brandweerwet Doorlopend Leveringsconcessies Continu lopend Tabel 5.2: Inspanningsverplichtingen gemeente Heusden op basis van het huidige beleid Nr. Onderwerp Afkomstig uit Planperiode Planvorm van de Status gemeente I1 (Natte) EVZ s. Provinciaal waterhuishoudingsplan 1 Tot 2018 Gemeentelijk Groen en landschapsplan Niet (allemaal) gerealiseerd. / Reconstructieplan I2 Oppervlaktewaterkwaliteit diffuse bronnen. Provinciaal waterhuishoudingsplan Tot 2015 Gemeentelijk Milieubeleidsplan Nog niet opgesteld I3 Stedelijke wateropgave. Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Tot 2006 Gemeentelijk Waterplan (actualiseren bij evaluatiemomenten) vervolgens GRP en ruimtelijke plannen Nog niet afgerond, maar is in kader van dit waterplan opgepakt. I4 Projecten uit reconstructieplan. Reconstructieplan Tot 2008 (2016) Bestuursovereenkomst tussen provincie, gemeente en waterschappen/bestem- Reconstructieplan is vastgesteld, projecten zijn in uitvoering. mingsplannen/structuur- plannen I5 Waterkwaliteitsspoor Provinciaal Tot Gemeentelijk Waterplan Nog niet afgerond waterhuishoudingsplan 2015 / Gemeentelijk rioleringsplan I6 Opstellen gemeentelijk waterplan Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Tot 2006 Gemeentelijk Waterplan Voorliggend plan 1 De EVZ s zijn bestemd in het provinciale streekplan (in totaal 2,5 ha per km). Bestemmingsplannen van de gemeente worden hieraan getoetst. Gemeente heeft de inspanningsverplichting 1,5 van de 2,5 ha per km beeklengte aan te kopen en in te richten. Het waterschap heeft de inspanningsverplichting 1,0 van de 2,5 ha per km beeklengte aan te kopen en in te richten. Bovendien is het waterschap verplicht de planvorming uit te voeren. De provincie Noord-Brabant is grondwaterbeheerder. Zij voert geen actief beheer (sturing), maar reguleert via de vergunningverlening wel het aantal en omvang van grondwateronttrekkingen (Provinciale Milieuverordening). Ook het waterschap oefent via het peilbeheer invloed uit op het freatische grondwater. Vanuit het NBW is het idee ontstaan om de gemeente de formele taak en bevoegdheid te geven voor het stedelijk freatische grondwater (zie tabel 5.3), dit als onderdeel van het beheer van de openbare ruimte. De beleidsontwikkelingen op dit gebied zullen als onderdeel van de jaarlijkse evaluatie van het waterplan moeten worden gevolgd. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

171 Tabel 5.3: (Mogelijke) toekomstige taken voor de gemeente Heusden Nr. Onderwerp Afkomstig uit M1 Gemeente als grondwaterbeheerder (Kader GGOR daarna implementatie). Nationaal Bestuursakkoord Water M2 Zorgplicht afvoer hemelwater en overtollig grondwater Toekomstige Waterwet 5.2 Ambitieniveau In de onderstaande tabellen zijn voor de verschillende waterthema s telkens drie ambitieniveaus beschreven: ambitieniveau 1: minimale ambitie. Strikt komt dit niveau neer op het voldoen aan de wettelijke minimum eisen (verplichtingen) die aan de gemeente Heusden worden gesteld ten aanzien van zorgtaken in het waterbeheer; ambitieniveau 2: actieve opstelling. Dit niveau geeft bovenop het wettelijke vereiste minimum ook invulling aan afspraken tussen gemeente(n) en waterbeheerder(s) die niet in wetgeving zijn vastgelegd. Te denken valt daarbij aan bestuurlijke convenanten en intentieovereenkomsten. Daarbij gaat het zowel om afspraken die op overkoepelend niveau zijn gemaakt (zoals het Nationaal Bestuursakkoord Water) als om afspraken op bilateraal niveau tussen de gemeente Heusden en de relevante waterbeheerders; ambitieniveau 3: innovatieve opstelling. Dit niveau houdt in dat de gemeente ambities formuleert die verder gaan dan het beleid van de waterbeheerder(s) aangeeft. Aan dit niveau valt te denken als de gemeente zich wil profileren als water- of milieubewuste gemeente. Wat betreft de financiële en organisatorische consequenties van de verschillende ambitieniveaus kan als vuistregel worden gesteld dat deze consequenties groter zijn naarmate het ambitieniveau hoger ligt. Het kan echter ook zijn dat maatregelen die in het kader van een hoger ambitieniveau worden uitgevoerd, leiden tot kostenbesparing. Bovendien kan verwacht worden dat de baten voor burgers en bedrijven hoger zijn naarmate het ambitieniveau hoger is. Deze baten (bijvoorbeeld belevingswaarde) zijn echter over het algemeen minder gemakkelijk hard te maken dan de (directe) kosten. De blauwe cellen in de onderstaande tabellen geven aan welk ambitieniveau de gemeente Heusden momenteel hanteert. Op basis van de gekozen ambitie per waterthema (Tijdens SG2) zijn de doelstellingen en streefbeelden gedefinieerd. Tabel 5.4: Ambitieniveau Water in gemeentelijk beleid Ambitieniveau 1: Minimale ambitie Ambitieniveau 2: Actieve opstelling Ambitieniveau 3: Innovatieve opstelling Organisatorische / financiële consequenties Plantype(n) BRP en GRP. GRP+ / VGRP. Waterplan. Nvt (onderhavig plan) Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

172 Tabel 5.5: Ambitieniveau Waterkwantiteit Afvoer stedelijk gebied in maatgevende situatie. Frequentie inundatie oppervlakte-water. Frequentie overschrijding minimale ontwatering-diepte. Bouwnorm bij nieuwe ontwikkelingen. Ambitieniveau 1: Minimale ambitie Ambitieniveau 2: Actieve opstelling Ambitieniveau 3: Innovatieve opstelling Organisatorische / financiële consequenties 1,5 l/s/ha. 1,0 l/s/ha. 0,5 l/s/ha. Financieel. 1x per 100 jaar. 1x per 150 jaar. 1x per 200 jaar. Financieel. Geen wettelijke verplichtingen. 1x per 2 / 5 jaar. 1x per 10 jaar. Financieel. Geen Ontmoedigen Alleen aanleg kruipruimtes, Organisatorisch. beperkingen. diepe kelders. geen kelders of kruipruimtevrij bouwen. Tabel 5.6: Ambitieniveau Waterkwaliteit Ambitieniveau 1: Ambitieniveau 2: Ambitieniveau 3: Organisatorische Minimale ambitie Actieve opstelling Innovatieve opstelling / financiële consequenties Mate van Landelijke Inventariseren en Inventariseren en Organisatorisch voldoen aan doelstellingen en uitvoeren geen-spijt uitvoeren maatregelen en financieel. normen kwaliteit minimum eisen maatregelen KRW o.b.v. KBA en daarmee oppervlakte- KRW. en daarmee streven streven naar MEP. water. naar GEP. Terugdringen Realiseren Inventariseren en Samenwerken met Organisatorisch vuiluitworp basisinspanning. uitvoeren geen-spijt waterpartners in kader van en financieel. rioolstelsel. maatregelen de OAS. riolering. Handhaving Geen wettelijke Optimaliseren Uitbreiden beschikbare Organisatorisch. verplichtingen.. handhaving met middelen voor gebruik van huidige handhaving. middelen. Bestrijdings- Geen wettelijke Beperken gebruik Gebruik alternatieven voor Organisatorisch middelen verplichtingen. chemische chemische en financieel. bestrijdingsmiddelen bestrijdingmiddelen voor voor onkruidbestrij- onkruidbestrij-ding en ding openbaar voorlichting geven aan en groen. Voorlichting afspraken maken met geven aan burgers burgers en bedrijven. en bedrijven. Gladheid- Geen wettelijke Beperken Gebruik alternatieven voor Organisatorisch bestrijding verplichtingen. zoutgebruik gladheidbestrij-ding en en financieel. openbare wegen en voorlichting geven aan voorlichting geven burgers en bedrijven. aan burgers en bedrijven. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

173 Vervolg tabel 5.6: Ambitieniveau Waterkwaliteit Ambitieniveau 1: Ambitieniveau 2: Ambitieniveau 3: Organisatorische Minimale ambitie Actieve opstelling Innovatieve opstelling / financiële consequenties Uitloogbare Voldoen aan In watertoets-advies Verbod tot gebruik Organisatorisch. bouw- wettelijk minimum. het gebruik afraden. opnemen in de materialen bouwverordening. Tabel 5.7: Ambitieniveau Water als ordenend principe Ambitieniveau 1: Ambitieniveau 2: Ambitieniveau 3: Organisatorische Minimale ambitie Actieve Innovatieve opstelling / financiële opstelling consequenties Locatiekeuze Aspect water Watersysteem is Watersysteem als primair Organisatorisch. nieuwe wordt betrokken bij mede ordenende ordenend principe hanteren ruimtelijke locatiekeuze. principe bij bij locatiekeuze. ontwikkelingen locatiekeuze. in relatie tot watersysteem. Inrichting nieuwe Aspect water Bij de inrichting is Het duurzaam omgaan met Organisatorisch. ruimtelijke wordt betrokken bij het duurzaam water binnen plangebied is ontwikkelingen de inrichting. omgaan met water voorwaarde. in relatie tot het (doelen waterplan) aspect water. uitgangspunt. Overnemen Alleen overnemen Alleen Overnemen alle adviezen Financieel. watertoets- wettelijke gemotiveerd water-beheerders. adviezen van verplichtingen. afwijken o.b.v. water- kosten-baten beheerders. analyse. Borging van Voldoen aan Tijdig overleg met Water(plan) is kaderstellend Organisatorisch. waterdoel- minimum waterparners en in ruimtelijk planproces, stellingen in uitvoering pro-actieve vastleggen waterdoelen in ruimtelijk watertoets. Door houding t.a.v. ruimtelijke plannen. planproces. opnemen van water in waterparagraaf in ruimtelijke ruimtelijke plannen, waarbij plannen. afspraken uit het waterplan uitgangspunt is. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

174 Tabel 5.8: Ambitieniveau Watergebruik en waterketen Type systeem bij vervanging nieuwbouw. Beleid / studies Norm voor frequentie water op straat. Ambitieniveau 1: Minimale ambitie Ambitieniveau 2: Actieve opstelling Ambitieniveau 3: Innovatieve opstelling Organisatorische / financiële consequenties Gescheiden houden Actieve aanpak Actieve aanpak Financieel. vuil en schoon water, riolering bij afkoppelen met door verwerken vervanging opstellen van schoon water ter nieuwbouw door Afkoppelbeleid. plaatse dan wel aanleg gescheiden aanleg gescheiden systeem. stelsel. GRP GRP+ / VGRP Uitvoeren OAS-en Organisatorisch en opstellen VGRP financieel. 1x per 2 jaar Bij afkoppelvoorzieningen wordt 1 x per 10 jaar aangehou-den. 1x per 5 jaar. 1x per 10 jaar. Financieel. Tabel 5.9: Ambitieniveau (Natte) natuur Ambitieniveau 1: Ambitieniveau 2: Ambitieniveau 3: Organisatorische / Minimale ambitie Actieve opstelling Innovatieve financiële consequenties opstelling EVZ Minimale inspanning Actieve inspanning Aankoop en Organisatorisch en voor aankoop en voor aankoop en inrichting 1,5ha per financieel. inrichting 1,5ha per inrichting 1,5ha per km EVZ-waterloop, km EVZ-waterloop. km EVZ-waterloop, met als doelstelling met als doelstelling de EVZ s voor de EVZ s in gerealiseerd gerealiseerd te te hebben. hebben. Aanleg van Geen wettelijke Aanleg van natuur- Aanleg van natuur- Financieel. natuur- verplichtingen. vriendelijke oevers vriendelijke oevers vriendelijke daar waar is uitgangspunt. oevers in combinatie kan bebouwd worden gelegd met gebied. meervoudig ruimtegebruik. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

175 Tabel 5.10: Ambitieniveau Communicatie en samenwerking Ambitieniveau 1: Ambitieniveau 2: Ambitieniveau 3: Organisatorische / Minimale ambitie Actieve Innovatieve financiële opstelling opstelling consequenties Waterbeheerders Voldoen aan Periodiek overleg Opstellen en Organisatorisch. wettelijke vereiste met uitvoeren t.a.v. de watertoets. waterbeheerders communicatieplan naast watertoets. en i gezamenlijke uitvoering van projecten. Burgers en Voldoen aan Pro-actieve Opstellen en Organisatorisch. bedrijven landelijke minimum- houding uitvoeren normen communicatie met communicatieplan informatievoorziening burgers en en indien zinvol (openbaar bestuur). bedrijven. participatie burgers en bedrijven in projecten. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

176 6 KANSEN EN KNELPUNTEN De vergelijking tussen de huidige situatie in en de waterdoelen en streefbeelden voor het watersysteem en de -keten van de gemeente Heusden heeft een aantal kansen en knelpunten opgeleverd. Deze zijn in tabel 6.3 weergegeven. De tabellen 6.1 en 6.2 zijn gebruikt om aan de kansen en knelpunten respectievelijk een (water)thema en prioriteit toe te kennen. Tabel 6.3 geeft beschrijft ook de gewenste uitwerkingsrichting van een kans en oplossingsrichting van een knelpunt. Tabel 6.1: (Water)thema s Icoon (water)thema Waterkwantiteit Waterkwaliteit Water als ordenend principe Watergebruik en waterketen Veiligheid, waterkering Natuur en ecologie Recreatie en beleving Cultuurhistorie Communicatie Tabel 6.2: Prioritering kansen en knelpunten Symbool Prioriteit Zeer lage prioriteit Weinig prioriteit Redelijke prioriteit Veel prioriteit Hoogste prioriteit Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

177 Tabel 6.3: Kansen en knelpunten Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Nr. door 1 Koppelwiel en WBP: functie waternatuur (Geen specifieke eisen en termijnen Waterschap omgeving aangesteld in WBP). en gemeente 2 Oud-Heusden, Potentiele verstedelijkingsloctaie betreft een nat gebied dat in Gemeente sportpark / De beeld is als locatie voor regionale waterberging. en Oosters waterschap 3 ZO van Oud- Terugbrengen Oude Maasje tussen Oud-Heusden en Herpt en Gemeente Heusden uitbreiding recreatieve functie. Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Koppeling met plan Elshoutse Zeedijk. Gemeente en waterschap stemmen belangen tijdig met elkaar af. Verkenning naar mogelijkheden opnemen in uitvoeringsprogramma. 4 Heesbeen, Terrein Jonker Fris 5 Kademuren Heusden Vesting 6 Waterbodems stedelijk water gemeente Heusden Buitendijks terrein Jonker Fris komt vrij en biedt mogelijkheden i.k.v. beleidslijn Ruimte voor de rivier. Ruimte voor de rivier versus gebiedsontwikkeling Gemeente Gemeente geeft in nieuwe Structuurvisie aan wat haar visie op het gebied is. Kademuren primaire Door patstelling overdracht Gemeente Opnemen in calamiteitenplan. waterkeringen overdragen nemen onderhoudskosten toe. naar waterschap. Situatie bij calamiteiten bij gemeente minder goed geregeld. Aanwezigheid van verontreinigde bagger. Gemeente Oriënteren bij waterschap en opnemen in uitvoeringsprogramma. Inmiddels zijn eerste contacten geweest. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

178 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Nr. door 7 Heusden, Demer Demer gebruiken voor stedelijke waterberging t.b.v. afkoppelprojecten. Het is tevens de wens van bewoners om meer water in de stad te brengen. Aanwezige bagger is beperkende factor (Subbiedlijst 2007). Gemeente De Demer loost op de stadsgracht. Functie van de Demer moet gewijzigd worden. 8 Heusden Baggerproblematiek en onderverhuur. Beleidsplan vesting Heusden: 3 e aanlegstijger. Gemeente Zorgen voor besluitvorming in de gemeenteraad. Opnemen in uitvoeringsprogramma. 9 EVZ Koningsvliet (relatie met nr. 37) 10 NO van Heusden (cluster met Jonker Fris = nr. 4) 11 Haarsteeg, Haarsteegse Wiel 12 Rietveldenweg, inundatiesluis Hedikhuizen Combineren realisatie Ruimte-voor-ruimtelocatie en realisatie regionale waterberging in directe omgeving. Gemeente en waterschap Bestuurlijke toezegging. Ontwikkelingen watergebonden bedrijven in Bakkersdam. Gemeente Is opgenomen in structuurvisie. Gemeente heeft hierover nog geen vastgestelde visie. Kans om het door de gemeente opgesteld beleid in groter Gemeente Bezien of Haarsteegse Wiel een rol verband te plaatsen. kan vervullen in EVZ. Kansen voor betere vissstand door visstandsbeheersplan. Recreatie beter stroomlijnen door beperking parkeren aan de noordzijde. Herstel inundatiegebied biedt kansen voor regionale waterberging, natuurontwikkeling en cultuur(historie). Gemeente en waterschap In kader van HOWABO studie wordt bekeken of gebied buitendijks in aangewezen wordt t.b.v. regionale waterberging. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

179 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Nr. door 13 Haarsteeg Afkoppelen en infiltreren bestaande stedelijke kern. Gemeente Aanleg van waterdoorlatende verharding. 14 Tuinbouwweg - Kavelingenweg De afvoercapaciteit is onvoldoende bij de toekomstige ontwikkeling van het glastuin-/ woningbouwgebied. 15 Vijfhoevenlaan Heel veel duikers in een slechte staat: 1. Moeten vervangen worden. 2. moeten groter wroden. 16 Vlijmen, Bergbezinkbassin Heidijk stort over op Vlijmensche Vaart Wethouder van (mogelijk knelpunt i.r.t. KRW). Vlijmens Ven is een Natura Buulweg 2000 gebied. Combinatie met HOWABO is mogelijk in 1 van de MER alternatieven. 17 Ontwikkeling Koppeling regionale waterberging Geen beleid en Oostkant (HoWaBo) met natuurontwikkeling en discussie over gemeente oplossen knelpunt A59. Groene Delta HoWabo. Studie gemeente Den Bosch = alternatief MER-studie Bokhovense Overlaat. 18 Vlijmen Geerpark, Uitbreidingslocatie bebouwing. Het waterprobleem bij de Ten zuiden van Vijfhoevenlaan kan binnen deze uitbreidingslocatie opgelost sportpark worden door waterberging te creëren in het Geerpark. Haarsteeg Project in voorbereiding. Gemeente Door hydrologisch neutraal ontwikkelen en compensatie van negatieve effecten als dempen sloten. Waterschap Via een parallel spoor is reeds de en discussie gestart over budgetten voor gemeente kunstwerken (breder dan enkel watergerelateerd). Gemeente Voorlopig niets doen uitkomst is afhankelijk van MER procedure. Daarnaast is het een KRW aspect wat bij het gebiedsproces en het beheersplan Natura 2000 ingebracht moet worden. Gemeente Zit in MER procedure. Gemeente 1. ruimte voor ecologische inrichting is en aanwezig. waterschap 2. moet gebaggerd worden i.v.m. uitbreidingslocatie. 3. vervangen duikers die in slechte staat zijn. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

180 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Nr. door 19 Burgemeesterwijk, Afkoppelen bestaande stedelijke kern (burg. Zwaansweg, Gemeente Project in voorbereiding. burg. van de Wielstraat, burg. Corman-straat, burg. van Heesbeen-straat en de Schout van Drunenstraat). 20 Verschillende Mogelijke wateroverlast.vanuit regionale wateropgave Waterschap Koppeling maken studie regionale locaties (berekening regionale wateroverlast) wateropgave (waterschap) met uitwerking stedelijke wateropgave in dit waterplan. 21 Omgeving Nieuwe Zoekgebied t.b.v. regionale waterberging is ook aangewezen Gemeente Deeltraject EVZ Nieuwe Bossche Bossche Sloot als EVZ. en waterschap Sloot binnen de gemeente Heusden is gedeeltelijk gerealiseerd (nu gemiddeld 10 meter, moet gemiddeld 25 meter worden). 22 Pilot in Opnemen chemievrij beheer van groen en bestrating in beleid Gemeente Onkruidbestrijdingsplan opstellen boringsvrije zone grondwaterwinning Nieuwkuijk / Vlijmen + afgekoppelde gebieden van gemeente. opnemen in uitvoeringsprogramma. 23 Nieuwkuikse Wiel Slechte waterkwaliteit door oprukkende begroeiing. Gemeente Plaggen, subsidie is reeds aangevraagd (LNG). 24 Tuinbouwsloot Afvoerprobleem in de huidige situatie vanuit de Tuinbouwsloot. Waterschap Baggeren en automatiseren van Bovendien betreft het een uitbreidingsgebied voor de stuwen. glastuinbouw. (Het is een laaggelegen gebied -putje- dat voor hoogwaardige vollegronds-tuinbouw verkeerd is gekozen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

181 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Nr. door 25 Drunen, Verbeteren van natuur en Peilbeheer ligt bij de Gemeente Roeivijver waterhuishouding in de gemeente (pompen om EHS. constant peil te handhaven). 26 Roeivijver (relatie Intensieve recreatie. Verhoging waterpeil vanwege Gemeente met punt 13) natuurwaarden en EHS. 27 Heidijk (zuidzijde Mogelijkheden voor extra waterberging (gemeentewerf) Gemeente Drunen) buitendijks. Eventueel aangevuld met poelen t.b.v. ecologische inrichting. 28 Drunen, Lips Groene lob -groene Vormzand (cement met zware Gemeente (Wärtsila) stedelijke drager- inzetten metalen) is in het verleden Bedrijventerrein voor stedelijke gebruikt als Groenewoud waterberging. ophogingsmateriaal. Bovenstrooms vasthouden Verontreinigingen van water om waargenomen in grondwater. benedenstrooms overlast te voorkomen. 29 Drunen, Prins Afkoppelen in de woonwijk Overstort risico voor Gemeente Hendrikstraat verminderd hoeveelheid volksgezondheid bestaande overstortend afvalwater. overstorten. De waterbodem kan na afkoppelen worden gesaneerd. 30 Drunen, Venne Waterberging buitendijks - Bestaan van 2 overstorten. Gemeente West 3 de Heidijk tussen de - Vlak ten noorden van de A59 en Overlaatweg en de (Baartwijkse Overlaat) vindt waterschap Dwarsweg. opstuwing plaats van het water dat vanaf de Naulandseweg komt. Relatie met nr. 32. Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Plan opstellen om het afpompen te beëindigen. Onderzoek naar effecten en (juridische en technische beperkingen). Bij een ecologische inrichting eveneens de recreatieve beleving aan de dijk versterken. Ontlasten Spoorsloot. Drunen heeft weinig water t.b.v. waterberging bij afkoppelen. Spoorsloot gaat onder de A59 door naar de Nauwelandseweg, waarbij de sloot direct het (toekomstige) kassengebied. Baggerplan actualiseren en bestuurlijk vaststellen.instroomt. 1 afkoppelproject is reeds uitgevoerd. De 2 overige afkoppelprojecten volgen op korte termijn. Planvorming is reeds opgestart. Concreet uitvoeringsproject verwacht in Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

182 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Nr. door 31 Westzijde van de Corridorstudie A59 biedt kansen voor Baardwijkse Overlaat ter Gemeente gemeente versterking van waternatuur. Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Project is lopend kansen worden verkend. Capaciteitsprobleem voor de afvoer en berging van water door uitbreiding van glastuin-bouw. Relatie met nr. 30. Wegverbreding niet mogelijk zonder aanpassing van het watersysteem. Te veel duikers langs Parallel-structuur waardoor problemen met afvoer en onderhoud. Afkoppelen niet mogelijk door strooizout en verkeersintensiteit. Combineren van recreatief Grote Waternavel, waardoor medegebruik (b.v. een aantal drijfbalken in het kanoroute) met EVZ. kanaal noodzakelijk zijn. Regionale Belangentegenstelling natte waterbergingsopgave in natuurparel, agrarisch gebied kader van HOWABO. en waterbergingsopgave. Koppeling leggen tussen waterberging en verdroging (inrichtingsmaatregel). Werk met werk maken. Inrichten van Koningsvliet, Nieuwe Bossche Sloot, Luisbroekse Wetering en Loonse Vaart als EVZ. Inrichting kan gecombineerd worden met baggeren waterloop en biedt kansen voor de regionale waterbergingsopgave. 32 Glastuinbouwgebied Naulandseweg Elshout 33 Nieuwkuijk, Vlijmen, Parallelstructuur langs Rijksweg 34 Drongelens Kanaal 35 Vlijmen, Vlijmens Ven, (Vughtse Gement) 36 Hooibroeken. Vlijmens Ven Sompen en Zooislagen 37 Ecologische verbindingszones (EVZ s) Gemeente en waterschap Opnemen in uitvoeringsprogramma. Waterschap In fase 2 en 3 zo min mogelijk duikers toepassen. Waterschap Nota recreatief medegebruik. Gemeente Werk met werk maken (parallel spoor en naast waterplan). waterschap Gemeente De kans is hier de gewenste en oplossingsrichting. waterschap + klankbordgroep Gemeente Voor de EVZ s is een bestuurlijk en convenant afgesloten. waterschap Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

183 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Nr. door 38 Inlaatgemalen Inlaat gebiedsvreemd water zorgt voor verslechtering Waterschap In het kader van Integraal t.p.v. Loonse Vaart, Bossche Sloot en Herpt waterkwaliteit. gebiedsvreemd water bekijken. 39 Kern Drunen en Capaciteit riolering is niet voldoende, omdat het verharde Gemeente Door nieuw beleid in het waterplan Kern Vlijmen oppervlak groter is dan gedacht. kunnen capaciteitsproblemen worden aangepakt. 40 PM 41 Elshout/Doeveren, Zeedijk Combineren van wateropgave en cultuurhistorie/recreatie bij Zeedijk met z n kunstwerken. Wielen langs Zeedijk beter ecologisch potentieel uitbuiten. Recreatieve verbinding over de Zeedijk loopt niet door bij kern Doeveren. Gemeente Via project Meierij in stelling wordt dit vormgegeven. 42 Vlijmen, Cadmium in de bodem en grondwater ( Gemeente Is aandachtspunt. Nassaulaan, Vliedberg 43 Maas en omgeving Overstromingsrisico vanuit de Maas. Parallel traject RBSO en WB 21 e eeuw. Gemeente Gemeentelijke visie op waterveiligheid en rampen opstellen. 44 Gehele gemeente Belevingswaarde van water vergroten ( bijvoorbeeld spelen Gemeente + Oplossen door meervoudig met water in bestaand stedelijk gebied). klankbord- ruimtegebruik. Bezien of er met groep toekomstig speelruimtebeleid wat mee gedaan kan worden. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

184 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Nr. door 45 Gehele gemeente Leefbaarheid en Bereikbaarheid van Gemeente + toegankelijkheid van water. viswater en voor overig klankbordgroep recreatief medegebruik door afsluiten van paden en oevers is laag. Hierdoor sterke concentratie van watergebonden recreatie. 46 Gehele gemeente Educatie en communicatie. Gemeente en waterschap + klankbordgroep 47 Natte Herstelmaatregelen voor de natte natuurparels komt niet van Gemeente natuurparels de grond: en Grondpositie is onvoldoende sterk; waterschap + Onduidelijk wie verantwoordelijk is; klankbordgroep Grote consequenties voor landbouw (zijn harde afspraken over gemaakt). NNP Vlijmensch Ven dient in 2007 klaar te zijn (eerste tranche, andere twee in 2012 (tweede tranche) 48 Buitengebied Kwelwater is kansrijk voor natuurontwikkeling vanwege goede kwaliteit, ook in verband met het behalen van KRW doelstellingen. Daarnaast is laag peil gewenst voor landbouw. Winterpeil is te laag, hierdoor wordt veel kwel aangetrokken en moet worden afgevoerd. Ondiep water betekent minder overwinteringsplaatsen voor vissen, bij vorst overleven de vissen niet. Gemeente en waterschap + klankbordgroep Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit Is een zaak tussen visser en grondeigenaar. Gemeente heeft hier niet echt een rol in. Communicatieplan. Beheeerplan natura 2000 Project Hooibroeken Gebiedsproces KRW. Naad van Brabant maakt de lagenbenadering voor Heusden erg belangrijk (zeer sterke kwelintensiteit). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

185 Locatie Kans (groen) of knelpunt (rood) Ingebracht Nr. door 49 Haarsteeg Verlies aan reserveringsgebied waterberging als gevolg van Gemeente de realisatie RvR-locatie Haarsteeg en waterschap 50 Vlijmen - Bestaand watersysteem Verstedelijking van het gebied Gemeente Haarsteeg wordt steeds meer belast biedt kansen voor en door afvoer nieuwe optimalisering watersysteem waterschap verhardingen en is niet gedimensioneerd op verstedelijking. Uitwerkings-/oplossingsrichting Thema Prioriteit De gemeente zorgt voor compensatie voor het verlies aan reserveringsgebied waterberging bij de nabijgelegen Koningsvliet. Gemeente en waterschap starten project om de verstedelijkingsopgave en de wateropgave op elkaar aan te sluiten. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

186 7 MET BELEID AAN DE SLAG 7.1 Waterkwaliteit Decembernota 2005 (onderdeel KRW) Terugdringen van diffuse bronnen vergt een bredere aanpak. Daarom heeft het kabinet in de Hoofdlijnennotitie Toekomstagenda Milieu een nationaal maatregelenprogramma aangekondigd om de emissies uit deze bronnen terug te dringen. Als voorbeeld zullen hierin maatregelen worden opgenomen voor sommige prioritaire stoffen (bijv. PAK s veroorzaakt door wegverkeer) en andere stoffen (koper uit waterleidingen; zink uit vangrails en dakgoten, onkruidbestrijdingsmiddelen op verhard oppervlak). Voor prioritaire stoffen is in deze nota uitgegaan van in ontwikkeling zijnde Europese normen en de bijbehorende methoden van meten en toetsen. Daardoor is bij minder stoffen sprake van normoverschrijding dan in de rapportages die tot nu toe zijn opgesteld. Naast het voldoen aan de norm blijven het voldoen aan de progressieve vermindering en het principe geen achteruitgang een zelfstandige opgave. Diffuse bronnen vormen voor veel stoffen de belangrijkste bron van verontreiniging. Veel van deze bronnen moeten op communautair of op nationaal niveau worden aangepakt. Bij het formuleren van het nationale programma voor het bestrijden van diffuse bronnen wordt bekeken of problemen het best regionaal, nationaal of communautair kunnen worden aangepakt. De Wvo is bij uitstek geschikt voor de aanpak van puntbronnen, zoals lozingen en andere vervuilende activiteiten op of (direct) nabij het watersysteem. Diffuse bronnen waaronder landbouw, verkeer en vervoer, bouwmaterialen, consumptiegoederen en industriële producten veroorzaken 80 tot 90 procent van de belasting van het watersysteem. Deze bronnen kunnen het water rechtstreeks verontreinigen, maar veelal geschiedt de verontreiniging via bodem, grondwater en atmosfeer. Diffuse bronnen vereisen derhalve een brede bron-, product- en stofgerichte aanpak. De bestrijdingsmiddelen vormen een te onderscheiden diffuse bron van verontreiniging. De Nota duurzame gewasbescherming en het convenant gewasbescherming moeten leiden tot een reductie van de milieubelasting, veroorzaakt door deze bron, met 95% in 2010, t.o.v Conform het beleid voor duurzame gewasbescherming zal in de periode voor toegelaten middelen die de milieukwaliteitsnorm en het drinkwatercriterium in oppervlaktewater blijven overschrijden de aanpak selectief en knelpuntgericht worden aangescherpt. Het realiseren van de milieukwaliteitsnorm en het drinkwatercriterium zijn daarbij uitgangspunt. Indien ook dit onvoldoende resultaat oplevert, zal ter implementatie van de KRW een herbeoordeling van de toelating van middelen moeten plaatsvinden. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

187 7.2 Water als ordenend principe Hydrologisch neutraal bouwen - algemeen Hydrologisch neutraal bouwen bij nieuwe ruimtelijke plannen in uitbreidingsgebieden gaat uit van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 25 (Binnen bestaand stedelijk gebied hanteren de waterpartners een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 10.). Dit betekent dat een nieuw ruimtelijk plan zodanig gerealiseerd wordt dat het maximaal 1X in de 25 jaar niet in staat is al het hemelwater (tijdelijk) binnen het plangebied te bergen, waardoor het hemelwater versneld afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater dat in beheer is van het waterschap (afwentelen). Daarnaast volgen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water werknormen voor wateroverlast. De normen betreffen de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. Daarbij worden voor verschillende bestemmingen (grondgebruiktypen) van de grond uiteenlopende normen gehanteerd variërend van eens per honderd jaar voor bebouwd gebied (T = 100) tot eens per tien jaar (T=10) voor weidegebied. Vanuit het rioleringsbeleid wordt bij het dimensioneren van rioleringen gebruik gemaakt van een ontwerpbui met een herhalingstijd van T = 2. Dit betekent dat de riolering zodanig wordt gedimensioneerd dat de riolering de hoeveelheid hemelwater een keer in de twee jaar niet kan verwerken, waardoor er water op straat blijft staan of omhoog komt uit het riool. Kortom: T=100 heeft betrekking op de kans van voordoen van een gebeurtenis, namelijk de kans op inundatie vanuit het oppervlaktewater (in bebouwd gebied!); T=25 heeft betrekking op de kans voor voordoen van een bepaalde ontwerpbui, gerelateerd aan het versneld afvoeren van regenwater naar het oppervlaktewater (hydrologisch neutraal bouwen); T=2 heeft betrekking op de kans op water op straat vanuit de riolering: de situatie dat het rioolstelsel de waterhoeveelheid niet kan verwerken. Belangrijk bij het bovenstaande is dat de NBW norm betrekking heeft op de gebeurtenis waarbij water vanuit het oppervlaktewater op het maaiveld komt te staan. In beide andere gevallen wordt de respectieve riolerings- en hydrologisch neutraal bouwen norm gedefinieerd door een ontwerpbui. Een inundatie gebeurtenis kan niet rechtstreeks naar een (ontwerp)bui vertaald worden. Een doorrekening van het stedelijk watersysteem (inclusief rioleringen) met een T=100 bui geeft een eerste benadering van de stedelijke wateropgave (zie hoofdstuk 9). Echter, of er zich bij een bepaalde bui overstromingen voor zullen doen, is niet alleen van die bui afhankelijk, maar ook van andere factoren (zoals grondwaterstand, voorgeschiedenis etc.). Zo hoeft bijvoorbeeld een extreme bui in de zomer niet tot problemen te leiden, terwijl dezelfde bui in de winter wel tot problemen kan leiden. Dus de herhalingstijd, T=100, van de gebeurtenis (water op maaiveld) wordt bepaald door een samenspel van de T=X van de bui, de T=Y van de grondwaterstand etc. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

188 Normen hydrologisch neutraal bouwen voor het Waterplan Heusden voor wat betreft de berekening van de waterbergingsruimte geldt de volgende norm: Aangenomen wordt dat bij een bui die 1 maal per 25 jaar voorkomt, 42,9 mm neerslag valt in 4 uur tijd (Buishand en Velds regenduurlijnen). De te realiseren waterberging bij ver- en nieuwbouwplannen kan dus berekend worden door het toekomstig verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,0429m; voor het bepalen van de landelijke afvoer gelden de volgende normen: - GHG > 0,8m = 0,53 l/s/ha; - 0,4m < GHG < 0,8m = 1,08 l/s/ha; - GHG < 0,4m = 1,61 l/s/ha. Momenteel stellen de waterschappen Aa en Maas en De Dommel een gezamenlijke notitie op over de beleidsterm hydrologisch neutraal ontwikkelen. De beleidsontwikkelingen op dit gebied zullen als onderdeel van de jaarlijkse evaluatie van het waterplan moeten worden gevolgd. 7.3 Watergebruik en waterketen Koude Warmte Opslag systemen De laatste jaren is er een sterke ontwikkeling op het gebied van energieopslag in de bodem. In de zomer wordt omgevingswarmte opgeslagen in de bodem. In de winter wordt deze warmte opgepompt en voor verwarming gebruikt. Omgekeerd wordt in de winter koude opgeslagen om in de zomer ten behoeve van koeling te worden gebruikt. Door toepassing van deze systemen wordt het gebruik van fossiele brandstoffen en dus de uitstoot van aanzienlijk CO2 verminderd. Energieopslag levert hiermee een bijdrage in het behalen van de afspraken in het Kyoto-protocol. Toepassing van deze systemen sluit aan bij het klimaatbeleid van de gemeente. De uitgebreide mogelijkheden van deze systemen zijn vaak nog onbekend bij gemeenten. De toepassing van KWO kan grofweg in twee typen systemen worden onderverdeeld. Koude-warmtebronnen of Open systemen Bij dit type systemen wordt gebruik gemaakt van één of meerdere onttrekkings- en infiltratiebronnen. In de zomer wordt relatief koud water onttrokken uit de bodem. Door middel van een warmte wisselaar wordt warmte opgenomen uit een koelinstallatie. Het opgewarmde water wordt weer geïnfiltreerd in de bodem. In de winter wordt relatief warm water onttrokken uit het opgewarmde grondpakket. Door middel van de warmtewisselaar in de installatie wordt de warmte afgegeven. Het koude water wordt hierna geïnfiltreerd. Voor kleinere installaties wordt gebruik gemaakt van zogenaamde mono-bronnen. Dit is een enkele bron waarin op verschillende dieptes een filter is aangebracht om het water te onttrekken danwel te infiltreren. Voor de grotere installaties worden meerdere putten ingezet waarbij sprake is van 1 filter per put. Deze putten zijn dus of koude- of warmtebron en worden steeds per 2 ingezet, de zgn. doubletten. Voor al deze installaties dient een onttrekkingsvergunning in het kader van de Grondwaterwet te worden aangevraagd. De provincie stelt in de vergunning eisen aan uitvoering en situering van de bronnen, waarbij zowel kwantiteits- als kwaliteitsaspecten aan bod komen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

189 Ook worden voorschriften opgenomen voor aanleg, beheer en beëindiging van de installatie. Onderdeel van het beheer vormt veelal een uitgebreide monitoring om de effecten op de omgeving vast te leggen. Bodemwisselaar Bij een bodemwisselaar wordt in een gesloten systeem een vloeistof (meestal glycol) de bodem ingebracht. In de bodem vindt uitwisseling van warmte en koude plaats zonder grondwater te verpompen. Waarna de afgekoelde vloeistof weer naar de installatie wordt getransporteerd. Momenteel is nog onduidelijk of de toepassing van dit type KWO-opslag vergunningsplichtig is. Wel wordt gewerkt aan sluitende wetgeving om dergelijke systemen te kunnen reguleren danwel te kunnen verbieden. Er worden momenteel nog geen randvoorwaarden gesteld ter voorkoming van negatieve beïnvloeding van het (diepe)grondwatersysteem en de omgeving. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

190 8 AFKOPPELEN 8.1 Aanleiding Doel In de komende periode zal binnen de gemeente een aanzienlijk deel verhard oppervlak worden afgekoppeld. Het uitwerken van Integraal Afkoppelbeleid voor de gemeente Heusden betreft daarom een onderdeel in het waterplan traject. De gemeente stelt zich uit doelmatigheidsoverwegingen echter geen eigen afkoppeldoelstelling: afkoppelen is een middel (maatregel) en geen doel op zich. Afkoppelen van bestaand verhard oppervlak van de riolering (kortweg afkoppelen genoemd) draagt naast het behalen van de basisinspanning (reeds gehaald binnen de gemeente Heusden) bij aan het behalen van de doelstellingen van het waterkwaliteitsspoor en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De gemeente Heusden zet daarom samen met de overige waterbeheerders in op het zoveel mogelijk afkoppelen. Hierdoor wordt minder dun water (afvalwater verdund met schoon water) naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) afgevoerd, waardoor het zuiveringsproces beter verloopt en vinden minder vuilemissies plaats naar het omringende oppervlaktewater. In juni 2006 is door de gemeente reeds het document Afkoppelen regenwater met bodeminfiltratie in de gemeente Heusden opgesteld. Hierbij is de aandacht uitgegaan naar infiltratie van regenwater in de bodem en de verwachte verontreinigingen. Dit document is als basis gebruikt voor het integraal afkoppelbeleid en is uitgebreid naar afkoppelmogelijkheden uitgesplitst per kern. Daarnaast wordt een afkoppelboom gepresenteerd waarin per type verhard oppervlak is aangegeven hoe dient om te worden gegaan met het afstromend regenwater. Deze rapportage geeft een gezamenlijke visie van de betrokken waterpartners op het afkoppelen binnen de gemeente Heusden. Hierbij zijn ook de globale consequenties voor de water- en bodemkwaliteit en het beheer en onderhoud in beeld gebracht. Optimalisatie Afvalwater Systeem (OAS) Inzameling, transport en zuivering van afvalwater moeten in hun samenhang gericht zijn op duurzaam omgaan met afvalwater, passend binnen de randvoorwaarden vanuit het watersysteem en tegen de laagst maatschappelijke kosten. In het afvalwaterakkoord stellen gemeente(n) en waterschap(pen) gezamenlijk een lange termijn strategie op voor de Afvalwaterketen. Vanuit deze strategie worden concrete afspraken gemaakt met welke operationele en financiële maatregelen ze dit doel zullen nastreven. De strategie wordt uitgewerkt in zogenaamde OAS-studie. Ook voor de gemeente Heusden wordt een dergelijke studie opgestart. Deze rapportage vormt één van de bouwstenen voor deze studie Afbakening Deze rapportage behandelt enkel het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt het verhard oppervlak niet aangekoppeld op het bestaande (gemengde) rioolstelsel (principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

191 8.1.3 Proces Het goed functioneren van het watersysteem en de waterketen dient bij nieuwe ontwikkelingen te worden gewaarborgd door het proces van de watertoets. De voorliggende rapportage is gezamenlijk met de waterpartners vorm gegeven. Hierbij heeft een overleg plaatsgevonden met medewerkers van de gemeente om hun visie te geven en de mogelijkheden per kern aan te geven. Vervolgens is een werksessie gehouden met de waterpartners waarbij de deelnemers nieuwe inzichten en diverse aspecten vanuit de praktijk zijn aangedragen. Deze aspecten zijn zoveel mogelijk verwerkt in voorliggend document. 8.2 Algemene beleidsregels voor afkoppelen Renovatie bestaand rioolstelsels Uitgangspunt bij renovatie van een bestaand rioolstelsel is dat het schone regenwater wordt afgekoppeld. Indien het regenwater vervuild is, wordt er bekeken of die vervuiling voorkomen kan worden of dat met een voorziening de vervuiling beter beheersbaar gemaakt kan worden (paragraaf 2.4). Alleen in extreem vervuilde situaties gaat de gemeente over tot aankoppelen, zodat het regenwater wordt afgevoerd naar de RWZI. Algemene beleidsuitgangspunten 1. Op locaties waar de bodem is verontreinigd, dient altijd onderzoek uitgevoerd te worden, voordat infiltratievoorzieningen gerealiseerd worden; 2. Afkopelen is een geen-spijt maatregel voor het realiseren van de basisinspanning, het waterkwaliteitsspoor en de KRW; 3. Afgekoppeld hemelwater wordt liefst wel geïnfiltreerd op particulier terrein; 4. Bij afkoppelen worden altijd de volgende afwegingsstappen doorlopen: hergebruik, infiltratie, berging en afvoer. Deze trits staat bekend als het niet afwentelen principe ; 5. Indien niet afgekoppeld kan worden (bijvoorbeeld doordat het oppervlak verontreinigd is), wordt gestreefd naar de maatschappelijk en technisch beste oplossing; 6. In de bouwverordening of in contracten met projectontwikkelaars wordt opgenomen dat bronmaatregelen worden genomen (bv geen gebruik van zinken dakgoten) ter voorkoming van verontreiniging door bouwmaterialen (uitlogen); 7. Voor gladheidbestrijding van afgekoppelde wegen wordt geen zand gebruikt in verband met dichtslibben. Het gebruik van strooizout wordt zoveel mogelijk voorkomen. Hoofdwegen hebben geen prioriteit voor afkoppelen; 8. Het gebruik van chemische onkruidbestrijding wordt zoveel mogelijk ontmoedigd; door een juiste inrichting van de openbare ruimte (bijv. onkruidwerende verharding) wordt het gebruik van bestrijdingsmiddelen verder geminimaliseerd; 9. Door middel van communicatie zal het particuliere gebruik van (onkruid)bestrijdingsmiddelen, het autowassen op afgekoppelde wegen, gebruik van zout als gladheidbestrijdingsmiddel en gebruik van uitloogbare bouwmaterialen worden beperkt; 10. Wanneer infiltreren om redenen van de bodemverontreiniging niet mogelijk is, dient gezocht te worden naar bergingsmogelijkheden van afgekoppeld hemelwater of een infiltratie en/of bergingsvoorziening buiten het plangebied alvorens direct richting oppervlaktewater wordt geloosd; Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

192 11. Er wordt een grondwatermeetnet opgezet om de effecten van infiltratie bij grotere afkoppelprojecten te bepalen; Beleidsuitgangspunten bij infiltratie 1. Bij infiltratie in de bodem wordt per situatie een geschikte infiltratievoorziening gedimensioneerd op basis van de eigenschappen van de bodem, de locale grondwaterstanden en de geldende normen van de waterbeheerders; 2. Voor de infiltratievoorziening geldt i.v.m. belevingswaarde en calamiteiten een voorkeur voor oppervlakkige infiltratietechniek boven een ondergrondse infiltratietechniek; 3. Afgekoppeld regenwater wordt zo dicht mogelijk bij de plek waar het voor het eerst in aanraking komt met de aarde geïnfiltreerd; 4. Afgekoppeld regenwater wordt zo veel als mogelijk oppervlakkig getransporteerd naar de infiltratievoorziening. Indien oppervlakkige afvoer van afgekoppeld regenwater niet wenselijk is, wordt het afgekoppelde regenwater via een gescheiden (infiltratie) stelsel naar de betreffende infiltratievoorziening getransporteerd; 5. Voor het afkoppelen in boringsvrije zones zijn geen extra maatregelen nodig ten opzichte van het afkoppelen elders. In het algemeen zal bij infiltreren ook de kwaliteitsaspecten van het afstromende water meegenomen moeten worden: - voor het afkoppelen en infiltreren van schone (dak)vlakken zijn geen extra maatregelen nodig; - voor het afkoppelen en infiltreren van licht verontreinigde vlakken is een voorzuivering wenselijk; - zwaar verontreinigde vlakken mogen niet infiltreren binnen boringsvrije zones. Beleidsuitgangspunten bij afvoer naar oppervlaktewater 6. Afkoppelen en directe afvoer naar oppervlaktewater zal alleen voor echt schone oppervlakten worden toegestaan (tabel 3.2). Bij twijfel over eventuele verontreiniging (zie tabel 1) zal lozing altijd via een zuiveringstechniek plaatsvinden; 7. Afgekoppeld regenwater wordt zo veel als mogelijk over het oppervlak (gootjes) getransporteerd naar het oppervlaktewater. Indien oppervlakkige afvoer van afgekoppeld regenwater niet wenselijk is, wordt het afgekoppelde regenwater via een gescheiden (infiltratie) stelsel naar het betreffende oppervlaktewater getransporteerd. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

193 8.3 Afkoppelkansen en -knelpunten per kern Tabel 7.1: Afkoppelkansen en -knelpunten per kern Kern Infiltratiemogelijkheid Oppervlaktewater Capaciteit Aandachtspunten omgeving bij T=10 (=leggerwatergangen) bestaande riolering Drunen Goed Overbelast Te gering Nieuwkuijk Goed Capaciteit beperkt beschikbaar Ligging boringsvrije zone; Grondwaterverontreiniging Gerjo aandachtspunt Elshout Goed Overbelast Nog geen ervaring met infiltratie; Kassengebied knelpunt in capaciteit oppervlaktewater Vlijmen Goed, met name zuidelijk deel Capaciteit beperkt beschikbaar Componistenbuurt aandachtspunt wateroverlast (sloten functioneren niet goed) Haarsteeg Goed Geen capaciteit Hedikhuizen Slecht Capaciteit beschikbaar Herpt Slecht Capaciteit beschikbaar Oudheusden Beperkt mogelijk Capaciteit beschikbaar in vestinggracht Heusden Slecht, hoge Capaciteit beschikbaar grondwaterstanden en in vestinggracht bodemverontreinigingen Heesbeen Capaciteit beperkt Reeds VGS beschikbaar Doeveren Capaciteit beschikbaar Reeds GS Voorkeur voor berging in vestinggracht Voorkeur voor berging in vestinggracht Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

194 8.4 Afkoppelboom In figuur 7.1 is de afkoppelboom opgenomen voor het afkoppelen van het verhard oppervlak in de gemeente Heusden. Met behulp van deze afkoppelboom kan gekeken worden hoe er afgekoppeld kan worden binnen de gemeente Heusden. In de afkoppelboom wordt een onderverdeling gemaakt in categorie verontreinigd oppervlak. In tabel 7.2 is per categorie de bijbehorende soorten oppervlak vermeld. Tabel 7.2: Categorieën verhard oppervlak en bijbehorende soorten oppervlak Categorie verhard oppervlak Licht verontreinigde oppervlakten Matig verontreinigde oppervlakken Zwaar verontreinigde oppervlakken Soort oppervlak Daken en gevels Vrijliggende voet-/fietspaden Parkeerterreinen voor personenauto s (lage wisselfrequentie) School- en speelterreinen Woonerven Wijkontsluitingswegen Winkelstraten Kantoorterreinen Doorgaande wegen Busbanen Parkeerterreinen voor personenauto s (hoge wisselfrequentie) Parkeerterreinen voor vrachtwagens Bedrijfsterreinen uitgezonderd kantoren Marktpleinen Laad- en losplaatsen Overslagterreinen Bus-/treinstations Trambanen en -stations Tunnels Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

195 Figuur 7.1: Afkoppelboom gemeente Heusden 8.5 Zuiverings- en afkoppeltechnieken Inleiding Bij het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering bestaat nog al eens de vrees voor verontreiniging van bodem, grond- en oppervlaktewater. Dit staat tegenover de positieve effecten van afkoppelen ten aanzien vuiluitworp via overstorten van gemengde rioolstelsel en via het effluent van de zuivering. Dit wil zeggen dat als regenwater afgekoppeld wordt van de riolering veroorzaakt dit bij een piekbelasting minder vervuiling dan dat het regenwater, gemengd met vuilwater, overstort op een sloot. Welke effecten afkoppelen op het milieu kan hebben hangt af van de kwaliteit van de waterstromen en de samenstellingen van verontreinigingen. In dit hoofdstuk wordt de verontreiniging per type (afstromend) regenwater beschouwd. Ook worden kort enkele maatregelen beschreven om verontreinigingen terug te dringen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

196 8.5.2 Regenwater Regenwater is niet schoon, al voor dat het op de grond valt bevat het regenwater verontreinigingen. Als het regenwater in het stedelijk gebied over verharde oppervlakken afstroomt zoals daken en wegen worden ook verontreinigingen aan het regenwater toegevoegd. Het gehalte aan verontreinigingen in de waterstromen is afhankelijk van vele factoren zoals: de aard en gebruik van het afstromend oppervlak, soort verkeersbelasting en verkeersintensiteit, straatmeubilair, dakbedekking (zinken dakgoten, loodslabben), bestrating (open verharding of dicht) en locatiespecifieke omstandigheden (strooizout, bladval, chemisch onkruidbestrijding). Uit tabel 7.3 blijkt dat het regenwater in de meeste gevallen de streefwaarden voor oppervlakte water overschrijden en in een aantal gevallen ook de maximaal toelaatbaar risicowaarden voor oppervlaktewater overschrijden. Dus het afstromend regenwater is verontreinigd en er dienen maatregelen getroffen te worden bij het afkoppelen. Het regenwater in stedelijk gebied (regenwater dat niet over verharde oppervlaktes heeft gestroomd) bevat al concentraties microverontreinigingen die de normen overschrijden. De verontreinigingen van dit regenwater komt dus in de bodem ongeacht het afkoppelen van verharde oppervlaktes. Deconcentraties van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in het regenwater overschrijden de streefwaarden voor grondwater en voor oppervlaktewater. Ze zijn in de regel wel lager dan de interventiewaarden voor grondwater. Tabel 7.3: De concentratie van de verschillende stoffen van (afstromend) regenwater (landelijke meetwaarden) Normen Streefwaarde (ondiep) (S) Tussenwaarde (T) Interventiewaarde (I) Landelijke meetwaarden Hemelwater gemiddeld Dakvlakken Wegen Bijzondere oppervlaktes parameter eenheid Zware mealen Arseen ug/l ,9 1 0,9 5 Camium ug/l 0,4 3,2 6 0,2 0,3 0,9 3 Chroom ug/l Koper ug/l Kwik ug/l 0,05 0,18 0,3 0,05 0,05 0,6 0,8 Lood ug/l Nikkel ug/l Zink ug/l of Minerale olie (GC) ug/l PAK 10 van Vrom (tot.) ug/l Naftaleen ug/l 0, ,07 0,3 0,8 0,07 Fenathreen ug/l 0,0003 2,5 5 0,07 0,07 0,3 0,6 Anthraceen ug/l 0, ,5 5 0,01 0,0008 0,08 0,06 Fluorantheen ug/l 0,0003 0,5 1 0,11 0,09 1,5 2 Chryseen ug/l 0,0003 0,102 0,2 0,06 0,05 0,8 0,6 Benzo(a)anthraceen ug/l 0, ,25 0,5 0,05 0,03 0,4 0,4 Benzo(a)pyreen ug/l 0, ,0253 0,05 0,04 0,04 0,5 0,3 Benzo(k)fluorantheen ug/l 0, ,0252 0,05 0,03 0,03 0,25 0,25 Indeno (1,2,3-c,d)pyreen ug/l 0, ,0252 0,05 0,04 0,04 0,5 0,4 Benzo(ghi)peryleen) ug/l 0, ,0252 0,05 0,03 0, ,4 0,6 rood: overschreiding interventiewaarde 50 zwart: overschreiding streefwaarde Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

197 8.5.3 Afstromend regenwater Regenwater dat in aanraking is geweest met niet schone (delen van) dakoppervlakken, regenpijpen, dakgoten of gevels kan verontreinigingen bevatten. Ook het gebruik van chemisch bestrijdingsmiddelen, het strooien van wegenzout en het wassen van auto s en dergelijke kan een verontreinigd effect hebben op regenwater. Afstromend regenwater vanaf daken en gevels het afstromende regenwater vanaf onbehandelde daken is verontreinigd met bepaalde zware metalen en overschrijdt in de regel de streefwaarden voor chroom, koper, lood en zink. De interventiewaarden worden hierbij niet overschreden; bij dakvlakken met brongerichte maatregelen zoals coating van dakgoten en verwijderen van loodslabben is de verontreiniging een stuk minder. De keuze van het type coating en het aanbrengen is belangrijk om verontreiniging hiervan te voorkomen; Het afstromende regenwater van daken is in het algemeen schoner dan van wegen, behalve t.a.v. de zware metalen lood en zink. Deze verontreiniging kan middels coating tegengegaan worden. De keuze van het type coating en het aanbrengen is belangrijk om verontreiniging hiervan te voorkomen. Afstromend regenwater wegen en terreinen de verontreiniging van afstromend wegwater zit vooral in de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Voor bepaalde stoffen wordt hierbij de interventiewaarde voor grondwater overschreden; voor de concentraties in het afstromende regenwater is geen eenduidige relatie waar te nemen tussen verkeersintensiteit en de verontreinigingsgraad. Het strikt vasthouden aan indicatieve grenzen t.a.v. verkeersintensiteiten is daarom niet wenselijk; de kwaliteit van relatief schone daken en relatief rustige wegen is beter dan provinciale en drukkere wegen. Afstromend regenwater bijzondere oppervlaktes op bedrijventerreinen zijn weinig gegevens bekend. Incidentele metingen geven aan dat op dergelijke locaties relatief hoge concentraties aan zware metalen en PAK in het afstromende regenwater vanaf wegen worden aangetroffen. Daken zijn in de regel niet ernstiger vervuild dan daken van gangbare wijken. Mogelijke verontreiniging vanaf daken (zink en lood) kan met een bronmaatregel zoals coating tegengegaan worden. 8.6 Zuiveringstechnieken Om verontreinigingen zoveel mogelijk terug te dringen in afstromend regenwater hebben bronmaatregelen de voorkeur boven andere maatregelen omdat daarmee helemaal geen verontreinigingen in het milieu worden gebracht. Bronmaatregelen zijn aanpassingen aan de bron, zoals vervangen van zinken dakgoten, verbieden van het wassen van auto s of chemievrij onkruidbestrijding. Het nemen van bronmaatregelen is echter niet altijd mogelijk of haalbaar. Wanneer het nemen van bronmaatregelen niet mogelijk of haalbaar is, is infiltreren of lozen alleen toegestaan indien wordt geloosd met behulp van een (bodem)filter of andere voorbehandeling. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

198 Deze laatste aanpassingen worden ook end-of-pipe maatregelen genoemd. Hieronder worden de voor-, nadelen en beheer en onderhoud van de volgende zuiveringstechnieken beschreven: Bezinking; filters en bladvang; bodempassages; olieafscheiders en slibvangputten; lamellenfilters; helofytenfilters. De keuze van het toepassen van een zuiveringstechniek is altijd afhankelijk van de situatie, het areaal afstromend oppervlak en de plaats van afkoppelen. Hierdoor is er geen keuzevolgorde aangegeven. Bezinking Bezinking van deeltjes en de verontreinigingen die hieraan gebonden zijn kan centraal plaatsvinden in bassins of decentraal zoals in de straatkolken. Bij frequent onderhoud (uitzuigen) ervan kunnen verontreinigingen worden afgevangen en afgevoerd. Er zijn kolken die voorzien zijn van bezinkingsreservoirs en of filters die in staat zijn deeltjes af te vangen. Rendementen blijven beperkt aangezien microverontreinigingen in beperkte mate bezinken en door opwoeling niet worden afgevangen. Op grotere schaal kunnen deeltjes centraal worden opgevangen in (berg-)bezinkingsbassins. Filters en bladvang bestanddelen, zoals bladeren, takjes, mos enzovoorts. Om dichtslibbing van infiltratievoorzieningen te voorkomen en de kwaliteit van het water te verhogen, is het wenselijk dat deze verontreinigingen zoveel mogelijk worden afgevangen. Hiervoor bestaan vier typen filters: bladvangers zorgen voor het afvangen van het eerste grove vuil en ze worden in het algemeen toegepast bij infiltratievoorzieningen; de buis- en cycloonfilters verwijderen de vaste bestanddelen in het water; kolken en putten vangen vaste bestanddelen op en zijn in diverse vormen beschikbaar. Bodempassage Verontreinigingen zoals zware metalen en PAK zijn vaak moeilijk af te vangen in het afstromende regenwater. Een aanzienlijk deel van de verontreinigingen is aan deeltjes gebonden, wat de mogelijkheid biedt om deze deeltjes af te vangen door het regenwater via een bodempassage af te voeren. De bodempassage is een laag grond in de bodem die als filter in gebruik is voor het afvangen van verontreinigingen in het afstromende regenwater. Dat een bodempassage bruikbaar is als een filter voor het afvangen van verontreinigingen in afstromend regenwater blijkt onder meer uit resultaten van het onderzoek Effecten van infiltratie in de bodem. In het kader van het onderzoek zijn bestaande (oude) infiltratievoorzieningen onderzocht wat betreft de kwalitatieve effecten van infiltratie in de bodem. Bij vrijwel alle onderzochte voorzieningen namen de concentraties onder de bodem van de voorziening in de diepte af. Lood en zink komen vlak onder de voorziening regelmatig in streefwaarde overschrijdende concentraties voor. Op een diepte van 0.4 tot 0.5 m zijn vrijwel alle concentraties onder de streefwaarde. In het grondwater zijn geen overschrijdingen aangetroffen die zijn toe te schrijven aan het infiltreren van regenwater. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

199 De mate en tijd waarin de verontreinigingen tot onacceptabele concentraties komen is afhankelijk van de bodemsamenstelling, de kwaliteit van het afstromend regenwater en het afvoerend oppervlak. Bodempassagerendementen zijn stof- en locatie afhankelijk (met name geohydrologische omstandigheden en bodemsamenstelling). Bij zandfiltratie worden zuiveringsrendementen van 95% of hoger behaald van onopgeloste bestanddelen waaraan microverontreinigingen zich binden. Door toevoeging van humus en lutum worden de verontreinigingen naast filtratie ook geadsorbeerd. Op basis van modelproeven zijn zuiveringsrendementen bij infiltratie genoemd van: chroom 99%, koper 99%, lood 97%, zink 90%. PAK binden zich in hogere mate waardoor voor deze stoffen vergelijkbare of hogere rendementen te verwachten zijn. Beheer en onderhoud bodempassages Beheer en onderhoud van de filterende bodemlaag is essentieel voor het goed functioneren ervan. Een voortdurende monitoring levert inzicht in de opbouwsnelheid en aard van de verontreinigingen in deze laag. Bij langdurig gebruik en hoge accumulatie van verontreiniging dient deze laag te worden vervangen. De vervangingstermijn van de toplaag is afhankelijk van de grondsoort en het infiltratiedebiet. Deze ligt in de orde van tientallen jaren. Olieafscheiders en slibvangputten Olieafscheiders en slibvangputten worden toegepast voor verwijdering van minerale oliën met een soortelijke massa 0,95 g/cm3 en voor bezinkbare stoffen uit het regenwater. In normale toepassingen heeft de olieafscheider een lozingseis van 200 mg/l en moet de olieafscheider als een calamiteitenopvang worden gezien. Vanuit het waterkwaliteitsspoor kunnen verdergaande eisen aan de olieafscheider gesteld worden. In dat geval dient een coalescentiefilter toegepast te worden met een restoliegehalte < 5 mg/l. Een slibvangput wordt altijd voor de olieafscheider geplaatst. Daarbij zijn er twee mogelijkheden, namelijk een seriegeschakelde separate afscheider en de gecombineerde uitvoering, waarbij de slibvangput en de olieafscheider gecombineerd zijn ondergebracht in één put. Voordelen het afvangen van olie en microverontreinigingen (zware metalen, PAK en bacteriën) in het afstromende regenwater vóór het infiltreren in de bodem; hoog zuiveringsrendement; vraagt weinig onderhoud. Nadelen geen afvoervertraging; relatief dure voorziening voor toepassing voor kleine oppervlakken; veel bergend vermogen nodig om een pieklozing te kunnen afvangen. Beheer en onderhoud Bij het plaatsen van de olieafscheiders en slibvangputten wordt door de leverancier altijd de gebruiks- en onderhoudsvoorschriften geleverd, deze dienen te allen tijde te worden gehanteerd. Het is niet toegestaan sanitair afvalwater en niet verontreinigd regenwater door de afscheider te voeren. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

200 Na een afscheider kan een monsternamevoorziening geplaatst worden, waarin monsters genomen kunnen worden van het effluent van de afscheiderinstallatie. Lamellenfilter Een nieuwe ontwikkeling is het toepassen van lamellenfilters. In plaats van grote bergbezinksbassins te maken wordt de bezinkcapaciteit, door middel van lamellenfilters, tot wel 90% verhoogd. Een lamellenfilter is een soort box met lamellen die verontreinigingen uit het water haalt. De lamellenfilter heeft een goed zuiverend rendement en neemt weinig ruimte in beslag. De lamellenfilter is vooral geschikt voor de afkoppeling van de grotere oppervlaktes, met name bedrijventerreinen. Lamellenfilters kunnen overal toegepast worden, ongeacht doorlatendheid en grondwaterstand. Voordelen Kleinere constructie dan bergbezinkbassin; Zuivering van het water met een hoog rendement; Gebonden afvalstoffen worden verwijderd. Nadelen Weinig ervaring; Ondanks de kleinere voorzieningen is er ruimte nodig om de filters te plaatsen; Duurzaamheid onduidelijk; Beheer en onderhoud. Helofytenfilters Bij een helofytenfilter wordt het afstromende regenwater door een sloot van moerasplanten (helofyten) geleid, zodat het water biologische reiniging ondergaat. De biologische reiniging vindt plaats door micro-organismen die zich hechten aan de wortels van de planten. In het helofytenfilter zullen gebonden verontreinigingen bij lage stroomsnelheden bezinken. De planten filtreren het zwevende stof uit het water en consumeren het organische deel van het bezonken vuil. Bovendien brengen de planten zuurstof in de bodem waardoor in het filter lokaal aërobe condities ontstaan. Een helofytenfilter of helofytenveld wordt bijvoorbeeld toegepast achter rioolstelsels om bij een overstorting het water te zuiveren voor het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Het zuiveringsrendement van de helofytenfilters loopt sterk uiteen. Dit kan het gevolg zijn van verschillende afmetingen, beplanting, grondsoort, uitvoering, (groei)seizoen en andere omstandigheden. Het zuiverend vermogen van het helofytenveld richt zich met name op de verwijdering van BZV, CZV, fosfaat en nitraat. Stoffen die niet of nauwelijks worden afgebroken (PAK en zware metalen) worden niet gezuiverd maar vastgelegd. Voordelen Verschaft natuurwaarde voor mens en dier in de stad en kan ook als recreatieve/esthetische/educatieve functie worden ingericht (looppaden eromheen); Inzichtelijkheid van het systeem. Nadelen Neemt veel bovengrondse ruimte in beslag; Het zuiveringsrendement wordt in de winter negatief beïnvloed doordat het riet afsterft en bevriezing van onderdelen kan optreden. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

201 Beheer en onderhoud Het onderhoud bestaat uit het maaien van het riet waarbij de door de planten opgenomen stoffen worden afgevoerd. Er moet bovendien rekening gehouden worden met de groeicondities van de helofyten, zodat ze niet afsterven. Men dient het filter regelmatig te controleren op mogelijke verstopping en het optreden van voorkeurstromen. 8.7 Verschillende afkoppelmethoden In deze paragraaf worden verschillende afkoppeltechnieken voor de verwerking van afstromend regenwater toegelicht. De korte beschrijvingen gaan in op: 1. Principe en werking van de voorziening; 2. Voor- en nadelen van de voorziening (beheer en onderhoud). De keuze van het toepassen van een afkoppelmethode is altijd afhankelijk van de situatie, het areaal afstromend oppervlak en de plaats van afkoppelen. Hierdoor is er geen keuzevolgorde aangegeven Bovengrondse infiltratie van regenwater Bij infiltratie van regenwater in de bodem wordt regenwater vanaf verhard oppervlak afgevoerd naar een infiltratievoorziening. Er zijn twee manieren om het regenwater in de bodem te infiltreren, namelijk bovengrondse en ondergrondse infiltratie. De bovengrondse infiltratievoorzieningen kennen de volgende vormen: doorlatende verharding; waterbergende verharding; wadi s; infiltratievelden. Doorlatende en waterbergende verharding Bij deze methode zal een deel van het regenwater infiltreren door de verharding of via de voegen. Bij waterbergende verharding ligt het accent in eerste instantie op de berging van regenwater, vaak vlak onder het verharde oppervlak. Bij dergelijke verhardingen is een redelijk dikke waterbergende laag aanwezig die bestaat uit korrelig materiaal. Er is onderscheid gemaakt in waterdoorlatende materialen, waterpasserende verhardingen en doorgroeibare verhardingen. De doorlatendheid van al deze verhardingen kan aanzienlijk achteruitgaan in de loop van de tijd door dichtslibbing met fijne deeltjes en dichtgroeien door gewassen. Doorlatende verhardingen stellen eisen aan de ondergrond. Onder de doorlatende verharding is meestal een fundering aangebracht die enerzijds tot doel heeft de draagkracht van de constructie te verbeteren en anderzijds om het infiltreren van regenwater te bevorderen. Doorlatende verhardingen vinden hun toepassing vaak bij minder verkeersbelastende wegen en terreinen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

202 Voordelen Goedkope manier van waterafvoer door combinatie van verharding en afvoer; Eenvoudig onderhoud; Geen ondergronds ruimtebeslag en daardoor eenvoudig inpasbaar. Nadelen Verontreinigingen kunnen rechtstreeks doorslaan naar de ondergrond; Geringe berging; (mogelijk snelle) afname van de doorlatendheid door dichtslibben van voegen en poriën. Wadi Bij een wadisysteem wordt het regenwater van de daken en wegen naar een brede, met gras begroeide greppel geleid. De bovenlaag van de wadi bestaat uit een goed doorlatende grond met goede voedingsbodem voor het gras. Is de aanvoer van regenwater groter dan het bergend vermogen van de wadi, dan zal dit regenwater via een slok-op overstorten naar het oppervlaktewater. Voordelen Een rustiger verloop van het neerslag-afvoer-patroon; Aanvulling van de grondwatervoorraad; Groot zuiverend vermogen door de aanwezigheid van een bodempassage; Goed controleerbaar op vervuiling en werking (infiltratiesnelheid); Meer sociale controle met minder kans op foutieve aansluitingen en lozingen doordat het water zichtbaar blijft. Nadelen Groot ruimtebeslag; Water moet oppervlakkig(via gootjes over straat) afstromen naar de wadi; Moeilijk inpasbaar in bestaand stedelijk gebied. Infiltratievelden Dit zijn niet verharde terreinen (bijv. groengebieden) waar infiltratie van regenwater mogelijk is. Wegbermen, plantsoenen en tuinen kunnen dienst doen als infiltratievelden. Een infiltratieveld is slechts bij voldoende oppervlak aan verlaagd groen toepasbaar. Infiltratiebassins Dit zijn verdiepte infiltratievelden waar regenwater kan worden geborgen voordat het in de bodem infiltreert. Op de bodem zal na verloop van tijd een sliblaag ontstaan die de infiltratiecapaciteit nadelig kan beïnvloeden. Infiltratiebassins worden hoofdzakelijk toegepast voor het afkoppelen van grotere oppervlakken. Voordelen Veel waterberging. Nadelen Oppervlakkige aanvoer noodzakelijk; Moet inpasbaar en gewenst zijn in de omgeving. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

203 8.7.2 Ondergrondse infiltratie van regenwater Toepassing wordt vaak bemoeilijkt door een slecht doorlatende bodem en hoge grondwaterstanden. De berging dient boven de grondwaterspiegel te worden aangebracht en op de toevoer- en infiltratieleidingen is een minimale dekking van 0,8m vereist. Het beperkte bovengrondse ruimtegebruik is een belangrijk voordeel van ondergrondse infiltratie. Bij ondergrondse infiltratie zijn de volgende vormen te onderscheiden: grindkoffer (infiltratiekoffer, infiltratiesleuf, infiltratiebed); infiltratie-element; infiltratieput; infiltratiebuis; infiltratieriool. Grindkoffer Deze bestaat uit een put, die opgevuld wordt met grof aggregaat zoals grind. Onder en rond de koffer wordt de doorlatendheid van de bodem verbeterd. Het regenwater wordt in de holle ruimte tussen het grind geleid en daar gebufferd. Vanuit de grindkoffer zal het water langzaam in de bodem infiltreren. Het is gewenst om enige mate van vuilverwijdering toe te passen in de vorm van blad- en/of zandvangers. Om de infiltratievoorziening wordt vaak een filterdoek aangebracht om te voorkomen dat het zand naar binnen treedt. Varianten van de grindkoffer zijn infiltratiesleuven, infiltratiekoffers en infiltratiebedden. Een infiltratiesleuf bestaat uit een met aggregaat (grind, kleikorrels, lava) gevulde sleuf die meestal wordt omhuld door een geotextiel. Het regenwater kan via de bovenzijde vanaf het maaiveld of via een buis worden ingevoerd in de voorziening. De lengte van een infiltratiesleuf is vele malen groter dan de hoogte en de breedte. Een infiltratiekoffer is een verkorte uitvoering van de infiltratiesleuf. De hoogte bedraagt circa één tot tweemaal de breedte van de voorziening en de lengte blijft beperkt tot circa tweemaal de hoogte. Bij een infiltratiebed is de hoogte zeer beperkt (vaak maximaal 0,30 m tot 0,50 m) en zijn breedte en lengte vele malen groter dan de hoogte. Deze voorziening is met name geschikt bij hogere grondwaterstanden en indien een groot oppervlak beschikbaar is. Voordelen Geschikt voor een relatief groot afwaterend verhard oppervlak; Bij dichtslibben van de bodem blijft nog een groot infiltrerend wandoppervlak over; Bij toepassing van een goede aggregaat is voorzuivering mogelijk. Nadelen Mogelijk probleem bij kruisingen met kabels en leidingen; Niet visueel inspecteerbaar; Niet eenvoudig te reinigen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

204 Infiltratie-element Een infiltratie-element is rechthoekig, rond of tunnelvormig en grotendeels hol. De wanden van het element bestaan uit PVC, PP of HDPE. Het regenwater wordt naar de holle ruimte van het element geleid en daar gebufferd. Van daaruit kan het vervolgens langzaam wegzijgen in de bodem. Om het infiltratie-element wordt (meestal) een filterdoek aangebracht om te voorkomen dat zand naar binnen treedt. Voordelen Geschikt voor zowel een relatief klein als groot afwaterend verhard oppervlak; Hoog infiltratierendement; Zeer flexibel in gebruik (bijvoorbeeld kruising met kabels en leidingen) doordat de elementen in verschillende maten leverbaar zijn; Compacter dan andere infiltratievoorzieningen door het grote aandeel holle ruimte per volume-eenheid; Toepasbaar onder straatverharding. Nadelen Verstopping van het element door ophoping van vuil en zand, waardoor de overstortingsfrequentie wordt verhoogd; Niet visueel inspecteerbaar; Hogere kosten. Infiltratieput De voorziening bestaat uit een put waarvan de bodem en de wanden doorlatend zijn. Het regenwater wordt in de infiltratieput geleid en daar gebufferd. Een kenmerk van de infiltratieput is dat de diameter van de put kleiner is dan de lengte ervan. Het water kan worden geïnfiltreerd via bodem en/of via de wanden. Vaak worden net als bij andere ondergrondse infiltratievoorzieningen blad- en zandvangers geplaatst om bladeren, takjes, zweefvuil en zand af te vangen. Dit kan een beperkende factor vormen voor de toepassing van de infiltratieputten. Voordelen Gering ruimtebeslag; Goed te integreren in bestaand stedelijk gebied; Zeer geschikt bij lage grondwaterstanden. Nadelen Er kan slechts een beperkt oppervlak op afwateren; Bij dichtslibben van de bodem neemt de totale infiltratiecapaciteit af, waardoor de infiltratie alleen nog via de wanden kan plaatsvinden. infiltratieriool Infiltratieriolen zijn beton- of kunststofriolen met openingen, waardoor het regenwater in de bodem kan filtreren. Infiltratieriolen zijn geschikt om onder wegen te leggen. Voordelen De voorziening kan worden geïnspecteerd; De riolen kunnen worden gereinigd (beperkt). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

205 Nadeel De infiltratiesnelheid kan na verloop van tijd afnemen. Beheer en onderhoud ondergrondse infiltratievoorzieningen De eventueel aangebrachte zand- en bladvangers dienen regelmatig te worden geïnspecteerd en eventueel gereinigd. Eventuele drains dienen te worden doorgespoten Afvoer van regenwater naar oppervlaktewater Afstromend regenwater, dat van afgekoppeld verhard oppervlak afstroomt, kan via een buizen- en/of gotenstelsel worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Deze afkoppeltechniek is in feite gelijk aan een gescheiden stelsel met dien verstande dat bij afkoppelen van verhard oppervlak differentiatie naar soorten verhard oppervlak mogelijk is. Alleen de schone oppervlakken worden afgekoppeld. Voordelen Rechtstreekse afvoer naar oppervlaktewater is eenvoudig te realiseren, mits er voldoende water in de buurt is; De vuiluitworp vanuit rioolstelsels wordt gereduceerd; In geval van bovengrondse afvoer blijft het regenwater zichtbaar, waardoor de kans op foutieve aansluitingen gering is. Nadelen Meegevoerd zand zet zich af als slib in het water (dit kan worden tegengegaan door een zandvang); Verontreinigingen in afstromend regenwater worden zonder zuivering rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd. Momenteel zijn stedelijke watersystemen veelal eutroof (voedselrijk) tot hypertroof, met als kenmerken troebel water als gevolg van overmatige algengroei en een onderwaterleven dat wordt gedomineerd door witvis. Bij dergelijke eutrofe watersystemen is doorspoeling bijvoorbeeld na een rioolwateroverstorting noodzakelijk om voldoende zuurstofrijk water te houden. Het afvoeren van regenwater naar oppervlaktewater kan voor dergelijke watersystemen voordelen bieden. Inrichting, beheer en onderhoud van het watersysteem dienen dan wel te worden afgestemd op de gewenste waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan circulatie van het stedelijke oppervlaktewater en het voeren van een variabel peilbeheer. Hierdoor kan regenwater, dat wordt afgevoerd naar het stedelijk oppervlaktewatersysteem, worden gebufferd en kan de inlaat van gebiedsvreemd water met matige kwaliteit worden geminimaliseerd. De kansen op een ecologisch gezien interessant stedelijk watersysteem nemen dan toe. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

206 8.8 Samenvatting technieken Tabel 7.4: Overzicht afkoppeltechnieken Categorie Technieken Voordelen Nadelen Bovengrondse infiltratie van regenwater Doorlatende verharding Relatief goedkope toepassing; Geen ondergronds ruimtebeslag. Verontreinigingen kunnen rechtstreeks infiltreren Afname doorlatendheid door dichtslibbing. Wadi Rustiger verloop neerslag-afvoer; Aanvulling grondwatervoorraad; Groot zuiverend vermogen; Groot ruimtebeslag; Moeilijk inpasbaar in bestaand gebied. Water blijft zichtbaar, meer controle. Ondergrondse infiltratie van regenwater Infiltratiesleuf en koffer, infiltratieput & infiltratiebed Rustiger verloop neerslag-afvoer; Aanvulling grondwatervoorraad; Gering ruimtebeslag. Kruising kabels & leidingen; Water niet zichtbaar, daardoor moeilijk te controleren; Onderhoud en beheer; Infiltratiecapaciteit neemt af door dichtslibbing. Afvoer van regenwater naar Directe afvoer naar oppervlaktewater Eenvoudig realiseerbaar; Reductie vuiluitworp uit riool. Slibafzetting in oppervlaktewater; Geen zuivering voor lozing. oppervlaktewater Zuiveringstechnieken van regenwater Bezinking Afvangen van verontreinigingen Rendementen blijven beperkt aangezien microveront-reinigingen in beperkte mate bezinken en door opwoeling niet worden afgevangen Bladvangers en filters Zuiveren regenwater; Afvangen van grove bestanddelen. Alleen filtratie van grovere bestanddelen (geen microverontreinigingen; Bodempassage Aanvulling grondwatervoorraad; Groot zuiverend vermogen; Water blijft zichtbaar, meer Ruimtebeslag; Moeilijk inpasbaar in bestaand gebied. controle. Olieafschei-der en slibvang Afvangen van olie en microverontreinigingen Geen afvoervertraging Veel bergend vermogen nodig om een pieklozing te kunnen afvangen Lamellenfilter kleinere constructie dan bergbezinkbassin zuivering van het water met een hoog rendement gebonden afvalstoffen worden verwijderd Weinig ervaring Ondanks de kleinere voorzieningen is er ruimte nodig om de filters te plaatsen Duurzaamheid onduidelijk Beheer en onderhoud Helofytenfilter Natuurwaarde voor mens & milieu; Reductie vuiluitworp door riool. Ruimtebeslag; Zuiveringsrendement is seizoensgebonden. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

207 9 KWANTITATIEVE STEDELIJKE WATEROPGAVE, OPPERVLAKTEWATER 9.1 Inleiding In het Nederlandse waterbeleid neemt het verminderen van de risico s van wateroverlast een belangrijke plaats in. Ook gemeenten kunnen te maken krijgen met risico s van wateroverlast. Droge voeten houden en een goede waterkwaliteit spelen daarbij een belangrijke rol. Het hoofddoel van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en vervolgens op orde te houden, rekening houdend met veranderende omstandigheden zoals het gevolg van klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking. Urgente wateroverlastsituaties als gevolg van riolering dienen met prioriteit voor 2015 te worden aangepakt. De gemeente stelt daarom in samenwerking met het waterschap vast wat de omvang van de stedelijke wateropgave is. Het gaat hierbij om de maatregelen en kosten die nodig zijn om in bebouwd gebied het risico van wateroverlast uit riolering, oppervlaktewater en grondwater zoveel mogelijk te beperken. Gemeenten kunnen maatregelen nemen om de risico s van waterhinder veroorzaakt door riolering te verminderen, ruimte voor water maken om de kans op wateroverlast uit oppervlaktewateren te verminderen en maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. In artikel 4 van het NBW is voor wat betreft de stedelijke wateropgave afgesproken dat gemeenten en waterschappen gemeentelijke waterplannen opstellen, voor zover dit uit oogpunt van tenminste de wateroverlastproblematiek door partijen noodzakelijk wordt geacht. Uiteraard is er een nauwe samenhang tussen het stedelijke watersysteem en het regionale watersysteem. De stedelijke waterbergingsopgave dient dan ook te worden afgestemd met het regionale watersysteem. De gemeente en het waterschap zijn beiden verantwoordelijk voor het tijdig realiseren van de overeengekomen maatregelen. Over de bekostiging zijn in het NBW namelijk afspraken overeengekomen. Deze zijn uitgewerkt in de Handreiking kosten veroorzakingsbeginsel. Deze afspraken houden onder andere in dat bij nieuwe ontwikkelingen de kosten met betrekking tot het regulier waterbergend vermogen voor rekening komen van de planexploitatie, tenzij het waterbergend vermogen in de uitgangssituatie niet op orde was. Stedelijke Wateropgave De stedelijke wateropgave is datgene wat gedaan moet worden om wateroverlast te voorkomen. Problemen die veroorzaakt worden door; een te groot verhard oppervlak; onvoldoende bergingsmogelijkheden op straat of in de openbare ruimte; onvoldoende afvoermogelijkheden naar het oppervlaktewater; te hoge grondwaterstanden. In eerste plaats is het van belang een beeld te krijgen van de omvang van mogelijke problemen: wat gebeurt er in het bebouwd gebied als een extreme regenbui valt. Uitgangspunt is het NBW, waarin voor stedelijk gebied een voorlopige werknorm van eens per honderd jaar is afgesproken (T=100). Rekening houdend met klimaatverandering is er op de T=100 bui van Buishand en Velds nog 10% extra neerslag toegevoegd (77,8 mm in 24 uur waarvan 44,6 mm in het eerste uur). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

208 Een bui T=100 is een benadering voor een 1/100 jaar gebeurtenis, zoals aangegeven in het NBW. Een bui T=100 komt hier echter niet 1 op 1 mee overeen. De voorgeschiedenis van een bui T=100 (droge of natte periode, hoge of lage (grond)waterstanden) speelt een belangrijke rol bij de gevolgen (wateroverlast) die één en dezelfde bui zal veroorzaken. Hierbij wordt van een goed functionerende riolering uitgegaan waarbij het rioolstelsel een T=100 kan afvoeren (naar het oppervlaktewater) zonder dat er water op straat ontstaat. Relatie met hoge grondwaterstanden en gebrekkige afvoer van de riolering Wanneer de in deze quick scan berekende wateropgave wordt opgelost, betekent dit niet dat er geen wateroverlast meer zal optreden bij een bui van T=100. Hoge grondwaterstanden en riolering die de grote aanvoer van water niet aankan, kunnen nog steeds tot water op straat en wateroverlast leiden. In theorie is er op dat moment echter dan wel voldoende ruimte om al het water tijdelijk te bergen. Of het water dan ook op de plaats zal/kan komen waar de berging is voorzien, is echter niet onderzocht. Gelet op deze onderlinge samenhang tussen de wateropgaven vanuit oppervlaktewater, grondwater en riolering en andere taken van de gemeente is het van belang om de wateropgaven integraal op te pakken. Quickscan In dit waterplan wordt de inundatie vanuit het oppervlaktewater in beeld gebracht door middel van een quick scan. Uitgangspunt voor deze quick scan is een goed functionerende riolering (afvoer hemelwater) en geen grondwateroverlast. De quickscan is gebaseerd op direct beschikbare gegevens en een inschatting van de drooglegging. Door middel van de quickscan worden de locaties, betreffende eenheden van het watersysteem (waterlopen), en de orde grootte van de kwantitatieve stedelijke wateropgave (inundatie) inzichtelijk. De quick scan maakt echter gebruik van een aantal aannamen, zodat op basis van de quick scan geen maatregelen en/of uitvoeringprojecten gedefinieerd kunnen worden. Wel geeft de quick scan aan voor welke eenheden van het watersysteem in relatie tot het stedelijke gebied een onderzoeksproject gedefinieerd kan worden in het Waterplan Heusden. Prioritering van deze onderzoeksprojecten dient plaats te vinden door integratie met andere thema s, zoals onder meer; KRW, afkoppelbeleid en relevante RO-projecten; Huidige opgave! De in dit waterplan berekende stedelijke wateropgave oppervlaktewater betreft een opgave berekent op basis van de huidige situatie. Er wordt daarom geen nieuw knelpunt geïntroduceerd. De berekende opgave is dus geen nieuwe, maar een bestaande opgave. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

209 9.2 Huidige wateroverlast door inundatie vanuit oppervlaktewater In de gemeente Heusden zijn enkele locaties bekend waar wateroverlast ontstaat door afvoerproblemen. Elshout, glastuinbouwgebied Nulandseweg; capaciteitsproblemen voor de afvoer en berging van water door uitbreiding van glastuinbouw; Nieuwkuijk, Vlijmen, Parallelstructuur; te veel duikers langs Parallel-structuur waardoor afvoerproblemen ontstaan. 9.3 Methodiek Riolering Het berekenen van de stedelijke wateropgave voor het onderdeel inundatie vanuit oppervlaktewater is uitgevoerd op basis van direct beschikbare gegevens en de drooglegging is bepaald op basis van stuwhoogtes en de laagste putdekselhoogte in het stedelijke gebied. De berekening van de stedelijke wateropgave vindt plaats in twee stappen: 1. De inventarisatie van de riolering; 2. De inventarisatie van het watersysteem. Bij grote hoeveelheden neerslag vinden vanuit de riolering overstorten plaats op het oppervlaktewatersysteem. Deze overstort volumen moeten in het oppervlaktewatersysteem geborgen kunnen worden, ook wel het waterbezwaar genoemd. Voor de berekening van het waterbezwaar is een onderscheid gemaakt in rioleringsgebieden om deze neerslag-afvoer naar het open water te bepalen. Uitgangspunten voor de berekening met betrekking tot de riolering zijn als volgt: Kenmerken van de bemalingsgebieden Per rioleringsgebied zijn de pompovercapaciteit (Poc) en de hoeveelheid beschikbare berging in het huidige rioolstelsel geïnventariseerd. (Bron: gemeente Heusden); Verhard en onverhard oppervlak Het aangesloten verhard oppervlak is per rioleringsgebied geïnventariseerd. Het onverhard oppervlak is bepaald aan de hand van het bruto oppervlak. Het bruto oppervlak van de rioleringsgebieden is gebaseerd op een inschatting aan de hand van de ligging van de riolering. (Controle is uitgevoerd door de gemeente Heusden); Waterbezwaar Aan de hand van de kenmerken van de rioleringsgebieden zijn de overstort hoeveelheden bepaald en de afstroming van het onverhard oppervlak naar het oppervlaktewater bij een T=100 situatie. Er is in de berekening vanuit gegaan dat 10% van de neerslag op het onverharde oppervlak uiteindelijk via de riolering in het oppervlaktewater terecht komt. Er is voor de quick scan geen rekening gehouden met de vermindering van overstorten als gevolg van toekomstig grootschalig afkoppelen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

210 9.3.2 Watersysteem Het oppervlaktewatersysteem is de ontvanger van het overstort water vanuit de riolering. De beschikbaarheid van berging in de waterlopen binnen het oppervlaktewatersysteem van het stedelijke gebied is daarom geïnventariseerd. Deze waterlopen zijn getoetst aan de capaciteit voor het ontvangende water dat overstort vanuit de riolering. De hoeveelheid water dat niet past binnen deze beschikbare berging in de waterlopen is de wateropgave. Voor een overzicht van de waterlopen zie kaart 10. Uitgangspunten voor de berekening met betrekking tot het watersysteem zijn als volgt; Afmetingen waterlopen Voor de beschikbare lengte van de watergangen is uitgegaan dat de gehele watergang binnen een peilvak gebruikt kan worden voor waterberging. De breedte is gebaseerd op een inschatting op basis van de GBKN en een document met de karakteristieken van de waterlopen van het Waterschap. (Controle is uitgevoerd door Waterschap Aa en Maas.) Streefpeil Op basis van peilvakken en stuwhoogtes is het streefpeil bepaald, aangegeven is op welke stuw dit gebaseerd is (Bron: Stuwenboek Aa en Maas); Laagste putdekselhoogte in stedelijk gebied Voor het laagste maaiveld wordt als uitgangspunt de laagste putdekselhoogte in het stedelijk gebied gebruikt (zie figuur 8.1). Ervan uitgaande dat bij een T=100 het stedelijk gebied niet mag inunderen. In enkele gevallen komt het voor dat hierdoor het landelijk gebied wel inundeert. Hiervoor wordt de laagste putdekselhoogte bepaald in een straal van ca. 150m. Figuur 8.1: Overzicht laagste putdekselhoogte en toegestane peilstijging Toegestane peilstijging De drooglegging in gemiddelde afvoeromstandigheden is afhankelijk van het streefpeil in combinatie met de laagste putdekselhoogte in het stedelijk gebied. Dit wil zeggen dat de peilstijging gelijk is aan het peil dat in de watergangen in gemiddelde afvoersituatie kan stijgen alvorens het over maaiveld gaat stromen (inunderen), zie figuur 8.1; Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

211 Beschikbare Berging Op basis van de lengte, breedte, een gemiddeld talud van 1:1,5 en de toegestane peilstijging is de beschikbare berging in de waterloop berekend; Veiligheidsmarge Er is een veiligheidsmarge aangehouden in verband met opstuwing in de waterloop. Dit betekend dat de werkelijke ruimte die in de berekeningen wordt gebruikt voor berging de werkelijke peilstijging min 0,1 meter is. Deze tien centimeter marge wordt aangehouden omdat er ten opzichte van de stuwhoogte een zekere opstuwing in de waterloop zal zijn als gevolg van een weerstand veroorzaakt door bijvoorbeeld bochten, duikers, waterplanten en mogelijk wind; Water aan- en afvoer Op basis van wateraanvoer en waterafvoer (norm is 1,5 l/s/ha) per oppervlaktewaterdeel is het tekort of overschot aan berging berekend. De wateraanvoer bestaat uit de hoeveelheid neerslag die bij een T=100 afstroomt vanaf het verhard oppervlak naar de riolering en via de overstort in het oppervlaktewatersysteem terecht komt. De waterafvoer bestaat uit een (watertoets) norm van 1,5 l/s/ha die vanuit het stedelijk gebied mag worden afgevoerd. Deze norm wordt bij nieuwe ontwikkelingen in de watertoets gehanteerd; Compensatie Gebieden met een overschot die gekoppeld zijn aan gebieden met een bergingstekort kunnen elkaars ruimte benutten. Voor de quick scan is een inschatting gemaakt op basis van beschikbaar kaartmateriaal welke waterpartijen met elkaar in verbinding staan. Indien er benedenstrooms van een waterpartij met een bergingstekort, een waterpartij met bergingsruimte ligt, is verondersteld dat het systeem waar nodig zodanig wordt aangepast dat elkaars ruimte gebruikt kan worden. Bergingsmogelijkheden in bestaande waterlopen: Aangezien binnen de kernen in de gemeente niet altijd voldoende oppervlaktewater aanwezig is, wordt voorgesteld dat de aanwezige berging in een aantal waterlopen, aangrenzend aan het stedelijke gebied ingezet kan worden voor het oplossen van de kwantitatieve stedelijke wateropgave (inundatie); De aanwezige waterberging in de verschillende waterlopen kan in principe gebruikt worden als berging in het kader van de kwantitatieve stedelijke wateropgave (inundatie). Indien bovenstrooms van de waterlopen een agrarisch gebied is gelegen mogen de waterlopen niet gebruikt worden in het kader van de kwantitatieve stedelijke wateropgave; Indien het waterpeil bij bepaalde typen buien boven de overstortdrempel van de riolering komt, is het mogelijk dat de riolering niet meer optimaal functioneert. Dit kan als gevolg hebben dat de inloop van regenwater in de kolken (gedeeltelijk) stagneert. Deze situatie is echter zeer buispecifiek en kan daardoor binnen deze quick scan niet doorgerekend worden. Dit betreft namelijk een modelstudie. In deze quick scan is daarom uitgegaan van het streefpeil bij gemiddelde afvoeromstandigheden. Een mogelijke optie om het eventuele effect op de stedelijke wateropgave (inundatie) om te zetten naar een bandbreedte in plaats van een ordegrootte getal (zoals in dit hoofdstuk gepresenteerd) is het doorrekenen van een aantal scenario s (zie kader afkoppelen). Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

212 9.4 Resultaten In de onderstaande twee tabellen zijn de resultaten van de quick scan weergegeven. Enkele resultaten die hierin zichtbaar worden, zijn herkenbaar voor het Waterschap. Tabel 8.1: Waterbezwaar per rioleringsgebied Rioleringsgebied Verhard opp. (ha) Berging (m 3 ) POC (m 3 /uur) Totaal opp. (ha) Onverh. opp. (ha) Afstromend onverh. opp. (%) Water bezwaar (m 3 ) 1 Waterbezwaar met onverh. opp. (m 3 ) 01 Ind. Terrein Nieuwkeijk % Nieuwkuijk Vliedberg % Vlijmen % Haarsteeg % Hoeven % Stationstraat Noord % Stationstraat Zuid % Dillenburg % Kastanjelaan % Venne- West/Beethovenlaan % Elshout % Meeuwaert % Groenewoud % Bosscheweg % Sportlaan % Doeveren % Hedikhuizen % Heesbeen % Herpt % Heusden vesting % Oud Heusden % Totaal T= % is 77,77 mm neerslag in 24 uur Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

213 Tabel 8.2: Berekening stedelijke wateropgave (inundatie) Nr. Naam waterloop Lengte (m) Breedte waterlijn (m) 1 Streef-peil (m+ NAP) Stuw nr. Laagste putdeksel -hoogte in stedelijk gebied (m+ NAP) Toegestane peilstijging (m) 2 Neerslag op waterloop (m 3 ) Aanvoer vanuit stedelijk gebied (m 3 ) Berging beschikbaar (m 3 ) A1 Drunen (Venne West/Beethovenlaan) EWF A2 Drunen (Noord) AQ A5 Drunen (Sportlaan) GW A6 Drunen (Sportlaan) GC B1 Elshout (Elshout Noord) AFs B2 Elshout (Elshout Zuid) ADAs B3 Elshout (Elshout en Meewaert) ABs C1 Nieuwkuijk (Nieuwkuijk/Vliedberg) MR C2 Nieuwkuijk (Nieuwkuijk/Vliedberg) GW C3 Nieuwkuijk (Ind Terrein Nieuwkuijk) US C4 Nieuwkuijk (Ind Terrein Nieuwkuijk) HD D1 Vlijmen HY D2 Vlijmen KF D3 Vlijmen KD E1 Haarsteeg (oost) KU E2 Haarsteeg (midden) KU E3 Haarsteeg (west) UB F Hoeven CE G1 Hedikhuizen (noord) UD G2 Hedikhuizen (zuid) DD H Herpt DK I1 Oud-Heusden (oost) DK I2 Oud-Heusden (west) DT (m 3 ) Met Afvoer Waterbezwaar (m 3 /uur) 3 compensatie (m 3 ) Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

214 Vervolg tabel 8.2: Berekening stedelijke wateropgave (inundatie) Nr. Naam waterloop Lengte (m) Breedte waterlijn (m) 1 Streef-peil (m+ NAP) Stuw nr. Laagste putdeksel -hoogte in stedelijk gebied (m+ NAP) Toegestane peilstijging (m) 2 Neerslag op waterloop (m 3 ) Aanvoer vanuit stedelijk gebied (m 3 ) Berging beschikbaar (m 3 ) J1 Oud Heusden (op de gracht) UF J2 Heusden (op de Demer) UF K Heesbeen AVA L Doeveren (op schouwsloot) Totaal Talud 1:1,5 2 Drooglegging 0,70 meter en waking 0,1 meter 3 Afvoer = 1,5 l/s/ha (m 3 ) Met Afvoer Waterbezwaar (m 3 /uur) 3 compensatie (m 3 ) Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

215 Variabelen in de bovenstaande tabellen zijn, naast de neerslag (klimaatontwikkeling): het percentage onverhard oppervlak dat tot afstroming komt; toegestane afvoer naar het regionale watersysteem. De onderstaande tabel geeft de bandbreedte voor deze variabelen. Tabel 8.3: Bandbreedte variabelen. Variabele Waterbezwaar met compensatie (m 3 ) Percentage t.o.v. uitgangspunten Percentage onverhard oppervlak dat tot afstroming komt: 20% % Percentage onverhard oppervlak dat tot afstroming komt: 5% % Toegestane afvoer naar regionale watersysteem: 3,0 l/s/ha % Toegestane afvoer naar regionale watersysteem: 0,75 l/s/ha % 9.5 Conclusies en aanbevelingen Conclusies: Voor de kern Drunen is een wateropgave berekend van m 3. Dit wordt veroorzaakt door een tekort aan waterberging als gevolg van te smalle watergangen en een te geringe drooglegging. De overstorten in de kern Drunen (A1 en A2) zijn bij hoge afvoeromstandigheden gekoppeld aan elkaar; Het knelpunt in de waterloop rondom Elshout is bekend, maar kan gecompenseerd worden met het benedenstrooms liggende gebied; Voor de kern Vlijmen is een wateropgave berekend van bijna m 3. Dit wordt veroorzaakt door een te geringe drooglegging; Voor de kern Heusden Vesting is een wateropgave berekend van ca m 3. Dit wordt veroorzaakt doordat er een overstort loost op een te krappe watergang in de kern; Voor de kern Heesbeen is een wateropgave berekend van ruim m 3. Dit wordt veroorzaakt doordat een deel van het oppervlaktewater uit een overkluizing bestaat. Een flinke peilstijging in deze waterloop bij hevige neerslag is bekend bij het Waterschap; Voor de kern Doeveren is een wateropgave berekend van ca m 3. Dit wordt veroorzaakt door de lozing van een overstort op een te krappe schouwsloot met een tekort aan waterberging. De totale wateropgave voor de hele gemeente Heusden is m 3. Aanbevelingen: Deelgebieden in het watersysteem met een wateropgave kunnen door middel van afkoppelen (gedeeltelijk) worden opgelost; Geadviseerd wordt de wateropgave in detail uit te werken in combinatie met de regionale waterbergingsopgave, de rioleringsopgave, grondwateroverlast, kansen en knelpunten in hoofdstuk 6 van het achtergrondrapport en de resultaten uit de waterenquête. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

216 Afkoppelen en klimaatontwikkeling Uit de berekeningen blijkt dat hemelwater dat geborgen wordt in de riolering en verpompt naar de RWZI (gemiddeld 7mm berging in het gemengde stelsel en 24uur * 0,5mm/uur aan pompovercapaciteit van de RWZI = totaal 21,4mm) niet wordt meegenomen in de huidige berekening van de stedelijke wateropgave. Bij de toekomst scenario van alles afkoppelen zal dit water in het (grond)watersysteem wel een plek moeten krijgen. Feitelijk is dit een verschuiving van de stedelijke rioleringsopgave naar de stedelijke wateropgave. Door deze situatie niet mee te nemen, is de quick scan indicatief van aard (geeft de orde grootte weer). Bij het bepalen van de ontwerp stedelijke wateropgave (detailniveau) kan de orde grootte omgezet worden in een bandbreedte. Scenario s die daarbij doorgerekend kunnen worden, zijn: huidige inrichting en huidig klimaat, met een maximale peilstijging van 0,6m (bui T=100 exclusief 10% opslag) = minimale opgave bandbreedte; huidige inrichting en huidig klimaat, met een maximale peilstijging van 0,45m/overstortdrempel riolering (bui T=100 exclusief 10% opslag); huidige situatie met klimaat 2050, met een peilstijging van 0,6m (bui T=100 inclusief 10% opslag) = berekening huidige quick scan; maximaal afkoppelen met klimaat 2050 (10% opslag), met een maximale peilstijging van 0,6m (bui T=100 inclusief 10% opslag). Input hiervoor is een inschatting van gemeente en waterschap welk oppervlak afgekoppeld kan zijn; maximaal afkoppelen met klimaat 2050 (10% opslag), met een maximale peilstijging van 0,45m/overstortdrempel riolering (bui T=100 inclusief 10% opslag). Input hiervoor is een inschatting van gemeente en waterschap welk oppervlak afgekoppeld kan zijn = maximale opgave bandbreedte. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

217 10 WATERENQUETE EN STEDELIJKE WATEROPGAVE GRONDWATER Om de stedelijke wateropgave grondwater (SWO-G) in beeld te brengen is getracht een tijdreeksanalyse uit te voeren met gemeten grondwaterstanden. Er is echter gebleken dat er te weinig peilbuizen en metingen beschikbaar zijn om met behulp van een tijdreeksanalyse voorspellingen te doen over mogelijke grondwateroverlast. Daardoor is besloten om onder de bewoners van de gemeente Heusden een waterenquête te houden om een beeld te krijgen of en welke wateroverlastsituatie optreden binnen de gemeente. De waterenquête is huis aan huis verspreid. Hieronder zijn de vragen opgenomen die in de enquête gesteld zijn en een uitgebreide analyse van de resultaten Vragen in de enquête Algemeen Vraag 1: Betreft bovenstaand adres een woning of iets anders (bv bedrijf.)? 0 Woning 0 Combinatie woning en bedrijf 0 Bedrijf Vraag 2: Heeft u in de afgelopen drie jaar wateroverlast gehad bij uw perceel, woning of bedrijf? 0 Ja 0 Nee Ga door naar vraag 17 Wateroverlast in de woning en/of het gebouw Vraag 3: Heeft u de afgelopen drie jaar wateroverlast in de woning en/of het gebouw gehad? (Wateroverlast als gevolg van achterstallig onderhoud aan de woning wordt hiermee niet bedoeld) 0 Ja 0 Nee Ga door naar vraag 10 Vraag 4: Hoe vaak is dit de afgelopen drie jaar voorgekomen? 0 1 keer 0 2 keer keer 0 meer dan 5 keer Vraag 5: Waar kwam dit water vandaan? 0 Uit uw riolering (toilet, gootsteen, putje, etc.) 0 Liep van buiten naar binnen. 0 Zowel uit de afvoer als van buiten. 0 Er staat water in de kruipruimte 0 Anders nl: Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

218 Vraag 6: In welke ruimte heeft u wateroverlast gehad? (meer antwoorden mogelijk) 0 Toilet/badkamer 0 Kruipruimte 0 Kelder 0 Garage/berging 0 Andere ruimte in woongedeelte 0 Bedrijfsruimte Vraag 7: Is de overlast binnen volgens u een gevolg van hevige neerslag of van hoge grondwaterstanden of anders? 0 Hevige neerslag. 0 Hoge grondwaterstanden. 0 Anders nl.. Vraag 8: Heeft u of de gemeente maatregelengetroffen tegen deze wateroverlast? 0 Ikzelf heb maatregelen genomen 0 De gemeente heeft maatregelen genomen 0 Zowel ikzelf als de gemeente heeft maatregelen genomen 0 Nee Vraag 9: Hebben deze maatregelen geholpen? 0 Ja 0 Nee 0 Gedeeltelijk Wateroverlast buiten de woning en/of het gebouw Vraag 10: Heeft u de afgelopen drie jaar wateroverlast gehad buiten de woning en/of het gebouw? 0 Ja 0 Nee Ga door naar vraag 17 Vraag 11: Hoe vaak is dit de afgelopen drie jaar voorgekomen? 0 1 keer 0 2 keer keer 0 meer dan vijf keer Vraag 12: Waar trad deze wateroverlast op? 0 Op straat 0 Zowel op straat als op eigen terrein. 0 Op eigen terrein. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

219 Vraag 13: Hoe hoog schat u in dat het water gestaan heeft? 0 minder dan 5 cm. 0 Tussen de 5 en 10 cm. 0 meer dan 10 cm. Vraag 14: Wat was volgens u de oorzaak? (meer antwoorden mogelijk) 0 Hoge grondwaterstand. 0 Riool in de straat kon het water niet aan. 0 Eigen riool of eigen afvoer kon het water niet aan. 0 Nabijgelegen waterloop stroomde over. 0 Slecht wegdek/bestrating. 0 Duiker in nabijgelegen waterloop zat dicht. 0 Vervuiling op straat zoals bladafval 0 Drempels die het water tegenhouden 0 weet ik niet 0 Anders, namelijk Vraag 15: Hoe lang duurde het (gemiddeld) voordat het water weer weggetrokken was? 0 Minder dan een uur. 0 Tussen de 1 en 2 uur. 0 Tussen de 2 en 4 uur. 0 Tussen de 4 en 8 uur. 0 Langer. Vraag 16: Wat heeft u gedaan Heeft u als bewoner/gebruiker actie ondernomen om de wateroverlast te (laten) beperken/voorkomen? (meer antwoorden mogelijk) 0 Brandweer gebeld. 0 Gemeente gebeld. 0 Politie gebeld. 0 Waterschap gebeld. 0 Zelf actie ondernomen. 0 Nee Vraag 17: Heeft u interesse om eventueel mee te denken over mogelijke oplossingen van problemen in verband met wateroverlast? 0 Ja, wil eventueel een informatieavond bezoeken. 0 Ja, wil zitting nemen in een eventueel te vormen klankbordgroep. 0 Nee, wil alleen op de hoogte gehouden worden via nieuwsbrief. 0 Nee, geen interesse. Heeft u nog overige opmerkingen/aanvullingen op deze enquête? Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

220 10.2 Resultaten van de enquête De resultaten zijn verwerkt in een verzameltabel opgeslagen en visueel gemaakt door middel van een geografisch informatiesysteem. Hiermee wordt een ruimtelijk beeld gegeven per wateroverlastsituatie. Hieronder (tabel 9.1) is weergegeven hoeveel antwoorden per vraag zijn gegeven. Geadviseerd wordt om de uitkomsten te gebruiken voor de volgende projecten: waterloket; opstellen verbreed GRP; stedelijke wateropgave grond- en oppervlaktewater; monitoringsprogramma grondwater. Tabel 9.1: resultaten waterenquête % t.o.v. aantal Aantal reacties Aantal verstuurde reactie 761 Het betreft een woning % Het betreft een bedrijf 2 0% Het betreft een combinatie woning/bedrijf 30 4% Er is in de laatste drie jaar wateroverlast geweest % Ik heb interesse om mee te denken over mogelijke oplossingen % % t.o.v. aantal met Aantal wateroverlast Aantal met wateroverlast 342 Er is in de laatste drie jaar wateroverlast geweest in de woning of gebouw % Er is in de laatste drie jaar wateroverlast geweest buiten de woning of gebouw % Indien er wateroverlast was in de woning/gebouw komt dit door water uit de riolering % Indien er wateroverlast was in de woning/gebouw komt dit door water dat naar binnen loopt 49 14% Indien er wateroverlast was in de woning/gebouw komt dit door water uit de afvoer en van buiten 27 8% Indien er wateroverlast was in de woning/gebouw komt dit door water in de kruipruimte 20 6% Er was wateroverlast gehad binnen in toilet/badkamer % Er was wateroverlast gehad binnen in kruipruimte 23 7% Er was wateroverlast gehad binnen in kelder 23 7% Er was wateroverlast gehad binnen in garage/berging 19 6% Er was wateroverlast gehad binnen in een andere ruimte in woongedeelte 19 6% Er was wateroverlast gehad in bedrijfsruimte 50 15% De wateroverlast was als gevolg van hevige neerslag % De wateroverlast was als gevolg van hoge grondwaterstanden 26 8% Er was wateroverlast buiten op straat % Er was wateroverlast buiten op eigen perceel 21 6% Er was wateroverlast buiten zowel op straat als op eigen perceel % Het water op straat of perceel was minder dan 5 cm 44 13% Het water op straat of perceel was tussen de 10 en 5 cm % Het water op straat of perceel was meer dan 10 cm % De oorzaak van wateroverlast buiten was een te hoge grondwaterstand 12 4% Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

221 % t.o.v. aantal met Aantal wateroverlast De oorzaak van wateroverlast buiten was een afvoerprobleem van de gemeentelijke riolering % De oorzaak van wateroverlast buiten was een afvoerprobleem op eigen terrein 13 4% De oorzaak van wateroverlast buiten kwam door overtstroming van nabijgelegen waterloop 7 2% De oorzaak van wateroverlast buiten kwam door een slecht wegdek 16 5% De oorzaak van wateroverlast buiten kwam door een verstopte duiker 11 3% De oorzaak van wateroverlast buiten kwam door vervuiling op straat 13 4% De oorzaak van wateroverlast buiten kwam door drempels die het water tegenhoudt 9 3% De kaarten 11 en 12 geven een ruimtelijk overzicht van de enquêteresultaten. Kaart 11 laat het beeld zien van alle reacties, waarbij onderscheid is gemaakt tussen: geen wateroverlast; wateroverlast in de woning of gebouw; wateroverlast buiten de woning of gebouw. Op kaart 12 is aangegeven wat volgens de reacties de oorzaak is geweest van de wateroverlast. Hierbij is onderscheid gemaakt in: hevige neerslag; hoge grondwaterstand; riool in de straat kon het water niet aan; eigen riool of eigen afvoer kon het water niet aan; nabij gelegen waterloop overstroomde; slecht wegdek; duiker in nabijgelegen waterloop zat dicht; vervuiling op straat zoals bladval; drempels die het water tegenhouden. De enquêteresultaten zullen in de volgende projecten worden gebruikt: waterloket; monitoringsprogramma grondwater; opstellen verbreed GRP; stedelijke wateropgave grond- en oppervlaktewater. Daarnaast hebben de enquêteresultaten geleid tot het opnemen van de volgende concrete onderzoek/inventarisatie projecten in het uitvoeringsprogramma: verifiëren van te hoge grondwaterstanden in de kernen Oudheusden en Vlijmen. In de waterenquête wordt hiervan melding gedaan terwijl dit niet wordt verwacht in relatie tot de AGOR (zie figuur 5.1); onderzoek naar water op straat problemen in de kern Drunen en Vlijmen. Het betreft een zevental locaties. Drunen: Westzijde van Gymlokaal De Bolster ; Noordelijk deel van Stationstraat en omgeving; Omgeving Zonnebloemlaan; Ten noordwesten van het park in Venne West (omgeving Sportzaal De Brug ); Noordelijk deel van Venne Oost; Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

222 Vlijmen: Gebied begrensd door Groen van Prinstererlaan/Van Leeuwenhoeklaan, Priemsteeg en in het noorden door buitengebied; Gebied begrensd door Vijfhoevenlaan, Mommersteeg, Hongerenburgweg en Biesheuvellaan; 10.3 Stedelijke Wateropgave Grondwater Vergelijking van de kaart van de provinciale studie Indicatie van mogelijke toekomstige grondwaterproblemen in stedelijk gebied, bouwsteen voor aanpak grondwateroverlast door gemeenten met behulp van AGOR en de waterenquête (figuur 5.1) levert de volgende kenmerken: in Drunen zijn een tweetal locaties waar hoge grondwaterstanden worden verwacht (figuur 9.1). Het betreft Venne-Oost en het gebied westen van De Voorste Venne. In beide gebieden is ook grondwateroverlast gemeld via de waterenquête. De lintbebouwing in Elshout is hooggelegen en heeft diepe grondwaterstanden. Uit de waterenquête blijkt ook niet dat er zich grondwaterproblemen voordoen; in Vlijmen is met name langs de kernrandzone (met name ten zuidoosten van sportpark Haarsteeg) hoge grondwaterstanden te verwachten. Tussen de grondwateroverlastmeldingen in de kern en de AGOR is geen relatie. Wel wordt geadviseerd om in het kader van het grondwatermeetnet een peilbuis te plaatsen aldaar; in Nieuwkuijk is met name de lintbebouwing aan de noordzijde van de Nieuwkuijksestraat een kritisch gebied voor hoge grondwaterstanden. Uit de waterenquête blijkt dit niet, de bebouwing is waarschijnlijk hoog genoeg gelegen; tussen de grondwateroverlastmeldingen in de kern van Oudheusden en de AGOR is geen relatie. Wel wordt geadviseerd om in het kader van het grondwatermeetnet een peilbuis te plaatsen aldaar. De kern Heusden is hooggelegen en heeft diepe grondwaterstanden. Uit de waterenquête blijkt ook niet dat er zich grondwaterproblemen voordoen. Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

223 Figuur 9.1: AGOR en klachten over grondwater AGOR en grondwateroverlast Heusden, Oudheusden en Herpt (gemeld in waterenquete) AGOR en grondwateroverlast Drunen en Elshout AGOR en grondwateroverlast Vlijmen en Nieuwkuijk Achtergronddocument 9S0836/R00003/501682/BW/DenB Definitief rapport mei 2008

224 Kansen en Knelpunten Waterplan Heusden Doelstelling 1: Een veerkrachtig en duurzaam (grond)watersysteem in 2015 Het grondgebruik binnen de gemeente is zodanig afgestemd op het natuurlijk functioneren van het (grond)watersysteem dat variaties in waterkwantiteit (stedelijke wateropgave) eenvoudig kunnen worden opgevangen (veerkracht); Knelpunten Waterthema('s) Potentiele verstedelijkingsloctaie betreft een nat gebied dat in beeld is als locatie voor regionale waterberging. Kn4 Kn5 Door patstelling overdracht nemen onderhoudskosten toe. Situatie bij calamiteiten bij gemeente minder goed geregeld. Kn30 Kn32 - Capaciteitsprobleem voor de afvoer en berging van water door uitbreiding van glastuin-bouw. Relatie met nr Wegverbreding niet mogelijk zonder aanpassing van het watersysteem. Aanwezigheid van verontreinigde bagger. Kn33 Aanwezige bagger is beperkende factor (Subbiedlijst 2007). Kn34 Baggerproblematiek en onderverhuur. Beleidsplan vesting Heusden: 3e aanlegstijger. Kn35 Kn6 Kn7 Kn8 Kn14 Kn15 Kn16 De afvoercapaciteit is onvoldoende bij de toekomstige ontwikkeling van het glastuin- / woningbouwgebied. Kn38 Heel veel duikers in een slechte staat: 1. Moeten vervangen worden. 2. moeten groter worden. Kn39 Bergbezinkbassin Heidijk stort over op Vlijmensche Vaart (mogelijk knelpunt i.r.t. KRW). Vlijmens Ven is een Natura 2000 gebied. Combinatie met HOWABO is mogelijk in 1 van de MER alternatieven. Kn41 Kn42 Kn45 Grote Waternavel, waardoor een aantal drijfbalken in het kanaal noodzakelijk zijn. Water en recreatie versterken elkaar daar waar mogelijk; Waar mogelijk wordt werk-met-werk gemaakt en versterken projecten en beleid elkaar; Natuurlijke waarden en cultuurhistorische objecten vormen een basis voor educatie vanuit scholen en verenigingen; Inlaat gebiedsvreemd water zorgt voor verslechtering waterkwaliteit. Capaciteit riolering is niet voldoende, omdat het verharde oppervlak groter is dan gedacht. KN49 KN50 Recreatieve verbinding over de Zeedijk loopt niet door bij kern Doeveren. Heesbeen Heesbeen Landzicht Landzicht Afvoerprobleem in de huidige situatie vanuit de Tuinbouwsloot. Bovendien betreft het een uitbreidingsgebied voor de glastuinbouw. (Het is een laaggelegen gebied -putje- dat voor hoogwaardige vollegronds-tuinbouw verkeerd is gekozen. a sj Ma e Verhoging waterpeil vanwege natuurwaarden en EHS. Vormzand (cement met zware metalen) is in het verleden Kn9 gebruikt als ophogingsmateriaal. Verontreinigingen waargenomen in grondwater. Ka5 Kademuren primaire waterkeringen overdragen naar waterschap. Ka7 Demer gebruiken voor stedelijke waterberging t.b.v. afkoppelprojecten. Het is tevens de wens van bewoners om meer water in de stad te brengen. Ka9 Combineren realisatie Ruimte-voor-ruimtelocatie en realisatie regionale waterberging in directe omgeving. Hooibroeken Hooibroeken Kans om het door de gemeente opgesteld beleid in groter verband te plaatsen. Ka12 Herstel inundatiegebied biedt kansen voor regionale waterberging, natuurontwikkeling en cultuur(historie). Ka13 Ka17 Ka18 Ka19 Ka21 Ka22 Ka25 Ka26 Ka27 Ka28 Kern: Doeveren ka 9 ka 11 Haarsteegswiel Koppels Koningsvliet DeHoeven HoevenDe De De Hoeven Hoeven kn 28 Sempke't't Sempke 't 'tsempke Sempke Venne-Oost Venne-Oost kn 34 DeZeeg Zeeg De De DeZeeg Zeeg ka 27 Kanaalweg Kanaalweg Honderd HonderdBunder Bunder kn Duinweg Duinwegkn ka 37 kn 2 Kern: Oud-Heusden Cultuurhistorie Zooislagen Buitenwiel Buitenwiel Bu it e Kleine KleineKaveling Kaveling kn 49 Priemsteeg Priemsteeg Ka1 P1 5.3 Kansen Kn1 Knelpunten Beïnvloedingsgebied: zowel kans als knelpunt kn 17 ka 17 n di Voordijk Voordijk jk se ka 35 kn 35 Lo op Groote GrooteKaveling Kaveling kn 15 kn 50 Meliestraat Meliestraat Vlijmen Vlijmen Wolput Wolput kn 39 Vlijmen Vlijmen Nieuwkuijk/Vliedberg kn 33 Nieuwkuijk/Vliedberg Vliedberg Vliedberg kn 20 Nieuwkuijk Nieuwkuijk Venkant Venkant kn 23 kn 16 V ka 21 Vlijmensch Vensche Hoofdloop ka 22 lijme nsch e Vlijmensch Vensche Hoofdloop Vensche Hoofdloo p ka 36 Nieuwkuijkse Weg Nieuwkuijkse Weg ka 37 Vlijmensch VlijmenschVen Ven kn 35 Kern: Hedikhuizen Vendreef Vendreef ka 13 RitskampenDe DeDeRitskampen DeRitskampen Ritskampen bosch - Drongelen Afwateringskanaal 's-hertokagen kn kn 38 ka 34 DeDuinrand Duinrand De De DeDuinrand Duinrand Drunensche DrunenscheHeide Heide Fellenoord Fellenoord ka 35 kn 17 ka 17 Kievitswaard Kievitswaard ka 26 ka 25 kn 25 kn 38 Moerputtenweg Moerputtenweg DeKlinkaert KlinkaertDe De De Klinkaert Klinkaert Kern: Haarsteeg kn 49 kn 32 Giersbergen Giersbergen Kern: Herpt ka 28 kn 33 kn 14 kn 35 ka 29 kn 24 kn 15 kn 50 ka 50 ka 18 Ka2 kn 28 kn 29 kn 49 Drunensche Duinen Drunensche Duinen ka 39 kn 30 kn 39 ka 19 kn 33 kn 28 kn 20 Kn12 Leefbaarheid en toegankelijkheid van water. kn 23 Overstrortproblematiek is opgelost door een optimalisatie van de afvalwaterketen (en de schoonwaterketen); Er is duidelijk beleid voor afkoppelen; Het gebruik van chemische (onkruid)bestrijdingsmiddelen, uitloogbare bouwmaterialen, strooizout etc. is geminimaliseerd; Baggerproblematiek is opgelost; De waterbeleving is gemaximaliseerd; Nieuwe ontwikkelingen worden hydrologisch neutraal ontwikkeld. Peilbeheer en inrichting van het watersysteem is afgestemd op agrarisch gebruik met een aanvaardbare wateroverlast. De waterhuishoudkundige functie is agrarisch peilbeheer (GGORlandbouw). Daarnaast is de (landelijke) waterberging opgave gerealiseerd en voldoen de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit aan de normen en doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water. STREEFBEELD LANDELIJK De stedelijke en regionale wateropgave is in samenspraak gerealiseerd; ka 21 ka 27 Speerpunten: Er is een nieuw peilbesluit genomen voor het landelijke agrarische gebied; De baggerproblematiek is opgelost; De regionale wateropgave is in samenspraak gerealiseerd. Kn8 kn 17 kn 35 ka 37 ka 36 Speerpunten: ka 17 ka 22 Verstedelijking van het gebied biedt kansen voor optimalisering watersysteem De waterhuishoudkundige functie is gericht op wonen en werken. De grond- en oppervlaktewaterkwaliteit voldoen aan de normen en doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Het (schone) hemelwater wordt zoveel mogelijk vastgehouden en ter plaatse hergebruikt, geïnfiltreerd of geborgen. De waterlopen ontvangen, bergen en voeren het schone hemelwater af richting de streefbeelden landelijk en natuurlijk ka 35 kn 16 Kwelwater is kansrijk voor natuurontwikkeling vanwege goede kwaliteit, ook in verband met het behalen van KRW doelstellingen. Daarnaast is laag peil gewenst voor landbouw. Kn15 Kn13 Educatie en communicatie. STREEFBEELD STEDELIJK ka 36 kn 14 ka 50 Communicatie HetLuisbroek LuisbroekHet Het HetLuisbroek Luisbroek loot Marie"nkroon Marie"nkroon Ka5 Recreatie, natuur, cultuurhistorie Kn16 g n ri Wete Luisbroeksche Wetering Luisbroeksche Wetering ka 19 Kuiksche KuikscheHeide Heide Drunen Drunen DRUNEN ka 39DRUNEN - Combineren van wateropgave en cultuurhistorie/recreatie bij Zeedijk met z n kunstwerken. Ka44 s aa che oeks r b s i u 37 Lka Middelwaard Middelwaard Naaktenhoek Naaktenhoek ka 28 kn 33 Koppeling leggen tussen waterberging en verdroging (inrichtingsmaatregel). Werk met werk maken. Belevingswaarde van water vergroten (bijvoorbeeld spelen met water in bestaand stedelijk gebied). Natuur en ecologie DeOmloop OmloopDe De De Omloop Omloop Haarsteeg Haarsteeg Naulandse NaulandseWeg Weg ka 30 Zeedijk Zeedijk kn 30 Baardwijksche Overlaat Baardwijksche Overlaat Regionale waterbergingsopgave in kader van HOWABO. Overstromingsrisico vanuit de Maas. Parallel traject RBSO en WB 21e eeuw. Watergebruik en waterketen ka 13Haarsteeg Haarsteeg Het Hoog kn kn ka 29 kn 29 Groene lob -groene stedelijke drager- inzetten voor stedelijke waterberging. Bovenstrooms vasthouden van water om benedenstrooms overlast te voorkomen. Ka43 nka sc12 he M Wolfshoek Wolfshoek - Wielen langs Zeedijk beter ecologisch potentieel uitbuiten. CBS Veldweg Veldweg ot Het HoogHet Hoog uw sloonsenoort o b in u Onsenoort T Mogelijkheden voor extra waterberging (gemeentewerf) buitendijks. Eventueel aangevuld met poelen t.b.v. ecologische inrichting. Inrichten van Koningsvliet, Nieuwe Bossche Sloot, Luisbroekse Wetering en Loonse Vaart als EVZ. Inrichting kan gecombineerd worden met baggeren waterloop en biedt kansen voor de regionale waterbergingsopgave. ze Haarsteegswiel Haarsteegswiel Intensieve recreatie. Combineren van recreatief medegebruik (b.v. kanoroute) met EVZ. Ka50 hu i in g Weter Jacobhoeve Elshout Elshout Elshout Elshout ka 31 Verbeteren van natuur en waterhuishouding in de EHS. Ka34 Ka48 Den Ham HamDen Den DenHam Ham Oud-Heusdensche Weiden Oud-Heusdensche Weiden kn 32 N Geldersche Waarden Geldersche Waarden Jacobhoeve sche Zeggelaar ka 37 Opnemen chemievrij beheer van groen en bestrating in beleid van gemeente. Corridorstudie A59 biedt kansen voor Baardwijkse Overlaat ter versterking van waternatuur. Ka46 je Water als ordenend principe ka 34 Zoekgebied t.b.v. regionale waterberging is ook aangewezen als EVZ. Ka31 Ka45 Maas Hedikhuizen Hedikhuizen Hedikhuizen Hedikhuizen Hedikhuizensche Maas Hedikhuizensche Maas Steenweg Steenweg ka 41 kn 41 Afkoppelen bestaande stedelijke kern (burg. Zwaansweg, burg. van de Wielstraat, burg. Corman-straat, burg. van Heesbeen-straat en de Schout van Drunenstraat). Waterberging buitendijks de Heidijk tussen de Overlaatweg en de Dwarsweg. Ka41 Oude Herpt HerptHerpt Herpt Fortweg Fortweg kn 41 ka 41 Uitbreidingslocatie bebouwing. Het waterprobleem bij de Vijfhoevenlaan kan binnen deze uitbreidingslocatie opgelost worden door waterberging te creëren in het Geerpark. Ka30 Ka37 Waterthema('s) Koppeling regionale waterberging (HoWaBo) met natuurontwikkeling en oplossen knelpunt A59. Groene Delta Studie gemeente Den Bosch = alternatief MER-studie Bokhovense Overlaat. Afkoppelen in de woonwijk verminderd hoeveelheid overstortend afvalwater. De waterbodem kan na afkoppelen worden gesaneerd. Ka36 Luttelherpt Luttelherpt Hooibroekse Steeg Hooibroekse Steeg Waterkwaliteit Damblok Damblok Afkoppelen en infiltreren bestaande stedelijke kern. Ka29 Ka35 Groenendaal Groenendaal Mommerenhoek Mommerenhoek Gorseweide Gorseweide Ontwikkelingen watergebonden bedrijven in Bakkersdam. Ka11 kn 4 ka 36 Kansen Ka4 Waterkwantiteit Dijkblok Dijkblok kn22 kn DeOosters OostersDe De De Oosters Oosters ka 3 Kooilaan Kooilaan ka 1 Buitendijks terrein Jonker Fris komt vrij en biedt mogelijkheden i.k.v. beleidslijn Ruimte voor de rivier. ka 10 Buitengracht Heusden DeRukens RukensDe De DeRukens Rukens Voorlopige reserveringsgebieden voor waterberging Hydrologisch neutraal bouwen niet mogelijk zonder ingrijpende maatregelen Extra maatregelen nodig voor hydrologisch neutraal bouwen Weinig maatregelen nodig voor hydrologisch neutraal bouwen Kern: Heusden Wielblok Wielblok Overstort risico voor volksgezondheid bestaande overstorten. Ka3 ka 4 Laagstraat Laagstraat kn 41 ka 41 Kn26 Terugbrengen Oude Maasje tussen Oud-Heusden en Herpt en uitbreiding recreatieve functie. ka 7 Oud-Heusden Oud-HeusdenOud-Heusden Oud-Heusden DoeverenDoeveren Doeveren Doeveren Gemeentegrens kn 7 k din He Grote GroteStraat Straat Bebouwing kn 6 ka 5 Heusdenknkn77 Heusden ka 7 Oud e Vlierdakker Vlierdakker Peilbeheer ligt bij de gemeente (pompen om constant peil te handhaven). WBP: functie waternatuur (Geen specifieke eisen en termijnen aangesteld in WBP). kn 5 Ecologische Verbindingszone (EVZ) Wegen ka 4 kn 5 Heusden Heusden Ka1 Ka10 kn 8 Waterloop Boringvrije zone Maas Recreatieve verbinding over de Zeedijk loopt niet door bij kern Doeveren. Slechte waterkwaliteit door oprukkende begroeiing. Ka1 De waterpartners streven naar een maximaal waterbewustzijn bij o.a. de inwoners en bedrijven. ka 10 kn 8 ka 4 kn 4 Verlies aan reserveringsgebied waterberging als gevolg van de realisatie RvR-locatie Haarsteeg ka 4kn 4 Omschrijving Tussen de verschillende waterpartners structurele communicatie plaats; kn 4 Winterpeil is te laag, hierdoor wordt veel kwel aangetrokken en moet worden afgevoerd. Ondiep water betekent minder overwinteringsplaatsen voor vissen, bij vorst overleven de vissen niet. Kn47 Belangentegenstelling natte natuurparel, agrarisch gebied en waterbergingsopgave. Kn23 Nr. Doelstelling 7: Maximaal ontwikkeld waterbewustzijn en watercommunicatie Doelstelling 5: Recreatie en educatie Herstelmaatregelen voor de natte natuurparels komt niet van de grond: - Grondpositie is onvoldoende sterk; - Onduidelijk wie verantwoordelijk is; - Grote consequenties voor landbouw (zijn harde afspraken over gemaakt). NNP Vlijmensch Ven dient in 2007 klaar te zijn (eerste tranche, andere twee in 2012 (tweede tranche) Kn46 Te veel duikers langs Parallel-structuur waardoor problemen met afvoer en onderhoud. Afkoppelen niet mogelijk door strooizout en verkeersintensiteit. Kn20 Kn29 De waterlopen en waterkeringen (inclusief beschermingszones o.g.v. de Keur) en waterbergingsgebieden zijn adequaat bestemd en opgenomen in de gemeentelijke bestemmingsplannen en structuurvisies; In- en externe organisatorische grenzen, taken en bevoegdheden vormen geen belemmering in het operationele waterbeheer en problemen worden niet onderling afgewenteld; Mogelijke wateroverlast vanuit de regionale wateropgave. Kn28 Bij de inrichting is het duurzaam omgaan met water uitgangspunt; (grond)wateroverlast vindt minimaal plaats, doordat de stedelijke wateropgave (zowel riolering, oppervlaktewater als grondwater) is gerealiseerd; Bereikbaarheid van viswater en voor overig recreatief medegebruik door afsluiten van paden en oevers is laag. Hierdoor sterke concentratie van watergebonden recreatie Kn17 Kn25 De regionale wateropgave en de stedelijke wateropgave zijn (indien mogelijk) in samenspraak gerealiseerd; Cadmium in de bodem en grondwater ( Geen beleid en discussie over HoWabo. Kn24 Doelstelling 6: Water als ordenend principe Bij de locatiekeuze van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen beschouwt de gemeente Heusden water als een mede ordenend principe; Legenda - Bestaan van 2 overstorten. - Vlak ten noorden van de A59 (Baartwijkse Overlaat) vindt opstuwing plaats van het water dat vanaf de Naulandseweg komt. Relatie met nr. 1. Ruimte voor de rivier versus gebiedsontwikkeling De waterlopen beschikken over een gewenste visstand vanuit ecologisch oogpunt en de hengelsport. De veiligheidsopgaven gezien vanuit de Maas en het regionale watersysteem zijn in samenspraak gerealiseerd; Een effectieve samenwerking tussen de waterpartners vindt plaats op vele niveaus: intern binnen de gemeente, met waterschappen Aa en Maas en De Dommel, met de provincie Noord-Brabant, met waterbedrijf Brabant Water, met de omliggende gemeentes en met de bevolking en belangenorganisaties; De afvalwaterketen is geoptimaliseerd (en functioneert zo efficiënt mogelijk = transport en zuiveren) zodat de negatieve kwaliteitsinvloed op het watersysteem tot een minimum is teruggebracht. De afvalwaterketen belemmert het watersysteem niet om KRW-proof te zijn; Door de natuurparels, GHS en langs de EVZ s wordt gefietst en gewandeld op locaties die de ecologische kwaliteit niet negatief beïnvloeden; De veiligheid m.b.t. waterkwaliteit en waterkwantiteit is gewaarborgd; L Nieuwe oonse Vaart Kn2 Omschrijving Doelstelling 4: Veiligheid en gezondheid Kern: Nieuwkuijk en Vlijmen STREEFBEELD NATUURLIJK Nr. De riolering functioneert zodanig dat de stedelijke wateropgave is gerealiseerd; Doelstelling 3: Effectieve waterorganisatie Doelstelling 2: Een optimaal functionerende waterketen in 2015 Het zelfreinigende vermogen van het (grond)watersysteem is zodanig groot dat verontreinigende stoffen de normen niet overschrijden (KRWproof) op de (bestaande) meetpunten (veerkracht en niet afwentelen); De integratie van waterthema s wordt zo vroeg mogelijk in de planvorming van (ruimtelijke) projecten meegenomen. De communicatie richting burgers en bedrijven heeft ervoor gezorgd dat de besparing van het drinkwatergebruik is gemaximaliseerd. De verschillende vormen van grondgebruik en het (grond)watersysteem zijn met elkaar in evenwicht. Er is een minimum aan (technische) ingrepen in het (grond)watersysteem nodig om de gewenste gebruiksfuncties te kunnen uitoefenen (duurzaamheid). Het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) is gehaald. Bronaanpak van verontreinigingen vormt de basis voor het duurzame (grond)watersysteem; Het schone hemelwater maakt zo weinig mogelijk deel uit van de afvalwaterketen: hergebruik, infiltreren, bergen en afvoeren; Binnen het streefbeeld natuurlijk is het watersysteem afgestemd op de natuurwaarden. Behoud en versterken van de natuurwaarden is het uitgangspunt voor de aanvullende doelstellingen. Speerpunten: Geen vermesting door toestroming van nitraat- en fosfaatrijk water binnen de natte natuurparels; Verbeteren van de waterkwaliteit in de beschermingszones; Gebiedseigen water vasthouden binnen de natte Ka4 ka 37 Kern: Drunen en Elshout Streefbeeldenkaart kn 26 ka 25 ka 26 kn 25

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk Waterplan Land van Cuijk 1 Inhoud Waterplan land van Cuijk: 1. Waarom het 2. Wat is het 3. Totstandkoming 4. Communicatie over 5. Uitvoeringsprogramma 6. Vragen 2 1 Raad gemeente Heeft u nog iets te kiezen?

Nadere informatie

Hoofdrapport Waterplan Heusden

Hoofdrapport Waterplan Heusden Hoofdrapport Gemeente Heusden 30 september 2008 Definitief rapport 9S0836 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Boschveldweg 21 Postbus 525 5201 AM 's-hertogenbosch +31 (0)73 687

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Voorstelnr. : R 6837 Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 Stadskanaal, 1 juni 2011 Beslispunten 1. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015

Nadere informatie

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3) Bouwlokalen INFRA Innovatie onder het maaiveld / renovatie van rioolstelsels Het riool in Veghel Jos Bongers Beleidsmedewerker water- en riolering Gemeente Veghel 21 juni 2006 Veghel in cijfers en beeld

Nadere informatie

Collegevoorstel. Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen

Collegevoorstel. Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen College Onderwerp: V200700988 aanvraag van verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten met betrekking tot de vrijstellingsprocedure ten behoeve van de uitbreiding van de woning aan de Inlaagdijk

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

: Watertoets Den Omgang

: Watertoets Den Omgang Advies : Watertoets Den Omgang Datum : 22 juli 2016 Opdrachtgever : gemeente Landerd Ter attentie van : mevr. T. van Term Projectnummer : 211x08322 Opgesteld door i.a.a. : Toby van Baast : Jochem Rietbergen

Nadere informatie

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens. Samenvatting van de watertoets De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel. Voor algemene informatie over de watertoets van Regge en Dinkel

Nadere informatie

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² Raadsvergadering 29 januari 2018 Nr.: 11 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² 2018-2022. Portefeuillehouder: Wethouder P. Prins. Ter inzage liggende stukken: Collegebesluit

Nadere informatie

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Uden gastvrij voor water Kenmerk: 11-10044-JV 14 september 2011 Ingenieursbureau Moons 1 Inhoudsopgave 1 SAMENHANG... 3 2 SAMENVATTING... 4 2.1 KOERSWIJZIGINGEN...

Nadere informatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie NOT01-0252596-01a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze notitie wordt verwoord

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7 Memo nummer water 1 datum 15 juli 2013 aan Arno Derks Croonen van Arjan van Beek Oranjewoud kopie Ruud van Hoek Oranjewoud project Haalbaarheidsstudie Prodrive Ekkersrijt gemeente Son projectnummer 252510

Nadere informatie

Notitie. 1. Beleidskader Water

Notitie. 1. Beleidskader Water Notitie Ingenieursbureau Bezoekadres: Galvanistraat 15 Postadres: Postbus 6633 3002 AP Rotterdam Website: www.gw.rotterdam.nl Van: ir. A.H. Markus Kamer: 06.40 Europoint III Telefoon: (010) 4893361 Fax:

Nadere informatie

Toelichting Watertoets

Toelichting Watertoets Toelichting Watertoets Zorgboerderij Schoolstraat te Dongen projectnr. 203471 revisie 00 21 januari 2010 Opdrachtgever Vieya T.a.v. de heer J.W. Revet Postbus 134 5100 AC Dongen datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure. datum 31-3-2014 dossiercode 20140331-63-8729 Geachte heer/mevrouw Jeroen Overbeek, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale

Nadere informatie

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens: UITGANGSPUNTEN NOTITIE Plan: Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: 8 woningen Holtenweg Vries Oppervlakte plangebied: 2185 m2 Toename verharding in plangebied: 400 m2 Kaartlagen geraakt: Ja Aanvrager

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. : Krediet baggerwerken. Toelichting

RAADSVOORSTEL. : Krediet baggerwerken. Toelichting RAADSVOORSTEL Onderwerp : Krediet baggerwerken Toelichting De Subbiedregeling is in het leven geroepen om het verrichten van baggerwerk in het stedelijk gebied te stimuleren. In veel Nederlandse gemeenten

Nadere informatie

MEMO. Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem 026 35 23 125 arnhem@buro-sro.nl www.buro-sro.nl. - Gemeente Gemert-Bakel

MEMO. Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem 026 35 23 125 arnhem@buro-sro.nl www.buro-sro.nl. - Gemeente Gemert-Bakel MEMO Aan: - Gemeente Gemert-Bakel Van: - Buro SRO Datum: - 20-11-2012 Onderwerp: - Watermemo De Hoef 16 Gemert Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem 026 35 23 125 arnhem@buro-sro.nl www.buro-sro.nl

Nadere informatie

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure) datum 14-9-2015 dossiercode 20150914-63-11571 Samenvatting watertoets (korte procedure) In dit document vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens op de website www.dewatertoets.nl. De toets

Nadere informatie

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Telefoon 040 265 22 22 Fax 040 265 22 00 eindhoven@tebodin.nl www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Crematorium Haarlo

Nadere informatie

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp

Raadsvoorstel 144. Gemeenteraad. Vergadering 4 december Onderwerp Vergadering 4 december 2007 Gemeenteraad Onderwerp : Vaststellen Waterplan 2006-2010 inclusief de nota van zienswijzen en reacties. B&W vergadering : 30 oktober 2007 Dienst / afdeling : SB.BOR.WA Aan de

Nadere informatie

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee datum 16-5-2013 dossiercode 20130516-34-6989 Tekenen: Heeft u een beperkingsgebied geraakt? Welke gemeente omvat het grootste deel van het door u getekende plangebied? Winsum Vragen: 1) Gaat het om een

Nadere informatie

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014 Bijlage IV Watertoets Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014 datum 14-6-2014 dossiercode 20140614-4-9150 Geachte heer / mevrouw R. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//.

Nadere informatie

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12.1 Inleiding Gemeenten hebben de taak om hemelwater en afvalwater in te zamelen. Het hemelwater wordt steeds vaker opgevangen in een separaat hemelwaterriool. Vanuit

Nadere informatie

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets Code: 20120223-5-4281 Datum: 2012-02-23 Samenvatting van de watertoets De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel. Voor algemene informatie

Nadere informatie

Rapportage watertoets

Rapportage watertoets BIJLAGE 1 Rapportage watertoets Waterparagraaf Herinvulling locatie aan de Wjitteringswei te Aldeboarn projectnr. 176812 revisie D0 augustus 2008 Opdrachtgever Dr. S. Weidenaar It Rak 1 8406 EX Tijnje

Nadere informatie

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari 2010. 05 januari 2010. De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari 2010. 05 januari 2010. De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 18 februari 2010 Datum voorstel 05 januari 2010 Agendapunt Onderwerp Gemeentelijke watertaken De raad wordt voorgesteld te besluiten: het bijgaande

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014 gemeente Tubbergen o Aan de gemeenteraad Vergadering: 8 september 2014 Nummer: 9A Tubbergen, 28 augustus 2014 Onderwerp: Vaststellen verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater. Samenvatting

Nadere informatie

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting svoorstel Onderwerp: Vaststellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015 Portefeuillehouder: J. Kuper Dienst Gebied Inrichting en beheer J. Vos, telefoon (0591-68 52 82) Aan de gemeenteraad Voorgesteld

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

Hoofdrapport Waterplan Schijndel

Hoofdrapport Waterplan Schijndel Hoofdrapport Gemeente Schijndel, Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel en Provincie Noord-Brabant 9 april 2008 Definitief rapport 9R6344 SAMENVATTING Het waterplan heeft de status van (kaderstellend)

Nadere informatie

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin. Bijlage 1 Afkortingen en begrippen Afkortingen AWZI Zie RWZI BBB (v)brp CZV DWA DOB GRP HWA / RWA IBA KRW MOR NBW (-Actueel) OAS RIONED BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

Nadere informatie

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober 2010. : Ir. L.J.A.M.

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober 2010. : Ir. L.J.A.M. Landgoed De Hattert Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas Datum : 1 oktober 2010 Auteur Opdrachtgever : Ir. L.J.A.M. van Nierop : P. van Kempen VOORWOORD In opdracht van de heer

Nadere informatie

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN)

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN) 318827_1331028363790_waterparagraaf_slaakdam_2_S_BEM1201217_1.pdf *BEM1201217* BEM1201217 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d 22-01-2013 nr.(s) MYZ12000090 Omgevingsmanager WATERPARAGRAAF

Nadere informatie

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost Algemeen Voor de ontwikkeling van het Cruquiusgebied fase 1 op een van de schiereilanden in het oostelijk havengebied te Amsterdam

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W en verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater in gemeente Delfzijl

Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W en verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater in gemeente Delfzijl Vergadering gemeenteraad d.d. 21 december 2017 Agenda nummer 8 Portefeuillehouder: wethouder de heer IJ.J. Rijzebol Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W 2 2018-2022 en verordening op de afvoer van

Nadere informatie

Water in Bebouwd gebied

Water in Bebouwd gebied Presentatie 20-06 - 2007 1 Water in Bebouwd gebied (relatie gemeente en waterschap) Judith Calmeyer Meijburg-Van Reekum Wat wil ik u vertellen? 2 Status Quo Aa en Maas De stip op de horizon Voorbeeld Geerpark

Nadere informatie

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING ACHTERSTRAAT VUGHT

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING ACHTERSTRAAT VUGHT ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING ACHTERSTRAAT VUGHT Beleid Kaderrichtlijn Water De Kaderrichtlijn water is een Europese richtlijn die moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte-

Nadere informatie

datum dossiercode Samenvatting van de watertoets (normale procedure)

datum dossiercode Samenvatting van de watertoets (normale procedure) datum 14-4-2014 dossiercode 20140414-63-8811 Samenvatting van de watertoets (normale procedure) In dit document vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens op de website www.dewatertoets.nl.

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat 175 9402GM ASSEN

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat 175 9402GM ASSEN Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee gemeente Assen Verbouwing woning 9402GM ASSEN Algemeen Betrokkenheid waterschap Voor de verdere procedurele afhandeling

Nadere informatie

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel Voor: Opgesteld door: Versie 1 (14-06-2012) Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel Dit document bevat 11 bladzijden. Ons kenmerk: 19312RA-MW-LED

Nadere informatie

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen VERKLARENDE WOORDENLIJST Afkortingen AMvB... Algemene Maatregel van Bestuur BARIM... Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer BBB... Bergbezinkbassin

Nadere informatie

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord Situatie Bargermeer noord Het industrieterrein Bargermeer noord ligt centraal in de stad Emmen. Het is een grootschalig bedrijventerrein met ruimte

Nadere informatie

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water WATERPARAGRAAF Onderwerp: Rentray Rekken Apeldoorn, Projectnummer: 2 november 2009 C01031.200803 Opgesteld door: M.J.C. Kerkhof Jonkman Gecontroleerd door: M. Swenne ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Presentatie GRP 2016-2020 Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman Programma Inhoud Waarom een nieuw GRP? Evaluatie afgelopen planperiode Een gezonde leefomgeving Een veilige leefomgeving:

Nadere informatie

Van Waterplan naar Watervisie

Van Waterplan naar Watervisie 22 oktober, Studiedag VVSG Van Waterplan naar Watervisie integraal waterbeleid in Nijmegen Jos van der Lint Waterservicepunt (WSP) www.waterbewust.nl Waalsprong 1996-2020 Dukenburg / Lindenholt 1965-1985

Nadere informatie

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel Waterparagraaf Groenstraat 2, Sprundel projectnr. 166718 revisie 00 20 oktober 2006 Opdrachtgever De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring

Nadere informatie

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build datum 15-12-2014 dossiercode 20141215-12-10114 Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build Geachte heer/mevrouw Jaap Swan, Voor het plan Wijzigingsplan

Nadere informatie

Stedelijke wateropgave. (van traditionele rioolvervanging

Stedelijke wateropgave. (van traditionele rioolvervanging Stedelijke wateropgave (van traditionele rioolvervanging i naar duurzame leefomgeving) Landelijke bijeenkomst waterambassadeurs 21-09-2010 Inhoud: Wettelijk kader en doelen Stand van zaken invulling sted.

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10 Ag nr. : Onderwerp Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Status besluitvormend Voorstel 1. Vast te stellen de Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater; 2. De kosten van het

Nadere informatie

De Veranderende Zorgplicht

De Veranderende Zorgplicht De Veranderende Zorgplicht Ede 23 april 2015 Frans Debets Debets b.v. i.s.m. Een korte versie van een cursus op 14 juni 1- De Veranderende Waterwetwetgeving 1. Achtergronden en betekenis van de veranderingen

Nadere informatie

Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure)

Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure) datum 17-6-2016 dossiercode 20160617-10-13192 Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure) Algemeen Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen

Nadere informatie

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF Plan: Legalisatie damwanden Garmpoleiland

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF Plan: Legalisatie damwanden Garmpoleiland datum 14-9-2018 dossiercode 20180913-34-18746 STANDAARD WATERPARAGRAAF Plan: Legalisatie damwanden Garmpoleiland Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: Legalisatie damwanden Garmpoleiland Oppervlakte

Nadere informatie

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Nummer Onderwerp : B-3.01.2008 : Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Korte inhoud : Voorgesteld wordt: 1. In te stemmen met de verwoorde

Nadere informatie

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) ogo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe) : BA7950-100-100 : Bedrijventerrein Wapenveld Noord : Watertoetsnotitie

Nadere informatie

Waterparagraaf BIJLAGE 5

Waterparagraaf BIJLAGE 5 BIJLAGE 5 Waterparagraaf Inleiding In de waterparagraaf legt de initiatiefnemer van een plan verantwoording af over het doorlopen proces en de gemaakte keuzes met betrekking tot water. De gemeente Gemert-

Nadere informatie

Kenmerk Contact Telefoon TED Ton Ewout van Dalen

Kenmerk Contact Telefoon  TED Ton Ewout van Dalen Waterparagraaf Prinsenpolder 65 te Made Kenmerk Contact Telefoon Email TED20100923.1711 Ton Ewout van Dalen 0162-684336 ted@lat.nl Betreft Aantal pagina s Datum Waterparagraaf 14 19 maart 2010 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Basisopleiding Riolering Module 1

Basisopleiding Riolering Module 1 Basisopleiding Riolering Module 1 Cursusboek Nieuwegein, 2013 w w w. w a t e r o p l e i d i n g e n. n l Stichting Wateropleidingen, augustus 2013 Groningenhaven 7 3433 PE Nieuwegein Versie 1.1 Niets

Nadere informatie

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens Ir. Emil Hartman Senior adviseur duurzaam stedelijk waterbeheer Ede, 10 april 2014 Inhoud presentatie Wat en hoe van afkoppelen Wat zegt de wet over hemelwater

Nadere informatie

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n VNG Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n...,...,.., i i Unie i i van Waterschappen Verklaring wateragenda Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Nadere informatie

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied.

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied. datum 10-11-2015 dossiercode 20151110-9-11911 Uitgangspuntennotitie WSRL U heeft een digitale watertoets uitgevoerd via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets volgt u de normale watertoetsprocedure.

Nadere informatie

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) Notitie Contactpersoon Paul Lammers Datum 10 maart 2016 Kenmerk N002-1233768PTL-evp-V01-NL Watertoets Paleis t Loo Inleiding Eén van de milieuthema s die in het bestemmingsplan voor Paleis t Loo en het

Nadere informatie

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf datum 2-3-2017 dossiercode 20170302-4-14760 Geachte heer / mevrouw R. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//.

Nadere informatie

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website   Op basis van deze toets volgt u de normale procedure. datum 26-2-2014 dossiercode 20140226-63-8538 Geachte heer/mevrouw L. Smoors, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Nadere informatie

Waterplan Hoek van Holland: Visie-samenvatting

Waterplan Hoek van Holland: Visie-samenvatting Waterplan Hoek van Holland: Visie-samenvatting 1. INLEIDING De deelgemeente Hoek van Holland stelt samen met het Hoogheemraadschap van Delfland en Gemeentewerken Rotterdam een deelgemeentelijk waterplan

Nadere informatie

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader 1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van De Ark is ingericht, welke fysieke

Nadere informatie

33.116 m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

33.116 m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in: Digitale watertoets: Code: 20101212-33-2805 Datum: 2010-12-12 Waterschap kenmerk: IN2010-5379 W. Heijnen STANDAARD WATERPARAGRAAF PLAN: Schapenhouderij Holtstraat 44 (Mts. Plas) te Weerdinge Algemene projectgegevens:

Nadere informatie

Samenvatting. Waterplan Lisse 13 november 2008, eindconcept

Samenvatting. Waterplan Lisse 13 november 2008, eindconcept Samenvatting Waarom een waterplan? Op het gebied van water verandert er veel. Het klimaat verandert: de zeespiegel stijgt, het gaat steeds meer en harder regenen, maar ook extreem droge periodes komen

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek Bijlagen Bijlage 1 Archeologisch onderzoek Bijlage 2 Waterinformatiedocument Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: 27 augustus 08 Documentnummer: 2008/3891 Raakvlak waterbeheer: ja

Nadere informatie

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015 vast te stellen.

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015 vast te stellen. Raadsvoorstel: Nummer: 2010-633 Onderwerp: Vaststellen verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015(vGRP2011-2015) Datum: 6 april 2011 Portefeuillehouder: A.J. Rijsdijk/ T. van der Torren Raadsbijeenkomst:

Nadere informatie

Gemeente Rucphen Postbus ZG RUCPHEN. Voorontwerp-bestemmingsplan MSA Binnentuin Rucphen. Geacht college,

Gemeente Rucphen Postbus ZG RUCPHEN. Voorontwerp-bestemmingsplan MSA Binnentuin Rucphen. Geacht college, Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Gemeente Rucphen Postbus 9 4715 ZG RUCPHEN Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 Bereikbaarheid openbaar

Nadere informatie

datum 27-2-2016 dossiercode 20160227-4-12526 Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

datum 27-2-2016 dossiercode 20160227-4-12526 Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema, datum 27-2-2016 dossiercode 20160227-4-12526 Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//. Op basis van deze toets volgt u de korte

Nadere informatie

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 NOTITIE WATER Project Plaats Sliedrecht Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 Aanleiding Het voornemen is om op een braakliggend

Nadere informatie

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen Situatie Kern Emmen Kern Emmen omvat het centrumgebied van Emmen en de wijken Emmermeer, Hoge Loo en Spoorzijde. Het bestaat overwegend uit dicht bebouwd

Nadere informatie

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen Communicatie 2016 #Samenwaw Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen KNW 25 januari 2018 Gert Dekker De Omgevingswet De Omgevingswet, kerninstrumenten Doelen Maatregelen Regels Waterbeheerprogramma

Nadere informatie

primaire, secundaire en tertiaire watergangen.

primaire, secundaire en tertiaire watergangen. WATERTOETS Beleidskader Het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, het waterschap HDSR en de gemeente Utrecht is gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen

Nadere informatie

Toelichting watertoets

Toelichting watertoets Toelichting watertoets MAB Bekkerveld te Heerlen projectnr. 233035 revisie 01 22 november 2010 Opdrachtgever Croonen Adviseurs Postbus 435 5240 AK Rosmalen datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring

Nadere informatie

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d B i j l a g e 1 : Beleidskader water Europees waterbeleid Kaderrichtlijn Water (KRW) De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater.

Nadere informatie

Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005

Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005 Aan de leden van de verenigde vergadering Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005 Onderwerp: kredietaanvraag stedelijke waterplannen deelgemeente Kralingen- Crooswijk en K5- gemeenten Agendapuntnr: 30

Nadere informatie

Programma Water en klimaatveranderingen

Programma Water en klimaatveranderingen Programma Water en klimaatveranderingen Ger Renkens / Luuk Postmes 7 juni 2016 Doel Beschermen van de volksgezondheid en het milieu en het leveren van een bijdrage aan het in stand houden en verbeteren

Nadere informatie

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure Notitie Contactpersoon mw. ing. M. (Megan) Bijl Datum 22 september 2008 Kenmerk N001-4586492MBY-efm-V01-NL 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Matrix Bouw is voornemens langs de Westkanaalweg in Ter Aar woningen,

Nadere informatie

Waterparagraaf. 1 Beleid

Waterparagraaf. 1 Beleid Waterparagraaf Water verdient een belangrijke plek in de ruimtelijke planvorming. Vanwege dit belang moeten bij de locatiekeuze, de (her)inrichting en het beheer van nieuwe ruimtelijke functies de relevante

Nadere informatie

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen WATERTOETSDOCUMENT Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen Doel en inhoud van het document Het watertoetsdocument is opgesteld op basis van het door u op 20 mei 2010 ingediende digitale formulier. Op 6

Nadere informatie

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat vanaf 2015 alle waterlichamen een "goede ecologische

Nadere informatie

Notitie watertoets 1 / 7

Notitie watertoets 1 / 7 Notitie watertoets Project: Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Watertoets Referentie: 15J102.RAP006.LL.NL Datum: 2 juni 2016 Auteur: Ing. N.B.J. Lurvink Bestemd voor: De heer Hofman 1. Inleiding In het Besluit

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL Inleiding Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht, in het kader van het Besluit Ruimtelijke Ordening, een watertoets te verrichten. In

Nadere informatie

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Waarom aan de slag in de Agniesebuurt? Oude stadswijken zoals de Agniesebuurt, die dichtbebouwd zijn met veel verharding en weinig open water en groen, zijn kwetsbaar

Nadere informatie

Water- en Rioleringsplan

Water- en Rioleringsplan Water- en Rioleringsplan 2017-2021 Inleiding Hemelwater Oppervlaktewater overstort Afvalwater Grondwater Drinkwater Beleidskader Wet Milieubeheer afname- en zorgplicht voor afvalwater verplichting WRP

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 november 2015 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1952 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Watertakenplan

Nadere informatie

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND 30-6-2015 1 Ondergetekenden: 1. De gemeente Almere zetelende te Almere, krachtens mandaat van de burgemeester vertegenwoordigd door de heer A.P.

Nadere informatie

Op figuur 1 is een op een luchtfoto de globale ligging van het plangebied weergegeven.

Op figuur 1 is een op een luchtfoto de globale ligging van het plangebied weergegeven. Memo nummer Water-01 datum 23 mei 2014 aan Gemeente Zundert van Arjan van Beek Antea Group kopie Mike Fransen Antea Group project Klein Zundertseweg 1N te Zundert projectnummer 265546 betreft Waterparagraaf

Nadere informatie

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE NOTITIE Onderwerp : Waterparagraaf Opdrachtgever : A.E.C. Vestjens Projectnummer : BIM-079-01 Projectomschrijving : Gezondheidscentrum te Neer Opgesteld door : ing. R. Peeters Paraaf: Datum : 18 oktober

Nadere informatie

voorontwerp bestemmingsplan locatie Zuilenstein

voorontwerp bestemmingsplan locatie Zuilenstein NOTITIE Onderwerp Waterparagraaf Project voorontwerp bestemmingsplan locatie Zuilenstein Opdrachtgever Mitros Projectcode NGN155-1 Status Definitief Datum 4 mei 2016 Referentie NGN155-1/16-008.001 Auteur(s)

Nadere informatie