ordenen van organismen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ordenen van organismen"

Transcriptie

1 1 Het BASISSTOF opdracht 1 1 vmbo-t havo vwo ordenen van organismen Bij deze opdracht werk je samen met de leerling naast je. In afbeelding 2 van je handboek is een verzameling van acht dieren getekend. De leerling naast je neemt één van de dieren van afbeelding 2 in gedachten. Jij probeert door het stellen van drie vragen erachter te komen welk dier in gedachten is genomen. Je mag alleen naar kenmerken vragen. Je mag dus niet meteen vragen: Is het soms de olifant?. Op de vragen mag je alleen met ja of nee antwoorden. Als je drie vragen hebt gesteld, moet je het juiste dier kunnen noemen. Dat kun je alleen als je naar de juiste kenmerken hebt gevraagd. Hiervoor moet je de verzameling dieren eerst in gedachten ordenen. Verwissel hierna van rol met je medeleerling. Nu neem jij een dier in gedachten en stelt hij of zij de vragen. thema 4 Ordening HB ORDENING IN DOMEINEN EN RIJKEN BLZ. 97 Afb. 1 opdracht 2 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wat zijn de twee belangrijkste domeinen? Bacteriën en eukaryoten. 2 In welke drie rijken worden eukaryoten verder ingedeeld? Schimmels. Planten. Dieren. 3 In welk domein bestaan de organismen altijd uit één (kleine) cel? In het domein bacteriën. 4 Bij welk rijk kan in de organismen fotosynthese plaatsvinden? Leg je antwoord uit. Bij de planten, want planten hebben bladgroenkorrels. (In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats.) 84

2 opdracht 3 Vul het schema in. Gebruik daarbij: ja nee. Celkenmerken Bacteriën Schimmels Planten Dieren 1 Hebben ze celkernen? nee ja ja ja 2 Hebben ze celwanden? ja ja ja nee 3 Hebben ze bladgroenkorrels? nee nee ja nee Afb. 2 Domeinen en rijken in de koelkast Onze koelkast is gevuld met allerlei organismen of resten van organismen. Er zijn hier niet alleen eetbare planten en dieren te vinden, maar ook eetbare schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een laagje schimmels. Toch vinden veel mensen deze schimmels erg lekker, net als de populaire schimmel champignon. Er zijn ook smakelijke bacteriën. Yoghurt en kwarktoetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd die de melk dik en friszuur maken. Melk is afkomstig van stoffen uit een koe, maar melk bevat geen cellen van een koe. Yoghurt en kwarktoetjes bevatten dus alleen bacteriën maar geen cellen van een koe. makreel kwarktoetjes karbonade prei brie champignons sla hamburgers yoghurt 85

3 opdracht 4 In afbeelding 2 zie je een koelkast met enkele voedingsmiddelen. Deze voedingsmiddelen bestaan uit (delen van) organismen. Beantwoord de volgende vragen. 1 Welke voedingsmiddelen bevatten bladgroenkorrels? Prei en sla. 2 Is een makreel opgebouwd uit cellen zonder celwanden? Ja. 3 Welke voedingsmiddelen bevatten geen celkernen? Kwarktoetjes en yoghurt. Drie celkenmerken zijn celkernen, celwanden en bladgroenkorrels. 4 Welke van deze celkenmerken bevat een cel van een champignon? Een champignon bevat celkernen en celwanden. 5 Welke voedingsmiddelen bevatten cellen van eukaryoten? Brie, champignons, prei, sla, hamburgers, karbonade en makreel. Je ziet in afbeelding 3 twee cellen schematisch getekend. 6 Welke voedingsmiddelen bevatten cellen zoals cel 1? Hamburgers, karbonade, makreel. 7 Welke voedingsmiddelen bevatten cellen zoals cel 2? Prei en sla. HB BASISSTOF 2 BLZ. 100 Afb

4 2BASISSTOF Het 1 vmbo-t havo vwo domein bacteriën opdracht 5 Streep de foute woorden door. 1 Bacteriecellen hebben WEL / GEEN celwanden. 2 Bacteriecellen hebben WEL / GEEN celkernen. 3 Bacteriecellen hebben WEL / GEEN bladgroenkorrels. 4 Bacteriën zijn WEL / GEEN veelcellige organismen. 5 Bacteriën zijn WEL / GEEN eukaryoten. thema 4 Ordening Afb. 4 Bacterie met zweepharen. opdracht 6 Beantwoord de volgende vragen. 1 In afbeelding 4 zie je een foto van een bacterie met zweepharen. Met wat voor microscoop is deze foto gemaakt, met een gewone microscoop of met een elektronenmicroscoop? Met een elektronenmicroscoop. 2 Bacteriën helpen mee een dode vis in het water (zie afbeelding 5) op te ruimen. Dit is gunstig voor waterplanten. Leg dat uit. Bij het opruimen van dode vis door bacteriën komen voedingsstoffen vrij die door waterplanten kunnen worden gebruikt. 3 Bacteriën kunnen dode vis in een supermarkt (zie afbeelding 6) op dezelfde manier mee helpen op te ruimen. Leg uit waardoor dat schadelijk is voor mensen. Bacteriën kunnen de vis daardoor bederven. (Door het eten van bedorven voedsel word je ziek.) 4 Bacteriën zijn overal is een uitdrukking die veel biologen gebruiken. Het feit dat je zomaar longontsteking kunt krijgen (zie afbeelding 7), geeft aan dat bacteriën overal zijn. Leg dat uit. Longontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën in de ingeademde lucht. Deze bacteriën kunnen overal voorkomen. Afb. 5 Dode vis in het water. zweephaar Afb. 6 Dode vis in de supermarkt. Afb. 7 Longontsteking Longontsteking (pneumonie) is een infectie van het longweefsel die wordt veroorzaakt door een virus of een bacterie. De meest voorkomende verwekker van een longontsteking is de bacterie Mycoplasma pneumoniae. Verwekkers van een longontsteking komen de longen binnen doordat ze worden ingeademd. Ze veroorzaken een ontsteking van de cellen van het longweefsel. De patiënt kan dan ernstig gaan hoesten. 87

5 1 vmbo-t havo BASISSTOF thema 4 Ordening 5 Sommige soorten zeep bevatten speciale stoffen om bacteriën op de huid te doden. Wanneer je deze zeepsoorten vaak gebruikt, kun je vatbaarder zijn voor infecties. Leg dat uit met behulp van afbeelding 9 van je handboek. Het beschermende laagje nuttige bacteriën kan dan worden aangetast. Schadelijke bacteriën kunnen dan de vrijgekomen plaats innemen. Je kunt dan vatbaarder zijn voor infecties. 6 Tijdens de productie van zuurkool verandert de hoeveelheid melkzuur in de kool (zie afbeelding 8). Welk van de diagrammen van afbeelding 9 geeft deze verandering juist weer? Diagram 2. Afb. 8 Afb. 9 hoeveelheid melkzuur hoeveelheid melkzuur hoeveelheid melkzuur diagram 1 tijd diagram 2 tijd diagram 3 tijd Vraag 7 en 8 gaan over het artikel over voedselbederf van afbeelding 10. Afb. 10 VWA waarschuwt voor voedselbederf De Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) waarschuwt voor het bederven van voedsel en voedselinfecties bij warm weer. In de zomer en vooral op tropisch warme dagen hebben ziekmakende bacteriën zoals salmonella meer kans. Bacteriën vermenigvuldigen zich bij tropische temperaturen het snelst, aldus de VWA in een donderdag verschenen verklaring. Juist met warm weer gaan veel mensen barbecueën. Het vlees blijft dan vaak veel te lang in de warme buitenlucht liggen. Maar etenswaren die in de koelkast horen, moeten zo kort mogelijk buiten de koelkast liggen. In de koelkast groeien bacteriën namelijk maar langzaam. Ook goed verhitten is belangrijk. Door goed te verhitten gaan vrijwel alle bacteriën dood. Het meeste vlees op de barbecue mag niet van binnen nog maar half gaar zijn. Hygiëne, goed koelen en grondig verwarmen kan veel problemen voorkomen, luidt het advies. 7 Noem een voorbeeld van een ziekmakende bacterie. Salmonella. 8 Geef hieronder weer hoe snel de bacteriegroei bij verschillende temperaturen zal verlopen. Gebruik daarbij: geen groei langzaam groeiend snel groeiend. Bacteriegroei bij 4 C langzaam groeiend Bacteriegroei bij 35 C snel groeiend Bacteriegroei bij 100 C geen groei Beantwoord de volgende vragen met behulp van afbeelding 11 van je handboek. 9 Hoe kan een medisch microbiologisch analist bacteriën in urine zichtbaar maken? Door wat urine op een voedingsbodem te plaatsen. Als er bacteriën in de urine zitten, groeien er bacteriekolonies die je met het blote oog kunt zien. 88

6 10 Als blaasontsteking is aangetoond, schrijft de arts vaak een medicijn voor. Welk geneesmiddel zal dit medicijn waarschijnlijk bevatten? Dit medicijn zal waarschijnlijk het geneesmiddel antibiotica bevatten. Een blaasontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën. Bacteriën kun je meestal bestrijden met geneesmiddelen als antibiotica. opdracht 7 practicum BACTERIEKOLONIES KWEKEN Je gaat net als de medisch-microbiologisch analist zelf bacteriekolonies kweken. Afb. 11 Petrischaal met voedingsbodem. WAT HEB JE NODIG? een petrischaal met voedingsbodem tekenmateriaal De petrischaal is (met een viltstift) in vieren verdeeld (zie afbeelding 11). De delen zijn genummerd van 1 tot en met 4. WAT MOET JE DOEN? Bestrijk (besmet) elk deel van de voedingsbodem met een voorwerp dat je wilt onderzoeken op de aanwezigheid van bacteriën. Bijvoorbeeld een muntstuk, een bladzijde uit je schrift, een vuile vinger, of een vinger die je net hebt gewassen. Hieronder staan vier vakken. Noteer onder de vakken waarmee je ze hebt besmet. Je docent haalt de petrischalen op. WAT NEEM JE WAAR? Bekijk na enkele dagen de petrischaal. Bekijk ook de petrischalen van enkele klasgenoten. Maak in de vakken hierna tekeningen van de bacteriekolonies. Je mag ook een beschrijving geven van de bacteriekolonies. LAAT JE DOCENT DE TEKENINGEN OF BESCHRIJVINGEN CONTROLEREN. 1 besmet met 2 besmet met 3 besmet met 4 besmet met 89

7 opdracht 8 Cholera is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën. Cholera kan zich snel verspreiden. Cholerabacteriën (zie afbeelding 12) kunnen zich elke 30 minuten delen. Bereken met behulp van het schema hoeveel nakomelingen er in 10 uur kunnen ontstaan uit één cholerabacterie. Ga ervan uit dat alle nakomelingen in leven blijven. Tijd Aantal cholerabacteriën Na 30 minuten 2 Na 1 uur 4 Na 1,5 uur 8 Na 2 uur 16 Na 2,5 uur 32 Na 3 uur 64 Na 3,5 uur 128 Na 4 uur 256 Na 4,5 uur 512 Na 5 uur 1024 Na 5,5 uur 2048 Na 6 uur 4096 Na 6,5 uur 8192 Na 7 uur Na 7,5 uur Na 8 uur Na 8,5 uur Na 9 uur Na 9,5 uur Na 10 uur Afb. 12 Cholerabacteriën (vergroting x). HB BASISSTOF 3 BLZ

8 3 BASISSTOF Het opdracht 9 1 vmbo-t havo vwo rijk van de schimmels thema 4 Ordening Vul in de volgende zinnen in: wel of geen. 1 Gist bevat wel schimmels. Afb. 13 Penseelschimmel (schematisch). 2 Gist bevat wel celwanden. 3 Gist bevat wel celkernen. 4 Gist bevat geen bladgroenkorrels. 5 Gist bevat geen veelcellige schimmels. 6 Gist bevat wel eukaryote cellen. 7 Met behulp van gist wordt geen antibiotica gemaakt. 8 Bij de bereiding van brood wordt wel gist gebruikt. opdracht 10 Beantwoord de volgende vragen. 1 Is een penseelschimmel (zie afbeelding 13) een eencellige of een veelcellige schimmel? Een veelcellige schimmel. 2 Penseelschimmels worden gebruikt bij de bestrijding van ziekten die worden veroorzaakt door bacteriën. Leg dat uit. Uit penseelschimmels wordt het antibioticum penicilline gemaakt. (Met het antibioticum penicilline kunnen bacteriën worden bestreden.) 3 Waarmee planten veelcellige schimmels zich meestal voort? Met sporen. 4 Waar ontstaan de sporen bij de grote parasolzwam (zie afbeelding 14)? In de paddenstoelen. 5 Schimmels zijn, net als bacteriën, nuttig doordat ze in de natuur dode resten van organismen opruimen. In afbeelding 15 zie je dat schimmels door deze eigenschap ook schadelijk kunnen zijn voor mensen. Leg dat uit. Schimmels kunnen voedsel doen bederven. 6 De aandoening zwemmerseczeem (zie afbeelding 21 van je handboek) wordt ook wel voetschimmel genoemd. Leg dat uit. Bij zwemmerseczeem is de huid tussen de tenen ontstoken door een schimmel. 7 Met welk doel voegen bakkers gist toe aan het brood? Om het deeg te laten rijzen. (Daardoor wordt het brood luchtiger.) Afb. 14 Grote parasolzwam. Afb

9 8 Ook bij de bereiding van bier of wijn wordt gist gebruikt. Welke functie heeft gist daarbij? Gist zorgt voor het ontstaan van alcohol. opdracht 11 practicum VEELCELLIGE SCHIMMELS WAT HEB JE NODIG? een beschimmelde boterham of een beschimmeld stuk fruit (zie de afbeelding 16) een loep een microscoop en prepareermateriaal tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Bekijk de schimmels met de loep. Pluk met het pincet een klein stukje schimmel af (kies voor een pluizig stukje schimmel). Maak hiervan een preparaat. Bekijk het preparaat bij een vergroting van 100. Je ziet schimmeldraden en wellicht ook sporen aan de uiteinden van schimmeldraden. Waarschijnlijk zie je ook losse sporen. Bekijk een duidelijk stukje van het preparaat bij een vergroting van 400. Maak in het vak hierna een tekening van enkele schimmeldraden, liefst van schimmeldraden met sporen aan het uiteinde. Teken anders losse sporen. Geef de volgende delen aan: schimmeldraad spore. Afb. 16 Een beschimmeld stuk fruit. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Schimmel, vergroting

10 keuzeopdracht 12 practicum SCHIMMELGROEI In dit practicum ga je onderzoeken of broodschimmels het snelst groeien op een droge of een vochtige plaats. Je hebt daarvoor de beschikking over een stuk gedroogde boterham en een gewone boterham, twee boterhamzakjes en een watervaste stift. WAT HEB JE NODIG? 2 stukken brood (droog en normaal) 2 boterhamzakjes een watervaste stift WAT MOET JE DOEN? Nummer de twee boterhamzakjes. In zakje 1 doe je een stukje droog brood. In zakje 2 doe je een stukje gewoon brood. Schrijf op de zakjes wat je erin hebt gedaan. Bekijk na een week de resultaten. WAT NEEM JE WAAR? In welk zakje zijn de schimmels het snelst gegroeid? WELKE CONCLUSIE KUN JE TREKKEN? LAAT JE DOCENT DE ANTWOORDEN CONTROLEREN. HB BASISSTOF 4 BLZ. 106 Afb

11 4BASISSTOF Het 1 vmbo-t havo vwo rijk van de planten thema 4 Ordening opdracht 13 practicum BOOMALG WAT HEB JE NODIG? een stukje boomschors met groene aanslag (boomalg) een microscoop en prepareermateriaal tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Schraap met het mes wat groene aanslag van het stukje boomschors af. Een heel klein beetje is genoeg. Maak hiervan een preparaat. Druk met je wijsvinger licht op het dekglas en maak een draaiende beweging (zie afbeelding 18). Afb. 18 Bekijk het preparaat bij een vergroting van 400. Je ziet losse boomalgcellen met celwanden. Je ziet ook groepjes boomalgcellen die aan elkaar vastzitten. Dat komt doordat de cellen na deling niet meteen loslaten. Bekijk een losse boomalgcel bij een vergroting van 400. Maak in het vak een tekening van de boomalgcel. Let op de dikte van de celwand! LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Boomalgcel, vergroting

12 Bekijk een groepje van twee of vier boomalgcellen die nog aan elkaar vastzitten bij een vergroting van 400. Maak in het vak een tekening van deze boomalgcellen. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Boomalgcellen die nog aan elkaar vastzitten, vergroting 400. opdracht 14 Streep de foute woorden door. 1 Plantencellen hebben WEL / GEEN celwanden. 2 Plantencellen hebben WEL / GEEN celkernen. 3 Plantencellen hebben WEL / GEEN bladgroenkorrels. 4 Planten zijn WEL / GEEN eukaryoten. 5 Algen zijn WEL / GEEN veelcellige planten. 6 Kranswieren zijn WEL / GEEN veelcellige planten. 7 Een varen is WEL / GEEN zaadplant. Afb. 19 opdracht 15 Beantwoord de volgende vragen. 1 In welke drie stammen wordt het plantenrijk ingedeeld? Wieren ( algen). Sporenplanten. Zaadplanten. 2 In afbeelding 19 zie je een foto van het wier Fucus. Is Fucus een blaaswier of een draadwier? Een blaaswier. 3 Waar ontstaan de sporen bij mossen? In sporendoosjes (die op steeltjes boven de mosplantjes uitsteken). 4 Waar ontstaan de sporen bij varens? In sporenhoopjes (aan de onderzijde van de bladeren). 5 In afbeelding 20 zie je een plant. Is dit een wier, een sporenplant of een zaadplant? Een zaadplant. Afb. 20 Sinaasappel. 1 miniboompje met vruchten pitje 2 doorgesneden vrucht 95

13 6 In afbeelding 21 zijn twee sporenplanten getekend. Schrijf onder elke afbeelding tot welke groep sporenplanten deze plant behoort. Afb. 21 Sporenplanten. onderkant blad 1 het breekblaadje behoort tot de mossen 2 zwartsteel behoort tot de v a re n s opdracht 16 practicum MOS EN VAREN WAT HEB JE NODIG? een mosplantje (bijv. haarmos) met een sporendoosje een deel van een varenblad (bijv. van mannetjesvaren) met sporenhoopjes een loep tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Bekijk het mosplantje met de loep. Maak in het vak een tekening van het mosplantje met het sporendoosje. Geef het sporendoosje aan. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Mosplantje, vergroting

14 Bekijk de onderkant van het varenblad met de loep. Maak in het vak een tekening van een stukje varenblad. Geef een sporenhoopje aan. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Varenblad, vergroting 10. opdracht 17 Vul het schema in. Gebruik bij 1 tot en met 5: ja nee. Indeling van het plantenrijk Wieren (algen) Sporenplanten Zaadplanten 1 Hebben ze wortels? nee ja ja 2 Hebben ze stengels? nee ja ja 3 Hebben ze bladeren? nee ja ja 4 Hebben ze bloemen? nee nee ja 5 Hebben ze zaden? nee nee ja 6 Voorbeelden boomalg mos klaproos blaaswier mannetjesvaren grove den kranswier gras LAAT JE DOCENT DE VOORBEELDEN CONTROLEREN. 97

15 opdracht 18 In afbeelding 22 zie je tekeningen van veertien zaadplanten. Bij elke tekening staat kort beschreven hoe de plant leeft. Noteer van elke zaadplant de naam onder de tekening. Gebruik daarbij: berk brandnetel distel klaver klimop maïs paardenbloem populier riet roos tarwe waterpest weegbree wilg. Afb. 22 klaver... deze plant groeit veel tussen gras de bloemen zijn rood of wit elk blad bestaat uit drie kleine blaadjes brandnetel... deze plant heeft kleine, groene, onopvallende bloemen de bladeren hebben brandharen als je deze plant aanraakt, gaat het erg jeuken waterpest... deze plant groeit onder water de bladeren zijn klein riet... deze plant groeit veel langs de waterkant de plant wordt gebruikt om manden te vlechten ook wordt de plant gebruikt voor daken van huizen paardenbloem... deze plant groeit veel in weilanden en tuinen de bloemen zijn geel bij uitgebloeide bloemen kun je pluisjes wegblazen roos... deze plant wordt veel gekweekt om de bloemen de bloemen zijn rood de stengels zijn houtig en hebben doorns 98

16 Afb. 22 (vervolg) klimop... deze plant groeit langs bomen of muren omhoog soms zie je dat deze plant een heel huis bedekt weegbree... deze plant groeit op plaatsen waar veel wordt gelopen de bladeren liggen plat op de grond de plant heeft groene, onopvallende bloemen distel... de bladeren van deze plant hebben scherpe stekels de bloemen zijn rood of paars tarwe... deze plant wordt op akkers veel verbouwd van de graankorrels wordt meel gemaakt van het meel wordt o.a. brood gebakken maïs... deze plant wordt op akkers veel verbouwd de plant wordt gebruikt als veevoer de zaden zijn gele korrels die in kolven groeien wilg... deze plant groeit als boom of struik, vaak op vochtige grond de boom of struik draagt katjes de bomen worden vaak geknot berk... deze boom vind je in tuinen en in bossen de stam van deze boom is wit de boom draagt katjes populier... deze boom vind je veel langs wegen en bij boerderijen de boom draagt katjes van het hout worden klompen gemaakt HB BASISSTOF 5 BLZ

17 5 Het BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo rijk van de dieren thema 4 Ordening opdracht 19 In afbeelding 23 zie je een zuidelijke boommiereneter met haar jong. Vul in de volgende zinnen in: wel of geen. 1 De cellen van deze dieren hebben wel celkernen. 2 De cellen van deze dieren hebben geen celwanden. 3 De cellen van deze dieren hebben wel celmembranen. 4 De cellen van deze dieren hebben geen bladgroenkorrels. 5 Deze dieren zijn wel veelcellige organismen. 6 Deze dieren zijn wel eukaryoten. opdracht 20 Beantwoord de volgende vragen. 1 Hoe noemen we het als een dier op geen enkele manier in twee ongeveer gelijke helften is te verdelen? Het dier is dan niet-symmetrisch. Afb. 24 Afb. 23 Zuidelijke boommiereneter. bureaulamp spons zwaluw 2 In afbeelding 24 zie je tekeningen van een bureaulamp, een spons en een zwaluw. Welke van deze drie is (zijn) symmetrisch? De bureaulamp en de zwaluw. 3 Wanneer is een dier tweezijdig symmetrisch? Als het slechts op één manier in twee ongeveer gelijke helften te verdelen is. 4 Wanneer is een dier veelzijdig symmetrisch? Als het op meerdere manieren in twee ongeveer gelijke helften te verdelen is. 5 In afbeelding 25 zie je twee tekeningen van een krokodil. Is een krokodil niet-symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch? Een krokodil is tweezijdig symmetrisch. Afb. 25 Krokodil. 1 zijaanzicht 2 bovenaanzicht 100

18 6 Welke delen zijn bij een krokodil elkaars spiegelbeeld, de onderkant en de bovenkant, of de linkerkant en de rechterkant? De linkerkant en de rechterkant. 7 In afbeelding 26 zie je een tekening van een zee-egel. Is een zee-egel niet-symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch? Een zee-egel is veelzijdig symmetrisch. 8 Is een mens tweezijdig symmetrisch, veelzijdig symmetrisch of niet-symmetrisch? Een mens is tweezijdig symmetrisch. 9 In afbeelding 27 zie je het skelet van een zee-egel. Is dit een inwendig of een uitwendig skelet? Een inwendig skelet. 10 Wat is de functie van een skelet? Het skelet geeft stevigheid en bescherming. 11 In afbeelding 28 zie je een foto van een mier. Heeft een mier een inwendig skelet of een uitwendig skelet? Een uitwendig skelet. Afb. 26 Zee-egel. Afb. 27 Skelet van een zee-egel. HB INDELING VAN HET DIERENRIJK BLZ. 111 opdracht 21 Hieronder staan omschrijvingen van de zeven stammen uit afbeelding 39 van je handboek. Vul de stammen in het kruiswoordraadsel van afbeelding 29 in. Afb. 28 Mier. 1 Niet-symmetrische dieren. 2 Dieren met een uitwendig skelet als een soort pantser. 3 Dieren met een huisje of schelp. 4 Dieren zonder skelet met vangarmen. 5 Tweezijdig symmetrische dieren met een inwendig skelet. 6 Veelzijdig symmetrische dieren met een kalkskelet. 7 Tweezijdig symmetrische dieren zonder skelet. Afb s p o n z e n 2 g e l e e d p o t i g e n 3 w e e k d i e r e n 4 n e t e l d i e r e n 5 g e w e r v e l d e n 6 s t e k e l h u i d i g e n 7 w o r m e n In de grijze vakjes staat nu een dier. Tot welke stam van het dierenrijk behoort dit dier? Tot de stam gewervelden. 101

19 opdracht 22 Lees het artikel over een bedrijfsleider van een dierenspeciaalzaak in afbeelding 41 van je handboek. Ton werkt in dit beroep met diersoorten uit allerlei stammen van het dierenrijk. In het schema staan dieren uit zijn winkel. Geef aan tot welke stam van het dierenrijk deze dieren behoren door een kruisje te zetten in de juiste kolom. Konijn Wandelende tak Agapornis Tubifex Zeester Hamster Aquariumslak Zeeanemoon Artemia Guppy Neteldieren Wormen Weekdieren Geleedpotigen Stekelhuidigen Gewervelden X X X X X X X X X X opdracht 23 Beantwoord de volgende vragen over de zeven stammen van het dierenrijk. 1 Afbeelding 30 is een foto van het skelet van een spons. Heeft spons een inwendig skelet of een uitwendig skelet? Een inwendig skelet (van stevige hoornvezels tussen de cellen). 2 Neteldieren zoals kwallen hebben tentakels. Wat is de functie van tentakels van neteldieren? Met tentakels vangen neteldieren hun prooi. Afb. 30 Afb. 31 harpoentje gevoelig uitsteeksel 1 netelcel met harpoentje 2 na aanraking van het gevoelig uitsteeksel schiet het harpoentje eruit 102

20 3 Met zijn tentakels kan een kwal een stof in zijn prooi spuiten, waardoor die prooi wordt verlamd. In de tentakels van een kwal zitten netelcellen (zie afbeelding 31). Als je in zee tegen een kwal aan zwemt, raak je de gevoelige uitsteeksels in de netelcellen aan. Uit de netelcel schiet dan een soort harpoentje waarmee de kwal gif in je huid spuit. Dat veroorzaakt pijn. Men zegt dan dat je door een kwal bent gebeten. Is dit gezegde juist? Leg je antwoord uit. Dit gezegde is niet juist, want je wordt niet gebeten. Er wordt een stof in je huid gespoten. Afb In afbeelding 32 zie je het skelet van een dier. Tot welke stam behoort het dier waarvan dit skelet afkomstig is? Tot de weekdieren. 5 In afbeelding 40 van je handboek zie je een koraalrif. Tot welke stam behoren de poliepen die op het koraal leven? Leg je antwoord uit. Gebruik daarbij het artikel over koraal van afbeelding 33 hierna. De poliepen die op het koraal leven, behoren tot de stam neteldieren, want poliepen zijn veelzijdig symmetrisch en hebben vangarmen (tentakels) om prooidieren te vangen. 6 Heeft een poliep een inwendig of een uitwendig skelet? Leg je antwoord uit. Een uitwendig skelet, omdat de kalkachtige stoffen van het skelet worden uitgescheiden (buiten het lichaam gebracht). Het skelet zit dus niet inwendig (in het lichaam) van de poliep, maar aan de buitenkant (uitwendig). Afb. 33opdracht 24 Koraal Aan het oppervlak van een koraal bevindt zich een enorme kolonie van duizenden poliepen. Het lichaam van deze koraalbewoners heeft bovenaan een serie uitstulpingen (zie de afbeelding) die gebruikt worden als tentakels om er kleine voedseldieren mee te vangen. Onder aan het lichaam van de poliep worden de kalkachtige stoffen van het skelet uitgescheiden (buiten het lichaam gebracht) op het koraal. Door deze voortdurende uitscheiding van kalk groeit een gezond koraalrif langzaam maar zeker. Het kalkachtige koraal dient als een gezamenlijk skelet van de kolonie poliepen. uitstulping van het lichaam mond lichaam van de poliep uitscheiding van kalkachtige stoffen gebied waar het koraal groeit koraal 103

21 opdracht 24 In afbeelding 34 zie je dieren uit de stam gewervelden en uit de stam geleedpotigen. Beide stammen worden weer verdeeld in groepen. Van alle groepen uit deze twee stammen is één dier weergegeven. Schrijf onder elk dier tot welke stam en welke groep het dier behoort. Afb stam: gewervelden... groep: vogels... 2 stam: geleedpotigen groep: kreeftachtigen stam: geleedpotigen groep: veelpotigen stam: gewervelden groep: zoogdieren stam: geleedpotigen groep: spinachtigen stam: gewervelden groep: amfibieën stam: gewervelden groep: reptielen stam: geleedpotigen groep: insecten stam: gewervelden... groep: vissen

22 opdracht 25 practicum REGENWORM WAT HEB JE NODIG? een regenworm een vel wit papier een loep tekenmateriaal Afb. 35 Regenworm. kop segment zadel achtereind WAT MOET JE DOEN? Leg de regenworm op het vel papier. De regenworm mag niet uitdrogen. Druppel daarom af en toe wat water op de regenworm. Bekijk met de loep de beide uiteinden van de regenworm. Onderzoek wat het verschil is tussen de kop en het achtereind. Het lichaam van een regenworm is opgebouwd uit een soort schijfjes die segmenten worden genoemd. Ongeveer bij het dertigste segment vanaf de kop is een verdikking te zien. Deze verdikking heet het zadel. Het zadel speelt een rol bij de voortplanting. Maak in het vak een natuurgetrouwe tekening van de gehele regenworm. Geef de volgende delen aan: achtereind kop segment zadel. LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Regenworm. HB BASISSTOF 6 BLZ

23 BASISSTOF 6 Overige opdracht 26 practicum AMOEBE 1 vmbo-t havo vwo eencellige eukaryoten WAT HEB JE NODIG? een klaargemaakt preparaat van een amoebe een microscoop tekenmateriaal WAT MOET JE DOEN? Bekijk het preparaat bij een vergroting van 100. Zoek in het preparaat een amoebe op. Bekijk de amoebe bij een vergroting van 400. Maak in het vak een tekening van de amoebe. Geef de volgende delen aan: celkern celmembraan cytoplasma schijnvoetje. thema 4 Ordening LAAT JE DOCENT DE TEKENING CONTROLEREN. Amoebe, vergroting 400. opdracht 27 In afbeelding 36 zie je hoe een amoebe zich voedt. Vul de namen in boven aan de tekening en gebruik de woorden op de briefjes van afbeelding 37. Afb. 36 Voeding bij een amoebe (schematisch). celmembraan... bacterie... cytoplasma... schijnvoetje... voedingsvacuole verteerde stoffen worden opgenomen in het cytoplasma een amoebe 2. de amoebe vormt 3. de schijnvoetjes omsluiten 4. neemt een schijnvoetjes om een de bacterie: er ontstaat een bacterie waar bacterie (voedseldeeltje) voedselvacuole de bacterie wordt verteerd in de voedingsvacuole 106

24 Afb. 37 schijnvoetje celmembraan verteerde stoffen worden opgenomen in het cytoplasma cytoplasma bacterie voedingsvacuole opdracht 28 In afbeelding 38 zie je een schematische tekening van een pantoffeldiertje. Schrijf de namen achter de nummers. Afb. 38 Pantoffeldiertje. 1 voedingsvacuole 2 celanus 3 celmembraan 4 celmond 5 celkern 6 cytoplasma 7 trilhaartje opdracht 29 Beantwoord de volgende vragen. 1 Hoe beweegt een amoebe zich voort? Door het vormen van schijnvoetjes (hierin stroomt het cytoplasma een bepaalde richting uit). 107

25 2 Hoe beweegt een pantoffeldiertje zich voort? Door trilhaartjes (deze maken een golvende beweging in het water). 3 Hoe voedt een pantoffeldiertje zich? De trilhaartjes zorgen ervoor dat er voedsel via de celmond terechtkomt in een voedingsvacuole. (Daarin wordt het voedsel verteerd en daarna opgenomen in het cytoplasma.) 4 Wat is de functie van de celanus van een pantoffeldiertje? Via de celanus worden onverteerde voedselresten uit de cel verwijderd. HB BASISSTOF 7 BLZ

26 7 De BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo stam geleedpotigen thema 4 Ordening opdracht 30 Beantwoord de volgende vragen. 1 Zijn geleedpotigen niet-symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch? Tweezijdig symmetrisch. 2 Hoe zijn de poten van geleedpotigen opgebouwd? De poten bestaan uit leden (kleine stukjes). 3 Hoe komen geleedpotigen aan hun stevigheid? Door een uitwendig skelet (een pantser). 4 Bij welke geleedpotigen bestaat het gehele lichaam uit segmenten? Bij de veelpotigen. Afbeelding 39 is een tekening van een insect. Een lichaam van een insect bestaat uit drie delen. 5 Hoe heten deze delen van een insect? 1 Kop. 2 Borststuk. 3 Achterlijf. Afb. 39 Insect Aan welk deel van het lichaam van een insect zitten de poten en vleugels vast? Aan het borststuk. opdracht 31 Aan het aantal poten kun je zien tot welke groep geleedpotigen een dier behoort (zie afbeelding 44 van je handboek). Vul het schema in. Gebruik daarbij: aan elk segment zitten poten zes poten acht poten tien of meer poten garnaal hooiwagen mier miljoenpoot. Indeling van de geleedpotigen Groep Aantal poten Voorbeeld Veelpotigen aan elk segment zitten poten miljoenpoot Kreeftachtigen tien of meer poten noordzeegarnaal Spinachtigen acht poten hooiwagen Insecten zes poten amazonemier 109

27 opdracht 32 In afbeelding 40 zie je tekeningen van elf geleedpotige dieren. Op knipblad 4 (bladzijde 137) staat van elk van deze geleedpotigen een korte beschrijving. Knip deze beschrijvingen elk apart uit. Plak elke beschrijving in het vak naast het juiste dier. Noteer van elk geleedpotig dier de naam onder de tekening. Gebruik daarbij: bij bladluis duizendpoot kever lieveheersbeestje mier mug pissebed vlieg vlo wesp. Afb. 40 vlo... is heel klein leeft in de vacht van dieren (bijv. katten) kan steken en zuigt dan bloed op vlieg... is meestal zwart komt veel in huis voor maakt bij het vliegen een zacht zoemend geluid lieveheersbeestje... is een roofinsect: eet bladluizen is meestal rood met (zeven) zwarte stippen is een roofinsect: eet insecten, spinnen en wormen heeft veel poten (tussen 30 en 354) duizendpoot... mug... komt veel in huis voor heeft een steeksnuit en kan daarmee steken zuigt dan bloed op; daarna gaat het jeuken 110

28 Afb. 40 (vervolg). mier... leeft in grote groepen; de nesten zitten onder de grond soms kunnen ze je lelijk bijten je ziet ze vaak sjouwen met allerlei dingen is grijs of bruin gekleurd zit vaak onder stenen, in dood hout of in kelders pissebed... bij... haalt nectar uit bloemen en maakt daar honing van wordt door de mens in korven gehouden heeft een angel en kan steken is geel met zwart gekleurd heeft een angel en kan daarmee steken wesp... kever... wordt ook wel tor genoemd kan er heel verschillend uitzien (het is eigenlijk een verzamelnaam voor een grote groep insecten) bladluis... is klein en groen leeft op stengels van planten en aan de onderkant van bladeren zuigt plantensappen op 111

29 opdracht 33 In afbeelding 48 van je handboek is in een cirkeldiagram de verdeling van het aantal soorten per stam van het dierenrijk en van de groepen geleedpotigen weergegeven. Elk streepje stelt 1% voor. Beantwoord de volgende vragen over deze afbeelding. 1 Welke stam van het dierenrijk telt het grootste aantal soorten? De geleedpotigen. 2 Hoeveel procent van alle diersoorten behoort tot deze stam? 80%. 3 In totaal zijn er ongeveer diersoorten bekend. Hoeveel soorten geleedpotigen zijn er ongeveer? Ongeveer (ongeveer 1 miljoen) soorten. (0, = ) 4 Hoeveel procent van de soorten geleedpotigen is een insectensoort? 75%. 5 Hoeveel soorten insecten zijn er ongeveer bekend? Ongeveer soorten. (0, = ) 6 De meeste diersoorten die je kent, zijn gewervelde dieren. Toch zijn er niet bijzonder veel soorten gewervelden. Hoeveel procent van alle diersoorten behoort tot de gewervelden? Ongeveer 3%. keuzeopdracht 34 WIE IS DE DADER? Lees eerst goed afbeelding 41 en 42. Op het lijk van een persoon die vermoedelijk is vermoord, zijn de larven aangetroffen in stadium 2 uit de levenscyclus van een bromvlieg. Beantwoord de volgende vragen. 1 Hoeveel uur na de moord kunnen de larven op zijn snelst al in stadium 2 zijn? Gebruik voor je antwoord afbeelding uur na de moord. 2 In welke periode voor de vondst van het lijk kan de moord niet gepleegd zijn? In de periode van 0 tot 36 uur voor de vondst van het lijk kan de moord niet gepleegd zijn. Afb. 41 De levenscyclus van een bromvlieg bij warm weer (tijdstippen vanaf het overlijden van een mens of dier). na ruim 7 dagen kunnen de eerste poppen al ontstaan na ± 52 uur kan larvenstadium 3 al bereikt zijn na ± 13 dagen kunnen de eerste vliegen al ontstaan de levenscyclus van een bromvlieg bij warm weer na een uur kunnen de eerste eieren al gelegd zijn na ± 18 uur kunnen de eerste larven al uit het ei komen dood van een mens of dier na ± 36 uur kan larvenstadium 2 al bereikt zijn 112

30 Afb. 42 Bromvliegen verraden tijdstip moord Wanneer een moord is gepleegd, komen op het lijk allerlei insecten af. Al na een uur kunnen de bromvliegen bij warm weer hun eitjes leggen op het lijk. Bij de bromvlieg vindt gedaanteverwisseling plaats. Uit de eitjes komen larven die zich na een tijdje verpoppen (zie de afbeelding 41). Bromvliegen kunnen belangrijke informatie geven over het tijdstip van de moord. Insectenkundige Bart legt dat met een voorbeeld uit. Voorbeeld: Soms wordt een lijk met schotwonden gevonden met daarop de poppen van een bromvlieg. Het popstadium kan op zijn snelst binnen 7 dagen na de moord bereikt zijn (zie afbeelding 41). Dan weet je dat de moord niet gepleegd kan zijn in de periode van 0 tot 7 dagen voor de vondst van het lijk (zie het voorbeeld hierna). De moord kan dus niet 6, 5 of 4 dagen voor de vondst van het lijk gepleegd zijn, want zo snel kunnen de poppen zich niet ontwikkelen. De ontwikkeling van ei-stadium tot popstadium kan bovendien enkele dagen langer hebben geduurd. Dan is de moord 8 of 9 dagen voor de vondst van het lijk gepleegd. het popstadium wordt op zijn snelst na 7 dagen bereikt vondst van een lijk met daarop de poppen van een bromvlieg 9 dagen ervoor 8 dagen ervoor 7 dagen ervoor 6 dagen ervoor 5 dagen ervoor 4 dagen ervoor 3 dagen ervoor 2 dagen ervoor 1 dag ervoor dag uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur in deze periode kan de moord wel gepleegd zijn in deze periode kan de moord niet gepleegd zijn (want sneller dan in 7 dagen kunnen de poppen zich niet ontwikkelen op het lijk) Het lijk is op 17 augustus s ochtends om 6.00 uur gevonden. 3 In welke periode voor de vondst van het lijk kan de moord niet gepleegd zijn? Vul datum en uur in. Gebruik hierbij het antwoord van vraag 2 en het schema van afbeelding 43 op de volgende bladzijde. Van 15 augustus na uur tot 17 augustus 6.00 uur kan de moord niet gepleegd zijn. Er zijn twee verdachten van de moord. Verdachte 1: heeft alleen voor 16 augustus van 6.00 uur tot uur geen goed alibi (kan dan niet goed uitleggen dat hij de moord niet gepleegd heeft). Verdachte 2 heeft alleen voor 15 augustus van uur tot uur geen goed alibi. 4 Welke van deze twee verdachten kan de moord gepleegd hebben? Leg je antwoord uit. De moord kan niet later dan 15 augustus rond uur gepleegd zijn, wel iets eerder. Alleen verdachte 2 heeft dan (op 15 augustus van uur tot uur) geen goed alibi. Verdachte 2 kan de moord dus gepleegd hebben. HB BASISSTOF 8 BLZ

31 Afb. 43 vondst van een lijk met de larven van een bromvlieg in stadium 2 60 uur ervoor 50 uur ervoor 40 uur ervoor 30 uur ervoor 20 uur ervoor 10 uur ervoor uur 6.00 uur uur 6.00 uur uur 6.00 uur uur uur uur uur uur uur 14 augustus 15 augustus 16 augustus 17 augustus 114

32 BASISSTOF 8 De opdracht 35 1 vmbo-t havo vwo stam gewervelden Beantwoord de volgende vragen. Vul het schema van afbeelding 44 in. Gebruik daarbij afbeelding 53 van je handboek. thema 4 Ordening Afb. 44 Kenmerken van de vijf groepen gewervelde dieren. Zoogdieren Amfibieën Reptielen Vissen Vogels 1 Hoe is de lichaamstemperatuur? 2 Waarmee is de huid bedekt? 3 In welk milieu leeft het dier voornamelijk? 4 Waarmee haalt het dier adem? 5 Hoe plant het dier zich voort? constant, warmbloedig niet constant, koudbloedig niet constant, koudbloedig niet constant, koudbloedig schubben met slijm haren slijm droge schubben veren land water en land water lucht land longen eerst longen kieuwen longen kieuwen en huid, later longen en huid constant, warmbloedig levendbarend, jongen zogen bij de moeder eieren zonder schaal eieren met leerachtige schaal eieren zonder schaal eieren met kalkschaal opdracht 36 Beantwoord de volgende vragen. 1 In het schema van afbeelding 44 heb je ingevuld dat bij warmbloedige dieren de huid is bedekt met haren of veren en dat dit bij koudbloedige dieren niet zo is. Leg dat uit. Gebruik daarbij: isolerende laag. Warmbloedige dieren moeten in een koudere omgeving ook warm blijven. Door een isolerende laag haren of veren blijft het dier beter warm. 115

33 2 Sommige gewervelden halen adem met longen, en andere met kieuwen. Met welk orgaan halen waterdieren meestal adem, met kieuwen of met longen? Met kieuwen. 3 De kenmerken die je bij opdracht 35 hebt ingevuld gelden voor de meeste dieren, maar er zijn ook uitzonderingen. Een struisvogel kan bijvoorbeeld niet vliegen en leeft op het land. Een walvis is een zoogdier en heeft geen vacht, maar slechts enkele haren. In afbeelding 45 zie je nog drie uitzonderingen op de kenmerken van de groepen gewervelden. Schrijf onder elk dier welke uitzondering je ziet. Afb. 45 Uitzonderingen op de kenmerken van de groepen gewervelden. kale huid droge schubben 1 nijlpaard (zoogdier) De vacht ontbreekt. opdracht 37 2 kiwi (loopvogel) Leeft op het land in plaats van in de lucht. 3 gordeldier (zoogdier, leeft op het land) De huid is bedekt met droge schubben wat alleen bij reptielen voorkomt. In deze opdracht ga je gewervelde dieren indelen in de vijf groepen. Vul het schema in. Gebruik daarbij afbeelding 54 van je handboek. Noteer de volgende gewervelden in de juiste kolom: buizerd das eekhoorn egel ekster forel fuut gans haai hagedis haring kabeljauw kauw kikker koolmees krokodil mol nijlpaard ooievaar pad paling ree salamander schildpad schol slang snoek spitsmuis spreeuw stekelbaarsje valk voorn walvis wezel. Afb. 46 Gewervelden. jonge ree koolmees jonge egel kauw slang (cobra) Vissen Amfibieën Reptielen Vogels Zoogdieren forel kikker hagedis buizerd das haai pad krokodil ekster eekhoorn haring salamander schildpad fuut egel kabeljauw slang gans mol paling kauw nijlpaard schol koolmees ree snoek ooievaar spitsmuis stekelbaarsje spreeuw walvis voorn valk wezel 116

34 opdracht 38 In de tabel hierna is voor elke groep van de stam gewervelden weergegeven hoeveel soorten er ongeveer bekend zijn. Tel het totale aantal soorten gewervelden op en vul dit in de tabel in. Reken voor elke groep van de gewervelden uit hoeveel procent van het totaal aantal soorten deze groep bevat. Noteer de percentages in de tabel. Controleer of de percentages samen 100% vormen. Geef de gevonden percentages weer in het cirkeldiagram. Kleur de vakken in verschillende kleuren. Schrijf in elk vak welke klasse van gewervelden dit vak voorstelt. Groep Aantal soorten Percentage Vissen % Amfibieën % Reptielen % Vogels % Zoogdieren % Totaal % HB BASISSTOF 9 BLZ. 123 Afb. 47 Cirkeldiagram van het percentage soorten per groep gewervelden. reptielen amfibieën vogels zoogdieren vissen LAAT JE DOCENT HET CIRKELDIAGRAM CONTROLEREN. 117

35 9BASISSTOF Het opdracht 39 1 vmbo-t havo vwo indelen van organismen thema 4 Ordening In afbeelding 48 is een vertakkingsschema getekend. Vul de domeinen, rijken, stammen en groepen op de juiste plaats in. Afb. 48 DOMEIN RIJK STAM GROEP VOORBEELD planten wieren (algen) zaadplanten sporenplanten boomalg klaproos haarmos sponzen badspons eukaryoten neteldieren kwal wormen regenworm weekdieren zeemossel organismen dieren geleedpotigen veelpotigen kreeftachtigen spinachtigen duizendpoot rivierkreeft kruisspin insecten vlieg stekelhuidigen zoogdieren zeester eekhoorn vogels merel gewervelden reptielen hagedis amfibieën kikker vissen snoek schimmels parasolzwam eencelligen* amoebe bacteriën salmonella HB DETERMINEREN BLZ. 123 * eencelligen zijn geen rijk en zijn nog niet allemaal goed ingedeeld 118

36 opdracht 40 In afbeelding 58 van je handboek staan zes eukaryote organismen. Determineer deze organismen met behulp van de determineertabel in je handboek (afbeelding 57). Vul het schema in. In de kolom Stappen vul je de nummers met letters in van elke stap die je maakt in de determineertabel. Dier Behoort tot Stappen Pyamawants Eekhoorntjesbrood Zeepaardje Dubbelloof Slangster Witte klaver rijk: dieren stam: geleedpotigen groep: insecten rijk: schimmels rijk: dieren stam: gewervelden groep: vissen rijk: planten stam: sporenplanten rijk: dieren stam: stekelhuidigen rijk: planten stam: zaadplanten 1b 2b 6b 8b 10b 11b 12a 13b 14b 15b 1b 2a 3b 1b 2b 6b 8b 10b 12b 16a 17a 1a 4a 5a 1b 2b 6b 8a 9b 1a 4a 5b HB BASISSTOF 10 BLZ

37 BBASISASISSSTTOFOF 10 1 vmbo-t havo vwo Een werkstuk maken thema 4 Ordening opdracht 41 Maak een werkstuk over een dier. Van je docent hoor je over welke dieren je werkstuk mag gaan en hoe groot je werkstuk moet (mag) zijn. Je werkstuk moet minstens de volgende gegevens bevatten. Tot welke stam (en groep) van het dierenrijk behoort het dier waarover je schrijft? Op grond van welke kenmerken behoort het dier tot deze stam (en groep)? Welke andere soorten dieren behoren ook tot deze stam (of groep)? Noem er enkele. In wat voor milieu leeft het dier waarover je schrijft? Wat voor voedsel eet het dier? Wat zijn de natuurlijke vijanden van het dier? Denk aan de regels voor het maken van een werkstuk! LAAT JE WERKSTUK BEOORDELEN DOOR JE DOCENT. Je hebt nu de basisstof van dit thema doorgewerkt. Controleer met het antwoordenboek of je de basisstofopdrachten goed hebt uitgevoerd. Je hoort van je docent of je de extra basisstof moet maken. Als je de extra basisstof moet maken, ga je verder op bladzijde 128 van je handboek. Als je de extra basisstof niet hoeft te maken, bestudeer je de samenvatting op bladzijde 136 van je handboek. Daarin staat in doelstellingen weergegeven wat je moet kennen en kunnen. Hiermee kun je je voorbereiden op de diagnostische toets. 120

38 EXTRA BASISSTOF 1 vmbo-t havo vwo thema 4 Ordening 11 opdracht 42 Soorten en rassen Afb. 49 Beantwoord de volgende vragen. 1 Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort? Als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen. 2 Behoren een Afrikaanse en een Indische olifant tot dezelfde soort? Leg je antwoord uit. Nee, want ze kunnen samen geen (vruchtbare) nakomelingen voortbrengen. 3 In afbeelding 62 van je handboek zijn verschillen tussen beide olifanten te zien. Noem een opvallend kenmerk waarmee je een Afrikaanse olifant kunt onderscheiden van een Indische olifant. Een Afrikaanse olifant heeft veel grotere oren dan een Indische olifant. ALS JE EEN ANDER ANTWOORD HEBT, LAAT JE DOCENT DIT DAN CONTROLEREN. 4 In afbeelding 49 zie je een poedel en een dalmatiër. Behoren deze dieren tot dezelfde soort? Leg je antwoord uit. Ja, want ze kunnen samen vruchtbare nakomelingen voortbrengen (het zijn rassen van de soort hond). HB HET DNA VAN SOORTEN VERGELIJKEN BLZ poedel 2 dalmatiër opdracht 43 Rondom het vliegveld Schiphol vliegen regelmatig vogels in de motoren van de vliegtuigen. Dat kan de veiligheid van de passagiers in gevaar brengen. Biologen kunnen aan de weefselresten van de vogels niet meer zien om welke vogelsoort(en) het gaat. De vliegtuigmaatschappijen willen toch graag weten welke vogelsoorten in de motoren vliegen. Beantwoord de volgende vragen. Gebruik voor vraag 1 afbeelding 66 van je handboek. 1 Hoe kan DNA-barcodeonderzoek hierbij helpen? Van de weefselresten van de vogels in de motoren wordt de DNA-barcode bepaald. In de database op internet wordt opgezocht om welke vogelsoort(en) het gaat. 2 Een vliegtuigmaatschappij wil weten hoe zwaar de vogels zijn die in de motoren vliegen. Leg dat uit. Een zware vogel kan meer schade toebrengen aan de motoren en is gevaarlijker dan een lichte vogel die in de motoren vliegt. 3 De vliegtuigmaatschappij wil ook weten of de vogels die in de motoren terechtkomen in groepen vliegen. Leg dat uit. Een groep vogels kan meer schade toebrengen aan de motoren en is gevaarlijker dan een enkele vogel die in de motoren vliegt. HB EXTRA BASISSTOF 12 BLZ

39 EXTRA BASISSTOF 12 1 vmbo-t havo vwo thema 4 Ordening Indelen in steeds kleinere groepen opdracht 44 Beantwoord de volgende vragen. Gebruik daarbij afbeelding 68 van je handboek. 1 Noem drie orden die tot de klasse zoogdieren behoren. Orden van de klasse zoogdieren: roofdieren knaagdieren vleermuizen primaten. 2 Tot welke stam behoort een lynx? Tot de stam gewervelden. 3 Is het aantal families groter of kleiner dan het aantal orden? Leg je antwoord uit. Het aantal families is groter dan het aantal orden. Een orde wordt ingedeeld in een aantal families. 4 In basisstof 8 heb je gezien dat er vijf groepen gewervelden zijn. Hoe noemen we deze vijf groepen? Klassen. 5 Behoren een zebra en een kikker tot dezelfde klasse? Nee, een kikker behoort tot de klasse amfibieën en een zebra tot de klasse zoogdieren. 6 Welk dier vertoont de meeste overeenkomst met een jaguar? Een vleermuis of een slang? Leg je antwoord uit. Een vleermuis, want een vleermuis en een jaguar behoren beide tot de klasse zoogdieren en een slang niet. 7 Van welk organisme zal het DNA de meeste overeenkomst vertonen met het DNA van een leeuw, het DNA van een zeester of het DNA van een paddenstoel? Het DNA van een zeester, want een zeester en een leeuw behoren beide tot het dierenrijk en een paddenstoel niet. Afb chimpansee 2 zwartkoplar 3 bonobo (jong) 4 orang-oetan (jong) 122

40 EXTRA BASISSTOF thema 4 Ordening Afb. 51 Vertakkingsschema van enkele zoogdieren en primaten (apen en halfapen). knaagdieren gibbons Hylobatus zwartkoplar zoogdieren primaten homidae pan chimpansee roofdieren sakiachtigen gorilla s bonobo vleermuizen grijpstaartapen pongo orang-oetan opdracht 45 In afbeelding 50 zie je vier apen. In afbeelding 51 zie je een vertakkingsschema waarin deze apen voorkomen. Beantwoord de volgende vragen. 1 Hoe noem je de groep gibbons, een klasse, een orde, een familie of een geslacht? Een familie. 2 Behoren een bonobo en een orang-oetan tot dezelfde familie? En tot hetzelfde geslacht? En tot dezelfde klasse? En tot dezelfde orde? En tot dezelfde soort? Een bonobo en een orang-oetan behoren tot dezelfde familie, tot dezelfde orde en tot dezelfde klasse, maar niet tot hetzelfde geslacht en niet tot dezelfde soort. 3 De bonobo, orang-oetan en een zwartkoplar worden vergeleken met een chimpansee. In welke volgorde zullen deze drie dieren de meeste overeenkomst vertonen met een chimpansee? Noteer deze drie dieren in de juiste volgorde van veel naar weinig overeenkomst met de chimpansee. Chimpansee bonobo orang-oetan zwartkoplar. 4 In afbeelding 52 zie je een baardsaki. Welk dier vertoont de meeste overeenkomst met een chimpansee, een baardsaki of een zwartkoplar? Of kun je dat niet uit het schema van afbeelding 51 afleiden? Leg je antwoord uit. Dat kun je niet uit het schema afleiden. Deze drie dieren behoren alle drie tot verschillende families van de orde primaten. In afbeelding 53 zie je een hamster. 5 Van welk dier zal het DNA de meeste overeenkomst vertonen met het DNA van een chimpansee, het DNA van een baardsaki of het DNA van een hamster? Leg je antwoord uit. Het DNA van de baardsaki zal de meeste overeenkomst vertonen met het DNA van een chimpansee, omdat een baardsaki en een chimpansee beide tot de orde primaten behoren en een hamster niet. Afb. 52 Baardsaki (sakiachtige). Afb. 53 Hamster (knaagdier). HB EXTRA BASISSTOF 13 BLZ

41 EXTRA BASISSTOF 13 1 vmbo-t havo vwo thema 4 Ordening Beoordelingspracticum: De mossel TER BEOORDELING AAN JE DOCENT. Je hebt nu de extra basisstof van dit thema doorgewerkt. Controleer met het antwoordenboek of je de extra-basisstofopdrachten goed hebt uitgevoerd. Bestudeer de samenvatting op bladzijde 136 van je handboek. Daarin staat in doelstellingen weergegeven wat je moet kennen en kunnen. Hiermee kun je je voorbereiden op de diagnostische toets. 124

42 DIAGNOSTISCHE TOETS 2 SCOREBLAD DIAGNOSTISCHE TOETS 1 vmbo-t havo vwo doelstelling 5 thema 4 Ordening doelstelling 1 1 Nee. 2 Tot de bacteriën. 3 Een celkern en een celwand. 4 Tot de planten. doelstelling 2 Juist Onjuist 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X doelstelling 3 Juist Onjuist 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X 8 X doelstelling 4 Wieren (algen) 1 X 2 X Sporenplanten Zaadplanten 3 X 4 X 5 X A B C D 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X 8 X doelstelling 6 1 Een pantoffeldiertje. 2 Zowel bij een amoebe als bij een pantoffeldiertje (komen voedingsvacuolen voor). 3 Bij het pantoffeldiertje. 4 Een amoebe. 5 Bij een amoebe. doelstelling 7 Insecten Kreeftachtigen Spinachtigen Veelpotigen 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 X doelstelling 8 1 Bij de amfibieën. 2 Bij de baars, de boomkikker en de spreeuw. 3 Warmbloedig. 4 Levendbarend. 125

43 5 Met longen. 6 Op het land. 7 Er zal niet zo veel verschil zijn, want vissen zijn koudbloedige dieren (de lichaamstemperatuur is gelijk aan de temperatuur van de omgeving). 8 Tot de vogels. doelstelling 9 1 bacteriën 2 schimmels 3 sporenplanten 4 neteldieren 5 geleedpotigen 6 gewervelden 7 kreeftachtigen 8 amfibieën doelstelling 10 Naam Stappen 1 muggenlarve 1b 3b 4b 8b 9b 10b 13b 14b 2 bloedzuiger 1b 3b 4b 8b 9b 10b 13b 14a extra doelstelling 11 DIAGNOSTISCHE TOETS thema 4 Ordening Juist Onjuist 1 X 2 X 3 X 4 X 5 X extra doelstelling 12 A B C D 1 X 2 X 3 X 4 X Controleer met het antwoordenboek of je de diagnostische-toetsvragen goed hebt gemaakt. Heb je geen fouten gemaakt? Begin dan aan de verrijkingsstof. Heb je fouten gemaakt bij een of meer doelstellingen? Bestudeer dan eerst deze doelstelling(en) in de samenvatting. Ga na wat je precies fout hebt gedaan. Begin daarna aan de verrijkingsstof. 126

Het rijk van de dieren

Het rijk van de dieren BASISSTOF 6 1 vwo gymnasium Het rijk van de dieren thema 4 Ordening opdracht 20 Beantwoord de volgende vragen. 1 Heeft een cel van de zuidelijke boommiereneter (zie afbeelding 33) een celkern? En een celwand?

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt Samenvatting door een scholier 1533 woorden 7 februari 2012 6,2 162 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zie bijlage voor de complete

Nadere informatie

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels Ordening Planten Dieren Bacteriën Schimmels Indeling plantenrijk Indeling dierenrijk Planten Kenmerken plantencellen: celwanden celkernen bladgroenkorrels Wieren Sporenplanten Zaadplanten Wieren / Algen

Nadere informatie

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren Ordening Bacteriën Schimmels Planten Dieren Bacteriën Kenmerken cellen: celwand geen celkern geen bladgroenkorrels eencellig planten zich voort door deling voeden zich meestal met dode resten van organismen

Nadere informatie

Het rijk van de planten

Het rijk van de planten 5 BASISSTOF 1 vwo gymnasium Het rijk van de planten thema 4 Ordening opdracht 14 practicum BOOMALG BENODIGDHEDEN een stukje boomschors met groene aanslag (boomalg) een microscoop prepareermateriaal tekenmateriaal

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Ordening

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Ordening Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Ordening Samenvatting door A. 910 woorden 1 februari 2015 7,6 69 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4, havo vwo 1 1

Nadere informatie

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? 3. wat is de functie van de celkern in een cel?

1. In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld? 3. wat is de functie van de celkern in een cel? Antwoorden door een scholier 1487 woorden 13 januari 2013 6 184 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 4 Ordenen 1 t/m 5 Opdracht 2 1. In welke 4 rijken worden organismen

Nadere informatie

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4 7,3 Samenvatting door Laura 729 woorden 108 keer beoordeeld 10 maart 2013 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie samenvatting Thema 4 1 Bij het ordenen verdeel je een verzameling in groepen met

Nadere informatie

Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken.

Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken. Thema 4 Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken. Opdracht 2 1. bacteriën schimmels planten dieren 2. Kenmerken van cellen, namelijk of de organismen cellen hebben met celkernen,

Nadere informatie

Het ordenen van organismen

Het ordenen van organismen 1 BASISSTOF 1 havo vwo Het ordenen van organismen thema 4 Ordening opdracht 1 Bij deze opdracht werk je samen met de leerling naast je. In afbeelding 1 van je handboek is een verzameling van acht dieren

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordening

Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordening Praktische opdracht Biologie Natuurlijke ordeni Praktische-opdracht door een scholier 1103 woorden 28 juni 2016 0 keer beoordeeld Vak Biologie Opdracht agar-agar voorwerp Verwachte Vorm Kleur Geschatte

Nadere informatie

Om de organismen in te delen moet je letten op de volgende kenmerken: celwand, celkern en bladgroenkorrels.

Om de organismen in te delen moet je letten op de volgende kenmerken: celwand, celkern en bladgroenkorrels. Samenvatting door Aukje 4892 woorden 5 juli 2016 5,2 22 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie hoofdstuk 4: Ordening 1 Het ordenen van organisme Je kunt uitleggen waarvoor we de Tree of Life gebruiken Je

Nadere informatie

Het rijk van de schimmels

Het rijk van de schimmels 4 BASISSTOF 1 vwo gymnasium Het rijk van de schimmels thema 4 Ordening opdracht 10 Beantwoord de volgende vragen. 1 Heeft de gist die roos veroorzaakt (zie afbeelding 19) een celkern en een celwand? Gistcellen

Nadere informatie

Het ordenen van organismen

Het ordenen van organismen BASISSTOF 1 vmbo-bk thema 4 Ordening Dit thema heet Ordening. In een bibliotheek zijn boeken ingedeeld in verschillende groepen. Er zijn bijvoorbeeld stripboeken, jeugdboeken en informatieve boeken. Doordat

Nadere informatie

Het ordenen van organismen

Het ordenen van organismen 1 BASISSTOF 1 vwo gymnasium Het ordenen van organismen thema 4 Ordening opdracht 1 Bij deze opdracht werk je samen met de leerling naast je. In afbeelding 1 van je handboek is een verzameling van acht

Nadere informatie

Beestige bundel van: 1

Beestige bundel van: 1 Beestige bundel van: 1 2 Ordening van organismen organisme = een levend wezen, iets wat leeft. Er zijn meer dan anderhalf miljoen soorten organismen. Om een overzicht te krijgen worden deze organismen

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Dierenrijk

Werkstuk Biologie Dierenrijk Werkstuk Biologie Dierenrijk Werkstuk door een scholier 671 woorden 27 april 2001 4,7 232 keer beoordeeld Vak Biologie Dieren Je kunt het dierenrijk indelen in 8 groepen: -eencellige - sponzen *geen skelet

Nadere informatie

Systematiek in planten- en dierenrijk

Systematiek in planten- en dierenrijk Systematiek in planten- en dierenrijk Om de grote diversiteit in organismen te overzien zijn ze door de mens in groepen verdeeld. Hierbij is gekeken naar: morfologie. Dit zijn uiterlijke kenmerken anatomie.

Nadere informatie

Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni keer beoordeeld. Verslag Praktische Opdracht Ordening

Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni keer beoordeeld. Verslag Praktische Opdracht Ordening Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni 2016 0 keer beoordeeld Vak Biologie Verslag Praktische Opdracht Ordening Naam: Bregje Coremans Klas: M3b docent: Mr. Vissenberg datum: https://www.scholieren.com/verslag/96899

Nadere informatie

Ordening BASISSTOF EXTRA STOF AFSLUITING. weet precies hoeveel verschillende soorten er zijn. Biologen ordenen organismen in groepen.

Ordening BASISSTOF EXTRA STOF AFSLUITING. weet precies hoeveel verschillende soorten er zijn. Biologen ordenen organismen in groepen. Ordening 3Het aantal organismen op aarde is ontelbaar groot. Niemand weet precies hoeveel verschillende soorten er zijn. Biologen ordenen organismen in groepen. BASISSTOF 1 Organismen ordenen 132 2 Dieren

Nadere informatie

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze Opmerking voor de docent. Verspreid door het lokaal ongeveer 30 dieren met een nummer en de naam van de soort. Gebruik preparaten, opgezette dieren eventueel platen. Vermeld eventueel bij het dier enkele

Nadere informatie

Dit kan nog gewijzigd worden!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Dit kan nog gewijzigd worden!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Excursie Osnabrück, Thema ordening. Voorbereiding: Leerlingen downloaden de app zoo osnabruck audioguide (kan op Android en IOS) De app wordt in de klas geupdate zodat alle gebieden zijn te bekijken en

Nadere informatie

Doelstelling 1: Je moet de organismen kunnen indelen in 4 rijken en van elk rijk de kenmerken kunnen noemen.

Doelstelling 1: Je moet de organismen kunnen indelen in 4 rijken en van elk rijk de kenmerken kunnen noemen. Boekverslag door Een scholier 1128 woorden 15 januari 2005 5.1 80 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie boek A Thema 5 Ordening en revolutie Doelstelling 1: Je moet de organismen kunnen indelen in 4 rijken

Nadere informatie

Werkstuk Biologie De ordening van het leven

Werkstuk Biologie De ordening van het leven Werkstuk Biologie De ordening van het leven Werkstuk door Jonathan 1383 woorden 7 juni 2016 7 6 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding In dit werkstuk ga ik vertellen over de ordening van het leven. Ordening

Nadere informatie

T4. Ordening. EB 10. Soorten en rassen EB 11. Indelen in steeds kleinere groepen EB 12. Beoordelingspracticum de mossel

T4. Ordening. EB 10. Soorten en rassen EB 11. Indelen in steeds kleinere groepen EB 12. Beoordelingspracticum de mossel T4. Ordening B1. Het ordenen van organismen B2. Het rijk van de bacteriën B3. Het rijk van de schimmels B4. Het rijk van de planten B5. Het rijk van de dieren B6. Geleedpotigen B7. Gewervelden B8. Het

Nadere informatie

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten.

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten. Ordening van organismen: vroeger: plantenrijk - dierenrijk Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten. huidige indeling:

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Ordening Leerlingenhandleiding Onderwerp: Ordening Waarom dit practicum: Bij dit practicum ga je werken met de determineertabel. Met de determineertabel kun je gemakkelijk bepalen in welk rijk, orde en

Nadere informatie

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen Reflectiekaart 3.2.3.09 Dieren uit de hele wereld met elkaar vergelijken en classificeren: ongewervelde dieren (insecten) / gewervelde dieren(vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren). Omschrijf

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Insecten inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden 10 5. Meer insecten 11 6. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18

Nadere informatie

Ordening. EXTRA STOF 7 Gewervelden Geleedpotigen 222. ONDERZOEK Leren onderzoeken 230 Practica 242

Ordening. EXTRA STOF 7 Gewervelden Geleedpotigen 222. ONDERZOEK Leren onderzoeken 230 Practica 242 Ordening 3Elk jaar ontdekken biologen duizenden nieuwe organismen. Schattingen van het totale aantal soorten op aarde gaan van tien tot wel honderd miljoen. Die soorten worden ingedeeld in steeds kleinere

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT 1.1 De tuin 1 Wat leeft er in een tuin? Organismen: dit zijn levende wezens zoals, planten, dieren, mensen, bacteriën en schimmels. Levenskenmerken:

Nadere informatie

BASISSTOF 1 Organismen ordenen Dieren Planten Schimmels Bacteriën 184 Samenhang 192 Mensen en muizen op Texel

BASISSTOF 1 Organismen ordenen Dieren Planten Schimmels Bacteriën 184 Samenhang 192 Mensen en muizen op Texel 3Ordening Elk jaar ontdekken biologen duizenden organismen. Schattingen van het aantal soorten op aarde gaan van tien tot wel honderd miljoen. Biologen ordenen al die soorten in groepen. BASISSTOF 1 Organismen

Nadere informatie

Houden van dieren 91123a.indd :45

Houden van dieren 91123a.indd :45 Houden van dieren Houden van dieren WEGWIJZER Deze module bestaat uit drie hoofdstukken. Elk hoofdstuk bestaat uit zes vaste onderdelen: Oriëntatie, Theorie, Opdrachten, Eindopdracht, Terugblik en Begrippen.

Nadere informatie

De indeling van het dierenrijk zie je hieronder in de mindmaps van Brent, Guus en Febe!

De indeling van het dierenrijk zie je hieronder in de mindmaps van Brent, Guus en Febe! Deze krant is het overzicht van het dierenrijk zoals we het in klas 6 zagen. Ze werd gemaakt naar aanleiding van de tentoonstelling en de uitstap naar het natuurhistorisch museum van Doornik! De indeling

Nadere informatie

celkenmerken schimmels -eencellig/meercellig -celwand/celmembraan -celkern -eencellig/meercellig - celwand/celmembraan -bladgroenkorrels -celkern

celkenmerken schimmels -eencellig/meercellig -celwand/celmembraan -celkern -eencellig/meercellig - celwand/celmembraan -bladgroenkorrels -celkern Samenvatting door een scholier 1882 woorden 30 mei 2017 5,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H4 Ordening + H5 Stevigheid en beweging H4 Ordening prokaryoten eukaryoten Domein Rijk

Nadere informatie

Samenvatting door F woorden 3 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

Samenvatting door F woorden 3 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door F. 1187 woorden 3 juni 2012 7 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1: Ordening in vier rijken Rijken(indelingscriteria): - Bacteriën - Schimmels - Planten

Nadere informatie

Ordening Dieren - B 2

Ordening Dieren - B 2 Ordening Dieren - B 2 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres siri Muilenburg 29 September 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/66750 Dit lesmateriaal is

Nadere informatie

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62522

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62522 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 14 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62522 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6. Paddenstoelen inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 8 6. Schimmelweetjes 11 7. Filmpjes 13 Pluskaarten 14 Colofon en voorwaarden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen Samenvatting door een scholier 1780 woorden 5 maart 2007 7,6 47 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Vier rijken vergelijken Samenvatting 1.1 1) Wat leeft

Nadere informatie

Kaartenset ongewervelde dieren

Kaartenset ongewervelde dieren Kaartenset ongewervelde dieren Deze set met plaatjes is het eerste deel van de kaartjes met gewervelde- en ongewervelde dieren op. Ieder kaartje bevat een afbeelding van het dier in kwestie, met daarbij

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Oriëntatie Herkennen van diersoorten en rassen Voeren van dieren Huisvesten van dieren...

Inhoudsopgave. Oriëntatie Herkennen van diersoorten en rassen Voeren van dieren Huisvesten van dieren... Inhoudsopgave Oriëntatie... 7 1. Herkennen van diersoorten en rassen...8 1.1 Ordenen van dieren...8 1.2 Diersoorten en rassen...10 1.3 Keuze diersoorten met behulp van raskenmerken...13 1.4 Het fokken

Nadere informatie

LESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE

LESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE LESPAKKET ORDENING VMBO EN EVOLUTIE Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK KENMERKEN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie

Nadere informatie

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Doelgroep: Groep 6 t/m 8 Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Werkvorm: Groepjes Duur: ± 30 minuten Doel van de opdracht: Leerlingen leren wat het favoriete voedsel

Nadere informatie

Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop

Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop Presentatie door Tobias 1186 woorden 6 juni 2017 8,5 7 keer beoordeeld Vak Biologie Cellen ordenen onder een microscoop Inleiding Ik heb dit onderwerp

Nadere informatie

Dieren (deel 2) Indeling dierenrijk. Cursus Natuur-in-zicht. 2 hoofdgroepen: GEWERVELDEN. * In deze cursus ligt de nadruk op de gewervelden 15/09/2011

Dieren (deel 2) Indeling dierenrijk. Cursus Natuur-in-zicht. 2 hoofdgroepen: GEWERVELDEN. * In deze cursus ligt de nadruk op de gewervelden 15/09/2011 Dieren (deel 2) Cursus Natuur-in-zicht 1 Indeling dierenrijk 2 hoofdgroepen: ONGEWERVELDEN GEWERVELDEN * In deze cursus ligt de nadruk op de gewervelden Dieren 2 Cursus Natuur-in-zicht 2 1 enkele ongewervelden

Nadere informatie

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9. Het ei inhoud. Kom jij uit een ei? 3. Dieren uit een ei. 5 3. Vogels 7 4. Vissen 8 5. Insecten 0 6. Spinnen 3 7. Reptielen 4 8. Kikkers en padden 5 9. Filmpje 6 Pluskaarten 7 Bronnen en foto s 9 Colofon

Nadere informatie

*Een Heterotroof wil zeggen dat ze Organische stoffen nodig hebben om te kunnen leven. Deze nemen ze op uit de omgeving.

*Een Heterotroof wil zeggen dat ze Organische stoffen nodig hebben om te kunnen leven. Deze nemen ze op uit de omgeving. Samenvatting door een scholier 1724 woorden 26 maart 2012 6,4 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 5 Ordening en Evolutie. Basisstof 1 Ordening in vier rijken: Een halve

Nadere informatie

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Thema dieren. Deze werkbundel is van: Deze werkbunl is van: DIEREN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk dier. Noteer het aantal achter juiste benaming. hond: kat: het paard: hamster: slak: DIEREN TELLEN Oplossing Tel hoeveel je er ziet van

Nadere informatie

EXTRA STOF 7 Gewervelden Geleedpotigen 228. ONDERZOEK Leren onderzoeken 235 Practica 247. AFSLUITING Samenvatting 258 Diagnostische toets

EXTRA STOF 7 Gewervelden Geleedpotigen 228. ONDERZOEK Leren onderzoeken 235 Practica 247. AFSLUITING Samenvatting 258 Diagnostische toets 3Ordening Elk jaar ontdekken biologen duizenden nieuwe organismen. Schattingen van het totale aantal soorten op aarde gaan van tien tot wel honderd miljoen. Die soorten worden ingedeeld in steeds kleinere

Nadere informatie

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9. Leven onder water inhoud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 4 3. Vissen 5 4. Kwallen 7 5. Zoogdieren 8 6. Schaaldieren 9 7. Stekelhuidigen 10 8. Zeewier 11 9. Weekdieren 12 10. Filmpje 13 Pluskaarten

Nadere informatie

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon Kleine beestjes inhoud. De mier 2. De teek 4. De regenworm 5 4. De pissebed 6 5. De hoofdluis 7 6. De vlieg 8 7. De mug 9 8. De vlo 0 9. Filmpje Pluskaarten 2 Colofon 4 Bronnen en foto s 5 . De mier Een

Nadere informatie

Ordening. Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Ordening. Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Ordening Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs Over de hele wereld verspreid leven zeer veel verschillende dieren die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Als je in de dierentuin rondloopt kun je de

Nadere informatie

Project Dieren. Week 1AB: Algemeen

Project Dieren. Week 1AB: Algemeen Project Dieren. Week 1AB: Algemeen Info: Leven op aarde Een fossiel is een afdruk in een steen van een schelp, dier of plant. Bijna vier miljard jaar geleden begon in de zee het eerste leven. Dat waren

Nadere informatie

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel Doelgroep: Groep 4 t/m 8 Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Werkvorm: Groepjes Duur: ± 30 minuten Doel van de opdracht: Leerlingen leren wat het favoriete voedsel

Nadere informatie

Micro-organismen. Waar gaat deze kaart over? De soorten micro-organismen. Wat wordt er van je verwacht? Wat zijn micro-organismen?

Micro-organismen. Waar gaat deze kaart over? De soorten micro-organismen. Wat wordt er van je verwacht? Wat zijn micro-organismen? Waar gaat deze kaart over? De soorten micro-organismen Deze kaart gaat over micro-organismen. Microorganismen zitten in voedsel. Als je voedsel bereidt is het belangrijk om te weten wat micro-organismen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1.1 t/m 1.4

Samenvatting Biologie 1.1 t/m 1.4 Samenvatting Biologie 1.1 t/m 1.4 Samenvatting door M. 521 woorden 13 oktober 2016 5,5 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Bio H1 1.1 Je binnenste Organen dat zijn delen van je lichaam met een

Nadere informatie

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving Doelgroep: Groep 6,7 en 8 Leerstofgebied: Natuur en techniek Werkvorm: Buiten in groepjes van 3 leerlingen Duur: 45 minuten buiten + 30 minuten nabespreken in

Nadere informatie

Kaartenset gewervelde dieren

Kaartenset gewervelde dieren Kaartenset gewervelde dieren Deze set met plaatjes is het tweede en laatste deel van de kaartjes met gewervelde- en ongewervelde dieren op. Ieder kaartje bevat een afbeelding van het dier in kwestie, met

Nadere informatie

Boek 4 Thema 5 Ordening en Evolutie

Boek 4 Thema 5 Ordening en Evolutie 1 Boek 4 Thema 5 Ordening en Evolutie Doelstelling 1 Je moet de organismen kunnen indelen in vier rijken en van elk rijk de kenmerken kunnen noemen. Het rijk van de bacteriën. Eencellig; celgrootte 1 10

Nadere informatie

Ordening. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. D M O B - B & E - j u l i - 2 0 1 2

Ordening. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. D M O B - B & E - j u l i - 2 0 1 2 Ordening Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs D M O B - B & E - j u l i - 2 0 1 2 1 In de dierentuin leven heel veel dieren. Sommige lijken op elkaar, andere juist helemaal niet. Door te kijken

Nadere informatie

Samenvatting Ordening Biologie voor Jou Brugklas 7 e editie. Ordenen = het indelen in groepen op basis van hetzelfde kenmerk

Samenvatting Ordening Biologie voor Jou Brugklas 7 e editie. Ordenen = het indelen in groepen op basis van hetzelfde kenmerk Samenvatting Ordening Bilgie vr Ju Brugklas 7 e editie 4.1 Ordenen = het indelen in grepen p basis van hetzelfde kenmerk Organismen kunnen we indelen in 3 dmeinen en deze dmeinen vervlgens in rijken: Dmeinen

Nadere informatie

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aftekenlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Werkblad 1 Schematisch

Nadere informatie

Cellen = de bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd. Ieder rijk heeft zijn eigen soort cel.

Cellen = de bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd. Ieder rijk heeft zijn eigen soort cel. Samenvatting door een scholier 2084 woorden 31 maart 2012 5.4 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 1.1. Tuin Organisme: leven wezens Levenskenmerken van organismen: 1. Ze voeden zich 2. Ze groeien

Nadere informatie

INSECTEN. werkboekje

INSECTEN. werkboekje INSECTEN werkboekje 20 maart 2009 Dag lieve kleine vlinder Waar vlieg je toch naartoe? Breng jij misschien de eitjes weg, ben jij nu al moe? Jouw eitjes worden rupsjes. die groeien heel erg vlug. ook krijgen

Nadere informatie

LESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE

LESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE LESPAKKET ORDENING HAVO / VWO EN EVOLUTIE Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK KENMERKEN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie

Nadere informatie

LES 9 MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN Wraps maken

LES 9 MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN Wraps maken VERWERKING van AGRARISCHE PRODUCTEN LES 9 MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN Wraps maken INLEIDING De komende lessen gaan over micro-organismen. In deze les gaan we in op bacteriën. De lessen hierna kijken

Nadere informatie

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is.

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is. 5 Als je kamerplanten water geeft, moet je af en toe kamerplantenmest aan het water toevoegen (bijv. Pokon of Substral). De planten groeien daardoor beter. Een leerling denkt dat tuinkerszaadjes sneller

Nadere informatie

Levenskenmerken vmbo-b34

Levenskenmerken vmbo-b34 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 19 december 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73565 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes

Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes Tijdens deze buitenopdracht komen jullie verschillende insecten tegen. Ook vind je andere kleine beestjes, die geen insecten zijn. De route is met een

Nadere informatie

Organen, Cellen en Ordening

Organen, Cellen en Ordening Examen VMBO-GL en TL Organen, Cellen en Ordening biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 10 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 18 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Dieren in de winter 3

Dieren in de winter 3 Dieren in de winter 3 inhoud blz. 1. Winter 3 2. De egel 4 3. De vleermuis 5 4. De eekhoorn 6 5. De merel 7 6. De ree 8 7. De pad 9 8. Het lieveheersbeestje 10 9. Filmpjes 11 Bronnen en foto s 12 Colofon

Nadere informatie

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I OLIFANTEN Olifanten zijn dieren die in groepen leven. Elke groep bestaat uit een aantal mannetjes en vrouwtjes. Soms vertonen mannetjes van dezelfde groep een bepaald soort gedrag. Klik in het openingsscherm

Nadere informatie

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op: infoblad vlinders Alle vlinders en motten op de wereld horen tot de orde van Lepidoptera, het Latijnse woord voor insecten met geschubde vleugels. Deze schubben (die je onder een microscoop moet bekijken

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * * * 2 Hoe kun je de naam van een organisme opzoeken?

Nadere informatie

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9. Jeuk inhoud 1. Allemaal de kiebels 3 2. De bult 4 3. Kiebels in mijn haar 5 4. De kwal 6 5. De brandnetel 7 6. Huisdieren 8 7. Vlooien 9 8. Hooikoorts 10 9. Filmpjes 11 Pluskaarten 12 Bronnen 14 Colofon

Nadere informatie

KATIE SCOTT JENNY BROOM. Het dierenboek. Een fascinerende reis door het dierenrijk

KATIE SCOTT JENNY BROOM. Het dierenboek. Een fascinerende reis door het dierenrijk KATIE SCOTT en JENNY BROOM Het dierenboek Een fascinerende reis door het dierenrijk HET DIERENBOEK Voorwoord De aarde is de enige planeet waarvan we zeker weten dat er leven op bestaat. De levende wezens

Nadere informatie

De kleine beestjesclub

De kleine beestjesclub Thema: mini Biologie Dieren Insecten en spinnen Moeilijkheid: * Tijdsduur: ** Juf Nelly De kleine beestjesclub Doel: Na deze opdracht weet je meer over verschillende insecten Uitleg opdracht Je luistert

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 4 en beantwoord dan vraag 36 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 4 en beantwoord dan vraag 36 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Ziek van de natuur Lees eerst informatie 1 tot en met 4 en beantwoord dan vraag 36 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Informatie 1 Malaria 1.1 De levensloop

Nadere informatie

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België Kijk je mee? Oerwoud 2006, Parasol N.V. België Pag. 2 Inhoudsopgave In het oerwoud 3 De luiaard 4 De toekan 5 De jaguar 6 De leguaan 7 De tapir 8 De papegaai 9 De aap 10 De adder 11 Lianen 12 Woordenlijst

Nadere informatie

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES KRIEBELENDE KRUIPERTJES Een insectenwandeling over het dreuzelpad door natuurtuin 't Loo voor kinderen van groep 4, 5 en 6. 2 Een tocht over insecten door de natuurtuin 't Loo over het dreuzelpad. Geschikt

Nadere informatie

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\) ë' - ::s r,:,- -+ o -+ (\') 0 lo., o_ 0 - n. ==} -==-. < (ih o= (h b,. =g ) Tuinwandeling voor groep 1 / 2 van het primair onderwijs HET LIEVEHEERSBEESTJESPAD Tuin: Landzigt Tijdsduur: cira 1 uur Eigen

Nadere informatie

BASISSTOF. Tekeningen maken

BASISSTOF. Tekeningen maken 2 BASISSTOF Uitgeverij Malmberg 1THV thema 1 Wat is biologie? Tekeningen maken opdracht 5 practicum EEN SNOEK TEKENEN In afbeelding 6 van je handboek is een snoek getekend. Kijk een halve minuut naar de

Nadere informatie

INSECTEN EN SPINACHTIGEN

INSECTEN EN SPINACHTIGEN INSECTEN EN SPINACHTIGEN WERKBLAD BOUW EN ONTWIKKELING Bouw 1. Het aantal looppoten is een belangrijk criterium om vertegenwoordigers van de stam van de geleedpotigen (80% van de gekende diersoorten!)

Nadere informatie

Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt.

Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt. Opdracht door een scholier 1977 woorden 9 december 2016 5,8 6 keer beoordeeld Vak Biologie Theorie algemeen: Bacteriën leven bijna overal. Je vindt ze in een woestijnen en ijsbergen. Ze komen voor in het

Nadere informatie

Ecologie voedselweb van zoetwater

Ecologie voedselweb van zoetwater Ecologie voedselweb van zoetwater Inleiding: In een voedselweb worden de relaties tussen organismen duidelijk. In alle voedselketens en dus ook een voedselweb start de reeks / basis met een groen organisme.

Nadere informatie

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen.

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen. Woordenschat blok 3 gr5 Les 1 De boomgaard De steen De vijver De bloesem De stengel Het landschap De karper De alg De kikkerdril De kastanjeboom Het groen Kweken = een stuk grond met fruitbomen. = hard

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting door een scholier 1333 woorden 5 juni 2004 5,6 147 keer beoordeeld Vak Biologie Planten Planten zijn overal om ons heen. Bomen en struiken. De een opvallend

Nadere informatie

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6 Naam:_ KIKKERS _ De kikker is een amfibie. Er zijn veel soorten kikkers op de wereld. In Nederland zie je de bruine en de groene kikker het meest. De groene kikkers zijn graag veel in het water, de bruine

Nadere informatie

Levend-dood-levenloos hv12. Auteur Kunskapsskolan. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Levend-dood-levenloos hv12. Auteur Kunskapsskolan. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Auteur Kunskapsskolan 19 february 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/106264 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Rode opdracht: bomen Pak de boomzoeker 1, 2 en 3 uit de werkmap Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :... Kijk goed naar deze boom om te zien of het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1 Ordening

Samenvatting Biologie Thema 1 Ordening Samenvatting Biologie Thema 1 Ordening Samenvatting door een scholier 1195 woorden 11 jaar geleden 6,9 54 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 1 Ordening Paragraaf 1: Ordening en

Nadere informatie

Schimmels. http://www.soortenbank.nl/soorten.php?menuentry=quiz&soortengroep=paddenstoelen

Schimmels. http://www.soortenbank.nl/soorten.php?menuentry=quiz&soortengroep=paddenstoelen Schimmels Waar zouden we zijn zonder de schimmel. Geen brood, bier, brie, champignons of penicilline. Ook ruimen ze planten- en dierenresten op (detritivoren). Jammer dat ze al aan planten en dieren beginnen

Nadere informatie

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren 2.1 Eten en gegeten worden Schrijf op wat het dier eet in deze voedselketen De ijsbeer eet De zeehond eet De vis eet De krill eet Dit zijn algen, algen zijn heel

Nadere informatie

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6 Wereldoriëntatie L6 Les 1 Instandhouding van de soort. p. 3 1. Alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen. Vul de woorden celkern, celvloeistof en celwand correct aan. 2. Vul de tekst aan. In elke

Nadere informatie

Kleine beestjes Tijdstip: Deze activiteit kan in de lente, zomer of herfst en door alle groepen gedaan worden.

Kleine beestjes Tijdstip: Deze activiteit kan in de lente, zomer of herfst en door alle groepen gedaan worden. KB0 Tijdsinvestering: 60 minuten Kleine beestjes Tijdstip: Deze activiteit kan in de lente, zomer of herfst en door alle groepen gedaan worden. 1. Inleiding Kleine beestjes vinden kun je overal en in elk

Nadere informatie

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit Materiaal Groen Deel 3: Groen groeit Colofon Deel 3: Groen groeit Onderdeel van het materiaal Groen, met de thema s: Seizoenen (dl. 1), Groen in de stad (dl. 2), Groen groeit (dl. 3), Thuis tuinieren (dl.

Nadere informatie

Microscoop practicum

Microscoop practicum Microscoop practicum De microscoop Een microscoop is een instrument waarmee je kunt vergroten. Met een vergrootglas kun je ook vergroten maar niet zo veel als met een microscoop. Een vergrootglas bestaat

Nadere informatie

Vul het schema in. Gebruik hierbij: + (voordeel), (nadeel), 0 (geen voor- en geen nadeel).

Vul het schema in. Gebruik hierbij: + (voordeel), (nadeel), 0 (geen voor- en geen nadeel). 1. Samenleven Afb. 1 Ossenpikker op de kop van een buffel. In de basisstoffen heb je geleerd dat de verschillende populaties in een ecosysteem op veel manieren met elkaar te maken hebben. Ze leven immers

Nadere informatie