Pedagogisch Beleid Kinderdagverblijf Dante s Vriendjes

Transcriptie

1 Pedagogisch Beleid Kinderdagverblijf Dante s Vriendjes 1. Inleiding Stichting Dante s vriendjes is een kleinschalig kinderdagverblijf, gevestigd in IJsselstein. Dante s vriendjes is opgericht in juni 2005 door betrokken ouders, die graag in de wijk IJsselveld oost een kinderdagverblijf wilden behouden. Dante s vriendjes kenmerkt zich door z n grote ouderbetrokkenheid. De doelstellingen van het bestuur en de oudercommissie zijn dan ook: Kleine groepen (maximaal 11 kinderen op vaste plekken en 2 flexplekken per groep), afhankelijk van de groepssamenstelling Flexibiliteit Adaptief Betrokken Van 7.30 uur tot uur altijd twee (volledig gediplomeerde) leidsters per groep Een vast team met vast rooster wat tweejaarlijks wordt vastgesteld Bij ziekte of afwezigheid vervanging uit het vaste team Stichting zonder winstoogmerk, waarbij de ouders meebepalen tegen welke prijs de gewenste groepsgrootte gehandhaafd kan blijven Wij zijn een leerbedrijf en verwelkomen maatschappelijke en andere stages, mits dit de rust en het welzijn van de groepen niet verstoort. Met het pedagogisch beleidsplan kinderdagverblijf (KDV) willen wij richting geven aan het handelen van de pedagogisch medewerksters in het belang van het welbevinden van het kind dat ons kinderdagverblijf bezoekt. Het pedagogisch beleidsplan is opgesteld om de volgende redenen: het is een leidraad voor de pedagogische medewerksters en biedt houvast bij hun dagelijkse omgang met de kinderen. Het pedagogisch beleid is uitgewerkt in het Pedagogisch Werkplan voor pedagogisch medewerkers. Zo nodig kunnen medewerkers worden aangesproken op hun handelen.

2 Het informeert ouders van kinderen die het kinderdagverblijf (gaan) bezoeken over onze werkwijze en de omgang met de kinderen. Andere betrokkenen (bijvoorbeeld gemeente, GGD) kunnen inzicht krijgen in onze pedagogische werkwijze. Wij gaan ervan uit dat ieder kind de drang in zich heeft om zich, in eigen tempo, te ontwikkelen. Elk kind is uniek door zijn eigen aanleg en temperament. Een veilige en stimulerende omgeving is een voorwaarde voor een gezonde en goede ontwikkeling van het kind. Ons uitgangspunt bij het opvoeden is dat wij werken vanuit de basis van gelijkwaardigheid, veiligheid en wederzijds respect. Hierin besloten ligt de taak van de pedagogische medewerksters kinderen te stimuleren bij het ontdekken en ontwikkelen van hun mogelijkheden. Binnen het KDV bestaan er twee verticale groepen (de Mini s en de Ukkies). Het pedagogisch beleid is opgesteld voor deze twee groepen van het kinderdagverblijf. Daarnaast heeft het KDV ook een aparte 3+ groep genaamd: De Kikkervisjes. De Kikkervisjes hebben een eigen pedagogisch beleidsplan die aansluit op het dagritme en de behoeften van de 3 jarige. In zowel de Mini s als in de Ukkies worden maximaal 13 kinderen van tien weken tot vier jaar opgevangen, verdeeld in 11 vaste plekken en 2 flexibele plekken (ten behoeve van ouders die in de semi-continuedienst werken). Iedere groep heeft zijn eigen ruimte met zijn eigen identiteit. De groepen draaien gescheiden van elkaar, onder eenzelfde pedagogisch beleid. Er is geen uitwisseling tussen de kinderen, noch tussen de leidsters, tenzij er sprake is van overmacht. Uitzondering hierop vormen twee collega s die in basis verdeeld zijn in vast rooster over de twee groepen. Dit waarborgt een doorgaande lijn bij vervanging in verband met vakantie of ziekte. Iedere groep heeft ook zijn eigen invalkrachten ten behoeve van de zomerperiode. Naast de vaste ruimtes wordt er gebruik gemaakt van de speelgang en de buitenspeelplaats. Het KDV voldoet aan de wettelijk vastgestelde ruimten om waarin staat aangegeven hoeveel m2 per kind minimaal beschikbaar dient te zijn.

3 De Stichting Dante s vriendjes wil kwalitatieve goede en verantwoorde kinderopvang bieden: kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving (Wet kinderopvang, 2005). De vier pedagogische opvoedingsdoelen die in de Wet kinderopvang genoemd worden, zijn uitgangspunt bij het opstellen van dit pedagogisch beleidsplan. Deze vier pedagogische basisdoelen zijn: het aanbieden aan kinderen van een gevoel van emotionele- veiligheid het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie het bieden van de kans om zich waarden en normen eigen te maken Uitgelicht kennismaken met het kinderdagverblijf : Jorien (2 maanden) komt binnenkort op een van de groepen. Vanaf het moment van inschrijven hebben haar ouders mee kunnen lezen over het kinderdagverblijf door de nieuwsbrief die maandelijks verstuurd wordt. Tijdens het intakegesprek met haar ouders vertelt de pedagogisch medewerker over de werkwijze op het kinderdagverblijf, maar ze vraagt ook veel informatie aan de ouders: Hoe lang slaapt Jorien? Heeft ze een speentje? Een knuffeltje? Hoe wordt ze het beste getroost? Welke voeding krijgt ze? Tijdens dit informele gesprek kunnen de ouders het kinderdagverblijf en de pedagogisch medewerker leren kennen, maar de pedagogisch medewerker kan ook goed kennismaken met de ouders en het kindje. Er wordt gewerkt aan de hand van een intakeformulier, waarbij ook zaken als medicatie, vervoer e.d. aan bod komen. Er wordt afgesproken wanneer Jorien komt wennen Niet alleen de kinderen, maar ook de ouders worden in de gelegenheid gesteld om te wennen aan het kinderdagverblijf.

4 2. Emotionele veiligheid Wij zorgen ervoor dat het kind zich emotioneel veilig kan voelen. In het dagelijkse taalgebruik zeggen we dan dat het kind het naar zijn zin heeft, lekker in zijn vel zit. Dit doen wij ook door zoveel mogelijk een gevoel van thuis te creëren. Het zorgt er niet alleen voor dat het kind zich prettig voelt, het is ook een voorwaarde voor het kind om zich verder te kunnen ontwikkelen. Dit doen we o.a. op de volgende manieren: We hebben interesse en aandacht voor het kind en zijn omgeving, en behandelen het kind met respect. We proberen de kinderen ook te leren om anderen en de omgeving met respect te behandelen. We gaan serieus om met de emoties en mening van de kinderen. De wensen van de kinderen zijn zoveel mogelijk uitgangspunt voor het handelen en de activiteiten die de pedagogisch medewerkers aanbieden. Het KDV kent een vaste dagindeling, omdat dit de kinderen houvast biedt. In de ochtend starten wij altijd op de stamgroep. Tussen 07:30 en 09:00 uur kunnen de kinderen gebracht worden. Om 09:00 uur gaan wij aan tafel voor fruit, voorafgegaan door liedjes zingen. Daarna is er een verschoonronde, gaan de kleine kinderen naar bed en doen de leidsters met de grote kinderen een activiteit. Het is aan de leidsters om te kijken hoe de groepsdynamiek is. Is het een drukke groep, waar hebben ze behoefte aan, zijn het grotere kinderen of juist wat kleinere enz. Rond 11:30 uur wordt er gegeten. Hierna verschonen, nog even spelen en naar bed. Iedere groep beschikt over aparte slaapkamers. Kinderen die niet meer slapen maken gebruik van het lokaal of de speelgang. De kinderen die een dagdeel komen kunnen tussen half 1 en half 2 gehaald en gebracht worden. Rond 15:00 uur komen alle kinderen uit bed, waarna ze yoghurt gaan drinken met daarbij een koekje. Daarna nog wat spelen en vanaf 17:00 uur tot uur kunnen de kinderen weer opgehaald worden. In overleg met de pedagogisch medewerkers kan hier van afgeweken worden.

5 Naast de vaste activiteiten als eten en slapen, mogen de kinderen zelf kiezen wat ze gaan doen. De ruimtes zijn zo ingericht dat de kinderen zelf kunnen doen wat ze willen, en zelf het materiaal kunnen pakken wat ze nodig hebben. De pedagogisch medewerkers zullen activiteiten aanbieden, deelname is echter vrijwillig. Buitenspelen zal, zeker bij mooi weer, worden gestimuleerd. Er wordt geen open-deurenbeleid gehanteerd, maar de groepen kunnen elkaar wel tegenkomen. Bij mooi weer gaan we zo vaak mogelijk naar buiten. Op de groep trekken we de jassen aan en gezamenlijk lopen we over de gang naar de buitendeur. Het kan zijn dat de andere groep ook besluit om naar buiten te gaan. Dit vinden de kinderen nog leuker, aangezien er dan meer kinderen zijn die zij niet dagelijks in de groep zien. Buiten wordt er gefietst, een activiteit gedaan (zoals een spel of een liedje), met stoepkrijt getekend of (in de zomer) met water gespeeld. Wanneer er weinig kinderen aanwezig zijn, gaan we soms naar buiten met de bolderkar. Dit gebeurt alleen wanneer er genoeg leidsters/stagiaires zijn, zodat we de kinderen in de bolderkar, in een wandelwagen of aan de hand mee kunnen nemen. Voorafgaand wordt er toestemming gevraagd aan de ouders d.m.v. een toestemmingsformulier. Wanneer het buiten niet aangenaam is, vertoeven wij vaak op de gang. Er is daar een verkeershal aangebracht en er zijn mooie auto s aanwezig voor elke leeftijd. Ook dan komt het voor dat beide groepen op de hal aanwezig zijn. Omdat Dante s vriendjes een klein kinderdagverblijf is met een hechte groep leidsters, zijn er voor de kinderen altijd bekende, vertrouwde gezichten bij het binnen of buiten spelen. Soms zijn alle leidsters buiten of op de gang, maar het komt ook voor dat een leidster op de groep achter blijft om voor de baby s (indien aanwezig) te zorgen of huishoudelijke taken te verrichten. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid kinderen per ruimte. In het gebouw is ook een buitenschoolse opvang gevestigd, dat op beperkte uren geopend is. Het komt wel eens voor dat wij gebruik maken van deze ruimtes wanneer deze niet open is. Het betreft dan het lokaal wat ook gebruikt wordt als podiumlokaal. De tijden dat wij de stamgroepen verlaten is vaak rond 09:30 uur, 14:30 uur of na 16:30 uur.

6 De buitenspeelruimte is summier ingericht, vanwege de buurt waarin het kinderdagverblijf gevestigd is. Speelgoed is voornamelijk transportabel. Een speeltoestel ontbreekt vanwege het risico op vandalisme. Combinaties van vriendjes of broers en zussen. Indien ouders voorkeur hebben worden broertjes en zusjes samen geplaatst of uit elkaar gehaald. Uitgelicht zindelijkheidstraining : Lotte (2,5 jaar) heeft nog een luier om, maar ze vindt het telkens erg interessant als haar vriendje Tim naar de WC gaat. Een van de pedagogisch medewerkers merkt dit op, en vraagt aan de ouders of ze thuis ook interesse heeft in het potje of het toilet. Dit blijkt zo te zijn, en samen met de ouders wordt een start gemaakt met de zindelijkheidstraining. Als Lotte de volgende keer weer komt, en weer aandachtig kijkt hoe de andere kinderen naar de kinder WC s gaan, vraagt de pedagogisch medewerker of Lotte dit ook wil. Ze mag een mooie stickerkaart uitkiezen, en krijgt een stickertje als beloning als ze op de kinder WC is geweest. Dit stimuleert de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het kind, en is goed voor het zelfvertrouwen ( Goed dat ik dat al kan! ).

7 3. Persoonlijke competentie Het is belangrijk dat kinderen de mogelijkheid krijgen persoonlijkheidskenmerken als zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit te ontwikkelen. Dit stelt hen namelijk in staat allerlei typen problemen adequaat aan te pakken, en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. In principe gebeurt het ontwikkelen van de persoonlijke competentie vanuit het kind zelf, door spel en door het ontdekken van de wereld om hem heen. We vinden het belangrijk kinderen te stimuleren dingen zelf te doen om ze op die manier te laten ervaren dat ze veel dingen al zelf kunnen. Dit geeft het kind zelfvertrouwen en kan een kans zijn tot verdere ontwikkeling. Dit doen we o.a. op de volgende manieren: We laten de kinderen zoveel mogelijk zelf doen wat ze al zelf kunnen. Dit geldt voor het omgaan met (spel-)materiaal (bijvoorbeeld zelf bedenken wat je gaat spelen of wat en hoe je gaat knutselen), het omgaan met zichzelf (bijvoorbeeld zelf schoenen aantrekken), maar ook voor het omgaan met anderen (bijvoorbeeld eerst proberen zelf een ruzie op te lossen). De pedagogisch medewerkers bekijken wat het kind al zelf kan, en waar eventueel nog hulp geboden moet worden. Er wordt gezorgd voor spelmateriaal passend bij de ontwikkelingsfase en interesses van de kinderen. De kinderen kunnen dit spelmateriaal in principe zelf pakken (met uitzondering van kwetsbaar spelmateriaal). Eigen initiatief van de kinderen hierin wordt aangemoedigd. De pedagogisch medewerkers bieden activiteiten aan passend bij de ontwikkelingsfase en interesse van de kinderen. De pedagogisch medewerkers proberen hierbij zoveel mogelijk uit te gaan van wat er speelt bij de kinderen. Soms is het voldoende de kinderen een beetje op gang of verder te helpen met hun spel, de kinderen kunnen dan zelfstandig verder spelen.

8 We proberen de creativiteit van de kinderen te stimuleren door zo min mogelijk te werken met voorbeelden van de pedagogisch medewerkers, maar door hen zelf te laten bedenken: wat wil ik maken, hoe ziet dat er uit, wat heb ik hiervoor nodig? Hierbij is het de bedoeling om zo veel mogelijk op initiatieven van de kinderen in te gaan. Bij de jongere kinderen gaat het meestal helemaal niet om het einddoel, maar vooral om het proces van het knutselen, het bezig zijn met materialen (dreumesen vinden het vaak bijvoorbeeld heel interessant om te voelen hoe verf voelt ). Uitgelicht Creativiteit bevorderen : Vier peuters mogen aan de tafel verven. Ze gaan vlinders maken. De pedagogisch medewerker vraagt: Wie weet een mooie kleur voor de vlinders? Om de beurt mogen de kinderen een kleur verf uitkiezen. De pedagogisch medewerker doet deze kleur in een van de vakjes van een eierdoos. De pedagogisch medewerker geeft de kinderen bewust niet ieder een eigen bakje met verschillende kleuren verf, maar de eierdoos met vier kleuren verf erin komt in het midden van de tafel. Op die manier leren de kinderen dat ze de verf / kwast aan een ander kind kunnen vragen, dat ze kunnen ruilen, en dat ze soms even moeten wachten voordat ze zelf weer verder kunnen.

9 4. Sociale competentie Het omgaan met andere leeftijdsgenootjes is een belangrijke manier om sociale competenties te ontwikkelen. Hieronder verstaan we o.a. zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Dit geeft kinderen kansen zich te ontwikkelen als personen die goed functioneren in de samenleving. Dit stimuleren we o.a. op de volgende manieren: Doordat kinderen zelf kiezen wat ze willen gaan doen, ontstaan er als vanzelf verschillende groepjes, waarin de kinderen sociale contacten kunnen oefenen. Hiernaast worden er verschillende activiteiten georganiseerd, waarin de kinderen betekenisvolle ervaringen met elkaar kunnen opdoen (op de beurt wachten, naar elkaar luisteren e.d.) Hoewel de kinderen veelal zelf mogen kiezen welke activiteit ze gaan doen, zijn er gedurende de dag ook verschillende alledaagse activiteiten waar de hele groep aan mee moet doen. Voorbeelden hiervan zijn: samen aan tafel voor eten en drinken, samen zingen en het vieren van verjaardagen. Hierdoor ervaren de kinderen dat ze onderdeel uitmaken van een groep, en leren ze sociale vaardigheden als op de beurt wachten, naar elkaar luisteren, belangstelling hebben voor elkaar. Bij ruzie tussen de kinderen onderling grijpen de pedagogisch medewerkers niet direct in, omdat het belangrijk is dat kinderen zelf leren de ruzie op te lossen. Wanneer kinderen er echt samen niet uitkomen, of wanneer de kinderen elkaar pijn doen, grijpen de pedagogisch medewerkers in. Ook de inrichting van de ruimtes zorgt ervoor dat de sociale ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd wordt. De verschillende hoekjes op de groepen zorgen ervoor dat kinderen met elkaar gaan spelen, communiceren en samenwerken. Er zijn zowel binnen als buiten verschillende plekken gecreëerd waar de kinderen uit het zicht kunnen spelen, omdat dit de saamhorigheid stimuleert en ervoor zorgt dat de kinderen samen spannende activiteiten kunnen ondernemen.

10 Uitgelicht samen spelen, samen delen : Op een van de groepen zitten de kinderen allemaal aan tafel. Allemaal, behalve Daan. Daan heeft het nog erg druk met de treinbaan, en wil niet aan tafel komen. Een van de pedagogisch medewerkers zegt tegen Daan dat hij ook aan tafel moet komen, want ze gaan met zijn allen de verjaardag vieren van Sabine. Weet je wat we doen, Daan? We laten de treinbaan nog wel even staan, dan kan je na het feest weer verder spelen. Daan komt aan tafel, weliswaar met een beetje tegenzin. Maar even later is hij degene die het hardst meezingt! Door samen een verjaardag of andere feestdagen te vieren, leren dat kinderen dat het gezellig is om samen iets te doen. Bovendien leren ze belangstelling te hebben in de andere kinderen.

11 5. Waarden en normen Kinderen moeten de kans krijgen om zich waarden en normen, de cultuur van de samenleving waarvan zij deel uitmaken, eigen te maken. Het is van belang dat kinderen leren om op een passende manier met andere kinderen en volwassenen om te gaan. Het kinderdagverblijf wordt gezien als een aanvulling op de eigen gezinssituatie. Hier kan een kind in aanraking komen met andere aspecten en de diversiteit van onze samenleving. Het gedrag van andere volwassenen (en dus ook van de pedagogisch medewerkers) speelt een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed of slecht, van anders, van mogen en moeten. Wij bieden de kinderen o.a. op de volgende manieren kans om zich waarden en normen eigen te maken: Wij respecteren de kinderen om wie ze zijn en wat ze zijn. Wij verwachten ook van de kinderen dat ze (leren) respect (te) hebben voor anderen. Dit betekent dat zij (en wij!) zich aan een aantal basale omgangsvormen houden, zoals niet schreeuwen, netjes praten, openstaan voor anderen, luisteren naar elkaar, op je beurt wachten, aardig zijn voor elkaar (dus ook elkaar geen pijn doen). Verder moeten de kinderen zich houden aan een aantal regels, zoals niet rennen op de groep, zuinig omgaan met de spullen, respect voor de natuur hebben, speelgoed op de eigen groep houden, samen opruimen e.d. De pedagogisch medewerkers houden hier toezicht op en spreken de kinderen aan wanneer zij zich niet aan de regels houden. We geven de kinderen regelmatig de gelegenheid om hun individuele ervaringen te delen met de groep. Onder andere aan tafel kunnen de kinderen vertellen over wat ze hebben meegemaakt, en hoe het er bij hun thuis aan toe gaat. Op die manier leren kinderen dat het ergens anders niet altijd hetzelfde gaat als thuis. Bovendien leren de kinderen dat ze naar elkaar horen te luisteren in een gesprek, en respect te hebben voor de ander. Er zijn verschillende manieren om een stukje thuis in het kinderdagverblijf te brengen: het organiseren van een thema-week (bijv. over dieren, waarbij kinderen bijv. foto s mogen meenemen van hun huisdier). Het organiseren van een opa & oma-dag, waarop opa en oma het kinderdagverblijf mogen bezoeken, kinderen laten vertellen over het werk dat hun papa of mama doet, vieren van de geboorte van een broertje of zusje.

12 Ondanks het feit dat wij in een multiculturele omgeving zitten, worden de verschillen tussen de Nederlandse cultuur en andere culturen niet zo uitgediept. Immers, de kinderen in deze leeftijd zijn nog niet zo bezig met cultuurgebonden activiteiten en gewoontes. We leren de kinderen om respect te hebben voor de ander, ongeacht culturele achtergrond. De voertaal op ons kinderdagverblijf is Nederlands. Uitgelicht Omgaan met conflicten : Selma en Rosanne (beide 3) hebben ruzie. Rosanne heeft de pop van Selma afgepakt. De pedagogisch medewerker heeft dit opgemerkt, maar kijkt de situatie even aan. Het lukt de meisjes niet deze ruzie zelf op te lossen, want Selma trekt op een gegeven moment Rosanne aan haar haren. De pedagogisch medewerker gaat op haar hurken tussen de kinderen in zitten, en pakt beide kinderen bij de hand. Ze legt uit dat het niet goed is om speelgoed van iemand anders af te pakken, en dat het helemaal niet aardig is om iemand aan de haren te trekken. Het is veel leuker om samen te spelen. Ze stelt voor dat Rosanne even de andere pop uit haar poppenbedje haalt, en dat ze dan samen de poppen even in bad gaan doen.

13 6. Ouders Ouders spelen bij Dante's vriendjes een belangrijke ondersteunende rol. Alle ideeën en inbreng worden van hoge waarde geschat. Zij zijn nauw betrokken bij de activiteiten tijdens de feestdagen, klussen op de klusdagen en het invullen van de enquêtes. Contacten met ouders Wij vinden het erg belangrijk dat de pedagogisch medewerkers en de leidinggevende een goed contact met de ouders hebben. Voor de pedagogisch medewerkers is het belangrijk te weten hoe het thuis gegaan is; zij kunnen daar op inspelen. Voor ouders is het belangrijk om te weten hoe de dag van hun kind verlopen is. Informatie kan uitgewisseld worden tijdens de breng- en haaltijden. Verdere contacten met ouders zijn: Schriften: Minimaal eenmaal per week, maar bij voorkeur vaker schrijven de pedagogisch medewerkers in het schrift van het kind. Er wordt geschreven over de ontwikkeling en het gedrag van het kind, vriendjes, activiteiten enz. Ouders kunnen zelf privé-zaken in het schrift schrijven. De pedagogisch medewerker kan hier zo nodig op reageren. Bij baby s (tot 1 jaar) wordt minimaal twee maal per week in het schriftje geschreven. Kindbespreking: Twee maal per jaar wordt elk kind uitvoerig besproken naar aanleiding van de rapportage uit het kindvolgsysteem (Basalt) en de bevindingen vanuit het team. De koppelingen tussen de pedagogisch medewerkster en de ouder is gemaakt op basis van de dagdelen die het kind komt versus de voorkeur van de ouders/verzorgers. Kindvolgsysteem: Het is een adaptief systeem, waarbij het kind vergeleken wordt met zichzelf. Dit past bij de filosofie die wij hanteren dat ieder kind uniek is en dat de ontwikkeling per kind ook uniek is. Nieuwsbrief: Iedere maand wordt een nieuwsbrief vanuit het bestuur verstuurd, om formele en informele zaken met elkaar te delen. Website: De website is de informatiebron voor ouders en geïnteresseerden om op de hoogte te blijven van regels en procedures. De website is een formeel communicatiemiddel en vervangt de informatiefolder. De hyves pagina wordt onderhouden door de oudercommissie en is een informeel communicatiemiddel.

14 Ouderavond: Twee keer per jaar wordt er een ouderavond georganiseerd. In het voorjaar ter verantwoording van de cijfers en een vooruitblik over het lopende jaar. In het najaar voor een tussentijdse stand van zaken en over het algemeen gekoppeld aan een thema. Prijsbeleid: de ouders worden volledig geïnformeerd over de kosten en baten van het kinderdagverblijf en zijn mede bepalend in de tarieven die gehanteerd worden versus de kosten die gemaakt worden. in het voortraject en tijdens de plaatsing vindt, daar waar nodig en gewenst, contact met het bestuur plaats via het adres: Oudercommissie De taak van de oudercommissie is het behartigen van de belangen van de ouders. Minimaal vijf ouders van kinderen die op het KDV geplaatst zijn verdeeld over de Ukkies, Mini s en de Kikkervisjes maken deel uit van de oudercommissie. De oudercommissie: denkt mee over het pedagogisch beleid van Dante s vriendjes, kan, gevraagd of ongevraagd, advies geven aan de leiding of het bestuur, heeft geen beslissingsbevoegdheid, maar heeft een verzwaard adviesrecht op diverse punten, vergadert eenmaal per drie maanden, stelt in samenwerking met de directie communicaties samen, welke ten minste twee keer per jaar uitkomen, organiseert mede de ouderavonden en de juffendag, onderhoudt de hyvespagina van Dante s vriendjes. Ouders kunnen te allen tijde vragen of suggesties kwijt aan de oudercommissie. Dit kan via de brievenbus op de groepen van het kinderdagverblijf, of via: OC@dantesvriendjes.gmail.com De gegevens van de oudercommissieleden hangen op het informatiebord in de hal.

15 Klachtencommissie Met ingang van 1 juni 2009 heeft Dante s vriendjes zich aangesloten bij de extern georganiseerde Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Het klachtenreglement is op aanvraag beschikbaar of te downloaden via de website van Dante s vriendjes. Dit is tegen het besluit van de oudercommissie en het bestuur, opgelegd de toezichthouder die de door ons gehanteerde procedure niet goedgekeurd heeft. Voor de interne registratie blijft de procedure van kracht dat eventuele klachten aan de ouders verantwoord worden, middels een terugkoppeling op een ouderavond. Het pedagogisch beleidsplan geeft pedagogisch medewerkers handvatten hoe te handelen in gewone, alledaagse situaties. Hiernaast zijn er specifieke werkinstructies opgesteld: zoals Signalering ontwikkelingsproblemen, Meldcode Kindermishandeling, Ziekte en ongevallen, Calamiteiten, Toediening van medicatie, wiegendood, e.d.