Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Transcriptie

1 1 Observeerbare Termen Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid Leeftijdscategorie De kinderen worden opgevangen in een schone en veilige omgeving. 2 4 jaar 1. De leidster instrueert kind om handen te wassen na toiletgebruik 2. De groepsruimte wordt regelmatig schoon gemaakt 3. De leidster houdt toezicht op het kind om te voorkomen dat kind alleen buiten de groepsruimte komt. 1. Meegaan en controle uitvoeren 2. Afspraken vastleggen in schoonmaakrooster 3. Er is altijd een leidster of vrijwilligster op de groep. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2 Leeftijdscategorie De peuterleidster heeft een respectvolle houding naar de kinderen. 2 4 jaar 1. De kinderen worden persoonlijk benaderd bij aankomst en afscheid 2. Er is individuele aandacht door middel van oogcontact, stemgebruik en knuffelen 3. De kinderen helpen elkaar bij spelletjes 1. De leidster begroet ieder kind bij binnenkomst en afscheid 2. Tijdens samen een boekje lezen of een knutselactiviteit 3. De leidsters betrekt de kinderen bij spelletjes en stimuleert hierbij de samenwerking

2 2 Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 3 De kinderen ervaren een ontspannen, open en liefdevolle sfeer. 2 4 jaar 1. De kinderen worden getroost en geknuffeld bij pijn of verdriet, 2. De leidster bevindt zich tijdens het spelen tussen de kinderen, 3. Kinderen worden bij binnenkomst persoonlijk begroet en er wordt bij vertrek persoonlijk afscheid genomen. 1. De leidster loopt naar het betreffende kind en geeft de aandacht die hierbij nodig is 2. Ze speelt mee in de poppenhoek of doet samen met de kinderen een knutselactiviteit aan tafel 3. De leidster is hierin voorbeeld gevend Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 4 De kinderen kunnen relaties aangaan met kinderen en andere volwassenen en worden uitgenodigd tot participatie. 2 4 jaar 1. De kinderen leren speelgoed met elkaar te delen of beurtelings af te wisselen, 2. De kinderen worden gestimuleerd met elkaar (buiten) te spelen, 3. Als een kind jarig is wordt er in de groep aandacht aanbesteed. 1. De leidster heeft hier een sturende rol in en maakt hierover afspraken met de kinderen. 2. Zie groepsbeschrijving. Het beleid van Sisa Kinderopvang is dat kinderen elke dag buiten spelen. 3. De leidster geeft hier extra aandacht aan en kinderen worden gestimuleerd mee te zingen en deel te nemen aan verjaardagsactiviteit.

3 3 Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 5 Er is informatieoverdracht tussen ouders en de peuterleidster. 2 4 jaar 1. Bij het halen en brengen is er tijd voor een gesprek met de ouders 2. Er wordt gestreefd naar een jaarlijkse ouderbijeenkomst. Veelal in samenwerking met de locale activiteiten/ oudercommissie. 3. Ouders worden betrokken bij activiteiten op de peuterspeelplaats: b.v.. feestjes, uitstapjes, knutselactiviteiten, schoonmaak van het materiaal, etc. 1. Gebruik maken van de dagschema s in het pedagogisch werkplan 2. Goede planning. Op te nemen in de jaarplanning 3. Uitnodigen via schriftelijke oproepen Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 6 Er is een duidelijke en overzichtelijke structuur, met om zich heen vaste peuterleidsters en bekende leeftijdsgenootjes. 2 4 jaar 1. De dagdelen worden ingedeeld via vaste momenten, 2. Per groep wordt gewerkt met een vaste leidster en vrijwilligster. 1. Gebruik het ritme welke wordt beschreven in het pedagogisch. beleid en de groepsbeschrijving 2. In geval van ziekte wordt zoveel mogelijk gewerkt met vaste invalkrachten of bekende vrijwilligers (Bij uitzondering kunnen dit ook ouders zijn). Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 7

4 4 De kinderen ontvangen van de peuterleidster persoonlijke aandacht en begeleiding. 2 4 jaar 1. De kinderen worden bij het binnenkomst en vertrek door de leiding op ooghoogte begroet, 2. Bij verdriet of pijn worden de kinderen getroost door leidster. 3. Er wordt de kinderen individuele activiteiten aangeboden, zoals liedje zingen, boekje lezen etc.. 1. De leidster buigt door de knieën en kijkt kind bij begroeten aan. 2. Peuters worden fysiek getroost 3. Tijdens het dagdeel gaan de kinderen individueel of in groepsverband een activiteit doen met de peuterleidster Pedagogisch basisdoel: Persoonlijke vaardigheden 1 De kinderen leren zichzelf ontdekken en vertrouwen. 2 4 jaar De ruimte is herkenbaar. 1. Tijdens de peuterspeelzaaluren verblijft het kind in een vertrouwde ruimte. 2. De leidster prijst het kind veelvuldig bij nieuwe persoonlijke ontwikkelingen. 3. De leidster is voortdurend alert op behoefte aan ander spel- en speelmateriaal. 4. De leidster zorgt voor voldoende fysieke ruimte voor het kind om, binnen veilige grenzen, te kunnen bewegen 5. Er is voldoende spelmateriaal en aanbod van activiteiten Elke groep heeft verschillende activiteitenhoeken met eigen kenmerken op indeling, kleur, naam. Bewust indelen van de ruimte en regelmatig buiten spelen. Er wordt kritisch gekeken bij de aanschaf van nieuwe materialen. Pedagogisch basisdoel: Persoonlijke vaardigheden 2

5 5 De kinderen leren dat zij zichzelf mogen zijn en krijgen de ruimte om zich te ontwikkelen. 2 4 jaar 1. De leidster heeft tijdens de verzorging onderonsjes met het kind. De leidster laat op deze manier merken het prettig te vinden samen met het kind. 2. De leidster biedt materiaal aan, passend bij de ontwikkelingsfase van het kind. 3. De leidster betrekt het kind bij de dagelijkse gebeurtenissen op de groep en laat kinderen, indien mogelijk, daarbij helpen 4. De leidster laat het kind kennismaken met nieuw spel- en speelmateriaal. 5. De leidster laat het kind zien wat je met bepaalde materialen kunt doen. 6. De leidster heeft regelmatig contact met de ouders / verzorgers over ontwikkeling van het kind en de interesses die het kind in de thuissituatie heeft. Gesprekjes, liedjes, bewegingsspelletjes. Leidster houdt een kindvolgsysteem bij Overleg tijdens haal- en brengmomenten. Pedagogisch basisdoel: Persoonlijke vaardigheden 3

6 6 Er is een goede interactie tussen de leidsters en individuele kinderen. Zowel individueel als in groepsverband. 2 4 jaar 1. De leidster praat met het kind op nabije afstand en op ooghoogte 2. De leidster geeft het kind de ruimte / tijd om te reageren 3. De leidster herhaalt regelmatig handelingen zodat kind begrijpt wat er verwacht wordt en wat het mag verwachten 4. De leidster leert kinderen naar elkaar te luisteren Regelmatig houden van gesprekjes tijdens kringmomenten. Pedagogisch basisdoel: Persoonlijke vaardigheden 4 De kinderen worden door de leidster ondersteund en gestimuleerd in hun ontwikkeling. 2 4 jaar 1. De leidster laat het kind zelf doen wat hij/zij zelf kan. 2. De leidster biedt activiteiten aan gericht op nieuwe vaardigheden 3. Afhankelijk van de leeftijd en de ontwikkelingsfase biedt de leidster de kinderen de mogelijkheid om met toenemende mate zelfstandig te zijn. Ouders en de leidster hebben regelmatig contact over wat het kind kan. Pedagogisch basisdoel: Waarden & Normen 1

7 7 De kinderen ontvangen het goede voorbeeld van de leidsters door hun spreken en handelen. 2 4 jaar 1. De kinderen worden persoonlijk benaderd bij binnenkomst en vertrek. 2. Bij de verzorging van het kind is er individuele aandacht door middel van oogcontact, stemgebruik en knuffelen 3. De kinderen gaan op afgesproken momenten spelen, fruit eten en drinken 1. De leidster heeft contact op ooghoogte en de volle aandacht voor het kind 2. De leidster heeft contact op ooghoogte en de volle aandacht voor het kind 3. Zie dagindeling in het pedagogisch werkplan en de afsprakenlijst Pedagogisch basisdoel: Waarden & Normen 2 De kinderen maken kennis met rituelen zoals dagritme en feesten 2 4 jaar 1. Kinderen gaam fruit eten en drinken volgens schema. 2. Bij verjaardag van het kind krijgt de jarige extra individuele aandacht. 3. Ouders worden gefeliciteerd bij de verjaardag van hun kind. 1. Zie werkplan 2. De leidster neemt het initiatief en betrekt de andere kinderen daarbij. 3. De leidster neemt het initiatief. Pedagogisch basisdoel: Waarden & Normen 3

8 8 De kinderen worden gestimuleerd en gecorrigeerd en krijgen grenzen aangereikt. 2 4 jaar 1. De kinderen worden gestimuleerd om samen te spelen 2. Wanneer kinderen elkaar pijn doen worden zij gecorrigeerd 3. De kinderen worden gestimuleerd om tijdens het spel/activiteiten met elkaar te delen 1. De leidster volgt het spel proces 2. De leidster helpt de kinderen hierbij en geeft hen de aandacht die nodig is 3. De leidster volgt en helpt hen waar nodig Pedagogisch basisdoel: Waarden & Normen 4 Er worden in de interactie tussen de leidster en de kinderen, afspraken, regels en omgangsvormen gehanteerd. 2 4 jaar 1. De kinderen worden persoonlijk benaderd bij binnenkomst en vertrek. 2. Bij de verzorging van het kind is er individuele aandacht door middel van oogcontact, stemgebruik en knuffelen 3. De kinderen worden gestimuleerd om de afgesproken voertaal goed uit te speken 1. De leidster begroet ieder kind bij binnenkomst en bij vertrek 2. Dit gebeurt tijdens b.v. het verschonen en een individuele activiteit 3. De leidster heeft een voorbeeldfunctie om de afgesproken voertaal goed toe te passen Pedagogisch basisdoel: Waarden & Normen 5

9 9 De leidsters dragen er zorg voor dat de kinderen respect voor elkaar hebben, ongeacht ras, geslacht of beperking. 2 4 jaar 1. De kinderen worden persoonlijk benaderd bij binnenkomst en vertrek. 2. Bij de verzorging van het kind is er individuele aandacht door middel van oogcontact, stemgebruik en knuffelen 3. De leidster geven het goede voorbeeld door respectvol met elkaar om te gaan 1. De leidster begroet ieder kind bij binnenkomst en vertrek. 2. Tijdens individuele activiteiten en verschoonmomenten 3. Spreekt voor zich Pedagogisch basisdoel: Sociale Vaardigheden 1 De pedagogisch medewerker ondersteunt de kinderen bij het leren om samen te spelen en delen. 2 4 jaar 1. Goed voorbeeld gedrag te laten zien 2. Gevarieerde indeling van de ruimte 3. Bepaalde activiteiten samen starten en eindigen 1. Zelf actief mee te spelen Overleggen met kinderen 2. Hoekjes maken waar je individueel en in groepjes kunt werken 3. Aan tafel even op elkaar wachten tot iedereen fruit en drinken heeft Pedagogisch basisdoel: Sociale Vaardigheden 2

10 10 De leidster ondersteunt de kinderen bij het voorkomen en leren oplossen van conflicten. 2 4 jaar 1. De leidster biedt een gevarieerd programma 2. Kinderen stimuleren elkaar te helpen 3. De leidster ondersteunt de kinderen in het zoeken naar een compromis bij ruzie 1. Afwisseling in zit- en doe- activiteiten Afwisseling in binnen- en buiten spelen Afwisseling in individueel en in groepjes 2. Elkaar helpen bij jassen aantrekken 3. Luisteren naar wat er is gebeurd. Samen oplossingen bedenken Helpen kiezen van een oplossing Pedagogisch basisdoel: Sociale Vaardigheden 3 De leidster ondersteunt de kinderen bij het leren communiceren( verbaal en non verbaal). 2 4 jaar 1. De aandacht van de leidster is primair gericht op het kind 2. Er wordt gesproken in de afgesproken erkende voertaal 3. De leidster past taalgebruik aan op ontwikkelingsfase van het kind 1. Positief benaderen van het kind Er worden alleen kindgerichte gesprekken gevoerd in bijzijn van kinderen ( geen privé gesprekken) Individueel contact met het kind is exclusief voor hem/haar in woord en gebaar Ieder kind en volwassene worden persoonlijk begroet en welkom geheten door de leidster en eveneens bij afscheid. 2. In individuele contacten spreken we de afgesproken erkende voertaal aangegeven door ouders 3. De leidster past haar taal en woord gebruik aan bij de ontwikkelingsfase van het kind

11 11 Pedagogisch basisdoel: Sociale Vaardigheden 4 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren, zonder over de eigen grenzen en wensen van het kind heen te gaan. 2 4 jaar 1. Er is aanbod van zowel individueel als gezamenlijk spel 2. De ruimte is ingericht voor alleen en voor samenspel/activiteit. 1. De leidster heeft materiaal en spelvormen voor zowel individueel als samenspel 2. Er zijn hoekjes waar kinderen alleen of met een klein groepje iets kunnen doen(onder toezicht van de leidster ) en er is ruimte voor groepsactiviteiten (bv. een grote tafel) Pedagogisch basisdoel: Sociale Vaardigheden 5 De kinderen leren zorgdragen voor elkaar en vriendschappen opbouwen. 2 4 jaar 1. Kinderen leren te luisteren naar elkaar en ervaringen te delen (op deze leeftijd, onder regie van de leidster ) 2. Kinderen leren om zich om elkaar te bekommeren door goed voorbeeldgedrag van de leidster 3. Er is een vast dagritme met veel aandacht en tijd voor uitwisseling en onderling contact maken 1. Kinderen leren luisteren naar elkaar en aandacht voor elkaar te hebben 2. Bij een conflict of verdriet wordt een kind getroost door de leidster en worden de andere kinderen aangemoedigd om dat ook te doen 3. Kinderen worden door middel van spel uitgenodigd om contact met elkaar te maken.