Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen

Transcriptie

1 Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 1

2 Inhoudsopgave 1.Doel van de aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen p.3 2.Visie op hooginelligentie en hoogbegaafdheid p De visie van kbs De Plataan p Hoogintelligent en hoogbegaafd als begrippen p.4 3.Signaleren en vaststellen van de onderwijsbehoeften p Signalering bij een nieuwe leerling p Signalering bij bestaande leerlingen p Vaststellen onderwijsbehoeften p Extern onderzoek p.8 4.Onderwijs en begeleiding van hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen p.9 4.1Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding p Versnellen p Compacten p Verrijken: verbreden en verdiepen p.10 5.Evaluatie p.13 6.De huidige praktijk en toekomst p Deskundigheid leerkrachten p Signaleren en vaststellen van de onderwijsbehoeften p Onderwijs en begeleiding van de leerlingen p Financiële middelen p Communicatie p.15 Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 2

3 1.Doel van de aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen Op kbs De Plataan wordt gewerkt met groepsplannen. Daarin wordt het basisaanbod voor elke groep beschreven. Binnen het basisaanbod worden drie niveaus onderscheiden: een middengroep leerlingen (tweester-groep, **), een groep leerlingen die meer aan kan (***) en een groep leerlingen die verlengde of extra instructie nodig heeft (*). Binnen de ***-groep zitten de hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen. Voor deze leerlingen is een breder en verdiepend aanbod aanwezig door middel van plusmateriaal (bij de methode of ander plusmateriaal). Soms stroomt een leerling versneld door naar een volgende groep of werkt een leerling versneld op één bepaald vakgebied. In dit plan omschrijven we onze visie op hoogintelligentie en hoogbegaafdheid, onderbouwen we onze aanpak qua signalering en onderwijs. Aan het einde geven we een doorkijkje naar de toekomst. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 3

4 2.Visie op hoogintelligentie en hoogbegaafdheid 2.1 De missie en visie van kbs De Plataan Wij vinden dat ieder kind zijn eigen plekje moet kunnen vinden (elk kind is uniek); aan ons de taak om het kind steeds weer op zijn/haar niveau uit te dagen en zich zo te ontwikkelen. Kbs De Plataan is een plek waar kinderen zich op hun gemak kunnen voelen; een plaats waar ieder mens gewaardeerd wordt, zowel door medeleerlingen als door leerkrachten. Sfeer en veiligheid zijn sleutelwoorden, evenals structuur en regelmaat, welke voor kinderen essentieel zijn. We willen kinderen vormen tot een houding van: - doorzetten, - moeite willen doen, - fouten mogen en durven maken, - met vragen blijven zitten: niet op alles hoeft een antwoord te zijn, - het delen met iemand, - genieten van elkaar en van iets kleins. Ook ouders zijn van mening dat de brede basis van onze school kinderen een bepaalde levenshouding meegeeft, met waarden als tolerantie en zorg voor elkaar. Vanuit deze visie op onderwijs en kinderen hebben wij onze missie gevormd: Iedereen heeft talent,de groei bepaalt de weg. 2.2 Hoogintelligent en hoogbegaafd als begrippen Op de website van SLO staat de volgende werkdefinitie om het begrip hoogbegaafdheid te omschrijven: (Hoog)begaafde leerlingen beschikken over een in aanleg aanwezig potentieel om tot uitzonderlijke prestaties te komen, behorend bij de beste 10%, op één of meerdere begaafdheidsgebieden De ontwikkeling van talent is een langdurig en dynamisch proces. Zowel persoonlijkheidseigenschappen als de interactie met de omgeving zijn mede bepalend voor de mate waarin het aanwezige potentieel tot zijn recht Een (hoog)begaafde leerling beschikt over een hoge intelligentie in combinatie met een creatief denkvermogen Daarnaast is er sprake van een intrinsieke motivatie en doorzettingsvermogen om een taak te volbrengen wat zich onder andere uit in een sterke gedrevenheid wanneer iets hun interesse heeft (Hoog)begaafdheid is geen eendimensionaal begrip dat is uit te drukken in een criterium als een IQ "score" > 130. Een hoge score is wel een sterke indicatie van een hoge intelligentie, maar een lagere score sluit dit niet uit. (Hoog)begaafdheid omvat in ieder geval meer dan een hoge intelligentie en intelligentie omvat meer dan een IQ test meet Op een gemiddelde populatie heeft 10% van de leerlingen kenmerken, die kunnen duiden op (hoog)begaafdheid, waaronder indicaties die duiden op een hoge intelligentie. Een lijst met mogelijke kenmerken van hoogbegaafdheid (een hoogbegaafde leerling hoeft niet alle kenmerken te bezitten; op het moment dat een leerling enkele kenmerken vertoont, is hij/zij niet automatisch hoogbegaafd): Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 4

5 lossend Op basis van de definitie en kenmerken zullen hoogbegaafde leerlingen in het onderwijs geselecteerd worden, zodat een specifiek op hen toegesneden onderwijsaanbod mogelijk wordt op onze school. Interessant is het onderscheid tussen hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen. Hoogintelligente kinderen hebben vaak ook een hoge intelligentiescore, maar Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 5

6 kunnen vaak met plusboekjes en plustaken prima gemotiveerd worden, terwijl dat bij hoogbegaafde leerlingen vaak onvoldoende werkt. Van belang is dat alle leerkrachten binnen de school bovenstaande kenmerken van het begrip hoogintelligentie en hoogbegaafdheid kennen en ook kunnen herkennen bij de leerlingen. Het team wil graag tegemoet komen aan de verschillen tussen leerlingen, ook wanneer deze leerlingen hoogintelligent en hoogbegaafd zijn. De intern begeleider vervult hierbij een centrale rol. Bij vermoeden van hoogintelligentie of hoogbegaafdheid wordt dit met de IB-er besproken en vindt er nader onderzoek plaats. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 6

7 3.Signaleren en vaststellen van de onderwijsbehoeften De leerkrachten hebben goede, up-to-date informatie nodig van de kenmerken van hoogintelligentie en hoogbegaafdheid om deze leerlingen goed te kunnen signaleren. Alle leerkrachten moeten de kennis paraat hebben en weten: - wat de kenmerken en leereigenschappen van hoog-intelligente en hoogbegaafde leerlingen zijn - dat er verschillen zijn in het uiten van hoogbegaafdheid bij jongens en meiden - dat er verschil is in gedrag tussen school en thuis bij deze kinderen 3.1.Signalering bij een nieuwe leerling Wanneer een leerling als vierjarige is ingeschreven en op school start, is het van belang zo snel mogelijk te screenen op hoogbegaafdheid om aanpassingsgedrag voor te zijn. Bij deze screening wordt gebruik gemaakt van verschillende informatiebronnen: informatie van de kinderopvang en/of peuterspeelzaal, wanneer het kind deze bezocht heeft informatie van de ouders, op basis van een intakegesprek en vragenlijst de eerste indrukken en observaties door de leerkracht de signalering uit het Digitaal Handelingsprotocol (DHH) Wanneer een leerling in een andere groep, dus ouder dan 4 jaar, instroomt als nieuwe leerling op school, is er allereerst informatie van de vorige school, waaruit kan blijken dat het hier om een hoogintelligente of hoogbegaafde leerling gaat. Daarnaast kan ook voor deze leerling het DHH gebruikt worden, naast de informatie van de ouders (intakegesprek en vragenlijst) en de observaties van de leerkracht. 3.2.Signalering bij bestaande leerlingen Aan het begin van het schooljaar wordt in groep 3, 5 en 7 de quick scan met behulp van het DHH ingevuld; vanuit deze groepssignalering kan duidelijk worden of er verder onderzoek/diagnostiek nodig is. Gekozen is voor deze groepen, omdat een leerling dan overgaat naar nieuwe leerkrachten. Gedurende het schooljaar is het zaak ook alert te blijven op signalen van een ontwikkelingsvoorsprong. Dit kan door: - De algemene indruk van het leerpotentieel van het kind observaties van de leerkracht leerprestaties sociaal-emotionele ontwikkeling inhoud en kwaliteit van producten en activiteiten van de leerling (spreekbeurt, werkstuk, etc) gesprekken met de leerling informatie van de ouders - De leerprestaties van de leerling (gemaakt werk, methode-gebonden en methode onafhankelijke toetsen)dienen te worden geanalyseerd, zodat de capaciteiten van de leerling goed in beeld zijn. - De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt in beeld gebracht en gevolgd door middel van Viseon en door middel van observaties en gesprekken met de leerling en de ouders. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 7

8 De stimulerende en eventueel belemmerende factoren wordt in beeld gebracht in het groepsoverzicht van Handelingsgericht Werken (HGW). Hierbij wordt ook informatie van de leerling zelf en van de ouders betrokken. 3.3.Vaststellen onderwijsbehoeften Voor het aanbieden van onderwijs passend bij de onderwijsbehoeften worden eerst aanvullende gegevens verzameld. Dit gebeurt deels kwalitatief door middel van observaties aan de hand van een gerichte observatielijst (door de intern begeleider), gesprekken met de leerling en met de ouders. Er worden gegevens verzameld ten aanzien van de leerprestaties, bijvoorbeeld door middel van doortoetsen of het inzetten van andere methode-onafhankelijke toetsen. Per vakgebied wordt zo nauwkeurig in beeld gebracht wat de onderwijsbehoeften op dat gebied voor de leerling zijn. Ook worden er extra gegevens verzameld ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding, de motivatie, het doorzettingsvermogen. De verzamelde informatie wordt steeds besproken met leerling en ouders om ervoor te zorgen dat ouders, leerling en school steeds op één lijn zitten. Alle informatie van alle leerlingen, ook de aanvullende observaties, vragenlijsten, toetsgegevens, etc. worden vastgelegd in ParnasSys. Daarin wordt per leerling ook bijgehouden op welke vakgebieden hij/zij compact, versnelt en welke verrijkingsactiviteiten en materialen hij/zij gebruikt heeft. Zoals eerder aangegeven wordt in elke groep in het groepsplan ook een aanbod geformuleerd voor leerlingen die meer aankunnen. Het kan zijn dat op basis van de verzamelde informatie blijkt dat dit meer-aanbod uit het groepsplan voldoende is op bepaalde gebieden. Voor de ontwikkelgebieden (leergebieden, sociaalemotionele ontwikkeling, werkhouding, etc.) waarvoor het groepsplan onvoldoende aansluit op de onderwijsbehoeften van de leerling wordt een (individueel) plan opgesteld. Het individuele plan volgt dezelfde cyclus als de groepsplannen en wordt vier maal per jaar geëvalueerd en bijgesteld. Ook de stimulerende en beperkende factoren en de onderwijsbehoefte worden minimaal twee maal per jaar geëvalueerd en bijgesteld. Op dit moment worden er nog nauwelijks individuele plannen opgesteld voor hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen. De kenmerken en onderwijsbehoeften moeten daarvoor duidelijker en concreter in beeld worden gebracht. Aan het einde van het schooljaar of bij overgang naar vervolgonderwijs (andere basisschool of voortgezet onderwijs) vindt voor alle leerlingen een uitgebreide, schriftelijke en mondelinge overdracht plaats van groepsplannen, individuele plannen en het groepsoverzicht. Hierdoor blijven ook de hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen goed in beeld. 3.4.Extern onderzoek Op verschillende punten tijdens het vaststellen van de onderwijsbehoeften kan het onderzoek vastlopen, bijvoorbeeld: - de observatie door de intern begeleider levert onvoldoende duidelijke informatie op - de analyse van de leerprestaties levert onvoldoende duidelijke informatie op (mogelijkheid van onderpresteren kan niet in beeld gebracht worden) Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 8

9 - ouders, leerling en school komen niet op één lijn Op basis daarvan kan besloten worden onderzoek te laten doen door een externe deskundige. In het geval school en ouders gezamenlijk vaststellen dat zij handelingsverlegen zijn, zal de school een extra onderzoek laten uitvoeren door specialisten van het CCAT. Wanneer de school heeft vastgesteld dat zij voor het onderwijsleerproces voldoende informatie heeft om aan de onderwijsbehoeften van de leerling tegemoet te komen, kunnen ouders besluiten dat zij toch een extern onderzoek willen laten uitvoeren. Dit onderzoek wordt dan uitgevoerd in opdracht van en op kosten van de ouders. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 9

10 4.Onderwijs en begeleiding van hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen Voor het onderwijsaanbod voor hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen hanteren wij de volgende uitgangspunten: 1. ze werken samen aan opdrachten (niet voortdurend alleen in eigen materiaal werken) om zich met andere kinderen te kunnen identificeren en te ontwikkelen, en 2. Ze zitten in heterogene (qua ontwikkelingsniveau) groepen om te werken aan integratie en aanpassing 3. Ze moeten voldoende worden uitgedaagd en gemotiveerd blijven. 4. Opdrachten voor deze kinderen worden daar waar mogelijk gekoppeld aan de opdrachten van de eigen groep 5. De inspanningen/resultaten van eigen opdrachten van deze leerlingen worden besproken dan wel gepresenteerd aan de groep. 4.1.Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding In het individuele plan van hoogbegaafde leerlingen worden de individuele behoeften op cognitief gebied en ten aanzien van de sociale en emotionele ontwikkeling beschreven. Er is een keuze gemaakt in de begeleiding van de leerling op basis van de cognitieve, sociale en emotionele behoeften van de leerling, in overleg met de ouders. Ook deze keuzes staan in het plan beschreven. Momenteel zijn er vooral aanvullende materialen op cognitief gebied, maar nog nauwelijks materialen om leerlingen te begeleiden op sociaal of emotioneel gebied. De aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding kunnen verschillen: - versnellen - compacten - verbreden en verdiepen binnen de eigen groep - verbreden en verdiepen buiten de eigen groep (plusgroep) Wanneer gekozen wordt voor deze maatregelen wordt dit in ParnasSys genoteerd en worden daar ook de resultaten van de leerling bijgehouden. Om de leerling meer te betrekken bij het eigen leerproces (cognitief, sociaalemotioneel) is het invullen en bijhouden van het portfolio voor het aangepaste onderwijsaanbod een mooie manier om de ontwikkeling op alle gebieden in beeld te brengen. 4.2.Versnellen Bij het uitgaan van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen moet het eigenlijk vanzelfsprekend zijn dat er tegemoet wordt gekomen aan de onderwijsbehoeften van kinderen die sneller dan gemiddeld leren. Versnellen lijkt dan logisch. Wij zijn echter geen voorstander van versnellen zonder verdere aanpak van de onderwijssituatie van het kind. Dan blijft een kind versnellen. Behoefte aan versnellen komt vaak vanuit te geringe beschikbaarheid van geschikte lesstof. De gemiddelde lesstof die wordt gehanteerd op een basisschool is meestal niet toereikend voor een hoogbegaafde leerling. Dit heeft de volgende oorzaken: - de leerling heeft meestal een hoog werktempo. - de leerling heeft minder tijd nodig om nieuwe dingen aan te leren. - de leerling heeft behoefte aan grotere leerstappen en minder herhalingsstof. - de leerling heeft minder behoefte aan instructie. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 10

11 Het denken en leren door hoogbegaafde kinderen verloopt anders dan de gemiddelde leerling of zelfs de hoogintelligente leerling. Hiermee wordt rekening gehouden bij het aanbod van de leerstof. Wanneer op deze manier het aanbod voor de leerling is aangepast en desondanks blijft het ontoereikend om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, dan wordt versnellen onderzocht. Het onderzoek naar versnellen vindt plaats met behulp van De VersnellingsWenselijkheidslijst van het Centrum voor BegaafdheidsOnderzoek van de Universiteit van Nijmegen. Op basis van de uitkomst van die vragenlijst en gesprekken met ouders en leerling kan worden besloten de leerling een groep te laten overslaan (groep 1 of 2 groep 3 t/m 8), twee groepen in één schooljaar te laten doorlopen groep 1 en 2 of meerdere groepen in groep 3 t/m 8 of vervroegd in te stromen in groep 1. Ook kan versnelling plaatsvinden voor een bepaald vak. 4.3.Compacten Compacten is het schrappen van herhalings- en oefenstof, terwijl de leerling wel voldoende leerstof oppikt om zich de aangeboden leerdoelen eigen te maken. Voor de taal- en rekenmethode heeft SLO routeboekjes ontwikkeld die houvast bieden bij het compacten van de lesstof. De leerlingen hebben minder/korte instructie bij de gebieden waarvoor ze compacten. De tijd die vrijkomt kan besteed worden aan verdiepende leerstof of andere opdrachten. Per leerling wordt omschreven op welk vakgebied hij/zij compact (notitie in ParnaSsys). 4.4.Verrijken: verbreden en verdiepen Wanneer een leerling de leerstof kan compacten, blijft er tijd over voor andere leerstof. Deze leerstof moet voldoen aan de volgende kenmerken: een hogere moeilijkheidsgraad dan de reguliere leerstof een hoger abstractieniveau complexere vraagstukken, combinaties van verschillende problemen vakgebieden in samenhang variatie in aanbod zinvolle aanvulling vormen op de reguliere leerstof didactisch logisch, gestructureerd opgebouwd divergent denken stimuleren een aangepaste instructiewijze ( minder luisteren, meer doen). Verrijken en verbreden kan plaatsvinden binnen de eigen groep. Daarvoor is materiaal noodzakelijk. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van plusmaterialen van de methodes, maar ook van extra materialen, zoals bijvoorbeeld Topklassers, Denkwerk, opdrachten uit het tijdschrift Vooruit! Ook kan gebruik worden gemaakt van een digitale methode om een taal te leren, bijvoorbeeld Language Nut. Hierbij werken de leerlingen zelfstandig verder. Ook kunnen kinderen over een onderwerp/thema dat ze zelf erg boeit een werkstuk maken en een presentatie houden (dat laatste is belangrijk om de binding met de eigen groep vast te houden). Er bestaan daarnaast ook specifieke verrijkingsmaterialen op het gebied van taalvaardigheden, studievaardigheden, vreemde talen, natuur en techniek, filosofie en sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook zijn er adaptieve softwareprogramma s, Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 11

12 waarbij het aanbod gedifferentieerd wordt aangeboden (qua niveau en tempo) op basis van geregistreerde en geanalyseerde voortgang van de leerling, bijvoorbeeld Acadin, Rekentuin, Taalzee. Kbs De Plataan zal in de komende jaren haar verrijkingsmaterialen voor meer- en hoogbegaafde leerlingen verder uitbreiden, ook op softwaregebied, kijkend naar deze mogelijkheden. In de dag-/weektaak staat aangegeven wanneer een leerling aan de slag kan met de verrijkingsstof. Het is daarnaast van belang dat de verrijkingsstof met de leerling wordt besproken en dat er instructie wordt gegeven. Tijdens het werken in de eigen groep met de verrijkingsstof wordt de leerling door de eigen leerkracht begeleid. Ook moet de leerstof worden nagekeken, wordt er feedback gegeven op het leerproces en het resultaat en worden er eisen gesteld aan het werken met de verrijkingsstof. De resultaten van het werk worden ook op het schoolrapport van de leerling vermeld. Verrijken kan ook plaatsvinden buiten de eigen groep. Daarvoor worden pluslessen verzorgd. De school hanteert criteria op basis waarvan leerlingen geselecteerd worden voor een dergelijke plusgroep. Deze criteria hebben omvatten: - score cito LOVS begrijpend lezen en rekenen-wiskunde niveau I - het resultaat van het DHH: leerkracht en ouders zien beiden hoogbegaafdheid - wanneer een leerling deelneemt aan de pluslessen vormen ook de observaties van het functioneren tijdens deze lessen onderdeel van de afweging. Alleen na overleg met de leerling zelf, met ouders en de begeleider van de pluslessen wordt besloten een leerling te laten deelnemen aan deze lessen. Dit besluit kan na een bepaalde periode ook weer worden herzien (na evaluatie). De pluslessen worden op een vast moment in de week, op een vaste plaats en gedurende een langere periode (bijvoorbeeld een half jaar of een jaar) gegeven en duren per keer ca. 45 minuten. De groep bestaat per les uit minimaal 2 en maximaal 10 leerlingen. In de pluslessen wordt ook gebruik gemaakt van verrijkingsmaterialen en/of methoden (zie hierboven). Vanuit de plusles kan de leerling werk meekrijgen om gedurende de rest van de week in de eigen groep aan verder te werken. Dit gebeurt in overleg tussen de begeleider van de pluslessen en de eigen leerkracht van de leerling. Ook voor het werk gemaakt in de pluslessen geldt dat er eisen aan gesteld worden: het wordt nagekeken wordt, er wordt feedback gegeven op het leerproces en op het eindproduct. De beoordeling van de pluslessen wordt op het schoolrapport vermeld. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 12

13 5.Evaluatie Zoals reeds beschreven in hoofdstuk 3 en 4 wordt het onderwijsaanbod en de begeleiding van de hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen meegenomen in het cyclische proces van groepsplannen en individuele plannen en het groepsoverzicht van HGW. Deze plannen en overzichten worden minimaal twee maal per jaar geëvalueerd en bijgesteld. De evaluatie is een vast onderdeel van de plannen en wordt daarin vastgelegd. Daarnaast is er sprake van evaluatie van het gemaakte werk, de opdrachten en toetsresultaten van de leerling. Deze evaluatie vindt voortdurend plaats en leidt ook sneller tot aanpassing van het geboden werk en de opdrachten. Al deze grotere en kleinere evaluaties worden minimaal drie maal per jaar met de ouders en de leerling besproken (ouder- en portfoliogesprekken), maar dat kan ook vaker wanneer dat noodzakelijk is. Ook de intern begeleider is hiervan op de hoogte (groepsbespreking). Op schoolniveau wordt voor het eerst middels dit beleidsplan beleid geformuleerd voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Dit beleidsplan zal met ingang van het schooljaar worden gestart en de uitvoering zal daarna jaarlijks worden geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt het beleid bijgesteld en het beleidsplan aangepast. Belangrijke evaluatiepunten zijn: - deskundigheid van de leerkrachten op het gebied van hoogintelligentie en hoogbegaafdheid - werkwijze signalering en vaststellen onderwijsbehoeften - onderwijsaanpassingen en begeleiding - communicatie (intern en extern) Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 13

14 6.De huidige praktijk en toekomst 6.1.Deskundigheid leerkrachten Het is van belang deze kennis actueel en levend te houden. Dat gebeurt op dit moment onvoldoende. Opfrissen van de kennis is noodzakelijk en zal vanuit Catent in 2016 worden aangeboden. 6.2.Signaleren en vaststellen van de onderwijsbehoeften Voor het signaleren van de onderwijsbehoeften van een kleuter die instroomt in groep 1 wordt nu niet systematisch het DHH gehanteerd; wel wordt met behulp van het intakegesprek en de daarbij gehanteerde vragenlijst met ouders besproken of er sprake is van hoogbegaafdheid. Wanneer een leerling in een hogere groep instroomt, wordt nu nog niet het DHH gehanteerd. Per kind worden door middel van het groepsoverzicht de stimulerende en belemmerende factoren in beeld gebracht. Ook staan in de groepsplannen de leerlingen die meer aan kunnen dan het basisaanbod benoemd. Hier ontbreekt echter een diepgaandere analyse van de onderwijsbehoeften van de hoogintelligente en hoogbegaafde leerling. Per leerling zullen vanaf in ParnasSys de gesignaleerde onderwijsbehoeften vastgelegd. Het vastleggen van alle informatie per leerling in ParnasSys vraagt speciale aandacht (nieuwe werkwijze). 6.3.Onderwijs en begeleiding van hoog-intelligente en hoogbegaafde leerlingen In de groepsplannen wordt het onderwijsaanbod beschreven voor de leerlingen die meer aankunnen. Daarin zijn nu ook de hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen opgenomen. Meer differentiatie is daarbij mogelijk. Voor versnellen bij leerlingen wordt nu geen gebruik gemaakt van de Versnellingswenselijkheidslijst. Er wordt nu voor leerlingen de leerstof compact aangeboden, waardoor er ruimte ontstaat voor verbreding en verdieping. De extra materialen die door een leerling worden gebruikt, zullen worden genoteerd in ParnasSys. De instructie van de verrijkende opdrachten, de begeleiding van het werk, het nakijken van de opdrachten, de eisen die aan de verrijkingsopdrachten gesteld worden, de feedback op het product en het proces vragen extra aandacht van de leerkrachten. De resultaten van de verrijkingsstof worden ook niet standaard met ouders besproken. Dit gaan we in consequenter oppakken. Ook zal in door de intern begeleider geïnventariseerd worden welke aanvullende verrijkingsmaterialen nodig zijn om een goed en breed onderwijsaanbod aan hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen te kunnen bieden. In het schooljaar wordt gestart met pluslessen, onder leiding van de directeur. Leerlingen uit groep 4 t/m 8 worden geselecteerd. Zij komen wekelijks 45 minuten samen op vrijdag. In januari 2016 zal het eerste half jaar worden geëvalueerd. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 14

15 6.4.Financiële middelen Er zijn diverse materialen aanwezig op school en beschikbaar voor alle groepen. Vervanging en aanvulling van deze materialen valt onder de normale vervanging van het onderwijsleerpakket. In de begroting van 2017 zal een aanvullend budget worden opgenomen voor de aanschaf van extra materialen. 6.5 Communicatie De inhoud van dit beleidsplan wordt eerst uitvoerig besproken en aangepast binnen het team. Daarna wordt het beleidsplan voorgelegd aan de medezeggenschapsraad ter advisering. In de nieuwsbrief worden alle ouders op de hoogte gesteld van het beleidsplan en de hoofdlijnen van het beleid. Ouders van hoogintelligente en hoogbegaafde leerlingen worden door de leerkracht geïnformeerd over de deelname aan de pluslessen. Daarnaast worden ze minimaal driemaal per jaar in de ouder- en portfoliogesprekken op de hoogte gehouden van de aanpak, de resultaten, etc. van hun kind. De overdracht en interne uitwisseling van gegevens omtrent meer- en hoogbegaafde leerlingen volgt dezelfde route als de informatie-uitwisseling van de andere leerlingen (groepsplannen, groepsoverzicht, ParnasSys, groepsbespreking, leerlingbespreking, etc.). Jaarlijks zal het beleid ten aanzien van hoog-intelligentie en hoogbegaafdheid worden geëvalueerd in het team en op basis van deze evaluatie kan het worden aangepast. Bij wijziging van het beleid wordt de MR wordt op de hoogte gesteld. Alle ouders worden hierover geïnformeerd via de nieuwsbrief. Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen 2016 Pagina 15